Ontwerp programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
Colofon
Delft, oktober 2012 Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017 Samenstelling Hoogheemraadschap van Delfland Foto omslag Fotograaf Hoogheemraadschap van Delfland Phoenixstraat 32 Postbus 3061 2601 DB DELFT tel: 015-2608108 www.hhdelfland.nl
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
2
Delfland in kengetallen
Omschrijving Oppervlakte van het gebied van Delfland Aantal inwoners Aantal gemeenten (gedeeltelijk) binnen Delfland Aantal huishoudens Omschrijving
Exploitatiekosten Exploitatie opbrengsten Exploitatieresultaat Investeringsvolume Leningenportefeuille Watergangen in beheer Primaire watergangen Secundaire watergangen Polderwater Boezemwater
Aantal/eenheid 2011 406 km2 1.400.000
Aantal/eenheid 2012 406 km2 1.400.000
Aantal/eenheid 2013 406 km2 1.400.000
14 470.300
14 471.700
14 478.900
Oorspronkelijke begroting 2011 € 262.121.000 € 201.854.000 - € 60.267.000 € 74.400.000 € 553.000.000 4.325 1.182 3.143 3.700 625
kilometer kilometer kilometer kilometer kilometer
Areaal natuurvriendelijke oevers Areaal vispaaiplaatsen Aantal vispassages
Begroting 2012
€ 239.344.000 € 214.610.000 - € 24.734.000 € 38.800.000 € 470.000.000 4.298 1.194 3.104 3.681 617
kilometer kilometer kilometer kilometer kilometer
Begroting 2013
€ 240.731.000 € 232.294.000 -€ 8.437.000 € 57.600.000 € 470.000.000 4.293 1.190 3.103 3.676 617
kilometer kilometer kilometer kilometer kilometer
114 ha < 1 ha 4
118 ha < 1 ha 7
122 ha 2 ha 10
6 2 2 195
6 2 2 195
6 2 2 195
6 9 1.944
6 9 1.944
6 9 1.944
Aantal windmolens Aantal oppervlaktewater zuivering Aantal polders Aantal peilvakken Lengte primaire waterkering Lengte regionale waterkering Lengte overige keringen
5 1 81 502 54 kilometer 420 kilometer 269 kilometer
5 1 81 502 54 kilometer 420 kilometer 269 kilometer
5 1 81 502 54 kilometer 420 kilometer 269 kilometer
Aantal afvalwaterzuiveringsinstallaties Aantal rioolpersgemalen Geproduceerd biogas in miljoen m3 Aantal slibvergistingsinstallaties Lengte rioolpersleidingen
4 34 9,5 4 165 kilometer
4 34 9,5 4 165 kilometer
4 34 9,5 4 165 kilometer
Aantal boezemgemalen Aantal inlaatgemalen Aantal circulatiegemalen Aantal poldergemalen Aantal mobiele pompen permanent geplaatst Aantal sluizen Aantal stuwen
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
3
Inhoud 1 2
3
4
5
Samenvatting .......................................................................................................... 5 1.1 Financiële analyse op hoofdlijnen ........................................................................ 5 1.2 Hoofdpunten per programma ............................................................................. 8 Programma’s ......................................................................................................... 14 2.1 Programma Schoon water ................................................................................ 14 2.2 Programma Voldoende water ............................................................................ 19 2.3 Programma Stevige dijken ............................................................................... 23 2.4 Programma Gezuiverd afvalwater...................................................................... 26 2.5 Programma Instrumenten ................................................................................ 30 2.6 Programma Organisatie ................................................................................... 33 2.7 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien ........................................................ 37 Paragrafen ............................................................................................................ 39 3.1 Ontwikkelingen ................................................................................................... 39 3.2 Uitgangspunten en normen................................................................................... 39 3.3 Kostentoerekening ............................................................................................. 40 3.4 Financiering ....................................................................................................... 41 3.5 Bestemmingsreserves en voorzieningen ................................................................. 44 3.6 Weerstandsvermogen .......................................................................................... 45 3.8 Verbonden partijen .............................................................................................. 51 Financiële overzichten ............................................................................................... 55 4.1 Tabel kosten en opbrengsten ................................................................................ 55 4.2 Toelichting op grootste afwijkingen ten opzichte van 2012 ........................................ 56 4.3 Voorgenomen investeringen ................................................................................. 56 4.3 Overzicht programma’s naar taken ........................................................................ 58 Lijst van begrippen en afkortingen ........................................................................... 59
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
4
1 Samenvatting 1.1
Financiële analyse op hoofdlijnen
Exploitatie Uit de geactualiseerde meerjarenraming 2013-2017 blijkt dat ten opzichte van de Kadernota 2013 de exploitatie in alle jaarschijven negatief is bijgesteld. Vanaf 2014 is sprake is van een structureel sluitende exploitatie. De hieronder weergegeven tabel geeft een overzicht van de saldi over de jaren 2013-2017 van zowel de kadernota als de voorliggende meerjarenraming 2013-2017. Saldi kadernota 2013 en meerjarenraming 2013-2017 (bedragen * € 1.000)
2013
2014
2015
2016
2017
Kadernota 2013
-6.308
6.970
9.756
11.799
15.697
Saldi meerjarenraming 2013-2017 (- = nadelig)
-8.437
1.289
4.713
8.138
11.987
Afwijking ten opzichte van de kadernota 2013
-2.129
-5.681
-5.043
-3.661
-3.710
Afwijking exploitatie ten opzichte van kadernota 2013 (bedragen * € 1.000)
Positief
Belastingopbrengsten Kapitaallasten Vrijval indexering Vrijval reserve frictie
Negatief -5.166
3.300 500 1.000
Bijdrage Delft rioolwerken
400
Onderhoud waterlopen
400
Leges A4 projecten
400
Muskusratten
300
Overig
387
Personeelskosten: Individueel keuzebudget
-1.700
Personeelskosten: pensioenpremie ABP
-300
Innovatiefonds
-1.000
Tarieven HVC en BTW
-400
Storting onderhoudsvoorziening Gezuiverd afvalwater
-250
Totaal Netto effect
6.687
-8.050
-2.129
Uit de tabellen blijkt dat in de begroting 2013-2017 per saldo sprake is van nadelige afwijkingen ten opzichte van de aannames in de Kadernota 2013. Deze afwijking betreft op hoofdlijnen de volgende (structurele) bijstellingen: Belastingopbrengsten In de meerjarenraming 2012-2016 is voor de jaarschijf 2013 nog uitgegaan van een stijging van de belastingopbrengsten voor het watersysteembeheer met 8,5% en voor het zuiveringsbeheer met 10%. Deze opbrengstontwikkeling was nodig om te kunnen voldoen aan de motie Dijkema, namelijk een positief exploitatieresultaat in 2014 en een positief vermogen in 2018. Nadien hebben zich nog de volgende ontwikkeling voorgedaan: Bij de Kadernota 2013 is besloten de opbrengststijging voor 2013 te beperken tot 4% voor het watersysteembeheer en 8% voor het zuiveringbeheer als gevolg van een verbeterde financiële positie; Door een wijziging van de Waterschapswet heeft de verenigde vergadering op 27 september 2012 besloten tot een verhoging van de opslag voor eigenaren van verharde openbare wegen van 100% naar 400%. Door deze verhoging ontstaat vanaf 2013 ruimte het tarief voor agrariërs te verlagen. Overigens gaat het hierbij om een verschuiving van
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
5
belastingopbrengsten tussen categorieën en is geen sprake van een wijziging in de totaalopbrengst; Een doorgevoerde administratieve stelselwijziging van de Publiek Private Samenwerking in de Harnaschpolder leidt vanaf 2013 tot een structurele meevaller. In verband met deze nieuwe ontwikkelingen kan in de meerjarenraming 2013-2017, binnen de kaders van de motie Dijkema, uitgegaan worden van een gemiddelde tariefsstijging van circa 4% voor het watersysteembeheer en 5% voor het zuiveringsbeheer. Dit betekent dat de tarieven in lijn zijn met de motie van het Tweede Kamer lid Schouw, waarin deze de regering verzoekt erop toe te zien dat de waterschapslasten in een jaar met niet meer dan 5% stijgen. De tariefsstijging voor de zuiveringsheffing is 5%, de tariefsstijging voor watersysteemheffing ingezetenen is 4%. De uitgangspunten voor de berekening van de belastingtarieven en de feitelijke tarieven met voorbeelden zijn weergegeven in de paragrafen 3.2 en 3.7. Vrijval reserve frictie In de jaarrekening 2012 zal een inschatting en onderbouwing worden gemaakt van de benodigde frictiekosten in de komende jaren. Vooruitlopende op deze analyse wordt voor de jaren 2013 en 2014 een bedrag van € 1 miljoen per jaar uit de reserve frictiekosten onttrokken en ten gunste van de exploitatie gebracht. Kapitaallasten Vanaf 2013 is sprake van een systeemwijziging van de wijze waarop de leaseverplichting van de investeringen in het kader van zogenaamde PPS constructie behandeld wordt. Door deze systeemwijziging dalen de kapitaallasten met € 4,8 miljoen in 2013. Daarnaast is sprake van een afwijking van het te verwachten bedrag van activering van projecten in 2012. Op basis van de huidige inzichten wordt in 2012 een aantal langlopende projecten administratief afgewikkeld. Dit leidt tot een hogere activering. Door deze stijging van het te activeren bedrag in 2012 stijgen de kapitaallasten in 2013 met € 1,5 miljoen. Personeelslasten Met ingang van 2012 is in de CAO voor waterschappen het zogenaamde individuele keuzebudget (IKB) opgenomen. Hierin is het voor werknemers mogelijk individuele wensen te combineren met de beschikbare arbeidsvoorwaarden zoals het kopen en verkopen verlof, adv, 13e maand, levensloop en verlofdagen. Ten opzichte van de kadernota is in 2013 het IKB verhoogd met 3,6% van de loonsom. In totaal leidt deze aanpassing tot een verhoging van de personeelskosten van € 1,7 miljoen. Ook heeft het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds in verband met de economische situatie en de verplichte dekkingsgraad van de pensioenen de pensioenpremie tussentijds verhoogd. Door deze aanpassing stijgen de personeelskosten met € 0,3 miljoen. Innovatie Voor het ondersteunen en stimuleren van de kennis en innovatieopgave wil Delfland onder voorwaarden een financiële bijdrage leveren. Hiervoor is in de kadernota voorgesteld een zogenaamd ‘innovatiefonds’ in te stellen. Het fonds wordt vooralsnog jaarlijks gevoed met een bedrag van € 1 miljoen ten laste van de exploitatie (in de Kadernota is dit bedrag als onderdeel van de investeringen opgenomen). Het voorstel is om in december a.s. te beslissen over de mogelijke aanwending van deze begrotingspost aan de hand van de kennis- en innovatie agenda. In de onderstaande tabel zijn de saldi van de meerjarenraming 2013-2017 verdeeld naar de diverse programma’s.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
6
Tabel meerjarenraming 2013-2017 saldi exploitatie per programma (bedragen * € 1.000) Programma Schoon water Voldoende water Stevige dijken Gezuiverd afvalwater Instrumenten Organisatie Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Totaal (- = nadelig) * na Burap 2 2012
Rekening
Begroting
2011 2.951
2012* 3.304
2013 3.414
2014 3.330
2015 3.066
2016 3.102
2017 3.110
32.318
36.134
37.043
36.948
35.895
35.062
34.617
9.013
10.754
11.151
11.065
11.961
13.051
14.141
109.495
110.536
107.979
108.374
108.980
110.861
111.503
8.073
10.140
11.025
10.727
10.349
10.315
10.416
32.770
36.391
31.062
28.887
28.525
27.937
28.148
-185.177 -9.443
-188.477 -18.782
-193.237 -8.437
-200.621 1.289
-203.488 4.713
-208.465 8.138
-213.921 11.987
Taakstelling In de meerjarenraming is een structurele taakstelling van in totaal €18,2 miljoen verwerkt. Deze taakstelling betreft zowel salariskosten als materiële kosten. In de onderstaande tabel wordt de invulling van de taakstelling weergegeven. De realisatie van de taakstelling loopt voor op schema. Tabel taakstelling 2011-2014 Invulling taakstelling (bedragen * 1 miljoen)
2011
2012
2013
2014
Ingevuld personeel
€ 1,2
€ 2,8
€ 3,5
€ 4,6
Ingevuld materieel
€ 6,9
€ 11,2
€ 12,1
€ 13,6
Totale taakstelling
€ 8,1
€ 14,0
€ 15,6
€ 18,2
Investeringen In de Kadernota 2011 is naar aanleiding van de motie Dijkema c.s. het maximale jaarlijkse investeringsvolume van Delfland verlaagd van € 95 miljoen naar gemiddeld € 55 miljoen. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een onderdeel van dit volume en neemt in de jaren toe van € 5,5 miljoen naar € 12,1 miljoen in 2015, 2016 en 2017. Binnen dit maximale volume moeten de doelstellingen van de programma’s in de lopende planperiode tot 2015 behaald kunnen worden. Op grond van de realisatie van de investeringen van de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de daadwerkelijke jaarlijkse investeringen nog achterblijven bij het maximale volume. Voor een deel wordt dit veroorzaakt door vertraging in de planningen. Deze vertragingen houden verband met de toegenomen complexiteit. De gebiedsintegraliteit van de opgaven van Delfland zorgt ervoor dat een grotere mate van afhankelijkheid bestaat van andere partijen en dat meer afstemming van plannen nodig is dan voorheen. De aan de plannen verbonden vergunningstrajecten kennen bovendien een groter afbreukrisico. Ook zijn aanbestedingsvoordelen in de markt waarneembaar. Deze voordelen hebben een neerwaarts effect op het investeringsvolume. Ten behoeve van de Programmabegroting 2013 zijn de investeringsramingen van de programma’s tegen het licht gehouden. De bijgestelde prognoses voor 2012 zijn hierin meegenomen. Daaruit zijn voor 2013 de volgende investeringsramingen per programma voortgekomen. Tabel investeringsraming Kadernota 2013 en programmabegroting 2013 Investeringsraming 2013 (* € 1 miljoen)
Schoon water
Voldoende water
Stevige dijken
Gez. Afvalwater
Instrumenten
Organisatie
Totaal
Kadernota 2013
9,2
16,4
21,5
8,5
0,9
3,8
60,2
Raming Begroting 2013
7,2
17,2
20,8
8,1
0,6
3,7
57,6
-2,0
+0,8
-0,7
-0,4
-0,3
-0,1
-2,6
Afwijking t.o.v. Kadernota 2013
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
7
De in de tabel opgenomen investeringsramingen zijn voor 2013 getoetst op realisme en haalbaarheid in de planvorming en uitvoering. Dat laat onverlet dat zich onvoorziene gebeurtenissen kunnen voordoen die zich vertalen in een afwijking in de realisatie. De totale raming voor 2013 bedraagt € 57,6 miljoen. In de Kadernota 2013 is uitgegaan van € 60,2 miljoen. Voor 2014 en verder wordt vooralsnog een jaarlijks investeringsvolume gehanteerd van gemiddeld € 55 miljoen. 1.2
Hoofdpunten per programma
Op 28 juni 2012 is door de verenigde vergadering de Kadernota 2013 vastgesteld. De programmabegroting 2013 en de meerjarenraming 2013-2017 volgen hier op. Hieronder zijn eerst voor Delfland en daarna per programma de belangrijkste trends en ontwikkelingen weergegeven zoals deze ook in de kadernota zijn opgenomen. Daar waar sprake is van een substantiële afwijking of anderszins nieuwe ontwikkelingen ten opzichte van de kadernota is dit expliciet vermeld. In de paragrafen per programma, verderop in deze programmabegroting, worden de keuzen per programmalijn vertaald naar doelen, resultaten, prestatie-indicatoren en financiën. Trends en ontwikkelingen De economische crisis heeft nog steeds invloed op Delfland. De bezuinigingen als gevolg van de crisis, leiden tot vertraging en versnippering van ruimtelijke ordeningsprojecten en groenprojecten. Door dynamiek en grilligheid in de buitenwereld ontstaat meer werk voor Delfland. Er ontstaat druk op die organisatieonderdelen die werkzaam zijn op de ruimtelijke projecten voor de eigen maatregelen. Programma Schoon water Ontwikkelingen Kaders in beweging Veranderingen in Europese en nationale wet- en regelgeving werken door in de taken van Delfland. Een actualisatie van de prioritaire stoffenlijst en een verandering van het waterbodemkwaliteitsbeleid werken door in de KRW-maatregelen voor het stroomgebiedbeheerplan 2016-2021. Vanuit de nationale regiekolom Water komt eind 2012 een systematiek beschikbaar voor het opstellen van ecologische doelen voor de niet-KRW wateren. Deze systematiek moet worden uitgewerkt in de ecologische doelen voor de overige wateren in Delfland. De intentie is om in de periode tot 2015 geen opgave vast te stellen voor de overige wateren. KRW-resultaatsverplichting Om aan de KRW-resultaatsverplichting in 2015 te voldoen is duidelijk welke technieken en gebiedspartners nodig zijn. In de organisatie zijn afspraken vastgelegd in een centrale planning over de keten en sectoren heen. Door de voortgang op deze centrale planning maandelijks te volgen wordt strak aan de wind (bij)gestuurd op tijdige realisatie binnen de beschikbare budgetten. Om aan de KRW resultaatsverplichting in 2015 te voldoen, zijn 2012 alle projecten bekend en gedefinieerd. Chemische waterkwaliteit Het project Juist (nu) aansluiten is bijna afgerond en heeft in 2012 geleid tot het aansluiten van een groot aantal glastuinbouwbedrijven op de riolering. In 2013 wordt hieraan een vervolg gegeven door toezicht en handhaving en een proces om met de glastuinbouwsector tot concrete afspraken te komen om emissies vanuit de bedrijven verder te reduceren, voorbereidend op een (nagenoeg) nullozing in 2027, de nagenoeg emissieloze kas. Ook wordt een watersysteemanalyse uitgevoerd voor het tweede KRW-Stroomgebiedbeheerplan, op basis waarvan mogelijke waterkwaliteitsmaatregelen voor de planperiode 2015-2021 kunnen worden geïdentificeerd.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
8
Ecologische waterkwaliteit Ten gevolge van de versnelling die in 2012 is ingezet, zal naar verwachting het in de Kadernota 2013 gestelde doel om eind 2013 een kwart van de KRW-opgave gerealiseerd te hebben, ruimschoots worden gehaald: naar verwachting zullen er eind 2013 10 ha natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen gerealiseerd zijn ten opzichte van de 7 ha die met de Kadernota 2013 begroot waren. Uit de nadere detaillering van de ramingen is bovendien gebleken dat de hiervoor benodigde investeringen lager zijn dan met de Kadernota 2013 was begroot (€ 0,3 miljoen). Vismigratie Ook het vismigratieprogramma loopt ten gevolge van de versnelling in 2012 voor op de planning zoals die is aangegeven in de kadernota. Voor 2013 blijft de doelstelling van de Kadernota om in 2013 een drietal vispassages te realiseren gehandhaafd. Wel zijn een aantal vispassages getemporiseerd vanwege het besluit van de VV om de effectiviteit van de 'vislift' als vispassage eerst af te wachten alvorens met de verdere aanleg verder te gaan. Het investeringsvolume is daarom enigszins lager dan in de kadernota was voorzien (€ 0,5 miljoen) Zwemwater De baggerwerkzaamheden in de Delftse Hout worden grotendeels verricht in 2013. Hiervoor is in 2010 een voorziening kwaliteitsbaggeren getroffen. In 2013 wordt de kwaliteitsverbetering in de Dobbeplas en Delftse Hout nauwlettend gevolgd. Mochten aanvullende maatregelen nodig zijn in deze plassen dan worden deze in 2013 voorbereid. Verder wordt in beeld gebracht welke zinvolle maatregelen op andere lokaties zouden kunnen worden genomen ter verbetering van de zwemwaterkwaliteit, ter voorbereiding van mogelijke investeringen in 2014 en 2015. De Zuid-Hollandse waterschappen voeren samen met de Unie een verkenning uit hoe om te gaan met de verantwoordelijkheden rondom zwemwater. Lokale knelpunten Nog steeds worden alle in 2012 vastgestelde knelpunten in 2013 opgelost. Op basis van de knelpunten die van de zomer uit het selectieproces naar voren zijn gekomen, is voor 2013 een aanzienlijk geringer bedrag nodig dan in de kadernota was voorzien (€ 1,1 miljoen). Investeringen Ten opzichte van de Kadernota 2013 zijn de doelstellingen van het programma Schoon water gehandhaafd. In vergelijking met de Kadernota 2013 wordt het investeringsvolume € 2,0 miljoen lager begroot (in bovenstaande programmalijnen). Dit verschil wordt mede veroorzaakt door een versnelling in de uitvoering van projecten in diverse programmalijnen. Investeringen die voor 2013 zijn benoemd in de Kadernota, zijn/worden reeds in 2012 uitgevoerd. Programma Voldoende water
Ontwikkelingen Klimaatverandering is van alle tijd, maar heeft veel invloed op de programma’s van Delfland. Voor Voldoende water betekent het meer neerslag, meer droogte en een groot effect op zoetwatervoorziening. Programmalijn Voorkomen wateroverlast boezem De programmalijn ‘Voorkomen wateroverlast boezem’ is niet meer in deze begroting opgenomen. De lopende werkzaamheden en de resultaten behorend tot deze programmalijn zijn opgenomen in ‘Regulier beheer’. Deze administratieve wijziging maakt de ambtelijke aansturing eenvoudiger. Over de resultaten en investeringen, zoals onder andere de aanleg van het alternatief afvoertracé Pijnackerse Vaart, blijft volgens de lopende procedures worden gerapporteerd.
