Ontwikkelopgave voor een duurzame voedselvoorziening van de Metropoolregio Amsterdam
ONS VOEDSEL KAN NIEUWE VERBINDINGEN MAKEN.
Redactie: Susanne de Boer, Paul Bos en Jan Willem van der Schans (WUR)
Postbus 94374, 1090 GJ Amsterdam,
[email protected]
Colofon Rabobank Amsterdam, afdeling Coöperatie & MVO
van de Metropoolregio
Voedsel verdient een grotere maatschappelijke waarde dan ze nu heeft. De dagelijkse zekerheid van ons eten en drinken in de stad is een primair belang, dat dankzij onze welvaart meer dan toereikend wordt vervuld. Toch hebben we een nieuwe kijk nodig op de rol van ons voedsel. Voor onze relaties met de landelijke omgeving. Voor de sociale binding in de wijken. Voor gezondheid. Voor recreatie en toerisme, ruimtelijke ordening, werkgelegenheid en economische ontwikkeling. Voor een regionale identiteit in een globale wereld. Dit alles in het licht van de noodzaak om te ontwikkelen naar een duurzame samenleving. Met respect voor de natuur. En waardering voor de boer en tuinder die voor ons als stedelingen produceren. Ons voedsel kan nieuwe verbindingen maken in de Metropoolregio Amsterdam. Rabobank heeft haar wortels in de agrarische sector. Als stadsbank én expert in de mondiale voedselsector willen we een stuwende kracht zijn voor de markt om invulling te geven aan een nieuwe betekenis van voedsel voor de Metropoolregio Amsterdam. Ondernemingen in en rond de stad werken daarbij samen m et het onderwijs, maatschappelijke organisaties en de overheid aan een voedselsysteem dat de kwetsbaarheden van het huidige voedselsysteem compenseert en op innovatieve wijze winst behaalt op sociaal, economisch en duurzaam gebied. Waarbij de Amsterdammer zich betrokken voelt bij haar voedsel. En voedsel bijdraagt aan de gastvrijheid van de stad, de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte, de sociale cohesie in de wijk en de multiculturele rijkdom. Alphons Kurstjens, Directievoorzitter Rabobank Amsterdam
DE MARKT VAN VOEDSEL. EEN WERELD MET TWEE GEZICHTEN.
WERK MAKEN VAN EEN DUURZAME VOEDSELVOORZIENING.
Ondervoeding en obesitas. Verspilling en tekorten. Vervlakking in het vers assortiment en verdieping in het assortiment kant-en-klare maaltijden. Maatschappelijk verantwoord ondernemen wint terrein en de relatie tussen supermarkten en boeren verscherpt. De wereld van voedsel kent veel uitersten. • Een gemiddelde Amsterdamse avondmaaltijd reist bij elkaar 33.000 km terwijl onze eigen regio voldoende produceert om zichzelf te voeden. • Courgettes en aubergines van Nederlandse teelt worden geëxporteerd en Turkse worden geïmporteerd ten behoeve van de binnenlandse etnische vraag. • Gangbare boeren stoppen en stadsboeren starten. Het aantal mensen dat zich bezighoudt met voedsel stijgt en het aantal mensen dat kan en wil werken in de voedselproducerende en -verwerkende sector daalt. • 1 op de 3 transportbewegingen is voedsel gerelateerd. En bij een logistieke calamiteit is de Amsterdamse voedselvoorraad binnen 4 dagen op. • Op wereldschaal is er tekort aan goede landbouwgrond. In Nederland lijkt de leefbaarheid gediend bij meer recreatie en natuur ten koste van landbouw. • De stad breidt zich uit ten koste van boeren en braakliggende terreinen worden teruggegeven in het beheer van stadsboeren. • Bodemvruchtbaarheid neemt af, ondanks het gebruik van kunstmest. Stedelijk afval dat rijk is aan organische stoffen wordt eerder verbrand dan als compost hergebruikt in de voedselproductie. • Voedselproductie is veiliger dan ooit en de positie van de glastuinbouw is kwetsbaar door geruchten over bacteriële besmetting. • Amsterdam organiseert geen aparte verzameling en compostering van GTFafval, terwijl Nederland fosfaaterts moet importeren om haar grond te verrijken voor landbouw.
Waarom deze aanzet? Ten eerste, omdat Rabobank Amsterdam van betekenis wil zijn voor een vitale stad, en wij overtuigd zijn dat de beschikbaarheid en waardering van goed en gezond voedsel daar een essentieel onderdeel van is. Overal ter wereld stellen metropolen zich actiever op ten aanzien van hun voedselvoorziening. Vanuit het oogpunt van voedselzekerheid, maar ook vanuit het oogpunt van duurzaamheid (voedselkilometers, verspilling, afval), maatschappelijke ontwikkeling (sociale cohesie, ondernemerschap, multiculturaliteit) en volksgezondheid (beschikbaarheid, betaalbaarheid van vers voedsel). Een interessante ontwikkeling, in zowel economisch als sociaal, cultureel en duurzaam opzicht, die wij als stadsbank en als wereldwijde food en agribank graag helpen vormgeven in de Amsterdamse situatie.
