JAARVERSLAG
Jaarverslag 2012 | Colofon
ONTWERP Ella van Pijkeren
FOTOGRAFIE Art van Grondelle Suzanne van der Knijff, Suegraphy Shutterstock
CONTACT Marketing & Communicatie Bezoekadres Marijke Toorman - du Crocq Oude Kerkweg 100 Telefoon: 0318-696300 6717 JS Ede Telefoon: 0318-696300 Postadres: Fax: 0318-696396 Postbus 80 E-mail:
[email protected] 6710 BB Ede Website: www.che.nl
WOORD VOORAF Het College van Bestuur blikt terug op een succesvol maar enerverend 2012. Een jaar waarin een aantal in- en externe ontwikkelingen de koers van onze hogeschool voor de komende jaren zal beïnvloeden. Zo stelde de CHE dit voorjaar een nieuw instellingsplan vast: Voorrang aan Verbinding. In dit plan geven we aan waar het in onze hogeschool om draait: de christelijke (beroeps)vorming van studenten die we door kwalitatief hoogwaardig onderwijs in goede verbinding met het werkveld en onderzoek opleiden tot professionals. Wij willen dat zij verantwoordelijkheid nemen in deze pluriforme en multireligieuze samenleving. Deze doelstelling is wat medewerkers op de CHE drijft. De CHE kreeg in 2012 weer hoge waarderingen voor haar opleidingen. We zijn blij met de tweede plek in de Keuzegids Hoger Onderwijs. Zo ook met de positief doorlopen accreditaties bij de academies van Gezondheidszorg en Mens & Organisatie. Als één van de eerste hogescholen in Nederland doorliep de CHE ook zelf een accreditatie, de zogenaamde instellingstoets van de NVAO. We wachten op dit moment nog op de definitieve uitslag van deze positief verlopen accreditatie. Met circa 4000 studenten in 2012 vlakte de groei van de afgelopen jaren af. De oorzaak was het hoge aantal afstudeerders. Hierbij ondervond de CHE de invloed van het voornemen van de overheid een langstudeerdersboete in te voeren. Een tweede externe ontwikkeling waar de CHE mee te maken kreeg, was de invoering van prestatieafspraken. Onze ambitie is een A-merk te willen blijven binnen het hbo. Dit heeft de CHE verwoord in de afspraken met de toenmalige staatssecretaris. Bovendien profileren wij ons door vakmanschap en identiteit met elkaar te verbinden. Een markante ontwikkeling is het vertrek van Kees Boele als voorzitter van het College van Bestuur afgelopen najaar. We vierden zijn afscheid en zijn blij en dankbaar dat hij de CHE in de afgelopen jaren met verve heeft geleid als voorzitter van het College van Bestuur. Hij heeft zich met hart en ziel ingezet voor de groei van onze hogeschool, zowel in omvang als in kwaliteit en verdieping. We wensen hem alle goeds toe als voorzitter van het College van Bestuur van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Financieel gezien sluit de CHE dit jaar met een kleine plus af. We merken als hogeschool dat de economie onder druk staat. Daarom zijn we des te meer verheugd dat we financieel gezond zijn. We hebben voldoende armslag om de uitdagingen van de komende jaren aan te kunnen gaan. De plannen voor verdere invoering van prestatiebekostiging, deeltijdstudies, een sociaal leenstelsel en de wijzigingen rond de ov-jaarkaart hebben ongetwijfeld invloed op zowel het aantal studenten dat een hboopleiding volgt als op de financiering van de hogeschool. De CHE zal vaker andere middelen en bronnen aanboren om kansen voor onze hogeschool te benutten. Een van die kansen komt voort uit de landelijke behoefte aan bij- en nascholing van werknemers. Zo willen wij goed aangesloten blijven bij het sterk veranderende werkveld waarin zij opereren. In het voorjaar viel het besluit om de eerdere planvorming voor herhuisvesting van de CHE te versoberen. De CHE adequaat huisvesten bleef ons doel. Daarom hebben we gekozen voor een onmiddellijke doorstart. In het tweede halfjaar schreef de CHE, met behoud van die doelstelling maar met een beperkter budget, een nieuw programma van eisen. Daarmee willen we in de komende jaren qua huisvesting aansluiten bij wat het onderwijs vandaag de dag nodig heeft. De CHE wil in deze enerverende tijd een passend, kwalitatief hoogstaand en inhoudelijk diepgaand antwoord hebben op de onderwijsvragen en -behoeften van studenten en werknemers. Op deze manier willen we het voortouw nemen in de vorming van christelijke beroepsbeoefenaars die van betekenis zijn in onze maatschappij.
Ton Bestebreur College van Bestuur
Jaarverslag 2012 | Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Woord vooraf Inhoudsopgave
3 4
6
HOOFDSTUK 1 - STRATEGIE & BELEID 1.1 Organisatieprofiel 1.1.1 Missie en visie 1.1.2 Onderscheiding binnen hbo 1.1.3 Juridische structuur 1.1.4 Organisatiestructuur 1.2 Strategische Instellingsdoelen 1.3 Toekomstverwachtingen en continuïteitsrisico’s 1.3.1 Trends en ontwikkelingen 1.3.2 Strategie 1.3.3 Instellingsaccreditatie 1.3.4 Groei 1.4 Governance 1.4.1 Jaarverslag van de Raad van Toezicht 1.4.2 Medezeggenschap en studenten participatie 1.4.3 Klachtenafhandeling 1.5 Samenwerkingsverbanden op CHE-niveau 1.5.1 Strategische alliantie 1.5.2 Lokale samenwerking met oog op kenniscampus 1.5.3 Nationale samenwerking 1.5.4 Internationale samenwerking 1.5.5 Samenwerking op academieniveau HOOFDSTUK 2 - ONDERWIJS
7 7 8 8 8 9 12 12 13 15 15 15 15 17 17 17 17 17 18 18 18
20
2.1 Ontwikkelingen op academieniveau 2.1.1 Journalistiek & Communicatie 2.1.2 Gezondheidszorg 2.1.3 Theologie 2.1.4 Mens & Organisatie (M&O) 2.1.5 Sociale Studies 2.1.6 Educatie 2.2 Uitbesteding onderwijsprogramma’s 2.2.1 Stages 2.2.2 Outsourcing en maatwerktrajecten 2.3 Onderwijskwaliteit 2.3.1 Externe onderzoeken 2.3.2 Interne onderzoeken 2.3.3 Kwaliteitszorg extern
21 21 21 21 22 22 22 23 23 23 23 23 25 25
HOOFDSTUK 3 - STUDENTEN
26
3.1 Werving en selectie 3.1.1 Studentenaantallen 3.1.2 Studentenaantallen per opleiding 3.1.3 Marktaandelen 3.1.4 Kerkelijke achtergrond 3.2 Studierendementen 3.3 Begeleiding van studenten 3.3.1 Vertrouwenspersoon 3.3.2 Decanaat 3.3.3 Pastoraat 3.3.4 Specifieke groepen 3.3.5 Profileringsfonds 3.4 Aansluiting vooropleiding op het hbo
HOOFDSTUK 4 - PERSONEEL
27 27 28 29 30 30 32 32 32 32 33 33 33
36
4.1 Ontwikkelingen personeelsbeleid 37 4.1.1 Resultaat & Ontwikkelgesprekcyclus 37 (R&O) 4.1.2 Convenant leerkracht 37 4.1.3 Medewerkertevredenheidsonderzoek 37 en werkdruk 4.1.4 Decentrale arbeidsvoorwaarden38 middelen 4.2 Formatieontwikkeling 38 4.2.1 Totale formatie 38 4.2.2 Flexibele formatie 38 4.2.3 Leeftijd 39 4.2.4 Werving en selectie 39 4.3 ARBO en ziekteverzuim 40 4.3.1 Arbeidsomstandigheden 40 4.3.2 Verzuim 40 4.4 Professionalisering 40 4.5 Kerkelijke achtergrond 41
5
HOOFDSTUK 5 - LECTORATEN
42
5.1 Algemeen 5.2 Docent en Talent 5.3 Jeugd en Gezin 5.4 Verpleegkundige Beroeps ethiek 5.5 Religie in Media en Publieke Ruimte 5.6 Geestelijk Leiderschap 5.7 Sociale Innovatie
43 43 44 44 44 44 44
HOOFDSTUK 9 - FINANCIËN
56 57 57 57
9.1 Financieel resultaat 2012 9.2 Treasury-management 9.3 Meerjarenperspectief en risicomanagement 9.4 Governance en intern toezicht
58
46
HOOFDSTUK 6 - TRANSFER 6.1 Algemeen 6.2 Transferactiviteiten per academie 6.2.1 Educatie 6.2.2 Sociale Studies 6.2.3 Gezondheidszorg 6.2.4 Journalistiek & Communicatie 6.2.5 Mens & Organisatie 6.2.6 Theologie 6.3 Kosten en baten totaal 6.4 Publieke middelen en private middelen
HOOFDSTUK 7 - INTERNATIONALISERING
50
7.1 Beleid en ontwikkelingen 7.2 Internationale onderwijsprogramma’s
HOOFDSTUK 8 - MATERIËLE VOORZIENINGEN 8.1 Algemeen 8.2 Huisvesting & Beheer 8.3 Duurzaamheid 8.4 ICT
47 47 47 48 48 48 48 48 49 49
51 51
52 53 53 53 54
BIJLAGEN
60
Bijlage 1: 60 Samenstelling en bezoldiging CvB en RvT Bijlage 2: 64 Overzicht bachelor- en masteropleidingen Bijlage 3: Lijst met afkortingen
66
Bijlage 4: Jaarrekening A Inleiding B Jaarrekening B1 Grondslagen B2 Balans per 31 december 2012 (Na resultaatbestemming) B3 Exploitatierekening 2012 B4 Kasstroomoverzicht B5 Toelichting op de onderscheiden posten van de balans B6 Niet uit de balans blijkende ver plichtingen B7 Toelichting op de exploitatierekening C Overige gegevens C1 Controleverklaring C2 Gebeurtenissen na balansdatum C3 Voorstel bestemming exploitatie saldo D Bijlagen D1 Gegevens van de rechtspersoon D2 Financiële Specificatie Rijkssubsidies D3 Declaraties en Onkostenvergoedingen College van Bestuur E Diversen E1 Overzicht resultaat units CHE-Transfer
69 69 70 70 72 73 74 75 80 80 85 85 87 87 88 88 88 89 90 90
HOOFDSTUK 1
Strategie & Beleid
7
2012 was een bewogen jaar voor het hbo. De uitwerking van het hoofdlijnenakkoord van begin 2012, het opstellen van de prestatieafspraken, de invoering en afstel van de langstudeerdersmaatregel én de val van het kabinet vroegen veel aandacht. Het nieuwe regeerakkoord in het najaar van 2012 kenmerkt zich door onderwijsbezuinigingen op opleidingen en overhead. Tegelijkertijd komen de kracht van de docent en de kwaliteit van onderwijs en onderzoek nadrukkelijker voor het voetlicht. Bovendien leiden de plannen voor de invoering van een sociaal leenstelsel en de afschaffing van de ov-jaarkaart tot de nodige onrust. Bovenstaande ontwikkelingen gingen niet aan onze hogeschool voorbij. Ook de CHE heeft prestatieafspraken gemaakt met het ministerie. Onze ambities zijn als goed beoordeeld. Toch verloor de school een deel van het selectief budget. Wij zijn geconfronteerd met de paradox van een school die het landelijk gezien goed doet – in 2012 opnieuw op 1 in het onderwijsnummer van Elsevier en op nummer 2 in de Keuzegids Hoger Onderwijs – maar tegelijkertijd moeten we onze ambities nog scherper voor het voetlicht brengen. Dit is noodzakelijk om ons landelijk goed te profileren. Niet alleen als school die haar kwaliteit wil behouden, maar die ook inzet op verbetering. De CHE is een goede hogeschool met een hoge ranking. Dat is echter geen voldoende garantie voor behoud van kwaliteit. Daarom willen wij blijven investeren in kwaliteitsverbetering. Een goed uitgangspunt voor dit streven is de instellingsaccreditatie die de CHE najaar 2012 doorliep. Voorjaar 2013 hoorde de CHE dat de accreditatie behaald is. Het rapport biedt genoeg aanknopingspunten om verder te werken aan een kwalitatief hoogwaardige school. Daarbinnen zijn onderwijs, onderzoek en werkveld goed met elkaar verbonden met het oog op de persoonlijke en professionele vorming van de student. Die verbinding staat ook centraal in het Instellingsplan 2013-2016 dat de CHE in het voorjaar van 2012 heeft vastgesteld. In dit plan, getiteld Voorrang aan Verbinding, verwoordt de CHE waar zij zich de komende jaren met hart en ziel voor wil inzetten: 1. de vorming van studenten; 2. de ontwikkeling van het onderwijs binnen de driehoek onderwijs, onderzoek en werkveld; 3. en het uitbreiden en verstevigen van externe relaties. Deze drie sporen ondersteunen we enerzijds met een investering in de ontwikkeling van docenten en ondersteunend personeel. Anderzijds met ambitieuze doelstellingen voor faciliteiten als aansprekende en
passende huisvesting, en een adequate inrichting van het informatiemanagement. Met het oog op de herhuisvesting besloot de CHE begin 2012 om eerdere planvorming bij te stellen. We behouden onze doelstellingen. Maar met een aangepast budget hebben we in de tweede helft van het jaar een nieuw programma van eisen geschreven. Daarmee willen we als CHE een aantrekkelijke leeromgeving bieden, toegesneden op de behoeften van studenten, docenten en het werkveld.
1.1 Organisatieprofiel De CHE is een christelijke hogeschool. Wij weten ons geroepen om studenten en cursisten zodanig op te leiden dat zij hun beroep met overtuiging, deskundigheid en verantwoordelijkheidsbesef kunnen uitoefenen. Wij leiden onze studenten op voor een beroep (waarin ook zij hun roeping vinden), méér dan voor een carrière (waarin het vooral gaat om het persoonlijk succes). Onze opleidingen kenmerken zich door de kernwaarden relatie, inhoud en verantwoordelijkheid. Daarom geven we hen inhoudelijk het best mogelijke vakonderwijs en een persoonlijke, christelijke levens- en beroepsvorming. Beide zijn bij ons ingebed in een actieve, pedagogische relatie tussen docent en student. Wij streven ernaar dat onze afgestudeerden zich positief onderscheiden door kwaliteit, betrokkenheid en verantwoordelijkheid in de uitoefening van hun beroep. De CHE positioneert zich daarmee als A-merk, aan de bovenkant van het hbo. Wij willen “meer dan het gewone” bieden.
1.1.1 Missie en visie
De CHE is een hoger onderwijs- en kenniscentrum. Medewerkers en studenten vormen een leer- en werkgemeenschap die zich richt op: - het ontwikkelen en verzorgen van hoogwaardig hoger beroepsonderwijs, waardoor studenten en cursisten als persoon en als christen worden gevormd, toegerust en opgeleid tot (startende) professionals;
Jaarverslag 2012 | Strategie & Beleid
- het ontwikkelen, delen en toepassen van kennis, die zij ter beschikking stellen aan de samenleving, die levensbeschouwelijk pluriform is; - activiteiten onder het gezag van de Bijbel, die zij erkent als het betrouwbare en geïnspireerde Woord van God, zoals verwoord in het gereformeerd belijden.
- het op eigen wijze implementeren van onderwijskundige visies zoals competentieleren, waarbij we kiezen voor langzaam toenemende keuzevrijheid voor de student naarmate het studietraject vordert; - een efficiënt kwaliteitszorgsysteem waarin de nadruk ligt op de mate van tevredenheid van stakeholders; - nadrukkelijk te streven naar samenwerking en partnerships met het werkveld. Zo willen we onderwijs en praktijktheoretisch onderzoek afstemmen op de beroepswerkelijkheid in het veld en daar een eigen bijdrage aan leveren; - het kiezen voor opleidingstrajecten waarin de vraag vanuit het beroepenveld een belangrijke rol speelt. Het beroep is leidend en kaderstellend voor keuzes die studenten kunnen maken; - relatief sobere faciliteiten, met als doel zoveel mogelijk middelen in het onderwijs te investeren.
Waar gaat de CHE voor? Om onze ambities in de huidige context te realiseren, hebben we in Instellingsplan Voorrang aan Verbinding de missie vertaald in drie strategische doelen. Elk doel correspondeert met één van onze drie kernwaarden: 1. We maken hernieuwd werk van de inspiratie die uitgaat van onze bronnen. We willen dit waarmaken voor zowel onze medewerkers als onze studenten. Daartoe herijken we onze visie op christelijke (beroeps)vorming, die we uitwerken in een kader. Deze doelstelling is de actuele vertaling van onze kernwaarde inhoud. 2. Het beroepenveld krijgt een meer “initiërende” rol in ons onderwijs en onderzoek, ondersteund door de lectoraten en dienstverlening. Wij streven naar vormen van leren en ontwikkelen, waarin beroepspraktijk, onderwijs en onderzoek in een driehoeksrelatie samen optrekken en elkaar activeren. Zodoende willen wij bouwen aan “communities of practice and learning”. Deze doelstelling is de actuele vertaling van onze kernwaarde relatie. 3. Onze hogeschool sluit de komende jaren nadrukkelijker aan bij externe partners. Zo leveren we vanuit onze specifieke expertise een bijdrage aan de ontwikkeling van bedrijven en instellingen, die wederkerig bijdragen aan de ontwikkeling van onze hogeschool. Deze doelstelling is de actuele vertaling van onze kernwaarde verantwoordelijkheid. De concrete uitwerking van deze drie doelstellingen is omschreven in paragraaf 1.3.2. Strategie
De CHE is een instelling die in stand gehouden wordt door de Stichting voor Christelijk Hoger Beroepsonderwijs op gereformeerde grondslag. De Christelijke Hogeschool Ede kent een structuur van meerdere lagen met een College van Bestuur (CvB) en daaronder directeuren van de verschillende academies en diensten. In 2012 had de CHE een tweehoofdig CvB, dr. C.P. Boele (voorzitter tot 1 december) en mr. drs. A. Bestebreur MPA (lid), ondersteund door een bestuurssecretaris en een controller. Het College van Bestuur treedt conform de statuten op als bestuur van de Stichting en als bestuur van de hogeschool. De Raad van Toezicht (RvT) ziet toe op een adequate besturing van de CHE en controleert het CvB. Per kwartaal vond rapportage plaats aan het CvB en de RvT over de voortgang van de realisatie op het terrein van financiën en beleid. Met ingang van 2013 gebeurt dit eens in de vier maanden
1.1.3 Juridische structuur
1.1.4 Organisatiestructuur
1.1.2 Onderscheiding binnen hbo
De CHE onderscheidt zich binnen het hbo door identiteit en kwaliteit. Dat toont de CHE door: - een duidelijk christelijke identiteit die doorwerkt in beleid, strategie, onderwijs en studentenbegeleiding; - een hoog kwaliteitsniveau, dat onder meer blijkt uit een hoge ranking bij Elsevier (1) en in de Keuzegids Hoger Onderwijs (2); - kleinschaligheid en laagdrempeligheid dat zich uit in een passende contactintensiteit, een goede mix van contacttijd (groepsgewijs en/of individueel), werken aan opdrachten en zelfstudie, gekoppeld aan beschikbaarheid en bereikbaarheid van docenten en ondersteuners;
De primaire processen (onderwijs, onderzoek en Transfer) worden verzorgd vanuit zes organisatorische eenheden (academies): Educatie, Gezondheidszorg, Journalistiek & Communicatie, Mens & Organisatie, Sociale Studies en Theologie. De CHE biedt in totaal tien hbo-bachelor opleidingen en drie hbo-mastersopleidingen aan en heeft zes lectoraten. Daarnaast verzorgt de CHE onder de naam CHE-Transfer activiteiten zoals (post-hbo) cursussen, trainingen, advies en onderzoek. Drie diensten verzorgen de ondersteuning van het CvB en de academies. In 2012 hadden we een kleine 4.000 hbo-studenten en ruim 500 medewerkers.
