2012 Augustus Jaargang 6
‘Ground Zero’ voor Prisma in Zeist. FOTO: ROB JASTRZEBSKI
In dit nummer:
Prisma legt crisisorganisatie VRU onder het vergrootglas
veiligheidsregio utrecht Een nieuwe kijk op vakbekwaamheid. Hoe gaat dat bij de VRU? pagina 2
Het werd al maanden van tevoren aangekondigd en op donderdag 14 juni was het dan zover: GRIP 4 voor de crisisorganisatie van de VRU. Systeemoefening Prisma legde de hoofdstructuur van de regionale crisisbeheersing onder de loep. Ground zero was een waterwinlocatie van Vitens in Zeist, waar een fictieve chemische besmetting van het drinkwater had plaatsgevonden. Een scenario in de categorie ‘eng’, zonder klassieke rampverschijnselen zoals rook, vuur en instortingen, maar met grote maatschappelijke impact.
Maatschappelijke impact Algemeen oefenleider Stephan van der Loos kijkt tevreden terug op de oefening. “Het is in grote lijnen verlopen zoals we in gedachten hadden. We hebben bewust gekozen voor een
scenario waarbij de deelnemende crisisteams snel de inschatting konden maken dat sprake was van een ernstige crisis met intergemeentelijke effecten en grote maatschappelijke impact, duidelijke redenen om op te schalen naar het hoogste GRIPniveau. Dat ging iets langzamer dan we hadden verwacht, maar we hebben als oefenleiding nauwelijks hoeven bij te sturen. We hebben de opschaling zoveel mogelijk aan het natuurlijk verloop overgelaten. Het was mooi om te zien hoe dat spel zich ontwikkelde en hoe iedereen in zijn rol kwam.”
Vanaf nulpunt Volgens Van der Loos was het voor veel oefendeelnemers een spannende situatie, omdat de meeste stafoefeningen plaatsvinden onder gecontroleerde omstandigheden waarbij al een oefenstaf aanwezig is. Nu moesten de deelnemers in de gemeenten en de regionale staven zelf de hele organisa-
‘N-nou?’ Operationele dilemma’s op een provinciale weg pagina 9
tie vanaf het nulpunt op de rails zetten. Prisma bracht zo’n 200 man op de been: een oefenstaf van honderd leden en ruim honderd uitvoerenden. Van der Loos wil niet vooruitlopen op de evaluatie, maar constateert dat de betrokken staven een enorme inzet hebben geleverd en dat er zeker waardevolle lessen uit de systeemtest kunnen worden getrokken, onder andere op logistiek en facilitair gebied. In de middag leek een daadwerkelijke GRIP 1- situatie in Wijk bij Duurstede even roet in het eten te gooien, maar gelukkig was dat incident tijdig afgerond en hoefde de oefenleiding geen noodmaatregelen te treffen.
bevolkingszorg Gemeentelijke processen vanuit gemeentelijk perspectief pagina 15 FOTO: ISTOCKPHOTO/MENNO BAUSCH
N
Naast de staffunctionarissen van de VRU, het Regionaal Beleids Team (RBT) en het Regionaal Operationeel Team (ROT) mochten ook de gemeentelijke crisisorganisaties in Zeist en Utrechtse Heuvelrug aan de bak. Het crisismanagement spitste zich vooral toe op het in beeld brengen van het aantal zieken in het getroffen gebied met tienduizenden inwoners, de crisiscommunicatie en het treffen van maatregelen voor nooddrinkwatervoorziening voor een periode van enkele weken. Het scenario was in operationele zin vooral een aangelegenheid voor de geneeskundige kolom. Ook drinkwaterbedrijf Vitens nam deel aan het crisisoverleg in het ROT en het RBT.
brandweerzorg
geneeskundige zorg Rob Jastrzebski
Serious Game Zorgcontinuïteit pagina 17
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
veiligheidsregio utrecht
Een nieuwe kijk op vakbekwaamheid > Hoe gaat dat bij de VRU? Op 1 oktober 2010 werd het Besluit personeel veiligheidsregio’s van kracht. Een centraal thema daarvan is een nieuwe manier van omgaan met vakbekwaamheid. Alleen je diploma halen is niet meer genoeg, tijdens het uitoefenen van je functie wordt voortaan intensiever met je meegekeken. Onlangs is een concreet voorstel gedaan over hoe deze nieuwe kijk op vakbekwaamheid binnen de VRU vorm moet krijgen.
H
Het Besluit personeel veiligheidsregio’s (kortweg: Bpv) is een uitwerking van de Wet veiligheidsregio’s. Sinds de invoering van de Brandweerwet in 1984 is er geen andere wetgeving van kracht geworden met zo’n ingrijpende gevolgen voor de uitvoering van de gemeentelijke crisisbeheersing, de geneeskundige zorg en de brandweerzorg. Het Bpv gaat over het personeel dat in dienst is bij de veiligheidsregio’s, over functies en vakbekwaamheid. Wat gaan we daar bij de VRU van merken? Eveline de Rooij is projectleider van het Bpvdeelproject Vakbekwaamheid: “Bij de VRU hebben we het in praktijk brengen van het Bpv gesplitst in vier thema’s: het functiehuis, rangconversie, keuringen en vakbekwaamheid.
“De samenleving verlangt aantoonbare vakbekwaamheid van hulpverleners” Met betrekking tot dat laatste thema is er bij de VRU een nieuwe ontwikkeling, nu het directieteam hierover een conceptbesluit heeft geformuleerd.”
Het geheel
2
Vakbekwaam zijn is van wezenlijk belang voor elk beroep. Maar bij overheidspersoneel gaat dat een stap verder. De samenleving verlangt dat de vakbekwaamheid van hulpverleners ook aantoonbaar is. Dat is goed uit te leggen, per slot van rekening legt die samenleving een grote verantwoordelijkheid in hun handen.
Een belangrijk uitgangspunt van het Bpv is daarom: het behalen van een diploma is niet genoeg. Daarna moet er een check zijn op het vakbekwaam blijven van de hulpverlener. Een vinger aan de pols. Geen vinger die hard drukt of de bloedsomloop hindert, maar toch. Eveline de Rooij: “De nieuwe wet verplicht de veiligheidsregio’s om steeds de vraag te stellen ‘functioneer je naar behoren?”. De VRU heeft de afgelopen tijd goed nagedacht over hoe het daarmee om wil gaan. Het directieteam heeft vervolgens een concept-besluit hierover aan de ondernemingsraad voorgelegd. Kern daarvan is dat het oordeel over iemands vakbekwaamheid niet afhangt van een toets of een enkel incident, maar van het geheel: opleidingen, bijscholingen, functioneren en toetsen. Na de optelsom daarvan wordt gekeken of er werk aan de winkel is in de vorm van opleiding, bijscholing of bijsturing.”
De VRU en vakbekwaamheid Welke koers wil de VRU gaan varen met betrekking tot vakbekwaamheid? Eveline: “Vakbekwaam zijn bestaat in onze ogen uit vier onderdelen: 1. Je bent aangesteld in een (piket) functie of rol; 2. Je hebt het daarvoor benodigde diploma behaald; 3. In voortgangsgesprekken of functioneringsgesprekken maak je afspraken over werk en scholing en rond je deze aantoonbaar voldoende af;
4. (Als je een functie met keuringsverplichting vervult) eens in de drie jaar krijg je een profcheck – hoe deze check er uit gaat zien wordt binnenkort verder uitgewerkt. Dit geldt voor brandweermedewerkers, GHOR-medewerkers, multidisciplinaire functionarissen en een aantal beheersmatige functies.” In dit viertal spelen de voortgangsgesprekken een centrale rol. Eveline legt uit: “Het blijkt dat mensen heel erg aan een vinger-aan-de-pols-gesprek moeten wennen, of je het nu voortgangsgesprek of functioneringsgesprek noemt.
Ook bespreek je welke scholing of opleiding je zult gaan volgen. De afdeling OTO maakt ter ondersteuning hiervoor een meerjarenprogramma waarin staat welke OTO -activiteiten er bij een bepaalde functie of rol horen.”
Kans Wat betekent dit voor medewerkers? Eveline: “Voor een medewerker, op elk niveau, betekent dit dat je bewuster stil moet staan bij je functioneren in de organisatie. Het gaat niet alleen om aanwezig zijn, maar om hoe je het
“Vakbekwaamheid betekent bewust stilstaan bij je functioneren in de organisatie” En dat terwijl de verplichting tot het houden van een dergelijk gesprek in hun rechtspositie staat. Het enige wat voor de hulpverleners nieuw is, is dat we het nu ook echt gaan doen. Voor veel parttime brandweermensen (vrijwilligers) is het voortgangsgesprek helemaal nieuw. In een dergelijk gesprek maak je met je leidinggevende afspraken over je functioneren nu en je (bij)scholing straks. Dit gebeurt aan de hand van het totaalplaatje, van de resultaten die in je dossier zijn samengebracht. Die gaan over je functioneren, de opleidingen die je gevolgd hebt en de resultaten die je behaald hebt op oefeningen en profchecks. Aan de hand daarvan kan een oordeel gevormd worden over hoe je functioneert en hoe vakbekwaam je bent.
doet; hoe anderen en jijzelf je functioneren ervaren. Realiseer je de kracht daarvan: je wordt nu als mens gezien, als functionaris, en krijgt daar een reactie op van anderen. Functioneren is geen hooggelegen lat, het is de reden waarom de organisatie jou die functie toevertrouwt, het is wie je bent en wat je laat zien. Dat is je kans en uitdaging: Je kunt laten zien wat je waard bent.” Het is de bedoeling dat deze nieuwe werkwijze eind 2015 in gebruik zal zijn genomen. Piet Peeters
FOTO’S: ROB JASTRZEBSKI
veiligheidsregio utrecht
Koninginnedag 2012: klaar voor GRIP 4 Koninklijk bezoek in de regio met tienduizenden bezoekers, vele journalisten en alles is live te volgen op tv, radio, internet en social media. Dat was Koninginnedag 2012 in Rhenen en Veenendaal. Het belang van crisiscommunicatie tijdens zo’n dag is groot. De crisiscommunicatiespecialist weet als geen ander wat hij moet doen om mensen in hun informatiebehoeften te voorzien. Zonder aarzeling en met een duidelijke visie.
R
Regionaal Actiecentrum (Crisis)communicatie
Het Regionaal Actiecentrum Communicatie (RAC) in Veenendaal was de plek waar alle communicatiespecialisten bij elkaar zaten. Een divers team met collega’s van allerlei gemeenten, politie, VRU en Openbaar Ministerie. Zij stonden klaar om te communiceren over een eventuele crisis en adviseerden tijdens de feestelijkheden de gemeenten Rhenen en Veenendaal over communicatie met betrekking tot veiligheid.
Omgevingsanalyse Een belangrijke taak van het Regionaal Actiecentrum Communicatie is om ‘de buitenwereld naar binnen te halen’. Zodat iedereen weet wat er speelt en leeft. Dat begint bij een om-
gevingsanalyse en een daarop gebaseerd communicatieadvies. De analyse concentreerde zich op social media, de mediasites en de reacties daarop, de live-blogs en de televisie-uitzendingen. Door de analyse konden we inspelen op de drukte in Veenendaal en Rhenen, zagen we waar het de massa heen wilde, hadden we zicht op de effecten van feest en veiligheidcommunicatie en zagen we wat er leefde onder het publiek. In totaal verschenen elf rapporten en die gaven een goed beeld wat er op dat moment leefde. Alle overlegstructuren – Gemeentelijk Coördinatie Centra (GCC’s), Regionaal Operationeel Team (ROT), Staf Grootschalig Bijzonder Optreden (SGBO) en Regionaal Beleidsteam (RBT) –
baseerden hun beslissingen mede op deze rapporten.
Lessen Naar aanleiding van onze ervaringen hebben we de volgende lessen getrokken: 씰 De multidisciplinaire aanpak werkte naar tevredenheid. Belangrijk is wel dat je ook gezamenlijk gaat voorbereiden. 씰 Rolvastheid is belangrijk tijdens een crisis, zorg voor kundige mensen en taakkaarten. 씰 Zonder techniek ben je nergens, kijk in de voorbereiding al naar een ruimte met goede ICT faciliteiten. 씰 Check regelmatig of je nog de juiste mensen aan tafel hebt zitten en zorg tijdig voor aflossing.
We hebben geleerd dat de omgevingsanalyse essentieel was die dag. Het heeft ook een belangrijke rol bij de cyclus om van buiten naar binnen te werken. 씰 Bij de analyse is het belangrijk om niet alleen op de afwijkingen te focussen maar vooral ook het algemeen beeld in de gaten te houden. Geef wel altijd richtlijnen voor analyse mee, want tv kijken is niet tv analyseren. 씰
Gelukkig bleef het de hele dag GRIP 0. Koninginnedag 2012 was een goede leerervaring voor de Veiligheidsregio Utrecht. Met deze lessen gaan we het proces crisiscommunicatie verder doorontwikkelen en kunnen we de gemeenten nog beter ondersteunen. Keesjan Steverink
Nieuwegein 24 uur stroomloos Nieuwegein ging donderdagavond 21 juni ‘op zwart’ nadat door blikseminslag twee 50 kV transformatorstations zwaar beschadigd raakten. In totaal zaten circa 17.000 huishoudens en bedrijven zonder stroom. Winkels, kantoren en bedrijven sloten hun deuren en RTV Utrecht werd ingezet tot calamiteitenzender. Tegelijkertijd toonden burgers ook zelfredzaamheid en waren er staaltjes hartverwarmende solidariteit.