Joris Lohman, voorzitter Youth Food Movement ‘We hebben te maken met een ecologische, financiële en economische crisis, en deze zijn met elkaar verbonden. We zouden voedsel moeten gaan produceren op een manier die niet ten koste gaat van de omgeving, maar deze juist in stand houdt. Of nog liever, versterkt.’
Ten tweede is het voor ons als coöperatieve bank belangrijk om risico’s te signaleren en waar mogelijk te helpen verkleinen. Ondernemerschap versterken en de zelfredzaamheid van mensen en organisaties verhogen. Dat is ons vak. Het huidige voedselsysteem kent kwetsbaarheden. Op wereldniveau is schaarste van water en nutriënten, vruchtbare gronden staan onder druk, de afhankelijkheid van olie is groot en onderliggende ecosystemen raken uitgeput. Inkomens van boeren staan onder druk, biodiversiteit neemt af mede ten gevolge van landbouwproductie en klimaatontwikkelingen dwingen ons tot innovatie en duurzaam gedrag. Maar er zijn ook kansen. De kleinschalige pioniersbeweging in het lokale kan zich verder ontwikkelen door het vergroten van het productievolume, toonaangevend ondernemerschap, efficiënte en duurzame logistiek, samenwerking en gezonde financiële modellen. Welke nieuwe kijk op voedsel hebben wij nodig om als metropool onze risico’s beter te managen, onze weerbaarheid te vergroten en de vitaliteit van onze economie te versterken? Waardoor we bovendien ons voedsel weer meer gaan waarderen? Rabobank Amsterdam wil in coalities met andere partijen een bijdrage leveren aan dit vraagstuk. Met de verschillende pioniers in de stad en in de regio, met bestuurders en beleidsmakers en met de verschillende topsectoren in de Amsterdam Economic Board. Om dit proces te kunnen inrichten hebben wij een onderliggende ontwikkelvisie nodig. Via welke route kunnen we samen werk maken van een duurzame voedselvoorziening?
CIJFERS & TRENDS. VAN GLOBALE TOT EN MET LOKALE MARKTEN. Op mondiaal, regionaal en stedelijk niveau ziet Rabobank een aantal robuuste trends, die het voedselspeelveld veranderen. Grondstoffenschaarste De beschikbaarheid van grondstoffen neemt af. Voedsel is onderwerp van wereldwijde speculatie en de concurrentie om grond, water en nutriënten wordt steeds heviger. Om voedsel voor eigen bevolking zeker te stellen, kopen snelgroeiende economieën productieruimte op in ontwikkelingslanden. Energie- en waterefficiënte hightech teeltsystemen zijn in ontwikkeling. Een circulaire biobased economie ontwikkelt zich. En om de druk van verstedelijking te weerstaan geniet het areaal landbouwgrond in een aantal landen inmiddels wettelijke bescherming. Ook kennen sommige landen heffingen, beperkingen of verboden op de export van belangrijke voedingsmiddelen. Ongelijke verdeling Voldoende voedsel voor de groeiende wereldbevolking produceren, is theoretisch mogelijk door verbetering van teeltmethoden, uitbreiding van areaal, en efficiëntie in opslag en distributie. Maar voedsel, kapitaal, grond, expertise en grondstoffen zijn ongelijk verdeeld. Ongelijkheden kunnen worden opgeheven door eerlijke handel tussen gebieden te bevorderen, toegang tot kennis en kapitaal te verbeteren, en negatieve externe effecten intelligent in de prijs mee te rekenen. Maar het idee dat de wereldhandel zich steeds verder ontwikkelt, dat marktwerking negatieve effecten in de prijs meerekent en dat lokale voedseleconomieën meeprofiteren van dit alles, is niet vanzelfsprekend. Conflict en revolutie zijn denkbaar als toekomstscenario. Louise Fresco, hoogleraar duurzame ontwikkeling UvA ‘Het is de onmogelijkheid om te komen tot gemeenschappelijke doelen van duurzame groei en verdeling, die het grootste politieke dilemma van onze tijd vormt.’ Verantwoord ondernemen Verduurzaming van de voedseleconomie is niet uitsluitend het speelveld van kleine alternatieve spelers. Ook gangbare internationale spelers richten zich steeds meer op duurzamere productie, vergroting van de transparantie in de keten, dierenwelzijn en
eerlijkere verdeling van kosten en baten. Fair trade wordt breed omarmd, verduurzamingsprogramma’s worden geïntroduceerd, producten krijgen biologische varianten, antibioticagebruik wordt gereduceerd, weidegang wordt bevorderd en de plofkip wordt uit de schappen gedreven. Wellicht mede onder invloed van de publieke opinie, maar ook om in te spelen op de vraag van consumenten. Een dynamiek aan nieuwe bedrijven, ambachtelijke verwerkers, retailformules en logistieke dienstverleners in de voedselketen ontstaat. Multifunctionaliteit De voedselsector richt zich niet uitsluitend op globalisering en specialisering. Er is ook een trend gaande richting regionale verankering en verweving met andere functies. Juist in zijn of haar rol als producent van voedsel is de boer of tuinder in staat de maatschappij ook andere producten en diensten te leveren, zoals landschapsbeheer, zorg en recreatie. Multifunctionele landbouw ontwikkelt zich. Opvallend is dat binnen EU-verband het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ook een pleidooi houdt voor herwaardering voor de boer als producent en als hoeder van het landschap. Ketenverkorting Door een gevoel van onbehagen en een groeiende behoefte aan zelfredzaamheid en voedselsoevereiniteit ontstaan op regionaal niveau kleinschalige bottom-up voedselinitiatieven. Dit sluit aan bij de bredere trend dat decentrale initiatieven van onderop aan belang winnen, ook zichtbaar in andere sectoren, zoals energie, afvalverwerking, media, woningbouw en financiering. Stedelingen starten met kleinschalige voedselproductie of kopen in gezamenlijkheid rechtstreeks in bij de boer. Boeren slaan schakels in de keten over en doen direct handel met consumenten. Verkoop aan huis, via internet of op de boerenmarkt in de stad. Nieuwe pioniers dienen zich aan.
