Stagegids
Inleiding:
Onze school De Zevensprong is een algemeen bijzondere school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs aan zeer moeilijk lerenden (zmlk). De leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) zijn tussen de 12 en 20 jaar oud. De leerlingen die 16 á 17 jaar en ouder zijn, volgen een stagetraject. Leerlingen, die 20 jaar zijn, gaan werken. Dit kan bij een werkvoorzieningschap of bij een dagbesteding. Ook is het soms mogelijk om bij een regulier bedrijf of een reguliere instelling te gaan werken. Stage is een belangrijk ervaringsonderdeel voor onze leerlingen. Immers als een leerling zelf kan ontdekken wat hij leuk of moeilijk vindt, is het makkelijker voor hem om aan te geven wat hij later wil doen. De stage, zo is onze ervaring, geeft de leerling een kans op een nieuwe uitdaging en op het aanleren/ ontwikkelen van nieuwe vaardigheden. Daarom vinden wij een stage erg belangrijk voor de ontwikkeling van onze leerlingen en hopen wij ook u enthousiast te maken! Dit boekje geeft u informatie over de manier waarop de stage voor onze leerlingen wordt georganiseerd. Voorts verstrekt het informatie over uitleg van wet- en regelgeving en wanneer en hoe zaken geregeld moeten worden. Als afsluiting noemen we enkele organisaties die u kunnen helpen bij het zoeken van werk dat het beste bij uw zoon of dochter past.
E.Everaars Stagebegeleider
[email protected]
2
Waarom stage?
De opvattingen over de maatschappelijke positie van mensen met een beperking en/of stoornis veranderen. Aan het verrichten van passende arbeid wordt terecht- een steeds grotere betekenis toegekend. Het is de taak van de school de leerlingen met behulp van stage voor te bereiden op een arbeidsplek waar zij naar hun mogelijkheden kunnen functioneren en waar zij zich op hun plaats voelen. De leerlingen van onze school kunnen vanwege hun beperkte leercapaciteiten, hun beperking en/- of stoornis niet of nauwelijks (aangepaste) beroepsopleiding volgen. Via stage worden zij rechtstreeks voorbereid op een werkplek of op een vorm van werkvoorziening of dagbesteding. Onderwijs en werk zijn activiteiten, die steeds meer in elkaar overlopen. Het uitgangspunt bij de stage is, dat de leerlingen stapsgewijs aan hun eigen toekomst werken en daarbij begeleid worden. Bij de stage staat centraal, dat leerlingen in staat worden gesteld zich te oriënteren en dat die oriëntatie kan resulteren in een keuze voor een beroepsrichting. Een stage helpt mee…. • een keuze te bepalen voor de richting die de leerling in de toekomst uit wil; • de leerling de kans te geven om te ontdekken waar zijn mogelijkheden liggen; • de overgang van school naar werk of dagbesteding te versoepelen; • de leerling te laten ervaren, hoe het is om zich in een werksituatie te bevinden; • de leerling te leren om gaan met andere mensen, met taken, apparaten, hulpmiddelen en regels.
3
Voorbereiding op een arbeidssituatie
De leerlingen van het VSO worden op verschillende manieren voorbereid op hun toekomstige arbeidssituatie. Binnen het VSO worden naast de cognitieve en creatieve vakken ook veel praktijkvakken aangeboden(overigens worden de cognitieve vakken ook praktijkgericht gegeven). Dit zijn vakken die specifiek gericht zijn op de voorbereiding van een werk/ en of woonplek. Praktijkvakken zijn o.a: • consumptieve technieken (koken, huishoudkunde, verzorging) • algemene techniek ( fietsonderhoud, houtbewerking) • groenvoorziening ( tuin- en parkonderhoud) De hoeveelheid tijd, die aan de praktijkvakken besteed wordt, neemt toe naarmate de leerling ouder wordt. Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan die vaardigheden, die nodig zijn voor een goede arbeidsinstelling zoals: sociale vaardigheden, concentratie, arbeidsbereidheid, zelfstandigheid, tempo en ordelijkheid. Deze vaardigheden worden overigens tijdens alle lessen getraind. Een andere vorm van voorbereiding op de arbeidssituatie is het lopen van diverse stages en het bezoeken van mogelijke werkplekken. In de bovenbouw staat het vak arbeidstoeleiding standaard op het rooster. Hierin komen allerlei zaken aan bod, die direct met het lopen van stage te maken hebben. Leerlingen kunnen informatie uitwisselen en relevante zaken bespreken. In hun stageboekje wordt bijgehouden wat hij gedaan heeft en hoe hij het een en ander ervaren heeft. In de middenbouw vindt er bij de leerlingen een assessment plaats. Het stageassessment is een onderzoek naar het toekomstperspectief en de wensen van de leerling.