Noodstroom Vrijdagochtend werken monteurs van Stedin koortsachtig aan het inventariseren en herstellen van de schade. Ondertussen bewegen colonnes vrachtwagens met noodaggregaten zich door de getroffen gemeente om bedrijven op reddende noodstroom aan te sluiten. De bedrijvigheid met noodaggregaten laat het karakter van de crisis zien: geen fysieke puinhopen, maar gemis van een primaire levensbehoefte waarbij de respons grotendeels van private bedrijven komt. Verhuurders van stroomaggregaten doen goede zaken en zo is er toch één bedrijfstak die
stiekem een beetje blij is met de stroomuitval.
Kwetsbare groepen In het gemeentehuis van Nieuwegein geeft burgemeester Frans Backhuijs vanuit het beleidsteam een tussenstand van zaken: “We brengen samen met het Regionaal Operationeel Team de situatie van kwetsbare groepen in beeld. In de grotere zorgcentra zijn geen problemen, die beschikken allemaal over noodstroom. Wel zijn er lokaal problemen met de drinkwaterlevering in hoogbouw, omdat de pompen niet werken. Ouderen en chronisch zieken die in de thuissituatie in de problemen komen, kunnen via 112 een beroep doen op hulp. Ook de openbare orde en veiligheid hebben onze aandacht. In de getroffen wijken hebben we extra politiecapaciteit ingezet voor toezicht.” Backhuijs ziet al een eerste les op het gebied van de crisiscommunicatie, die flink aan de bak moest om de burgers over de stand van zaken te informeren. “RTV Utrecht is dan wel calamiteiten-
zender, maar wie geen batterijradio heeft kan de zender niet ontvangen. Deze crisis onderstreept dan ook het belang van crisiscommunicatie via social media. Dan kunnen we een deel van de burgers toch nog bereiken, zolang de accu’s van hun GSMtoestellen het niet opgeven.”
Zelfredzaam Tijdens de stroomuitval doen zich geen grote problemen voor op het gebied van openbare orde of gezondheid. Nieuwegein blijkt redelijk zelfredzaam. Sommige mensen bivakkeren tijdelijk bij familie of bekenden, anderen schikken zich in hun lot bij kaarslicht. En wie in het rampgebied achterblijft kan op Cityplaza bij RTV Utrecht terecht om vanuit de hele regio aangeboden spullen af te halen, zoals batterijradio’s of zelfs een barbecuestel om een warme maaltijd te bereiden. Regionale burgersolidariteit, gekanaliseerd door de calamiteitenzender; er gebeurde ook iets moois in de donkere uren in Nieuwegein. Rob Jastrzebski
FOTO’S: ROB JASTRZEBSKI
H
Het crisismanagement van de gemeente en netbeheerder Stedin draaide op volle toeren om de gevolgen voor de samenleving beheersbaar te houden en de elektriciteitsvoorziening zo snel mogelijk te herstellen. In de loop van vrijdagavond 22 juni, ruim 24 uur na het begin van de storing, ging ook bij de laatste huishoudens het licht weer aan.
Boven: Stedin werkt onder hoogspanning aan het herstel. Onder: De media rukten massaal uit naar Nieuwegein om de crisis te verslaan.
3
veiligheidsregio utrecht
Vraag niet hoe het kan Fietsen over de Heuvelrug
Echte mensen
Kasteel Amerongen.
Grandeur
4
Bij het verlaten van het dorp passeer ik een affiche voor de Vakantiebijbelweek, begin juli. Ik kan niet wachten. Langs de drukke N224 overstemt het geraas van auto’s het geluid van de vogels. Schapen hebben al een iets dikkere jas aan en vreten de laaghangende takken van een eik kaal, het zonlicht schijnt door de vlerken van een opvliegende duif. In het staartje van Renswoude staat een koepelkerk die niet zou misstaan in de buitenwijken van Rome, schitterend afgetekend in een oranjerode zonsondergang. Even verder staat aan de overkant van de weg een rij gedrongen bakstenen dienstwoningen. Hier woonde vroeger het personeel van
Ik buig af naar het zuiden en naar Veenendaal. In de dorpen brengen vrouwen op de fiets hun kinderen naar de opvang. Ze zijn nog geen dertig, maar ze dragen knotjes en kleren die ik alleen ken van films uit de jaren vijftig en van Amerikaanse presidentsvrouwen. Soberheid en spaarzaamheid is het devies bij de zonen en dochters van Calvijn. Bij de tunnel onder het spoor bij De Klomp kom ik een oude vrouw tegen met de fiets aan de hand. Zwarte jas, zwarte rok, zwarte panty’s, zwarte schoenen. Met wit haar en een haarspeld met kraaltjes. Ik stap af om haar niet te hinderen. “Je loopt mij voorbij, want ik doe zachtjes aan” zegt ze met een bijna zuidelijk accent. De zachtmoedigheid raakt me, evenals de brede gulle lach. Tegen echte mensen is geen vooroordeel bestand.
Vragen Mijn verbazing is hardnekkig. Als je in Veenendaal rijk wilt worden, moet je een winkel beginnen in haarspelden en sjaaltjes. Ik speur om me heen, op zoek naar een kaalgeschoren Sinéad
De vogels winnen De natuur leunt achterover in haar luie stoel. De afgelopen weken en maanden heeft ze keihard gewerkt om alle blaadjes naar buiten te duwen, alle knopjes te openen, alle bloesems te laten bloeien. En nu hangen alle takken vol en breeduit over gazons en borders. ‘Laat nu maar komen, die lange dagen en warme avonden’ lijkt ze te zeggen. Als ik na Veenendaal het bos binnen ga, houden de auto’s op en winnen de vogels het van de mens. Door de bomen schemert een heuvelrand aan een weidse kom midden in het bos. Even prachtig als onverwacht. Hier moeten ijsmassa’s tienduizenden jaren geleden het landschap hebben gevormd. En bleven geelgerande watertor en Zweedse kornoelje na het terugtrekken van het ijs als reizigers uit het noorden achter. Wikipedia, ik kan er geen genoeg van krijgen.
FOTO: PIET PEETERS
len ze er hun schouders over ophalen. De stadse mens zoekt de rust in de vakantie, hier genieten ze er het hele jaar van. De zon breekt door de wolken. Graan staat met volle aren op het land. Klaprozen bloeien, hier en daar zelfs een korenbloem, plotseling
is het zomer. Vóór me glooit opnieuw de Utrechtse Heuvelrug. De enorme kerktoren van Rhenen verheft het dorp boven de Neder-Rijn, onzichtbare kinderen roepen en lachen vanaf een trans hoog boven het dorp. Er is binnenkort kermis, maar niet op zondag. Ik duik de stadsbossen in en laat me onderdompelen in groene kruinen en waaiers zonlicht op het schelpenpad. Ik ben alleen met de bomen en de vogels. Als ik even later de rivier weer tegenkom heeft iemand ondertussen het dorpshuis van Achterberg naar Elst verplaatst. Het is exact hetzelfde gebouw, maar nu met extra afbladderende kozijnen.
Niets mooiers Wederom omsluit het bos me. Ik maak een foto van m’n fiets tegen een grote houtstapel. Iets minder dan twintig jaar geleden maakte ik een dia van het zelfde tafereel, in de Zweedse bossen, FOTO: PIET PEETERS
kasteel Renswoude, dat zich verstopt heeft in het bos (het kasteel). Als je de oprijlaan volgt geeft het statige gebouw zich raam voor raam prijs. Gouden bollen op de torens blinken in de zon, een tuinman in groene overall waakt als een landgoedsoldaat over het tafereel. Maar de grandeur van het verleden wordt bruut toegeschreeuwd door het verkeer van nu. Als je dat uit je zintuigen bant kun je je voorstellen hoe het geweest moet zijn toen alleen bos en kasteelheer hier heersten. Die romantiek is voor een deel vals, in die tijd leefden de minder bedeelden in onvoorstelbare armoede en stierven kinderen aan alles dat erger was dan een loopneus.
O’Connor met een spijkerbroek en een navelpiercing, voor het tegenwicht. Brandstapelmateriaal in deze contreien, ongetwijfeld. Hoewel, dat waren de katholieken. Protestanten onthoofdden beelden, katholieken deden dat wat grondiger en gooiden echte mensen op het vuur. Werken van de verlichte mens. Bij een verkeerslicht kom ik mevrouw Zwart opnieuw tegen. Ik twijfel. Ik zou haar dingen willen vragen. Hoe zoveel zwart en zoveel zachtheid samen kunnen gaan. Welke vragen ze zelf stelt, en welke niet. Mijn nieuwsgierigheid is oprecht, ik kom uit een katholiek nest. Ik ben opgevoed met een blij geloof, waarin zwart geen rol had. Misschien wil ik alleen m’n eigen oma weer horen, of m’n moeder. Het verkeerslicht springt op groen, ik moet nog een heel eind en besluit door te fietsen, richting de Heuvelrug.
FOTO: PIET PEETERS
FOTO: WIM VAN DER ENDE
FOTO: PIET PEETERS
M
Mijn bewustzijn drijft naar de oppervlakte. Licht valt door m’n oogleden en ik hoor geluiden door het open raam. Het krieken van de dag. En wat voor een dag. De zon is op, de hemel is blauw, vandaag ga ik fietsen. Als ik buiten sta groet ik Ella en Hans, twee merels die dit voorjaar onze tuin bewonen. Ella eet al onze rode bessen op, Hans betovert de buurt regelmatig met een gratis eenmansopera vanaf de nok van het dak. Zijn gefluit rolt als glashelder Noors water door de avondlucht. Toen ik jaren geleden ’s ochtends vroeg het ziekenhuis verliet waar mijn moeder die nacht was gestorven zong een merel in een boom. ‘Dag mam’ zeg ik wel eens als ik er een tegenkom. Dan komt ze even kijken of het nog goed met me gaat. Ik laad de fiets op m’n nieuwe vriend, een VW camper van negen zomers die sinds Paaszaterdag op onze oprit klaarstaat voor kleine en grotere zwerftochten. Vandaag mag hij naar Scherpenzeel, want daar begin ik met mijn laatste van de zeven districtsroutes.
FOTO: PIET PEETERS
Het aantal keren dat ik de KNMI-website bezoek lijkt stilaan op een botnet-aanval. De kans op een mooie dag in juni lijkt kleiner dan dat kruiend poolijs een nieuwe Heuvelrug vormt. Dan komt 19 juni. De voortekenen zijn gunstig, in het beige omslag met de fietsroutes door de oude VRU-districten zit nog één ongekreukt exemplaar. De reeks van zeven tochten kan zijn laatste editie beleven. Het toetje heet Heuvelrug.
Rust Achterberg. Een dorp waar ik nooit eerder geweest ben. Bijna on-Nederlands, met vrijstaande huizen en nauwelijks auto’s. Het is er muisstil. Het dorpshuis, met een vaal en versleten bord boven de deur, doet me denken aan landen die meer dan een volle dag rijden van Nederland verwijderd zijn. ‘De tijd heeft hier stilgestaan’ hoor ik de vertelstem al zeggen. In zijn standaardverhaal staat rust voor vroeger en onrust voor nu. In Achterberg zul-
in m’n eentje op weg naar de Noordkaap. En dus komen even later vakantiefietsers voorbij, met fietstassen en een tent achterop. Zwerven op de fiets, naar de horizon en daar voorbij, er is werkelijk niets mooiers. Mijn eigen kleine zwerftocht voert me een paar kilometer verderop langs kasteel Amerongen. Een ontmoeting als deze is de Utrechtse Heuvelrug ten voeten uit. Veel kastelen in bijvoorbeeld
Betovering
Na Wijk steek ik het land weer in. Via een oude stenen poort betreed ik een wereld die me stilaan betovert. Met landhuizen op onverwachte plaatsen, in de geborgenheid van een bosrand of midden in het bos, op landgoed Broekhuizen met grachten en brede beukenlanen. Na Leersum passeer ik heidevelden, over heuvelende fietspaden, met eenzame grove dennen op het Breeveen. Ik voel me een kind dat op Sinterklaasavond steeds weer een nieuw pakje mag uitpakken. Geen grote, spectaculaire geschenken, maar kleine kadootjes van Moeder Natuur en dit land dat Heuvelrug heet.
FOTO: PIET PEETERS
LEGENDA Routerichting Startpunt Station Bushalte Parkeerplaats Fietsverhuur Bezienswaardigheid Brandweer Horeca Veerpont Informatiepunt Gemeentehuis
Een oprecht woord van dank aan de lezers van eerdere afleveringen voor hun positieve reacties. Dank ook aan de VRU om deze fietsverhalen hier te mogen vertellen, het was geweldig om te doen. Voor sommige feestjes zijn maar drie dingen nodig: een fiets, een routebeschrijving en een dag voor jezelf.