Investeringen Regulier beheer In 2013 wordt meer werk uitgevoerd dan waar in de Kadernota 2013 rekening mee is gehouden. Een goed onderhouden watersysteem komt daarmee sneller dichterbij. Het onderhoud is een continue proces. Het investeringsvolume is circa € 1,6 miljoen hoger begroot dan bij in de Kadernota 2013. Het verschil wordt veroorzaakt door:
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
9
twee nieuwe projecten als gevolg van de calamiteit met de duiker Nieuwkoopseweg en kansen in de ruimtelijke ordening. (+€ 0,9 miljoen) drie projecten zijn vertraagd (waardoor uitgaven zijn verschoven van 2012 naar 2013). (+€ 0,7 miljoen) Post technisch onderhoud /vervangingsinvesteringen is groter dan begroot. (+€ 0,3 miljoen) Als gevolg van het VV-besluit om niet verder te gaan met de voorbereiding van het afvoertracé nieuwe Driemanspolder zijn hiervoor geen kosten meer opgenomen in 2013. Dit geeft dat de raming lager uitvalt. Besluit heeft geen gevolgen voor de doelrealisatie. (-€ 0,3 miljoen) Voorkomen wateroverlast polders Een aantal knelpunten wordt in 2013 sneller opgepakt dan bij de kadernota ingeschat. In BURAP 2 zijn reeds aanbestedingsvoordelen genoemd en door slimmer ontwerpen van gemalen is de verwachting dat er minder (€0,8 miljoen) wordt geïnvesteerd. Meer doen voor minder geld. Per saldo valt het totale investeringsvolume voor het programma Voldoende water € 0,8 miljoen hoger uit. Programma Stevige dijken
Ontwikkelingen Primaire keringen In het kader van de toetsing van de primaire waterkering is 1,1 kilometer afgekeurd. Het bestuur is van mening dat deze kilometers binnen afzienbare tijd (2015) verbeterd moeten worden. In het kader van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt nog onderzocht of het mogelijk is deze kilometers als voorloperproject toch op korte termijn binnen het HWBP op te pakken. Daarnaast wordt onderzocht wat de kosten zijn om de verbetering als Delfland zelf op te pakken en dit voor te financieren. Regionale keringen De verbeteringswerken voor de regionale keringen liggen goed op schema. Nagenoeg alle kadeverbeteringsprojecten zijn in voorbereiding en groot aantal verbeteringswerken komen in 2013 en 2014 tot uitvoering. Het werken in intersectorale teams werkt effectief en stimulerend. Ook de gekozen werkwijze van interactieve uitvoering bij de Noordeindseweg biedt veel voordeel en deze werkwijze wordt daar waar dat zinvol is ook bij andere kadeverbeteringsprojecten toegepast. Door de opgedane kennis bij de al langer geleden opgestarte kadeverbeteringswerken kunnen de ontwerpen voor de lopende verbeteringswerken worden geoptimaliseerd. Met de aanbestedingsvoordelen in de huidige markt levert dat op dit moment financieel voordeel op. De verwachting is dat – doordat ook de buurwaterschappen hun opgave oppakken – de markt weer aantrekt. Ook zal de benodigde grond (klei) duurder worden omdat minder regionaal beschikbaar klei kan worden aangewend. Binnen het programma wordt een grondstrategie ontwikkeld. De komende jaren moeten diverse kadestrekkingen met wegen worden opgehoogd. De bezuinigingen bij wegbeheerders kunnen gevolgen hebben voor de programmering van deze kadestrekkingen. In het kader van de toetsing van de regionale keringen is ter voorbereiding van de hoogtetoets eind 2011 een aantal berekeningen uitgevoerd (promotor). Met deze berekeningen wordt locatie afhankelijk de minimaal vereiste hoogte van de kering uitgerekend. De uitkomsten hiervan hebben consequenties voor onderdelen van het programma Stevige Dijken en legt een relatie met het programma Voldoende Water (de potentiële knelpunten in de boezem).
Overige keringen In 2012 is gestart met het in beeld brengen van hoe verder om te gaan met de overige keringen. In 2013 zal een plan van aanpak worden opgesteld om te onderzoeken of de overige keringen getoetst en genormeerd zouden moeten worden. Ook zal worden bekeken hoe deze keringen in een legger op te nemen.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
10
Investeringen Regionale keringen Het investeringsvolume voor de programmalijn ‘Regionale keringen’ is € 0,7 miljoen lager begroot dan in de Kadernota 2013. Het verschil wordt veroorzaakt door: efficiëntere werkwijze, geoptimaliseerde ontwerpen en/of aanbestedingsvoordelen waardoor de al langer lopende kadeverbeteringsprojecten goedkoper uitgevoerd kunnen worden (ca. € 2,5 miljoen). Daarbij worden de doelen volledig, en zelfs deels versneld, gerealiseerd. Recent in voorbereiding genomen kadeverbeteringsprojecten worden sneller in uitvoering gebracht met als gevolg een hogere uitgave in 2013 (ca. € 1,8 miljoen). Ook hier geldt dat de doelen volledig en versneld worden gerealiseerd. Voor het op hoogte brengen van de keringen geldt dat ten opzichte van de kadernota iets meer kadestrekkingen zijn geprogrammeerd en dat de prijs voor de uitvoering iets hoger ligt dan bij raming was aangenomen. Het verschil bedraagt per saldo € 0,7 miljoen. Tot en met 2015 wordt gewerkt aan de opgave voor de risicovolle keringen. In 2015 verschuift de focus naar de minder risicovolle keringen en start de voorbereiding van de verbeterwerken voor ook die opgave. Hierdoor wordt nochtans rekening gehouden met een laag investeringsvolume. Vanaf 2017 zullen werken in uitvoering komen en gaat het investeringsvolume weer omhoog. Programma Gezuiverd afvalwater
Ontwikkelingen Akkoord UvW en VNG Het akkoord ‘Gezamenlijke doelgerichte aanpak afvalwaterketen’ tussen VNG en UvW biedt een kans voor verdere kostenbesparing, te bereiken in 2020. De implementatie van het Unie – VNG akkoord loopt. De in dit proces te maken keuzes voor toekomstige organisatievormen in bouw en beheer van de afvalwaterketen kunnen invloed hebben op de organisatie van Delfland. Op dit moment is nog niets bekend over de te maken keuzes. Delfland voert onderhoud uit voor gemeentelijke gemalen. De gemeente vergoedt de kosten. Dit is een praktische vorm van samenwerken. Deze samenwerkingsvorm past ook in de implementatie van het akkoord tussen VNG en Unie en wordt daarom verder uitgebouwd. Doelmatigheid rioolvreemd water Bij het verbeteren van doelmatigheid wordt het aanbod van rioolvreemd water in de afvalwaterketen tegen het licht gehouden. Hierbij wordt gestreefd naar het leggen van kosten daar waar ze horen. Bij oplossingen wordt mede gekeken naar de laagste maatschappelijke kosten. Zuiveringseisen Op termijn worden zuiveringseisen mogelijk aangescherpt met betrekking tot hormoonverstorende stoffen, medicijnresten en bestrijdingsmiddelen, echter naar verwachting niet in de huidige planperiode. Programmalijn Publieke private samenwerking De PPS is toegevoegd als programmalijn. Het belang en het bedrag is dusdanig groot dat het noodzakelijk is om inzicht te houden op dit onderwerp. De investeringen komen uit de programmalijn ‘transporteren.’
Investeringen In de VV van november 2012 wordt een andere werkwijze voorgesteld met betrekking tot de vervangingsinvesteringen in het programma gezuiverd afvalwater. Deze vervangingsinvesteringen zullen dan vanuit een nieuw te vormen onderhoudsvoorziening worden gedekt. Hierdoor daalt het investeringvolume voor gezuiverd afvalwater met € 0,7 miljoen. Deze daling wordt deels teniet gedaan door het vervallen van rente op contractprojecten waarop reeds een betaling heeft plaatsgevonden door de gemeente (€ 0,3 miljoen). De netto daling voor het programma gezuiverd afvalwater is derhalve € 0,4 miljoen.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
11
Programma Instrumenten Ontwikkelingen Complexe planvorming De komende jaren staat Delfland voor de uitdaging complexe opgaven met minder middelen te realiseren. Delfland wil dat doen door de onderlinge samenwerking te stimuleren. Door een dalende formatie staat de (plannings)boog gespannen – zeker in relatie tot dynamiek in de buitenwereld. Ook samenwerking met gebiedspartners blijft voor Delfland een belangrijk instrument om plannen en afspraken te maken en maatregelen te nemen. Deze gebiedsprocessen leiden wel tot meer werk in het advies van de vakinhoudelijke teams. Digitale dienstverlening Delfland stelt één digitaal loket in voor E-dienstverlening, sluit aan bij het OmgevingsLoket Online (OLO) en ontwikkelt een front- mid- en backoffice. Door transparant te werken en naar een kwalitatief goede (digitale) dienstverlening te streven voldoet Delfland aan de wettelijke verplichtingen en het Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid (NUP). Investeringen Communicatie Voor het project E-dienstverlening is voor 2013 € 0,3 miljoen verschoven van investeringen naar exploitatie. Programma Organisatie Ontwikkelingen Kwaliteit van de organisatie Om de vastgestelde doelen en bijbehorende resultaten te kunnen realiseren, is kwaliteit nodig. Echter, de organisatie is op dit punt kwetsbaar. Delfland past haar sturingsfilosofie aan; verantwoordelijkheden worden zoveel mogelijk in de lijn en zo laag mogelijk belegd. De concernbrede ontwikkelingen en sturing worden belegd bij de secretaris-directeur als eindverantwoordelijke in samenwerking met het DMT. De verbinding leggen tussen concernsturing en de verantwoordelijkheden in de lijn vraagt een ontwikkeling op alle niveaus, zowel voor het management (DMT en teamleiders) als medewerkers. De ontwikkeling die hiervoor nodig is krijgt voor leidinggevenden onder andere vorm in het management development traject. De Planning- Voortgang- en Beoordeling -cyclus biedt op individueel niveau de handvatten voor de ontwikkeling van competenties en vaardigheden. De organisatie zal verder gaan met organisatorische aanpassingen. De sectoren Beleid en Onderzoek (B&O) en Bestuur, Communicatie en Calamiteiten (BCC) worden samengevoegd, alsmede de sectoren Economisch Financiële Zaken (EFZ) en Middelen. Daarnaast oriënteert de organisatie zich op de toekomstige positionering van het project-en ingenieursbureau (PIB). Het doel van deze aanpassingen is om de slagkracht en de effectiviteit van de organisatie te verbeteren. Programmalijn Organisatieontwikkeling Ten opzichte van de begroting 2012 is de programmalijn Organisatieontwikkeling komen te vervallen, vanwege een streven naar vereenvoudiging. De te behalen doelen en resultaten zijn ondergebracht onder de programmalijn Sturing. Het Nieuwe Werken Om de organisatie gereed te maken voor de toekomst zet ook Delfland in op het Het Nieuwe Werken (HNW). Delfland ziet HNW als een totaalpakket van maatregelen gericht op effectief, efficiënt en plezierig werken. Het is daarmee een combinatie van huisvesting en ICTmaatregelen die het mogelijk maken om plaats- en tijdonafhankelijk te werken en de manier waarop we binnen Delfland willen werken. Huisvesting Huisvesting hangt nauw samen met Het Nieuwe Werken. Er wordt gewerkt aan een huisvestingsstrategie Delfland 2020. In de strategie zijn de uitgangspunten voor de daadwerkelijke invulling geformuleerd. De strategie zal in november 2012 naar de VV worden gezonden.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
12
Innovatie en STOWA Een deel van de strategische kennis- en innovatieopgaven wordt uitgevoerd met behulp van een innovatiefonds. Landelijk wordt door de ministeries van EL&I en I&M aanbevolen dat ook de waterschappen +/- 2,5% van hun investeringen jaarlijks inzetten voor innovaties. Ook in het Deltaprogramma wordt deze beleidslijn geadviseerd. Het college stelt nu voor dat naast de lopende inspanningen in de vier programma lijnen een begrotingspost van € 1 miljoen aan te wijzen. Om in aanmerking te komen voor ontwikkeling met behulp van het innovatiefonds moet een projectinitiatief passen in de programma's van Delfland, is het opgenomen in de kennis- en innovatieagenda, òf levert het een bijdrage aan de realisatie van de beeldbepalende ontwikkelingen. Delfland heeft ervaringen opgedaan met de fase kennis en kunde maar de vertaling en de rol naar toepassing vraagt meer aandacht. De rol van ‘launching customer’ en de uitwerking daarvan is daarbij van groot belang. In december 2012 wordt de kennisagenda aan de VV voorgelegd met daarin de voorgestelde inzet voor 2013. Uitgaven kunnen voor het eerst gedaan worden na de december vergadering van de VV. De jaarlijkse bijdrage die door Delfland aan Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) wordt gevraagd, moet eveneens actief ingezet worden vanuit de kennisagenda om de benodigde kennis- en innovatieopgaven te realiseren. Delfland zet daarbij in op meer sturing op de keuzes en de resultaten van de STOWA. De bijdrage van Delfland aan de STOWA is gebaseerd op het aantal vervuilingeenheden en anderzijds de hoogte van de belastingsinkomsten voor het waterkwantiteit- en waterkeringenbeheer. De begroting van de STOWA wordt jaarlijks verhoogd met 1% en de inflatie. (85% wordt opgebracht door middel van de vervuilingeenheden en 15% op basis van het andere uitgangspunt). Dit leidt tot een begroting van ca € 7,7 miljoen aangevuld met het onderzoeksprogramma Deltaproof ter hoogte van € 2,5 miljoen over 4 jaar eveneens door de waterschappen opgebracht. Om tot een effectieve afstemming te komen tussen de inzet van deze middelen aan de STOWA en de te verwachten bijdrage aan de effectieve verwezenlijking van de taakstelling van Delfland is Delfland van mening dat de Unie een inhoudelijke discussie moet voeren over de positionering van de STOWA in de toekomst. Ten opzichte van veertig jaar geleden zijn er veel nieuwe initiatieven bijgekomen, waardoor versnippering is ontstaan. Daarnaast is het aantal waterschappen aanzienlijk verminderd sedert de oprichting van de STOWA. Daarbij moet meer via het door Delfland ingevoerde principe van vraagsturing en de daaraan gekoppelde financiering gewerkt gaan worden door de STOWA. Via dit principe vindt sturing plaats op de toegevoegde waarde en de kosten- batenverhouding van de door de STOWA nieuwe stijl geboden oplossingen voor de eigen kennisleemten (kennisvragen) van Delfland. De optimalisering van de relatie leidt zo tot het realiseren van meer doelmatigheid in de kennis- en innovatie bijdragen van het Hoogheemraadschap aan de STOWA. Duurzaamheid De doelstellingen met betrekking tot duurzaamheid ten aanzien van energie en broeikasgassen en duurzaam inkopen zijn naar verwachting binnen de gestelde beleidskaders te behalen. Investeringen Naast de benoemde nieuwe investeringen binnen het programma Organisatie (huisvesting, HNW en digitalisering) zullen in 2013 binnen de programmalijn ‘Ondersteunende producten’ reguliere investeringen conform het meerjarig automatiseringsplan uitgevoerd worden. Bij de Kadernota 2013 is het innovatiefonds opgenomen onder de investeringen. Ten behoeve van financiële beheersbaarheid en sturing zal het innovatiefonds jaarlijks gevoed worden vanuit de exploitatie in plaats van een investering. Per saldo ligt het investeringsvolume € 0,1 miljoen lager.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
13
2 Programma’s 2.1
Programma Schoon water
Binnen het programma Schoon water is een onderscheid gemaakt in de volgende vijf programmalijnen: Chemische waterkwaliteit Ecologische waterkwaliteit Vismigratie Zwemwateren Lokale knelpunten. De onderstaande tabellen geven per programmalijn de doelen, resultaten, prestatie-indicatoren en beschikbare middelen weer. Programmalijn Chemische waterkwaliteit Doel De chemische waterkwaliteit voldoet aan de normen van de beleidsdoelstelling uit het WBP
Resultaat Het beleidsinstrumentarium waterkwaliteit voldoet aan wettelijke eisen en ondersteunt optimaal aanleg, planvorming, beheer en onderhoud, vergunningverlening en handhaving, ten behoeve van het halen van de doelen in programma Schoon Water. Het monitoringsprogramma waterkwaliteit voldoet aan wettelijke eisen en geeft een goed beeld van de toestand en ontwikkeling van de waterkwaliteit. Het monitoringsprogramma waterkwaliteit geeft een goed beeld van de effectiviteit van maatregelen in het programma Schoon Water. Kennis m.b.t. waterkwaliteit is op een adequaat niveau voor ondersteuning van opgavebepaling, planvorming, aanleg, beheer en onderhoud en vergunning verlening en handhaving, ten behoeve van het halen van de doelen in programma Schoon Water.