4
Vormen van stage
Wij kennen drie vormen van stage: • De interne stage: leerlingen doen ervaringen op binnen de vertrouwde schoolsituatie maar buiten het zicht van de vertrouwde leerkracht/ mentor. • De maatschappijoriënterende stage: in deze periode kan de leerling zich oriënteren op werken in verschillende arbeidssituaties. • De arbeidsgerichte stage: leerlingen worden in bedrijven of instellingen geplaatst waar ze met behulp van stage worden voorbereid op hun toekomstige werksituatie. Interne stage In het jaar waarin een leerling 16 wordt, kan er begonnen worden met een interne stage. Binnen de school is er een (beperkt) aantal mogelijkheden. . We streven ernaar, om dit in de toekomst uit te breiden zodat meerdere leerlingen een interne stage kunnen gaan lopen. Er wordt nauwkeurig gekeken of een leerling voldoende is toegerust om interne stage te kunnen lopen. Maatschappijoriënterende stage: De maatschappijoriënterende stage is een voorbereidende/ groepsstage. Vanaf 16 á 17 jaar kan er gebruik gemaakt worden van zo’n externe stageplek. De leerling loopt alleen of met een groepje een dagdeel stage. Er wordt nog geen gebruik gemaakt van een stageovereenkomst. De verantwoordelijkheid valt nog onder school. Een begeleider van school komt tijdens het stagelopen langs en coacht voor het moment dat hij er is, de leerling. Er zijn verschillende stagemogelijkheden, bijvoorbeeld bij een peuterspeelzaal, in de tuin, bij een schoonmaak- of een inpakbedrijf, een jeugdherberg. In overleg met de leerling, de leerkracht en de ouders wordt naar een passende stageplek gezocht. Tijdens de maatschappijoriënterende stage zullen kennis, sociale redzaamheid en sociale vaardigheden verder ontwikkeld worden Er wordt gewerkt aan het vergroten van het gevoel voor eigenwaarde en het zelfvertrouwen. Daarnaast worden er specifieke vaardigheden geleerd zoals: zelfstandig werken, doorzettingsvermogen, werktempo, initiatief nemen, etc.
5
Een maatschappijoriënterende stage is ook een externe stage waarbij een stageovereenkomst nodig is. De leerling loopt een half jaar tot een jaar stage. Als een leerling bij een vrij bedrijf stage kan gaan lopen dan loopt de leerling eerst een proefperiode stage. Daarin zal duidelijk worden of een leerling in staat is om ook daadwerkelijk een lange periode stage te gaan lopen. Deze stage is een vervolg op de groepsstage. De leerling heeft laten zien dat hij de groepsstage goed doorlopen heeft. De leerling start met één dag stage maar na gewenning zal de stage uitgebreid worden met nog een dag.
Arbeidsgerichte stage Ongeveer een jaar voordat de leerling de school zal verlaten, zal er begonnen worden met een arbeidsgerichte stage, waarbij het de bedoeling is, dat een leerling drie dagen stage loopt. De leerling heeft tijdens de maatschappijoriënterende stage geleerd welke werkzaamheden bij hem passen. Bij de arbeidsgerichte stage wordt gezocht naar een stageplek, die het beste aansluit bij de wensen en mogelijkheden van de leerling. Het doel is de overgang van school naar arbeidssituatie zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Voorwaarde om stage te kunnen lopen
Het is aan de VSO-leerkracht en de stagebegeleider te beoordelen of een leerling de onderstaande gewenste vaardigheden in voldoende mate beheerst. Voordat de maatschappijoriënterende stage kan worden gestart zal een stageassessment worden afgenomen in het schooljaar dat hij 16 jaar wordt. Het afnemen van een stageassessment is sinds 2010-2011 gestart. Dit betekent dat het nog niet mogelijk is alle leerlingen van 16 jaar al een assessment in dat jaar af te laten nemen. Stageassessment is een nader onderzoek naar het toekomstperspectief en de wensen van de leerling. Waarom: Het assessment probeert een antwoord te geven op het niveau, richting en stagegeschiktheid van de leerling. Het assessment is een momentopname en kan worden bijgesteld. Het uiteindelijke resultaat wordt in een stagestartdocument opgetekend.
6
Wat wordt er onderzocht tijdens het assessment? 1. De interesses van de leerling wat betreft arbeid in de breedste zin van het woord. 2. Welke cognitieve vaardigheden bezit de leerling? 3. Welke sociale vaardigheden bezit de leerling? 4. Welke algemene werk competenties bezit de leerling? 5. Medisch relevante gegevens. 6. Kwaliteiten van de leerling. 7. Mogelijkheden/beperking(en) van de leerling. In de sommige gevallen zal het moeilijk zijn voor een leerling om aan te geven wat zij/hij leuk vindt qua arbeid. Om hier achter te komen is een gesprek met een leerling en zijn ouders of verzorgers een onderdeel van het assessment. Daarnaast wordt een arbeidsinteresse test gebruikt. Dit kan zijn de AWIT of de Werk Belangstellings Test (WBT). De stagebegeleider gaat in overleg met de leerling en de ouders op zoek naar een passende stageplaats. In beginsel loopt iedere VSO leerling stage. Voordat een leerling aan een stage kan beginnen, dient de leerling aan een aantal voorwaarden te voldoen, te weten; • De leerling kan zich aan gemaakte afspraken houden. • De leerling let op zijn persoonlijke verzorging. • De leerling kan omgaan met kritiek/feedback. • De leerling kan, indien nodig, om hulp/ advies vragen. • De leerling kan, in zekere mate, redelijk zelfstandig werken. • De leerling accepteert leiding. • De leerling kan in principe zelfstandig reizen.
7
Contact tussen school en bedrijf
Vanuit de school wordt het contact met het bedrijf gelegd en onderhouden door de stagebegeleider. Besluit het bedrijf tot het bieden van een stageplek, dan volgt een kennismaking met de leerling en daarna het ondertekenen van het stageovereenkomst. Ook worden tijdens de eerste dag de leerdoelen besproken. De eerste stagedag gaat de stagebegeleider, als de leerling dit wil, mee naar de stage. Na ongeveer 3 weken neemt de stagebegeleider telefonisch contact op met de werkbegeleider over het verloop van de stage en worden er eventueel aanvullende leerdoelen afgesproken. Na 2 ½ maand wordt het verloop van de stage besproken. Na ongeveer 6 maanden volgt een tussentijdse evaluatie. De leerdoelen kunnen dan, als dat nodig is, worden bijgesteld. Van de evaluatie wordt een kopie gemaakt welke de werkbegeleider, de ouders en de leerkracht uitgereikt krijgen. Aan het eind van de stageperiode volgt een eindevaluatie. Hierbij wordt een aantal vragen aan de leerling gesteld over zijn functioneren op de stageplek. De antwoorden worden besproken met de werkbegeleider, de leerling zelf en de stagebegeleider. De stagebegeleider maakt een eindverslag van de stage dat getekend wordt door de betrokkenen. De ouders, de werkbegeleider en de leerkracht bij wie de leerling in de groep zit ontvangen hiervan een kopie van het verslag. Natuurlijk is er tijdens de gehele stageperiode ook regelmatig overleg met de ouders.