FOTO: PIET PEETERS
Donjon en Bourgondische toren Hoe graag ik ook zou willen dwalen door het verleden achter de kasteelmuur, mijn blik gaat richting het westen, naar de Lekdijk langs de NederRijn en de laatste 25 kilometer van de route. Fietsen langs de rivier is een mooi verhaal, maar het is snel verteld. Ik voeg opnieuw negen kilometer toe aan alle stukken Lekdijk die ik tijdens de vorige routes onder mijn wielen door zag glijden. Ik doorkruis Wijk bij Duurstede en maak kennis met molen, Markt en de ruïne van kasteel Duurstede, waar de donjon heerst en de Bourgondische toren verleidt, prachtig
Als ik in Scherpenzeel de parkeerplaats op fiets ben ik een gelukkig mens. Ik heb vandaag gezworven en ontdekt. Door een prachtig stuk van deze regio, die me steeds weer verrast met kleine en grote schatten. Ik neem me voor om de route nog eens te fietsen, dit keer met Elsbeth. Ik zou willen dat ik de oude vrouw in het zwart nog eens tegenkwam. Ik zou haar willen zeggen dat we ieder verschillende vragen en overtuigingen hebben, maar dat we het over één ding eens zijn: wat we als mens ook voor mooie dingen kunnen maken, in dit deel van Nederland is Iemand ons voor geweest.
genesteld in een vijfhoek van parken en grachten. FOTO: PIET PEETERS
Frankrijk kondigen zich aan met leistenen torendaken boven de bomen, met grindlanen of op hoge plaatsen boven een rivier. In Amerongen stuit je na een klinkerweg aan de rand van het dorp plots op een lange muur met een hek en ornamenten, waarachter zich zomaar een heel systeem van grachten, tuinen en een imposant kasteel bevindt.
Ziekenhuis Bezienswaardigheid in boek Fietsroute Inkorting fietsroute 64
Fietsknooppunt Spoorweg
Piet Peeters Autosnelweg FOTO: WIM VAN DER ENDE
Hoofdweg Lokale weg Straat Onverharde weg Provinciegrens Hoogspanningsleiding
Kleine en grote schatten op de route. Links: de molen aan de rand van Wijk bij Duurstede, boven: landgoed Broekhuizen, rechts: de dienstwoningen van kasteel Renswoude.
Water Bos Heide Zand Weiland Bouwland
FOTO: PIET PEETERS
Bebouwing Y-12345 ANWB-paddenstoel met nummer
FOTO: PIET PEETERS
P-12345 ANWB-wegwijzer met nummer
Heuvelrug blinkt uit in de grote variatie aan landschappen en sporen van heden en verleden. Van links naar rechts: de Cunerakerk in Rhenen, de Prinses Irenesluizen bij Wijk bij Duurstede, de bossen tussen Veenendaal en Rhenen, kasteel Renswoude.
FOTO: WIM VAN DER ENDE
FOTO: PIET PEETERS
De fietsroute Heuvelrug, een van de zeven fietsroutes bij het fotoboek Postlokaal.
5
veiligheidsregio utrecht
Chloordampen in Wijk bij Duurstede: GRIP 1 Hulpverleners en staffunctionarissen dachten op donderdag 14 juni even met de aangekondigde regionale systeemoefening te maken te hebben, toen zij werden gealarmeerd voor een chemisch incident in Wijk bij Duurstede. Maar het was écht: bij een brandje in een bedrijf dat ontsmettingsmiddelen maakt kwamen chloordampen vrij. Op zich een beperkt incident, maar uit voorzorg werd toch flink opgeschaald. Eén brandweerman kampte met gezondheidsklachten en werd voor onderzoek naar het ziekenhuis vervoerd.
Besmetting Een eerste verkenning door ploegen met adembescherming leverde op dat er geen gevaar voor escalatie leek, maar dat er nog wel chloordampen in de bedrijfshal hingen. Het gebouw moest dus geventileerd worden, maar de verwachting was dat daarbij geen risicovolle situatie voor de omgeving zou ontstaan, omdat de chloorconcentratie laag was. Wel werd Rijkswaterstaat op de hoogte gebracht en gevraagd schippers op het achter het bedrijf gelegen Amsterdam-Rijnkanaal te adviseren om ramen en deuren bij het langs varen gesloten te houden. De scheepvaart hoefde niet stilgelegd te worden. De situatie werd even spannend toen
een brandweerman onwel werd. Na achter een ontsmettingslijn van zijn uitrukkleding te zijn ontdaan, werd hij overgedragen aan de ambulancedienst en voor onderzoek naar het UMC in Utrecht gebracht. Daar werd een geïrriteerde huid en een gezwollen mondslijmvlies geconstateerd. Ook een medewerker van het bedrijf die in de chloordampen had gelopen en die ter plaatse al eerder was onderzocht door de ambulancedienst, werd daarop alsnog uit voorzorg naar het ziekenhuis gebracht voor observatie. Beiden hebben geen blijvende gevolgen aan het incident overgehouden. Onderzoek moet duidelijk maken hoe de betrokken brandweerman door het chloorhoudend poeder besmet is geraakt.
Evaluatie Na afloop van het incident werd de ontsmettingsprocedure opgestart voor alle brandweerlieden die mogelijk met de chloorverbinding in aanraking waren geweest. Het ontsmettingsteam uit Utrecht en De Meern werd ter plaatse gedirigeerd, waarna van alle betrokken brandweerlieden de uitrukkleding en andere besmette uitrusting werd ingenomen voor ontsmetting en reiniging. De opgetuigde decontaminatie-unit met douchegelegenheid werd niet gebruikt. De VRU gaat het incident multidisci-
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
H
Het brandje bij VEIP desinfectants woedde in een machine waarin een poedervormige chloorverbinding tot tabletten wordt geperst. Door de hitte volgde een chemische reactie waarbij chloordampen vrijkwamen. Het brandje zelf was snel onder controle, maar omdat onduidelijk was of de situatie in het bedrijf stabiel was en of er bij escalatie effecten in de omgeving konden optreden, werd opgeschaald naar GRIP 1. Ambulances en meetploegen stonden stand-by en de Adviseur Gevaarlijke Stoffen verleende ondersteuning.
Besmette kleding en uitrusting blijven achter het lint.
plinair evalueren. Hoewel het incident relatief kleinschalig van karakter was en de omgeving geen risico heeft gelopen, kunnen wel operationele lessen
worden geleerd omtrent het optreden van hulpverleners bij incidenten met gevaarlijke stoffen. Rob Jastrzebski
Gas geven bij informatiemanagement Implementatie netcentrisch werken maakt doorstart Netcentrisch werken is een nieuwe manier van het omgaan met informatie tijdens crises en grotere incidenten. Het project De VRU geïnformeerd maakte een begin met de implementatie daarvan binnen de VRU. Een nieuwe projectgroep pakt de draad weer op. ‘Het gas erop!’ lijkt het nieuwe motto.
I
Informatiestromen bij grote incidenten lopen traditioneel gezien verticaal: informatie vanaf de incidentlocatie werkt zich via de besluitvormingslagen naar boven en gaat na een genomen beslissing weer richting het operationele veld. Dat kost veel tijd. Te veel tijd, zeker bij de informatievoorziening naar de omgeving (pers, omwonenden). Sociale media maken persconferenties steeds vaker oud nieuws. Bij netcentrisch werken wordt informatie tegelijkertijd door alle lagen gedeeld, waardoor sneller wordt voorzien in de informatiebehoefte binnen en buiten de hulpverlening. Maar het vereist wel een andere manier van werken, met nieuwe functionarissen en nieuw gereedschap.
Project en doorstart 6
Het project ‘De VRU geïnformeerd’ had als opdracht om netcentrisch
werken binnen de VRU in te voeren, maar zag zich gehinderd door landelijke onduidelijkheid over het te hanteren systeem van informatieverwerking: LCMS. Toen duidelijk werd dat met de bestaande versie van LCMS zou worden gewerkt kon de VRU weer verder. Marjolijn de Jong en Erik van Borkulo kregen de taak de projectopdracht lean and mean voort te zetten. Marjolijn: “Het project heeft veel voor elkaar gekregen. Er zijn nieuwe functies ingesteld en ingevuld door nieuw geworven en opgeleide piketfunctionarissen. Bovendien is de hoofdstructuur van de crisisbeheersing – CoPI, ROT, RBT en meldkamer – vrijwel geheel op LCMS aangesloten. Dat zijn stevige resultaten. Wij bouwen daar op voort. Ons doel is het aansluiten van zoveel mogelijk netwerkpartners, zeg maar: alle VRU-partijen die bij de incidenten crisisbeheersing een rol spelen.
Daaronder vallen de 26 VRU-gemeenten, de regiopolitie, de provincie, de waterschappen, Defensie, Rijkswaterstaat en partners van vitale infrastructuur zoals Stedin.”
Werkwijze Hoe pakken jullie dat aan? Marjolijn: “We gaan beginnen met het aansluiten van zeven pilotgemeenten: Amersfoort, Utrecht, Houten, Nieuwegein,
Bunschoten, Stichtse Vecht en IJsselstein. Daarbij inventariseren we hoe het aansluiten verloopt, aan welke informatie behoefte is en welke hobbels we op het pad tegenkomen. Gewapend met deze lessons learned gaan we vervolgens verder met de andere gemeenten en netwerkpartners. Ook hebben we opdracht om de VRUdirectie te informeren over waar we staan en hoe we de implementatie van netcentrisch werken de komende jaren in zijn geheel kunnen uitvoeren.” Piet Peeters
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
Kennis en praktijk in een nieuw verbond Unieke samenwerking VRU en Hogeschool Utrecht
D
De lectoren
Op de Uithof spreek ik Andrea Donker en Menno van Duin, die op de Hogeschool Utrecht (HU) samen een nieuw lectoraat bekleden op het gebied van veiligheid. Andrea heeft ruime onderzoekservaring waar het gaat om sociale veiligheid, terwijl Menno veel onderzoek heeft gedaan op het terrein van crisisbeheersing en integrale veiligheid. Andrea wordt bekostigd door de HU, Menno is benoemd als bijzonder lector, betaald door de VRU. Ik vraag Menno hoe het lectoraat tot stand gekomen is:
Andrea Donker: “Het lectoraat heeft een belangrijke rol bij het verbeteren van de inhoud en de kwaliteit van het onderwijs.” “In eerste instantie is gezocht naar één lector die het hele veiligheidsspectrum kon overzien, maar dat bleek een lastig te vervullen wens te zijn. Daarom is gekozen voor een gedeeld lectoraat.”
Onderzoek De domeinen van zowel de fysieke als de sociale veiligheid zijn groot, hetgeen automatisch de vraag oproept waarop de lectoren zich gaan richten. Van welke nieuwe kennis gaan straks wellicht de HU en de VRU profiteren? Menno: “We zitten nu in de verkennende fase, waarbij we kijken welke projecten we aan zouden kunnen pakken en waaraan we een bijdrage kun-
Tussen kennisinstituten en hulpdiensten bestaan in Nederland weinig dwarsverbindingen. Door onderzoek vergaarde kennis over (sociale en fysieke) veiligheid komt hoogstens via een omweg bij de veiligheidsregio’s terecht. En dat terwijl overheid en samenleving vragen om een steeds professionelere aanpak van veiligheid. In onze eigen regio is een belangrijke stap gezet, door een unieke samenwerking tussen de VRU en de Hogeschool Utrecht. In een nieuw lectoraat Regie van Veiligheid wordt een directe link gelegd tussen kennis en praktijk.
nen leveren. De eerste ideeën krijgen inmiddels vorm. Er is bijvoorbeeld behoefte aan kennis over hoe je het veiligheidsbewustzijn van burgers in achterstandswijken kunt vergroten. Daar kom je moeilijk binnen, maar dat zijn wel de wijken waar zich statistisch gezien niet alleen de meeste problemen voordoen, maar ook de meeste branden. Bovendien is daar de kans op schade en slachtoffers het grootst doordat huizen minder brandveilig zijn. Het is een typisch voorbeeld van een project dat de nieuwe samenwerking op het lijf geschreven is, omdat we kijken naar waar een brug te slaan is tussen fysieke en sociale veiligheid. In algemene zin moet de kennis die wij gaan genereren bijdragen aan het vergroten van het veiligheidsbewustzijn van burgers en de rol die de hulpdiensten daarbij kunnen spelen.
Vreemde scheiding Wat gebeurt er met de kennis die straks vergaard wordt? Andrea: “Die wordt niet alleen overgedragen aan de VRU, maar dient ook om te worden verwerkt in het onderwijs aan de HU. Daarmee heeft het lectoraat een belangrijke rol bij het verbeteren van de inhoud en de kwaliteit van het onder-
wijs.” Maar waarom een hogeschool, het zijn toch de universiteiten waar onderzoek gedaan wordt? Andrea: “De vreemde scheiding die we in Nederland hebben tussen hogescholen en universiteiten bestaat niet in andere landen en is mede daarom al jarenlang een onderwerp van discussie. Op beide instituten wordt onderzoek gedaan, maar waar een universiteit zich meer richt op fundamenteel onderzoek, is een hogeschool meer bezig met toegepast onderzoek. Aan beide is in Nederland behoefte. Binnen de HU zijn we als lectoren overigens niet aan één opleiding gebonden. We vallen onder het Kenniscentrum Sociale Innovatie. Dit is het kenniscentrum van de Faculteit Maatschappij en Recht, waaronder zeven opleidingen vallen.”
Onderzoeksprogramma Door de samenwerking met de HU komt voor de VRU een breed spectrum aan onderzoeks- en onderwijspotentieel beschikbaar. De lectoren zijn nu bezig om de onderzoeksthema’s voor de komende jaren verder uit te werken in een onderzoeksprogramma. De bedoeling is dat het programma dit najaar klaar is. Piet Peeters
Menno van Duin: “De verkregen kennis moet bijdragen aan het vergroten van het veiligheidsbewustzijn van burgers en de rol die de hulpdiensten daarbij kunnen spelen.”