Olaf van Kooten, hoogleraar Duurzame Ketens InHolland ‘Schakels in de keten tussen producent en consument gaan de komende decennia verdwijnen’
De verstandhouding tussen stedeling en boer, tussen stad en platteland, tussen consumptie en productie, verandert. In plaats van dat de landbouw en de stedeling met de rug naar elkaar staan, keert men het gezicht naar elkaar toe en zoekt men contact. Er is toenemende bemoeienis van de stedeling met de wijze waarop de gangbare landbouw en voedselindustrie zich ontwikkelen, en er is toenemende kritiek vanuit de landbouw op het consumptiegedrag van de stedeling. Positiever bekeken herontdekt de landbouw de stad als plaats waar consumenten wonen met een diversiteit aan wensen en behoeften. Tevens ontdekt de stad het ommeland als een reservoir aan nuttige functies, een verrijking van het stedelijk leefklimaat. Nieuwe relaties tussen boeren en stedelingen en tussen stad en ommeland komen tot ontwikkeling. In het huidige metropolitane voedsellandschap is er een variëteit aan manieren waarop de stedeling zich met de landbouw verbindt, van klant tot medefinancier, van vrijwilliger tot coproducent. Er is ook een variëteit aan manieren waarop de stad zich verbindt met het ommeland, van boerenmarkt tot eetbaar openbaar groenbeheer, van kringloopsluiting tot recreatief medegebruik. De rijkdom aan nieuwe stad-platteland relaties toont zich.
VOORUIT NAAR VROEGER. In de Amsterdamse geschiedenis is altijd een relatie geweest tussen voedsel en stedelijke ontwikkeling. Middeleeuwse boeren uit de ommelanden voeren ‘s nachts met groenteschuiten naar de stad en verkochten hun verse waar rechtstreeks vanaf de grachten. Veehouders liepen met hun dieren vanaf het platteland naar de veemarkten. En rond de stad bevond zich een veelheid aan moestuinen. Aan veel plein- en straatnamen is de voedselhistorie van de stad te herleiden: Kalverstraat, Karnemelksteeg, Warmoesstraat, Zoutsteeg. De markten hadden in de loop van de eeuwen steeds meer ruimte nodig, en gaven bovendien ook veel overlast. Des te meer regulering er dus vanuit de stad ontstond. Ook gingen stedelingen al meer nadenken over de productie. Door de explosieve groei van de welvaart en de uitbreiding van de grachtengordel, en daarmee het inwonersaantal, viel de blik van rijke Amsterdammers op de mogelijkheden om het Beemstermeer droog te malen en te benutten voor landbouw en veeteelt. Zo ontstond de Beemster, een belangrijke voedselleverancier van de stad. De beschikbaarheid van voedsel bleek een essentiële randvoorwaarde voor de groei van steden over de hele wereld. Dit is prachtig beschreven door Carolyn Steel in het boek ‘Hungry City’, dat veel partijen in Nederland en wereldwijd geïnspireerd heeft om opnieuw na te denken over de wijze waarop steden zich voeden, in verleden, heden en de toekomst.
Deze hechte relatie tussen stad en ommeland is tevens verbeeld door de Pruisische boer en geograaf avant la lettre Von Thünen, die aantoonde dat de stedelijke voedselvoorziening efficiënt kan worden georganiseerd in concentrische ringen rond de stad. Bederfelijke waar (zuivel en bladgroenten) dichtbij de stad en houdbare producten (graan en hout) in de ring daarbuiten, met de vleesveehouderij nog verder weg (het vee was immers zijn eigen logistiek).