8
Hieronder wordt nog eens schematisch weergegeven hoe de contacten verlopen. Echter, er kunnen zich situaties voordoen waardoor meer contact tussen bedrijf/ instelling en stagebegeleider of tussen ouders en stagebegeleider nodig is. Contacten Orientatiegesprek
Stagebegeleider met de stageplek
Informatiegesprek
Stagebegeleider/ leerkracht met ouders
Kennismaking
Stagebegeleider en leerling, met de begeleider op de stageplek Telefonisch contact met werkbegeleider Voortgangsgesprek met de leerling, werkbegeleider en stagebegeleider Tussenevaluatie of eindevaluatie met leerling, werkbegeleider en stagebegeleider. Gevolgd door een (telefonisch) gesprek met ouders Eindevaluatie met leerling, werkbegeleider en stagebegeleider. Gevolgd door een(telefonisch) gesprek met ouders
Na ongeveer 3 weken Na iedere 2 ½ maand Na ongeveer 6 maanden
Na 1 jaar
9
Stagedagen
Er wordt in onderling overleg bepaald, hoeveel dagen per week er stage wordt gelopen (maximaal 2 dagen voor 17 jarigen en maximaal 3 dagen bij 18- en 19 jarigen. Overigens, het wettelijk aantal maximale stageuren wordt nooit overschreden. Er wordt naar gestreefd dat leerlingen op maandag, dinsdag en donderdag stage gaan lopen zodat er op woensdag en vrijdag zoveel mogelijk leerlingen aanwezig zijn in de groep op school. Dit in verband met de begeleiding die vanuit school kan worden gegeven. Ook voor de leerlingen is het prettig om in een klas waarin alle leerlingen aanwezig zijn, met elkaar ervaringen uit te wisselen. Stagelessen kunnen optimaal benut worden. Echter, stagedagen bepalen gaat in overleg met de stagebedrijven en kan het zijn dat er op woensdag en vrijdag ook stage gelopen kan worden. Duur van de stage Onze voorkeur gaat uit naar een stageperiode van één jaar. Er kunnen zich uiteraard situaties voordoen waardoor hiervan in gezamenlijk overleg wordt afgeweken. De werktijden De werktijden worden in overleg met het stagebedrijf vastgesteld. De leerling loopt geen stage tijdens de schoolvakanties. Verzuim Bij verzuim dient de leerling zo spoedig mogelijk doch uiterlijk vóór 8.45 uur het bedrijf én de school op de hoogte te stellen. Wil een leerling verlof aanvragen voor een stagedag dan moet dat ruim van tevoren geregeld worden, zowel bij de stageplek als bij de school. Wij gaan er vanuit dat doktersafspraken e.d., zoveel mogelijk buiten de stagedagen om worden geregeld. Indien de stagiair afwezig is zonder berichtgeving, geeft het stagebedrijf dit direct aan de school door. Stageboekje Bij de stageovereenkomst hoort een stageboekje. Aan de werkbegeleider wordt gevraagd om aan het eind van de stagedag/week aan te geven hoe de dag/ week verlopen is/zijn. De werkbegeleider of de leerkracht die de stagelessen verzorgt, tekent het verslag steeds voor gezien voor gezien. De notities uit het boekje worden namelijk tijdens de stagelessen gebruikt.
10
Verzekering Alle leerlingen die stage lopen, zijn vanuit de school verzekerd tegen ongevallen, waarbij de school pas een vergoedingsplicht heeft wanneer er sprake is van een verwijtbare fout. Leerlingen of ouders moeten een geldige W.A.verzekering hebben en de leerlingen moeten verzekerd zijn tegen ziektekosten. Kopieën van de betreffende verzekeringspapieren dienen op school aanwezig te zijn. Schade(s), na een opdracht in of voortvloeiend uit de arbeidssituatie, is/ zijn voor risico van het bedrijf. De bedrijfs W.A.- verzekering treedt in dat geval in werking. Begeleiding Als school zien wij graag dat de leerling begeleid wordt door een vaste begeleider van het bedrijf. De leerling kan terugvallen op deze persoon. Met name in de beginperiode willen we dat de leerling geplaatst wordt naast een vaste begeleider. Dit biedt de leerling de mogelijkheid om te wennen aan het werken in het bedrijf. Het is de bedoeling dat de leerling tijdens de stage zoveel mogelijk ervaring opdoet; ervaring gericht op sociale, praktische en technische vaardigheden. Stagevergoedingen In principe gaan wij ervan uit dat de leerling geen beloning ontvangt voor de verrichte werkzaamheden. Het feit dat onze leerling in de gelegenheid gesteld wordt bij een bedrijf stage te lopen is voldoende. Het is gebleken dat er begeleiders zijn die de leerling toch graag een persoonlijke blijk van waardering willen geven. Wij vragen dan of zij dit in de vorm van een aardigheidje willen geven . Ook vragen wij aan hen of zij het presentje op de werkvloer willen overhandigen. Dit om onbegrip bij de overige leerlingen te voorkomen. Een goede samenwerking met het bedrijf vinden wij niet alleen belangrijk maar ook noodzakelijk om de stageperiode tot een leerzame en betekenisvolle periode voor alle partijen te laten zijn.