Meer weten? Wie meer wil weten over het nieuwe lectoraat en alle activiteiten die daaraan gerelateerd zijn kan contact opnemen met het centraal aanspreekpunt hiervoor: Gerard Krijnen, adviseur bij de directie Risico- en Crisisbeheersing, e-mail
[email protected], tel. 088 - 878 38 30. Meer over het Kenniscentrum Sociale Innovatie is te vinden op: www.socialeinnovatie.onderzoek. hu.nl. 7
veiligheidsregio utrecht De VRU vooruit Even rust. De hectiek rondom de grote systeemoefening Prisma is voorbij en de organisatoren en deelnemers kunnen weer even op adem komen. Nu is het werk bij een veiligheidsregio nooit klaar, en natuurlijk volgt er ook voor Prisma nog een evaluatietraject. De oefening is over het algemeen goed verlopen. Er zijn voor ons als crisisorganisatie, en voor deelnemers op individueel niveau, wel verbeterpunten uitgekomen waar we mee aan zijn, leest u in de uitgebreidere Prisma evaluatie in de volgende editie van de VooR U. Reflecteren is noodzaak, zeker bij een crisisorganisatie die toch relatief veel risicovolle banen kent. Niet alleen reflecteren na een grote oefening, maar ook terugblikken op ons verdere verleden en wat we daarvan kunnen leren, is een waardevolle bezigheid. Een mooie gelegenheid hiervoor was de onthulling van het Nationaal Brandweermonument in Arnhem op 16 juni. Met vele mensen stonden we letterlijk en figuurlijk stil bij het prachtige monument
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
de slag zijn gegaan. Wat deze verbeterpunten
Interregionaal incidentbestrijdingsplan voor Amsterdam-Rijnkanaal Utrecht is het logistieke knooppunt van Nederland. Niet alleen voor verkeersstromen over de weg en over het spoor, maar ook over het water. Even voorstellen: het AmsterdamRijnkanaal, vitale waterweg voor de binnenvaart tussen Amsterdam en Tiel, jaarlijks goed voor circa 90.000 vaarbewegingen, waarvan zo’n 13.000 met gevaarlijke stoffen. Om bij calamiteiten op het kanaal slagvaardiger op te kunnen treden, heeft de VRU samen met buurregio’s en andere partners een interregionaal incidentbestrijdingsplan opgesteld.
middenin het groen. Onze gedachten gingen uit naar de vele dappere brandweermensen die tijdens hun werk voor de samenleving zijn om gekomen. Daarnaast herinnert het monument ons er ook aan dat we respect en waardering moeten tonen voor het hulpverlenervak. Een prachtig vak, hoewel er helaas altijd risico’s aan blijven kleven. Maar zelfs van een prachtig vak zoals een baan
H
Het Amsterdam-Rijnkanaal doorsnijdt behalve de Veiligheidsregio Utrecht ook de regio’s AmsterdamAmstelland, Gooi- en Vechtstreek en Gelderland-Zuid. Bij het opstellen van het plan zijn naast die regio’s ook de politie, Rijkswaterstaat en de waterschappen betrokken. Er zijn dus nogal wat partijen die qua procedures en informatie op één lijn moeten zien te komen.
bij de VRU, of andere veiligheidsorganisatie,
Waterrand de gemeente of waterschappen, moet je af en toe even pauze nemen. Bij voorkeur in de vorm van een welverdiende vakantie! Sommigen van jullie zullen bij het lezen van deze VooR U alweer terug zijn en hopelijk hebben genoten van rust en ontspanning. Voor jullie die nog gaan: ik wens jullie veel zon, plezier en natuurlijk een stukje rust en reflectie toe.
Zomerse groet,
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
Hans Wink
“Bij het opstellen van het plan hebben we het model incidentbestrijdingsplan uit het landelijke project Waterrand als vertrekpunt genomen”, legt Debra Stam, medewerker operationele voorbereiding van de VRU, uit. “Waterrand is sterk gericht op de samenwerking tussen de hulpverleningsorganisatie op het land en de nautische partners. Er zijn al voor verschillende grote watersystemen in Nederland interregionale incidentbestrijdingsplannen gemaakt volgens de waterrandsystematiek. Onder andere de SAMIJ-regeling voor het IJsselmeergebied, waarin de VRU en de regio’s Amsterdam-Amstelland en Gooi en Vechtstreek ook participeren. Waterrand is dus bekende materie voor de regio’s. We krijgen nu een robuust interregionaal incidentbestrijdingsplan, waarin scenario’s, rollen en taken voor alle betrokken regio’s, gemeenten en andere partijen een-duidig worden uitgewerkt.”
colofon 8
Uitwerking Het incidentbestrijdingsplan is op 30 maart vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de VRU. Toch zal er nog wel wat water door het kanaal stromen voordat alle afspraken in het plan concreet zijn uitgewerkt. Details ten aanzien van melding en alarmering, informatie-uitwisseling, opstapen aanlandingsplaatsen en de bestuurlijke en operationele coördinatie moeten nog nader worden ingevuld, net als de gevolgen voor Opleiden, Trainen en Oefenen en op het gebied van materieel en logistiek. Volgens Debra Stam doen de vier betrokken regio’s dat elk voor hun eigen deel van het kanaal, maar stemmen zij hun activiteiten wel op elkaar af. Hans Broekman, hoofd Interdisciplinaire Voorbereiding en Evaluatie, spreekt van een compact en goed hanteerbaar plan: “We hebben er scherp op gelet dat dit plan niet dikker is dan strikt noodzakelijk. Onder andere door uit te gaan van generieke processen en alleen te beschrijven wat afwijkend is. Zo is bijvoorbeeld de intensievere samenwerking met de waterpartijen een afwijkend element, omdat we daar als landpartijen buiten incidenten op waterwegen minder frequent mee in aanraking komen en de waterpartijen andersoortige processen hebben.”
Breder toepasbaar Volgens Stam en Broekman legt het interregionale plan voor het Amster-
dam-Rijnkanaal de basis om ook voor andere belangrijke waterwegen in de regio soortgelijke plannen op te stellen. Hans Broekman: “Behalve het Amsterdam-Rijnkanaal hebben we in onze regio ook nog de Nederrijn en Lek als belangrijke waterwegen en daarnaast nog wateren als de Vecht en de grote recreatieplassen.
“Waterrand is sterk gericht op de samenwerking tussen de hulpverleningsorganisatie op het land en de nautische partners”
Het zou een gemiste kans zijn om de systematiek voor operationele voorbereiding op het Amsterdam-Rijnkanaal niet ook op die andere waterrisicogebieden toe te passen. Daar gaan we binnen de organisatie op korte termijn verder over nadenken.” Rob Jastrzebski
VooR U is het relatiemagazine van de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Het is bedoeld om partners in rampenbestrijding en crisisbeheersing in de regio en landelijk op de hoogte te houden over activiteiten van en binnen de VRU. De VRU is een samenwerkingsverband van de 26 Utrechtse gemeenten op het gebied van brandweerzorg, bevolkingszorg en geneeskundige zorg. Samen met haar partners draagt de VRU op efficiënte en effectieve wijze zorg voor het voorkomen van en bestrijden van branden, calamiteiten en crises. VooR U verschijnt minimaal vier keer per jaar. Voor meer informatie over de VRU kunt u terecht op de onze website www.vru.nl. Hoofd- en eindredactie: Afdeling Communicatie Redactie-adres: Veiligheidsregio Utrecht, t.a.v. afdeling Communicatie, Postbus 3154, 3502 GD Utrecht, tel. 088 878 1660, e-mail:
[email protected] Vormgeving: Studio WW15, Hendrik Flinterman Druk: ZuidamUithof Adreswijzigingen en of functiewijzigingen: svp doorgeven via e-mailadres
[email protected]
brandweer zorg
FOTO: MARCEL KRADOLFER
‘N nou?’
In dit katern: Tour de regio: “De centralist is het begin van de hulpverleningsketen” pagina 10
Operationele dilemma’s op een provinciale weg
K
Kennismaken met elkaars processen en multidisciplinair samenwerken bij complexe incidenten waren de oefendoelen van de exercitie. Het scenario moest zo realistisch mogelijk zijn voor de deelnemers, en dat was het ook. De brandweereenheden werden verrast door de spectaculaire enscenering en het grote aantal slachtoffers en figuranten. In totaal waren bij de oefening – inclusief oefenstaf en figuranten – zo’n 200 personen betrokken. “Voor een geslaagde oefening heb je een scenario met voldoende uitdagingen en leerdoelen voor alle deelnemende partners nodig”, stelt oefenleider Evert de Graaf van district Binnensticht-Lekstroom. Hij organi-
seerde de oefening samen met politiecollega Henk Kooistra, Frans Stafleu van de Provincie Utrecht en Mohamed Ben Bouazza van de GHOR. “Dan moet je niet kinderachtig zijn met de enscenering. Investeren in een realistische chaos loont. De oefendeelnemers waren zonder uitzondering zeer enthousiast.”
Diplomatieke complicatie De aanslag op de ambassadeur, waardoor het mega-ongeval werd ingeleid, zorgde voor complicaties. De brandweerlieden die hem uit zijn auto wilden bevrijden, gingen volgens de standaardprocedures aan de slag, maar daar was de diplomaat niet van ge-
diend. Er waren zeer gevoelige dossiers in de auto en daarom mocht niemand aan het voertuig komen en dingen verplaatsen, zo kon hij de hulpverleners nog duidelijk maken. Vanaf dat moment lag de hulpverlening bij dit deel van het scenario stil en kregen de politieprocessen de overhand. Het ambassadeursscenario was een van de vijf ongevalshaarden, die elk een eigen zwaartepunt hadden voor een of meer disciplines. Behalve brandweerposten Houten, Schalkwijk en Nieuwegein-Noord en de politie namen ook een ambulance, het Nederlandse Rode Kruis, de adviseur crisisbeheersing van Gemeente Houten en de Provincie Utrecht als weg- 씰
Technische hulpverlening op nieuwe leest geschoeid pagina 11 FOTO: ROB JASTRZEBSKI
Stel je voor: je komt als bevelvoerder met je ploeg ter plaatse bij een melding van een ongeval op een provinciale weg. Over een afstand van een kilometer tref je een aangeslagen ambassadeur in een gecrashte auto, een brandende arrestantenbus met verdachten, een beschadigde bus met doldwaze oranjesupporters, een lekkende tankwagen, een defecte geldtransportwagen en meerdere beknellingen in personenauto’s. Grote kans dat je eerste gedachte is: ‘En nou?’ Dit scenario kregen de deelnemers aan de multidisciplinaire oefening ‘N nou?’ in Nieuwegein op 6 juni voorgeschoteld. Operationele dilemma’s op de provincialeweg N 409.
Kwalitatieve registratie maakt kwaliteit zichtbaar pagina 12 “Incidentbeheersing is meer dan incidentbestrijding” pagina 13
brandweer zorg beheerder aan de oefening deel. Ook het CoPI werd tijdens de oefening volledig opgetuigd. Het was volgens oefenleider Evert de Graaf een ideale gelegenheid voor alle deelnemende organisaties om elkaars processen te leren kennen. En ook om de procedures ‘hakken in vakken en zagen in
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
씱
lagen’ te leren beheersen en belangen af te wegen. “Het was een nuttige oefening met veel leermomenten. Het belang van realistische enscenering en realistisch tegenspel van de multipartners is bewezen. Juist bij dit soort complexe incidenten is de verkenningsfase van cruciaal belang. Dat moet voorkomen dat leidinggevenden in een reflex bij
de eerste de beste incidenthaard blijvaarlijke stoffen, terwijl de wagen was ven hangen, zonder eerst het totale geladen met onschuldige slaolie. Het incident te schouwen om bleek een gevolg van het feit prioriteiten te kunnen “Investeren dat op de gebruikte oefenstellen. Makkelijk gezegd, container nog een restant realistische in maar in de praktijk soms van een eerder gebruikt geheel lastig. Een andere chaos loont” varenschild zichtbaar was. constatering was dat het Dat is dan weer een leermoincident met de lekkende tankwagen ment voor de oefenleiding.” werd benaderd als ongeval met geRob Jastrzebski
Nick van Schaick: “Als vrijwilliger en centralist ken ik beide kanten van de hulpverleningsketen.”
Tour de regio De medewerkers zijn het kapitaal van elke organisatie. Hun inzet bepaalt de kwaliteit van het product. Wie zijn de mensen in de brandweerkolom van de VRU? VooR U trekt kris-kras door de organisatie en de districten en spreekt met medewerkers over hun werkplek en hun functie. In deze editie:
Nick van Schaick brandweercentralist op de Gemeenschappelijke meldkamer Utrecht en medewerker paraatheid bij de afdeling Paraatheid & Meldkamer.
“De centralist is het begin van de hulpverleningsketen” In de ogen van buitenstaanders lijkt het centralistenvak een luizenbaantje. Meldkamers staan bol van techniek en al die systemen doen het werk wel. Als je maar de telefoon kan aannemen en op een paar knoppen kan drukken is het goed, toch? Brandweercentralist Nick van Schaick helpt dit misverstand snel uit de wereld: “Centralist is een specialistisch vak dat hoge eisen stelt aan kennis en vaardigheden. En terecht, want het is een heel verantwoordelijke job. Als centralist sta je immers aan het begin van de hulpverleningsketen.”