Noch het model van Von Thunen noch de uitwerking van Von Kraayenhoff heeft zich staande weten te houden in de toegenomen mogelijkheden van conservering, bulk transport en internationale handel. Ons voedsel komt nu overal vandaan, het wordt geproduceerd daar waar dat het goedkoopste kan en het wordt geconsumeerd daar waar dit het meeste oplevert. De markten op de grachten zijn vervangen door supermarkten, voedselverplaatsing is een speelveld van grote transporteurs en boeren in de directe omgeving van Amsterdam maakten plaats voor de stadsuitbreiding. Het na de oorlog ingevoerde Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de Europese Unie moest zorgen voor een redelijk inkomen voor boeren en een garantie van voldoende voedsel voor consumenten. Dit organiseerde het landbouwsysteem zodanig dat boeren steeds meer afhankelijk werden van inkomenssteun en, met weinig prikkels voor innovatie, duurzaamheid en vraagsturing, grootschalig produceerden voor een anonieme Europese markt. Vaak met voedseloverschotten tot gevolg. Carolyn Steel, architect en auteur ‘The Hungry City’ ‘Food shapes cities, and through them, it moulds us – along with the countryside that feeds us. Industrialization has made food production invisible, increasing the scale of our delusion - and the scale of our destruction.’
Een ander voorbeeld betreft de Stelling van Amsterdam, die architect Von Kraayenhoff in de 19e eeuw ontwierp. Een speciaal opgerichte staatscommissie was belast met de zorg van proviandering in geval van belegering. Boeren binnen een kring van 42 forten moesten hun oogst beschikbaar stellen aan de stad. Ook plande de commissie de evacuatie van boeren en hun vee uit de te inunderen gebieden naar boerderijen binnen de Stelling. Dit alles met als doel om 1 miljoen burgers een half jaar lang te kunnen voeden in oorlogstijd.
In welk tijdsgewricht zitten wij nu? Zitten wij aan het begin van de 21e eeuw in de overgang naar een nieuw tijdperk? De naoorlogse opdracht om ‘voldoende voedsel’ te produceren is geslaagd, maar er is steeds meer onvrede over de manier waarop industrialisatie en globalisering ons heeft verwijderd van ons dagelijkse eten en drinken. Maar er lijkt een heroriëntatie plaats te vinden in onze kijk op voedsel.
VISIE VOOR EEN NIEUWE BALANS. Onder de noemer VOEDSELVERBINDTAMSTERDAM heeft Rabobank Amsterdam de afgelopen jaren in kaart gebracht wat er in en rond onze stad speelt op het gebied van voedsel, wie bezig zijn met nieuwe ontwikkelingen, en wat nodig is om te ondersteunen en te versnellen. Duizenden schoolkinderen werken elk jaar een dagje mee bij de boer. Steeds meer scholen en sportverenigingen verzorgen gezonde maaltijden. De relatie tussen stad en platteland heeft ruimtelijk een plek in de Structuurvisie Amsterdam 2040. Tientallen pioniers organiseren binnenstedelijke voedselproductie, met buurtmoestuinen en stadslandbouwprojecten. Boeren in de regio voeren marketing voor hun streekproducten. Food Center Amsterdam plant een herstructurering, waarbij zij haar natuurlijke rol in het lokale voedselsysteem herontdekt. Boerenmarkten verschijnen in wijken. De Tuinen van West zoekt stadsboeren. Kritische stedelingen voeren debatten over voedsel. Nieuwe winkelformules dienen zich aan. Voedsel wordt elektrisch vervoerd, waarbij ook de grachten weer worden benut. En restaurants en cateraars zoeken samenwerking met lokale boeren en ambachtelijke producenten. Het is nu tijd om een nieuwe stap te zetten. Rabobank Amsterdam wil partijen uitdagen om een langetermijnperspectief te creëren voor de rol van voedsel in de Metropoolregio Amsterdam. En niet alleen qua productie, efficiëntie en beschikbaarheid. Want ook juist educatie, gezondheid , cultuur en andere sociaal-maatschappelijke waarden zijn van strategisch belang voor de stedelijke vitaliteit. Een perspectief voor meer verbinding binnen de keten. Een nieuwe balans. Wim Thus, afdelingsdirecteur Landbouw, Rabobank Food & Agri ‘Het gaat om economie. Niet om de economie van hoe voeden we de wereld, maar de economie van hoe verbinden we de wereld.’ Een nieuwe balans is geen statisch evenwicht maar een dynamisch proces. De wereld verandert snel en de uiteindelijke richting van ontwikkelingen is niet zeker. De integratie van de verschillende economieën binnen de EU blijkt veel complexer dan aanvankelijk gedacht, en het maken van wereldwijde afspraken ten aanzien van milieu en