11
Contact tussen school en ouders
Eerste contact Voordat een leerling begint aan een maatschappijoriënterende stage, zal de leerkracht en/ of stagebegeleider contact opnemen met de ouders/ verzorgers. Tijdens het gesprek zal er een voorstel gedaan worden ten aanzien van de eventueel te volgen stage. De stagebegeleider gaat op zoek naar een passende stageplek. Een enkele keer gebeurt het dat ouders ook zelf op zoek gaan naar een stageplek. In overleg wordt dan bekeken of deze passend is voor de leerling. Wanneer er een juiste plek is gevonden kunnen de ouders de gegevens van het bedrijf en contactpersoon doorgeven aan de stagebegeleider. Deze zoekt vervolgens contact met het betreffende bedrijf. Vervoer Stageplekken zijn schaars. Een stageplek hoeft dan ook niet altijd in de buurt te zijn van de woonomgeving van de leerling. Daarom is het van belang dat de leerling zich ook buiten zijn/haar eigen buurt zelfstandig in het verkeer kan bewegen. Mocht een leerling niet zelfstandig kunnen reizen, dan zijn de ouder(s)/ begeleiders verantwoordelijk voor het regelen van vervoer. Evaluatiegesprek Aan het eind van een stageperiode vindt een evaluatiegesprek plaats tussen de leerling, de werkbegeleider en de stagebegeleider. Ouders worden op de hoogte gebracht van de bevindingen van het gesprek. Naast terugkijken op de afgelopen stageperiode wordt er ook vooruitgekeken. De mogelijkheid van een volgende stage wordt besproken. In overleg met de ouders wordt besproken welke stappen er moeten worden ondernomen om te zorgen dat de leerling in de toekomst een passende werkplek vindt. In principe blijven de leerlingen bij ons op school tot ze de leeftijd van 20 hebben bereikt hebben. Er kunnen zich uiteraard situaties voordoen waardoor hiervan in onderling overleg wordt afgeweken. We hopen dat de samenwerking met ouders en leerling zal leiden tot een goede aansluiting van de stage op een vervolgvoorziening.
12
Arbeidsinteresse test Veel leerlingen vinden het moeilijk om te zeggen wat ze later willen worden. Ook weten ze vaak niet wat voor werk ze allemaal kunnen gaan doen. Om leerlingen te helpen met het maken van een keuze zijn er arbeid-interessetesten. Er zijn veel verschillende arbeid-interesse-testen. De ene is voor leerlingen van een HAVO, de andere voor leerlingen van een LBO en de volgende is weer voor leerlingen van het Praktijk Onderwijs. Sinds een paar jaar bestaan er ook testen voor leerlingen van VSO-zmlk scholen. Hoe werkt zo’n test? 1- In een boek staan afbeeldingen of foto’s van beroepen of werkzaamheden 2- De stageleerkracht of een andere begeleider bekijkt samen met de leerling alle afbeeldingen. 3- De leerling kiest steeds uit twee (soms drie) afbeeldingen welk werk hij / zij het leukst vindt. 4- De begeleider kruist de keuze van de leerling aan op een scoreformulier 5- Aan het eind van de test bepaalt de begeleider de score. 6- Bij de uitslag horen verschillende soorten werk. Elke werksoort krijgt een aantal punten. 7- De werkzaamheden die het meest door de leerling zijn gekozen, scoren het hoogst. Op deze manier wordt de interesse van de leerling in beeld gebracht. 8- De uitslag wordt door de begeleider met de leerling besproken. Uit welke werksoorten kan de leerling (meestal) kiezen? 1- werken met voedsel 2- werken met textiel 3- werken in de bouw 4- werken met dieren 5- werken in de huishouding 6- werken in de groenvoorziening 7- werken in een winkel of magazijn 8- administratief werk 9- technisch werk 10- productie-industrie
13
Ik heb gekozen voor werken met dieren. Krijg ik nu een baan in een kinderboerderij? Nee, de test is om te kijken welk werk de leerling leuk of juist niet leuk vindt. De stagebegeleider/leerkracht houdt bij het zoeken van een stage of werk natuurlijk rekening met de wensen van de leerling. Deze wensen kunnen niet altijd in vervulling gaan. Er wordt gekeken of de leerling voldoende vaardigheden in huis heeft om het gekozen werk te doen. Ook moet er rekening gehouden worden met de plekken die beschikbaar zijn voor een stage of voor een baan.