N 10
Nick van Schaick werd op zijn vijftiende besmet met het brandweervirus toen hij aanmonsterde bij de jeugdploeg van Maarssen. Drie jaar later stroomde hij door naar het volwassen korps. Als vrijwilliger, maar eigenlijk wilde hij ook beroepsmatig meer met de brandweer verbonden zijn, zonder bij een groot korps als beroeps in de uitrukdienst te gaan werken. “Die behoefte had ik ook niet, omdat ik als vrijwilliger al veel voldoening vond in de actieve hulpverlening. In de vacature voor brandweercentralist zag ik een unieke kans om meer uit het brandweervak te halen. Ik vond het vooral een uitdaging om als centralist én vrijwilliger
zowel de voorkant als de achterkant van de hulpverleningsketen te kunnen ervaren.”
Mens en techniek Het is volgens Nick van Schaick een grote misvatting dat de techniek al het werk doet voor de centralisten. Zeker, het meldkamersysteem GMS structureert en ondersteunt maar centralistenwerk is en blijft bovenal mensenwerk. “Je bent het eerste aanspreekpunt voor mensen met een acute hulpvraag. Binnen zestig seconden na een melding moet de alarmering eruit. Dan komt het aan op het goed uitvragen van de melder naar belangrijke details over de aard en omvang van het incident en eventuele slachtoffers. Je moet snel kunnen analyseren en onder grote tijdsdruk beslissingen kunnen nemen. Daarvoor heb je gebiedskennis nodig en kennis van procedures en werkwijzen. Aan de andere kant ben je ook de vraagbaak en ondersteuning voor de bevelvoerder en officier van dienst op straat. Ook zij staan onder grote tijdsdruk en moeten aan duizend-en-één dingen denken. Daarom denken wij op de meldkamer met ze mee. We verzamelen zoveel mogelijk aanvullende informatie over het incident en de omgeving, onderhouden contacten met de collega’s van politie, ambulancedienst en andere diensten en bewaken bij grotere incidenten de paraatheid en dekking in het werkgebied. Als cen-
tralist ben je de spil in een groot informatienetwerk. Vaak onzichtbaar voor de buitenwereld, maar als wij op de knoppen drukken komt er heel wat in beweging.”
regio, zodat ook onze rol in de incidentafhandeling duidelijk wordt. Ik vind dat delen van ervaringen belangrijk.”
Standaardisatie Emoties Hoewel de centralist fysiek meer op afstand staat van het incident dan de mensen in de frontlinie, betekent dat volgens Nick van Schaick niet dat ze minder vatbaar zijn voor emoties. “We zien het weliswaar niet, maar we voelen op afstand wel hoe de sfeer rond het incident is. En in eerste instantie zijn het vooral de emoties van de hulpvragers waar we als centralisten mee te maken krijgen. Die hebben soms best impact. Vooral als er bij een brand of ongeval slachtoffers zijn en je in het telefonisch contact de onmacht en radeloosheid van mensen hoort. Mensen reageren heel verschillend op noodsituaties. De een kan heel kalm feilloos zijn verhaal doen, terwijl een ander in de stress bijna geen woord kan uitbrengen. Dan is onze eerste taak rust te brengen bij de beller, zodat we toch helder krijgen wat er precies aan de hand is. Dat is niet altijd gemakkelijk. Sommige meldingen blijven je wel een poos bij. We hebben voldoende gelegenheid voor debriefing en verwerking. Als centralisten leren we ook van elkaars meldingen en van het omgaan met emotionele situaties. En steeds vaker worden we als centralisten ook betrokken bij incidentevaluaties in de
Nick begon zijn functie op de meldkamer nog voor de regionalisering van de brandweer, die ook op meldkamergebied merkbare consequenties heeft gehad. “Vooral in positieve zin in de vorm van meer standaardisatie. Er waren heel veel verschillende lokale uitrukprocedures, wat voor ons als centralisten behoorlijk gecompliceerd was. Daar is nu veel meer eenheid in gekomen, waardoor de procedures overzichtelijker zijn en de kans op fouten is verkleind. In een grote regio als Utrecht kun je niet zonder standaardisatie.” Sinds 2011 deelt Nick zijn centralistenbaan met de functie van medewerker paraatheid. In die hoedanigheid draagt hij mede zorg voor de paraatheid van de operationele specialismen van de VRU. “Ik werk ook mee aan de voorbereidingen van de totstandkoming van het nieuwe dekkingsplan. Als centralist zie ik straks dan weer het resultaat terug van het voorbereidend werk van nu. Ook dit is weer een interessante verbreding van mijn vak. Ik zit in verschillende schakels van de hulpverleningsketen en die afwisseling maakt elke werkdag weer boeiend.” Rob Jastrzebski
Technische hulpverlening op nieuwe leest geschoeid
M
Meer en zwaarder, zo kan de bepakking van de hulpverleningsvoertuigen van de VRU in een notendop worden getypeerd. “In principe is iedere basisbrandweereenheid in staat om tot een bepaald niveau hulpverleningsklussen zelfstandig af te handelen”, legt Arian van Donselaar, specialist paraatheid bij de VRU, uit. “Bij lichte beknellingen, zoals benoemd in de lijst landelijke meldingsclassificaties, kan je prima met de hulpverleningsuitrusting van de tankautospuit uit de voeten. Bij zware beknellingen met bijvoorbeeld vrachtwagens of zware constructies wordt via het standaard uitrukvoorstel ook een Hulpverleningsvoertuig (HV) meegealarmeerd. Een bevelvoerder of Officier van Dienst (OvD) kan echter ook zelf om HV-ondersteuning vragen bij de alarmcentrale.”
eenheid binnen 15 minuten op iedere locatie in de regio ter plaatse moet kunnen zijn. Een rekensommetje om vast te stellen waar de eenheden dan het best kunnen worden gestationeerd leverde op dat er regionaal behoefte is aan twaalf hulpverleningsvoertuigen. Bij een eerdere berekening in 2005 werd nog uitgegaan van 18 voertuigen, waarvan twee reserve. Per saldo is er nu nog een groter aantal voertuigen, omdat een aantal posten nog een gemeentelijke hulpverleningswagen in het wagenpark heeft. Volgens Van Donselaar zal de VRU geleidelijk naar de nieuwe situatie met 12 regionale HV’s groeien, waarbij de definitieve standplaatsen voor een optimale dekking nog moeten worden vastgesteld. Van Donselaar: “Een deel van het
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
De acht nieuwe hulpverleningsvoertuigen die de VRU eerder dit jaar in gebruik nam, zijn op hun terrein het neusje van de zalm. Terwijl de nieuwe eenheden al volop in de praktijk worden ingezet, wordt achter de schermen hard gewerkt aan een nieuw organisatie- en spreidingsplan voor dit regionale specialisme. Op termijn moeten twaalf robuuste hulpverleningsvoertuigen de regio bedienen voor klussen die de basisbrandweerzorg overstijgen.
Hulpverleningvoertuig nieuwe stijl.
onderdeel van het project Specialisme Op Maat (SOM). Volgens het plan voor landelijke spreiding van specialismen wordt Utrecht expertregio voor natuurbrandbestrijding en raakt de regio de grootschalige hulpverlening als specialisme kwijt. Maar nu is de uitrusting er nog en trainen en oefenen de posten waar het
(Montfoort/Linschoten), één voor het stabiliseren van onstabiele bouwwerken bij instorting (Den Dolder) en één haakarmbak met verlichtingsmaterialen (Maarsseveen/Tienhoven). Arian van Donselaar: “De gedachte achter het concentreren van deze specialistische taken in een beperkt aantal regio’s is dat deze materialen maar
Van achttien naar twaalf Binnen het Regionaal Incidentbeheersings Overleg (RIBO) is besloten dat een specialistische hulpverlenings-
In april oefenden de posten Den Dolder, Montfoort en Linschoten op het oefencentrum in Weeze nog met de THU-uitrusting.
nieuwe wagenpark voor hulpverlening met standaarduitrusting is al gerealiseerd met de officiële ingebruikname van acht nieuwe voertuigen begin dit jaar. Drie daarvan hebben vierwielaandrijving met het oog op hun rol in de natuurbrandbestrijdingsorganisatie. We hebben onderzocht of een deel van de nog in gebruik zijnde ‘oude’ hulpverleningsvoertuigen naar de nieuwe bepakkingseisen kan worden omgebouwd, maar dat blijkt niet haalbaar. Dat betekent dus dat nog vier nieuwe voertuigen moeten worden aangeschaft om het spreidingsplan voor specialistische technische hulpverlening te kunnen realiseren.”
Interim THU Er gaat nog meer veranderen op het gebied van technische hulpverlening. Naast de specialistische hulpverleningsvoertuigen voor reguliere hulpverlening heeft de VRU ook nog een set hulpverleningscontainers voor grootschalig optreden bij rampen met instortingen en bedolven slachtoffers. Die set van drie haakarmbakken wordt de interim Technische Hulpverlenings Unit (THU) genoemd. Interim, want het gaat om een tijdelijke voorziening. Momenteel wordt op landelijk niveau een herinrichtingsplan voor grootschalige hulp-verlening uitgewerkt, als
specialisme is belegd nog met enige regelmaat met de uitrusting. De set bestaat uit drie haakarmbakken, elk met een deeluitrusting voor verschillende taken: één gericht op opsporing en redding van bedolven slachtoffers
zelden worden ingezet. Uitgangspunt is dat met vijf regionale steunpunten in heel Nederland binnen een uur bijstand kan worden geleverd bij grootschalige reddingsoperaties.” Rob Jastrzebski
Reddingsactie na muizenjacht Brandweer, politie en ambulancedienst moesten op 29 mei in Bilthoven uitrukken voor een bijzondere reddingsactie. Bij de Wereldwijsschool aan de Poolsterlaan moest een jonge scholier uit een benarde situatie worden bevrijd. De zevenjarige Gijs Wolbrink zag tijdens de pauze een muis in een ventilatiegat bij de fundering glippen en probeerde met zijn hand te voelen waar het diertje gebleven was. Daarbij raakte hij met zijn arm bekneld in het gat. Toen onderwijzers er niet in slaagden het jongetje te bevrijden werden de hulpdiensten ingeschakeld.
H
Het werd een ingrijpende reddingsoperatie. Om ruimte te maken moest eerst een bloembak deels worden gesloopt, want de onfortuinlijke muizenjager lag op zijn buik in een smalle goot tussen de bloembak en de gevel van het schoolgebouw. Na het sloopwerk werden nieuwe pogingen gedaan om Gijs te bevrijden en na zo’n twintig minuten hadden de inspanningen resultaat. De jongen werd nagekeken door de ambulancedienst en kreeg als troost een knuffelbeer. Gijs en zijn ouders bedankten de brandweerlieden
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
De HV biedt een groter assortiment materiaal dan de Tankautospuit (TS), zoals een lier, hefkussens, een plasmasnijder en hydraulisch redgereedschap in een zwaardere uitvoering. Ook is een werkplatform op de HV aanwezig, dat vooral wordt gebruikt bij vrachtwagenongevallen. En verder materialen voor verlichting en ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen, zoals afdichtings- en opvangmaterialen en chemiepakken. De hulpverleningsvoertuigen zijn meer dan rijdende magazijnen, want bij een aanvraag voor ondersteuning komt ook een ploeg van drie getrainde specialisten mee. De bemanning van de HV staat onder leiding van de bevelvoerder of OvD die al ter plaatse is. “Sommige onderdelen van de uitrusting zijn dermate specialistisch dat de basisbrandweereenheden er niet bekend mee zijn”, verduidelijkt Arian van Donselaar. “Zoals de lier op het voertuig. Als die gebruikt wordt komen er grote krachten vrij en dat vraagt gerichte opleiding en training. Net als het werken met de plasmasnijder, het aggregaat en de lichtmast. We werken nog aan een opleidingsplan voor de hulpverleningsspecialisten. Tot dusver is de opleiding verzorgd door de instructeurs op de posten waar de eenheden nu gestationeerd staan. Maar we willen de kennis en kunde van het specialisme goed borgen binnen de organisatie en daar hoort een degelijk opleidingsplan bij. Ook willen we voor hulpverlening een regionale vakgroep voor kennisbevordering in het leven roepen, net zoals we die ook kennen voor natuurbrandbestrijding en waterongevallenbestrijding.”
FOTO’S: ROB JASTRZEBSKI
Specialisten
voor hun noeste inspanningen en tot slot wilde de muizenjager nog wel even met zijn redders op de foto. Rob Jastrzebski
11
brandweer zorg
Natuurbrandbestrijdingsfamilie Dit is de natuurbrandbestrijdingsfamilie van de VRU. De familie heeft het afgelopen jaar flink wat nieuwe aanwas gekregen, in de vorm van twee bronpomphaakarmbakken, twee watertankunits, twee mobiele bufferbassins en vier terreinwaardige haakarmvoertuigen. en ondersteunende materieel, samen met acht tankautospuiten en twee 4x4 hulpverleningsvoertuigen. Met dit robuuste instrumentarium lust de VRU een beetje natuurbrand rauw.
FOTO’S: MARCEL KRADOLFER
O
Op zaterdag 7 juli nam een trotse directeur Veiligheidszorg Rob Frek het nieuwe materieel officieel in ontvangst van VRU-voorzitter Aleid Wolfsen. Ter gelegenheid van deze feestelijke happening werd een familiefoto gemaakt van al het logistieke
Rob Jastrzebski
Kwalitatieve registratie maakt kwaliteit zichtbaar Oefenregistratie was tot dusver niet veel meer dan het aanvinken van aanwezigheid tijdens de oefenavonden. Dat gaat veranderen met de invoering van de zogenaamde kwalitatieve registratie. De organisatie krijgt daarmee beter zicht op het kwaliteitsniveau van brandweerlieden en ook de manschappen zelf zijn daarbij gebaat. Een pilot in het district Rijn & Venen toont zichtbaar resultaat.