internationale handel verloopt traag en onvoorspelbaar. Internationaal worden veel afspraken gemaakt. Maar wanneer deze afspraken falen en de Europese integratie stokt, dan worden landen en regio’s op zichzelf teruggeworpen. Kennis wordt niet gedeeld, kapitaal blijft onbenut, landbouwopbrengsten vallen terug en verschillen worden groter. Een regionale voedselstrategie gericht op voedsel zekerheid en zelfvoorziening ligt dan voor de hand. Wanneer internationale afspraken, zoals de Round Table on Sustainable Palm Oil (RSPO) en de Round Table on Responsible Soy (RTRS), echter wel resultaat opleveren, dus wanneer kennis wordt gedeeld en kapitaal productief wordt ingezet, dan is voedselzekerheid en zelfvoorziening voor de regio Amsterdam minder aan de orde. Een voedselvisie heeft dan als ratio het versterken van het vestigingsklimaat, het vergroten van de kwaliteit van leven en werken, het hergebruik van reststromen ter plaatse, en het overbruggen van sociale verschillen. Welk toekomstscenario dan ook, een visie op een gezond voedselsysteem is van politiek en economisch belang. Vooral omdat voedsel veel verschillende maatschappelijke en economische thema’s raakt. De Rabobank wil daarom partijen uitnodigen inzichten te delen, kansen aan te dragen en uitdagingen gezamenlijk aan te pakken. Met een nieuwe balans willen wij een impuls geven aan de economische én maatschappelijke verbinding tussen stad en regio; in het bijzonder de verbinding tussen de behoefte van de stad en het aanbod vanuit het omliggende platteland. Het is belangrijk een productieregio te definiëren waarmee de Metropoolregio deze relatie in eerste instantie kan opbouwen. Een logische keuze is de provincie NoordHolland. Noord-Holland heeft van oudsher een handelsrelatie met en natuurlijke oriëntatie richting Amsterdam (andere productieregio’s richtten zich vaak eveneens op grote steden in de nabije omgeving). Er bevindt zich dan ook een oorspronkelijke voedselgerelateerde infrastructuur in Noord-Holland, gericht op Amsterdam, zoals veilingen, distributiecentra, waterwegen en uiteraard verharde wegen. Ook worden veel voedselsoorten die in Amsterdam worden geconsumeerd, geproduceerd in NoordHolland. Bovendien vormen de provinciale grenzen de afbakening van werkgebieden van diverse landschappen en landbouworganisaties.
WERELDEN VERBINDEN. Voedsel is een drager van de vitaliteit van de stad. Voedsel verbindt. Via voedsel kan worden bijgedragen aan de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte, de rijkdom van multiculturele diversiteit en de gastvrijheid van de stad. Bovendien vormt een betrouwbaar, duurzaam en innovatief voedselsysteem voor de stadsregio met aandacht voor beleving een interessante vestigingsfactor voor internationale bedrijven. Bij voedsel horen educatie, zorg, gezondheid, multiculturele rijkdom, welzijn en sociale cohesie. Alsmede economie, ondernemerschap, werkgelegenheid, citymarketing, innovatie en duurzaamheid. Het is strategisch van belang om te werken aan een hedendaagse doorvertaling van de schalen van Von Thünen. Hoe kunnen de hyperlokale, lokale, regionale en mondiale schaalniveaus in de voedselproductie zich optimaal ontwikkelen? En hoe verhouden deze schaalniveaus zich tot elkaar, op basis van Von Thünen 2.0? Op elk niveau spelen nieuwe uitdagingen en zullen nieuwe coalities moeten worden gevormd. En tussen de schakels in de keten dient de verbinding te worden versterkt, waarbij de keten begrijpelijk en overzichtelijk wordt voor de stad. De productieruimte in en dichtbij de stad kan intelligenter en veelzijdiger worden benut, en vanuit de stad kunnen nieuwe verbindingen worden gemaakt met boeren en tuinders in de regio. Voor de voedselpioniers in de stad betekent dit een verdere professionalisering, en voor de producenten in de regio nieuwe verbindingen durven maken op basis van behoefte van de stedeling. Voor de landbouw als geheel betekent dit een verdieping en verrijking. Het gaat niet om landbouw, maar om voedsel. Welke clusters moeten we actief in beweging zetten als we een voedselvoorziening voor de Metropoolregio Amsterdam willen ontwikkelen die sociale, economische, culturele en duurzame winsten oplevert? 1. Afstemming tussen consumptie en productie Qua productie- en consumptievolumes kan de stad in principe op veel productgroepen worden gevoed uit Noord-Holland. Echter, de voedselstromen tussen stad en platteland lopen niet rechtstreeks. Sterker nog, veel voedsel dat in de stad wordt geconsumeerd, is 1
1
Zie ‘Hongerig Amsterdam’ door Rabobank Kennis en Economisch Onderzoek
geproduceerd in het buitenland. En veel voedsel dat in Noord-Holland wordt geproduceerd, wordt geëxporteerd . De voedselkilometers zijn onnodig hoog. Boeren produceren nu voor een anonieme massa en stedelingen zijn onbekend met de herkomst van hun voedsel. Bovendien wordt in de keten veel voedsel verspild. 1