14
Op zoek naar werk in de IJmond Er zijn verschillende organisaties (mensen) die de leerling kunnen helpen met het zoeken naar werk dat bij hem past. Hier volgt een overzicht: Werken in een dagactiviteitencentrum: In een dagactiviteitencentrum kan de leerling in een beschermde omgeving aan activiteiten deelnemen. Het aanbod van werken varieert van werken met textiel, werken in de keuken, werken met hout, kaarsen maken, in de tuin werken etc. Er zijn nog veel meer soorten werk op een dagactiviteitencentrum. Er is altijd begeleiding op het werk. Het gaat om onbetaald werk, met behoud van uitkering. Naast het aanbieden van een zinvolle dagbesteding, stelt een dagbesteding vaak de leerling in de gelegenheid zich verder te ontwikkelen door training en scholing. Werken op een zorgboerderij is ook een mogelijkheid. Meer informatie daarover is te vinden op www.zorgboeren.nl,www.landzijde.nl en www.debuitenkans.com . Voor meer informatie: Loopbaancentrum Heemskerk Katja Wamel: 0251-285850
Wisselwerk Corola Weterings: tel. 0251 – 279020
Ook voor jou Aletta Wardenaar 0251-208238
Aquilae Marlies Arends 0251-208767
Begeleid werken via het dagactiviteitencentrum: Als de leerling deelnemer is van het dagactiviteitencentrum is, kan hij soms gaan werken in het ‘vrije bedrijf’. Iemand van Begeleid Werken (van het dagactiviteitencentrum) helpt hem bij het zoeken naar werk. Er wordt gekeken naar wat hij leuk vindt en wat hij kan. Stap voor stap leert hij hoe hij moet werken buiten het dagactiviteitencentrum. Het gaat meestal om onbetaald werk Er is een aantal organisaties waar iemand heen kan, onder andere: De Hartekampgroep,ondersteuningcentrum begeleid werken, tel. 023 – 5101369,
15
Werken bij de sociale werkvoorziening: Sociale werkvoorzieningen (SW-bedrijven) helpen mensen die door een beperking moeilijk aan een baan kunnen komen. SW-bedrijven zijn vaak grote bedrijven. Hier zijn veel verschillende soorten werk aanwezig bijvoorbeeld: groenvoorziening, inpakwerk, montage en grafisch werk. De leerling werkt in een rustig tempo en wordt begeleid door iemand van het SW-bedrijf. Het gaat hier om betaald werk. Voor meer informatie: “Marijke Meulie” De Meergroep, Werk en integratie: tel: 0251-279000 0251-277000
Begeleid werken via de sociale werkvoorziening: Bij begeleid werken via de sociale werkvoorziening werkt de leerling in een ‘gewoon bedrijf’ dwz: De leerling wordt gedetacheerd. Dat kan bijvoorbeeld een kantoor, een winkel of een fabriek zijn. Een begeleider helpt hem net zo lang tot hij het werk voldoende onder de knie heeft. De begeleider houdt ook contact met zijn werkgever. Voor meer informatie: “De Meergroep”, Meerwerk Integratie Diensten, tel. 0251-279000 0251-277000
16
Werken met een PGB via de sociale werkvoorziening Het is ook mogelijk om te gaan werken met een persoonsgebonden budget. Het PGB is er voor mensen die een WSW-indicatie hebben die begeleid willen gaan werken. Die persoon moet zelf een aanvraag bij de gemeente indienen voor het PGB. Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een PGB zijn: • De persoon moet boven aan de wachtlijst staan, aan de beurt om aan de slag te gaan in het kader van de WSW, of: • De persoon werkt op een beschutte werkplek of gedetacheerd in het kader van de WSW en wil een overstap maken naar begeleid werken. De gekozen begeleid werkplek mag niet meer kosten dan het gemiddelde budget dat het Rijk beschikbaar stelt per WSW-plaats. Het PGB bestaat uit subsidie voor de werkgever, vergoeding voor de begeleidingsorganisatie en vergoeding voor aanpassingen op het werk. Er wordt geen geld overgemaakt naar de persoon die een PGB ontvangt, maar de gemeente betaalt het geld aan de werkgever en begeleidingsorganisaties.
Werken met een job-coach: Een job-coach-organisatie helpt mensen, met een verstandelijke of lichamelijke beperking met het zoeken naar betaald werk. Een job-coach kijkt samen met de werknemer wat hij leuk vindt en wat hij kan. Hierna gaat de job-coach op zoek naar werk dat bij hem past. Als het werk is gevonden, helpt de job-coach hem op het werk. De job-coach geeft training op het werk, net zo lang tot de werknemer voldoende zelfstandig kan werken. Er zijn verschillende jobcoachorganisaties.. Wij zullen er 3 vermelden. Voor meer informatie: LEFForganisatie: Kim Weideman Tel: 06-30804707
Arbeidsintegratie Heliomare: Tel:0251-288888
De Hartekampgroep, ondersteuningcentrum begeleid werken: tel. 023 – 5101369
17
Consulenten arbeid bij MEE Noordwest-Holland: Bij MEE zijn arbeidsconsulenten in dienst. Zij helpen mensen met het maken van een plan: - Ga je betaald of onbetaald werken? - Heb je nog scholing of een stage nodig? - Welk werk vind je leuk om te doen? - Welke werk vind je niet leuk om te doen? - Bij welke organisatie kan je het beste aankloppen voor begeleiding? De consulent arbeid helpt de leerling met het zoeken naar antwoorden op dit soort vragen. Voor meer informatie: MEE Noordwest-Holland Tel. 0886522522
18
Wajong Jongeren met een beperking hebben vaak niet of nauwelijks aan het arbeidsproces kunnen deelnemen. Daarom kunnen zij meestal ook geen beroep doen op de WAO. Speciaal voor hen is er de Wajong. Het doel van de wet De naam Wet Wajong staat voor Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten. Het doel van de wet is om hulp te bieden bij het vinden en behouden van betaald werk. Zodat iedereen die kán werken, hiervoor ook de kansen krijgt. Wat doet UWV? UWV voert de wet uit. Dat betekent dat zij in de eerste plaats kijken naar iemands mogelijkheden. Wat kan iemand en waar is iemand goed in? Welke hulpmiddelen of ondersteuning heeft de jongere daarbij nodig? Samen zoeken ze dan een baan. De dienst zorgt ook voor een uitkering als de jongere(nog) niet genoeg verdient, of als hij helemaal niet kan werken. Voor wie? De jonggehandicapte die: 1- op de dag dat hij 17 jaar wordt, arbeidsongeschikt is, of 2- na de 17de verjaardag arbeidsongeschikt wordt en in het jaar daaraan voorafgaand tenminste zes maanden als studerend is aangemerkt. 3- Leerling of stagiair is.