Vakbekwaamheid
12
“Vanuit de organisatie was al vraag naar een meer op inhoud en kwaliteit gerichte registratiesystematiek”, aldus Bart Richter, teamleider Opleiden, Trainen en Oefenen in Rijn & Venen. “Die behoefte komt voort uit de nieuwe visie op vakbekwaamheid bij de brandweer. Alleen een diploma halen is niet genoeg. Via de Life Long Learning Loop moeten mensen ook in de praktijk regelmatig aantonen dat zij hun kennis en vaardigheden voldoende beheersen. Daarop is ons oefen-
schema van 18 maanden gebaseerd. Om goed op inhoudelijke kwaliteit te registreren hebben we voor alle oefenkaarten toetsingscriteria voor uit te voeren handelingen opgesteld. Zo krijgen de verantwoordelijke postcommandanten en de oefencoördinatoren een goed beeld van het kwaliteitsniveau van de medewerkers.”
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
D
District Rijn & Venen besloot in november vorig jaar tot het houden van een pilot. Een van de aanleidingen was een onderzoek door de Arbeidsinspectie bij de VRU in 2011, waarbij ook de borging van vakbekwaamheid werd bekeken. De Arbeidsinspectie stelde vast dat bij het registreren van oefenresultaten alleen werd vastgelegd hoe vaak medewerkers aanwezig waren tijdens oefenmomenten en dat de inhoudelijke kwaliteit van geoefende taken niet werd geregistreerd.
Geen afrekening Het vergde volgens Bart Richter wel enige moeite om nut en doel van de kwalitatieve registratiemethodiek te ‘verkopen’ in het district. “Sommige mensen zien het als een afrekeningsystematiek, maar dat is het beslist niet. Het is een manier om vakbekwaamheid beter aantoonbaar te maken. Ook voor de manschappen is dat belangrijk. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor hun vakbekwaamheid en kunnen dankzij kwalitatieve registratie zien in welke vaardigheden ze uitblinken en waar eventueel bijscholing nodig is. Als je dat goed uitlegt is er groot draagvlak voor de methodiek. De pilot heeft al tot zichtbaar resultaat
Oefenen in Vinkeveen, hoe staat het niveau van kennis en vaardigheden ervoor?
geleid in de vorm van een betere aantoonbaarheid van kwaliteit. Het verkrijgen van kwalitatief inzicht leidt ook tot het gerichter beoefenen van de juiste aandachtgebieden en voorkomt on-nodige oefenbelasting. Zowel de manschappen als instructeurs zijn enthousiast over de resultaten.” District Rijn & Venen telt 500 repressieve medewerkers. Momenteel werken de posten Abcoude, Mijdrecht Wilnis en Vinkeveen al volledig met de nieuwe registratiesystematiek en
ook de andere posten zijn bezig met de invoering. Ook in andere districten doet de kwalitatieve registratie stapsgewijs zijn intrede. In het teamleidersoverleg OTO worden voorbereidingen getroffen om de kwalitatieve registratie stapsgewijs in de hele regio uit te rollen. Rob Jastrzebski
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
“Incidentbeheersing is meer dan incidentbestrijding” RIBO borgt operationele uniformiteit De regionalisering van de brandweer in november 2011 was niet het eindpunt van een vernieuwingsproces maar in een aantal opzichten pas het begin. Om zesentwintig lokale korpsen om te bouwen tot één robuuste regionale organisatie moet er nog heel wat gebeuren. Een belangrijke rol in de verdere inrichting is weggelegd voor het Regionaal Incidentbeheersings Overleg (RIBO). Weer een regionale praatclub erbij? Zo mogen we het niet noemen, want in het RIBO worden echt knopen doorgehakt waardoor stevig kan worden doorgepakt bij het vernieuwen van de repressieve organisatie.
“RIBO structureert vernieuwing en draagt bij aan uniformiteit in de repressieve brandweerorganisatie” Doordat de hoofden Incidentbeheersing van de districten en de centrale VRU-organisatie intensief samen optrekken, bereiken we dat initiatieven niet blijven zweven maar dat vernieuwing en kwaliteitsverbetering echt wordt geborgd.”
Volle agenda Dat het RIBO een platform met doorzettingskracht is mag blijken uit de agenda en de al bereikte resultaten. Welke dossiers houden het RIBO zoal bezig? Onder andere de harmonisatie van voertuigen en procedures. Waar enkele jaren geleden nog veel lokale kleur zat in de inrichting van voertuigen, uitrusting en procedures, ontstaat geleidelijk steeds meer uniformi-
teit binnen de regio, een must voor effectieve samenwerking. Zo zijn inmiddels de verschillende werkinstructies voor de zeven duikteams in de regio vervangen door één regionale duikwerkinstructie. Ook de spreiding van de nieuwe specialistische hulpverleningsvoertuigen is een thema waarmee het RIBO zich bezighoudt, evenals de uniformering en vervanging van ademluchtapparatuur, spreiding en taakverdeling van werkplaatsen, inrichting van de logistieke organisatie, de vervanging van chemicaliënpakken, de vernieuwing van de vloot OvD-voertuigen en natuurlijk het regionaal dekkingsplan dat in 2013 wordt ingevoerd.
Innoveren en adviseren “Het RIBO is ook het platform voor innovatie binnen de operationele organisatie”, vertelt voorzitter Jan Hazeleger. “Neem bijvoorbeeld de verschillende pilots met variabele voertuigbezetting die in de regio lopen. Ook daarin brengen we via het RIBO een rode draad aan. Door opgedane ervaringen en geleerde lessen met elkaar te delen vergroten we het draagvlak voor vernieuwing van het brandweervak. Daarin staat de VRU overigens niet alleen. Vanuit het RIBO vertegenwoordigen we de VRU ook in landelijke overlegstructuren en projecten onder de vlag van de Nederlandse Vereniging Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR). De Utrechtse pilots met kleinere voertuigbezettingen hebben zo ook hun plek gekregen in het landelijk programma variabele voertuigbezetting. Binnen de VRU is het
RIBO het niveau waar uitkomsten worden besproken, met name vanuit de bestaande vakgroepen en de regionale teamleidersoverleggen van OTO, Ondersteuning Repressie en Uitrusting, Materieel en Logistiek. Daarna kunnen wij advies uitbrengen aan de directie. Het eindrapport Variabele Voertuigbezetting is inmiddels in concept gereed en op basis van de ervaringen van de praktijkweek in Zweden willen we nu een toolbox samenstellen met bestuurlijke opties waarmee operationele knelpunten in de repressie kunnen worden opgelost.”
Informatie delen In de kern gaat het bij variabele voertuigbezetting en bij andere vernieuwingsinitiatieven om het delen van kennis en ervaringen. “De rol van het RIBO als regionaal platform voor informatiedeling wordt in de districten steeds breder onderkend”, stelt Bart van Rosmalen vast. “Er ontstaat een steeds groter gevoel van gezamenlijkheid, waardoor we met de afdelingshoofden en teamleiders in de districten echt stappen voorwaarts kunnen zetten. Voor sommige onderwerpen heeft het RIBO het mandaat om zelf te beslissen, maar voor de zwaardere projecten hebben we een adviesrol richting de directie. Met het RIBO als onderdeel van de jonge en continu lerende organisatie hebben we al aantoonbare winst geboekt in termen van efficiëntie en uniformiteit. De grootste winst is dat we initiatieven en ervaringen beter delen en dat niet in elk district het wiel voortdurend opnieuw hoeft te worden uitgevonden.” Rob Jastrzebski
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
O
“Om te beginnen is incidentbeheersing veel breder dan incidentbestrijding”, licht vice-voorzitter Bart van Rosmalen de rol en functie van het RIBO toe. “Wij zijn het regionaal afstemmingsplatform voor alle aspecten van de operationele organisatie: van opleiden, trainen en oefenen, tot materieel, uitrusting en logistiek, plannen en procedures en paraatheid. We structureren vernieuwing en dragen bij aan meer uniformiteit en daadkracht in de repressieve brandweerorganisatie.
Onder andere duikwerkinstructie, hulpverleningsvoertuigen en OvD-voertuigen staan op de agenda van het RIBO.
Wie zitten er in het RIBO? Het RIBO bestaat uit: 씰 De Vijf hoofden Incidentbeheersing van de districten 씰 Afdelingshoofd Paraatheid & Meldkamer VRU 씰 Beleidsmedewerker Veiligheidszorg 씰 Agendalid Hoofd Interdisciplinaire Voorbereiding & Evaluatie VRU 씰 Agendalid Hoofd Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) VRU
13
‘Vertrouwde beeldmerken verdwijnen’
In de week voor publicatie had Wink de voorzitter en het Dagelijks Bestuur al ingelicht over zijn vertrek. De grondlegger van het VRU-imperium stopt daarmee na dertien jaar zijn actieve carrière in de Utrechtse regionale veiligheidsketen. Daarvoor was hij werkzaam bij de regio’s Drenthe en Kennemerland. Capaciteitsproblemen en Arbo-eisen zijn de redenen om het herkenbare gekleurde hoofdgebouw en het bijgebouw, beide gelegen aan de Kobaltweg in Utrecht, te gaan verlaten. Na een intensieve en zorgvuldig stilgehouden speuractie langs diverse leegstaande kantoorgebouwen in Utrecht werd als meest aantrekkelijke en financiële haalbare het oude Fortisgebouw aan de Archimedeslaan in Utrecht voorgedragen. Soberheid in inrichting moet worden bereikt door effectiever middelen, diensten en materialen in te zetten. “Ongelooflijk, wat een media aandacht voor een directeur die vertrekt en een paar kantoren die niet meer voldoen”, riep een waterploeglid geïrriteerd vanaf de achterbank. “Plotseling zijn een paar dieselroetdeeltjes op het koffiezetapparaat in de gang en de hoge temperaturen achter de Kobaltkleurige hekwerken zo erg dat er weer verhuisd moet worden? Allemaal onzin, gewoon een nieuwe directeur aantrekken en bouwtechnisch aanpassen die locaties.” Een collega van de aanvalsploeg keek hem fronsend aan en zei: “Jij bent weer eens lekker kort door de bocht. Goed dat Wink niet voor een tunnelvisie gaat nu alles steeds beter op de rit komt te staan. Hij wil verdere inhoudelijke uitwerking van de organisatie door een nieuwe directeur laten realiseren. Een nieuw persoon met frisse blik en nieuwe ideeën. En wat die Kobaltpanden betreft, die worden maar gehuurd. Dus daar moet je niet in gaan investeren met dure verbouwingen. Die investering kun je beter in je eigen organisatie wegzetten. Verhuizen is dus slimmer en het VRU-logo kan hoger dan ooit zichtbaar aangebracht worden op de gevel.” “Wat vind jij ervan Frits?”, vroeg de chauffeur. “Tja”, zei ik, “Het zal best even wennen zijn. Hans Wink en het markante gebouw aan de snelweg allebei weg in 2013. In mijn beleving waren het sterke beeldmerken voor de VRU. Maar ja, McDonalds wijzigde in 2009 ook het overbekende rode beeldmerk en Douwe Egberts deed dat met het koffiemeisje op de voorkant van het koffiepak. Met de tijd meegaan heet dat. Nieuwe mensen, nieuwe ideeën, een nieuwe locatie. Dat houdt iedereen binnen de organisatie scherp. Ondertussen smaakt de Big Mac nog steeds hetzelfde, net als de koffie van Douwe Egberts, maar is er wel een noodzakelijke verbeterslag ingezet in effectiviteit en efficiëntie, toch?”
Frits Juvert 14
FOTO: FRANK CLEUSKENS
Terwijl wij na een uitruk terugreden naar de post, vond er tussen de ploegleden een stevige discussie plaats. Aanleiding waren twee verschillende en opvolgende mededelingen op de VRU-site. Als eerste de mededeling dat algemeen directeur Hans Wink per 1 maart 2013 vertrekt en als tweede de mededeling dat het huurcontract van het hoofdkantoor van de VRU aan de Kobaltweg na 1 juli 2013 niet meer verlengd zal worden.
Zeister vrijwilligers nemen de honneurs waar in Driebergen.
Regionale collegialiteit redt jubileumreis De voltallige brandweerploeg van post Driebergen was in mei vijf dagen op reis naar schotland. De vijfjaarlijkse buitenlandtrip is een belangrijk evenement voor de sociale binding in de Driebergse vrijwilligersgemeenschap. Even leek de reis op losse schroeven te staan omdat onzeker was of vervanging kon worden geregeld. Maar dankzij grote collegialiteit van andere posten kon de trip worden gered. Ook dat is de kracht van de regio.
P
Postcommandant Gerard van Leeuwen is de collega’s van het district Heuvelrug en de posten Zeist en Wijk bij Duurstede dankbaar. Het is aan hun collegialiteit te danken dat de reis kon doorgaan. Van Leeuwen: “Tijdens eerdere buitenlandreizen bleef steeds een deel van het korps achter om de paraatheid te waarborgen. Dit jaar wilden we echt het voltallige personeel in de reis laten delen. Toen we eind 2011 met de concrete voorbereidingen bezig waren, werd het even spannend. De VRU stelde terecht de eis dat de post tijdens onze afwezigheid paraat moest blijven, maar aanvankelijk was het lastig om de vervanging te organiseren. Gelukkig kwam het door collegiale samenwerking uiteindelijk toch goed.”