Prestatie indicator Het stikstofgehalte in de West- en Oostboezem bedraagt respectievelijk maximaal 3,5 en 2,2 mg/l en in de boezem is het aantal bestrijdingsmiddelenwaarnemingen boven de norm gemiddeld per locatie met 50 % afgenomen. Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
2.448 0
Begroting 2014
2.358 0
Begroting 2015
Begroting 2016
2.073 0
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
2.101 0
Begroting 2017
2.111 0
14
Programmalijn Ecologische waterkwaliteit Doel Realiseren ecologische voorzieningen in aangewezen waterlichamen
Resultaat Realisatie 17,7 ha natuurvriendelijke oevers (NVO) en 10,3 ha vispaaiplaatsen (VPPen) in aangewezen waterlichamen. De uitvoering onderhoudsprogramma ecologische voorzieningen.
Prestatie indicator Het aantal gerealiseerde ha NVO’s en VPPen. In 2013 5,9 ha. Het aantal ha onderhoud NVO’s en VPP’en. In 2013 7 ha. Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
671 5.900
Begroting 2014
Begroting 2015
669 6.000
Begroting 2016
690 9.700
701 3.600
Begroting 2017
719 8.300
Programmalijn Vismigratie Doel Binnen het watersysteem van Delfland vrije vismigratie mogelijk maken
Resultaat Zo veel mogelijk van de dertig vismigratieknelpunten, maar op zijn minst de acht benoemde KRW-knelpunten oplossen binnen taakstellend budget voor 2015 èn 12 prioritair benoemde knelpunten voor 2015. Instandhouding van de functionaliteit van de vismigratie voorzieningen.
Prestatie indicator Het aantal opgeloste knelpunten. In 2013 3 knelpunten. Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
49 1.000
Begroting 2014
Begroting 2015
50 2.000
Begroting 2016
49 1.000
50 1.000
Begroting 2017
50 1.000
Programmalijn Zwemwater Doel De aangewezen zwemwaterlocaties moeten geschikt zijn voor zwemmen
Resultaat Het voldoen aan de bacteriële normen van de EU-zwemwaterrichtlijn op 17 locaties In 2015 is slechts bij hoge uitzondering sprake van een tijdelijk zwemverbod als gevolg van blauwalg op zes afgesproken locaties
Prestatie indicator Het aantal locaties dat voldoet aan de normen. In 2013 alle 17 locaties.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
15
Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
Begroting 2014
246 0
Begroting 2015
253 800
Begroting 2016
254 500
Begroting 2017
250 0
230 0
Programmalijn Lokale knelpunten Doel Zoveel mogelijk afgesproken lokale knelpunten worden opgelost binnen taakstellend budget.
Resultaat Aanpakken en voorkomen overlast binnen taakstellend budget
Prestatie indicator Het percentage opgeloste lokale knelpunten. In 2013 100% van de in 2012 vastgestelde lijst van lokale knelpunten. Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
Begroting 2014
0 300
0 1.400
Begroting 2015
Begroting 2016
0 1.400
Begroting 2017
0 900
0 800
Wat mag het kosten? Exploitatie: Onderstaande tabellen geven de totale kosten per programmalijn en de totale kosten van het programma weer. Kosten per programmalijn Programma Schoon water per programmalijn
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017
(bedragen * € 1.000) Programmalijn Chemische waterkwaliteit Ecologische waterkwaliteit Vismigratie Zwemwateren Lokale knelpunten Saldo programma
2.448
2.358
2.073
2.101
2.111
671
669
690
701
719
49
50
49
50
50
246
253
254
250
230
0
0
0
0
0
3.414
3.330
3.066
3.102
3.110
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
16
Totale kosten programma Programma Schoon water totaal (bedragen * € 1.000)
Jaar rekening 2011
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2012 na 2013 2014 2015 2016 2017 Burap 2
Lasten Directe kosten
1.637
1.694
1.584
1.561
1.460
1.476
1.490
Toegerekende salarissen
1.234
1.527
1.568
1.501
1.352
1.376
1.390
211
200
262
268
254
250
230
3.082
3.421
3.414
3.330
3.066
3.102
3.110
Directe opbrengsten
-131
-117
0
0
0
0
0
Totaal baten
-131
-117
0
0
0
0
0
2.951
3.304
3.414
3.330
3.066
3.102
3.110
Rente en afschrijving Totaal lasten Baten
Saldo programma
Investeringen: In de onderstaande tabel is het geraamde bruto investeringsbedrag van in totaal € 7,2 miljoen voor 2013 per programmalijn weergegeven. Tabel geraamde investeringen Schoon water (bedrag * € 1 miljoen) Programmalijn
2013
Chemische waterkwaliteit
0,0
Ecologische waterkwaliteit
5,9
Vismigratie
1,0
Zwemwateren
0,0
Lokale knelpunten
0,3
Totaal
7,2
Risicomanagement Chemische waterkwaliteit De ontwikkeling van de chemische waterkwaliteit wordt bepaald door de mate van emissie(reductie), de achtergrondbelasting en de respons/dynamiek van het watersysteem. Met het project Juist nu aansluiten is gewerkt aan het terugdringen van de belangrijkste bron van meststoffen en bestrijdingsmiddelen. Dit moet in principe tot een substantiële reductie van de concentraties stikstof en bestrijdingsmiddelen leiden, uitgedrukt in de prestatieindicatoren, maar 100 % zekerheid kan hierover niet worden gegeven. Bij het bepalen van deze indicatoren is rekening gehouden met een ambitieuze emissiereductie, gekoppeld aan het aansluiten van glastuinbouwbedrijven op de riolering. Indien deze emissiereductie niet (geheel) wordt gerealiseerd kan de waterkwaliteitsverbetering stagneren voordat de gewenste verbetering is gerealiseerd. Om dit te voorkomen wordt ingezet een vervolgtraject ingezet met aandacht voor toezicht en handhaving en concrete afspraken met de sector over emissiereductie. Ecologische waterkwaliteit De realisatie van deze programmalijn (aanleg natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen) in 2013 hangt sterk af van de medewerking en instemming van de gebiedspartners in de diverse projecten. Weliswaar zullen naar verwachting eind 2012 alle locaties waar deze voorzieningen worden gerealiseerd geïdentificeerd zijn, voor de uiteindelijke realisatie is de daadwerkelijke instemming van deze gebiedpartners (overheden, belangenorganisaties, particulieren) nog noodzakelijk. Vismigratie Het totale investeringsniveau en de doelstelling voor 2013 is onzeker omdat twee vispassages samen met Rijkswaterstaat worden aangelegd, en de besluitvorming hierover in het najaar zal plaatsvinden.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
17
Zwemwater De zwemwaterkwaliteit is afhankelijk van meer en minder beïnvloedbare factoren, zoals belasting met meststoffen door bladval, waterbodem, watervogels en het weer. In plassen waarin de zwemwaterwaterkwaliteit kwetsbaar is kunnen moeilijk beïnvloedbare factoren (zoals het weer) tot een slechte zwemwaterkwaliteit leiden, ondanks inspanningen om de waterkwaliteit te verbeteren. Om dit te voorkomen wordt alleen ingezet op plassen waar uit analyse blijkt dat maatregelen redelijkerwijs tot een goede zwemwaterkwaliteit kunnen leiden. Bij deze plassen wordt, binnen de financiële kaders, het maximale gedaan om, in samenwerking met de beheerders en betrokken partijen, de beïnvloedbare factoren te verbeteren. Hierdoor verbetert de kans op goed zwemwater, maar het blijft natuur, waardoor ook hier er geen 100% zekerheid gegeven kan worden. In alle gevallen geldt dat realisatie van de geplande voorzieningen vooral in de tweede helft van 2013 zal plaatsvinden. Het risico bestaat dat de realisatie van de geplande cash-flow vooral aan het einde van het jaar zal gebeuren, en daardoor kan ‘overlopen’ naar 2014.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
18
2.2
Programma Voldoende water
Binnen het programma Voldoende water is een onderscheid gemaakt in de volgende drie programmalijnen: Optimaal regulier beheer Voorkomen wateroverlast polder Goede zoetwatervoorziening. De onderstaande tabellen geven per programmalijn de doelen, resultaten, prestatie-indicatoren en beschikbare middelen weer. Programmalijn Optimaal regulier beheer Doel Het op orde houden van het bestaande watersysteem
Resultaat Een kwantitatief goed functionerend watersysteem, zoals vastgelegd in de legger Waarborgen van het tijdig kunnen afvoeren van overtollige neerslag en indien nodig tijdig kunnen aanvoeren van water Het bereiken van het vastgestelde peil door het inzetten van de daartoe ingerichte objecten. De belangen van Delfland ten aanzien van Voldoende water veilig stellen Gebiedsdekkend actuele peilbesluiten 10 knelpunten van het boezemsysteem fysiek opgelost in 2015
Delfland heeft actueel beleid en instrumentarium en benut en ontwikkelt kennis om het watersysteem op een efficiënte en indien mogelijk innovatieve manier te beheren en te onderhouden.
Actuele beleidsnota’s, legger en waterakkoorden Tijdige en kwalitatief goede adviezen. Het model instrumentarium en software zijn op orde. Technische ontwikkelingen zijn bekend en worden verkend om te implementeren.
Er is een goed beeld op de werkelijke knelpunten en mogelijke oplossingrichtingen, gerelateerd aan de wettelijk vastgelegde norm.
Via een vraag gestuurd proces zijn watersysteemanalyses uitgevoerd.
Prestatie indicator Het percentage beheergebied met peil conform peilbesluit. In 2013 90%. Het aantal keer dat maximaal toelaatbaar peil is overschreden. In 2013 nul keer. Het chloridegehalte oppervlaktewater boezem. In 2013 niet langer dan één dag meer dan 1,6 EC/200 mg/l Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
25.933 3.700
Begroting 2014
26.029 1.500
Begroting 2015
Begroting 2016
25.516 2.000
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
25.149 2.000
Begroting 2017
24.754 2.000
19
Programmalijn Voorkomen wateroverlast polders Doel In 2050 voldoen alle polders aan de NBW normering. Om dat te bereiken zijn in 2015 de grootste (grootste kans op grote wateroverlast) knelpunten opgelost
Resultaat 83 knelpunten van het polderwatersysteem zijn opgelost in 2017 Het poldersysteem voldoet 100% aan de provinciale verordening in 2050
Prestatie indicator Het aantal knelpunten opgelost (t/m 2017 is 83). In 2013 worden 15 knelpunten opgelost. Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
10.839 13.500
Begroting 2014
10.737 14.200
Begroting 2015
Begroting 2016
10.197 6.500
9.729 9.000
Begroting 2017
9.678 6.000
Programmalijn Goede zoetwatervoorziening Doel Delfland zet zich in voor een (kosten)effectieve zoetwatervoorziening nu en in de toekomst
Resultaat De belangen van Delfland ten aanzien van zoetwatervoorziening zijn geborgd in planvorming van derden. Er is kennis ontwikkeld om voor de lange termijn de zoetwatervoorziening te borgen.
Prestatie indicator Het aantal onderzoeken in voorbereiding/uitvoering/gereed afgezet tegen de planning. In 2013 100%. Financiën (bedragen * € 1.000) Exploitatie
Exploitatie Investeringen
Begroting 2013
271 0
Begroting 2014
182 0
Begroting 2015
Begroting 2016
182 0
184 0
Begroting 2017
185 0
Wat mag het kosten? Exploitatie: Onderstaande tabellen geven de kosten per programmalijn en de totale kosten van het programma weer.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
20
Kosten per programmalijn Programma Voldoende water per programmalijn
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017
(bedragen * € 1.000) Programmalijn Optimaal regulier beheer Voorkomen wateroverlast polders Goede zoetwatervoorziening Saldo programma
25.933
26.029
25.516
25.149
24.754
10.839
10.737
10.197
9.729
9.678
271
182
182
184
185
37.043
36.948
35.895
35.062
34.617
Totale kosten programma Programma Voldoende water totaal (bedragen * € 1.000)
Jaar rekening 2011
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2012 na 2013 2014 2015 2016 2017 Burap 2
Lasten Directe kosten
13.796
15.401
13.309
12.945
12.766
12.766
6.519
4.910
5.802
5.742
5.803
5.822
5.878
Rente en afschrijving
13.304
16.131
18.215
18.475
17.542
16.688
16.187
Totaal lasten
33.619
36.441
37.326
37.162
36.109
35.276
34.831
Directe opbrengsten
-1.301
-307
-282
-214
-214
-214
-214
Totaal baten
-1.301
-307
-282
-214
-214
-214
-214
32.318
36.134
37.043
36.948
35.895
35.062
34.617
Toegerekende salarissen
12.766
Baten
Saldo programma
Investeringen: In de onderstaande tabel is het geraamde bruto investeringsbedrag van in totaal € 17,2 miljoen voor 2013 per programmalijn weergegeven. Tabel geraamde investeringen Voldoende water (bedrag * € 1 miljoen) Programmalijn Optimaal regulier beheer
2013 3,7
Voorkomen wateroverlast polder Goede zoetwatervoorziening
13,5
Totaal
17,2
0,0
Risicomanagement Schade wateroverlast Delfland spant zich in om, binnen de beperkte middelen die ter beschikking staan, het gebied te laten voldoen aan de normen uit de Provinciale Waterverordening op het tijdstip dat de Provincie vaststelt. De kans bestaat dat, rekening houdend met het klimaatscenario 2050, bepaalde delen van het gebied niet op dat tijdstip voldoen aan de normen voor wateroverlast. Het gevolg daarvan is dat de rechter kan oordelen dat Delfland aansprakelijk is voor schade die ontstaat door wateroverlast. Daarbij wordt de volgende beheermaatregelen gebruikt: Zo snel als mogelijk samen met andere waterschappen en de Unie van Waterschappen proberen de termijn te laten vastleggen bij de provincie waarop het watersysteem aan de normen moet voldoen;
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
21
Aantonen wat er gedaan is om wel aan de normen te voldoen en, voor zover dat niet mogelijk is, wat Delfland heeft gedaan om de normen aan te laten passen of de termijn waarop aan de normen moet worden voldaan op te schuiven.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
22
2.3
Programma Stevige dijken
Binnen het programma Stevige dijken is een onderscheid gemaakt in de volgende drie programmalijnen: Primaire waterkeringen Regionale waterkeringen Overige waterkeringen. De onderstaande tabellen geven per programmalijn de doelen, resultaten, prestatie-indicatoren en beschikbare middelen weer. Programmalijn Primaire waterkeringen Doel Beleid, kennis en innovatie
Resultaat Actualiseren beleid Actualiseren leggers Actualiseren beheerregister Actief participeren in toegepast onderzoek en stimuleren innovaties
Toetsing
Veiligheidstoetsing primaire waterkeringen is uitgevoerd: derde ronde plus 2017
Regulier beheer
Onderhoudsprogramma uitvoeren Verbetering Zwakke Schakels en afgekeurde dijkvakken derde toetsronde: 1,1 km verbeteren: 2015 Bijdrage HWBP
Prestatie indicator Het aantal kilometers primaire keringen dat op orde is. In 2013 is circa 53 van de 54 kilometer (98%) op orde en wordt nul kilometer verbeterd. Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Exploitatie Investeringen
2.936
3.431
4.146
5.253
6.530
0
0
0
0
0
HWBP
5.500
8.700
12.100
12.100
12.100
Programmalijn Regionale waterkeringen Doel Beleid, kennis en innovatie
Resultaat Actualiseren beleid Actualiseren leggers Actualiseren beheerregister Actief participeren in toegepast onderzoek en stimuleren innovaties
Toetsing
De eerste ronde van de toetsing regionale keringen is uitgevoerd Onderhoudsprogramma uitvoeren Muskusrattenbestrijding
Regulier beheer
Ontwikkel- en verbeteropgave
34 km risicovolle kering voldoet in 2015 aan
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
23
de norm Prestatie indicator Het aantal kilometers regionale keringen dat op orde is. In 2013 zal volgens planning 25 van de 34 kilometer risicovolle keringen (73,5%) op orde zijn. Er wordt circa 9 kilometer verbeterd. Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
Begroting 2014
7.650 15.300
7.130 9.200
Begroting 2015
Begroting 2016
7.311 7.700
Begroting 2017
7.296 1.000
7.108 4.500
Programmalijn Overige waterkeringen Doel Beleid, kennis en innovatie
Resultaat Actualiseren beleid Actualiseren leggers Actualiseren beheerregister
Prestatie indicator Het aantal verbeteringswerken. In 2013 zijn geen verbeteringswerken gepland. Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
Begroting 2014
565 0
504 0
Begroting 2015
Begroting 2016
504 0
Begroting 2017
502 0
503 0
Wat mag het kosten? Exploitatie: Onderstaande tabellen geven de kosten per programmalijn en de totale kosten van het programma weer. Kosten per programmalijn Programma Stevige dijken
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017
(bedragen * € 1.000) Programmalijn Primaire waterkeringen
2.936
3.431
4.146
5.253
6.530
Regionale waterkeringen
7.650
7.130
7.311
7.296
7.108
565
504
504
502
503
11.151
11.065
11.961
13.051
14.141
Overige waterkeringen. Saldo programma
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
24
Totale kosten programma Programma Stevige dijken totaal (bedragen * € 1.000)
Jaar rekening 2011
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2012 na 2013 2014 2015 2016 2017 Burap 2
Lasten Directe kosten
5.091
5.432
5.690
5.855
6.102
6.170
6.104
Toegerekende salarissen
1.391
2.014
1.943
1.921
1.939
1.937
1.956
Rente en afschrijving
2.589
3.371
3.743
3.514
4.120
5.144
6.281
Totaal lasten
9.071
10.817
11.376
11.290
12.161
13.251
14.341
Directe opbrengsten
-58
-63
-225
-225
-200
-200
-200
Totaal baten
-58
-63
-225
-225
-200
-200
-200
9.013
10.754
11.151
11.065
11.961
13.051
14.141
Baten
Saldo programma
Investeringen: In de onderstaande tabel is het geraamde bruto investeringsbedrag van in totaal € 20,8 miljoen voor 2013 per programmalijn weergegeven. Tabel geraamde investeringen Stevige dijken (bedrag * € 1 miljoen) Stevige dijken Primaire waterkeringen
2013
Regionale waterkeringen
15,3
Overige waterkeringen
0 0
HWBP
5,5
Totaal
20,8
Risicomanagement Bedrijfsvoering Voor de instandhouding van de keringen is het nodig het onderhoud meer preventief en planmatig te maken. Daarom wordt er een onderhoudsprogramma opgesteld. In dit onderhoudsprogramma kan het inspectieplan worden opgenomen. Ook kan met dit onderhoudsprogramma beter worden gerapporteerd aan de provincie en is het mogelijk betere langetermijnramingen te maken. Tevens kan een betere afstemming over het onderhoud plaatsvinden met de overige beheerders. Als basis hiervoor is een actueel gegevensbestand (waaronder het beheerregister) benodigd, zodat de juiste informatie beschikbaar komt. De personele bezetting voor het beheer en onderhoud aan de keringen is beperkt. Aangezien de informatie in het gegevensbestand ook de basis voor het onderhoudsprogramma vormt, is het belangrijk nu in te zetten op het opzetten van het gegevensbestand. Hierdoor loopt het opzetten van het onderhoudsprogramma wel enige vertraging op.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
25
2.4
Programma Gezuiverd afvalwater
Binnen het programma gezuiverd afvalwater is een onderscheid gemaakt in de volgende vier programmalijnen: Transporteren Zuiveren Doelmatigheid Publieke private samenwerking De onderstaande tabellen geven per programmalijn de doelen, resultaten, prestatie-indicatoren en beschikbare middelen weer. Programmalijn Transporteren Doel Delfland voldoet aan de afnameverplichting die gezamenlijk is vastgesteld door Delfland en de gemeenten
Resultaat Beheer transportstelsels Onderhoud en technisch beheer transportsysteem Investeringen transportstelsels
Prestatie indicator Het percentage waarvoor is voldaan aan de door Delfland en gemeenten samen vastgestelde afnameverplichting. In 2013 100% van de afgesproken verplichting. Financiën (bedragen * € 1.000) Exploitatie
Exploitatie Investeringen
Begroting 2013
Begroting 2014
4.825 0
4.503 0
Begroting 2015
Begroting 2016
4.424 0
4.339 0
Begroting 2017
4.204 0
Programmalijn Zuiveren Doel Het voldoen aan de wettelijke eisen voor zuiveren en slibverwerking
Resultaat Beheer zuiveringsinstallaties Onderhoud en technisch beheer zuiveringsinstallaties Investeringen zuivering en slibverwerking installaties
Prestatie indicator De mate waarin wordt voldaan aan alle wettelijke eisen op het gebied van het zuiveren van afvalwater en het verwerken van zuiveringsslib. In 2013 wordt voor 100% voldaan aan de wettelijke eisen. Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
14.358 1.000
Begroting 2014
14.209 0
Begroting 2015
Begroting 2016
13.952 0
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
13.837 0
Begroting 2017
13.331 0
26
Programmalijn Doelmatigheid Doel Innovatie/optimalisatie, duurzaamheid en samenwerking in de afvalwaterketen
Resultaat Innovatie, duurzaamheid en samenwerking in de afvalwaterketen Rioleringsplannen en Bijdrageregelingen Investeringen doelmatigheid
Prestatie indicator Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
Begroting 2014
1.908 500
1.391 600
Begroting 2015
Begroting 2016
1.363 800
Begroting 2017
1.357 0
853 0
Programmalijn Publieke private samenwerking Doel Transporteren en zuiveren volgens wettelijke eisen.