9
Raad van Toezicht (RvT)
College van Bestuur (CvB)
Medezeggenschapsraad
Bestuurssecretariaat Controller
Academies Academie Gezondheidszorg Opleiding Verpleegkunde Transfer Gezondheidszorg Lectoraat Verpleegkundige Beroepsethiek
Academie Educatie Opleiding Leraar Basisonderwijs Transfer Educatie Lectoraat Docent en Talent
Academie Theologie Opleiding Godsdienst Pastoraal Werk Opleiding Leraar Godsdienst/Levensbeschouwing Transfer Theologie Lectoraat Geestelijk Leiderschap
Academie Mens & Organisatie Opleiding Management Economie & Recht (per 1 september 2012 Bedrijfskunde MER) Opleiding Personeel & Arbeid (per 1 september 2012 Human Resource Management) Transfer Mens & Organisatie Lectoraat Mens & Organisatie
Academie Journalistiek & Communicatie Opleiding Journalistiek Opleiding Communicatie Transfer Journalistiek & Communicatie Lectoraat Religie in Media en Publieke Ruimte
Ondersteunende Diensten Dienst Onderwijs Onderwijs Kwaliteitszorg Informatiemanagement Lectoraten & Onderzoek Pastoraat
Dienst Bedrijfsvoering Financiën Marketing & Communicatie Studentzaken Personeel & Organisatie Decanaat International Office
Dienst Facilitair Ict- beheer Inkoop Huisvesting & Beheer Mediatheek Onderwijswerkplaats Receptie Repro Roosterbureau Toetsbureau
Academie Sociale Studies Opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening Opleiding Maatschappelijk Werk & Dienstverlening Transfer Sociale Studies Lectoraat Jeugd en Gezin
1.2 Strategische Instellingsdoelen 2012 was het laatste jaar van het Strategisch Instellingsplan CHE 2008-2012 (IP 2012). Daarin zijn vijf strategische doelen geformuleerd. Aan de hand van deze doelen rapporteren wij over de resultaten in 2012. 1. De CHE continueert haar positie als een kwalitatief hoogwaardige instelling waarin wij onderwijs bieden vanuit een christelijke visie op de beroepspraktijk. Tevredenheid studenten Ook in 2012 zijn wij door studenten en deskundigen
goed beoordeeld. De Nationale Studenten Enquête 2012 (NSE) liet weer positieve scores zien voor onze onderwijsinstelling. Vooral op ‘voorbereiding beroepsloopbaan’, ‘docenten’ en ‘sfeer’ doen we het goed. Aandacht blijft nodig voor ‘toetsing en beoordeling’, ‘studielast’ en ‘beschikbaarheid van werkplekken’. De scores leidden tot een eerste plaats in de ranking van de onderwijsbijlage van Elsevier en een tweede plaats met 81 punten in de Keuzegids Hoger Onderwijs. Tevredenheid medewerkers In het voorjaar van 2012 heeft de CHE een medewerkertevredenheidsonderzoek laten uitvoeren door
Jaarverslag 2012 | Strategie & Beleid
bureau Integron. De respons was met 74% hoog. Uit het onderzoek bleek dat 81% tevreden of zeer tevreden was over het werk. Op alle punten scoorden wij beter dan de benchmark. Alleen op het punt van werkdruk lag onze score lager. Meer dan de helft van de medewerkers ervoer te weinig tijd om zijn of haar werk uit te voeren. Vooral e-mailverkeer, versnippering van taken en de hoeveelheid werk zijn als werkdrukveroorzakers genoemd. De CHE is met de resultaten aan de slag gegaan, bijvoorbeeld door het aanbieden van een cursus omgaan met e-mail en het opstellen van richtlijnen voor het gebruik ervan. Opleidingaccreditaties Zowel de Academie Gezondheidszorg als Mens & Organisatie is vorig jaar gevisiteerd. Beide academies ontvingen een positief accreditatierapport. Op de drie standaarden scoorde Verpleegkunde twee keer een voldoende en één keer een goed. Management Economie en Recht behaalde twee keer een goed en één keer een voldoende. De rapporten bevatten ook de nodige aanbevelingen waarmee de opleidingen hun voordeel kunnen doen. Instellingsaccreditatie Onze hogeschool doorliep in het najaar van 2012 als één van de eerste hogescholen de instellingsbrede accreditatie. Het NVAO panel heeft de CHE op vijf standaarden de maat genomen op basis van een uitgebreide documentenstudie naast gesprekken met medewerkers en studenten. Voorjaar 2013 hoorde de CHE dat deze accreditatie behaald is. Prestatieafspraken De CHE diende in het voorjaar prestatieafspraken in bij de staatssecretaris. Daarin hebben we als ambitie verwoord een A-merk te willen blijven binnen het hbo. Bovendien willen wij ons profileren door de verbinding tussen vakmanschap en identiteit. Dit doen wij aan de hand van de thema’s ‘normativiteit en professionaliteit’, ‘vitale en duurzame instituties’ en ‘moderne samenleving en christelijke traditie’. Deze thema’s zijn de komende jaren richtinggevend voor onze onderwijs- en onderzoeksagenda evenals voor de externe participatie. Vanuit ons profiel leveren wij een bijdrage aan de topsectoren Agrofood en Life Sciences & Health. Concreet moeten de prestatieafspraken leiden tot uitdagende vwo-routes, een verdubbeling van inzet op de onderzoeksportefeuille, betere rendementen en hogere tevredenheid onder studenten, alumni en werkveldpartners. Bovendien zetten wij ons in voor een betere onderwijskwaliteit. Het percentage docenten met een masters- en doctorstitel willen we verhogen. De contacttijd willen wij op peil houden als concrete uitwerking van de intensieve begeleiding van studenten. Hiervoor krijgt de CHE veel waardering. De afspraken zijn door de Review Commissie Hoger Onderwijs beoordeeld als ‘goed’. In november kende het ministerie voor 2013 in totaal € 1.252.981 toe. Daarvan is € 1.089.597 gekoppeld aan de voorwaardelijke financiering (onderwijskwaliteit
en studiesucces) en € 163.384 aan het selectieve budget (profilering en zwaartepuntvorming). 2. In 2012 is de CHE, in samenwerking met de beroepspraktijk, systematisch actief in kennisontwikkeling als belangrijke stap op weg naar de CHE als kenniscentrum. In 2012 hebben we verder gewerkt aan de samenhang van ‘werkveld, onderwijs en onderzoek’, binnen de CHE academieontwikkeling genoemd. Inspiratiebron hierbij was onder meer het adviesrapport ‘Differentiëren in drievoud; omwille van kwaliteit en verscheidenheid in het hoger onderwijs’ van de Commissie Veerman. Onderwijs en onderzoek zijn binnen onze hogeschool georganiseerd in de academies. Daarbij hebben de academies tot taak beide aan te laten sluiten op ontwikkelingen in het werkveld. De vraag van het werkveld, al dan niet actief gearticuleerd, dient leidend te zijn. Met het oog hierop streven we naar samenwerkingsverbanden met het werkveld. Zowel bij de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs als bij de ontwikkeling en uitvoering van onderzoekstrajecten. Bovendien dient het onderzoek aan te sluiten op de onderwijspraktijk. Transferactiviteiten (aanbod voor professionals) nemen we hier nadrukkelijk in mee. De implementatie van bovenstaande ontwikkeling heeft niet alleen gevolgen voor de inrichting van ons onderwijs, maar ook voor het praktijkonderzoek. Het vraagt van onderwijsdocenten om goede verbindingen te maken tussen hun inhoudelijke vakkennis, de opbrengsten van het praktijkgericht onderzoek en de vraag van het werkveld. De academies van de CHE groeien in het concreet toepassen van academieontwikkeling. De academies werken op diverse terreinen steeds intensiever samen met de beroepspraktijk aan de systematische kennisontwikkeling in praktijkonderzoek. Ook de komende jaren blijft dit trialogisch leren, de samenwerking binnen de driehoek onderwijs, onderzoek en werkveld, speerpunt van ons beleid. De academies verschillen nog in tempo en reikwijdte. Het speerpunt is daarom in het nieuwe instellingsplan expliciet benoemd als één van de sporen waar wij ons in de komende vier jaar voor gaan inzetten. 3. In 2012 is de organisatiestructuur van de CHE zodanig ingericht dat een adequate en verantwoorde beheersing van het instellingsbeleid is gewaarborgd. De structuur die met de afronding van de reorganisatie van de academies in 2011 een feit werd, heeft zich in 2012 verder ontwikkeld. Met de academies als het hart van de CHE is het primaire proces leidend. Zowel in de besturingsfilosofie als in de organisatiestructuur. De academies functioneerden in 2012 als zelfstandige eenheden met eigen beleidsen budgetverantwoordelijkheid waarbij de diensten
11
ondersteunden en niet stuurden. Zo hebben academies en diensten ieder vanuit een afzonderlijke rol, de één als actor, de ander als ondersteuner een plek in de vorming van het strategisch beleid. De ervaringen met het besturingsmodel zijn positief. In 2012 was er aandacht voor het groeien in de samenwerking op hogeschoolbrede beleidsvragen. Zo ook voor de verbetering van de inrichting van de cycli van planning en control van academies en diensten richting bestuur. Op deze terreinen is opnieuw aanzienlijke vooruitgang geboekt. Dat blijkt ook uit de Managementletter van Deloitte. Financieel, managementmatig en beleidsinhoudelijk is de CHE beter in control. Dit is te danken aan de invoering van meer integrale en systematische managementrapportages volgens jaarplannen opgesteld in de A3-systematiek. De aandacht voor een betere administratieve organisatie raakte niet alleen aan het beleidsproces. Ook in het primaire proces besteedden we meer zorg aan de PDCA-cyclus (Plan Do Check Act), bijvoorbeeld in de ontwikkeling en handhaving van de Onderwijs- en Examenregeling. In 2012 is ook gestart met decentrale medezeggenschap als gevolg van de instelling van academieraden. In het nieuwe medezeggenschapsmodel zijn de diensten vertegenwoordigd in de Hogeschoolraad, samen met docenten en studenten. In 2014 evalueren we dit model. 4. In 2012 is de onderwijsvisie van de CHE verankerd in het functioneren van medewerkers. De CHE daagt medewerkers daarnaast uit om de gekregen talenten optimaal te ontwikkelen. Daartoe biedt onze onderwijsinstelling tal van mogelijkheden. Onze onderwijsvisie drukken we onder meer uit in de waarden inhoud, relatie en verantwoordelijkheid. Deze waarden zijn goed verankerd in het werk van onze medewerkers. Dit blijkt uit in- en externe evaluaties. Daarbij is het onderwijs goed afgestemd op het werkveld waarvoor wij opleiden. Ook dat blijkt uit evaluaties en accreditaties. Het blijft echter niet bij deze ontwikkeling van medewerkers. In de visie op academieontwikkeling draait het om een nog nauwere afstemming tussen werkveld, onderzoek en onderwijs. Daaruit volgen nieuwe initiatieven die van invloed zijn op de onderwijsvisie. Het feit dat bijvoorbeeld onderzoek nadrukkelijker een plek dient te krijgen in het onderwijs heeft gevolgen. Zo vindt beïnvloeding van curricula plaats. Maar ook verwachten we andere competenties van docenten, meer verbinding tussen afstudeeronderzoeken van studenten en onderzoeksthema’s van lectoraten, et cetera. Hetzelfde geldt voor onderwijsparticipatie van het werkveld in de hoofdfase. Dit vraagt om meer dan alleen maar opleiden voor het werkveld, maar juist opleiden mét het
werkveld. Dat heeft gevolgen voor curricula, studenten en medewerkers . We hechten daarom veel waarde aan de ontwikkeling van personeel. Professionalisering en persoonlijke ontwikkeling zijn relevante gespreksonderwerpen in de resultaat- en ontwikkelgesprekken met medewerkers. Deze vinden twee maal per jaar plaats. In 2012 heeft de CHE het Personeelsontwikkelplan opgesteld en uitvoerig besproken met de Hogeschoolraad. In dit plan hebben we onder meer vastgelegd hoe wij tijd, ruimte en middelen willen bieden voor persoonlijke ontwikkeling. Eind 2012 is er een cao-akkoord gesloten met ruim aandacht voor de professionele ontwikkeling van hbo-medewerkers. We verwerken de gevolgen van de cao-afspraken voor het Personeelsontwikkelplan en stellen vervolgens het Personeelsontwikkelplan definitief vast in overleg met de medezeggenschap. Ook in 2012 was er in het kader van professionalisering ruimte voor gezamenlijke bezinning. Dat gebeurde tijdens de Vocatiodag, een dag waarop alle medewerkers van de hogeschool zich bezinnen op hun roeping, hun opdracht en hun wortels. Daarnaast was er ook tijdens vergaderingen en vieringen plek voor bezinning binnen academies en diensten. 5. Om het primaire proces van de CHE goed te kunnen faciliteren is in 2012 de CHE prettig en adequaat gehuisvest. Bovendien zijn onze ICT-voorzieningen stateof-the-art.
Huisvesting
Huisvesting Wij hebben in 2012 nog geen vernieuwde huisvesting gerealiseerd. In het voorjaar besloten we de voorbereidingen voor herhuisvesting ‘on hold’ te zetten. Hoewel het concept en definitief ontwerp inhoudelijk in lijn lagen met wat de CHE voor ogen stond, bleek versobering van het project wenselijk. Dit met het oog op een verantwoorde toekomstige exploitatie. Na deze heroverweging hebben we een doorstart gemaakt. Op basis van een herijkt budget beoordeelden
Jaarverslag 2012 | Strategie & Beleid
we opnieuw het volume en de fasering van herhuisvesting. De doelstelling bleef onveranderd: vervanging en modernisering van onze schoolgebouwen. Maar wel op een wijze dat we voldoen aan de wensen en eisen voor een eigentijdse en inspirerende leer- en werkomgeving. Dit alles passend binnen onder meer de ontwikkeling van de Edese Kenniscampus. De doorstart leidde medio 2012 tot een herzien initiatiefdocument. In het najaar vond de definitiefase plaats. Dankzij een uitgebreid multi-momentopname-onderzoek brachten we de gebouwbezetting in kaart. Dit leidde tot een aangepast Programma van Eisen dat we in december 2012 konden opstellen. IM De strategische Informatie Management projecten (IMICT) hebben we ook in 2012 voortgezet. We hadden acht projecten in uitvoering. Het CRM-project is afgerond. Dit nieuwe relatiemanagementsysteem zorgde ervoor dat de gehele afhandeling voor praktijk, transfer, werving en alumni geautomatiseerd is. Bovendien is het voor alle academies gelijk. Het CRM-systeem biedt kansen voor een actieve inzet van het relatiemanagement. De intranetomgeving Entree (SharePoint) is uitgebreid met een Digitaal Portfolio (DPF). Dit betekent dat een Studieloopbaanbegeleider (SLB’er) minder administratieve handelingen nodig heeft. Bovendien kan deze vanaf elke locatie de beroepsproducten van studenten inzien. Vier academies zijn inmiddels gestart met het DPF. De andere starten naar verwachting in 2013. Het project is daarmee afgesloten.
Het nieuwe studentvolgsysteem IRIS is opgestart ter vervanging van het gedateerde Studie Volg System (SVS). Het onderwijs flexibiliseert en het aantal studieroutes neemt toe. De student wordt zo steeds meer actor van zijn eigen studieloopbaan. Het nieuwe systeem ondersteunt deze ontwikkeling. De conversie van het oude naar het nieuwe systeem en de introductie van het (basis) systeem vonden plaats in het eerste kwartaal van 2012. Docenten en studenten namen het systeem in gebruik voor cijferinvoer en -raadpleging. IRIS ondersteunt nu ook de inschrijvingen door studenten op minoren. In 2013 geven we de functionaliteit stapsgewijs verder vrij aan de CHE-organisatie. Daarbij gaan we ook werkprocessen optimaliseren. Omdat de IT-omgeving flink is gemoderniseerd, was er veel aandacht voor verbetering van digitale vaardigheden.
Een (na)scholingsaanbod en een competentiebeschrijving ‘digitaal vaardig’ kwamen beschikbaar. Voor het aanleren van praktische vaardigheden hebben medewerkers tablets en laptops ontvangen. Daarmee kunnen ze meer plaatsonafhankelijk werken. Een mooi neveneffect van digitalisering is dat het papiergebruik binnen de hogeschool aantoonbaar afneemt. In de tweede helft van 2012 startten we met het versterken van de interne governance naast de ontwikkeling van een nieuw meerjarenplan op het terrein van Informatiemanagement (IM). Dit lag in lijn met het nieuwe Instellingsplan Voorrang aan Verbinding. Daarvoor hebben we een nulmeting binnen academies uitgevoerd. We hebben gekeken naar het feitelijk gebruik van de ontwikkelde applicaties binnen het huidige meerjarenplan.
1.3 Toekomstverwachtingen en continuïteitsrisico’s
1.3.1 Trends en ontwikkelingen
De CHE heeft te maken met de volgende trends en ontwikkelingen: 1. De accreditaties, studentenonderzoek en het medewerkertevredenheidsonderzoek (MTO) laten zien dat onze hogeschool er in de basis goed voorstaat. Toch zijn er ook verbeterpunten. De tweede plaats in de Studiegids, na 8 jaar de eerste plaats, is een signaal dat we ons moeten blijven vernieuwen om de positie aan de top vast te houden. Met het nieuwe instellingsplan voorziet de CHE in nieuwe plannen om enerzijds het onderwijs- en onderzoekaanbod te verbreden. Anderzijds willen we onze studenteninstroom verhogen en de kwaliteit blijven borgen of verbeteren, mede dankzij een meer aantrekkelijke huisvesting. 2. Financieel is de CHE gezond en is er geen continuïteitsrisico. Toch hebben we ons financiële beleid moeten afstemmen op de gevolgen van de economische crisis. Dit heeft onder meer gevolgen voor de ontwikkeling van Transfer. Concreet betekent dit voor ons minder manoeuvreerruimte als gevolg van bezuinigingen. Als kleine hogeschool zijn wij extra gevoelig voor verlaging van rijksbijdragen en fluctuerende studenteninstroom. Wij verwachten in de toekomst dat: • de rijksbijdragen per student dalen, de BTW stijgt en minder ontvangst selectief budget; • we de Transferbaten noodgedwongen lager moeten inschatten op basis van de realisaties in 2012; • enkele academies te maken krijgen met dalende baten als gevolg van de dalende instroom van twee jaar geleden (overheidsbekostiging vindt plaats op basis van een t-2 systematiek) .
13
In het begrotingsbeleid hebben daarom gekozen voor een voorzichtige koers. Dit betekent dat we enerzijds de uitgaven in 2013 bij diensten en academies moeten versoberen. Anderzijds schatten we ramingen van baten voorzichtig in om tegenvallers te beperken. 3. Het effect van de plannen voor een sociaal leenstelsel is nog ongewis. Zo ook het invoeren van een alternatief voor de ov-jaarkaart. De ingebruikname is voorzien in het studiejaar 2014/2015. Mogelijk leidt dit tot een stijging van de studenteninstroom in 2013/2014. Een aantal studenten kiest wellicht niet meer voor een tussenjaar. Op de langere termijn leiden de plannen juist tot een daling van studentenaantallen. Om de groeiambitie vast te houden bezinnen wij ons op het beter promoten van ons aanbod en onze kwaliteiten onder toekomstige studenten en cursisten. 4. Het beleid van prestatiebekostiging heeft ertoe geleid dat de CHE een deel van de afgeroomde inkomsten niet meer terugkrijgt. Een ander deel ontvangen we alleen als we voldoen aan de overeengekomen prestatieniveaus. Dit systeem is voor een kwalitatief goede en kleine hogeschool per definitie ongunstig. Dit leidt ertoe dat we moeten investeren in verantwoordingssystemen om het behalen van prestatieafspraken aan te tonen. Zo blijven er minder middelen over om te investeren in het primaire proces (onderwijs). 5. De overheid heeft een tiental sectoren aangewezen waarin onder meer extra wordt geïnvesteerd op het terrein van onderwijs en onderzoek. Het onderwijsen onderzoekaanbod aan de CHE valt daar niet direct onder. Tegelijkertijd is er vanuit de arbeidsmarkt wel behoefte aan afgestudeerden van de CHE. Wij gaan waar mogelijk zoeken naar verbinding met de topsectoren, zoals de sector Agro Food en Life Science & Health. Zo dragen we bij aan de vernieuwing die Nederland in deze sectoren nodig heeft. Wij blijven echter scherp op de benodigde investeringen en vernieuwingen van de opleidingen die weliswaar buiten de topsectoren vallen, maar tegelijkertijd voorzien in de behoefte aan goede arbeidskrachten in bijvoorbeeld onderwijs en dienstverlening. 6. De tijd dat studenten vanzelfsprekend kozen voor de hogeschool vanwege haar christelijke wortels, is voorbij. Studenten en ouders vragen tegenwoordig naar de meerwaarde van de CHE. Wij leveren duidelijk meerwaarde. Niet alleen bieden wij een hoogwaardige opleiding tot professional, maar wij zorgen ook voor het toerusten en vormen van studenten om als christenprofessional in het werkveld te kunnen functioneren en staande te houden. Uit verschillende onderzoeken (NSE, MTO, alumni-onderzoek) blijkt de hoge waardering die we krijgen. Deze waardering is echter geen reden om op onze lauweren te rusten. Met een nieuw instellingsplan zetten we dan ook in op de
professionele en persoonlijke vorming in het licht van de christelijke identiteit van de school. 7. De herstart van de herhuisvesting heeft geleid tot een programma van eisen dat voorziet in het zoveel mogelijk realiseren van onze ambities binnen het herijkte budget. Wij hebben er alle vertrouwen in dat we hierin slagen, maar blijven scherp op de ontwikkelingen in de volatiele bouwsector. Waar nodig sturen we bij en waar mogelijk benutten we kansen.
1.3.2 Strategie
De CHE heeft in 2012 het nieuwe Instellingsplan Voorrang aan Verbinding opgesteld voor de periode 20132016. Waar gaat de CHE voor (IP2016)? Om onze ambities in de huidige context te realiseren, hebben we voor de periode 2013-2016 de volgende drie strategische doelen gesteld. Elk doel correspondeert met één van onze drie kernwaarden: 1. We gaan hernieuwd werk maken van de inspiratie die uitgaat van onze bronnen. We willen dat waarmaken in de richting van zowel onze medewerkers als onze studenten. Daartoe herijken we onze visie op christelijke (beroeps)vorming, die we uitwerken in een kader. Deze doelstelling is de actuele vertaling van onze kernwaarde inhoud. We starten richting onze medewerkers. Het gaat daarbij om het verder ontwikkelen van de verbinding tussen de christelijke identiteit, vakmanschap van de beroepen waarvoor we opleiden en de samenleving waarin we staan. Met betrekking tot de studenten realiseren de academies binnen het te ontwikkelen kader een door de opleiding heen herkenbare serie beroepsgerichte leeractiviteiten die bijdragen aan deze vorming. De vorming krijgt gestalte langs drie lijnen: a. Persoonlijke vorming: jezelf verstaan (identiteit) in relatie tot je beroep, de samenleving en de wortels van onze cultuur (traditie), en de dilemma’s in de beroepspraktijk (ethiek). b. Maatschappelijke vorming: zicht krijgen op de samenleving, waarin men functioneert vanuit de persoonlijke roeping en verantwoordelijkheid (identiteit), in relatie tot de medeburger (gerechtigheid) en de schepping (duurzaamheid). c. Godsdienstig-culturele vorming: handelen vanuit de christelijke traditie, in verbinding met christenmigranten (multi-culturaliteit) in een seculariserende en multireligieuze samenleving (multi-religieusiteit).
Jaarverslag 2012 | Strategie & Beleid
2. Het beroepenveld krijgt een meer “initiërende” rol in ons onderwijs en onderzoek, ondersteund door de lectoraten en dienstverlening. Wij streven naar vormen van leren en ontwikkelen, waarin beroepspraktijk, onderwijs en onderzoek in een driehoeksrelatie samen optrekken en elkaar activeren. Zodoende willen wij bouwen aan “communities of practice and learning”. Deze doelstelling is de actuele vertaling van onze kernwaarde relatie.