Krijg je de wajong voor de rest van je leven? Bij de aanvraag wordt een voorlopige beoordeling gedaan. Daarbij wordt een participatieplan gemaakt. Daarin staat op welke manier de jongere geholpen kan worden om in een betaalde baan terecht te komen. De beoordeling of iemand recht heeft op een wajong wordt pas definitief op je 27ste jaar of 7 jaar nadat het participatieplan is goedgekeurd. Als je gaat werken? Betaald werken staat voorop bij de Wajong, zo nodig met aanvulling op het inkomen. Bij de beoordeling of iemand recht heeft op een wajong-uitkering wordt gekeken of de jongere in de toekomst kan werken. Daarom wordt er altijd een participatieplan gemaakt.
19
Waar aanvragen? Meestal krijgen de ouders/verzorgers van school of van MEE NoordwestHolland een aanvraagformulier of men vraagt een formulier aan bij het UWVkantoor. Dit formulier moet opgestuurd worden als de leerling 17 jaar en 9 maanden is! Je wordt gekeurd door een arts. De Wajong-uitkering gaat in op zijn 18e verjaardag. De consulent van MEE kan als dat nodig is ondersteuning bieden en zorgen dat de aanvraag op de juiste plek komt.
Hoeveel geld ontvangt iemand? De Wajong-uitkering is een minimumuitkering. Hoeveel geld iemand krijgt is afhankelijk van leeftijd en de mate van arbeidsgeschiktheid. Alle leerlingen van ZML-scholen kunnen een Wajong-uitkering aanvragen als zij 17 jaar en 9 maanden oud zijn! Als de leerling van school gaat en werk zoekt dan kan het een hoop papierwerk schelen als iemand al een Wajong-uitkering heeft.
Nieuwe Wet Sociale Werkvoorziening
De nieuwe Wet Sociale Werkvoorziening (nWSW) is er voor mensen die wel betaald kunnen werken, maar het beste werken in een beschermde omgeving. Met de nWSW kan er begeleid werken in het ‘vrije bedrijf’ of gewerkt worden op een plek bij een SW-bedrijf (Sociale Werkvoorzieningbedrijf). Voor wie? Het UWV WERKbedrijf (voorheen CWI) beoordeelt of iemand voldoet aan de eisen en zorgt voor een indicatie. Op de indicatie staat dat je recht hebt op een passende werkplek binnen de WSW. Iedereen die zich aanmeldt krijgt een indicatie voor begeleid werken of een indicatie voor een beschermde werkplek, behalve als duidelijk is dat degene beter in het vrije bedrijf of op een dagactiviteitencentrum kan werken. Wat verdien je? Werknemers krijgen betaald volgens de CAO voor de SW-bedrijven. De hoogte van het salaris is o.a. afhankelijk van leeftijd en aantal gewerkte uren.
20
Waar aanvragen? Mensen die willen gaan werken in een SW-bedrijf kunnen bij het UWV WERKbedrijf (voorheen CWI) een indicatie aanvragen. Als de indicatie is afgegeven dienen mensen zich daarmee te melden bij het SW-bedrijf. Het kan zijn dat je dan op een wachtlijst komt en een poos moet wachten voordat je werkelijk kunt gaan werken. Het is ook mogelijk om te gaan werken met een persoonsgebonden budget. Als het nodig is kan de consulent van MEE ondersteuning bieden. Welke mogelijkheden? Begeleid werk Met een indicatie “begeleid werken” kan iemand aan de slag bij elke willekeurige werkgever met begeleiding van een jobcoach van het SW-bedrijf. Het is mogelijk om deze coaching langer en intensiever in te zetten als de coaching door een reïntegratiebedrijf die via het UWV wordt ingezet. Bij begeleid werken is iemand in loondienst van de werkgever. De baan wordt aangepast aan de mogelijkheden en de werkgever ontvangt een subsidie via het SW-bedrijf. Bovendien geldt ook de no-risk polis, zodat bij ziekte de loondoorbetaling wordt overgenomen door UWV. Het is mogelijk dat na verloop van tijd de begeleiding kan worden afgebouwd en het is ook mogelijk dat het dienstverband verandert van begeleid werken naar een regulierl dienstverband. Gedetacheerd werken Het is ook mogelijk dat iemand door het SW-bedrijf wordt uitgeleend aan een ander bedrijf: dat heet detachering. Bij detachering blijft iemand in dienst van het SW-bedrijf, maar werkt bij een andere werkgever. Deze betaalt een inleenvergoeding aan het SW-bedrijf. Beschermde werkplek Voor mensen die niet in staat zijn om begeleid te werken is er een werkplek binnen het SW-bedrijf. De meeste SW-bedrijven bieden de mogelijkheid om verschillende soorten werk te doen. Daarbij wordt de werkplek en het werk aangepast aan de mogelijkheden en wensen van de persoon.
21
Werken met een PGB via de sociale werkvoorziening Het is ook mogelijk om te gaan werken met een persoonsgebonden budget. Het PGB is er voor mensen die een WSW-indicatie hebben die begeleid willen gaan werken. Die persoon moet zelf een aanvraag bij de gemeente indienen voor het PGB. Voorwaarden om in aanmerking te komen voor een PGB zijn: • De persoon moet bovenaan de wachtlijst staan om aan de slag te gaan in het kader van de WSW of: • De persoon werkt op een beschutte werkplek of gedetacheerd in het kader van de WSW en wil een overstap maken naar begeleid werken. De gekozen begeleid werkplek mag niet meer kosten dan het gemiddelde budget dat het rijk beschikbaar stelt per WSW-plaats. Het PGB bestaat uit subsidie voor de werkgever, vergoeding voor de begeleidingsorganisatie en vergoeding voor aanpassingen op het werk. Er wordt geen geld overgemaakt naar de persoon die een PGB ontvangt, maar de gemeente betaalt het geld aan de werkgever en begeleidingsorganisaties. Voor meer informatie over de PGB via de WSW: www.aanhetwerkmetdewsw.nl.