Resultaat Beheer PPS middels toezicht en controle op afstand Investeringen transportstelsel AHR
Prestatie indicator De mate waarin wordt voldaan aan alle wettelijke eisen op het gebied van zuiveren van afvalwater, verwerken van zuiveringsslib en voldoen aan de afnameverplichting welke met de gemeenten zijn overeengekomen. In 2013 wordt voor 100% voldaan aan de wettelijke eisen. Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
Begroting 2014
86.888 6.600
88.271 3.100
Begroting 2015
Begroting 2016
89.241 300
Begroting 2017
91.328 200
93.115 0
Wat mag het kosten? Exploitatie: Onderstaande tabellen geven de kosten per programmalijn en de totale kosten van het programma weer. Kosten per programmalijn Programma Gezuiverd afvalwater
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017
(bedragen * € 1.000) Programmalijn Transporteren Zuiveren Doelmatigheid Publieke private samenwerking Saldo programma
4.825
4.503
4.424
4.339
4.204
14.358
14.209
13.952
13.837
13.331
1.908
1.391
1.363
1.357
853
86.888
88.271
89.241
91.328
93.115
107.979
108.374
108.980
110.861
111.503
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
27
Totale kosten programma Programma Gezuiverd afvalwater totaal (bedragen * € 1.000)
Jaar rekening 2011
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2012 na 2013 2014 2015 2016 2017 Burap 2
Lasten Directe kosten
74.548
75.497
84.959
85.483
86.684
88.242
3.882
3.295
3.594
3.623
3.481
3.516
3.550
45.158
45.195
40.411
40.323
39.942
39.300
38.684
123.588
123.987
128.964
129.429
130.107
131.058
131.633
Directe opbrengsten
-14.093
-13.451
-20.985
-21.055
-21.127
-20.197
-20.130
Totaal baten
-14.093
-13.451
-20.985
-21.055
-21.127
-20.197
-20.130
109.495
110.536
107.979
108.374
108.980
110.861
111.503
Toegerekende salarissen Rente en afschrijving Totaal lasten
89.399
Baten
Saldo programma
Investeringen: In de onderstaande tabel is het geraamde bruto investeringsbedrag van in totaal € 8,1 miljoen voor 2013 per programmalijn weergegeven. Tabel geraamde investeringen Gezuiverd afvalwater (bedrag * € 1 miljoen) Programmalijn
2013
Transporteren
0,0
Zuiveren
1,0
Doelmatigheid
0,5
PPS
6,6
Totaal
8,1
Risicomanagement Verleggen persleidingen Delfland heeft tientallen kilometers persleiding in eigendom. In een aantal gevallen is Delfland niet de eigenaar van de grond. Er bestaat dan in een aantal gevallen het risico dat de grondeigenaar Delfland zal verzoeken (en soms contractueel kan afdwingen) de persleiding te verleggen. Om dit risico in de toekomst te beperken moeten voor persleidingen waarvoor dat nog niet is gebeurd, overeenkomsten worden gesloten met de grondeigenaar. Dit kan door bijvoorbeeld het vestigen van een recht van opstal. Inmiddels is een projectteam gevormd om hieraan uitvoering te geven. Onroerendezaakbelasting Delfland heeft aanslagen met betrekking tot onroerendezaakbelasting (OZB) voor de awzi Harnaschpolder voor de belastingjaren 2008 tot en met 2011 ontvangen. Delfland meent dat een awzi in zijn geheel wettelijk is uitgezonderd van de verschuldigdheid van OZB, ook in die gevallen waarbij de bedriijfsvoering en het onderhoud van de awzi onder haar (eind)verantwoordelijkheid wordt verricht door een private rechtspersoon. Delfland is van mening dat het beheer van de awzi, gezien de betekenis die in dit verband rechtens aan de term "beheer" dient te worden toegekend, bij haarzelf berust. De gemeente die de aanslagen heeft opgelegd blijkt bovendien inmiddels van mening te zijn dat de uitzonderingsbepaling slechts geldt voor die onderdelen van de awzi waar in de meest directe zin van het woord afvalwater wordt gezuiverd. Alle andere onderdelen tellen in haar visie dan toch degelijk mee als grondslag voor het opleggen van OZB. Delfland is naar aanleiding van de ongunstige uitspraak van de gemeente in beroep te gaan bij de rechtbank. Mocht de visie van de gemeente op een of beide punten rechtens worden gehonoreerd, dan zou dit onverwacht grote financiële gevolgen voor Delfland hebben.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
28
Jaagpadleiding Tussen Delft en Rijswijk, in het dijklichaam langs de Schie, bevindt zich de Jaagpadleiding. Uit het verleden stamt een overeenkomst tussen Delfland en Rijswijk voor de aanleg en het onderhoud van deze leiding. In 2009 heeft Delfland de overeenkomst met Rijswijk opgezegd. Gezien het medegebruik dat Delfland van de leiding heeft gemaakt, vindt Delfland het gepast om medeverantwoordelijkheid op zich te nemen ten aanzien van het dragen van risico voor de integriteit van het dijklichaam. In een bestuurlijke brief aan Rijswijk geeft Delfland hieraan gestalte door een aanbod te doen voor een maximale bijdrage in de kosten van het stabiliseren van de leiding onder voorwaarde dat de stabilisatie binnen een redelijke termijn moet zijn uitgevoerd. De gemeente heeft hierop afwijzend gereageerd. Opvolgend heeft Delfland geen aanleiding gezien om het aanbod te verhogen. Delfland en de gemeente zijn via advocaten in overleg geweest om te onderzoeken of mediation een optie is om dit geschil te beslechten. Aangezien de voorkeur is uitgesproken van de zijde van de gemeente Rijswijk om tot een bindend oordeel te komen is geconstateerd dat mediation zich daartoe niet leent. De colleges van B&W en D&H hebben afgesproken dat het geschil door een procedure met drie scheidsmannen tot een afronding gebracht zal worden. Exploitatiebijdrage In 2002 hebben de gemeente Schipluiden en Delfland een realisatieovereenkomst gesloten betreffende de awzi Harnaschpolder. In deze overeenkomst is opgenomen dat de gemeente (thans zijnde de gemeente Midden-Delfland) zorgt voor de ontwikkeling van een naast de awzi gelegen Vastgoedzone (circa 3,5 ha). In het geval de opbrengsten uit de ontwikkeling van de Vastgoedzone leiden tot een tekort voor de gemeente dan heeft Delfland zich gebonden om dit tekort (tot een maximum) aan te vullen. In 2011 heeft de gemeente een claim ten bedrage van bedoeld maximum ingediend, bij voorschot uit te betalen. Delfland heeft in onderzoek of de claim terecht is. Gemaal Hoge Veld Bij het rioolgemaal Hoge Veld is geconstateerd dat de gevraagde capaciteit niet door het gemaal wordt geleverd. Uit een nader onderzoek blijkt dat het gemaal door zijn opzet ook niet de gevraagde capaciteit kan leveren. Delfluent neemt maatregelen, naar verwachting door het gemaal om te bouwen met nieuwe pompen. Delfluent wil met Delfland in gesprek over een bijdrage in de kosten van deze maatregelen. Dit kan leiden tot onvoorziene extra kosten. De hoogte van de extra kosten is nog niet bekend.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
29
2.5
Programma Instrumenten
Doelen programma De doelstelling van het programma Instrumenten is de doelmatige en effectieve ontwikkeling, inzet en uitvoering van (een mix van) instrumenten om de inhoudelijke programmadoelen te bereiken en wettelijke taken uit te voeren. Binnen het programma instrumenten is een onderscheid gemaakt in de volgende drie programmalijnen: Gebiedsgericht samenwerken Regulering en toezicht Communicatie. De onderstaande tabellen geven per programmalijn de doelen, resultaten, prestatie-indicatoren en beschikbare middelen weer. Programmalijn Gebiedsgericht samenwerken Doel Delfland levert inbreng in en beinvloedt planvorming van derden en voert planvorming uit. De gebieds- en beleidsagenda is actueel.
Resultaat De uitvoeringsprogramma’s op basis van de waterplannen zijn actueel. Inbreng in ruimtelijke plannen ten behoeve van het realiseren van het voor 2013 vastgestelde deel van de inhoudelijke doelen Eénduidige inbreng in complexe plannen van derden om het belang van Delfland efficiënt en effectief te borgen Beïnvloeding politieke agenda’s van lokale partijen met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen 2014 Beleidsagenda
Het uitvoeren van de watertoets op binnengekomen ruimtelijke plannen en het verbeteren en verder digitaliseren van de dienstverlening.
Het uitvoeren van de watertoets op binnengekomen ruimtelijke plannen binnen de wettelijke termijn Verbeteren van de dienstverlening en digitaliseren watertoetsproces
Prestatie indicator Percentage uitvoeringsprogramma’s actueel. In 2013 100%. Percentage binnen de termijn afgehandelde watertoetsen. In 2013 100%. Aantal gehouden bestuurlijke overleggen in relatie tot afgesproken aantal. In 2013 100%. Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
3.433 0
Begroting 2014
3.259 0
Begroting 2015
Begroting 2016
2.753 0
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
2.764 0
Begroting 2017
2.786 0
30
Programmalijn Regulering en toezicht Doel Bijdrage aan doelstellingen van inhoudelijke programma’s door beleidsinstrumentarium, regulering en toezicht en Delfland zorgt voor 25% minder regeldruk in 2015 (t.o.v. 2010).
Resultaat Regulering Beleidsinstrumentarium op orde Loketfunctie Toezicht op basis van risicoanalyse Nautisch beheer en vaarwegbeheer georganiseerd conform bestuurlijke ambitie
Prestatie indicator Percentage afgehandelde vergunningen binnen wettelijke termijnen. In 2013 90%. Percentage (jaarlijks geplande) ‘speerpunten’-controles uitgevoerd. In 2013 90%. Aantal meldingen (algemene regels)/totaal aantal watervergunningen en meldingen (algemene regels)x 100%. In 2015 25% Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
5.737 0
Begroting 2014
5.725 0
Begroting 2015
Begroting 2016
5.865 0
5.994 0
Begroting 2017
6.041 0
Programmalijn Communicatie Doel Delfland draagt met communicatie bij aan de reputatie van Delfland bij burgers en stakeholders en maakt daarbij optimaal gebruik van digitale middelen
Resultaat Opstellen en uitvoeren van communicatieplannen met diverse communicatiemiddelen, waaronder sociale media.
Prestatie indicator Het percentage van de artikelen over Delfland conform kernboodschap en met de gewenste toonzetting. In 2013 50%. Het percentage van de medewerkers dat de mate waarin zij zich geïnformeerd, gehoord en betrokken voelt bij (veranderingen in) de organisatie met minimaal een voldoende waardeert. In 2013 geeft 50% minimaal een voldoende. Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
1.855 600
Begroting 2014
1.745 100
Begroting 2015
Begroting 2016
1.731 0
1.557 0
Begroting 2017
1.589 0
Wat mag het kosten? Exploitatie: Onderstaande tabellen geven de kosten per programmalijn en de totale kosten van het programma weer.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
31
Kosten per programmalijn Programma Instrumenten
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017
(bedragen * € 1.000) Programmalijn Gebiedsgericht samenwerken Regulering en toezicht
3.433
3.259
2.753
2.764
2.786
5.737
5.725
5.865
5.994
6.041
Communicatie
1.855
1.745
1.731
1.557
1.589
11.025
10.727
10.349
10.315
10.416
Saldo programma Totale kosten programma Programma Instrumenten (bedragen * € 1.000)
Jaar rekening 2011
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2012 na 2013 2014 2015 2016 2017 Burap 2
Lasten Directe kosten
2.746
2.630
3.054
2.727
2.406
2.298
2.320
Toegerekende salarissen
5.837
7.442
8.281
8.190
7.973
7.974
8.053
Rente en afschrijving
93
68
60
60
44
43
43
8.676
10.140
11.395
10.977
10.423
10.315
10.416
Directe opbrengsten
-603
0
-370
-249
-73
0
0
Totaal baten
-603
0
-370
-249
-73
0
0
8.073
10.140
11.025
10.727
10.349
10.315
10.416
Totaal lasten Baten
Saldo programma
Investeringen: In de onderstaande tabel is het geraamde bruto investeringsbedrag van in totaal € 0,6 miljoen voor 2013 per programmalijn weergegeven. Tabel geraamde investeringen Instrumenten (bedrag * € 1 miljoen) Programmalijn Gebiedsgericht samenwerken Regulier toezicht
2013 0,0 0,0
Communicatie
0,6
Totaal
0,6
Risicomanagement Samenwerking met derden De planvorming vindt grotendeels plaats in nauwe samenwerking met derden. Veelal wordt de planvorming getrokken door externe partijen. Voor het bereiken van de gestelde doelen is Delfland mede afhankelijk van de mate waarin Delfland vroegtijdig door derden op de planvorming wordt aangesloten.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
32
2.6
Programma Organisatie
Binnen het programma Organisatie is een onderscheid gemaakt in de volgende twee programmalijnen: Sturing Ondersteunende producten. De onderstaande tabellen geven per programmalijn de doelen, resultaten, prestatie-indicatoren en beschikbare middelen weer.