Netwerk District Heuvelrug garandeerde drie dagen lang de kernbezetting overdag, door vier dagdienstfunctionarissen een tijdelijke werkplek op de post Driebergen te geven. Samen met één achtergebleven vrijwilliger die net vader geworden was en een in Driebergen woonachtige Utrechtse beroepsbrandweerman kon zo een uitrukploeg van zes man worden gegarandeerd. In de avonden en het weekend van 12 en 13 mei waren vrijwilligers uit Zeist, Amerongen en Wijk bij Duurstede op de post gekazerneerd. “Het is aan het netwerk van vrijwilligerscontacten te danken dat we het op deze manier konden organiseren”, zegt Maarten van Geresteijn van de Driebergse brandweervereniging. “Via onderlinge contacten zochten enthousiaste vrijwilligers elkaar op en ontstond een pool waarmee we vijf kazerneringsdiensten in de avonden en het weekend konden organiseren.
We zijn onze collega’s uit de regio echt heel dankbaar voor hun steun.”
Saamhorigheid Jeroen Hakkert van de post Zeist was een van de invallers. Hij vat samen: “Onder vrijwilligers heerst een groot gevoel van saamhorigheid. Wij gunden onze Driebergse collega’s hun jubileumreis en daarom hebben we in Zeist de koppen bij elkaar gestoken om de waarneming te organiseren.” Het was ook leuk om de vertrouwde eigen post tijdelijk te verwisselen voor een andere standplaats, vindt Daan van Zelm van post Zeist. “We zijn door de post Driebergen goed voorbereid op deze invaloperatie. Op de kazerne waren slaapplaatsen ingericht en ook het eten was prima voor elkaar. We hebben ons wel even georiënteerd op het verzorgingsgebied door met de tankautospuit een paar keer door het dorp te rijden.” Een ploeg van Wijk bij Duurstede nam de honneurs waar op 11 mei toen
rond middernacht een melding binnenkwam van een flatbrand aan de Grutto. De respons was snel en enkele flatbewoners konden tijdig uit de rook worden gehaald. Brian de Graaf van de post Wijk: “Het was een soepele actie en dankzij de goede voorbereiding heeft niemand gemerkt dat er een ‘vreemde’ brandweerploeg aan het werk was. Ik vond het leuk om te doen en zo mijn collega’s van Driebergen in staat te stellen om hun jubileumreis te maken. Zij zijn net zoveel vrijwilliger als ik. Op deze manier steunen we elkaar.” Gerard van Leeuwen denkt nu al na over de volgende reis over vijf jaar: “We overwegen het dan weer net zo te organiseren. In een regio met 2500 brandweermedewerkers heb je veel potentie om met elkaar tijdelijke alternatieven te realiseren. De praktijk laat zien dat we door samenwerking en collegialiteit sterk staan.” Rob Jastrzebski
Veranderende VRU heeft inspirerende leiders nodig De VRU bruist van leidinggevende capaciteiten. Voor inwoners van onze regio zijn deze kwaliteiten vooral zichtbaar tijdens incidenten: bevelvoerders die hun mensen aansturen in het bestrijden van een brand. Of managers die samen met hun crisisteams de gevolgen van een ramp bestrijden. Maar ook in alle andere onderdelen van onze organisatie zijn deze kwaliteiten te vinden. De VRU wil nu meer gaan investeren in de leidinggevende kwaliteiten aan de koude kant. De mens achter de functie mag best meer aandacht krijgen, zodat functionarissen het beste uit zichzelf kunnen halen om inspirerende leiders te zijn en de 2500 medewerkers mee kunnen nemen in het vernieuwende domein van de veiligheidszorg. Daarom is de VRU een ontwikkeltraject voor leiderschap gestart voor alle leidinggevenden. In het najaarsnummer van de Voor U lees je uitgebreid hoe de leidinggevenden dit traject ervaren.
bevolkings zorg
FOTO: WIL GROENHUIJSEN
Herziening: we zijn er hard aan toe
In dit katern:
Gemeentelijke processen vanuit gemeentelijk perspectief
I
Ik ontmoet Martijn Simons in het voormalige gemeentehuis in Leersum, dat oogt als een Beiers sanatorium en dat na het gereedkomen van het nieuwe gemeentehuis in Doorn een andere bestemming zal krijgen. Een gemeente in beweging. Hoe zit dat met de gemeentelijke rampbestrijdingsprocessen? Martijn heeft een duidelijke visie: “Dat de processen gemoderniseerd moeten worden leeft bij alle gemeenten, maar de hoe-vraag zal nog wel wat discussie opleveren. De methodiek waarbij de rampenbestrijding is opgedeeld in 25 processen – waarvan een gemeente er 9 voor zijn rekening neemt – was gebaseerd op een overheid die bedacht wat goed zou zijn voor de burger. Het is de vraag of deze anno nu nog in een behoefte voorzien. Een recent voorbeeld daarvan is hoogwater in de provincie Groningen in januari dit jaar. Omdat gevreesd werd voor het onderlopen van een polder, werd een grote groep mensen gevraagd het gebied te verlaten.
Voor de opvang was een sporthal ingericht. Maar er kwam bijna niemand.”
Zelfredzaamheid Martijn plaatst deze ontwikkeling in een breder perspectief: “Dit raakt aan het vraagstuk van de zelfredzaamheid van burgers, waarnaar bijvoorbeeld onderzoek is gedaan ten behoeve van een nieuwe aanpak van risicocommunicatie. Burgers vinden het niet erg als de overheid in bepaalde situaties een beroep doet op hun zelfredzaamheid. Als ze het vooraf maar weten. Het is absoluut noodzakelijk om de processen te herzien. Ik merk dat het geloof erin wegebt. Ook zelf ben ik het zat om aan een dood paard te trekken en een ongeloofwaardig verhaal te vertellen. Neem het proces Uitvaartzorg, met massabegraafplaatsen en het in gereedheid brengen van koelcellen. Wanneer gebeurt dat nog? Dit zijn dingen die nog gebaseerd zijn op de situatie van de Koude oorlog, waarbij er in een nucleair conflict grote aantal-
len slachtoffers zouden kunnen vallen. En wat te denken van het proces Primaire levensbehoeften? Daarbij worden we als gemeente verondersteld om veel zaken te regelen waar nutsbedrijven in de praktijk zelf voor zorgen. Waarom moeten wij de tappunten bemensen en beveiligen? Veel processen zijn dus dringend aan een revisie toe omdat ze niet meer aansluiten bij de actuele behoefte. Ook staan in de processen veel werkzaamheden genoemd die gewoon onder ons reguliere werk vallen. En in een crisis de gewone werkzaamheden verbijzonderen omdat het crisis is, vind ik gevaarlijk. Daar worden mensen zenuwachtig en onzeker van. Je moet ze zoveel mogelijk aanspreken op waar ze goed in zijn. En dat is doorgaans hun dagelijks werk.” Piet Peeters
Lees in het volgende nummer van VooR U meer over het interview met Martijn Simons en het gemeentelijke perspectief op rampbestrijdingsprocessen.
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
In de vorige editie van de VooR U was te lezen dat een projectgroep onderzoekt hoe de gemeentelijke crisisbeheersing naar een volgend niveau getild kan worden. Dit keer wijzigen we het perspectief en laten we iemand van de gemeente aan het woord. In een tweeluik in deze en de volgende VooR U: wat vindt Martijn Simons, adviseur Openbare Orde en Veilig- heid van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, van de gemeentelijke rampbestrijdingsprocessen zoals we die nu hanteren?
Gemeenten zoeken naar houvast bij GRIP 4-oefening pagina 16
NL-Alert eind dit jaar operationeel pagina 16
bevolkings zorg “Bestuurlijk boegbeeld hoort in de eigen gemeente”
Gemeenten zoeken naar houvast bij GRIP 4-oefening De gemeenten Zeist en Utrechtse Heuvelrug waren op 14 juni effectgebied tijdens systeemoefening Prisma. Het spel van crisisbesluitvorming werd tijdens de regionale systeemtest echter niet tot in de haarvaten van de organisatie gespeeld. Met die beperking moesten de sleutelfuncties in de gemeentelijke organisaties het doen toen zij in hun rol moesten zien te komen. Er is in de gemeenten hard en serieus gewerkt en oefendeelnemers ervaren hun aandeel in het grotere geheel van de regionale crisisorganisatie als bijzonder leerzaam.
V
zeggen in een film terecht waarin het plot zich razendsnel verder ontwikkelde. “Ik moest drie dingen tegelijk doen om informatie in te winnen, de gemeentelijke organisatie te informeren en in het CoPI zaken met de andere partners af te stemmen. Wat ik daarbij persoonlijk miste was handen om mij te ondersteunen. Ik had liefst iemand naast mij gehad die voor mij
FOTO’S: ROB JASTRZEBSKI
Voor René Scheffer was oefening Prisma de eerste praktijkkennismaking met zijn rol als Officier van Dienst (OvD) Bevolkingszorg in het Coördinatie Plaats Incident (CoPI). Voor hem was het vooral het eerste uur flink aanpakken. Met het verschuiven van het zwaartepunt naar het regionaal niveau onder GRIP 4 -regime was zijn rol in feite uitgespeeld.
Links: Burgemeester Naafs van Utrechtse Heuvelrug en loco-burgemeester Verbeek-Nijhof van Zeist overleggen in het RBT. Rechts: Het GBT in Zeist probeert zich een beeld te vormen van de situatie.
“De hectiek zat voor mij in de beginfase van de oefening. Al onderweg in de auto ben ik begonnen met het informeren van sleutelfunctionarissen om de gemeentelijke crisisorganisatie op te starten: de burgemeester, de adviseur crisiscommunicatie en de gemeentesecretaris. Veel weet je in de eerste minuten nog niet en het was pas GRIP 1, maar ik wilde vooruitdenken in het scenario. Bij een mogelijke drinkwaterbesmetting mag je rekenen op een grote maatschappelijke impact en dan ligt verdere opschaling voor de hand. Dan is het goed als de mensen op wie het aankomt alvast op scherp staan. Ter plekke kwam Scheffer naar eigen
praktische dingen en telefoontjes kon regelen terwijl ik in het CoPI in vergadering zat. Ik vond het in alle opzichten een leerzame oefening voor mijn functie.”
Crisiscommunicatie Nicole Waasdorp, Hoofd Actiecentrum Crisiscommunicatie in Zeist, deelt die ervaring. Haar rol werd beperkt door de structuur van de oefening. “Oefening Prisma was bij uitstek een crisiscommunicatiescenario”, stelt Waasdorp. “Ik had dat proces graag wat meer inhoudelijk willen beoefenen, maar dat was niet mogelijk omdat alleen de hoofden actiecen-
bij deze oefening is gekozen voor een gezondheidsscenario met grote maatschappelijke impact. Elke crisis heeft zijn eigen dynamiek en hier was de rode draad het beheersen van onrust en het scheppen van vertrouwen in de aanpak door de overheid. In dat opzicht heb ik voor mijn eigen rol wel een belangrijke les geleerd. Ik werd op enig moment naar het Regionaal Beleidsteam (RBT) in Utrecht geroepen, maar dat voelde niet goed en ik doe dat ook nooit meer. Mijn plaats is bij een crisissituatie van deze aard in mijn eigen gemeente. Ik wil er zijn als aanspreekpunt voor mijn inwoners. Een volgende keer stuur ik mijn loco naar het RBT en blijf ik zelf als boegbeeld in de gemeente.” De Zeister loco-burgemeester Jacqueline Verbeek-Nijhof verving burgemeester Janssen tijdens oefening Prisma. Ook zag zich voor de vraag geplaatst hoe zij haar functie als boegbeeld het best kon vervullen: “Het samenspel in het RBT en de rolverdeling tussen de burgemeesters vond ik een interessante oefenervaring. Net als het omgaan met het onderscheid tussen de buitenwereld met al zijn informatiestromen via de social media en de binnenwereld van de crisisorganisatie. Hoe zorg je dat die werelden goed op elkaar aangesloten blijven? Ook als loco-burgemeester kan je op een dag echt voor zo’n crisis komen te staan en daarom is het goed om complexe scenario’s te oefenen. De praktijk is zoveel anders dan de theorie.”
trum hoefden op te komen. Daardoor miste ik ook ondersteuning van een groter communicatieteam waarin ik normaliter taken kan wegzetten. Ik zou bijvoorbeeld in dit scenario hoge prioriteit hebben gegeven aan omgevingsanalyse om zo snel mogelijk in beeld te brengen wat er aan ongerustheid en berichtgeving leeft onder de bevolking en in de media.” De eerste indruk van Nicole Waasdorp is dat de opkomst van functionarissen in Zeist vlot verliep en dat er grote bereidheid en enthousiasme was om aan de oefening deel te nemen. “Wel was het moeilijk om vervolgens vanuit het CoPI en het Regionaal Operationeel Team (ROT) informatie op tafel te krijgen voor onze beeldvorming. Ook was het in de overgangsfase tussen GRIP 2 en GRIP 4 lastig om vast te stellen wie verantwoordelijk was voor de inhoud van communicatieboodschappen. De oefening was zondermeer bijzonder waardevol, niet alleen als test voor de paraatheid van de organisatie, maar ook om je eigen rol daarin te ervaren.”