Een betere afstemming tussen de consumptie in de stad en productie in de regio is van belang om de voedselkilometers te beperken en de betrouwbaarheid van het systeem te vergroten. De stad zal haar boodschappenlijstje moeten articuleren richting de landbouw, denk hierbij ook aan ethnic food en duurzame productiewijzen. En de landbouw zal duidelijk moeten maken wat zij de stad in welk seizoen kan leveren. Seizoensverlengende teelt en technologieën ten behoeve van beschikbaarheid door het jaar heen bieden hierin steeds meer mogelijkheden. Hoe groter de vraagvolumes, des te interessanter voor boeren om hun productie af te stemmen op de wensen van de stad. Het gaat hierbij om verschillende grootverbruikers, zoals zorginstellingen, groothandels, Schiphol, horecaketens en bedrijfscateraars. LTO kan in deze afstemming een belangrijke rol vervullen. Ook het terugbrengen van regionale veilingen, fysiek en/of virtueel (smart auctions), is in deze interessant. 2. Een duurzaam en efficiënt logistiek systeem Het huidige logistieke systeem is geoptimaliseerd op efficiënte exportgerichte stromen. Er ontbreekt echter een goed georganiseerd logistiek systeem voor het vervoer van lokaal geproduceerd voedsel richting lokale afnemers. Initiatieven op dit terrein zijn veelal klein van schaal, wat hen economisch minder rendabel, inefficiënt en slechts beperkt duurzaam maakt. En omdat de verwerking van voedsel eveneens grootschalig en industrieel is ingericht op gespecialiseerde locaties, is de aansluiting van lokaal voedsel op de verwerkende schakels vaak een probleem. Voor een goede aansluiting van de landbouw op de stad, is de ontwikkeling van een innovatief logistiek systeem dus erg belangrijk. Daarbij moet congestie in het wegvervoer worden voorkomen of ontweken. Interessant in dit kader is vooral een nieuwe benutting van bestaande waterwegen in de regio. Immers, deze worden al sinds
oudsher voor allerlei transport toegepast. Het binnenstedelijk watertransport via de Amsterdamse grachten wordt al volop herontdekt, met elektrische vaartuigen. Met behulp van infrastructurele investeringen en slimme technologieën, in samenwerking met de Haven Amsterdam, kan dit oude grid op efficiënte en duurzame wijze optimaal worden benut voor het regionale voedselsysteem. Ook de verwerking kan lokaler, op knooppunten in de routes van platteland naar stad. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van innovaties als kleinschalige kaasmakerijen en mobiele slachthuizen.
zo ook weer een grotere plek krijgen, waardoor het onderscheidend vermogen ten opzichte van gangbare ketens toeneemt en de werkgelegenheid voor praktische beroepen groeit. Het zichtbaar maken van verwerking zowel door ambachtelijke als industriële verwerkers is van belang. Een combinatie met beleving is hierin interessant. Ambachtelijke verwerkers kunnen hun deuren openen en de stedeling laten zien hoe voedsel tot stand komt. Industriële verwerkers kunnen op plekken in de stad een etalage creëren, als realistische food experience. Het genereert bewustwording.
Naast voor de gemeente op het gebied van ruimtelijke ordening, is een cruciale rol in logistiek weggelegd voor het Food Center Amsterdam (FCA). Het FCA vormt een belangrijk knooppunt van logistieke stromen van producten die vanuit de regio op efficiënte en duurzame wijze de stad in dienen te worden vervoerd. Hierin kunnen de grossiers van het FCA nog prominenter acteren, door te blijven investeren in duurzaam (elektrisch) transport en een actievere rol te nemen in de verbinding tussen producent en consument. De detailhandel en horeca dienen op hun beurt eveneens duurzame keuzes te maken met betrekking tot de aanleveringswijze van hun producten.
Er ligt tevens een taak bij ondernemersverbanden, zoals de Kamer van Koophandel, vakorganisaties en het onderwijs om voedselgerelateerde vakgerichte kennis aantrekkelijk te maken en onder de aandacht te brengen van een breder publiek. Wat in dit kader vooral strategisch van belang is, is het bevorderen van ondernemerschap, herwaardering voor ambacht en het creëren van werkgelegenheid. Een continue ontwikkeling van kennis en vaardigheden houdt de voedseleconomie vitaal. Het terugbrengen en zichtbaar maken van verwerking in de stad kan daarmee zorgen voor een economische impuls.
Het intelligenter maken van het logistieke systeem is een opgave, niet alleen voor de aanvoer van vers en lokaal geproduceerd voedsel, maar ook voor de afvoer van overschotten en afval. Naast het benutten van schone technologieën is ook het lokaal sluiten van kringlopen belangrijk. Creatieve oplossingen zijn noodzakelijk om verspilling in de keten te voorkomen. En Amsterdam kan een grote duurzaamheidsimpact realiseren door afvalstromen te scheiden, GFT-afval te verwerken in het Havengebied en compost vervolgens te benutten in de regionale landbouw. Hierin ligt een uitdaging voor de gemeente om samen met de afvalverwerkende industrie de mogelijkheden van een zo hoogwaardig mogelijke verwerking van afval te realiseren.