Individuele Re-integratie Overeenkomst IRO Door gebruik te maken van een IRO (Individuele Reïntegratie Overeenkomst) kun de leerling zelf kiezen welke organisatie hem gaat begeleiden. Anders bepaalt het UWV dat. Voor wie? Voor iedereen met een structurele functionele beperking die hulp wenst op weg naar een betaalde baan. Hoe werkt het? Een IRO kan worden aangevraagd samen met het reïntegratiebedrijf dat de leerling gaat begeleiden. Het reïntegratiebedrijf maakt een plan en stuurt deze met uw goedkeuring naar het UWV. De arbeidsdeskundige moet het plan goedkeuren. Als de leerling in aanmerking wil komen voor een IRO, kan de consulent arbeid van MEE ondersteunen bij het vinden van het juiste reïntegratiebedrijf en de aanvraag.
22
PGB Het PGB (Persoonsgebonden budget) is bedoeld om begeleiding of ondersteuning in te kopen bij de organisatie of persoon van je eigen keuze. Mensen met een beperking, hun ouders of wettelijke vertegenwoordigers kunnen met een persoonlijk budget (een geldbedrag) zelf kiezen wat voor zorg zij inkopen. Deze zorg kan variëren van begeleiding en verzorging tot behandeling of een geneeskundig onderzoek. Mensen hebben hierdoor meer mogelijkheden om te kiezen. Ze zijn minder afhankelijk van de zorg, zoals deze door de bestaande instellingen geboden wordt. Een PGB kan ook gebruikt worden voor arbeidstraining of begeleiding in een onbetaalde baan. Het is ook mogelijk om binnen de WSW (Wet op de Sociale Werkvoorziening) te werken met een PGB. Wat? Een indicatiecommissie, het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg), bepaalt hoeveel en welke zorg iemand nodig heeft. Bij de aanvraag van een indicatie dient iemand aan te geven of iemand “zorg in natura” wil ontvangen of in de vorm van een PGB. Bij zorg in natura wordt er rechtstreeks geld betaald aan de organisatie van jouw keuze die de zorg gaat bieden. Het CIZ geeft een bericht aan het zorgkantoor die het bedrag bepaalt en de PGB overmaakt op de bankrekening. Voor elke euro die uit gegeven wordt moet een bonnetje voor de boekhouding verantwoording worden afgelegd. Voor PGB via de WSW is geen indicatie van het CIZ nodig, wél een indicatie voor de WSW, via het UWV WERKbedrijf (voorheen CWI). Waar aanvragen? Bij de aanvraag van een indicatie kan hulp gevraagd worden van een consulent van MEE. Meer informatie? Informatie kan verkregen worden bij het informatiecentrum van de MEE Noordwest-Holland of op de website van Per Saldo: www.pgb.nl.
23
Wanneer wat te regelen?
Vanaf 16 jaar: • WA-verzekering afsluiten, leerlingen zelf wettelijk aansprakelijk. Zodra bekend is dat de leerling na school in een dagcentrum of de sociale werkvoorziening gaat werken: indicatie aanvragen. • Mogelijk tegemoetkoming in schoolkosten voor ouders van leerlingen die naar VMBO, praktijkonderwijs of beroepsonderwijs (BOL) gaan. Meer informatie: www.ibgroep.nl
•
Vanaf 17 jaar: • Een WAJONGuitkering aanvragen als de leerling 17 jaar en 9 maanden is. • Zodra bekend is dat de leerling na school in een dagactiviteitencentrum of de sociale werkvoorziening gaat werken: indicatie aanvragen.
Vanaf 18 jaar: • Tegemoetkoming in de Studiekosten 18+ aanvragen. • Einde leerplicht: op school blijven mag tot 20ste jaar. • Zodra bekend is dat je na school in een dagcentrum of de sociale werkvoorziening gaat werken: indicatie aanvragen. • Mogelijk tegemoetkoming in de schoolkosten voor scholieren 18+ die naar VMBO, praktijkonderwijs of beroepsonderwijs (bol) gaan. Meer informatie: www.ibgroep.nl
Vanaf 20 jaar: • Leerlingen worden door de school uitgeschreven uiterlijk op de dag dat zij 20 jaar worden.