Programmalijn Sturing Doel Concernsturing is leidend binnen Delfland
Resultaat De formatietaakstelling voor 2014 is in 2013 ingevuld en geformaliseerd. In 2012 is het onderzoek naar de passende organisatievorm voor PIB gestart; in 2013 vindt nadere uitwerking plaats. Het organisatievoorstel voor de fusie van de sectoren B&O en BC&C wordt in 2013 geïmplementeerd. Het organisatievoorstel voor de fusie van de sectoren EFZ en Middelen (inclusief centralisatie van een aantal ondersteunende functies) wordt in 2013 geïmplementeerd . Het management development programma en gewenst gedrag wordt in 2013 verder uitgerold in de organisatie. Kerncompetenties en gewenst gedrag zijn daarbij onderdeel van de Planning Voortgang Beoordelings gesprekken. In 2013 wordt de visie op ‘Het Nieuwe Werken binnen Delfland’ verder geïmplementeerd. Start implementatie huisvestingstrategie
Een toekomstbestendige koers en positionering van Delfland.
In- en externe ontwikkelingen zijn zo mogelijk beïnvloed ten behoeve van of verbonden met de doelen van Delfland.
Met innovatie worden de doelen van Delfland beter en slimmer gerealiseerd.
Het innovatiefonds wordt optimaal ingezet om kansrijke innovaties te realiseren. Vernieuwing is structureel ingebed in de werkwijze van de organisatie bij het realiseren van de doelen van Delfland. Subsidiemogelijkheden zijn optimaal ingezet om de doelen van Delfland te realiseren.
Het behalen van de doelstellingen uit het klimaatakkoord Unie-Rijk
Monitoring doelstellingen klimaatakkoord
Prestatie indicator De realisatie van de taakstelling. In 2013 €13,5 miljoen cumulatief. Het behalen van de doelstellingen uit de motie Dijkema c.s. In 2014 een positief exploitatieresultaat, in 2018 een positieve vermogenspositie.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
33
Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
Begroting 2014
5.118 0
4.975 0
Begroting 2015
Begroting 2016
4.960 0
4.990 0
Begroting 2017
5.002 0
Programmalijn Ondersteunende producten Doel Centrale regie en bewaking van de planning-en controlcyclus met een bijbehorende adequate informatievoorziening en financiële huishouding
Resultaat Financiële administratie en inkoopfunctie die tijdig, juist en betrouwbaar is en voldoet aan de eisen van rechtmatigheid Financieel beleid en Planning en controlcyclus met producten die bijdragen aan het tijdig, volledig en juist rapporteren en verantwoorden ten aanzien van doelen, resultaten, prestaties en middelen.
Effectieve controlfunctie
Kaderstelling, toezicht en toetsing Hoofdprocessen zijn geactualiseerd en beschreven
HRM adviseert proactief
Volgen en vertalen van externe HRM ontwikkelingen in beleidskaders en proactieve advisering van het management (binnen geldende wet/en regelgeving) is gericht op organisatieontwikkeling en ondersteunt het team- en concernbelang; het beheer en de uitvoering van de personeels- en salarisadministratie is tijdig en betrouwbaar
Het handelen van Delfland is juridisch in orde en Delfland maakt optimaal gebruik van het beschikbare juridische instrumentarium.
Ondersteuning van de organisatie bij en advisering bij de implementatie van nieuwe en gewijzigde wetgeving (omgevingsrecht) leidt tot een voldoende kennis binnen de organisatie om het juridisch instrumentarium toe te passen
Het (juridisch) vastgoed en contractbeheer is adequaat
Het juridisch vastgoed registratiebestand wordt zodanig beheerd dat het actueel is; gronden en gebouwen die niet (meer) bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van Delfland zijn in beeld gebracht en zullen worden vervreemd
Doel is om 100% van de bezwaren en klachten conform de wetgeving en binnen de daarin genoemde termijnen af te handelen
De afhandeling van klachten en bezwaren vindt plaats binnen de gestelde termijn. Uiterlijk tweede kwartaal 2013 wordt over 2012 inzicht gegeven in de termijnen van afdoening middels het jaarverslag bezwaarschriften commissie en het jaarverslag klachtencommissie.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
34
Realisatie van de facilitaire dienstverlening is op een zodanig niveau dat de organisatie kan functioneren, waarbij soberheid en zakelijkheid voorop staan.
De archieven van Delfland zijn in goede, geordende en toegankelijke staat, waarbij de basis op orde is en het cultuurhistorisch erfgoed (roerende goederen) is toegankelijk voor het publiek Het onderhoud aan gebouwen in eigendom (kantoren en dienstwoningen) wordt conform het meerjaren onderhoudsplan uitgevoerd Het realiseren van schaalvergroting en kostenvoordeel o.a. door samenwerking met waterschappen.
Delfland optimaal digitaal in 2015
De IC Technische infrastructuur is op het door de organisatie in het Meerjarenautomatiseringsplan vastgestelde niveau. Implementatie van Strategisch Informatieplan.
Optimaliseren van het vergaderproces en van de informatiestroom richting bestuurders
Digitaliseren van de vergaderstukken via een actueel BIS en goed geïnformeerde bestuurders
Een goed getrainde crisisorganisatie met een relevant extern netwerk
Het werven, opleiden en trainen van medewerkers vd crisisorganisatie en coordinatie tijdens crises. Daarnaast het onderhouden relaties met extern netwerk
Prestatie indicator Goedkeurende accountants-en rechtmatigheidsverklaring. In 2013 een goedkeurende accountants- en rechtmatigheidsverklaring. Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
Begroting 2014
25.944 3.700
23.912 2.200
Begroting 2015
Begroting 2016
23.565 2.100
Begroting 2017
22.947 1.200
23.146 1.000
Wat mag het kosten? Exploitatie: Onderstaande tabellen geven de kosten per programmalijn en de totale kosten van het programma weer. Kosten per programmalijn Programma Organisatie
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017
(bedragen * € 1.000) Programmalijn Sturing Ondersteunende producten Saldo programma
5.118
4.975
4.960
4.990
5.002
25.944
23.912
23.565
22.947
23.146
31.062
28.887
28.525
27.937
28.148
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
35
Totale kosten programma Programma Organisatie (bedragen * € 1.000)
Jaar rekening 2011
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2012 na 2013 2014 2015 2016 2017 Burap 2
Lasten Directe kosten
113.779
129.050
64.605
62.835
60.148
59.844
60.171
12.468
11.513
13.186
13.064
13.022
13.009
13.132
3.397
3.782
2.851
1.521
1.076
626
600
Doorbelasting
-94.413
-99.447
-41.116
-39.882
-38.400
-38.498
-38.631
Totaal lasten
35.231
44.898
39.526
37.538
35.846
34.981
35.272
Directe opbrengsten
-2.461
-8.507
-8.464
-8.651
-7.323
-7.044
-7.124
Totaal baten
-2.461
-8.507
-8.464
-8.651
-7.323
-7.044
-7.124
32.770
36.391
31.062
28.887
28.525
27.937
28.148
Toegerekende salarissen Rente en afschrijving
Baten
Saldo programma
Investeringen: In de onderstaande tabel is het geraamde bruto investeringsbedrag van in totaal € 3,7 miljoen voor 2013 per programmalijn weergegeven. Tabel geraamde investeringen Organisatie (bedrag * € 1 miljoen) Programmalijn
2013
Sturing
0,0
Organisatieontwikkeling
0,0
Ondersteunende producten
3,7
Totaal
3,7
Risicomanagement Verlenging licenties en onderhoud Oracle-voorzieningen Het deel aan licenties en onderhoud voor de basis Oracle-voorzieningen verloopt in 2013. De financiële consequenties van verlenging zijn nog onduidelijk en daarom niet meegenomen in de exploitatiebegroting 2013-2017.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
36
2.7
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Programmalijn Algemene dekkingsmiddelen Doel Het tijdig, juist en volledig opleggen van belastingaanslagen door de Regionale Belastinggroep
Resultaat De verordening watersysteemheffing wordt jaarlijks door de VV vastgesteld. De verordeningen zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing wordt jaarlijks door de VV vastgesteld. De leges- en precarioverordening worden door de VV vastgesteld. Delfland betaalt de RBG een dienstverleningsvergoeding.
Prestatie indicator Afspraken tussen Delfland en de RBG liggen vast in het afgesloten prestatiecontract. Financiën (bedragen * € 1.000) Exploitatie
Exploitatie Investeringen
Begroting 2013
-193.104 0
Begroting 2014
-203.017 0
Begroting 2015
-213.447 0
Begroting 2016
-224.325 0
Begroting 2017
-235.333 0
Programmalijn Onvoorzien, frictiekosten, indexering en reserves Doel Het voldoen aan de verplichting tot het opnemen in de begroting van ramingen voor onvoorzien en zo nodig opnemen van stelposten voor frictiekosten en indexering en het vormen en muteren van reserves op basis van VV-besluiten
Resultaat Jaarlijks neemt Delfland in zijn begroting bedragen op voor onvoorziene uitgaven (wettelijk verplicht) en zo nodig voor frictiekosten personeel en organisatie, (contractuele) schadevergoedingen alsmede stelposten voor indexering (loonkosten/goederen en diensten) Het vormen van, storten in of onttrekken uit de reserves is voorbehouden aan de VV. Besluitvorming hierover vindt in ieder geval plaats bij de bestemming van het resultaat van de jaarrekening
Prestatie indicator Financiën (bedragen * € 1.000) Begroting 2013
Exploitatie Investeringen
-133 0
Begroting 2014
2.397 0
Begroting 2015
Begroting 2016
9.959 0
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
15.860 0
Begroting 2017
21.412 0
37
Kosten per programmalijn Programma Organisatie
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2013 2014 2015 2016 2017
(bedragen * € 1.000) Programmalijn Algemene dekkingsmiddelen Onvoorzien etc. Saldo programma
-193.104
-203.017
-213.447
-224.325
-235.333
-133
2.397
9.959
15.860
21.412
-193.237 -200.621 -203.488 -208.465 -213.921
Wat mag het kosten? Exploitatie: Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Jaar rekening 2011
Begroting 2012 na Burap 2
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
(bedragen * € 1.000)
Lasten Directe kosten Toegerekende salarissen
-1.273
6.021
8.697
8.004
9.149
10.481
11.813
1.034
0
34
7
7
7
7
-1.671
0
0
3.126
8.308
12.610
16.795
1.642
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-268
6.021
8.730
11.137
17.464
23.098
28.615
Directe opbrengsten Mutaties reserves/voorzieningen
-180.508
-193.798
-201.967
-211.757
-220.952
-231.563
-242.536
-4.399
-700
0
0
0
0
0
Totaal baten
-184.909
-194.498
-201.967
-211.757
-220.952
-231.563
-242.536
-185.175
-188.477
-193.237
-200.621
-203.488
-208.465
-213.921
Rente en afschrijving Mutaties reserves/voorzieningen Onvoorzien Totaal lasten Baten
Saldo programma
Risicomanagement Nieuw belastinginformatiesysteem RBG Eind 2012 zal door de Regionale Belasting Groep een nieuw belastingsysteem in productie worden genomen. Dit systeem zal ook gebruikt worden voor de heffing en invordering van Delflands aanslagen. Het risico bestaat dat de implementatie meer tijd vergt dan is voorzien waardoor de aanslagen later worden opgelegd dan gebruikelijk en Delfland renteverlies leidt. Kwijtschelding De omvang van de kwijtschelding kan verder toenemen als gevolg van veranderingen in de economie of als gevolg van beleidswijzigingen van een nieuw kabinet.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
38
3 Paragrafen 3.1 Ontwikkelingen Nieuwe algemene en specifieke ontwikkelingen in de meerjarenraming 2013-2017 ten opzichte van de meerjarenraming 2012-2016 staan vermeld bij de verschillende programma’s en paragrafen. 3.2 Uitgangspunten en normen Voor het opstellen van de Programmabegroting 2013 en de hierop aansluitende meerjarenraming tot en met 2017 zijn verschillende uitgangspunten en normen gehanteerd. Veelal heeft besluitvorming daarover al plaatsgevonden bij de op 28 juni 2012 door de verenigde vergadering vastgestelde Kadernota 2013. De belangrijkste uitgangspunten zijn hieronder in het kort vermeld. Inflatie Voor alle jaren is uitgegaan van een indexering van 1,5%, overeenkomstig het besluit bij de Kadernota 2013. Met de BTW-verhoging van 19% naar 21% per 1 oktober 2012 is rekening gehouden. Loonkosten Rekening is gehouden met de huidige CAO die doorloopt tot en met 2013. Voor de jaren vanaf 2014 is uitgegaan van een jaarlijkse loonstijging van 1,5%. Doorberekening personeelskosten aan externen Voor de opgave van personeelskosten in verband met externe subsidieaanvragen en voor het leveren van diensten aan derden wordt een uurtarief berekend gebaseerd op de salarisschaal van de medewerker en een opslag van € 34,49 voor overheadkosten. De voor 2013 toe te passen uurtarieven op basis van salarisschalen zijn opgenomen in onderstaande tabel. Tabel uurtarieven Schaal (bedragen in €)
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Loonkosten
32,07
35,83
39,59
44,47
50,15
56,79
65,24
72,23
79,82
Overhead
34,49
34,49
34,49
34,49
34,49
34,49
34,49
34,49
34,49
Uurtarief
66,56
70,32
74,08
78,96
84,64
91,28
99,73
106,72
114,31
Onvoorzien en frictiekosten In de meerjarenraming is een centrale post van € 0,5 miljoen voor onvoorziene kosten opgenomen en een post van € 1,0 miljoen voor onvoorziene personeelskosten als gevolg van wijzingen in de budgetteringsprocedures. Beide posten zijn gebaseerd op ervaringscijfers en ongewijzigd ten opzichte van de meerjarenraming 2012-2016. Bruto investeringen In het kader van het voorzichtigheidsprincipe zijn de bruto investeringsuitgaven geraamd in plaats van de netto investeringsuitgaven. Dat wil zeggen dat er geen rekening is gehouden met mogelijke ontvangen subsidies en/of bijdragen. Exploitatie of investering Alle uitgaven groter dan 50.000 euro en een levensduur van meer dan één jaar worden als investering aangemerkt en geactiveerd. Alle andere uitgaven komen rechtstreeks ten laste van de exploitatie. Een en ander is specifiek uitgewerkt in de Nota investerings- en activabeleid. Activeren van bouwrente Aan bouwrente wordt een vast percentage van 4,25% toegerekend aan de projecten. Activeren van manuren Alle directe uren van het Project en Ingenieursbureau (PIB) worden door middel van tijdschrijven toegerekend aan de projecten.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
39
Indirecte kosten De ondersteunende producten, zoals management, huisvesting en automatisering, worden door middel van specifieke verdeelsleutels (bijvoorbeeld: uren, kosten, werkplekken) doorbelast naar de primaire producten. Afschrijvingen Overeenkomstig de Nota investerings- en activabeleid wordt afgeschreven vanaf het eerste boekjaar na het afsluiten van de nazorgfase. Investeringen worden lineair afgeschreven. Belastingen Voor de berekening van de belastingtarieven zijn de volgende aannames wat betreft de heffingsgrondslagen gehanteerd: Een groei van het aantal huishoudens met 0,3% per jaar (voor de ingezetenenomslag en zuiveringsheffing); Uit informatie van gemeenten en uit de junicirculaire 2012 van het gemeentefonds is gebleken dat de economische waarde voor zowel woningen als niet-woningen in 2013 met 3% daalt. Voor 2014 en verder is geen rekening gehouden met verdere mutaties op de economische waarde vanwege stagnatie in de woningbouwmarkt en de economische recessie (voor de omslag gebouwd); De ramingen voor de categorieën ongebouwd en natuur zijn aangepast nadat alle bezwaarschriften van Staatsbosbeheer zijn afgewikkeld (voor de omslagen ongebouwd en natuur); De verwachte omvang van de kwijtschelding over het belastingjaar 2012 geeft als gevolg van toenemende armoedeval een stijging te zien van circa 6% ten opzichte van 2011; Het bedrag voor oninbaar (huishoudens) is gesteld op 1,8% van de begrote opbrengst. Doordat gebruik wordt gemaakt van het Inlichtingenbureau is een verschuiving opgetreden van oninbaar naar kwijtschelding. 3.3 Kostentoerekening