4. Via het aanbod bijdragen aan duurzaam consumptiegedrag De beschikbaarheid van eten en drinken in de stad is een dagelijkse zekerheid en wordt dankzij onze welvaart toereikend vervuld. Het standaard aanbod in supermarkten en horeca wordt echter voor een groot deel bepaald door de globale markt en hierbij wordt niet altijd rekening gehouden met aspecten als voedselkilometers, duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid.
3. Voedselverwerking nadrukkelijker in de stad Verwerking van voedsel gebeurt veelal industrieel, buitenstedelijk en is amper zichtbaar in de stad. Voor de waardering van voedsel en de betrokkenheid van Amsterdammers bij voedselproductie, is het echter belangrijk om het verwerkingsproces beter zichtbaar te maken, en te versimpelen daar waar voor korte ketens onnodige ingrediënten of bewerkingsfasen worden toegevoegd. Slachters, bakkers, pastamakers, kaasmakers en andere verwerkers kunnen veel meer laten zien van hun productieproces. Ambacht kan
Om Amsterdamse consumenten met een duurzamer assortiment in aanraking te brengen en verantwoorder te laten consumeren, is een kwestie van verleiden en inspireren. Vanuit horeca en retail kan hierin een voortrekkersrol worden genomen, door de rijkdom van mogelijkheden te tonen met streek- en seizoensingrediënten en meer vegetarische gerechten te serveren. Dus bewuster inkopen en meer rekening houden met wat in de streek en in het seizoen beschikbaar is. Veel restaurants zijn hiermee al aan het pionieren. Het ondersteunen van koks en inkopers om meer lokaal, duurzaam en seizoensgebonden te betrekken, kan goed verlopen via beroeps- en brancheorganisaties. Deze zouden ook structureler ervaringen kunnen uitwisselen over hoe consumenten kunnen worden verleid een duurzame keuze te maken.
Duurzaam consumeren betekent soms bewust kiezen voor onderscheidend geproduceerd, maar soms is gangbaar ook juist duurzaam. Het is altijd een afweging hiertussen. Het voedselsysteem is er pas echt bij gebaat als het onderscheidende gangbaar geworden is, dus als de dagelijkse keuze van de consument ook gelijk de meest duurzame is. De Metropoolregio Amsterdam is bij uitstek geschikt om hiermee experimenten op te zetten en ervaringen op te doen. Nergens in Nederland vinden we immers zoveel innovaties in food retail en nergens is de groep consumenten die openstaan voor de duurzame keuze, zo groot als hier. 5. Meer dan alleen voedsel aanbieden Agrarisch ondernemerschap kan verder gaan dan alleen voedselproductie. De stad toont namelijk een hernieuwde belangstelling voor de landbouw. Niet alleen vanwege haar behoefte aan vers en duurzaam geproduceerd voedsel, maar ook vanwege andere kwaliteiten die de stadsgerichte boeren te bieden hebben. Voor de landbouw is het erg interessant om hier invulling aan te geven, en daarmee ‘arrangementen’ te bieden voor stedelijke behoeften en maatschappelijke vraagstukken: multifunctionele landbouw. Te denken valt aan het bieden van kinderopvang, recreatie, dagbesteding voor kwetsbare groepen en voedseleducatie voor schoolkinderen. Actueel in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van Europa is tevens het beheer van het landschap, waarvoor via de reguliere financiering steeds minder middelen beschikbaar zijn. Deze multifunctionaliteit van de landbouw komt vooral tot zijn recht in de directe omgeving van de stad, die goed bereikbaar is voor de stedeling. Op basis van Von Thünen is dit de eerste ring rondom de stad, wat in de Amsterdamse situatie uitstekend het gebied binnen de Stelling van Amsterdam kan zijn. Binnen de Stelling zijn al verschillende voorbeelden van dergelijke arrangementen zichtbaar. Voor een sterkere verbinding tussen de stad en haar ommeland, en een waardering van de landbouw door de stedeling, is het van belang om dit verder uit te bouwen. Samenwerking vanuit de stad met boeren en door boeren opgerichte organisaties, zoals agrarische natuurverenigingen en organisaties voor de professionalisering van zorglandbouw, is hierin essentieel. Multifunctionele landbouw