3. Onze hogeschool sluit de komende jaren nadrukkelijker aan bij externe partners. Zo leveren wij vanuit onze specifieke expertise een bijdrage aan de ontwikkeling van bedrijven en instellingen, die op hun beurt bijdragen aan de ontwikkeling van de CHE. Deze doelstelling is de actuele vertaling van onze kernwaarde verantwoordelijkheid. Met het oog hierop streven wij naar:
Met het oog hierop streven wij naar: Beroepspraktijk a. Samenwerkingsverbanden met beroepspraktijkpartners in de vorm van bondgenootschappen. Daarbij is de beroepspraktijk initiërend richting het onderwijs en het onderzoek faciliteert deze relatie. b. Groei van het aantal opleidings-, onderzoeks en dienstverleningsactiviteiten, samen met het beroepenveld. We bezien de mogelijkheid van programma’s voor (bijna) afgestudeerden, gericht op een goede entree op de arbeidsmarkt. c. Versterking van het contact met alumni met het oog op verdere ontwikkeling van het onderwijs en onderzoek, en met het oog op een leven-lang-leren. Onderwijs a. Ontwikkeling van onderwijsvormen waarin de vraag van de beroepspraktijk leidend is en nadrukkelijk betrokken wordt bij de ontwikkeling en uitvoering van dit onderwijs, ondersteund door het onderzoek van lectoraten. b. Flexibele onderwijsarrangementen die aansluiten op de vraag van werkgevers en studenten naar vormen van een leven-lang-leren, zoals duaal leren en afstandsleren. c. Een beperkte en gerichte uitbreiding van ons onderwijsaanbod, aansluitend op behoeften in ons beroepenveld en regio. d. Een verhoging van het inhoudelijke kennisniveau binnen de curricula. e. Extra uitdagende programma’s voor vwo‘ers en getalenteerde havisten. Onderzoek a. Wij gaan ons profileren op een drietal instellingsbrede onderzoeksthema’s. De bedoeling hiervan is meervoudig: een scherpere profilering van de CHE, een betere aansluiting op de topsectoren en convergentie in onderzoeksactiviteiten. b. Een verdubbeling van de inzet in fte’s op het gebied van onderzoek in ruime zin, waar onder lectoraten, kenniskringen, onderzoeksactiviteiten en promoties. c. Praktijkgericht onderzoek dat kwalitatief voldoet aan professionele standaarden.
Regionaal a. Participatie in activiteiten van regionale bedrijven en initiatieven. b. Actieve betrokkenheid bij de strategische agenda van Food Valley, de (human capital agenda’s van de) topsectoren Agrofood en Life Sciences & Health, werkgeversorganisaties en andere samenwerkingsverbanden. Onze academische partner hierin is de Wageningen UR. c. Actieve participatie in de Kenniscampus Ede. Nationaal a. Samenwerking met al die instellingen en bedrijven, die zich willen ontwikkelen in het thema “vakmanschap met identiteit”. b. Meer publicaties en congressen waarin wij ons profileren als relevante deskundigen. c. Intensievere relaties met onze belangrijke toeleveranciers in het vo en mbo. d. Meer instroom van allochtonen, met name christenmigranten. e. Herstel van vertrouwen in het hoger onderwijs, voorkomen van proceduralisering van de onderwijskwaliteit en inzetten op het behoud van “klein” en “bijzonder” hoger onderwijs. Internationaal Uitbreiding van onze internationale contacten met internationale kenniscentra ter versterking van elkaars primaire proces (onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk). Daarbij zoeken we in eerste instantie samenwerking met verwante instituten op het gebied van identiteit en kwaliteit. In tweede instantie richten we ons ook op samenwerking met kwetsbare instellingen. Jubileum Een inspirerend jubileum in 2014 ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van de CHE en haar rechtsvoorgangers. Om deze drie strategische doelen te kunnen realiseren, hanteren we de komende jaren de volgende speerpunten voor de interne organisatie: Personeelsbeleid Onze focus ligt op een zodanige ontwikkeling van ons personeel dat wij beschikken over mensen die op hoog niveau de verbinding kunnen realiseren tussen
15
identiteit, vakmanschap en samenleving. Op deze wijze kunnen wij onze ambities op de “H”, de “B” en de “O” waarmaken. Dit binnen de context van onze aspiraties op het gebied van onderwijs en onderzoek, en voldoende ondersteuningscompetentie binnen de diensten onderwijs, bedrijfsvoering en facilitaire zaken. Met het oog op onze tweede en derde strategische doelstelling is ook de ontwikkeling van de externe gerichtheid, en de daarvoor benodigde competenties, van onze medewerkers een speerpunt. We investeren in management development voor lijnmanagers en in de bevordering van een professionele cultuur binnen onze gehele organisatie. Marketing en communicatie We willen blijven investeren in onze marketing en communicatie. Zo willen we onze aansluiting op de externe omgeving (studenten, toeleveranciers, alumni, beroepenveld, internationale partners, onderzoeksinstellingen, et cetera) up-to-date houden. Daarbij gaat het tevens om moderne vormen van kennismanagement. In het najaar van 2012 hebben we een onderzoek gehouden naar de kansen die de CHE heeft om de verbindingen naar de externe omgeving te versterken. De resultaten van dit onderzoek volgen in 2013.
Promotiemateriaal Christelijke Hogeschool Ede
Control en kwaliteit Op basis van een periodiek rapportagemodel willen wij vroegtijdig de te realiseren ambities van de CHE en de academies signaleren. Ook willen we kijken waar ambities in gevaar komen. We richten interne projecten in met duidelijke (tussen)doelstellingen en beslismomenten op mijlpaalmomenten. Tevens kiezen we voor transparante budgetten en aanspreekbare verantwoordelijken. In onze periodieke managementrapportages krijgt ook de kwaliteit van het onderwijs in ruime zin een structurele plaats. Herhuisvesting In 2016 is onze hogeschool adequaat geherhuisvest. Het primaire proces heeft hiervan geen ernstige hinder ondervonden. We streven naar te realiseren nieuwbouw in verbinding met ons hoofdgebouw. De inrichting van ons huidige hoofdgebouw moet beter aansluiten op onze inhoudelijke (onderwijs)doelstellingen.
Informatiemanagement Mede met het oog op het maatwerk-leren en de ambitie om het werkveld actief te betrekken in het onderwijs, willen we de basis van onze ICT-architectuur op orde houden. Tevens beogen we de benutting van de inmiddels vernieuwde ICT-omgeving te vergroten en verdere innovaties door te voeren. Deze innovaties zijn gericht op het faciliteren van kennismanagement en onderwijsvernieuwing op het vlak van (digitale) didactiek, het gebruik van smartphones & tablets en de inzet van sociale media. Investeringsbeslissingen vinden plaats op basis van business cases. Financieel De CHE voert een solide en voorzichtig financieel beleid. Wij hanteren een solvabiliteitseis van 25% en een rendementsdoel van 3% in de jaarbegroting. Onze opzet is zodanig dat we structureel ruimte hebben voor vernieuwing en een buffer voor eventuele magere jaren. 1.3.3 Instellingsaccreditatie De CHE verwacht begin 2013 het eindrapport van de instellingsaccreditatie. 1.3.4 Groei In 2012 daalde het aantal studenten licht. Al met al is het management van de CHE zich ervan bewust dat het aantrekkelijk maken en houden van de CHE van essentieel belang is om de studentenaantallen te laten toenemen. In het najaar startte een externe marketeer een onderzoek naar de ontwikkeling van nieuwe markten, producten, diensten en communicatieactiviteiten. Het opleidingsaanbod blijft in 2013 gelijk aan dat van 2012. Echter, we hebben verkennend onderzoek gedaan naar de mogelijkheid van nieuwe afstudeervarianten en/of opleidingen. Voor de toekomst rekenen we met een conservatieve inschatting van de groei in studentenaantallen. De reden hiervan is de mogelijke invoering van het sociaal leenstelsel. Voor onze hogeschool vormen het sociaal leenstelsel en de afschaffing van de ov-jaarkaart een belangrijk risico. Onze studenten komen namelijk uit het hele land.
1.4 Governance
1.4.1 Jaarverslag van de Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht (RvT) heeft aan de hand van een jaarplan, onder meer afgeleid van het reglement, zijn toezichthoudende taken uitgeoefend. De Raad van Toezicht is een onafhankelijk orgaan. De RvT vergaderde acht keer in 2012. Met name onderstaande onderwerpen kwamen aan de orde.
Jaarverslag 2012 | Strategie & Beleid
Managementletter In opdracht van het College van Bestuur (CvB) heeft een accountant van Deloitte een managementletter opgesteld. Daarin staan aanbevelingen aan de CHE om de control verder te versterken. De RvT heeft het CvB verzocht hier een actieplan voor te schrijven. Dit onderwerp is ook besproken in de Auditcommissie. De RvT constateerde dat op dit terrein goede vorderingen zijn geboekt. Na de vooruitgang in 2011 maakte de control onderdeel uit van het reguliere toezicht. In 2012 is gewerkt aan de verrijking van de integrale managementrapportages. Met ingang van 2013 zal de RvT regulier toezien op de CHE met behulp van trimesterrapportages. Jaarverslag, jaarrekening 2011 en accountantsverklaring De RvT keurde het jaarverslag van de CHE over 2011 goed. De accountant (Deloitte) heeft een goedkeurende verklaring afgegeven. De financiële situatie van de CHE is gezond bevonden. De RvT heeft de risico’s met het CvB besproken. Dit staat in verband met de onzekere elementen in de rijksbijdrage, prestatiebekostiging en de personeelsontwikkeling. CvB en RvT blijven kiezen voor een voorzichtig financieel beleid. Het CvB is door de Raad decharge verleend voor het in 2011 gevoerde beleid. Rapportages, kaderbrief en begroting 2013, meerjarenperspectief Tijdens het jaar is de RvT aan de hand van kwartaalrapportages geïnformeerd over de financiële resultaten. Deze rapportage is in 2012 verder verfijnd. Dit is te danken aan het toevoegen van een rapportage over de resultaten en voortgang van de beleidsdoelstellingen en kwaliteitszorg, en van een financiële prognose. In het voor- en najaar is een financieel meerjarenperspectief voorgelegd aan de RvT. Daaruit blijkt dat de investeringsagenda van de CHE haalbaar is. De RvT is met het CvB van mening dat het meerjarenperspectief positief moet zijn. In het voorjaar is het financieel kader voor 2013 vastgesteld, in samenhang met de Kaderbrief 2013. In december is de begroting 2013 goedgekeurd. De RvT heeft zijn vertrouwen uitgesproken in het meerjarenperspectief. De Raad beoogt met het CvB meer aandacht te schenken aan zowel identiteit, inhoudelijke vraagstukken als de kwaliteit van het onderwijs. Huisvesting De RvT heeft het CvB-besluit om de huisvestingsplannen te herzien ondersteund. Bij de herstart heeft de RvT de doelstellingen van de herhuisvesting nauwlettend gevolgd. De CHE moest de herhuisvesting binnen het hernieuwde budget realiseren. De Raad heeft aangedrongen op voortgang in het proces en vroeg om aandacht voor draagvlak binnen de organisatie. In december nam de RvT met waardering kennis van het nieuwe Programma van Eisen. Raadsaangelegenheden De vacature van mevrouw dr. I. Voorham, die ontstaan is vanwege het aflopen van de zittingstermijn, is
ingevuld. Haar zetel is per 1 januari 2013 ingenomen door mevrouw M. van den Berg-Molenaar. De heer R.C. Robbertsen was aftredend per 31 december 2012 en herbenoembaar. De Raad heeft de heer Robbertsen herbenoemd per 1 januari 2013. Dit heeft de heer Robbertsen aanvaard. De zelfevaluatie van de RvT is uitgevoerd in april 2012. De doelen van toezicht zijn vastgesteld bij de vaststelling van het jaarplan 2013. Medezeggenschapsraad en de Raad van Toezicht De RvT heeft een keer overleg gevoerd met de Medezeggenschapsraad over de voortgang van het beleid. Concreet is gesproken over huisvesting, het financiële beleid, planning en control, academievorming en de samenwerking met het CvB. De Medezeggenschapsraad heeft uitgesproken voortgang te zien op het terrein van planning en control, en spreekt van een goede en open communicatie met het CvB. Overige aandachtspunten De RvT heeft zich tijdens de vergaderingen ook gebogen over de gevolgen van de prestatiebekostiging en de invulling daarvan in de prestatieafspraken. De Raad heeft het nieuwe instellingsplan besproken en een aandeel geleverd aan de instellingsaccreditatie eind 2012. In november 2012 bracht de voltallige Raad een werkbezoek aan de Academie Mens & Organisatie. Zij woonden een presentatie en bespreking bij over de ontwikkelingen op het gebied van trialogisch leren. College van Bestuur-aangelegenheden De heer dr. C.P. Boele maakte in september 2012 zijn vertrek bekend. Per 1 december is hij werkzaam als voorzitter van het CvB van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. De heer Boele heeft zijn portefeuilles en dossiers overgedragen. In november is de RvT gestart met de werving en selectie van een nieuwe voorzitter voor het CvB van de CHE. Commissies Er functioneren twee commissies binnen de RvT, te weten de Auditcommissie en Remuneratiecommissie. De Remuneratiecommissie vergaderde twee keer. De Auditcommissie vijf keer. In de Auditcommissie is onder meer gesproken over de managementletter, de begroting 2013, het meerjarenperspectief 2013, de huisvestingsplannen en de jaarrekening 2011. Bovendien is gesproken over het versterken van de planning- en controlcyclus, het Treasurystatuut en de managementrapportages. In de Remuneratiecommissie kwam de samenstelling van de RvT aan bod in verband met de vacature op het terrein van onderwijs. Ook zijn er voorstellen van advies voorzien. Dit met het oog op de evaluatie van de RvT en het functioneringsgesprek met het CvB. Tevens zijn de wervingsprocedures voor CvB-voorzitter en RvT-lid voorbereid.
17
Beide commissies zijn adviescommissies van de RvT. De RvT komt tot een eigen oordeel na adviezen, dan wel de bevindingen van beide commissies.
R.C. Robbertsen, voorzitter Raad van Toezicht
1.4.2 Medezeggenschap en studentenparticipatie
Gedurende het verslagjaar is er intensief en constructief overleg geweest tussen het College van Bestuur (CvB) en de Hogeschoolraad (HR). Er speelden dan ook grote thema’s als huisvesting, financiën, Onderwijs- en examenregeling (OER), Instellingsplan 2012-2016 (IP), voordracht nieuw lid Raad van Toezicht (RvT) en de werving van een nieuwe CvB-voorzitter. Inmiddels is de nieuwe regeling Medezeggenschap al weer een jaar in gebruik. De academieraden (AR’en) vormen een constructief-kritische gesprekspartner van het academiemanagement bij financiën, jaarplan en OER. Halfjaarlijks vindt er formeel overleg plaats van de HR en AR’en. Daarnaast hebben HR en AR’en tussentijds frequent informeel overleg. Afgelopen jaar heeft de HR onder meer ingestemd met het Studentenstatuut, de schaal 13-functie voor docenten, het IP en de regeling Conflictbeheersing. Het CvB bestempelt het overleg met de HR als constructief, inhoudelijk en kritisch. Naast het overleg met het CvB heeft de HR ook twee maal per jaar overleg met de RvT.
Klachtencommissie Ongewenst Gedrag is in 2012 geen klacht ingediend. Studenten kunnen op grond van art. 7:61 WHW bij het College van Beroep voor de Examens in beroep gaan tegen onder meer beslissingen van examencommissies en examinatoren. Het College van Beroep voor de Examens heeft in 2012 vijf beroepschriften ontvangen. In drie gevallen is het beroep ingetrokken na het treffen van een minnelijke schikking. In twee gevallen was er sprake van een hoorzitting. Deze hebben geleid tot een uitspraak van het College.
1.5 Samenwerkingsverbanden op CHE-niveau
1.5.1 Strategische alliantie
De CHE streeft naar intensieve samenwerking in de Strategische Alliantie tussen GH-Zwolle, Driestar Educatief en de CHE (ZEG, Zwolle-Ede-Gouda). In dit samenwerkingsverband hebben de hogescholen verkend op welke wijze samenwerking bij kan dragen aan een versterking van hun onderzoeksbeleid. De drie scholen hebben samengewerkt aan een onderzoek onder alumni over de meerwaarde van vorming als christelijk ideaal. De uitkomsten van dit onderzoek gelden als basis voor een docentensymposium begin 2013, waar onder meer het belang en de mogelijke invulling van het thema vorming aan bod komen. Dit thema versterkt op prachtige wijze het eerste spoor uit het nieuwe instellingsplan.
De Studentgeleding van de HR (SHR) bestaat uit zeven studenten en is daarmee voltallig. De SHR denkt proactief mee in het bestuurlijke proces en wordt hierin ook actief betrokken. Op landelijk niveau denkt de SHR inhoudelijk mee over de politieke ontwikkelingen in Den Haag met betrekking tot studenten. De SHR heeft het afgelopen verslagjaar diverse studentgebonden thema’s op de agenda gezet. Denk daarbij aan het digitaliseren van lessen en andere praktische onderwerpen.
1.4.3 Klachtenafhandeling
De CHE heeft een centraal klachtenloket bij Bureau Studentzaken. Hier kunnen klachten van allerlei aard worden ingediend. Bij de klachtenbalie zijn in 2012 tien klachten binnengekomen. Deze zijn naar tevredenheid afgehandeld. Daarnaast hebben we een vertrouwenspersoon en een klachtencommissie voor meldingen over ongewenst gedrag. Zie voor meer informatie hoofdstuk 3.3.1 over de activiteiten van de vertrouwenspersoon. Bij de
Ondertekening samenwerkingscontract CHE & Het Streek
1.5.2 Lokale samenwerking met oog op de Kenniscampus Samen met andere onderwijsaanbieders in Ede onderzoekt de CHE of samenwerking in de nieuwbouwplannen voordeel kan opleveren. Op zowel kostenbesparing als kwaliteitsverbetering bij het ontwikkelen en aanbieden van faciliteiten. Het gunstige is dat de onderwijsaanbieders hun locaties dicht bij elkaar
Jaarverslag 2012 | Strategie & Beleid
hebben en dat het te bebouwen terrein in de nabijheid ligt.
1.5.3 Nationale samenwerking
De CHE is actief lid van de volgende organisaties: - Besturenraad PCO - HBO-raad - Stichting Christelijk-Sociaal Congres - VNO-NCW - Refo500 - Stichting Christen in de Gezondheidszorg - Platform Onderwijs Arbeidsmarkt - HBO-sectorraad Economie (dagelijks bestuur) De CHE werkt samen met de volgende (onderwijs) instellingen: - Driestar Educatief - Eleos - Evangelische Alliantie - Evangelische Hogeschool - Gereformeerde Hogeschool Zwolle - GidsNetwerk - Guido de Brès scholengemeenschap in Amersfoort - HDS, christelijke organisatie voor Zorg en Welzijn - Hendrik Pierson Leerstoel (VU) - Hoornbeeck College - Leger des Heils - De Leliezorggroep - Stichting Centrum voor Bijbelonderzoek - Stichting voor Reformatorische Wijsbegeerte - Stichting De Hoop - Theologische Universiteit Apeldoorn - VU Amsterdam - Wageningen University - De Wittenberg - Woord en Daad - YouthforChrist Nederland Op regionaal niveau werkt de CHE samen met: - Ichthus College Veenendaal - Kenniscentrum Wetenschap en Techniek - COG (ROC A12) - Het Groenhorst College - Stichting Food Valley - Stichting Technodiscovery - Technocentrum De Vallei - Ziekenhuis de Gelderse Vallei - Het Streek - Opella - Food4You - EBC, Edese Bedrijven Contact - Welstede - Woonstede - Solidez - Gezinshuis.com - JOOZT LSG - Gemeente Ede - Business Club Gelderse Vallei
1.5.4 Internationale samenwerking
Wij zijn actief lid van de International Association for the Promotion of Christian Higher Education (IAPCHE) en de Council for Christian Colleges and Universities (CCCU). Wij werken op instellingsniveau met diverse partners samen. Een overzicht van deze partners is terug te vinden op: www.che.nl. Medio 2012 hebben we een rapportage ontvangen inzake een ‘reformed idenity audit’. Daarin geeft een internationaal panel, na een bezoek aan de CHE en tal van gehouden gesprekken, een reflectie op de wijze waarop de CHE inhoud geeft aan christelijke vorming.
1.5.5 Samenwerking op academieniveau
Ook op opleidingsniveau werkte de CHE in 2012 met veel partijen samen. Ons doel is om zowel te participeren in onderwijs en beroepsnetwerken als samen te werken met identitair verwante organisaties. De samenwerkingsrelaties die we aangaan zijn steeds gericht op het versterken van deskundigheid en kwaliteit. De eigen identiteit moet daarbij behouden blijven. In het kader van stages en projecten werken al onze opleidingen intensief samen met bedrijven en instellingen binnen de werkvelden waarvoor we opleiden. Ook zijn onze opleidingen vertegenwoordigd in de landelijke opleidingsoverleggen.
19
HOOFDSTUK 2
Onderwijs
21
2.1 Ontwikkelingen op academieniveau
2.1.1 Journalistiek & Communicatie
Het kalenderjaar 2012 was voor de academie de periode van curriculumvernieuwing. Het accreditatierapport gaf voor beide opleidingen mooie maar ook urgente punten voor curriculumverbetering. Voor de zomervakantie is met veel mensen uit het beroepenveld gesproken over de ontwikkelingen in zowel journalistiek als communicatie en is de benodigde (onderzoeks)literatuur opgezocht. Van september tot december is een nieuw frame van beide opleidingen neergezet met veel aandacht voormet name de nieuwe uitstroomprofielen, een SLB-/vormingslint en een onderzoekslijn. In september 2012 startten we met 72 nieuwe journalistiekstudenten en 90 communicatiestudenten, waarvan 22 in de vwo-route. Dat was minder dan verwacht. De economische recessie weerhoudt studenten om te kiezen voor een vak in communicatie of journalistiek. In 2012 kregen 127 studenten hun bachelordiploma, waarvan 33 studenten langstudeerders (vijf jaar of langer). De goede contacten met het werkveld zijn vorig jaar verder verstevigd. Daar vloeiden mooie activiteiten uit voort. Zo was de academie betrokken bij de citymarketing van Ede en leverde ze de voorzitter van de werkgroep Communicatie voor de Kenniscampus. De Evangelische Omroep is een traineeship begonnen om alumni een kans op een baan te geven. Er zijn intensieve gesprekken gevoerd met de werkveldadviesraden en belangengroepen (o.m. NVJ, Logeion en het Genootschap van Hoofdredacteuren). In 2012 heeft het MT verder de notitie Internationalisering vastgesteld. De academie wil duurzame en wederkerige relaties aangaan met universiteiten in het buitenland. De contacten met Hannam University in Zuid-Korea zijn bijvoorbeeld verstevigd. Doel is om een internationaal semester op te zetten, in lijn met het hogeschoolbeleid.