1
Kosten en opbrengsten worden zoveel mogelijk direct ten laste of ten gunste gebracht van een product. Een belangrijke uitzondering zijn de personeelskosten: deze kosten worden via een verdeelsleutel van uren doorbelast aan de producten. De volgende stap is de verdeling van de ondersteunende producten (bijvoorbeeld: management, huisvesting, automatisering) via specifieke verdeelsleutels (bijv. uren, kosten, werkplekken) naar de primaire producten. Uiteindelijk zijn de onderstaande primaire producten verdeeld over de taken watersysteembeheer en zuiveringsbeheer op basis van de volgende verdeelsleutel: Tabel kostentoerekening Programma
Watersysteem beheer
Zuiverings beheer
Aanleg en onderhoud watersystemen
100%
0%
Baggeren en sanering waterbodems
100%
0%
Monitoring watersystemen Aanleg en onderhoud watersystemen
100% 100%
0% 0%
Baggeren en sanering waterbodems
100%
0%
Beheer hoeveelheid water
100%
0%
Beheersinstrumenten watersystemen
100%
0%
Monitoring watersystemen
100%
0%
C Stevige dijken
Aanleg en onderhoud waterkeringen Beheersinstrument waterkering
100% 100%
0% 0%
D Gezuiverd afvalwater
Afvalwaterbehandeling door derden
0%
100%
Getransporteerd afvalwater
0%
100%
Gezuiverd afvalwater
0%
100%
Verwerkt slib
0%
100%
Handhaving keur Handhaving Wvo
75% 75%
25% 25%
Externe communicatie
75%
25%
A Schoon water
B Voldoende water
E Instrumenten
1
Producten
De kostentoerekening is mede gebaseerd op het advies van de Unie van Waterschappen.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
40
F Organisatie: I. Sturing F Organisatie: II. Bestuur, communicatie en crisisorganisatie G Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Rioleringsplannen en subsidies lozingen
75%
25%
Vergunningen en keurontheffingen Sturing
75% 70%
25% 30%
Bestuur en calamiteitenzorg
80%
20%
100%
0%
0%
100%
Opbrengsten watersysteemheffing Opbrengsten zuiveringsheffing Mutaties reserves watersysteemheffing Mutaties reserves zuiveringsheffing Belastingopbrengsten watersysteemheffing Belastingopbrengsten zuiveringsheffing
100%
0%
0%
100%
100%
0%
0%
100%
3.4 Financiering Inleiding De kaders voor het treasurybeleid van het Hoogheemraadschap van Delfland zijn vastgelegd in de wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido), de Verordening Beleids- en Verantwoordingsfunctie (ex artikel 108 Waterschapswet), het Waterschapsbesluit en het Treasurystatuut. Het treasurystatuut is in 2012 geactualiseerd en vastgesteld. In deze paragraaf wordt ingegaan op de financieringsactiviteiten van Delfland in relatie tot bovengenoemde kaders. Beleid Delfland ten aanzien van financiering Het treasurybeleid van het Hoogheemraadschap van Delfland heeft als voornaamste doelstelling het beheersen van de financiële risico’s en het minimaliseren van de rentekosten (paragraaf 3.3 van het Treasurystatuut). De benodigde liquiditeitsbehoefte zal zoveel mogelijk worden ingevuld met eigen geldmiddelen. Indien onvoldoende eigen geldmiddelen beschikbaar zijn dan wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van het aantrekken van kort geld. Het kort geld wordt dan verkregen door gebruik te maken van het beschikbare rekening-courantkrediet bij de Nederlandse Waterschapsbank (NWB) of door het afsluiten van en kas- of daggeldleningen met een maximale looptijd van 1 jaar. De reden voor korte financiering is dat het rentepercentage voor kort geld over het algemeen lager is dan het rentepercentage voor lang geld. Daarnaast is gedurende het jaar sprake van fluctuaties in de benodigde financiering waardoor soms sprake is van situaties met een minder te kort of zelfs een overschot aan liquide middelen en alleen op korte termijn gelden over zijn of moeten worden aangetrokken . Wel wordt het maximumbedrag voor het aantrekken van kort geld bepaald door de wettelijke vastgestelde kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet bedraagt conform de wet Fido 23% van het begrotingstotaal. De kasgeldlimiet mag maximaal drie kwartalen worden overschreden als aannemelijk kan worden gemaakt dat deze overschrijding van tijdelijke aard is. Op dat moment kan bij de provincie ontheffing worden gevraagd zodat nog niet tot het aantrekken van een langlopende geldlening hoeft te worden overgegaan. Wel moet dan een dekkingsplan zijn gemaakt waarin wordt aangegeven hoe na een overschrijding van de kasgeldlimiet met drie kwartalen deze overschrijding is opgelost. Als uit dit dekkingsplan blijkt dat een langlopende geldlening moet worden aangetrokken zal hiervoor een onderbouwing worden gemaakt. Voor de bepaling van de looptijd en de vorm van de langlopende lening zal met name de meerjarige liquiditeitsplanning worden meegenomen om te voorkomen dat Delfland overliquide raakt. Daarnaast zal bij de keuze van de rentevaste termijn en de looptijd van een aan te trekken langlopende geldlening de situatie op de kapitaalmarkt en de renteverwachting mede bepalend zijn.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
41
Risicobeheer Kasgeldlimiet In de wet Fido is vastgelegd dat de hoogte van de kortlopende financiering wordt beperkt door middel van de vastgestelde kasgeldlimiet. Voor waterschappen is deze limiet wettelijk vastgesteld op 23% van het begrotingstotaal op 1 januari van het betreffende jaar. Voor 2013 betekent dit een kasgeldlimiet van 23% van € 240 miljoen is € 55,2 miljoen. Door de huidige zeer lage marktrente voor kort geld zal maximaal gebruik worden gemaakt van financiering met kortlopende geldmiddelen. Renterisico De renterisico’s op de vaste schuld worden ingekaderd door middel van de renterisiconorm. Het uitgangspunt voor het invoeren van de renterisiconorm is het streven naar een spreiding van de looptijden van langlopende geldleningen met als doel een beperking van renterisico’s. Het bedrag aan aflossingen en het leningbedrag, dat in aanmerking komt voor renteherziening mag in het betreffende jaar de renterisiconorm niet overschrijden. De renterisiconorm is wettelijk vasgesteld op 30% van het begrotingstotaal per 1 januari van het begrotingsjaar. De renterisiconorm voor 2013 bedraagt 30% van het begrotingstotaal van € 240 miljoen is een bedrag van € 72 miljoen. Op basis van de huidige leningenportefeuille bedraagt de aflossing en het leningbedrag voor rente in totaal € 60 miljoen zodat Delfland binnen de vastgestelde renterisiconorm van € 72 miljoen blijft. Ook voor de jaren na 2013 wordt op basis van de huidige leningenportefeuille geen overschrijding van de renterisiconorm voorzien. Derivaten Op basis van het in 2012 geactualiseerde treasurystatuut is het niet toegestaan derivaten aan te gaan. Kredietrisico Doordat in 2012 naar verwachting geen sprake zal zijn overtollige liquide middelen wordt geen kredietrisico gelopen. Daarnaast is in de loop van 2012 het zogenaamde schatkistbankieren verplicht gesteld. Dit betekent voor Delfland dat overtollige liquide middelen alleen bij het rijk mogen worden uitgezet. Koersrisico De aandelen die Delfland in bezit heeft (onder andere van de Nederlandse Waterschapsbank) kunnen niet op een beurs worden verhandeld en zijn daarom niet onderhevig aan koersrisico’s. Valutarisico Delfland handelt en betaalt niet in vreemde valuta waardoor ook geen koersrisico’s worden gelopen. Kasbeheer Rekening-courant De huisbankier van Delfland is de Nederlandse waterschapsbank (NWB). Door Delfland wordt jaarlijks bij de NWB een kredietlimiet voor de rekening-courant rekening aangevraagd. Voor 2013 zal de maximale aan te vragen kredietlimiet gelijk zijn aan de vastgestelde kasgeldlimiet van € 55,2 miljoen Door de verwachte lage rekening-courantrente zal naar verwachting maximaal gebruik worden gemaakt van de toegestane kredietruimte bij de NWB. Ontwikkelingen Lange rente Op de geld- en kapitaalmarkt was in 2012 sprake van een situatie waarbij de percentages voor kortlopende geldleningen aanzienlijk lager waren dan de percentages voor langlopende financiering. In september 2012 bedroeg het rentepercentage voor een fixe-lening met een looptijd van 30 jaar 3,89% (begin 2011: 4,14 %) en voor een lineaire lening 3,34% (begin 2011: 3,8 %). Korte rente Gedurende het jaar 2012 is de rente voor 1-maands kasgeldleningen gedaald van 0,6% in januari tot 0,03% in september.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
42
Ten opzichte van de percentages voor de langlopende financiering is het nog steeds financieel zeer aantrekkelijk om te financieren met kortlopende geldleningen. Waterschapsfinanciering Leningenportefeuille Op 1 september 2012 bestond de leningenportefeuille uit 25 leningen met een totaalbedrag van € 470 miljoen. Het gemiddelde rentepercentage van deze geldleningen bedraagt 4,65%. In deze leningenportefeuille bevinden zich zeven leningen met een huidige restantschuld van € 130 miljoen, welke in de jaren 2013 t/m 2015 moeten worden afgelost en waarvoor in 2008 reeds een herfinanciering heeft plaatsgevonden tegen een rentepercentage van 4,795%. Het college van D&H heeft hierover op 10 juni 2008 een besluit genomen. Liquiditeitsprognose Op basis van het verwachte financieringstekort per 1 januari 2013 wordt verwacht dat in 2013 maximaal voor een bedrag van € 91 miljoen aan extra geldmiddelen zal moeten worden aangetrokken. De berekening van het verwachte financieringstekort is hieronder verder uitgewerkt. Financiering Zoals eerder in deze paragraaf is vermeld wordt de financieringsbehoefte over 2013-2017 zoveel mogelijk ingevuld met kortlopende geldleningen. In de onderstaande tabel wordt de financieringsbehoefte over 2013-2017 cijfermatig weergegeven. Tabel financieringsbehoefte 2012-2016 Financieringspositie (bedragen * € 1 miljoen)
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Te financieren Vaste activa (geactiveerd en onderhanden werk)
924
940
951
961
928
Opgenomen leningen
471
471
471
471
471
Langlopende leaseverplichtingen
270 60
264 60
258 60
252 60
246 60
32
38
47
58
73
Totaal financieringsmiddelen
833
833
836
841
850
Financieringstekort (-/-)
-91
-107
-115
-120
-78
Financieringsmiddelen
Rekening courant krediet Eigen financieringsmiddelen reserves
Voor de toerekening van de betaalde rente aan de geactiveerde investeringen en het onderhanden werk wordt gerekend met een rekenrente. Over 2013 bedraagt deze rekenrente voor de toerekening aan de exploitatie 4,25% oplopend naar 5,0% in 2017. Het verschil tussen de werkelijk betaalde rentekosten en het bedrag van de toegerekende rente, het zogenaamde renteresultaat vormt onderdeel van het exploitatieresultaat en wordt verrekend met de egalisatiereserve renteomslag. De onderstaande tabel geeft een cijfermatige weergave van het renteresultaat over de jaren 2013-2017.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
43
Tabel renteresultaat Omschrijving (bedragen * 1 miljoen)
2013
2014
2015
2016
2017
Rentekosten langlopende geldleningen
21,3
20,8
20,5
20,4
20,4
Rentekosten kortlopende geldleningen
0,9
0,9
0,9
0,9
0,9
Rentekosten financieringstekort
1,2
1,8
2,2
2,3
2,4
Dividend
0
0
0
0
0
Totaal rentelasten
23,4
23,5
23,6
23,6
23,7
Exploitatie (kapitaallasten staat vaste activa)
25,4
27,0
29,0
30,0
33,4
Onderhanden werk (geactiveerde rente) Totaal toegerekend Renteresultaat (positief =voordeel)
1,4
2,5
2,2
1,9
2,1
26,8
29,5
31,2
31,9
35,5
3,4
6,0
7,6
8,3
11,8
3.5 Bestemmingsreserves en voorzieningen Deze paragraaf bevat een overzicht van de vermogensbestanddelen die niet behoren tot het weerstandsvermogen. Dit zijn de egalisatiereserves, de bestemmingsreserves en de voorzieningen. Tabel egalisatiereserve renteomslag Egalisatiereserves (bedragen * € 1 miljoen)
Stand
Toevoegingen
Onttrekkingen
1-1-2013
Stand 31-12-2013
Egalisatiereserve renteomslag
4,85
3,4
8,25
Totaal
4,85
3,4
8,25
Egalisatiereserve renteomslag Uitgangspunt is een jaarlijks vaste renteomslag. Calculatieverschillen die hierdoor ontstaan worden gestort in of onttrokken aan deze reserve. Tabel reserves Bestemmingsreserves (bedragen * € 1 miljoen)
Stand
Toevoegingen
Onttrekkingen
1-1-2013
Stand 31-12-2013
Reserve onderhoud bruggen
0,30
0,30
Reserve frictiekosten
8,50
1,0
7,50
Totaal
8,80
1,0
7,80
Reserve onderhoud bruggen Voor het (achterstallig) onderhoud van over te dragen bruggen aan de gemeenten MiddenDelfland en Westland is een reserve beschikbaar. Reserve frictiekosten De reserve frictiekosten is bestemd voor de dekking van de personele en materiële uitgaven die voortkomen uit de organisatiemaatregelen op grond van de Kadernota 2011 (verlaging van het investeringsvolume en de bezuinigingen op de exploitatie en de formatie).
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
44
Tabel voorzieningen Voorzieningen (bedragen * € 1 miljoen)
Stand
Toevoegingen
Onttrekkingen
1-1-2013
Voorziening wachtgeld
0,20
Voorziening bijdrage slibverbranding
6,14
Stand 31-12-2013 0,20
0,85
5,29
Voorziening onderzoek en ontwikkeling
0,17
0,17
Voorziening onderhoudsbaggeren
1,20
Voorziening kwaliteitsbaggeren
1,29
1,29
Voorziening pensioenen
0,30
0,30
Totaal
9,30
4,50
4,50
4,50
5,35
1,20
8,45
Voorziening wachtgeld De voorziening wachtgeld dekt de toekomstige wachtgeldaanspraken van ex-medewerkers en collegeleden. Voorziening bijdrage slibverbrandingsinstallatie De onttrekking uit deze voorziening betreft de dekking van de kapitaallasten van de bij deze voorziening behorende investeringen. Voorziening onderzoek en ontwikkeling Over het algemeen leiden de gemaakte kosten van onderzoek tot een investeringsproject. Voor de dekking van de onderzoekskosten die niet leiden tot een investeringsproject is een voorziening gevormd. Voorziening onderhoudsbaggeren Op basis van het beheerplan onderhoudsbaggeren is een voorziening baggeren ingesteld. Voorziening kwaliteitsbaggeren Naast het onderhoudsbaggeren is ook sprake van aanvullende baggerwerkzaamheden in combinatie met andere maatregelen zoals bijvoorbeeld de verbetering van de zwemwaterkwaliteit. Deze baggerwerkzaamheden wordt ook wel kwaliteitsbaggeren genoemd. Voor de dekking en de egalisatie van deze kosten is een aparte voorziening ingesteld. Voorziening pensioenen Op grond van de BBVW moeten de pensioenen van de oud-bestuurders worden afgedekt door een hiertoe gevormde voorziening. 3.6 Weerstandsvermogen Algemeen Delfland vindt het wenselijk de risico’s die van invloed zijn op de bedrijfsvoering beheersbaar te maken. De hiertoe opgestelde nota Risico’s en weerstandsvermogen is in de verenigde vergadering van 25 november 2010 vastgesteld. Het uitgangspunt van de nota is het stellen van kaders voor het te voeren beleid voor risico’s en weerstandsvermogen waarbij de volgende besluiten zijn genomen: De nota Risico’s en weerstandsvermogen wordt eenmaal per vier jaar geactualiseerd en vastgesteld; De beschikbare weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserves en de post onvoorzien; Gestreefd wordt naar een ratio van het weerstandsvermogen tussen 1,0 en 1,4; De paragraaf weerstandsvermogen van de diverse planning en control producten geeft inzicht in de relatie tussen de resultaten van de risicoanalyse, het actuele weerstandsvermogen en het benodigde weerstandsvermogen; In elk voorstel aan de verenigde vergadering wordt een expliciete risicoafweging gemaakt.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