Boegbeeld Wat die rol in de crisisorganisatie betreft, ook burgemeester Frits Naafs van Utrechtse Heuvelrug heeft daar een mening over, gesterkt door zijn ervaringen tijdens oefening Prisma. “De oefening zelf was niet zo spannend voor ons. Onze gemeentelijke crisisorganisatie is op orde en heeft al enige praktijkervaring met GRIP-situaties achter de rug. Maar het regelmatig testen en oefenen van de paraatheid en opschaling is noodzakelijk. Goed dat
Rob Jastrzebski
NL-Alert eind dit jaar operationeel De crisiscommunicatie krijgt er een nieuw instrument bij. Eind dit jaar moet, als alles goed gaat, in heel Nederland NL–Alert zijn ingevoerd. Dankzij dit systeem, dat werkt met tekstberichten via mobiele telefonie, kunnen burgers sneller en gerichter worden gewaarschuwd voor acute gevaren in hun omgeving. De VRU is begonnen met de voorbereidingen voor de invoering in onze regio.
Handelingsperspectief 16
Het grote voordeel van NL–Alert is dat burgers in een bepaald gebied
gerichter kunnen worden gewaarschuwd bij gevaar én dat met het bericht direct een handelingsperspectief wordt geboden”, vat Naomi Elzas, adviseur crisiscommunicatie bij de VRU, samen. “In de bestaande situatie wordt van burgers verwacht dat ze na het horen van de sirenes eerst naar binnen gaan, ramen en deuren sluiten en dan afstemmen op de regionale calamiteitenzender of gemeentelijke website voor meer informatie. Dat kost meer tijd en bovendien blijkt uit onderzoek dat mensen in sommige situaties, zoals op het werk, binnenshuis of in de auto, de sirene niet horen. De crisiscommunicatie heeft nu een instrument in handen waarmee direct met de alarmering een gerichte bood-
schap kan worden verstuurd over wat er van de burgers wordt verwacht.”
Mandaat De nieuwe alerteringssystematiek betekent volgens Naomi Elzas dat er een directere relatie komt tussen de adviseurs crisiscommunicatie en de centralisten van de Gemeenschappelijke Meldkamer Utrecht, die het systeem bedienen. Om de winst van snelle alarmering te kunnen realiseren is het wel belangrijk dat zij van bestuurders het mandaat krijgen om zelf te beslissen om NL–Alert te activeren. Ook de Adviseur Gevaarlijke Stoffen kan hierin een rol spelen. De VRU werkt de details van de nieuwe alerteringswijze momenteel uit. Centralisten worden via e-Lear-
FOTO: ROB JASTRZEBSKI
NL
NL–Alert is geen vervanging voor het sirenenetwerk en berichtgeving via radio en websites, maar is een aanvulling op deze middelen. Het systeem maakt gebruik van de zogenaamde cellbroadcasttechnologie op de zendmasten van de mobiele telefonienetwerken. Alle toestellen binnen het bereik van een bepaalde zendmast ontvangen de alarmberichten, zonder dat mensen zich hiervoor hoeven aan te melden of te abonneren. Wel moet de functie Cellbroadcast eenmalig op het toestel worden geactiveerd. De moderne telefoontypen zijn geschikt om cellbroadcastberichten te ontvangen.
NL–Alert is een aanvulling op het bestaande waarschuwingsstelsel.
ning opgeleid in het werken met het systeem en er wordt nagedacht over standaardboodschappen en het versterken van de link tussen de adviseurs crisiscommunicatie en de meldkamer. Het streven is dat eind dit jaar de VRU volledig kan beschikken over dit snelle en moderne alerteringssysteem. Rob Jastrzebski
geneeskundige zorg
FOTO: ISTOCKPHOTO/MENNO BAUSCH
In dit katern:
Serious Game Zorgcontinuïteit De eerste reacties op de Serious Game Zorgcontinuïteit waren ronduit enthousiast. Donderdag 31 mei jl. presenteerde de Veiligheidsregio Utrecht het spel aan medewerkers van zorginstellingen en aan GHOR- collega’s uit het hele land. “Dit gaat veel verder dan het ontruimen van een zorginstelling. Deze game gaat de voordeur voorbij.” De voordeur voorbij, is ook precies het doel van de game, aldus Ivonne Vliek van de VRU/GHOR. Er komt heel veel kijken bij het waarborgen van de zorgcontinuïteit. Vrijwel alle zorginstellingen zijn zich hier volgens haar inmiddels van bewust en hebben zorgcontinuïteitsplannen opgesteld. “Maar het zijn wel altijd dezelfde medewerkers die met het onderwerp bezig zijn.”
D
Bewustwording Met deze serious game wil de VRU het onderwerp breder onder de aandacht brengen. De game is interessant voor álle medewerkers van een instelling. BHV’ers en mensen uit de zorg, maar ook voor de medewerkers van de personeelsafdeling of financiën. “Iedereen die het spel speelt, merkt wat ervoor nodig is om de zorgcontinuïteit
zeker te stellen. Het zet medewerkers aan het denken over hun eigen organisatie en hun rol.” De Veiligheidsregio liet de game ontwikkelen in nauwe samenwerking met 2BSafe en Niveo Zorg. Iedereen met een computer met internetverbinding kan het spelen. Zorginstellingen kunnen een speellicentie aanvragen, waarmee alle medewerkers het spel elk moment van de dag kunnen spelen. “Door instellingen te laten betalen, zijn we in staat de scenario’s steeds actueel te houden en ook nieuwe scenario’s ontwikkelen.”
de presentatie waren enthousiast. Spelers bekeken de game vanuit hun eigen perspectief en gaven aan dat de scenario’s goed aansloten. “Natuurlijk waren er soms nuanceverschillen en ook verbeterpunten: de filmpjes konden hier en daar korter en er mochten wel iets meer vragen in. Al die opmerkingen nemen wij mee. En ook bij de ontwikkeling van nieuwe scenario’s, sluiten we aan op de vraag. Zo denken we aan een game voor cliënten die de traditionele brandweervoorlichting over kerststukjes en -verlichting kan vervangen.” Mariska Snakenborg
Enthousiasme Tot nu toe zijn er drie scenario’s beschikbaar: Brand & Ontruiming, Uitval Nutsvoorzieningen en Crisismanagement. De eerste reacties bij
Meer informatie over Serious Game Zorgcontinuïteit bij: Ivonne Vliek via
[email protected]
FOTO: ISTOCKPHOTO
“Dit spel zet medewerkers aan het denken”
Gezondheidsmanagement gaat iedereen aan
pagina 18 Nulmeting voedt bewustwording van noodzakelijke preparatie pagina 18
FOTO: ISTOCKPHOTO
geneeskundige zorg
Sportevenementen In het kader van het nieuwe beleid stimuleert de Veiligheidsregio Utrecht medewerkers deel te nemen aan sportieve evenementen zoals Alpe d'HuZes, de Vierdaagse van Nijmegen of de RoParun. Activiteiten die niet alleen goed zijn voor de gezondheid, maar ook de saamhorigheid binnen de organisatie vergroten. Bovendien bleek in september 2011 uit onderzoek van TNO en Price Waterhouse Coopers (PWC) dat verzuimkosten aanzienlijk dalen wanneer medewerkers gestimuleerd worden te bewegen. In het gunstigste geval kan dit de ‘BV Nederland’ op jaarbasis zelfs tot 930 miljoen euro opleveren.
Gezondheidsmanagement gaat iedereen aan Medewerkers die met plezier naar het werk komen, zich ontspannen en fit voelen en betrokken en gemotiveerd zijn, kunnen de uitdagingen op de werkvloer veel beter aan. Niet zo verwonderlijk dus dat steeds meer organisaties de focus verleggen van verzuimbeleid naar gezondheidsmanagement. Oftewel: preventief werken aan de gezondheid van medewerkers. De VRU volgt deze trend en start in de loop van 2012 met de praktische uitvoering hiervan.
G
“Gezondheidsmanagement gaat iedereen bij de Veiligheidsregio aan”, aldus Marjon Hofland. Zij houdt zich als P&O -adviseur bezig met gezondheidsmanagement. “Eigenlijk is het eenvoudig: we gaan minder curatief en meer preventief te werk: we willen zo veel mogelijk voorkomen dat medewerkers arbeidsongeschikt raken.”
Integrale aanpak Momenteel ontwikkelt de VRU beleid voor gezondheidsmanagement. Dit beleid is van toepassing op elke medewerker. Hofland: “We richten ons op vaste medewerkers maar ook op de mensen die als vrijwilliger bij de brandweer actief zijn. De uitvoering
kan overigens verschillen per doelgroep. Soms zal er zelfs aanvullend beleid nodig zijn; repressieve medewerkers willen we op den duur bijvoorbeeld ondersteuning bieden naar de Taak Specifieke Conditietest.”
Het gaat bij gezondheidsmanagement niet alleen om voldoende beweging of om het goed instellen van een bureaustoel. “Dat is natuurlijk belangrijk, maar gezondheidsmanagement is veel breder. Het gaat ook om de verhou-
“Gezondheidsmanagement verbetert de kwaliteit van arbeid” ding tussen leidinggevenden en medewerkers en medewerkers onderling. Krijgt een medewerker voldoende waardering, is er openheid op de werkvloer en respect voor elkaar? Dit moet ertoe leiden dat medewerkers met meer plezier en passie gaan werken en dat er wederzijdse betrokkenheid. Uiteindelijk leidt dit tot een betere kwaliteit van werk en resultaat.”
Waarom Gezondheidsmanagement?
Zichtbaar aan de slag
Steeds meer organisaties besteden aandacht aan Gezondheidsmanagement. Niet zo gek, wanneer je bedenkt wat het een organisatie of onderneming kan opleveren. Preventief werken aan gezondheid verlaagt het ziekteverzuim en vermindert de werkdruk. Dit leidt tot een ontspannen werksfeer, de motivatie van de medewerkers neemt toe, zij halen meer voldoening uit het werk en er is minder verloop onder het personeel. Medewerkers die met plezier naar het werk komen, kunnen bovendien langer doorwerken. Geen onbelangrijk argument aan de vooravond van een enorme vergrijzingsgolf. De duurzame inzetbaarheid van medewerkers neemt hiermee dus toe.
Gezondheidsmanagement gaat nog voor het einde van het jaar praktisch van start, vertelt Hofland. “We willen bijvoorbeeld bedrijfsfitness introduceren. Verder biedt een speciale verzuim- en gezondheidscoach ondersteuning aan leidinggevenden, waarbij sturing op gedrag essentieel is.” Mariska Snakenborg
Nulmeting voedt bewustwording van noodzaak goede preparatie Peter Goos over onderzoek naar voorbereiding ziekenhuizen op chemische incidenten Om de kwaliteit van de voorbereiding op de rampenopvang door ziekenhuizen te verbeteren, heeft de overheid een kwaliteitsverbeteringsprogramma opgesteld. Zorg Onderzoek Nederlandse Medische Wetenschappen (ZonMw) heeft in het kader van dit programma een leidraad uitgebracht voor een adequate voorbereiding op incidenten met chemische, biologische, radiologische en nucleaire middelen (CBRN).
A 18
Aan de hand van deze leidraad brachten twee studenten Intregrale Veiligheidskunde de situatie in de veiligheidsregio Utrecht in beeld. Twee studenten Geneeskunde vertaalden dat verhaal in het eindrapport naar praktische tips voor de ziekenhuizen. De studenten Integrale Veiligheidskunde hebben voor hun onderzoek gekeken naar de eisen zoals die vermeld staan in de leidraad CBRN. Benzine, diesel en visolie komen het
meest voor binnen de VRU. “Omdat dit niet de stoffen zijn waar we naar op zoek waren, zijn we gaan kijken naar welke stoffen de grootste impact hebben. We hebben andere bronnen geraadpleegd en we hebben de bekende bronnen anders gelezen. Hierdoor zijn we op ammoniakgas, natronloog, zwavelzuur en acrylonitril gekomen”, vertelt onderzoeksleider Peter Goos van de VRU/GHOR.
Nulmeting De onderzoekers hebben de crisiscoördinatoren van de ziekenhuizen geïnterviewd. Specifiek is er gesproken over de voorbereidingen die de ziekenhuizen al getroffen hebben en over het Ziekenhuis Rampen Opvangplan (ZiROP). De bevindingen zijn afgezet tegen de eisen waaraan een minimale
variant van decontamineren moet voldoen. Dat geen van de Utrechtse ziekenhuizen voldoende bleek voorbereid, verbaasde Goos niet. “We hadden het wel een beetje verwacht. Het is zo specifiek en het vraagt veel voorbereiding voor een beperkt aantal patiënten.”
Geneeskundige vertaling Het onderzoek heeft wel de bedoelde awareness van de risico’s tot stand gebracht, weet Goos. Met het eindrapport kunnen de ziekenhuizen concreet aan de slag om hun preparatie te verbeteren. De praktische vertaling van de geneeskundige studenten bevat tips voor iedereen die een rol heeft bij de bestrijding en opvang van slachtoffers van een incident met chemische stoffen; van beleidsmakers tot artsen. Er worden onder andere adviezen ge-
geven op het gebied van persoonlijke beschermingsmiddelen, Opleiden Trainen en Oefenen en protocollen. Alle ziekenhuizen in de regio hebben via het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) aangegeven zich in het opgeleverde eindrapport te kunnen vinden. Daarmee heeft het onderzoek in ieder geval voor draagvlak voor verbetering gezorgd, aldus de onderzoeksleider. Hij hoopt dan ook dat de ziekenhuizen over de hele lijn beter zullen scoren in het voorgenomen vervolgonderzoek over een jaar. In de tweede helft van 2012 zal er in het ROAZ besproken worden of het wenselijk is over dit onderwerp regionaal beleid te ontwikkelen. Mariska Snakenborg