2.1.2 Gezondheidszorg
De Academie Gezondheidszorg is in 2012 gevisiteerd en hernieuwd geaccrediteerd. Dit arbeidsintensieve proces was helpend bij het versterken van de transparantie van de opleiding. De visitatie oordeelde positief over het eindniveau van de opleiding, maar vroeg aandacht voor het versterken van het kennisniveau. Dit thema kwam ook aan bod bij de CHE-instellingsaccreditatie tijdens de trail, een dieptepeiling. Het thema speelt verder een rol in de gesprekken rond de OER tussen het MT en de AR. Begin november heeft de zittende academiedirecteur haar functie neergelegd. De directeuren van de Academies Sociale Studies en Theologie zijn op interimbasis aangetreden. Zij werkten aan het versterken van de samenhang binnen de academie. Zowel rond de inhoudelijke als de bedrijfsmatige situatie. Inmiddels is het nieuwe beroepsprofiel V&V gepresenteerd. De academie beraadt zich op de manier waarop zij dit binnen de opleiding gaat uitwerken. Het nieuwe beroepsprofiel biedt een goede basis om het totale curriculum door te lichten en aan te passen aan de eisen van deze tijd. Dit valt mooi samen met de vaststelling van het nieuwe CHE-Instellingsplan. Zowel de ambities van de CHE als die van het beroepsdomein willen we uitwerken in een nieuw academieplan 2013 – 2016 waarbij de verbindingen met het werkveld speerpunt zijn.
2.1.3 Theologie
De Academie Theologie werkte in 2012 verder aan het basiscurriculum voor september 2013. Dit geldt zowel voor Leraar Godsdienst en Levensbeschouwing als voor Godsdienst Pastoraal Werker. Hierdoor wordt na een proces van gedegen voorbereiding de implementatie steeds verder in gang gezet. Het project Flexibele Leerarrangementen zorgde
Jaarverslag 2012 | Onderwijs
voor meer (digitale) studiemogelijkheden voor zijinstromers en andere deeltijdstudenten. Nieuwe studiemogelijkheden leiden tot gewijzigde routes. Zo is onder andere de intakeprocedure aangepast. Het systeem It’s learning wordt benut voor digitale communicatie tussen docent en student. Het project Identiteit en Kwaliteit is afgerond. Dit betrof een meerjarenproject rondom de vraag hoe je als christendocent je identiteit vertaalt naar de inhoud van het vak waarin je lesgeeft. De CHE nam daaraan deel samen met zeven scholen in het voortgezet onderwijs. Na het geslaagde slotcongres is besloten nadere samenwerking te verkennen. Op dit moment is in dit kader de cursus Worldview al op de CHE te volgen.
2.1.4 Mens & Organisatie M&O
2012 was in onderwijskundig opzicht een intensief jaar. In september vond de visitatie MER plaats. Dit is succesvol afgerond. Naast de visitatie hebben we inhoudelijk verder gewerkt aan het voorbereiden van de curriculumvernieuwing van beide M&O-opleidingen. Bij deze opleidingen was sprake van een naamswijziging. De opleiding P&A heet sinds 1 september 2012 HRM. De opleiding MER heet vanaf die datum Bedrijfskunde MER. De vernieuwing van het curriculum van beide opleidingen staat in het teken van de IP-strategie van de CHE: intensieve verbinding met de beroepspraktijk. Dit is ontstaan vanuit de overtuiging dat het beroep niet uit een boekje te leren valt. Binnen M&O betekent dit perspectief de keuze voor een aantal profielen van 1,5 jaar in de eindfase van de opleidingen. In deze eindfase werken studenten, docenten en beroepspraktijk intensief samen. De instroom in 2012 steeg licht bij beide opleidingen. De waardering voor de opleidingen in de Keuzegids Hbo was hoog.
2.1.5 Sociale Studies
In 2012 is de samenwerking met het werkveld verder ontwikkeld en geïntensiveerd. Docenten kregen de mogelijkheid om in het bestaande curriculum extra tijd te besteden aan projecten met het werkveld. De projecten kenmerkten zich door een samenwerking tussen het werkveld, studenten en docenten. Alle partijen werken er vanuit een lerende houding, oftewel volgens het begrip “trialogisch leren”. Dit trialogisch leren is gethematiseerd tijdens drie studiedagen. Daarbij is het werkveld expliciet uitgenodigd, waarvan tussen de tien en dertig partners aanwezig waren. Het afscheid van een collega is gebruikt om alumni uit te nodigen voor een inhoudelijk programma in maart. Ook is een glossy magazine “Adriaan” uitgegeven ter ere van zijn afscheid. In september zijn meer dan tien docenten gestart met een masterstudie. Hiermee willen we de kwaliteit
van het onderwijs verbeteren. Daarnaast zijn drie docenten gestart met een promotietraject binnen de onderzoekslijnen van het lectoraat. Ter ondersteuning van de R&O-cyclus zijn twee ondersteuningsinstrumenten voor feedback van collega’s en studenten ontwikkeld. Het aantal ingeschreven voltijd-, deeltijd- en duale studenten bleef in 2012 stabiel.
2.1.6 Educatie
In 2012 veranderde ons onderwijsaanbod niet, maar hebben we vooral kwalitatieve verbeteringen aangebracht in het bestaande onderwijs. Zowel initieel als post-initieel. In het najaar hebben in het MT de nieuwe academiedirecteur en de nieuwe manager Transfer zitting genomen. Daarmee is het MT compleet voor het adequaat managen in een steeds complexere onderwijswereld. Het aantal ingeschreven voltijdstudenten is in 2012 gestabiliseerd, in tegenstelling tot de landelijke cijfers die vooral een daling lieten zien in de instroom. De extra impuls vanuit Marketing & Communicatie heeft daar een aanzienlijke bijdrage aan geleverd. Helaas daalde het aantal studenten van de deeltijd- en duale opleiding. Het initiatief om samen met twaalf schoolbesturen een professionele en kwalitatief hoogwaardige samenwerking op te zetten voor het opleiden van leraren is uitgebouwd. Opleiden in het werkveld krijgt hierdoor een stabiele en duurzame basis. Ook zijn we gestart met twee academische basisscholen. In het kader van VTB-pro (Verbreding Techniek Basisonderwijs) zijn 61 leraren en 17 directieleden in het basisonderwijs geprofessionaliseerd op het domein van Wetenschap & Techniek. De trajecten zijn gesubsidieerd door VTB-professional. Het Kenniscentrum Wetenschap & Techniek (KWTG) is verder ontwikkeld. Zo levert dit een goede bijdrage aan het toepassen van wetenschap en techniek in de basisschool. Dit vindt plaats in samenwerking met diverse partners in de regio. Om een goede doorstoom te realiseren van mbo naar hbo is een samenwerkingstraject gestart met de Driestar (hbo) en het Hoornbeek (mbo). Het doel is om toekomstige studenten vanuit enkele vakgebieden voor te bereiden op het hbo-niveau.
23
2.2 Uitbesteding onderwijsprogramma’s
2.2.1 Stages
Ongeveer een kwart van de totale opleidingsduur van alle opleidingen besteden we uit aan stageverlenende instellingen. Bij alle opleidingen komt de student vanaf het eerste studiejaar in contact met het werkveld. De student bekwaamt zich op deze wijze in de beroepspraktijk.
+
+
0
+
+
++
++
+++
0
Toetsing
0
+
++
0
+
++
+
++
++
0
Docenten
+
0
++
+
+
+
++
++
++
0
Vaardigheden
0
0
+
+
+
++
+
++
+++
+
Voorbereiding loopbaan
0
+
++
++
++
++
+
+++
++
+
Informatie & contact
+
+
++
+
++ +++
++
+++
+++
++
Faciliteiten
0
0
0
++
+
0
+
0
++
+
Expertoordeel
0
0
0
0
0
0
+
++
+
+
Totaalscore
64
70
72
74
78
84
80
96
94
78
Oordeel
0
+
++
+
++
++
++
+++
+++
++
Tabel: Keuzegids Hbo Voltijd 2013
Elsevier Ook volgens het onderzoek van ResearchNed in opdracht van Elsevier scoort de CHE voor veel opleidingen significant hoger dan vergelijkbare opleidingen op andere hogescholen. Nationale Studenten Enquête (NSE) In het voorjaar van 2012 heeft de CHE voor de derde keer aan de Nationale Studentenenquête (NSE) meegedaan. Alle CHE-opleidingen namen eraan deel, maar niet alle varianten of opleidingen zijn meegenomen in de uiteindelijke rapportage. Dit heeft te maken met een te geringe
VP vt
0
SPH vt
Keuzegids Hoger Onderwijs In de Keuzegids Hoger Onderwijs 2013 is de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) beoordeeld als de op één na beste
Programma
HRM vt
2.3.1 Externe onderzoeken
MWD vt
BMER vt
2.3 Onderwijskwaliteit
LBA vt
In 2012 was geen sprake van het (gedeeltelijk) uitbesteden van bekostigd onderwijs aan private organisaties. Studenten liepen wel stages. Ook voerden derde- en vierdejaars studenten opdrachten uit voor externe opdrachtgevers. Het betreft hier de opleidingen Human Resource Management, Bedrijfskunde MER en Communicatie (mini-ondernemingen).
GL vt
Naast de reguliere VTO, DTO en sommige duale opleidingen biedt de CHE maatwerktrajecten aan. De vraag naar dergelijke trajecten neemt toe. Het gaat bij deze trajecten om individueel maatwerk op basis van een instroomassessment. Uit evaluaties blijkt dat de stap van een EVC-rapportage naar een individueel leerplan (maatwerk) nog onderwijskundige aandacht behoeft. Verder verzorgen we via onze commerciële activiteiten enkele maatwerktrajecten voor externen, zoals trainingen, cursussen, advies- en onderzoeksactiviteiten. In 2012 hebben we geen publieke middelen aangewend voor de organisatie van maatwerktrajecten voor bedrijven of organisaties.
GPW vt
2.2.2 Outsourcing en maatwerktrajecten
Opleiding/ oordelen
JRN vt
De Keuzegids Hbo Voltijd 2013 is zeer positief te spreken over de onze hogeschool. De CHE heeft ”degelijk onderwijs in de aanbieding, van LBA (leraar basisonderwijs) tot sociaal werk en van verpleegkunde tot journalistiek”. Volgens de Keuzegids verdient, met een totaalscore van 81 en een ++ oordeel, de CHE (aan de hand van veertien beoordeelde opleidingen) een tweede plaats op de lijst met beste middelgrote hogescholen. In de volgende tabel staat een overzicht van de scores in de Keuzegids Hbo Voltijd. HRM, SPH en Bedrijfskunde MER scoren het hoogst binnen de CHE. De beste score CHEbreed is de waardering voor Informatie en Contact. COM vt
Per opleiding is de ordening van stages en stagedoelen beschreven in een stage- of praktijknota. Deze stagedoelen zijn een uitwerking van de kwalificaties, beschreven in het competentieprofiel van de opleiding. Vanuit de opleiding vindt stagebegeleiding plaats door een stagedocent. In het werkveld begeleidt een praktijkbegeleider de competentieontwikkeling van de student. Uit evaluaties blijkt dat praktijkbegeleiders tevreden zijn over de bekwaamheid van onze studenten. Sommige praktijkbegeleiders binnen de academies hebben meer behoefte aan direct contact en samenwerking met de CHE. Bij de sociaal-agogische opleidingen vindt tevens begeleiding plaats door een supervisor. Uit evaluaties blijkt dat de praktijk van supervisie hoge waarderingen scoort.
(middelgrote) hogeschool van Nederland. De eerste plek op deze lijst gaat, nadat de CHE daar acht jaar heeft gestaan, naar de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle. De ranking van de Keuzegids is niet alleen gebaseerd op studentenoordelen via de Nationale Studenten Enquête (NSE), maar ook op instroomcijfers, collegegelden, bindend Studie Advies en VBI-rapporten (accreditatie).
Jaarverslag 2012 | Onderwijs Opleiding/ oordelen
COM vt
JRN vt
GPW vt
GL vt
LBA vt
BMER vt
MWD vt
HRM vt
SPH vt
VP vt
Rang
2
1
2
1
7
1
1
1
2
3
Faciliteiten
58
54
61
64
76+
58
65+
60
65+
61
Onderwijs
65+
64
66
58
64+
76+
71+
79+
73+
71+
Inrichting van de opleiding
58
67
72
74
75+
77+
71+
82+
77+
67+
Docenten
60+
65+
70
68
68+
74+
73+
77+
68+
65+
Toetsing
58
62
81
50
61
78+
66+
73+
75+
50
Organisatie en communicatie
51+
51
60
44
60+
71+
68+
75+
68+
65+
Totaal 2012
58+
61+
68
60
67+
72+
69+
74+
71+
63+
Tabel: De Beste studies 2012 Elsevier (Bron: Elsevier) * een + betekent significant beter dan deze opleiding op andere hogescholen.
respons. In 2012 lag de respons duidelijker lager dan in 2011, met uitzondering van de varianten van GPW en de voldtijdvariant van GL. Dit betekent dat de resultaten van de Masters Contextuele Hulpverlening en Leraar Godsdienst, de deeltijdvarianten van GL en VP en de duale varianten niet zijn meegenomen in de rapportage. Voor deze opleidingsvarianten was de respons dus te laag.
scoorden erg goed op bijna alle thema’s. De opleidingen Bedrijfskunde MER en GPW dt kregen op verschillende thema’s betere waarderingen dan in 2011. Aandacht blijft nodig voor de deeltijdopleiding van Leraar Basisonderwijs. Zo ook bij vrijwel alle opleidingen voor de thema’s ‘toetsing en beoordeling’ en ‘studielast’. De deeltijdopleiding van SPH en de voltijdopleiding van Journalistiek zijn op een aantal items minder gewaardeerd dan in 2010. Ook dit is een punt van aandacht ondanks de blijvend hoge waardering.
Opnieuw hebben we goed gescoord in de NSE. De scores zijn grotendeels vergelijkbaar met die van 2011. Hoge scores waren er voor de voorbereiding op de beroepsloopbaan, de verworven algemene vaardigheden, de docenten, de inhoud en de sfeer van de opleiding. De opleidingen van de Academie Sociale Studies en Mens & Organisatie
VP vt
SPH vt
SPH dt
HRM vt
MWD vt
MWD dt
BMER vt
LBA vt
LBA dt
JRN vt
GPW vt
GPW dt
GL vt
COM vt
Opleiding/ oordelen
Hieronder volgt een totaaloverzicht van de themascore Algemeen.
A1. Je studie in het algemeen
4,0
3,6
4,1
4,0
3,8
3,5
3,9
4,1
4,2
4,3
4,4
4,1
4,2
3,9
A2. De inhoud van de opleiding
3,8
3,7
4,3
3,9
3,9
3,3
3,8
3,9
4,3
4,2
4,2
3,8
4,2
3,8
A3. De verworven algemene vaardigheden binnen je opleiding
3,8
3,6
4,1
4,0
3,9
3,3
4,0
4,1
4,2
4,1
4,3
3,8
4,2
3,8
A4. De verworven algemene vaardigheden/ praktijkgericht onderzoek binnen je opleiding
3,9
3,6
3,8
3,7
3,7
3,3
4,1
4,2
3,8
3,9
4,2
3,7
4,0
3,7
A5. De voorbereiding op de beroepsloopbaan
3,6
3,9
4,0
3,8
3,7
3,5
4,2
4,0
4,1
4,1
4,0
3,9
4,1
3,8
A6. De docenten van de opleiding
3,8
4,5
4,4
4,4
3,7
3,5
4,0
4,0
4,5
4,3
4,0
4,0
4,2
4,1
A7. De informatie vanuit je opleiding
3,6
2,9
3,3
3,5
3,5
2,7
3,6
3,9
3,9
4,0
3,9
3,7
3,9
3,7
A8. De studiefaciliteiten van je opleiding
3,5
3,7
4,1
3,8
3,8
3,7
3,9
3,7
4,0
3,8
3,7
3,4
3,8
3,8
A9. Toetsing en beoordeling
3,4
3,4
3,8
3,7
3,2
3,2
3,4
3,7
3,6
3,6
3,8
3,6
3,7
3,4
A10. De studieroosters
3,6
3,3
3,7
3,6
3,5
3,7
3,7
3,9
4,0
3,8
3,7
3,7
3,6
3,8
A11. De studielast
3,5
3,4
3,4
3,5
3,3
3,3
3,1
3,8
3,2
3,7
3,8
3,4
3,6
3,7
A12. De studiebegeleiding
4,0
3,2
3,7
4,0
3,7
3,2
3,9
4,3
4,0
4,1
4,3
3,8
3,9
4,1
A13. De overige faciliteiten en de studieomgeving
3,7
3,8
3,9
3,9
3,6
3,8
3,9
3,7
3,9
3,8
3,8
3,7
3,8
3,8
A14. De algemene sfeer op je opleiding
4,4
4,5
4,6
4,8
4,4
4,2
4,6
4,6
4,6
4,6
4,5
4,4
4,6
4,5
A15. De mate waarin je betrokken wordt bij de verbetering van je opleiding
3,9
3,8
3,8
4,0
3,7
3,5
4,1
4,2
4,0
4,1
4,5
4,0
4,0
3,9
Tabel: Totaaloverzicht van de themascore Algemeen
25
2.3.2 Interne onderzoeken
AGO (Afgestudeerdenonderzoek) Begin 2012 voerden de CHE-opleidingen gezamenlijk een onderzoek uit onder afgestudeerde studenten in het studiejaar 2010-2011. We namen daarom we niet deelnamen aan de landelijke HBO-Monitor. Dit bood ons de mogelijkheid om eigen vragen toe te voegen. Het aantal alumni was groot, 829 vergeleken met 780 in 2011. De respons (28%) lag in 2012 nagenoeg gelijk aan die van het jaar ervoor. In 2010 was de respons echter aanzienlijk hoger, namelijk 34%. Ook lag de respons lager dan bij het landelijke onderzoek van de HBO-Monitor 2011 (40%). Het is van groot belang om het alumnibeleid te intensiveren en de respons te verhogen door het ontwikkelen van (digitale) alumninetwerken. Als gevolg van te lage respons konden we geen totaalbeeld schetsen van de arbeidsmarktpositie van onze afgestudeerden van de lichting 2010-2011. Volgend jaar doen we mee aan de landelijke HBO-Monitor. Naast een hogere respons beschikken we dan over vergelijkbare gegevens in het kader van de prestatieafspraken. Uitzondering hierop vormt de Academie voor Theologie, die een landelijk afgestudeerdenonderzoek voor de eigen branche coördineert. De respons van de helft van de opleidingen voldoet aan de richtlijnen ten aanzien van de representativiteit: GPW, Bedrijfskunde MER, HRM, LBA en MWD. Onderstaande bevindingen gelden dan ook alleen voor deze opleidingen. De afgestudeerden zijn over het algemeen tevreden over de basis die de opleiding biedt om te starten op de arbeidsmarkt. Wat lager scoorden de alumni van GPW. Deze behaalden een 3,2 op een vijfpuntsschaal. Het merendeel heeft een betaalde baan op hboniveau gevonden. Afgestudeerden van LBA en HRM vonden snel een baan in het verlengde van hun studie, afgestudeerden van MWD en GPW hadden hier meer moeite mee. De afgestudeerden waren over het algemeen tevreden over de aansluiting van de gevolgde opleiding op de huidige functie. De afgestudeerden waren zeer tevreden over de basis van de opleiding voor het verder ontwikkelen van kennis en vaardigheden. Zij gaven aan dat de Dublin Descriptoren door hun opleiding gerealiseerd zijn. Het laagst, maar nog steeds voldoende, was de waardering van afgestudeerden voor de hoeveelheid actuele kennis en inhoud op het vakgebied van de opleiding Bedrijfskunde MER (3,3 op een 5-puntsschaal). De verbeterpunten gelden voor diepgang, moeilijkheidsgraad en keuzemogelijkheden. Afgestudeerden beoordeelden onze hogeschool als een inspirerende leergemeenschap. Met name MWD en HRM behaalden hierop hoge scores.
Platform kwaliteitszorg Als vervolgstap in de verdere ontwikkeling van het kwaliteitszorgstelsel en ter voorbereiding op de Instellingstoets Kwaliteitszorg hebben we gewerkt aan de halfjaarrapportages Kwaliteitszorg. Daarin geven we een periodeanalyse van alle evaluatiegegevens in samenhang. Bovendien volgen relevante conclusies en aanbevelingen. In het platform Kwaliteitszorg zijn de ervaringen uitgewisseld. Daarnaast is het platform betrokken geweest bij het opstellen van prestatieafspraken met het ministerie van OCW.
2.3.3 Kwaliteitszorg extern
In december 2011 vroeg het CvB bij de NVAO accreditatie aan voor de opleidingen Verpleegkunde en Bedrijfskunde MER. Deze opleidingen zijn in september 2012 gevisiteerd door een visitatiepanel van Certiked. Dit leverde een visitatierapport op met een positieve eindbeoordeling ten aanzien van de drie standaarden binnen het nieuwe Beperkte Beoordelingskader. De commissie beoordeelde de standaard eindkwalificaties van de opleiding Verpleegkunde als goed. De standaarden onderwijsleeromgeving en toetsing kregen bij deze opleiding een voldoende. De standaarden eindkwalificaties van de opleiding en onderwijsleeromgeving van Bedrijfskunde MER beoordeelde de commissie als goed. De standaard toetsing als voldoende. Bij beide visitaties was de commissie onder de indruk van de inzet en bevlogenheid van docenten. Zo ook de manier waarop ze identiteit zichtbaar maakten in de opleidingen. Het visitatiepanel was van mening dat de borging van het afstudeerniveau bij beide opleidingen te verbeteren is. Daarnaast heeft de NVAO in het najaar van 2012 bij de CHE de Instellingstoets Kwaliteitszorg uitgevoerd. De vraag die daarbij centraal stond is of het College van Bestuur vanuit haar visie op de kwaliteit van het onderwijs een doeltreffend systeem van kwaliteitszorg hanteert. Een systeem dat de kwaliteit van de aangeboden opleidingen kan garanderen. De definitieve uitslag van de instellingstoets verwachten we in februari 2013.