45
Door het vaststellen van een risicoratio wordt een deel van het eigen vermogen afgezonderd in de algemene reserves weerstandsvermogen. Het instellen van deze reserves is geregeld in de Nota reserves en voorzieningen die eveneens in de verenigde vergadering van 25 november 2010 is vastgesteld. In deze paragraaf wordt aandacht besteed aan de risico’s die Delfland loopt en het vermogen om deze risico’s op te kunnen vangen. Het gaat hier vooral om de risico’s die financiële gevolgen kunnen hebben. Risico’s Waterschappen zijn wettelijk verplicht om de risico’s die ze lopen in kaart te brengen en beleid te ontwikkelen om deze risico’s af te dekken. Een deel van de risico’s wordt afgedekt door afgesloten verzekeringen of gevormde voorzieningen. Op basis van een inventarisatie zijn per programma in totaal de mogelijke risico’s benoemd. Daar waar mogelijk zijn deze risico’s financieel onderbouwd en is de kans op optreden aangegeven. Op basis van alle risico’s is een concernbreed risicoprofiel gemaakt. Het maximale bedrag van de geïnventariseerde risico’s bedraagt € 16 miljoen. Doordat de risico’s niet allemaal tegelijk en maximaal zullen optreden is een risicosimulatie uitgevoerd. Op basis van deze simulatie blijkt dat de risico’s kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 7,6 miljoen. Exploitatietekorten De programmabegroting 2013-2017 geeft inzicht in hoeverre de exploitatie op termijn sluitend is. Indien sprake is van tekorten moet net als bij risico’s een beroep worden gedaan op de weerstandscapaciteit. Tabel exploitatieresultaat 2013-2017 (bedragen * € 1 miljoen) Totaal 20132017
2013
2014
2015
2016
2017
Jaarlijks tekort (-)/overschot
-8,4
1,3
4,7
8,1
12,0
Met uitzondering van 2013 is op basis van dit meerjarenperspectief geen sprake van een extra beslag op de weerstandscapaciteit als gevolg van verwachte begrotingstekorten. Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit van Delfland bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk ter beschikking heeft om de risico’s financieel af te dekken. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de incidentele weerstandscapaciteit en de structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit is het vermogen om calamiteiten eenmalig op te vangen. Het zijn de direct aan te wenden middelen voor financiële tegenvallers. Voor Delfland zijn dit de volgende reserves: Algemene reserve weerstandsvermogen Watersysteem; Algemene reserve weerstandsvermogen Zuivering. Van het verloop van de algemene reserves over 2013 ( de incidentele weerstandscapaciteit) kan het volgende overzicht worden gegeven. Tabel incidentele weerstandscapaciteit 2013 Algemene reserves (bedragen * € 1 miljoen)
Stand
Toevoegingen Onttrekkingen
1-1-2013
Stand 31-12-2013
Algemene reserve weerstandsvermogen Watersysteem
0,5
1,7
2,2
Algemene reserve weerstandsvermogen Zuivering
9,3
-10,1
-0,8
Totaal
9,8
-8,4
1,4
Het meerjarig verloop van de vermogenspositie op basis van de verwachte begrotingssaldi 2013-2017wordt in onderstaande tabel weergegegeven.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
46
Tabel weerstandsvermogen 2013-2018 Algemene reserves (bedragen * € 1 miljoen)
Stand
Stand
Stand
Stand
Stand
1-1-2014
1-1-2015
1-1-2016
1-1-2017
1-1-2018
Algemene reserve weerstandsvermogen Watersysteem Algemene reserve weerstandsvermogen Zuivering Totaal weerstandsvermogen
2,2
7,9
13,0
18,2
22,7
-0,8
-5,2
-5,6
-2,7
4,8
1,4
2,7
7,4
15,5
27,5
Conform de Nota risico’s en weerstandsvermogen worden de bestemmingsreserves niet meegerekend omdat een onttrekking uit deze reserves een direct gevolg heeft voor de dekking van kosten in meerjarenperspectief. Ook worden de stille reserves niet meegerekend. De structurele weerstandscapaciteit betreft de middelen die permanent kunnen worden ingezet om tegenvallers op te vangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Het betreft hierbij voor Delfland de post Onvoorzien in de begroting. De beschikbare weerstandscapaciteit per 1 januari van ieder jaar is in onderstaande tabel weergegeven. Tabel beschikbare weerstandscapaciteit 2013 Beschikbare weerstandscapaciteit per 1-1-2013 (bedragen * € 1 miljoen)
Bedrag (* € 1 miljoen) 0,5
Onvoorzien Algemene reserve weerstandsvermogen Watersysteem
0,5
Algemene reserve weerstandsvermogen Zuivering
9,3
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit
10,3
Benodigde weerstandscapaciteit De benodigde weerstandscapaciteit bestaat uit de afdekking van het op basis van een simulatie berekende bedrag van risico’s en de begrotingssaldo over de periode 2013 tot en met 2017. De benodigde weerstandscapaciteit blijkt uit onderstaande tabel. Tabel benodigde weerstandscapaciteit 2013 Bedrag (* € 1 miljoen) 7,6
Concernbreed risicoprofiel Verwacht begrotingstekort (2013)
8,4
Totaal benodigde weerstandscapaciteit
16,0
Beoordeling weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen wordt beoordeeld op grond van een bestuurlijk vastgestelde ratio tussen enerzijds de beschikbare weerstandscapaciteit en anderzijds de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten plus de negatieve exploitatiesaldi van de meerjarenraming 2012-2016. De berekening van het weerstandsvermogen van Delfland per 1 januari 2013 luidt als volgt: Beschikbare weerstandscapaciteit Ratio weerstandsvermogen = Benodigde weerstandcapaciteit
=
10,3 = 0,65 16,0
Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen dient te worden vastgesteld welke ratio Delfland als gewenst nastreeft. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van onderstaande waarderingstabel.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
47
Tabel ratio weerstandsvermogen Waarderingscijfer
Ratio weerstandsvermogen
Betekenis
A
2,0 < x
B
1,4 < x < 2,0
Uitstekend Ruim voldoende
C
1,0 < x < 1,4
Voldoende
D
0,8 < x < 1,0
Matig
E
0,6 < x < 0,8
Onvoldoende
F
x < 0,6
Ruim onvoldoende
Delfland streeft een ratio na van het weerstandsvermogen van tussen de 1,0 en 1,4. Bij de bovenstaande berekening van de actuele ratio dient te worden aangetekend dat er op dit moment nog geen volledige risico-inventarisatie en analyse beschikbaar is. De gepresenteerde risicoratio geeft dientengevolge een vertekend beeld, en het is dan ook niet reëel te veronderstellen dat de ratio op korte termijn naar het gewenste niveau gebracht kan worden. Dit neemt niet weg dat door het actief toepassen van risicomanagement het mogelijk moet zijn hier actief op te sturen. 3.7 Waterschapsbelastingen Belastingeenheden Tabel belastingeenheden 2013-2017 Belastingsoort
Eenheid
2013
2014
2015
2016
2017
Watersysteemheffing: * ingezetenen
Huishoudens
478.900
480.300
481.700
483.100
484.500
WOZ (mln)
136.100
136.100
136.100
136.100
136.100
* ongebouwd (overig)
Hectare
15.200
15.200
15.200
15.200
15.200
* ongebouwd (wegen)
Hectare
4.800
4.800
4.800
4.800
4.800
* natuur
Hectare
1.800
1.800
1.800
1.800
1.800
Verontreinigingsheffing
Verv.eenheid
500
500
500
500
500
Zuiveringsheffing
Verv.eenheid
1.401.900
1.405.100
1.408.300
1.411.500
1.414.700
* gebouwd
De vermelde aantallen huishoudens en vervuilingseenheden zijn vóór aftrek van kwijtschelding en oninbaar. Voor kwijtschelding is jaarlijks rekening gehouden met circa 46.000 huishoudens en 90.000 vervuilingseenheden. Het kwijtscheldingsbeleid is gebaseerd op de 100%-norm. Voor oninbaar wordt rekening gehouden met circa 9.000 huishouden en 21.000 vervuilingseenheden. Opbrengsten, jaarresultaat en algemene reserve Onderstaande tabel geeft voor zowel het watersysteembeheer als het zuiveringsbeheer een overzicht van de ontwikkeling van de waterschapsbelastingen, de jaarresultaten en algemene reserve. Voor de watersysteemheffing is vanaf 2013 gerekend met een jaarlijkse tariefstijging van 4% (ingezetenen) en voor de zuiveringsheffing met 5%.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
48
Tabel belastingopbrengsten, jaarresultaten en reserves 2013-2017 Belastingopbrengst, jaarresultaat en reserves (x 1.000 euro)
2013
2014
2015
2016
2017
a. Watersysteembeheer Watersysteemheffing: * ingezetenen (netto)
49.983
52.139
54.392
56.739
59.189
* gebouwd
29.670
31.308
32.848
34.640
36.114
* ongebouwd (overig)
1.596
1.667
1.740
1.814
1.888
* ongebouwd (wegen)
2.521
2.633
2.747
2.864
2.981
8
9
9
9
10
47
50
52
54
56
83.825
87.806
91.788
96.120
100.238
Jaarresultaat
1.621
5.702
5.137
5.269
4.450
Alg. reserve (cumulatief, ultimo, afgerond)
2.200
7.900
13.000
18.200
22.700
b. Zuiveringsbeheer
115.362
121.389
127.730
134.416
141.434
Totaal netto belastingopbrengst zuivering
115.362
121.389
127.730
134.416
141.434
Jaarresultaat
- 10.058
- 4.413
- 424
2.869
7.537
- 800
- 5.200
- 5.600
- 2.700
4.800
* natuur Verontreinigingsheffing Totaal netto belastingopbrengst watersysteem
Alg. reserve (cumulatief, ultimo, afgerond)
Op grond van wet- en regelgeving dient het laatste jaar van de meerjarenraming structureel sluitend te zijn met positieve reserves. De financiële positie van Delfland voldoet hieraan. Voor beide taken tezamen ontstaat vanaf 2014 een positief jaarresultaat en is de vermogenspositie continu positief. Leges en precario In de meerjarenraming is gerekend met jaarlijkse belastingopbrengsten voor leges en precario van € 300.000 respectievelijk € 282.000. Voor 2013 is de legesverordening ingrijpend aangepast. In de VV- vergadering van 29 november 2012 zal het ontwerp van de nieuwe legesverordening inhoudelijk aan de orde komen. In de verenigde vergadering van 20 december 2012 zal na eventuele aanpassingen en na kennis te hebben genomen van eventuele zienswijzen worden verzocht de Legesverordening Delfland 2013 definitief vast te stellen. Tariefsegalisatie reserves gebouwd, ingezetenen en ongebouwd De afwijking van de belastingopbrengsten tussen de oorspronkelijke begroting en de gerealiseerde cijfers wordt jaarlijks bij de jaarrekening per categorie verrekend met elk van de egalisatiereserves. De reserves worden meerjarig ingezet bij de tariefberekening. In afwijking hiervan is de vermindering bij de categorie ongebouwd bij de berekening van het tarief 2012 volledig ingezet. Daarnaast is gerekend met een extra onttrekking van € 600.000 ten laste van deze reserve. Dit bedrag zal in de jaren 2013-2017 weer ten laste van de categorie ongebouwd worden gebracht. Deze mutaties hebben derhalve geen enkele invloed op de tarieven van de overige categorieën. In onderstaande tabel wordt het verloop van de tariefsegalisatie reserves weergegeven. De mutaties betreffen de geraamde stortingen en onttrekkingen over 2013.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
49
Tabel tariefsegalisatie reserves 2013 Tariefsegalisatie reserves (bedragen * € 1 miljoen)
Stand
Toevoegingen
Onttrekkingen
Stand
1-1-2013
Egalisatiereserve gebouwd
2,90
Egalisatiereserve ingezetenen
1,21
Egalisatiereserve ongebouwd Totaal
31-12-2013 1,10
1,80
0,12
0,30
1,03
-0,35
0,12
0,05
-0,28
3,76
0,24
1,45
2,55
Tarieven Hieronder volgt een gespecificeerde berekening van de tarieven 2013 en de uitwerking van de tarieven voor verschillende categorieën van belastingbetalers. Tabel tariefsopbouw categorieën watersysteem 2013 Watersysteemheffing (basis is een gemiddelde tariefstijging van 4,2%)
Ingezetenen
Taakkosten cf. kostentoedelingsverordening in €
49.565.400
Specifieke kosten (verkiezingen en WOZ gemeente)
Gebouwd 28.987.498
Ongebouwd
Natuur
4.047.841
8.261
600.000
1.763.000
-180.660
-1.092.237
69.426
49.984.740
29.658.262
4.117.267
8.261
423.800
136.100 mln
15.200 (ha)
1.800 (ha)
(huishoudens) (woz-waarde)
4.800 (ha)
Egalisatiereserves categorie (jaarrekening 2007-2011) Totaal Aantal netto belastingeenheden
Tarieven (in € ; gebouwd in %) a. Taakkosten
116,955
0,0213%
b. Specifieke kosten categorie
1,416
0,0013%
c. Egalisatiereserves categorie
-0,426
-0,0008%
1,771
117,944
0,0218%
105,032
Totaal tarief
103,261
4,589
4,589
Door een wijziging van de Waterschapswet heeft de verenigde vergadering op 27 september 2012 besloten tot een verhoging van de opslag voor eigenaren van verharde openbare wegen van 100% naar 400%. Hierdoor ontstaat vanaf 2013 ruimte om het onevenredige tarief voor agrariërs te verlagen. Het gaat hier om een verschuiving van belastingopbrengsten binnen de categorie voor het ongebouwd en heeft derhalve geen gevolgen voor de totale opbrengsten. Het tarief natuur 2013 is verlaagd ten opzichte van 2013 door een herschikking van hectares binnen de totale categorie ongebouwd als gevolg van de afwikkeling van alle bezwaarschriften. Tabel tariefsopbouw zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing 2013 Zuiveringsheffing (basis is een tariefstijging van 5%) a taakkosten cf. kostentoedelingsverordening in €
Woningen en bedrijven 115.358.000
b aantal netto vervuilingseenheden Tarief (= a/b) in €
1.290.400 89,40
Verontreinigingsheffing (tarief is wettelijk gekoppeld aan zuiveringstarief) a taakkosten cf. kostentoedelingsverordening in € b aantal netto vervuilingseenheden Tarief (= a/b) in €
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
45.000 500 89,40
50
Tabel ontwikkeling tarieven 2013-2017 (tarieven in €)
2
2013
2014
2015
2016
2017
Watersysteembeheer Stijging tarief ingezetenen
4,0%
4,0%
4,0%
4,0%
4,0%
117,94
122,65
127,56
132,66
137,97
0,0218%
0,0230%
0,0241%
0,0255%
0,0265%
Tarief ongebouwd per ha.
105,03
109,69
114,46
119,33
124,22
Tarief ongebouwd per ha. (wegen)
525,15
548,45
572,30
596,65
621,10
4,59
4,80
5,01
5,22
5,44
89,40
93,87
98,56
103,49
108,66
Stijging opbrengst
5,0%
5,0%
5,0%
5,0%
5,0%
Tarief woningen en bedrijven per v.e.
89,40
93,87
98,56
103,49
108,66
Tarief ingezetenen per huishouden Tarief gebouwd in proc. economische waarde
Tarief natuur per ha. Tarief verontreinigingsheffing per v.e.
Zuiveringsbeheer
Deze tariefsberekening is gebaseerd op de huidige kostentoedelingsverordening, de ontwikkeling van de belastingeenheden (zie hiervoor), de afwikkelingen per categorie over voorgaande jaren (egalisatiereserves) en de voorgestelde procentuele tariefstijging als gevolg van de verwachte kostenontwikkeling in de komende jaren. In 2013 wordt de huidige kostentoedelingsverordening geactualiseerd en ter besluitvorming aan de verenigde vergadering voorgelegd. Deze verordening zal vanaf 2014 van kracht worden. Tabel voorbeelden te betalen bedragen 2013-2017 (tarieven in €)
2013
2014
2015
2016
2017
% stijging 2013
Alleenwonend, geen eigenaar
207,34
216,52
226,12
236,15
246,63
4,4 %
Meer personen, geen eigenaar
386,13
404,25
423,24
443,12
463,96
4,7 %
Alleenwonend, woning WOZwaarde € 250.000
261,84
274,03
286,46
299,78
312,97
4,9 %
Meer personen, woning WOZwaarde € 250.000
440,63
461,76
483,58
506,75
530,29
5,0 %
10.029,70
10.536,88
11.062,76
11.621,41
12.192,99
5,2 %
4.201,20
4.387,60
4.578,40
4.773,20
4.968,80
- 11,8 %
13.128,75
13.711,25
14.307,50
14.916,25
15.527,50
120,4 %
114,75
120,00
125,25
130,50
136,00
- 30,3 %
Bedrijfspand, WOZ-waarde € 5 mln, 100 v.e. Veeteeltbedrijf, 40 ha Openbare landweg, 25 ha Natuurterrein, 25 ha
3.8 Verbonden partijen Het aangaan van banden met (verbonden) derde partijen komt altijd voort uit het publiek belang. Verbindingen met derde partijen zijn een manier om een bepaalde publieke taak uit te voeren. Per partij (een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie) is sprake van een financieel en een bestuurlijk belang. Financieel belang: ‘een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt’.