Voor meer informatie: de consulent arbeid van MEE
24
Informatiecentrum MEE Noordwest-Holland Heeft u een lichamelijke, zintuiglijke, of verstandelijke beperking of ervaart u beperkingen ten gevolge van een chronische ziekte? Dan krijgt u te maken met instanties, regels en allerlei praktische problemen. Misschien heeft u vragen waar niet zo makkelijk een antwoord op te vinden is. MEE is vertrouwd met al deze zaken en kan u daarbij helpen Het Informatiecentrum is onderdeel van MEE Noordwest-Holland en heeft een schat aan informatie. Iedereen met vragen over handicaps kan terecht bij het informatiecentrum. Het heeft ook informatie voor mensen die moeilijk leren en voor mensen die (Z)MLK-onderwijs hebben gevolgd. Het informatiecentrum heeft informatie over: vrije tijd, arbeid, relaties, vakantie en nog veel meer. Vragen over:
Het informatiecentrum is elke dag geopend van 09.00 tot 17.00 uur. Je kunt langs komen: MEE Noordwest-Holland Laan van Assumburg 97 1962TL Heemskerk
MEE Noordwest-Holland Richard Holkade 2 2033PZ Haarlem
of bellen: 088-65222522 mailen:
[email protected]
25
Adressen Sociale werkvoorziening:
De Meergroep Parallelweg 29 Postbus 282 1940AG Beverwijk 0251 – 27 90 00 www.demeergroep.nl De Meergroep Meerwerk Integratie Diensten Parallelweg 29 Postbus 282 1940AG Beverwijk 0251 – 27 90 00 www.demeergroep.nl Paswerk Bedrijven Spieringweg 835 Cruquius Postbus 297 2130 AG Hoofddorp 023 – 543 47 67 www.paswerk.nl www.paswerk.nl Paswerk Bedrijven Spieringweg 835 Cruquius Postbus 297 2130 AG Hoofddorp 023 – 543 47 67
26
WNK-bedrijven Hertog Aalbrechtweg 32 Alkmaar Postbus 9150 1800 GD Alkmaar 072 – 567 88 90 www.wnk.nl Baanstede Einsteinstraat 103 1446VE Purmerend 0229-469369 www.baanstede.nl
[email protected]
Begeleidende instanties:
CWI Kennemerhof 1 1942 AJ Beverwijk 0251 – 783 000 www.werk.nl Hartekampgroep Secretariaat dagbesteding Claus Slüterweg 125 2012 WS Haarlem www.dehartekampgroep.nl De Hartekampgroep Divisie Dagbesteding Stephensonstraat 38 2014 KD Haarlem 023 - 51 01 372/3 www.dehartekampgroep.nl
27
De Hartekampgroep Loopbaancentrum Stephensonstraat 38 2014 KD Haarlem 023 - 51 01 372/3 www.dehartekampgroep.nl Aquilee Volatus, dagebesteding Meerstraat 110 1941JE Beverwijk 0251-224636 www.aquilae.nl Wisselwerk Parallelweg 29 Postbus 282 1940 AG Beverwijk 0251 – 279 020 www.demeergroep.nl Dagbesteding, Ook voor jou Diezestraat 18 1946AJ Beverwijk 0251-208238 www.ookvoorjou.com De Buitenkans Jan Miessenlaan 1 1901 MV Bakkum 0251 – 672 210 www.debuitenkans.com Fit4Family Laan van Meerestein 12-D 1945TA Beverwijk 0251-200972 www.fit4family.nl
28
Bureau Jeugdzorg Noord-Holland Kenaupark 30 Postbus 5247 2000 CE Haarlem 023 – 518 51 65 www.bjznh.nl UWV WERKbedrijf (voorheen CWI) Kennemerhof 1 1942 AJ Beverwijk 0251 – 783 000 www.werk.nl UWV WERKbedrijf (voorheen CWI) Jansweg 15 2011 KL Haarlem 023 – 751 32 60 www.werk.nl UWV WERKbedrijf (voorheen CWI) Achter de Vest 1 1811 JZ Alkmaar 072 - 7513410 www.werk.nl MEE Noordwest-Holland Richard Holkade 2 2033 PZ Haarlem 023 – 535 88 77 www.meenwh.nl MEE Noordwest-Holland Laan van Assumburg 97 1962 TL Heemskerk 0251 – 625222522 www.meenwh.nl MEE Noordwest-Holland James Wattstraat 5 1817 DC Alkmaar 072 – 514 08 00 www.meenwh.nl 29
MEE Amstel en Zaan Vlaardingenlaan 1 1059 GL Amsterdam 020 – 512 72 72 www.meeaz.nl Bureau Jeugdzorg Kenaupark 30 Postbus 5247 2000 CE Haarlem 023 – 518 51 65 www.bjznh.nl UWV Surinameweg 11 Postbus 4600 2003 EP Haarlem 023 – 543 74 37 www.uwv.nl UWV Wognumsebuurt 2 Postbus 71 1800 BD Alkmaar 072 – 549 33 22 www.uwv.nl
Reïntegratiebedrijven:
Hartekampgroep Ondersteuningcentrum begeleid werk Stephesonstraat 38 2014 KD Haarlem 023 – 5101306 www.dehartekampgroep.nl
30
Heliomare Arbeidsintegratie Verlengde Voorstraat 8 1949 CM Wijk aan Zee 0251 – 288 355 www.heliomare.nl LEFForganisatie Postbus 267 200AG Haarlem 06-30804707 www.leff-ondersteuning.nl MEE Noordwest-Holland Richard Holkade 2 2033 PZ Haarlem 088-65222522 www.meenwh.nl
31
MEE Noordwest-Holland Assumburglaan 97 1962TL Heemskerk 0251 – 2522252 www.meenwh.nl MEE Noordwest-Holland James Wattstraat 5 1817 DC Alkmaar 072 – 514 08 00 www.meenwh.nl MEE Amstel en Zaan 1059 GL Amsterdam 020 – 512 72 72 www.meeaz.nl MEE Zuid-Holland Noord Perzikweg 1 2321 DG Leiden 071 – 573 14 44 www.meezhn.nl Vrijwilligerswerk Velsen Plein 1945 nr. 81 (naast Rabobank) 1971 GC IJmuiden 0255 - 548547 www.vrijwilligerswerkvelsen.nl De Vrijwilligerscentrale Rijnstraat 2 1972 VG IJmuiden 06 - 17894143 www.devrijwilligerscentrale.nl Vrijwilligerscentrale Beverwijk Spoorsingel 127 (naast de kringloopwinkel) 1947 LD Beverwijk 0251 – 676 886 www.vrijwilligerswerkgewoondoen.nl
32
Vrijwilligerscentrale Heemskerk Mozartstraat 201 (polikliniek Rode Kruis ziekenhuis) 1962 AL Heemskerk 0251 – 783 901 www.vrijwilligerswerkgewoondoen.nl Vrijwilligerscentrale Castricum Geesterduinweg 5 (in Ontmoetingcentrum Geesterhage) 1905 CB Castricum 0251 – 65 65 62 www.welzijncastricum.nl Vrijwilligerscentrale Alkmaar Zijperstraat 31 1823 CX Alkmaar 072 – 519 1600 www.vcoalkmaar.nl
33
34