HOOFDSTUK 3
Studenten
27
3.1 Werving en selectie In 2012 daalde onze studenteninstroom met 1,5% ten opzichte van 2011. Deze daling is geheel toe te schrijven aan het aantal studenten dat een duale opleidingsvariant startte. Voor de voltijd- en deeltijdopleidingen geldt dat de instroom licht steeg. Het totaal aantal ingeschreven studenten daalde met 1,9%. Het marktaandeel van de hogeschool is met 0,1% gestegen naar 4,0%. Het gaat hier om het marktaandeel binnen de opleidingen die wij aanbieden. Kijken we naar de totale hbo-markt, dan heeft de CHE een aandeel van iets minder dan 1%. We concluderen dat we ondanks een teruglopende markt goede resultaten hebben behaald. In 2012 hebben we extra geïnvesteerd in de studentenwerving van de LBA (Pabo). Jongens vormden een speciale communicatiedoelgroep. Deze investering leidde niet tot een toename van de instroomaantallen. Wel steeg het marktaandeel van de LBA met 0,1%. Bovendien is het aantal mannelijke studenten toegenomen van 17,7% naar 22,3% van het totaal aantal LBA-studenten. In 2012 werkte de afdeling Marketing & Communicatie aan een nieuwe advertentiecampagne met als thema ‘de CHE is dichtbij’. In 2012 hebben we samen met een externe marketeer ook onderzoek gedaan naar onze kansen en mogelijkheden in de toekomst.
hogeschool mits zij een verklaring van respect voor onze grondslag ondertekenen. Wanneer een potentiële student geen christen is, nodigen we de betreffende student uit. We bespreken dan de voor- en nadelen van een keuze voor onze hogeschool. Ook voeren we gesprekken met aspirant-studenten met een functiebeperking, of wanneer bijvoorbeeld een verkorte studieroute tot de mogelijkheden behoort. Bij de in-, door- en uitstroom van studenten speelt Bureau Studentzaken een cruciale rol. In 2012 is het nieuwe Student Volg Systeem (SVS) IRIS binnen onze hele hogeschool geïmplementeerd en verfijnd. Dit jaar stond ook in het teken van de implementatie van de langstudeerdersmaatregel, die op de valreep niet werd ingevoerd.
3.1.1 Studentenaantallen
In 2012 schreven zich zo´n 75 studenten minder in bij de CHE dan in 2011. Tabel 3.1 Studentenaantallen per jaar met groei percentages (bron: HBO-raad)
Datum
Het wervingsbeleid van onze hogeschool is vooral gericht op de christelijke achterban. Aspirant-studenten krijgen via Studielink enkele vragen over hun identiteit voorgelegd. Niet-christenen zijn welkom op onze
Aantal studenten
Groei t.o.v. vorig jaar
1-10-2007
4097
3,9
1-10-2008
3982
-2,8
1-10-2009
4045
1,6
1-10-2010
4137
2,3
1-10-2011
4047
-2,2
1-10-2012
3969
-1,9
Tabel 3.2 Studenteninstroom per jaar in aantallen en percentages naar voltijd (vt), deeltijd (dt) en duaal (bron: HBO-raad)
Instroom in jaar
Aantal studenten waarvan
% vt
%dt
%duaal
2007
1.326
78,6
18,6
2,9
2008
1.124
80,2
16,9
5,1
2009
1.181
76,8
19,6
3,6
2010
1.291
80,3
15,4
4,3
2011
1.229
82,3
13,7
4,0
2012
1.210
84,8
14,1
1,1
Jaarverslag 2012 | Studenten
3.1.2 Studentenaantallen per opleiding
Tabel 3.3 Studentenaantallen per opleiding voltijd, deeltijd en duaal (bron: HBO-raad)
Jaar
2008
2009
2010
2011
2012
VP vt
405
425
429
473
480
VP dt
60
49
56
52
62
15
34
29
35
Gezondheidszorg
VP duaal Educatie LBA vt
582
591
615
553
548
LBA dt
127
134
123
95
70
66
68
51
59
37
GPW vt
253
229
211
193
180
GPW dt
293
278
228
212
210
GL vt
59
57
47
47
54
GL dt
56
60
42
35
26
-
-
-
5
11
220
229
245
252
267
8
6
3
LBA duaal Theologie
GL master Mens & Organisatie MER/BKM vt MER/BKM duaal P&A/HRM vt
112
126
140
144
167
JRN vt
290
283
268
262
236
COM vt
297
320
331
341
310
SPH vt
451
431
520
503
532
SPH dt
111
106
123
114
101
26
30
43
50
37
MWD vt
402
436
466
482
481
MWD dt
172
178
157
140
122
3.982
4.045
4.137
4.047
3.969
Journalistiek & Communicatie
Sociale Studies
SPH duaal
TOTAAL CHE
Tabel 3.4 Verhouding man-vrouw (bron: HBO-raad)
Jaar
2008
2009
2010
2011
2012
man
8,4%
9,4%
9,1%
9,7%
10,1%
vrouw
91,6%
90,6%
90,9%
90,3%
89,9%
man
16,0%
16,1%
16,5%
17,7%
22,3%
man
57,9%
57,2%
62,4%
62,2%
60,5%
vrouw
42,1%
42,8%
37,6%
37,8%
37,5%
man
51,3%
53,0%
49,4%
48,8%
48,7%
Geslacht VP
LBA
vrouw GPW GL 2 graad e
29
GL 1 graad e
MER/BKM P&A/HRM
JRN COM
SPH MWD
TOTAAL CHE
vrouw
42,1%
42,8%
37,6%
37,8%
37,5%
man
-
-
-
40,0%
54,6%
vrouw
-
-
-
60,6%
45,4%
man
67,7%
65,9%
65,6%
70,9%
71,5%
vrouw
32,3%
34,1%
34,4%
29,1%
28,5%
man
37,5%
38,1%
41,4%
36,1%
38,3%
vrouw
62,5%
61,9%
58,6%
63,9%
61,7%
man
49,7%
46,6%
50,0%
50,8%
47,9%
vrouw
50,3%
53,4%
50,0%
49,2%
52,1%
man
42,8%
40,6%
40,5%
40,5%
37,7%
vrouw
57,2%
59,4%
59,5%
59,5%
62,3%
man
17,2%
18,0%
19,5%
19,9%
17,9%
vrouw
82,8%
82,0%
80,5%
80,1%
81,1%
man
19,5%
21,2%
20,9%
22,8%
22,7%
vrouw
80,5%
78,8%
79,1%
77,2%
77,3%
man
30,5%
30,1%
30,2%
31,0%
31,0%
vrouw
69,5%
69,9%
69,8%
69,0%
69,0%
De verhouding mannelijke en vrouwelijke studenten is stabiel.
3.1.3 Marktaandelen
Tabel 3.5 Marktaandeel instroom in % van de verschillende opleidingen (bron: HBO-raad)
Opleiding
2008
2009
2010
2011
2012
VP
3,8
4,4
4,5
4,4
4,1
LBA
2,6
2,6
2,7
2,6
2,7
GPW
44,8
52,4
36,2
53,8
51,5
GL 2e graad
46,3
47,7
21,1
35,2
30,9
29,4
29,2
GL 1e graad MER-BKM
1,7
1,8
2,8
3,1
3,0
P&A-HRM
2,0
1,6
2,0
1,9
2,2
JRN
5,9
5,6
5,9
6,1
7,5
COM
2,5
2,8
2,3
2,9
2,6
SPH
3,8
3,7
5,3
4,9
4,6
MWD
5,4
4,8
4,4
4,3
4,4
TOTAAL CHE
3,6
3,6
3,9
3,9
4,0
Het marktaandeel van de instroom van de opleidingen waarvoor de CHE opleidt, is in 2012 met 0,1 gestegen naar 4,0%. Ons marktaandeel van alle instromers in het hbo is gelijk gebleven op 0,97%.
Jaarverslag 2012 | Studenten
3.1.4 Kerkelijke achtergrond
Het percentage van het aantal studenten met een orthodox reformatorische achtergrond (gereformeerde bond, Hersteld Hervormde Kerk, gereformeerde gemeente en gereformeerde gemeente in Nederland) is opnieuw toegenomen van 28% naar 29% (in 2010: 27%). Onder de categorie ‘overig’ verstaan we studenten die opgeven geen kerkelijke achtergrond te hebben, rooms-katholieken, Oud Gereformeerden, Leden van het Leger des Heils, Zevende-dags Adventisten, moslims, et cetera. Tabel 3.6 Kerkelijke achtergrond instroom studenten in %
Kerkelijke achtergrond
2008
2009
2010
2011
2012
PKN
20
5
7
7
7
PKN Hervormde signatuur
16
16
17
16
15
11
10
12
11
PKN (Gereformeerde Bond) PKN Geformeerde signatuur
2
1
2
1
1
Gereformeerd (vrijgemaakt)
9
9
8
8
7
Nederlands Gereformeerd
3
4
4
3
3
Christelijk Gereformeerd
7
7
7
7
7
Hersteld Hervormde Kerk
3
5
4
5
5
Gereformeerde Gemeenten
8
9
10
9
11
Gereformeerde Gemeenten in NL
2
2
3
2
2
Baptistengemeenten
5
5
4
3
5
Evangelische gemeenten
14
15
14
13
12
Vergadering van Gelovigen
1
1
1
1
1
Pinkstergemeenten
2
1
2
1
2
Overige
8
9
7
12
11
3.2 Studierendementen De HBO-raad publiceert de diplomarendementen. Zij geven het percentage van het aantal ingestroomde studenten dat een diploma heeft behaald na vijf jaar studie. In 2011 had 58,2% van de studenten die in 2006 instroomde een diploma behaald. Van de overige studenten viel een groot deel uit zonder diploma. Een ander deel moest de studie nog afronden. De HBO-raad heeft bij het ter perse gaan van dit jaarverslag nog geen cijfers over 2012 gepubliceerd. Tabel 3.7 Diplomarendement in % na 5 jaar studie (bron: HBO-raad)
Opleiding / gestart in september
2002
2003
2004
2005
2006
VP
76,1
66,7
67,9
73,6
60,4
LBA
71,0
72,2
64,7
74,1
59,5
GPW
48,5
52,0
61,9
44,4
48,9
GL
-
-
-
-
60,8
MER
57,7
62,5
75,7
64,8
68,5
P&A
77,8
55,2
66,7
70,8
78,3
JRN
41,9
54,5
64,5
65,0
58,2
COM
56,0
63,4
55,9
50,0
43,0
SPH
63,2
63,2
64,6
71,6
62,8
MWD
73,2
71,4
74,7
67,4
58,4
TOTAAL CHE
65,0
64,9
65,7
64,8
58,2
31
Het propedeusejaar moet selecterend zijn. Studenten hebben binnen de CHE doorgaans twee jaar de tijd om hun propedeuse te halen. Uit onderstaande tabel blijkt dat propedeuserendementen sterk kunnen fluctueren. Per jaar maar ook per opleiding of per opleidingsvorm. De rode draad is dat de rendementen van voltijdopleidingen beter waren dan die van deeltijdopleidingen. In deeltijd is een studie zwaarder, omdat er naast de studie nog andere prioriteiten zijn. Opleiding / aanvang propedeus
2006
2007
2008
2009
2010
VT dt
34,1
43,5
33,3
35,7
67,7
VT vt
59,6
72,5
69,9
73,6
78,9
LBA dt
43,1
35,8
51,9
38,3
25,5
LBA vt
55,5
66,8
56,0
46,6
40,0
GL dt
20,0
27,6
26,3
13,6
41,7
GL vt
18,8
61,9
39,3
34,6
15,4
GPW dt
23,4
32,1
22,0
21,9
28,6
GPW vt
43,7
47,2
48,7
38,7
50,7
MER vt
67,1
66,3
69,7
50,0
54,4
P&A vt
66,7
60,5
54,7
60,9
50,9
JRN vt
54,3
57,1
54,2
38,7
75,0
COM vt
57,0
66,3
56,8
50,0
49,0
MWD dt
35,1
44,8
48,6
45,9
46,7
MWD vt
64,2
49,7
56,0
55,3
54,9
SPH dt
32,5
33,3
30,5
45,0
45,6
SPH vt
66,8
54,3
62,6
62,2
55,2
Het selecteren in de propedeuse is mogelijk middels het geven van een bindend studieadvies. We doen dit conform artikel 7.9 derde lid van de WHW. Studenten die na het eerste semester van het eerste jaar nog onvoldoende studiepunten hebben, geven we een zogenaamde “waarschuwings BAS”. Daaraan koppelen we een studieloopbaanadvies. Op deze wijze proberen we een Bindend Afwijzend Studieadvies te voorkomen. We helpen deze studenten met het oplossen van eventuele deficiënties of we bekijken samen hoe de studieloopbaan op een andere wijze is te vervolgen. Het aantal uitgereikte BAS-sen is in 2011-2012 toegenomen. Tabel 3.9 Uitgereikte Bindende Afwijzende Studieadviezen (bron: CHE)
Opleidingen / cursusjaar
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2011-2012
VP
7
1
1
3
7
LBA
37
18
30
24
13
GL
3
7
0
1
6
GPW
9
7
4
6
7
MER
5
5
2
11
15
P&A
1
1
0
8
6
JRN
1
2
8
7
12
COM
7
3
11
13
27
MWD
3
5
14
6
9
Jaarverslag 2012 | Studenten
SPH
6
7
5
15
16
TOTAAL CHE
79
56
75
94
118
3.3 Begeleiding van studenten Onze hogeschool kent een intensieve begeleidingsstructuur voor studenten. De mentoren/tutoren ofwel coaches vormen de basis in alle studiejaren. Het accent ligt op het eerste jaar. Verwijzingen naar de decaan, de hogeschoolpastor en de vertrouwenspersoon zijn mogelijk.
3.3.1 Vertrouwenspersoon
Zowel de interne als de externe vertrouwenspersonen van de CHE is aangesteld in het kader van de Klachtenregeling Ongewenst Gedrag en het Reglement Vertrouwenspersonen. In 2012 is de regeling conflictbeheersing tot stand gekomen. Medewerkers kunnen in het kader van deze regeling ook een beroep doen op de vertrouwenspersoon. De voorlichting over de hogeschoolbrede begeleiding aan studenten geven we in het cursusjaar 2012-2013 via informatie in Adrem (CHE studentenmagazine) en door middel van de digitale studenteninfo. De medewerkers ontvangen informatie over de functie van de vertrouwenspersoon via de digitale personeelsinfo. De interne vertrouwenspersoon voerde in 2012 met een aantal medewerkers en studenten gesprekken over ongewenst gedrag c.q. ervaren intimidatie en pestgedrag. De externe vertrouwenspersonen hebben in 2012 enkele e-mails ontvangen. Tevens heeft één van hen een gesprek gevoerd met een student.
3.3.2 Decanaat
In 2012 zijn de taken van ons decanaat door één studentendecaan uitgevoerd. Veel gesprekken met studenten stonden in het teken van financiën. Vragen over studiefinanciering namen een belangrijke plaats in. Daarbij gaven we informatie over de aanvullende beurs, de uitwonendenbeurs, de studieschuld, et cetera. In meer dan zestig gevallen bemiddelden we bij het aanvragen van verlenging van studiefinanciering vanwege langdurige ziekte of een functiebeperking. Tevens boden we hulp bij verzoeken om omzetting (kwijtschelding) van de beurs, verlenging van de diplomatermijn en vergoeding van extra reiskosten. Tot in de tweede helft van 2012 bestond er veel onrust over de langstudeerdersmaatregel. Meer dan veertig studenten kwamen informatie inwinnen over deze maatregel. In oktober ging de maatregel toch niet door. Diverse keren spraken we met studenten over de kosten van een andere studie of een vervolgstudie. “Wanneer betaal je het zogenaamde hoge instellingscollegegeld?”, was daarbij de cruciale vraag. In zes acute financiële noodgevallen
bleek een beroep op het Noodfonds noodzakelijk. Verder verschaften we meermaals informatie over het aanvragen van steun uit het Afstudeerfonds. We voerden gesprekken over een andere studiekeuze met eerstejaars studenten die ontdekten dat ze niet de juiste studie hadden gekozen. Meerderen gaven aan zich breed te willen oriënteren. Een aantal had behoefte aan een uitgebreide beroepskeuzetest. Sommige studenten kozen voor het EH-Traject van de Evangelische Hogeschool. Een kleine groep gaf de voorkeur aan een studie op mboniveau. Tientallen ouderejaars studenten wonnen advies in over mogelijke vervolgstudies. Ook in 2012 besteedden we veel tijd en aandacht aan studenten die belemmeringen in hun studie ondervonden. Op het gebied van studievaardigheden en motivatie stelden ze hulpvragen. Een aanzienlijk aantal studenten had te kampen met ziekte, psychische problematiek, zorgen over de thuissituatie, ernstige vermoeidheid, et cetera. Veel leidde dit tot onderbreking van de studie en studievertraging. Een andere categorie studenten ondervond hinder door een handicap of functiebeperking, zoals AD(H)D en dyslexie. Om studenten ondersteuning te bieden troffen we maatregelen op het gebied van digitale hulpmiddelen, verlengde toetstijd en extra begeleiding door de studieloopbaanbegeleider.
3.3.3 Pastoraat
Het pastoraat binnen onze hogeschool is gericht op studenten met problemen van persoonlijke aard. Studiebegeleiders verwijzen deze studenten door naar het pastoraat, dat een laagdrempelige voorziening wil bieden. Ook komen er studenten op eigen initiatief. Het pastoraat vervult niet alleen een integrerende en verbindende functie tussen student en opleiding, persoonlijk leven, studie, ouderlijk huis en verdere leefomgeving, maar ook tussen ervaren moeite en geestelijk leven. In 2012 zijn er 195 hulpvragen van studenten geregistreerd, 12 meer dan in het jaar ervoor. Met de aangemelde studenten zijn 677 gesprekken gevoerd. Dat zijn 156 gesprekken meer dan in 2011. Studenten bleken de weg naar het pastoraat goed te kunnen vinden. Toch streven we naar meer bekendheid van het studentenpastoraat onder studieloopbaanbegeleiders, docenten en studenten. De hulpvragen hadden onder andere betrekking op identiteitsproblematiek, psychosociale problematiek, problemen op het gebied van seksualiteit, geloofsvragen en gezinsproblematiek. Studenten met minder complexe
33
problemen gaven de voorkeur aan persoonlijke begeleiding binnen de CHE. Studenten met meer complexe problematiek hebben we doorverwezen naar gespecialiseerde hulpverlening. Het aanstellen van een mannelijke en een vrouwelijke pastor biedt duidelijk voordelen. Studenten kiezen bewust voor de één of de ander, vooral als het om seksegerelateerde onderwerpen gaat.
groep een zodanige dienstverlening en studiebegeleiding creëren, dat belemmeringen worden weggenomen. Zo krijgen zij een eerlijke kans om de studie met succes te doorlopen. Ook in 2012 was er opnieuw een toename van het aantal studenten dat dit traject doorliep.
Naast deze individuele benadering functioneerde de cursus Persoonlijke effectiviteit en de cursus Uitstelreductie, beide voortgekomen uit het pastoraat, als vangnet voor studenten. Voor deze cursussen bestond ook in 2012 grote belangstelling.
3.3.5 Profileringsfonds
Conform artikel 7.51 van de WHW heeft de CHE een profileringsfonds. Bij studievertraging kunnen studenten onder voorwaarden hierop een beroep doen. Het gaat hier bijvoorbeeld om gevallen van ziekte, functiestoornissen en bepaalde familieomstandigheden. Zo ook bij een lidmaatschap van een bestuur van een studentenvereniging of medezeggenschapsorgaan. In 2012 is € 27.789,15 uit het profileringsfonds aan 18 studenten uitgekeerd. In 2011 ontvingen 19 studenten bij elkaar € 28.360,00 uit het profileringsfonds.
3.3.4 Specifieke groepen
In 2012 kreeg de werving van christenmigranten een vervolg. Onder de titel CHE en Multiculturaliteit (CMC) versterken we op diverse manieren de contacten met een aantal keyplayers in de christen migrantenwereld. Binnen het CMC lopen verschillende projecten. Variërend van het organiseren van goede stageplaatsen in de migrantenwereld tot het ontwikkelen van goede studieloopbaanbegeleiding voor christenmigranten die aan de CHE komen studeren.
3.4 Aansluiting vooropleiding met hbo De instroom van onze hogeschool bestaat voor het grootste deel uit studenten met als hoogste vooropleiding havo of mbo. Ten opzichte van de landelijke cijfers is onze havo-instroom relatief hoog. Dat geldt ook voor de vwo-instroom. We zien echter dat deze laatste instroom bij ons langzaam daalt. Het aantal mbo’ers bij de CHE is relatief iets lager dan landelijk.
In 2012 hebben de inspanningen van het CMC geen vruchten afgeworpen. Het percentage niet-westerse allochtone studenten is afgenomen. Niet alleen relatief, maar ook in absolute aantallen. Allochtonen die aan onze school studeren krijgen begeleiding van hun tutor en/of mentor. Daarbij ontvangen zij gerichte aandacht voor mogelijk specifieke problemen. Zij kunnen ook terugvallen op de ondersteuning van de decaan.
We hebben beleid ontwikkeld voor de aansluiting van het voorgezet onderwijs (vo) en het mbo op het hbo. Dit is erop gericht om: - leerlingen te informeren over het hbo; - concrete samenwerkingsovereenkomsten te realiseren met scholen voor vo; - nieuwe opleidingsvarianten op te zetten, gericht op studenten met een mbo-opleiding.