2
Voor de jaren 2014-2017 is –in afwachting van nieuwe besluitvorming door de VV in 2013- de huidige kostentoedeling gehanteerd.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
51
Bestuurlijk belang: ‘zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht’. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de met Delfland verbonden partijen en de eventuele ontwikkelingen voor 2013. Voor een meer volledig overzicht van relevante gegevens met betrekking tot de verbonden partijen wordt verwezen naar de ‘Nota verbonden partijen.’ Overigens wordt in 2012 de Nota verbonden partijen geactualiseerd en vastgesteld door de verenigde vergadering. Overzicht direct verbonden partijen Gemeenschappelijke Regeling Slibverwerking Gemeenschappelijke Regeling Regionale Belastinggroep (RBG) Gemeenschappelijke Regeling Beheer Grondwateronttrekking Delft Noord Gemeenschappelijke Regeling Aquon Gemeenschappelijke Regeling Het Waterschapshuis Unie van Waterschappen Vereniging van Zuid-Hollandse Waterschappen Nederlandse Waterschapsbank NV (NWB) Holding IOPW NV Ontwikkelingsmaatschappij ‘Het nieuwe Westland’ CV Kosten voor gemene rekening Muskusrattenbetrijding Overzicht indirect verbonden partijen Ontwikkelingsmaatschappij ‘Het nieuwe Westland’ BV HVC Stowa Ontwikkelingen Gemeenschappelijke Regeling Regionale Belastinggroep (RBG) Vanaf 1 januari 2013 gaat de RBG de belastingtaken (inclusief de uitvoering van de wet WOZ) ook voor de gemeente Delft uitvoeren. Delft is de eerste gemeente die aansluit bij de RBG. De RBG verwacht in de toekomst verder te groeien door aansluiting van meer gemeenten. Gemeenschappelijke Regeling Het Waterschapshuis (HWH) In 2010 is besloten HWH om te vormen van een stichting naar een gemeenschappelijke regeling met als doel meer sturingsmogelijkheden te geven op de activiteiten van HWH. De feitelijke transitie van de activiteiten en de activa en passiva van de stichting naar de GR heeft echter nog niet plaatsgevonden. Nederlandse Waterschapsbank NV (NWB) Begin 2011 heeft de NWB Bank besloten tot een maximale reservering van de jaarlijkse winsten, zolang niet wordt voldaan aan de Bazelse 3%-norm voor leverage ratio. Deze ratio van de NWB is op dit moment minder dan 2%. Om in de aanloop naar 2018 toe te groeien naar de vooralsnog vereiste norm van 3%, is de winst over 2011 ingehouden. Ook voor toekomstige winsten is het voornemen om deze in te houden en dus geen dividend uit te keren. In de begroting 2013-2017 van Delfland is hier rekening meegehouden. Garantstellingen Aan diverse verbonden partijen zijn financiële garanties verleend. Van de verleende garanties wordt het volgende overzicht gegeven:
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
52
Overzicht garanties Verbonden partij
DRSH Zuiveringsslib N.V. (HVC) Waterschapshuis Gr Delft Noord Nieuwe Westland CV Aquon Totaal
Geldgever
NWB NWB NWB (rekcourant) (Nog te storten) aandelenkapitaal NWB
% deelneming
Hoofdsom
Rente%
24%
55.514.800
diverse %
100% 33,3%
5,24%
Restant schuld 31 december 2012
Gegarandeerde restant-schuld
55.514.800
13.323.600
1.255.000 1.000.000
1.255.000 1.000.000
1.255.000 333.333
903.000 4.535.000 58.672.800
903.000 4.535.000 58.672.800
903.000 237.634 16.052.567
Voor wat betreft de garantstellingen kan het volgende worden toegelicht: DRSH Zuiveringsslib N.V. (HVC) In 2013 zal naar verwachting sprake zijn van een wijziging in de garantieverlening aan DRSH Zuiveringsslib (HVC). Eind 2009 is door de Zuid-Hollandse waterschappen ingestemd met de aandelenruil DRSH-HVC. Daarbij is bedongen dat gedurende een periode van drie jaar beoordeeld kan worden of de aandelenruil aan de verwachtingen voldoet, de zogenaamde optout periode. In de VV van november 2012 zal een voorstel ter besluitvorming worden aangeboden. In dit voorstel komt onder andere de eindevaluatie op basis van het vastgestelde toetsingskader aan de orde. Op basis van de VV besluiten van de 5 deelnemende waterschappen zal vervolgens een definitief besluit genomen worden door de GR Slibverwerking om al dan niet gebruik te maken van de opt-out regeling. Indien wordt ingestemd met de opt-out regeling zal het aandeel van Delfland in de gegarandeerde geldleningen van HVC € 19 miljoen bedragen. Aquon In november 2012 komt een voorstel voor garantstelling voor een geldlening aan de orde in de VV. De geldlening is afgesloten voor de huisvesting van Aquon. Het deelnemingspercentage voor Delfland bedraagt 5,24 % waardoor voor een bedrag van € 237.634 garant wordt gestaan. 3.9 EMU-saldo Tabel EMU-saldo Begroting 2012
Begroting 2013
EMU/exploitatiesaldo
- 24.734.000
- 8.437.000
Investeringsuitgaven (bruto)
- 38.800.000
-57.642.000
46.904.000
40.207.000
5.200.000
4.475.000
- 11.430.000
-21.397.000
Afschrijvingen Toevoegingen aan voorzieningen tlv exploitatie Totaal EMU-saldo
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
53
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
54
4 Financiële overzichten 4.1 Tabel kosten en opbrengsten3 (Bedrag in € 1000)
Rekening
Begroting
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Externe rentelasten
23.287
27.653
23.338
23.451
23.344
23.330
23.362
Afschrijvingen van activa
43.044
46.904
40.207
40.274
42.353
44.688
45.513
Salarissen huidig personeel en bestuurders
27.769
28.665
31.563
32.047
32.364
33.118
34.036
Sociale premies
4.732
5.571
5.794
5.667
5.584
5.546
5.698
Overige personeelslasten
1.620
2.410
2.174
2.082
2.104
2.082
2.112
Personeel van derden
4.216
1.527
3.323
2.506
1.463
1.463
1.232
Duurzame gebruiksgoederen Overige gebruiksgoederen en verbruiksgoederen
1.037
1.382
1.458
1.371
1.406
1.411
1.411
915
1.252
1.090
1.075
1.077
1.077
1.077
Energie
2.705
2.547
2.539
2.539
2.559
2.559
2.559
Huren en rechten
1.063
1.175
1.196
776
778
778
778
56.687
58.881
66.878
67.950
69.104
70.754
71.809
Leasebetalingen operational lease Pachten en erfpachten Verzekeringen Belastingen
3
4
4
4
4
4
4
314
282
282
282
282
282
282
1.990
2.137
2.103
2.104
2.104
2.104
2.104
Onderhoud door derden
12.421
13.134
13.778
13.673
13.431
13.259
13.208
Overige diensten door derden
29.769
32.420
33.150
32.374
32.435
33.244
34.078
0
0
65
65
65
65
65
Bijdragen aan overheden
770
839
803
805
806
585
585
Bijdragen aan overigen Toevoegingen aan voorzieningen en reserves
129
135
1.440
1.712
2.077
2.152
2.152
7.015
6.026
7.912
10.542
12.274
13.016
16.591
127
6.400
1.634
-436
-436
-436
-436
0
0
0
0
0
0
0
Bijdragen aan bedrijven
Onvoorzien Lasten voorgaande jaren Doorbelastingen kostensoorten
0
0
0
0
0
0
0
219.611
239.344
240.731
240.863
245.177
251.080
258.218
Externe rentebaten
-206
-203
-203
-203
-203
0
0
Dividenden en bonusuitkeringen
-317
-550
0
0
0
0
0
Baten i.v.m. salarissen en sociale lasten
-208
0
0
0
0
0
0
-90
0
0
0
0
0
0
-867
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Verkoop van overige goederen
-144
-150
0
0
0
0
0
Opbrengst uit grond en water
-541
-501
-526
-526
-501
-501
-501
Huuropbrengst uit overige eigendommen
-114
-95
-7.009
-7.009
-7.009
-7.009
-7.009
-11.878
-11.720
-12.176
-12.145
-12.061
-12.081
-12.081
-2.136
-1.041
-1.697
-1.629
-1.604
-798
-798
-451
-140
-323
-303
-283
-268
-202
-193.017
-203.860
-215.648
-226.469
-237.644
-249.543
-261.619
9.741
11.270
13.512
14.172
14.867
15.594
16.359
Totaal kosten
Uitlening van personeel Verkoop van grond Verkoop van duurzame goederen
Diensten voor derden Bijdragen van overheden Bijdragen van overigen Waterschapsbelastingen totaal Kwijtscheldingen Oninbaarverklaringen
2.757
2.792
2.954
3.101
3.256
3.418
3.589
Onttrekkingen aan voorzieningen
-5.019
0
-850
-850
-850
-850
-850
Onttrekkingen aan reserves
-1.065
-1.835
-2.203
-1.979
-849
-450
-283
Geactiveerde lasten
-6.613
-8.576
-8.126
-8.313
-7.010
-6.730
-6.811
Totaal opbrengsten
-210.167
-214.608
-232.294
-242.152
-249.889
-259.218
-270.205
-9.444
-24.735
-8.437
1.289
4.713
8.138
11.987
Exploitatieresultaat ( - = nadeel)
3
De jaarschijf 2012 geeft de initiële begroting van 2012 weer. Hierin zijn dus niet de mutaties van BURAP I en II in verwerkt.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
55
4.2 Toelichting op grootste afwijkingen ten opzichte van 2012 Salarissen en sociale lasten Deze post stijgt ten opzichte van de begroting met ongeveer € 3,1 miljoen. Deze stijging betreft de volgende onderdelen Omschrijving CAO ontwikkelingen
CAO ontwikkelingen
Pensioenpremie
Bedrag (in € 1 miljoen) Toelichting 1,0 Op basis van de CAO voor waterschappen is de loonsom (bezoldiging + het individueel keuzebudget IKB) verhoogd met 3,6%. 0,7 In de CAO is vastgelegd dat de waarde van alle bovenwettelijke verlofrechten toegevoegd worden aan de loonsom. Dit betekent een afkoop van 3 verlofdagen (van 23 naar 20) en de afkoop van seniorendagen. 0,3 Door het ABP is besloten de verplichte pensioenpremie te verhogen.
Uitbreiding formatie besloten in kadernota Overige verschillen Totaal
1,4 In de kadernota is besloten knelpunten de knelpunten op te lossen en hiervoor de formatie uit te breiden. -0,3 Het afschaffen van de ziektekosten tegemoetkoming en verlaging van de WIA-premie. 3,1
n.b Naast de stijging van € 3,1 miljoen is in de raming van personeelslasten een daling van €0,7 miljoen verwerkt, als onderdeel van de taakstelling van € 18 miljoen.
Personeel derden Bij het project- en ingenieursbureau (PIB) wordt uitwerking gegeven aan de beoogde flexibilisering van de inzet. In verband met deze nieuwe manier van werken is een afbouwscenario in werking gezet en worden tegelijkertijd nieuwe functies flexibel ingevuld. Hiervoor wordt tijdelijk personeel ingehuurd. Overigens worden deze kosten geactiveerd en hebben zij geen direct effect op de exploitatie. Leasebetaling operational lease (kosten ) en huuropbrengst uit overige eigendommen (opbrengsten) De verantwoording van deze kosten en opbrengsten in 2012 en 2013 ziet er als volgt uit: Omschrijving (bedragen in € 1.000) Leasebetalingen operational lease
Rekening
Begroting
2011
2012
56.687
58.881
Huuropbrengst uit overige eigendommen Totaal kosten PPS lease
2013 66.878 -7.009
56.687
58.881
59.869
Voor de huur van leidingen wordt aan Delfluent huur in rekening gebracht. Tot 2012 werd deze huur in mindering gebracht op de leasebetalingen aan Delfluent. Hierdoor werden de nettokosten gepresenteerd. (2012: € 58.881). Vanaf 2013 worden de opbrengsten van de huur aan Delfluent als inkomst verantwoord. Hierdoor zijn de kosten € 66.878 en de opbrengsten € 7.009. Per saldo is dit (netto) € 59.869. De hogere netto kosten in 2013 liggen € 988 hoger (€ 59.869 - € 58.881) en dit betreft de verhoging van de BTW van 19% naar 21%. Onvoorzien In de begroting 2012 was voor de laatste keer een post onvoorzien frictie opgenomen van € 4,9 miljoen. 4.3 Voorgenomen investeringen De voor 2013 opgenomen investeringsramingen zijn getoetst op realisme en haalbaarheid in de planvorming en de uitvoering. Dat laat onverlet dat zich toch nog onvoorziene gebeurtenissen kunnen voordoen die zich vertalen in een afwijking in de realisatie.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
56
De totale raming voor 2013 bedraagt € 57,6 miljoen. In de Kadernota 2013 is uitgegaan van € 60,2 miljoen. Deze afname is hieronder nader toegelicht. Voor 2014 en verder wordt vooralsnog een jaarlijks investeringsvolume gehanteerd van gemiddeld € 55 miljoen. In de tabel wordt een overzicht gegeven van de geraamde investeringen over 2013 voor de verschillende programma’s. Daarnaast wordt voor elk in 2013 te starten project een investeringsplan en krediet aan de VV gevraagd. Tabel investeringen 2013 Programma (bedragen * € 1 miljoen)
Kadernota 2013
Begroting 2013
9,2
7,2
Voldoende water
16,3
17,2
Stevige dijken
Schoon water
21,5
20,8
Gezuiverd afvalwater
8,5
8,1
Instrumenten
0,9
0,6
Organisatie
3,8
3,7
60,2
57,6
Totaal
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
57
4.3 Overzicht programma’s naar taken De onderstaande tabel geeft de verdeling van de saldi van de programma’s naar de hoofdtaken Watersysteemheffing (Ws) en Zuiveringsheffing (Zh) weer (voor doorbelasting bedrijfsvoering; bedragen * € 1 miljoen en - = nadelig). Programma (bedragen in € 1 miljoen) Schoon water
Rekening 2011 Ws Zh Totaal
Begroting 2012 Ws Zh Totaal
Begroting 2013 Ws Zh Totaal
Begroting 2014 Ws Zh Totaal
2,7
0,2
2,9
3,3
0,0
3,3
3,4
0,0
3,4
3,3
0,0
3,3
32,1
0,3
32,4
38,1
0,0
38,1
37,0
0,0
37,0
36,9
0,0
36,9
Stevige dijken Gezuiverd afvalwater
9,0
0,0
9,0
11,2
0,0
11,2
11,2
0,0
11,2
11,1
0,0
11,1
0,0
109,5
109,5
0,0
113,1
113,1
0,0
108,0
108,0
0,0
108,4
108,4
Instrumenten
6,6
1,5
8,1
6,8
2,3
9,1
8,3
2,8
11,1
8,0
2,7
10,7
3,0
2,8
5,8
3,3
2,2
5,5
3,6
1,5
5,1
3,5
1,5
5,0
9,3
29,4
16,5
9,4
25,9
15,1
8,8
23,9
-81,6
-111,6
-193,2
-83,7
1,6
-10,1
-8,5
5,8
Voldoende water
Organisatie Sturing Ondersteunende producten Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
17,6
9,3
26,9
20,1
-81,0
-104,2
-185,2
76,8
108,2 -185,0
Totaal
10,0
-19,4
-9,4
-6,1
-18,6
Programma (bedragen in € 1 miljoen)
Ws
Schoon water
Begroting 2015 Zh Totaal
Ws
-24,7
Begroting 2016 Zh Totaal
Ws
-4,5
Begroting 2017 Zh Totaal
3,1
0,0
3,1
3,1
0,0
3,1
3,1
0,0
3,1
Voldoende water
35,9
0,0
35,9
35,1
0,0
35,1
34,6
0,0
34,6
Stevige dijken Gezuiverd afvalwater
12,0
0,0
12,0
13,1
0,0
13,1
14,1
0,0
14,1
0,0
109,0
109,0
0,0
110,9
110,9
0,0
111,5
111,5
7,8
2,6
10,4
7,7
2,6
10,3
7,8
2,6
10,4
3,5
1,4
4,9
3,5
1,5
5,0
3,5
1,5
5,0
14,9
8,7
23,6
14,4
8,5
22,9
14,6
8,6
23,2
-82,3
-121,3
-203,6
-82,2
-126,3
-208,5
-82,2
-131,7
-213,9
5,1
-0,4
4,7
5,3
2,8
8,1
4,5
7,5
12,0
Instrumenten
-116,9 -200,6
Organisatie Sturing Ondersteunende producten Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Totaal
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
58
1,3
5
Lijst van begrippen en afkortingen
Activa Overzicht van bezittingen en vorderingen op de balans. Afschrijving Jaarlijkse afboeking van een deel van de boekwaarde van een geactiveerd goed. De jaarlijkse afschrijving brengt de waardevermindering van het actief tot uitdrukking. De afschrijving wordt ten laste gebracht van de rekening, samen met de toegerekende rente (samen ook wel kapitaallasten genoemd). Balans Overzicht van bezittingen en vorderingen enerzijds (activa) en het vermogen en schulden anderzijds (passiva). BBVW Het Besluit Begroting en verantwoording Waterschappen bevat de comptabiliteitsvoorschriften voor waterschappen. Hierin staat aan welke voorwaarden begrotingen en verantwoordingen moeten voldoen. Doel is eenduidige financiële stukken, zodat de verenigde vergadering en toezichthouders (provincie en CBS) weten wat ze lezen. Het BBVW is vanaf 2009 van kracht en probeert de financiële verslaglegging van waterschappen zoveel mogelijk te richten naar de financiële spelregels in de private sector. Begrotingswijziging Een aanpassing van ramingen in de begroting gedurende het jaar waarin de begroting in uitvoering is. Begrotingswijzigingen worden door de verenigde vergadering vastgesteld. Bestemmingsreserve Reserve waaraan door de verenigde vergadering een specifieke bestemming is gegeven. Dotatie Toevoeging aan reserve of voorziening. Eigen vermogen Dat deel van het vermogen dat in eigen bezit is, Op de balans zijn dat aan de passief zijde de algemene reserve, de bestemmingsreserves en een eventueel voordeling exploitatieresultaat. Egalisatiereserve Een aangehouden reserve voor het opvangen van schommelingen in de bedrijfsvoering of tarieven. Financiering De wijze waarop het hoogheemraadschap in de behoefte aan geld en kapitaal voorziet: het geldbeheer. Uitgaven en inkomsten gaan niet altijd gelijk op en voor investeringen wordt in principe geld geleend. Daardoor kunnen overschotten of tekorten ontstaan. Op de geld- en kapitaalmarkt wordt zonodig geld uitgezet of aangetrokken. Gemeenschappelijke regeling Een publiekrechtelijke samenwerkingsvorm, op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen, tussen gemeenten en/of waterschappen en/of provincies en/of het Rijk. Het is een (vergaande) vorm van een verbonden partij. HVC Huisvuilcentrale Noord Holland. IBA Individuele Behandeling Afvalwater. In gebruik op locaties die niet op gemeentelijke riolering zijn aangesloten.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
59
Investeringsplan Het overzicht met alle investeringen die in de begroting zijn opgenomen en die door middel van een krediet worden gefinancierd. Kapitaallasten Lasten voor afschrijving en rente op activa. Kostensoort Indeling van baten en lasten naar aard, Voorbeelden van kostensoorten zijn personele uitgaven, kapitaallasten, rentebaten, heffingen en retributies. Kredieten Het beschikbaar stellen van financiële middelen door de verenigde vergadering voor het doen van een investering. Aan de lening wordt rente toegekend. Samen met de afschrijving lasten vormen deze de kapitaallasten. KRW Europese Kaderrichtlijn Water. NVO Natuurvriendelijke oevers. OAS Optimalisatiestudie afvalwatersysteem. Onttrekking Verlaging van een reserve of voorziening. Passief Overzicht op de balans met eigen en vreemd vermogen. Planning en control Het proces waarbij aansturing van de organisatie plaatsvindt door het formuleren van doelen, het aangeven van termijnen, het beschikbaar stellen van middelen, het aanwijzen van verantwoordelijken, het volgen van de uitvoering, het normeren van de gewenste effecten, het meten van resultaten en het informeren van alle betrokkenen. De jaarlijks terugkerende werkzaamheden die samenhangen met het opstellen, bespreken, bewaken en verifiëren van budgetten in het kader van de begrotingscyclus. PPS Publiek private samenwerking. Daar waar de overheid met marktpartijen samenwerkt om iets te realiseren en waar bepaalde samenwerkingsvormen voor bedacht worden. Een voorbeeld binnen Delfland is de zuiveringsinstallatie in de Harnaschpolder. Programmabegroting Het overzicht van geraamde (verwachte) kosten en opbrengsten in een bepaald jaar, opgezet volgens de begrotingsvoorschriften (BBVW). De begroting wordt jaarlijks door de verenigde vergadering vastgesteld. De door de verenigde vergadering (jaarlijks in november) vastgestelde begroting wordt ook wel primitieve begroting genoemd. In de loop van het jaar waarin de begroting wordt uitgevoerd worden er wijzigingen op aangebracht (die door de verenigde vergadering worden vastgesteld). Daarom zal de uiteindelijke begroting per 31 december afwijken van de primitieve begroting. De begroting wordt ingedeeld in een aantal programma’s, waarbinnen de doelstellingen zijn geformuleerd, die veelal voortvloeien uit het coalitie akkoord. RBG De Regionale Belastinggroep. Deze instantie is belast met de heffing en invordering van de waterschapsbelastingen. Reserve Een bedrag dat is gereserveerd voor het doen van toekomstige uitgaven. De reserves staan op de balans en maken onderdeel uit van het eigen vermogen. Er zijn twee soorten van reserves:
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
60
Algemene reserves voor uitgaven waarvan aard en omvang nog niet bekend zijn. Binnen Delfland zijn dat de reserve weerstandsvermogen en de algemene reserve; Bestemmingsreserves: reserve waaraan een specifieke bestemming is gegeven. SSK Standaard Systematiek Kostenramingen. Subsidies Een bijdrage van een derde om een bepaalde activiteit te ondersteunen. De verstrekker stelt meestal voorwaarden aan besteding en verantwoording van de subsidiegelden. Treasury Het beheer van geldstromen, zoals het aantrekken of het (tijdelijk) wegzetten van gelden. Voorzieningen Een gereserveerd aandeel voor toekomstige uitgaven waarvan de aard en de omvang in meer of mindere mate bekend zijn of om fluctuaties in (exploitatie)kosten op te vangen. Voorzieningen staan op de balans en vormen geen onderdeel van het eigen vermogen. VPP Vispaaiplaatsen. Vreemd vermogen Dat deel van de passief zijde van de balans dat geen eigen vermogen is. Dat zijn voorzieningen, leningen en openstaande crediteuren. Weerstandscapaciteit De mate waarin het de verenigde vergadering vrij staat om tegenvallers (niet begrote kosten) te dekken door financiële middelen vrij te maken zonder direct te hoeven bezuinigen. Weerstandsvermogen Het vermogen van Delfland om ook in ongunstige tijden haar activiteiten te kunnen voortzetten.
Programmabegroting 2013 en meerjarenraming 2013-2017
61