komt zo niet enkel ten goede aan een vitaal en leefbaar platteland, maar aan de ontwikkeling van de regio als geheel. Inclusief de kwaliteit van het stadsleven. 6. Actief samenwerken in triple helix rondom voedsel en de voedselketen In de stad is sprake van een veelheid aan vernieuwende voedselinitiatieven. Ook komen Amsterdammers steeds vaker samen rondom de voedselthematiek. Zo ontstaan op veel plekken buurtmoestuinen, nemen Amsterdammers initiatief voor boerenmarkten, starten in de catering en horeca veel nieuwe ondernemers, en worden diverse festivals, lezingen en debatten over voedsel georganiseerd. Amsterdam is into food. Deze trend is belangrijk voor een groeiende bewustwording over gezonde, eerlijke en duurzame voeding, alsmede het bevorderen van verantwoorde consumentenkeuzes. De dynamiek is krachtig en zal een steeds bredere groep in de samenleving betrekken. Hoe actiever de vorm waarin Amsterdammers rondom voedsel samenkomen, des te intenser de beleving, en des te meer impact er kan worden gerealiseerd. Fysieke plekken in en rond de stad waar alle aspecten rondom voedsel ruimte krijgen, denk aan markten, healthy streetfood en eigentijdse gemengde stadsboerderijen, vormen hiervoor een interessante maatschappelijke én zakelijke case. Door de aantrekkelijkheid en nabijheid van deze plekken, geborgd in de ruimtelijke ordeningsopgave en bestemmingsplannen, kunnen we Amsterdammers steeds actiever betrekken bij voedsel en de voedselketen. In de huidige diversiteit aan reeds bestaande initiatieven is echter sprake van versnippering, daar de concurrentie om de aandacht van de grootstedelijke consument leidt tot afzonderlijk opereren en geslotenheid ten opzichte van elkaar. Op verschillende plaatsen wordt steeds opnieuw het wiel uitgevonden, in plaats van dat er wordt doorontwikkeld op de ervaringen van eerder en elders. Daarom is het voor de ontwikkeling van de voedselvoorziening van belang dat kennisinstellingen en gemeente zich proactief richting de markt opstellen, en pionierende ondernemers en organisaties meer gaan samenwerken. Denk aan coöperatievorming door stadslandbouwers ten behoeve van hun inkoop, afzet en logistiek, alsmede aan partnerships tussen kleinere pioniers en grotere organisaties. Amsterdam is bij uitstek een plaats waar partijen in de triple helix elkaar kunnen versterken en samen kunnen komen tot een hoger niveau.
HOE NU VERDER? Door te investeren op deze zes terreinen, in een eigentijdse Von Thünen 2.0, ontwikkelt zich een nieuwe verhouding tussen stedeling en boer, consument en producent, stad en platteland. Nieuwe relaties in de keten, gebaseerd op elkaar aanvullen, inspireren en versterken. In tegenstelling tot de huidige situatie, waarbij de ketenpartijen als afzonderlijke werelden van elkaar opereren. Vanuit onze coöperatieve gedachte hechten wij aan lange termijn samenwerkingsverbanden, ter versterking van een duurzame economische ontwikkeling. Een op basis van brede samenwerking ontwikkeld systeem biedt structuur en houvast voor ondernemerschap, op basis waarvan de financierbaarheid ook vergroot. Juist in de marktgedreven dynamiek van de voedseleconomie ziet de Rabobank voor zichzelf een rol weggelegd, als financieel dienstverlener maar ook als geëngageerd strategisch partner van lokale, regionale en internationale bedrijven. Hierin nemen wij graag onze verantwoordelijkheid. En geven we graag kracht aan wat zich al ontwikkelt. We zetten ons daarbij actief in omdat we denken dat open innovatie voor het verduurzamen van het voedselsysteem het meest effectief is, voor het verbinden van de diverse initiatieven met elkaar en met gangbare spelers. De Rabobank ondersteunt open uitwisseling van kennis en ervaringen, stimuleert het maatschappelijke debat en levert daar zelf waar relevant inhoudelijke bijdrage aan. Ook willen wij initiatief nemen voor het oprichten van een VOEDSELVERBINDTAMSTERDAM-fonds waar vanuit wij samen met andere Amsterdamse organisaties, bedrijven en burgers investeren in de sociale, economische, culturele en duurzame ontwikkeling van de voedselvoorziening. Versnelling zal plaatsvinden als wij voedsel als beleidsthema kunnen verbinden met andere aandachtsvelden van de Metropoolregio Amsterdam, en daarmee van het bedrijfsleven in de regio, alsmede de provinciale en landelijke overheid. Rondom voedsel kan dan ook uitstekend worden samengewerkt vanuit meerdere clusters van de Amsterdam Economic Board. Zo kunnen met ICT & eScience, Toerisme & Congressen, Handel & Logistiek en Creatieve Industrie erg interessante kruisbestuivingen ontstaan.
Aan de stad adviseren wij om naar voorbeeld van London een Food Policy Board op te richten waarin diverse personen en organisaties zitting hebben, waaronder LTO, de landschappen, Food Center en vertegenwoordigers van pionierende ondernemers. Deze Food Policy Board, als cluster gekoppeld aan de Amsterdam Economic Board, geeft de visie en strategie voor de voedselvoorziening van de Metropoolregio Amsterdam verder vorm, bewaakt overzicht van de initiatieven en ontwikkelingen, werkt doelstellingen nader uit en geeft invulling aan de strategie. De Food Policy Board kan tevens een belangrijke rol vervullen in het beheer van het fonds. Het is dan ook de ambitie van Rabobank Amsterdam om op korte termijn met andere partijen tot concrete stappen te komen. Samen bereik je meer dan alleen, dat is het idee.