Het beleid ten aanzien van studenten met een functiebeperking is in 2012, evenals in voorgaande jaren, met succes uitgevoerd. We spreken hier over de intake, studieplanning en de begeleiding van studenten met een functiestoornis. Ons uitgangspunt is dat we voor deze
Tabel 3.10 Etniciteit ingeschreven studenten in aantallen en percentages(bron: HBO-raad)
2008
2009
2010
2011
2012
Autochtoon
3.797
95,4%
3.850
95,3%
3942
95,4%
3855
95,2%
3783
95,3%
Niet-westers
79
2,0%
91
2,3%
95
2,3%
104
2,6%
94
2,4%
Westers
106
2,7%
97
2,4%
94
2,3%
88
2,2%
92
2,3%
Tabel 3.11 Uitkeringen uit profileringsfonds in 2012
Aantal EER-studenten
Subtotaal verstrekte vergoedingen
Aantal niet-EERstudenten
Subtotaal
Totaal verstrekte vergoedingen
18
€ 27.789,15
0
€ 0,00
€27.789,15
Jaarverslag 2012 | Studenten
Tabel 3.12 Instroom naar vooropleiding(bron: HBO-raad)
CHE
landelijk
vooropleiding
2007
2008
2009
2010
2011
2012
havo
49,7
47,6
47,9
49,3
50,2
54,9
mbo
25,1
25,4
27,7
25,0
22,5
22,0
ho
3,8
3,9
4,4
6,9
8,7
9,9
onbekend
2,7
4,9
3,9
3,6
0,3
0,4
overig
5,2
2,7
2,2
3,3
6,1
1,9
vwo
13,4
15,4
13,9
11,8
12,1
10,9
havo
39,1
40,0
39,2
40,1
41,4
44,1
mbo
29,9
28,8
29,4
28,3
27,1
28,6
ho
6,5
6,6
6,5
11,0
10,3
9,4
onbekend
4,3
5,7
5,6
3,8
3,9
5,4
overig
11,1
10,0
10,0
8,3
9,3
4,4
vwo
9,0
9,0
9,3
8,5
8,0
8,1
In de algemene voorlichting besteden we systematisch aandacht aan de in- en doorstroom vanuit de verschillende vooropleidingen. Voorbeelden van activiteiten die wij in 2012 hebben ondernomen om de aansluiting op het voortgezet onderwijs te verbeteren: - Voor Nederlands en Engels maakten al onze eerstejaars een entreetoets. Op basis van de resultaten bieden wij studenten eventueel extra begeleiding om het gewenste niveau te realiseren. Zo werken we bijvoorbeeld bij de Academie Communicatie op basis van de resultaten voor Engels met niveaugroepen. Tempo, intensiteit van begeleiding en het programma worden zo beter afgestemd op het instroomniveau. - Binnen de Academie Educatie werken we met specifieke studieroutes voor mbo’ers en vwo’ers. Mbo’ers met een kwalificatie als onderwijsassistent kunnen een route volgen waarin ze minder stage lopen. In plaats daarvan krijgen ze extra lessen en
theorie aangeboden. Voor vwo’ers bieden wij de academische route. - Voor bovenbouwleerlingen havo en vwo organiseerden we Experience-dagen. Vier keer per jaar organiseerden we een dergelijke dag voor geïnteresseerden. Daarnaast kwamen zeven voortgezet onderwijsscholen langs om hun leerlingen kennis te laten maken met beroep, hoger onderwijs en de CHE. Op deze wijze willen we een bijdrage leveren aan niet alleen een juiste studiekeuze, maar ook aan een goede beeldvorming over wat studeren in het hbo betekent. - We organiseerden ook een Experience-dag, specifiek gericht op de doelgroep mbo-leerlingen. - SPH en MWD bieden een instroomtraject. Mbo’ers volgen in het voorjaar kosteloos enkele onderwijsactiviteiten aan onze hogeschool. Vervolgens kunnen ze zich in september inschrijven voor een verkorte studieroute.
35
HOOFDSTUK 4
Personeel
37
4.1 Ontwikkelingen personeelsbeleid
4.1.1 Resultaat & Ontwikkelgesprekcyclus (R&O)
In 2010 heeft de CHE een nieuwe gesprekscyclus geïntroduceerd. Een belangrijke reden hiervoor was dat de eerdere cyclus van functionerings- en beoordelingsgesprekken niet toereikend bleek. De nieuwe Resultaat & Ontwikkelgesprekscyclus (R&O) is in 2011 hogeschoolbreed geïmplementeerd. We constateren dat in 2012 met 71% van de in aanmerking komende medewerkers een R&O-gesprek is gevoerd. Dit percentage is berekend op basis van het aantal medewerkers met een aanstelling van 0,2 of meer en exclusief collega’s die langdurig afwezig waren. In beginsel willen we R&O-gesprekken voor alle medewerkers die hiervoor in aanmerking komen. Het percentage van 71% is gebaseerd op de retour ontvangen formulieren. Bij de afdeling P&O is bekend dat er in werkelijkheid meer gesprekken zijn gevoerd, maar dat (nog) niet alle formulieren zijn ingeleverd. Eind 2012 en begin 2013 is de nieuwe cyclus geëvalueerd. Deze evaluatie leidt waarschijnlijk tot wijzigingen in de uitvoering van de cyclus. Doel is niet alleen het aantal gesprekken te verhogen, maar ook om de kwaliteit ervan te verbeteren. De gesprekken zijn in 2012 gevoerd overeenkomstig de R&O-gesprekscyclus. Via het professionaliseringsaanbod bieden we een workshop aan zodat medewerkers en leidinggevenden zich kunnen voorbereiden op de gesprekken. De workshop behandelt onder andere de wijze waarop zij met beschikbare instrumenten aan de slag kunnen gaan.
4.1.2 Convenant Leerkracht
In het Convenant Leerkracht is afgesproken dat ter versterking van het beroep van leraar diverse acties nodig zijn. Dit moeten de positie en beloning van de leraar versterken. Ook richt het plan zich op de inzetbaarheid van de docent binnen het onderwijsproces.
Om de beloning van de docent aantrekkelijker te maken heeft het ministerie van OCW het Convenant Leerkracht gesloten met de hogescholen. Een onderdeel daarvan is dat hogescholen met de lokale vakbonden een te bereiken functiemix zijn overeengekomen. Zo komen meer docenten in aanmerking komen voor een hogere functie. De uitvoering van de functiemix op de CHE vindt plaats onder auspiciën van de zes academiedirecteuren. Dit maakt onderdeel uit van de personeelsplanning en –zorg van elke academie. In onderstaande tabel is het voorlopige hogeschoolbrede resultaat te zien van het beleid dat van 2009 tot en met 2012 is uitgevoerd inzake de functiemix1. De afspraak die de CHE heeft gemaakt voor de functiemix is te vinden in de laatste kolom van de tabel. FUNCTIEMIX
2008
2012
2012 convenant
Schaalnummer
%
%
%
10
6,3
8,1
7,8
11
50,5
44,6
42,6
12
38,8
40,2
42,1
13
4,4
7,1
7,6
De functiemix had een looptijd tot en met 2012. We zien dat het gevoerde beleid geresulteerd heeft in een gezonde verdeling, zoals overeengekomen met de vakbonden. 4.1.3 Medewerkertevredenheidsonderzoek en werkdruk In 2012 heeft opnieuw een Medewerkertevredenheidsonderzoek (MTO) plaatsgevonden, dit maal met behulp van bureau Integron. De conclusie uit het MTO is dat 81% van de medewerkers tevreden was over het werken bij de CHE en over zijn of haar functie. Dit is onveranderd ten opzichte van het vorige uitgevoerde onderzoek in 2009. De CHE scoorde op alle punten beter dan de Benchmark Hogescholen, behalve op het vlak van werkdruk.
De cijfers hebben een voorlopig karakter, omdat op het moment van schrijven nog enkele wijzigingen over 20120 in de personeels- en salarisadministratie moesten worden doorgevoerd. 1
Jaarverslag 2012 | Personeel
De beleving van het klimaat bij de CHE scoorde fors hoger. Maar we kunnen nog verbeteringen doorvoeren. Onze medewerkers zijn in het algemeen trots op hun werk en loyaal aan hun werkgever. Uit het onderzoek bleek de CHE-medewerker bovengemiddeld student- en kwaliteitsgericht. Zo bleek ook tevredenheid over de invulling van de christelijke identiteit binnen de school. Ze waardeerden het meest de thema’s middelen en veiligheid, gevolgd door de direct leidinggevende en de inhoud van het werk. Naast voldoende plezier bleek voldoende afwisseling en vrijheid in het werk. Een andere bron van energie is de interactie met de collega’s. Het MTO signaleerde veel onderling respect op onze opleidingen.
In het kader van duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen willen we mensen een werkplek bieden waarmee zij ervaring kunnen opdoen. Zo versterken ze hun weg naar de arbeidsmarkt. We zoeken daarbij de samenwerking met het UWV of andere partijen. Onze doelstelling was het bieden van twee werkervaringsplaatsen per jaar. Dit doel hebben we behaald. In 2012 heeft de CHE twee personeelsleden met een Wajong-achtergrond aangenomen.
Veel medewerkers waren niet tevreden over de beschikbare tijd om het werk uit te voeren. Bovendien gaven medewerkers het onvoldoende kunnen scheiden van werk en privé aan. Vaak hadden onze medewerkers bij thuiskomst te weinig energie over. Grootste werkdrukveroorzakers waren de hoeveelheid e-mails, de hoeveelheid werk en de versnippering van taken.
In 2012 is de totale formatieomvang afgenomen van 340 naar 324 fulltime equivalenten (fte). Het aantal medewerkers bleef gelijk. De gemiddelde fte-omvang daalde naar 0,63 fte (2011: 0,66 fte). De CHE streeft naar een balans tussen onderwijsgevend personeel (OP) en onderwijsondersteunend personeel (OOP) waarmee het primaire proces het beste is gediend. De CHE heeft dit streven vastgelegd in een prestatieafspraak met het ministerie: ratio van 1:1,56. In 2012 nam het aantal fte voor OOP nog wel toe door een verandering in de registratie . Bijvoorbeeld academiedirecteuren registreren we nu onder AOP. Bovendien zijn de docenten ontlast door verschuiving van taken naar de centrale diensten en ondersteunende academiebureaus. Ook ons groeiende studentenaantal in de afgelopen jaren zorgde voor een toenemende behoefte aan professionalisering vanuit de centrale diensten, onder meer met nieuwe afdelingen, zoals Informatiemanagement en het International Office.
Er zijn per afdeling deelrapportages gemaakt. Per afdeling waren soms verschillen als het gaat om tevredenheid over aansturing, communicatie binnen de afdeling en over beleving van werkdruk. Afdelingen zijn aan de slag gegaan om de resultaten te bespreken. Ook hebben ze brainstormsessies belegd over hoe verbeteringen tot stand te brengen. Deze verbeteracties zijn opgenomen in de jaarplannen voor 2013.
4.1.4 Decentrale arbeidsvoorwaardenmiddelen
Jaarlijks besteedt de CHE 1,15% van de loonsom aan decentraal overleg over arbeidsvoorwaarden, zoals beschreven in onze cao. Decentraal duidt op overleg door iedere hogeschool afzonderlijk, dus niet op besprekingen op landelijk niveau. Met de vakbonden is een voorstel overeengekomen dat opgesteld is aan de hand van drie hoofdonderdelen, te weten: a) levensfasebewust personeelsbeleid, b) loopbaanoriëntatie- en begeleiding, en c) duurzaam en maatschappelijk beleid. We hebben ervoor gekozen om een aantal regelingen voort te zetten. Denk aan afspraken op het gebied van ouderenbeleid, reiskosten en kinderopvang. De inzet van de decentrale middelen is vorig jaar goed verlopen. Veel medewerkers maakten gebruik van loopbaanbegeleiding, zoals een korte loopbaancheck, een meer uitgebreidere vorm van loopbaancoaching of een scholingstraject. In de maand november brachten we de loopbaancheck extra onder de aandacht in het kader van de themamaand P&O. Dit resulteerde in een forse toename van het aantal loopbaanchecks. Totaal 32 in 2012 tegenover 10 in 2011.
4.2 Formatieontwikkeling
4.2.1 Totale formatie
4.2.2 Flexibele formatie
Onder de flexibele formatie verstaan wij medewerkers met een tijdelijk dienstverband bij de CHE, ongeacht het aantal uren. Uitzendkrachten, zzp’ers of mensen met een andere payroll-constructie vallen hier buiten. We concluderen dat de flexibele formatie met 23 fte is gedaald, namelijk van 64,5 fte in 2011 naar 41,4 fte in 2012. Deze forse daling is onder meer te verklaren door de afloop van tijdelijke dienstverbanden die medewerkers met verlof vervingen, het meer beleggen van werkzaamheden bij medewerkers met een vast dienstverband of uitbesteding van taken aan zzp’ers. Een flexibele formatie tussen de 10 – 15% vinden we gezond. Dit geeft ons de mogelijkheid het werkveld middels kleine flexibele contracten aan ons te verbinden. Meer dan voorheen sturen we op het beginsel om bij aflopende contracten en bij ontbinding van contracten begeleiding te bieden om van werk naar werk door te stromen. Instrumenten als loopbaantrajecten en outplacement zetten we hiervoor in evenals gerichte begeleiding 2e spoor. Daarbij zoeken we naar een passende functie bij een nieuwe werkgever.
39
4.2.3. Leeftijd 65% binnen de academies en 35% had betrekking op de ondersteunende diensten. Van de vacatures die ontstonden binnen de academies betrof driekwart een onderwijsgevende functie. Het aantal vacatures is ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van vorig jaar. Van het totaal aantal vacatures zijn er vijf door interne kandidaten opgevuld.
De gemiddelde leeftijd van de CHE-medewerkers was in 2012 44,8 jaar. In 2011 was dit nog 44 jaar. Het gaat hier om een gewogen gemiddelde waarbij we onder andere rekening houden met een toename van het aantal medewerkers.
4.2.4 Werving en selectie
Gezien de ontwikkelingen binnen het hbo en de CHE neemt het belang van de interne mobiliteit toe. Ondersteund door de ontwikkeling van beleid op dit thema, willen we afdelingen stimuleren gebruik te maken van elkaars kwaliteiten.
In het verslagjaar zijn 35 vacatures uitgezet. Ongeveer 70% van de vacatures had betrekking op het vervangen van collega’s die een functie elders hadden aanvaard of wegens ziekte- en zwangerschapsverlof. De overige vacatures zijn ontstaan door uitbreiding van werkzaamheden en formatie. Van alle vacatures ontstond Tabel 4.1 Overzicht van de personeelsformatie in fte
OP-formatie
AOP
Totaal
Aantal fte per
31-12-3011
31-12-2012
31-12-2011
31-12-2012
31-12-2011
31-12-2012
man fte
128
115
51
49
179
164
vrouw fte
80
69
82
91
161
160
Totaal fte
208
184
132
140
340
324
Tabel 4.2 Aantal personen in dienst van de CHE 2008 – 2012
Aantal personeelsleden per
31-12-2008
31-12-2009
31-12-2010
31-12-2011
31-12-2012
OP
310
312
317
323
309
AOP
166
177
186
193
207
Totaal
476
489
503
516
516
Tabel 4.3 Aantal leidinggevenden per 31-12
Totaal
Man
Vrouw
College van Bestuur
1
1
0
Directeuren
8
7
1
Teamleiders en afdelingshoofden
38
18
20
Totaal
47
26
21
2
Tabel 4.4 Verhouding mannen en vrouwen in dienst van de CHE per 31-12-2012 in fte
Totaal
Mannen
Vrouwen
Vast
Flex
Vast
Flex
Vast
Flex
OP
163,25
21,12
106,03
9,98
57,22
11,14
AOP
120,04
20,25
43,90
5,65
76,14
14,60
Totaal
283,29
41,37
149,93
15,63
133,36
25,74
Tabel 4.5 Gemiddelde leeftijd OP-AOP en man-vrouw
2010
2
2011
2012
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
Mannen
Vrouwen
OP
49
43
49
43
49
43
AOP
41
42
43
39
45
42
Directeuren en teamleiders vervullen een deel van hun aanstelling ook onderwijstaken.
Jaarverslag 2012 | Personeel
4.3 ARBO en ziekteverzuim
4.3.1 Arbeidsomstandigheden
De veiligheid in en om de school wordt nauwlettend in de gaten gehouden door de facilitaire medewerkers en preventiemedewerkers. Bij oefeningen en calamiteiten komen de bedrijfshulpverleners in actie. Jaarlijks worden deze medewerkers getraind om kennis en vaardigheden op peil te houden. De preventiemedewerkers hebben in 2012 25 werkplekonderzoeken uitgevoerd.
4.3.2 Verzuim
Tabel 4.7 Verzuim CHE en landelijke cijfers in % (exclusief verzuim langer dan twee jaar)
Verzuim CHE OP & AOP
Landelijk (hbo)
2010
2011
2012
2009
2010
20113
4,5
3,8
3,2
4,3
4,2
4,2
Om de vergelijking met hbo-cijfers mogelijk te maken, hanteren we in tabel 4.5 dezelfde rekengrondslag als de HBO-raad en laten het verzuim van langer dan twee jaar buiten beschouwing. Het verzuimpercentage van onze hogeschool vertoont al jaren een dalende trend. Ook in 2012 is het verzuim weer gedaald ten opzichte van het vorige jaar. Het verzuimpercentage in het hbo is in 2011 gestabiliseerd op een percentage van 4,2%. Hiermee komt het ziekteverzuim in het hbo overeen met het gemiddelde ziekteverzuim van alle Nederlandse werknemers in 2011.
4.4 Professionalisering De CHE is een leer- en werkomgeving voor studenten en medewerkers. Formeel en informeel leren en werken we aan het optimaal inzetten van talenten van medewerkers ten behoeve van het realiseren van onze organisatiedoelen. In 2012 is gewerkt aan een hogeschoolbreed ontwikkelplan. Dit is niet afgerond in verband met de komst van de nieuwe cao. In deze cao is een nieuwe professionaliseringsparagraaf opgenomen. Dit heeft gevolgen voor het opgestelde ontwikkelplan. Hierin is de visie op ontwikkeling verwoord, waarvan een groot deel tevens dagelijkse realiteit is. Het verhogen van het aantal masteropgeleiden was vorig jaar een belangrijk speerpunt. In de prestatieafspraken is afgesproken dat 75% van de docenten over minimaal een mastertitel moet beschikken. Eind 2012 heeft 66% van de docenten die behoren tot de vaste formatie, een masteropleiding genoten (als hoogste opleiding). Dit was in 2011 nog 60%. Zeventien medewerkers volgden op dat moment een masteropleiding via de lerarenbeurs. In 2012 is er in totaal € 362.068 uitgegeven aan professionalisering. Van dit bedrag is € 96.673 23 De landelijke verzuimcijfers over 2012 zijn op het moment van schrijven nog niet bekend.
geregistreerd als scholing en ontwikkeling in het kader van het Persoonlijk Ontwikkelingsbudget. Hogeschoolbreed bieden we een keur aan trainingen en cursussen aan via het professionaliseringsaanbod. In het verslagjaar zijn 330 opleidingsactiviteiten uitgevoerd. Een overzicht van de deelname per activiteit is hieronder weergegeven. Tabel 4.8 Deelnemers hogeschoolbrede professionaliseringsaanbod
Training of cursus
Aantal
Outlook
38
Digitaal schoolbord
2
Excel basis
22
Excel draaitabellen gebruiken
13
Excel draaitabellen maken
12
Excel gebruik formules
6
Excel gevorderd
12
Opleiding startende docenten
8
Toetsenbordvaardigheid
2
Werken aan schrijven
7
Word basis
2
Engels
4
Balans werk en privé
13
ICT maatwerktraining
6
Basisvaardigheden Office
2
Word gevorderd
1
Introductie voor nieuwe medewerkers
4
Tooltraining Photoshop
2
Tooltraining Prezi
3
Workshop CRM
6
Mailbox op orde
82
Follow-up mailbox op orde
34
Loopbaancheck
29
41
Vanuit de decentrale arbeidsvoorwaardenmiddelen heeft onze hogeschool in 2012 twee medewerkers financieel ondersteund voor het volgen van een opleiding in het kader van doorstroming. 29 collega’s hebben een loopbaancheck gevolgd en drie collega’s een uitgebreider loopbaantraject.
4.5 Kerkelijke achtergrond De CHE ontwikkelt en verzorgt hoogwaardig hoger beroepsonderwijs, waardoor studenten en cursisten als persoon en als christen worden gevormd, toegerust en opgeleid tot startende professionals. Van collega’s verwachten wij dat zij instemmen met de grondslagen
van de CHE. Criteria voor benoeming zijn het meelevend lidmaatschap van een protestants christelijke kerk of gemeente en het aanvaarden van de Bijbel als het woord van God. Het College van Bestuur voert met potentiële nieuwe medewerkers (zowel OP als OOP) een gesprek waarbij ook gesproken wordt over het thema geloofsidentiteit. Bij indiensttreding stemt een nieuwe collega in met onze grondslag en vragen wij naar de kerkelijke achtergrond. Daarmee krijgen we inzicht in de kerkelijke achtergrond van onze medewerkers (zie tabel 4.9). In de afgelopen jaren waren er geen noemenswaardige ontwikkelingen.
Tabel 4.9 Kerkelijke achtergrond medewerkers in %
PKN Gereformeerd (vrijgemaakt) Nederlands Gereformeerd
2009
2010
2011
2012
45
43
43
45
9
9
9
10
12
11
10
11
Christelijk Gereformeerd
6
6
7
7
Hersteld Hervormde Kerk
1
1
1
1
Gereformeerde gemeenten
3
4
4
3
Overig gereformeerd
0
0
0
0
Baptistengemeenten
6
6
7
7
12
12
10
12
Vergadering van Gelovigen
1
1
1
1
Overige
5
7
8
3
Evangelische gemeenten
HOOFDSTUK 5
Lectoraten
43
5.1 Algemeen Lectoren richten zich op onderzoek met het oog op verbetering van het onderwijs en vernieuwing van de beroepspraktijk. In 2011 is een hogeschoollector aangesteld. Hij ondersteunt de lectoren op hogeschoolniveau en ontwikkelt samen met hen een hogeschoolbrede visie op onderzoek. Zijn eigen onderzoek richt zich op de ontwikkeling van de visie van de CHE op christelijke algemene vorming. In 2012 is een onderzoek onder alumni afgerond naar de waardering van de algemene vorming in het verleden.
In het instellingsplan van onze hogeschool is de ontwikkeling van kenniscentra één van de strategische doelen. Lectoraten hebben een belangrijke functie bij het realiseren van deze doelstelling. In 2012 waren zes lectoraten actief binnen onze organisatie: - Gemeenteopbouw/Geestelijk Leiderschap binnen de Academie Theologie; - Sociale Innovatie binnen de Academie Mens & Organisatie; - Religie in Media en Publieke Ruimte binnen Academie Journalistiek & Communicatie; - Verpleegkundige beroepsethiek binnen de Academie Gezondheidszorg; - Jeugd & Gezin binnen de Academie Sociale Studies; - Docent & Talent binnen de Academie Educatie.
De onderstaande tabellen bevatten kengetallen over de onderzoeksinzet in termen van mensen en financiën.
Tabel 5.1: In 2012 gerealiseerde inkomsten voor onderzoek
Gerealiseerde inkomsten in K€ Rijksbijdrage
1.285
RAAK
4
Internationaal
0
Overig
13
5.2 Docent en Talent Lector Jacquelien Bulterman-Bos Het lectoraat Docent en Talent onderzoekt het omgaan met verschillende talenten van leerlingen en ontwikkelt kennis samen met talentvolle leraren en studenten. Bovendien draagt het lectoraat bij aan praktijkwetenschappelijke reflectie. Zo stelt het lectoraat relevante inzichten uit de onderwijswetenschappen in de academie aan de orde. Bovendien evalueert deze in het licht van onze identiteit. Ten slotte draagt het lectoraat bij aan de verbetering van de onderzoeksleerlijn in het curriculum. Enkele opbrengsten van 2012 uitgelicht • In het jaar 2012 zijn de onderzoeken binnen de Pedagogische Proefpraktijken (PPP) in Putten en
Barneveld gecontinueerd. • Daarnaast ontving het lectoraat een subsidie om samen met twee basisscholen een Academische Opleidingsschool (AOS) te vormen. • Een onderzoek naar het omgaan met verschillende talenten van leerlingen bij Rekenen-Wiskunde resulteerde in een publicatie in het Tijdschrift voor Orthopedagogiek en een uitnodiging om te spreken op een conferentie van vakdidactici RekenenWiskunde. • Over de relatie tussen wetenschap en vakmanschap heeft de lector een artikel geschreven voor het wetenschappelijke tijdschrift Pedagogische Studiën.
Jaarverslag 2012 | Lectoraten
5.3 Jeugd en Gezin
5.5 Religie in Media en Publieke Ruimte
Lector Martine Noordegraaf
Lector Jan van der Stoep
De aandachtsgebieden van het lectoraat Jeugd en Gezin zijn waarden en zingeving, methodiekontwikkeling en hulpverlening in de laat moderne samenleving.
Het lectoraat Religie in Media en Publieke Ruimte verricht onderzoek naar de betekenis van religie en zingeving binnen de vakgebieden van journalistiek en communicatie. We spelen in op relevante vragen. Welke rol spelen geloofsovertuigingen bij de selectie en weergave van het nieuws? Hoe kun je relevantie en missie van je organisatie met elkaar verbinden?
Enkele opbrengsten van 2012 uitgelicht • In 2012 liepen de projecten met onderzoek naar Oorzaken van uitval onder jonge professionals en Hulpverlening aan jeugd en gezin. • Met een investering uit de Stichting Steunfonds werd het project Voorbeeldfiguren in zorg en welzijn uitgevoerd. • Een subsidie van RAAK Publiek maakte het project Professioneel Ouderschap mogelijk. • In 2012 werd het lectoraat zichtbaar middels publicaties, interviews en lezingen. Ook participeerde een groep studenten in onderzoeken van het lectoraat. Een overzicht van de vakwetenschappelijke publicaties, lezingen en mediaoptredens is te vinden op de website van de CHE. • Na een pre-promotietraject waarin acht docenten zijn begeleid in het opstellen van een plan van aanpak voor een promotieonderzoek, zijn per september 2012 drie docenten gestart met een promotietraject rondom verbindend werken met gezinnen.
5.4 Verpleegkundige Beroepsethiek Lector Bart Cusveller Het lectoraat Verpleegkundige beroepsethiek wil zorgprofessionals van kennis voorzien. Zowel in opleiding als in de praktijk. Daarmee beogen we dat ze goede zorg kunnen verlenen en over goede zorg kunnen nadenken. Zo loopt er een promotieonderzoek naar het meewegen van patiëntenvoorkeuren in het verlenen van goede zorg. Enkele opbrengsten van 2012 uitgelicht • In 2012 zijn met vragen uit het werkveld zogenaamde kennisintegratieprojecten uitgevoerd. Dit vond plaats door derdejaars en vierdejaars studenten voor organisaties als Ziekenhuis Gelderse Vallei, Buurtzorg Nederland, en Opella. • In samenwerking met CNV Publieke Zaak is op de CHE in de zorg een symposium gehouden over ethische beslissingen rond reanimatie. • In samenwerking met collega-lector R.R. van Leeuwen van de Gereformeerde Hogeschool is een onderzoek verricht naar kenmerken en uitdagingen van christenprofessionals in de zorg. De presentatie ervan vond plaats op het landelijke congres ‘Geloof in zorg’. • Verschillende publicaties over goede zorg en praktijkonderzoek vallen te vermelden in Nederlandse vaktijdschriften en het internationale wetenschappelijke blad Nursing Ethics.
Enkele opbrengsten van 2012 uitgelicht • In 2012 is één boek verschenen en zijn twee wetenschappelijke artikelen, acht artikelen in vaktijdschriften en negen opiniërende artikelen gepubliceerd. • Het lectoraat is nauw betrokken bij de curriculumontwikkeling binnen de academie. Het onderzoek wordt afgestemd op de nieuwe uitstroomprofielen. • Het lectoraat werkt voor zijn onderzoeken nauw samen met diverse christelijke organisaties: Evangelische Omroep, Bond tegen Vloeken, Riederborgh.
5.6 Geestelijk Leiderschap Lector René Erwich Het lectoraat Geestelijk Leiderschap van de Academie Theologie heeft in de afgelopen periode een ontwikkeling doorgemaakt. De verschillende onderzoekslijnen rondom de kernthematiek van het lectoraat zijn verder uitgewerkt. Bovendien zijn de eerste onderzoeksresultaten gepubliceerd. Enkele opbrengsten van 2012 uitgelicht • Met name het onderzoek naar werkbeleving van christelijke werkers in een seculiere context kreeg veel aandacht. • Het werkbelevingsonderzoek is afgerond en leverde bruikbare inzichten op voor de ontwikkeling van culturele sensitiviteit van hbo-theologie studenten. • De verbindingen met het onderwijs hebben we geïntensiveerd, zowel rondom Rondom zowel de minoren als rondom de studieloopbaanbegeleiding (SLO). • Naast een groot aantal lezingen door kenniskringleden in de beroepspraktijk zette het lectoraat zich in voor verbreding van het draagvlak voor het thema leiderschap. • Tevens intensiveerde de samenwerking met andere kennisinstellingen (Universiteit Stellenbosch, ZuidAfrika; Windesheim, Zwolle; VU, Amsterdam).
45
5.7 Sociale Innovatie Beoogd Lector Henk Kieviet Het lectoraat richt zich op de volgende drie thema’s, het eerste thema is ‘Maatschappelijk ondernemerschap’ en daarbinnen werd de dissertatiestudie ‘Social Venturing Entrepreneurship’ van dr. ir. Henk Kievit gepubliceerd. Het ‘Begeleiden van leren en ontwikkelen in organisaties’ is het tweede thema binnen het lectoraat. Het derde thema ‘De spirit van Sociale Innovatie’ richt zich op het ontwikkelen van een begeleidingsmethodiek waarmee spiritualiteit in vernieuwende organisaties als een productieve kracht methodisch kan worden gekanaliseerd. Enkele opbrengsten van 2012 uitgelicht • In 2012 behaalde het lectoraat Mens & Organisatie resultaten met het verder verankeren in de Regio FoodValley. Zo werd een onderzoek voor een economische database voor Regio FoodValley ontwikkeld. • De beoogd lector, Henk Kievit heeft in 2012 een vijftal publicaties verzorgd. Een overzicht hiervan is te vinden op de website van de CHE. • Vanaf september 2012 is een start gemaakt met de voorbereiding op de ontwikkeling van een nieuw lectoraatonderzoeksplan. • Michiel de Ronde heeft samen met Jan Gronouwe een groep adviseurs verzameld om gezamenlijk te reflecteren op ‘Stilte in het handelingsrepertoire van de adviseur’. • In 2012 is in een aantal organisaties, die actief zijn op het gebied van duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid en/of democratisering, geëxperimenteerd met de eerste versies van een begeleidingsmethodiek die gebaseerd is op de bevrijdingstheologie van de Duitse theoloog Sölle.
HOOFDSTUK 6
Transfer
47
6.1 Algemeen CHE-Transfer verzorgt masteropleidingen, post-hbo opleidingen, cursussen, (in-company)trainingen, advieswerk en (praktijk)onderzoek. We hebben zes verschillende Transferunits die onderdeel vormen van de zes academies. Deze verankering in de academies zorgt ervoor dat de Transferactiviteiten het product zijn van de verbinding tussen onderwijs, onderzoek en werkveld. CHE-Transfer is Cedeo-erkend voor zowel open inschrijving als maatwerk.
6.2 Transferactiviteiten per academie In deze paragraaf gaan we wat dieper in op de Transferontwikkelingen bij vier academies.
6.2.1 Educatie
Transfer Educatie maakt onderdeel uit van de Academie Educatie en is als opleidingspartner actief binnen met name het basis- en voortgezet onderwijs. Transfer verzorgt: • post-hbo opleidingen/masters voor leerkrachten/ docenten/aanstaande leidinggevenden; • biedt implementatietrajecten aan; • is partner in kennisontwikkeling. De opleidingen en het geleverde maatwerk van Transfer Educatie zijn op kwaliteit getoetst door kwaliteits- en tevredenheidscertificeringsinstituut Cedeo. Post-hbo opleidingen/masters Wij bieden verschillende opleidingen voor leidinggevenden (Middenmanagement, Opleiding Schoolleider, Directeur Primair Onderwijs en de Master Educational Leadership). Deze opleidingen bieden we aan in samenwerking met de Marnix Academie, Hogeschool In Holland, Driestar-Educatief en de Gereformeerde Hogeschool (Penta Nova). Daarnaast bieden wij de Master Leren en Innoveren aan in samenwerking met de Driestar Hogeschool en de Gereformeerde Hogeschool Zwolle. Deze opleiding trekt cursisten aan uit alle geledingen van het onderwijs, van primair tot hoger onderwijs. Ook het post-hbo traject ‘Zorg in de klas’ kent veel belangstelling. De leergang Vakbekwaam
Bewegingsonderwijs via LBA levert tevreden en competente leerkrachten af. Naast scholingstrajecten verzorgt Transfer maatwerktrajecten die aansluiten bij de schoolontwikkeling. Hier komen onderwerpen aan de orde als ‘Engels leren, is Engels doen’ (Vroeg Engels/TalenT), Onderzoekend leren (Wetenschap en Techniek), en Handelingsgericht-, kwaliteitsgericht- en opbrengstgericht werken. Scholen benaderen Transfer Educatie ook om (onderdelen van) ‘Scholen aan Zet’ uit te voeren. Transfer Educatie werkt regelmatig samen met het werkveld en de opleiding tot leerkracht in het basisonderwijs. LBA-studenten, basisscholen en CHEmedewerkers (LBA, Transfer en Lectoraat) werken gezamenlijk aan onderwijsontwikkeling, doen onderzoek en delen de opgedane kennis. Het Lectoraat Docent en Talent ondersteunt en volgt de projecten. Opleiden In De School (OIDS) is vorig jaar met twaalf basisschoolbesturen voortgezet. Transfer Educatie voert de zogenaamde mentorentrainingen uit. Op deze scholen wordt eerst een nulmeting uitgevoerd en aansluitend de visitatie voor Erkend Leerbedrijf (SELECT). Veel ‘partnerscholen’ hebben inmiddels het SELECT-schild aan de schoolgevel hangen. In 2012 heeft in het kader van de subsidie voor Wetenschap en Techniek een aantal netwerkbijeenkomsten plaatsgevonden. 54 leerkrachten zijn geprofessionaliseerd en 12 scholen hebben een visietraject uitgevoerd. In het najaar van 2012 stond de netwerkbijeenkomst ‘De kleuter gekend’ in het teken van zowel het opbrengstgericht werken als het jonge kind. De aanmeldingen overtroffen onze verwachtingen met deelnemers uit het hele land. Daarom hebben we in plaats van één bijeenkomst drie bijeenkomsten georganiseerd.
Jaarverslag 2012 | Transfer
6.2.2. Sociale Studies
Binnen Transfer Sociale Studies zijn in september 2012 acht post-hbo opleidingen gestart met 91 eerstejaarsen 89 tweedejaarscursisten, samen 180 cursisten. De Master Contextuele Hulpverlening startte vorig jaar met zeventien cursisten en zestien tweedejaars. Vanuit het ICB boden we diverse cursussen aan. Vier hiervan hebben tot nu toe gedraaid met in totaal achttien cursisten. Negen cursussen hebben we nog op de planning staan. Tot nu toe hebben we daarvoor veertien aanmeldingen binnengekregen. Naast deze opleidingen met een open inschrijving, geeft Transfer Sociale Studies ook veel incompany trainingen. Tactus Verslavingszorg nam wederom een reeks Ontwikkelingsgericht Coachen af. Ook Opella volgde in verband met haar nieuwe besturingsfilosofie coaching en teamcoaching. Op de locatie van het Leger des Heils te Amsterdam verzorgden we een cursus Verslavingszorg. Eleos bood een tweedaagse terugkoppeling op het thema ‘Coördinerend Begeleider’. Spectrum en CHE hebben samen Welstede getraind in Welzijnswerk Nieuwe Stijl. Partijen zien de CHE als expertisecentrum voor wat betreft de privacy en geheimhouding. De CHE verzorgde meerdere masterclasses en incompanytrainingen. De intervisietrajecten bij het Leger des Heils Gelderland zetten we voort. WSNS Reformatorisch Werkverband ontvangt een training Spelbegeleiding. In 2012 is naast het Instituut Contextuele Benadering het Instituut Professioneel Begeleiden gelanceerd. We zijn gestart met de voorbereidingen om het Instituut Innovatieve Projecten te vestigen. De eerste focus betrof hierbij de transities op het gebied van zorg en welzijn. We werkten nauw samen met het lectoraat. In 2012 begon Transfer Sociale Studies met het ontwikkelen van een zestal nieuwe opleidingen, te starten in 2013. Een belangrijke klant voor EVC-trajecten was Europsyche. Vanwege een faillissement van EuroPsyche moesten we onze trajecten afbreken. We hebben geen vooruitgang geboekt met nieuw gestarte EVC-projecten vanaf 1 september 2012. We willen een externe projectleider aantrekken die zich onder andere gaat bezighouden met het accreditatiewaardig maken van EVC. Vanuit Transfer ontwikkelden we zowel een DVD Meldcode Huiselijk Geweld als een DVD Transactionele Analyse. Deze DVD’s gebruikten we als lesmateriaal binnen de minoren en de post-hbo’s.
6.2.3 Gezondheidszorg
We hebben in 2012 opleidingen voor Praktijkondersteuners in de huisartsenpraktijken en de GGZ aangeboden. Tevens hebben we voor diverse partners vaardigheidsonderwijs verzorgd. Verder is er in de eerste helft van 2012 geïnvesteerd in strategische
relaties met zorginstellingen. In het najaar is samen met de Academies Theologie en Sociale Studies gezocht naar versterking van de interne infrastructuur van Transfer t.b.v. het aanbod in 2013.
6.2.4. Mens & Organisatie
Ondanks een wisseling in de aansturing van M&OTransfer groeide de omzet in 2012 ten opzichte van 2011. Voor de komende jaren wil M&O zich vooral richten op het trainen van het middenmanagement in zowel profit als nonprofit organisaties. Daarnaast wil M&O een aantal relevante verdiepingsprogramma’s voor bachelorstudenten ook inzetten als Transfer-leergangen. Deze ontwikkeling past goed in de CHE-strategie om nadrukkelijker de verbinding met de beroepspraktijk te zoeken.
Post-HBO groep Mens & Organisatie
6.2.5 Theologie
Om een eind te maken aan de tekorten van de afgelopen jaren is er voor gekozen Theologie Transfer verder in te krimpen. Halverwege het jaar 2012 is die inkrimping doorgevoerd. Voor de activiteiten betekent dit dat we enkel nog Transferwerkzaamheden uitvoeren als het werkveld daar om vraagt en wanneer die vragende partij de kosten daarvan op kan brengen. Activiteiten die we in 2012 hebben ontplooid zijn o.a. het in samenwerking met een werkveldpartner organiseren van studiedagen, het verzorgen van cursussen en trainingen en materiaalverkoop. Verder zijn we betrokken bij de ontwikkeling van de Permanente Educatie en Primaire Nascholing voor predikanten en kerkelijk werkers binnen de PKN. Vooralsnog lijkt het er op dat we 2012 kostendekkend afsluiten.
6.2.6 Journalistiek & Communicatie
De Academie voor Journalistiek en Communicatie van de Christelijke Hogeschool Ede is een plek waar onderwijs, onderzoek en werkveld elkaar voortdurend willen ont-
49
moeten. Middels post-HBO cursussen zoals Creatief Crossmediaal Communiceren, de publiekscolleges van de lector Dr. ir. Jan van der Stoep en diverse symposia wordt expertise uit onderwijs en onderzoek gedeeld met het werkveld. Via samenwerking en partnerships met organisaties wordt nieuwe kennis ontwikkeld en de opleiding binnengebracht. Zo wil de Academie voor Journalistiek en Communicatie aan de frontlinie staan van de ontwikkeling van nieuwe, voor het werkveld relevante kennis.
6.3 Kosten en baten totaal De baten ‘werk in opdracht van derden’ (CHE-Transfer) vielen 11% lager uit ten opzichte van de begroting van 2012. Deze baten bleven daarmee op hetzelfde niveau als in 2011. Het resultaat op de private activiteiten in 2012 was circa € 270.293 negatief. Daardoor nam het private deel van het eigen vermogen af tot € 880.718. De reden is tweeledig. Enerzijds hebben we geïnvesteerd in de productontwikkeling van Sociale Studies. Dit resulteerde in een verlies van € 109.471. Anderzijds was het buitengewoon lastig voor een aantal academies om de producten en diensten tegen een goede prijs in de markt te zetten. Bij de uitwerking van ons Instellingsplan voor de komende periode is een apart spoor gewijd aan de Transferproblematiek.
6.4 Publieke middelen en private middelen Bij het ontwikkelen en verzorgen van het aanbod van CHE-Transfer (private activiteiten) maken we doorgaans gebruik van de deskundigheid van onze eigen medewerkers, afkomstig uit het initieel onderwijs. Wij huren ze intern in van het publiek bekostigde onderwijs. Verrekening vindt plaats tegen de integrale kostprijs, rekening houdend met een risico-opslag. Als de expertise van het eigen personeel tekort schiet, maken we gebruik van externe deskundigen. Bovendien heeft CHE-Transfer ook medewerkers die uitsluitend binnen Transfer werkzaam zijn. Zij hebben geen binding met het initieel onderwijs. Voor dekking van de overhead – diensten, gebouwen, ICT en dergelijke – vindt een toeslag plaats over de begrote baten ten laste van de private activiteiten. Zo bieden we de zekerheid dat we het resultaat juist weergeven. Voor zowel het publiek als het privaat bekostigde deel. De inhoud van het aanbod van CHE-Transfer ontwikkelen we nagenoeg volledig in eigen beheer. Dit impliceert dat we slechts in zeer beperkte mate gebruikmaken van de inhoud van de curricula van het initieel onderwijs. Een en ander heeft alles te maken met de specifieke wensen van afnemers van de Transferproducten. Dit vertaalt zich in een relatief groot aandeel van het aanbod in-company- en andere
maatwerkproducten. De CHE heeft in 2012 geen publieke middelen aangewend voor private activiteiten. Evenmin was sprake van het gedeeltelijk uitbesteden van bekostigd onderwijs aan een niet door de overheid bekostigde private organisatie.
HOOFDSTUK 7
Internationalisering
51
7.1 Beleid en ontwikkelingen Internationalisering is ingebed in het curriculum van de academies op onze hogeschool. Het opleiden van studenten voor een samenleving waarin globalisering en digitalisering aan de orde van de dag zijn, vraagt om internationale competenties. Deze competenties worden op verschillende manieren ontwikkeld. Zo kunnen studenten voor een stage of een studieblok naar het buitenland. Ook verzorgen academies internationale excursies voor studenten. Studenten die niet naar het buitenland gaan, kunnen voor ‘Internationalisering at home’ kiezen. Zij komen dan in contact met buitenlandse studenten die een paar maanden bij ons komen studeren. Daarnaast profileert de CHE zich internationaal ook steeds meer als kenniscentrum. 2012 kende de volgende ontwikkelingen: - Zeven internationale studenten zetten hun toegewezen NFP-beurs in om een course aan onze hogeschool te volgen. - De Academie Educatie ontwikkelde een internationale course, genaamd Language Learning. Deze is gestart in februari 2012. - Onze hogeschool kreeg één beurs vanuit het VSBfonds toegewezen. Deze is uitgegeven aan een student van de Academie Mens & Organisatie. - De CHE kreeg acht beurzen vanuit het nationale programma BIOS toegewezen. Deze zijn uitgegeven aan drie studenten van de Academie Educatie. - Drie Koreaanse studenten van de Handong University en een student uit Taiwan namen deel aan een internationale course bij de Academie Mens & Organisatie. Ook verwelkomde de Academie Mens & Organisatie een Amerikaanse student van de Cornerstone University en vier Franse studenten van de Groupe ESC Troyes voor dezelfde course. - De Academie Sociale Studies mocht twee studenten vanuit het NFP-programma ontvangen, te weten een student uit Bhutan en een student uit Nigeria.
- In 2012 zijn verdere plannen uitgewerkt voor het opzetten van een internationaal semester. Deze start in september 2013.
Internationale studenten 2012
7.2 Internationale onderwijsprogramma’s In 2012 boden we de volgende internationale onderwijsprogramma´s aan: - International Business Communication; - International Communication, journalism specialization; - International Business from a value based perspective; - Language Learning in Primary Education (First and Second Language Acquisition); - Developing new ways to care in social work; - Nursing, orientation in research methods; - Academie J&C presenteerde samen met M&O een Engelstalige verbredingsminor ´Go Europe´.
HOOFDSTUK 8
Materiële voorzieningen
53
8.1 Algemeen In 2012 heeft onze hogeschool deelgenomen aan de Facilitaire Benchmark, die is uitgevoerd door Fier. fm onder acht hbo-instellingen. Dankzij de Facilitaire Benchmark is een goed beeld ontstaan van de facilitaire dienstverlening van onze hogeschool ten opzichte van deze andere organisaties. Objectieve gegevens over de sterke en minder sterke kanten van onze facilitaire diensten vergroten ons inzicht. Deze verdiepende managementinformatie gebruiken we als stuurinformatie voor de dienst. Een jaarlijkse deelname aan deze Facilitaire Benchmark biedt voordelen. Behalve trends krijgen we meer inzicht in de effecten van verbeterslagen.
Huisvesting H&B heeft geparticipeerd in het lopende huisvestingstraject, voornamelijk vanuit het perspectief van de gebruiker. Onze focus lag op het monitoren van de plannen op het gebied van klimaat en benodigde voorzieningen voor infrastructuur. Naast praktische haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de plannen zijn wij bij het ontwerp van het huisvestingstraject ook alert op de kosten. Denk daarbij aan kosten voor onderhoud en exploitatie tijdens het meerjarig gebruik van ons gebouw.
Op het terrein van inkoop hebben we in 2012 een begin gemaakt met de online archivering van de contracten. Hierdoor ontstaat een goed beeld van de financiële verplichtingen die onze hogeschool is aangegaan. Ook bewaken we in een contractendatabase de expiratiedata van contracten. Dit leidt mogelijk tot een betere sturing.
Inrichting H&B heeft het initiatief genomen tot een andere inrichting van een klein aantal ruimtes. Met name de garderobe en de twee gesprekskamers zijn opvallend ‘gepimpt’. Ook zijn in een aantal ruimtes meer of andere audiovisuele faciliteiten gerealiseerd. De ervaringen met de inrichting van deze ruimtes wordt gebruikt voor de inrichting van collegezalen en een aantal lokalen.
We hebben belangrijke eerste stappen gezet in het reduceren van het aantal leveranciers bij verschillende productgroepen. Zo hebben we ook het aantal facturen verminderd door vaker over te stappen op maandfacturen. Dit levert interne besparingen op.
Klimaat Het binnenklimaat van de CHE vraagt voortdurend onze aandacht. Zo ook in 2012. In het lopende huisvestingstraject is verbetering van het klimaat één van onze speerpunten.
8.2 Huisvesting & Beheer
8.3 Duurzaamheid
Onze hogeschool is gehuisvest aan de Oude Kerkweg 100 te Ede. Naast de hoofdlocatie gebruiken we ook het noodgebouw d’Overkant voor les- en PGO-lokalen (gelegen tegenover de hoofdingang op het zogenaamde Sonoco-terrein). Daarnaast maken we gebruik van Paviljoen Zuid voor lessen en andere bijeenkomsten.
Duurzaamheid neemt een steeds belangrijkere plaats in binnen onze bedrijfsvoering. Zowel bij een nieuwe uitvraag aan leveranciers als bij het opvragen van offertes. Binnen H&B zoeken we continu naar goede mogelijkheden of alternatieven. In 2012 hebben we enkele concrete resultaten behaald. Het gasverbruik is met 7% gedaald ten opzichte van het voorgaande jaar. En het aantal prints is gereduceerd met 15%. De daling van het gasverbruik is voor een groot deel het gevolg van de zaterdagsluiting van de CHE. Ook in de voorbereiding van de nieuwbouw van de CHE heeft het aspect duurzaamheid een prominente plaats. Hierbij moet concreet gedacht worden aan duurzaamheidsingrepen in het ontwerp zoals een verbeterde, energie-efficiënte klimaatinstallatie, zodat de luchtkwaliteit binnen het
Ook in 2012 hebben de medewerkers van Huisvesting & Beheer (H&B) zich ingezet voor een zo goed mogelijke dienstverlening aan medewerkers en studenten van de CHE. Naast de reguliere taken als het faciliteren van ruimten, het onderhoud aan het gebouw en de installatie, en de dienstverlening op het gebied van catering, schoonmaak en repro waren er ook bijzondere aandachtsgebieden.
Jaarverslag 2012 | Materiële voorzieningen
gebouw goed is; renovatie/hergebruik materialen; toepassen van LED-verlichting; verbeteren van faciliteiten voor fietsers t.o.v. faciliteiten automobilisten; stimuleren van beweging door veel trappen in het gebouw te voorzien en bij materiaalgebruik te letten op milieubelasting.
middleware, IRIS en Digitaal Vaardig. Om een goede gesprekspartner in CHE-brede projecten te kunnen zijn en blijven is er ook in 2012 geïnvesteerd in de kennis van ICT-medewerkers. Denk daarbij aan alle facetten van onze infrastructuur, zoals netwerk, servers, applicaties, et cetera. Daarnaast hebben we geïnvesteerd in zowel het creëren van een professionele cultuur als in de persoonlijke ontwikkeling van de ICT-medewerkers. Rond de voorjaarsvakantie is een migratie uitgevoerd van Windows XP naar Windows 7. Tegelijkertijd hebben we een grote vervangingsactie van 350 computers verwezenlijkt. Enerzijds vanwege afschrijving en anderzijds vanwege een optimalisatieslag die ervoor zorgt dat computers zo snel en efficiënt mogelijk werken.
Materiële voorzieningen
8.4 ICT De afdeling ICT-beheer heeft in 2012 opnieuw intensief samengewerkt met de afdeling Informatiemanagement in (strategische) ICT-projecten, zoals CRM, Entree, E-HRM,
In het kader van het project Digitaal Vaardig heeft ICTbeheer de uitgifte, registratie, reparatie en budgetcontrole uitgevoerd van digitale middelen, zoals laptops, tablets en smartphones. In 2012 zijn bijna 300 digitale middelen aan CHE-medewerkers uitgereikt. Daarvan vindt de ondersteuning door ICT-beheer plaats. We rapporteren regelmatig over het budget en de uitgifte van digitale middelen per academie en dienst.
55
HOOFDSTUK 9
Financiën
57
9.1 Financieel resultaat 2012
9.3 Meerjarenperspectief en risicomanagement
De exploitatierekening is in 2012 afgesloten met een positief resultaat van € 346.741 (resultaat in 2011: € 359.847). Het begrote resultaat bedroeg in 2012 € 360.936. De solvabiliteit kwam uit op 44,0% (2011: 38,2%), de liquiditeit (current ratio) op 1,4 (2011: 1,6).
De CHE stelt in het voorjaar de kaderbrief op en bereidt in het najaar de begroting voor. Daarbij herijkt onze hogeschool het meerjarenperspectief aan de hand van de instroom- en bekostigingsgegevens. Zowel de parameters als de output van het gebruikte model worden besproken met CvB en de directeuren. Op deze wijze verkrijgen we consistentie in de verwerking en presentatie van het financiële meerjarenperspectief. Bovendien kunnen we beleidsbeslissingen tot op academie- en dienstniveau doorrekenen. Tevens zijn we in staat hiermee scenario’s te ontwikkelen door het financieel zichtbaar maken van risico’s. Daarbij kunnen we uitgaan van verschillende instroomgegevens en de rijksbijdragen per student. In verband met de herhuisvestingsplannen zijn in het meerjarenperspectief diverse huisvestingsvarianten en de daaraan gekoppelde financieringen gesimuleerd.
Voor de toelichting op dit resultaat verwijzen we naar de jaarrekening.
9.2 Treasury-management Als gevolg van het bestuurlijk akkoord om het Waarborgfonds HBO op te heffen per ultimo 2012 heeft de CHE zich beraden op haar financieringspositie. Door de opheffing van het fonds vervalt namelijk ook de borging van de leningen. Financiers hebben dan andere zekerheden nodig. Gezien de hoeveelheid liquide middelen heeft onze hogeschool besloten om twee leningen vervroegd af te lossen. De vervroegde aflossing heeft geleid tot extra kosten in verband met het agio van de leningen. Maar dankzij het rendement op termijn hebben we tot aflossing besloten. In het verslagjaar is het Treasurystatuut vastgesteld. Daarbij is nadrukkelijk getoetst aan de Regeling Beleggen en Belenen. Het is goed om in dit verband te melden dat de CHE in het geheel geen gebruik maakt van derivaten. De uitzettingen vinden plaats bij Nederlandse banken, geheel conform de Regeling Beleggen en Belenen ofwel met inachtneming van de rating van de desbetreffende bank. Om onze risico´s te spreiden hebben we een deel uitgezet bij de Rabobank, naast huisbankier ING. Opvallend is de al jaren dalende rentestand over tegoeden. Dit heeft zijn weerslag op ons saldo financiële baten en lasten. Eind 2012 heeft de CHE alleen leningen uitstaan bij de ING. Voor bedragen en termijnen van zowel uitzettingen als leningen verwijzen we naar de jaarrekening.
De aangekondigde langstudeerdersmaatregel is uiteindelijk niet doorgegaan, maar leidde wel tot minder studenten. Wij verwachten in de nabije toekomst geen grote kortingen op de rijksbijdrage. Een eventueel sociaal leenstelsel heeft mogelijk een licht positief effect op de instroom van het studiejaar 2013/2014. Door af te zien van een tussenjaar voorkomen studenten dat ze onder het nieuwe regime vallen. In de toekomst verwachten we echter dat het sociaal leenstelsel mogelijk leidt tot minder instroom. In ons beleid sturen we dan ook op het blijven investeren in kwaliteit van onderwijs en huisvesting. Ons doel daarbij is om een aantrekkelijke hogeschool te blijven. De financieringspositie van onze hogeschool is zeer gezond. De huidige solvabiliteits- en liquiditeitsratio’s zijn gunstig. De CHE is daarom uitstekend in staat om te investeren, ook met het oog op de toekomstige inspanningen voor bijvoorbeeld de prestatieafspraken met het ministerie. Wij gaan ervan uit dat we de overeengekomen prestaties in 2016 gerealiseerd zullen hebben. In 2012 realiseerden we een belangrijke verbetering. Managementrapportages bevatten nu niet alleen financiële informatie, maar ook gegevens met betrekking
Jaarverslag 2012 | Financiën
tot kwaliteitszorg. Aan de hand van de gehanteerde A3-plannen leidt dit tot rapportages over de voortgang op de onderkende beleidsgebieden met de daarbij behorende risico’s. Tevens zijn per academie en dienst per rapportagemoment met het management financiële prognoses gemaakt. Vervolgens zijn de rapportages per academie en dienst besproken tussen het CvB en de desbetreffende directeuren. Hiermee belichten we naast de financiële aspecten veel meer de onderwijskundige en de kwaliteitsaspecten van onze organisatie. Het CvB ziet mogelijkheden om het risicomanagement nog beter te integreren in de managementrapportages. Daarover gaan zij met de directeuren in gesprek. Bij de begroting 2013 is er dit jaar al wel een paragraaf met risicoanalyse opgenomen en besloten om bij de rapportagemomenten gedurende het jaar ook een financiële forecast op te nemen.
9.4 Governance en intern toezicht In het verslagjaar heeft de HBO-raad laten inventariseren of hbo’s voldoen aan de governance richtlijnen, die binnen de vereniging van hbo’s is afgesproken. De resultaten daarvan zijn bekendgemaakt in 2012. De CHE voldoet met de publicatie van de integriteitscode eind 2012 aan alle richtlijnen. De CHE ziet voldoende ruimte voor verdere verbetering. Voor planning en control van beleid volgen we de methode van INK. In jaarplannen op A3-formaat hebben
we onze missie, visie en succesbepalende factoren vertaald in concreet voorgenomen resultaten. Voorzien van bijbehorende acties per dienst en academie. Deze plannen op A3-formaat vormden de basis voor de managementrapportages en -reviews per kwartaal. Daarbij zijn ook alle andere relevante beleidsaspecten meegenomen. Zo is eenvoudig vast te stellen of onze hogeschool op koers ligt ten opzichte van de doelstellingen. Deze methode biedt een overzichtelijke structuur die als basis kan dienen voor een inhoudelijk gesprek over de voorgenomen koers en voortgang. Op het gebied van kwaliteitsbeleid verrichten we regelmatig interne audits. De bespreking van de resultaten vindt plaats in de directievergaderingen. Dit leidt tot omzetting in acties, ingebed in de planning en control cyclus. De allocatie van middelen in de CHE vindt plaats conform het in 2011 vastgestelde budgetmodel. De kern van dit model is dat we alle baten toerekenen aan de academies. De kosten van de diensten worden voorcalculatorisch toegerekend aan de academies. Dit vindt plaats op basis van de begrote baten. De financiële resultaatsdoelstelling van de diensten is ex ante nihil, terwijl de academies in principe een meerjarig rendement van 3% van de totale baten dienen na te streven. Ons uitgangspunt daarbij is dat we de financiële impact van risico’s zoveel mogelijk in het resultaat willen opvangen. Het rendement van 3% is geen doel op zich. Per jaar bekijken we in hoeverre deze doelstelling wenselijk en haalbaar is per academie. Dit in het licht van de financiële situatie en risico’s van de hogeschool als geheel.
59
BIJLAGE 1
Samenstelling en bezoldiging CvB en RvT
61
1. College van Bestuur Samenstelling College van Bestuur Bij aanvang van het verslagjaar werd de hogeschool bestuurd door een tweehoofdig CvB, in de persoon van dr. C.P. Boele (voorzitter) en mr. drs. A. Bestebreur MPA als tweede bestuurder. Het CvB is verantwoordelijk voor de realisatie van de missie, visie, strategie en doelstellingen van de organisatie en de daaruit voortvloeiende resultaatontwikkelingen. In overeenstemming met de wet zijn taken en bevoegdheden van het CvB vastgelegd in het reglement CvB CHE. Bezoldiging College van Bestuur Het CvB ontving in jaar 2012 de navolgende bezoldiging.
Naam bestuurder
Tijdvak
Salaris Bruto jaarsalaris
Bijtelling auto
Sociale lasten werkgever
Totaal salaris
Belastbare onkosten vergoeding
Werkgevers bijdrage pensioen
Totale bezoldiging
C.P. Boele
01-01-2012 t/m 30-11-2012
€130.795
€8.451
€6.602
€145.848
€0
€20.835
€166.683
A. Bestebreur
01-01-2012 t/m 31-12-2012
€115.000
€0
€7.201
€122.201
€0
€19.030
€141.231
Onkostenvergoeding College van Bestuur Voor de gemaakte kosten in 2012 verwijzen wij naar bijlage D3 van de jaarrekening.
2. Raad van Toezicht De Raad van Toezicht (RvT) ziet toe op een adequate besturing van de CHE door het CvB. De taken, bevoegdheden en profielkenmerken van de RvT zijn vastgelegd in de statuten en het reglement RvT CHE. De RvT is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, het CvB en welk deelbelang dan ook, onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. De RvT laat zich bijstaan door twee commissies, te weten de Auditcommissie en de Remuneratiecommissie. Beide commissies hebben een adviesrol ten opzichte van de RvT. Opgave honorering toezichthouders Naam R.C. Robbertsen
Rol in Rvt Vz
Commissie
X
3)
Honorering
Tijdvak
€7.500
01-01
31-12
Lid
J.L. Burggraaf
4)
X
€5.300
01-01
31-12
E. Dijkgraaf
2)
X
€5.300
01-01
31-12
C.A. Voorham
2)
X
€4.200 1)
01-01
31-12
B.P. Hidding
4)
X
€9.275 5)
01-01
31-12
Jaarverslag 2012 | Bijlage 1: Samenstelling en bezoldiging CvB en RvT
Toelichting 1) Dit bedrag is op verzoek van C.A. Voorham uitbetaald aan diens werkgever het Leger des Heils 2) Remuneratiecommissie en Sollicitatiecommissie CvB-lid 3) Remuneratiecommissie 4) Auditcommissie 5) Van dit bedrag betreft € 3.975 een nabetaling over 2011 Samenstelling Raad van Toezicht De samenstelling van de RvT was in 2012 als volgt: 1. Dhr. R.C. Robbertsen – voorzitter RvT, voorzitter Remuneratiecommissie - Geboortedatum: 6 oktober 1948 - Beroep: Commissaris van de Koningin, Provincie Utrecht - q.q.-functies: voorzitter Prins Bernhard Cultuurfonds Utrecht, voorzitter Raad van Toezicht Stichting Beheer Kasteel Huis Doorn, voorzitter Raad van Toezicht Utrechts Landschap, voorzitter bestuurlijk platform Hart van de Heuvelrug, voorzitter Raad van Toezicht Stichting De Utrechtse Molens, voorzitter Raad van Toezicht stichting Loenersloot, voorzitter Stichting Leenheren van het Sticht, vicevoorzitter Comité van Toezicht Operationeelprogramma EFRO west en lid college van Regenten Slot Zuylen - Nevenfuncties: lid van de Raad van Commissarissen bij de Onderlinge Bossen - Verzekering, lid Raad van Advies stichting SOS Kayamandi Zuid-Afrika, voorzitter RvT Stichting Philadelphiazorg, lid van het Comité van Toezicht Flora en Fauna-Examens en lid van de Raad van Advies van het Universitair Centrum Sportgeneeskunde - Aftredend per 31 december 2012 en herbenoembaar 2. Dhr. Prof. dr. E. Dijkgraaf – vicevoorzitter RvT, lid Remuneratiecommissie - Geboortedatum: 06-01-1970 - Beroep: Tweede Kamerlid (vanaf 17 juni 2010) en hoogleraar Erasmus Universiteit - Nevenfuncties: lid deputaatschap Kerk en Overheid Gereformeerde Gemeente - Aftredend per 31 december 2014 en niet herbenoembaar 3. Lt.-kolonel mevr. dr. C. A. Voorham – lid Remuneratiecommissie - Geboortedatum: 02-09-1946 - Beroep: Officier van het Leger des Heils - Nevenfuncties: lid Raad van Toezicht VKZ, lid Raad van Advies Stichting Moria Nijmegen, Maatschappelijke Advies Raad Gevangenenzorg te Zoetermeer, lid bestuur Stichting Life Goals te Zeist (tot november 2012), voorzitter Stichting Majoor Bosshardtprijs (tot september 2012), lid bestuur Stichting Christen in de Gezondheidszorg te Rotterdam, voorzitter Raad van Toezicht Stichting Dorcas Hulp Nederland te Andijk, ambassadeur/lid comités van aanbeveling: Micha Campagne, Stichting Voedselbank Haarlem e.o., Stichting Het Passion te Hummelo - Aftredend per 31 december 2012 en niet herbenoembaar 4. Dhr. drs. B.P. Hidding RA – voorzitter Auditcommissie - Geboortedatum: 06-08-1963 - Beroep: Adviseur & interimbestuurder/eigenaar Etiam consultancy - Nevenfuncties: lid bestuur Stichting Administratiekantoor OIM Nederland te Assen, lid bestuur Stichting MOA Present Apeldoorn, lid adviescommissie sociaal plan Stichting de Noorderbrug te Groningen, lid Raad van Toezicht Meerwegen Scholengroep te Amersfoort, lid Raad van Toezicht Speelwerkgroep te Meppel, voorzitter Raad van Commissarissen Stichting Cedin te Drachten, lid Raad van Toezicht GGNet te Apeldoorn en lid Raad van Toezicht Stichting MD Veluwe te Apeldoorn - Aftredend per 8 april 2015 en eenmaal herbenoembaar 5. Dhr. mr. drs. J.L. Burggraaf – lid Auditcommissie - Geboortedatum: 13-01-1964 - Beroep: Advocaat/compagnon Allen & Overy LLP - Nevenfuncties: lid Raad van Bestuur De Persgroep N.V./S.A. (België), lid Raad van Toezicht Plan Nederland, gastdocent bij o.a. Vrije Universiteit Law Academy en Nyenrode Business University - Aftredend per 31 december 2015 en eenmaal herbenoembaar
63
BIJLAGE 2
Overzicht bachelor- en masteropleidingen
65
De CHE verzorgt de volgende bacheloropleidingen: Opleiding
Titel: Bachelor of
Voltijd
Deeltijd
Duaal
Verpleegkunde
Nursing
*
*
*
Leraar Basisonderwijs
Education
*
*
*
Godsdienst Pastoraal Werk
Theology
*
*
Leraar Godsdienst / Levensbeschouwing
Education
*
*
Bedrijfskunde MER
Business Administration
*
Human Resource Management
Business Administration
*
Journalistiek
Journalism
*
Communicatie
Communication
*
Sociaal Pedagogische Hulpverlening
Social Work
*
*
Maatschappelijk Werk en Dienstverlening
Social Work
*
*
Hbo Master Contextuele Hulpverlening
*
Hbo Master Educational Leadership (Penta Nova)
*
Hbo Master Leraar Godsdienst en Levensbeschouwing
*
Hbo Master Leren en Innoveren
*
CHE-Transfer biedt een breed aanbod van post-hbo opleidingen, cursussen en trainingen.
*
BIJLAGE 3
Lijst met afkortingen
67
AD Associate Degree AKO Afdelingskernoverleg ANW Algemene Nabestaanden Wet AOP Algemeen Ondersteunend Personeel BAS Bindend Afwijzend Studieadvies BO Beleidsoverleg BPU Best Practice Unit CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst CCCU Council for Christian Colleges and Universities CCMO Christelijk Centrum voor Multicultureel Onderwijs CFI Centrale Financiën Instellingen CIS Centrum voor Israël Studies CHE Christelijke Hogeschool Ede CHOICE Centrum Hoger Onderwijs Informatie voor Consument en Expert CPOV stichting Christelijk Primair Onderwijs Veenendaal en omgeving CRM Customer Relationship Management CROHO Centraal Register Opleidingen in het Hoger Onderwijs CvB College van Bestuur CVR Cardio Vasculair Risicomanagement DMO Dienstmanagersoverleg DBU Docent Belastingsuur EBB Employee Benefits Bureau EBS Evangelische Bijbel School ECTS European Credit Transfer System ETF Evangelische Theologische Faculteit, Leuven ETH Evangelische Theologische Hogeschool EVC Erkenning van Verworven Competenties FB Facilitair Bedrijf FUWASYS Functiewaarderingssysteem GL Godsdienstleraar GPW Godsdienst Pastoraal Werk Hbo Hoger Beroepsonderwijs HEO Hoger Economisch Onderwijs HGO Hogeschool Georganiseerd Overleg HGZO Hoger Gezondheidszorg Onderwijs HPO Hoger Pedagogisch Onderwijs HR Hogeschoolraad HSAO Hoger Sociaal Agogisch Onderwijs I&H Informatievoorziening en Huisvesting IAPCHE International Association for the Promotion of Christian Higher Education ICO Interne Coach Opleiders ICT Informatie- en Communicatie Technologie IP Strategisch Instellingsplan CHE IP Invaliditeitspensioen J&C Journalistiek en Communicatie KWTG Kenniscentrum voor Wetenschap & Techniek Gelderland LBA Leraar Basisonderwijs
LVSB Landelijke Vereniging voor Supervisie en andere Begeleidingsvormen MER Management Economie en Recht MO Managementoverleg M&O Mens & Organisatie MR Medezeggenschapsraad MWD Maatschappelijk Werk en Dienstverlening NET Stichting Network Education Theology Foundation NSE Nationale Studenten Enquête NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie OCW Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ODV Opleidingsdocentenvergadering OER Onderwijs- en examenregeling OKO Opleidingskernoverleg OMO Opleidingsmanagersoverleg OP Onderwijzend Personeel O&K Onderwijs en Kwaliteitszorg P&A Personeel en Arbeid Pabo Pedagogische Academie Basisonderwijs Phbo Post Hoger Beroepsonderwijs POB Persoonlijk ontwikkelbudget volgens de CAO POP Persoonlijk Ontwikkelingsplan PPP Pedagogische proefpraktijken LBA Leraaropleiding Basisonderwijs PAGO Periodiek Arbeidsgezondheidsonderzoek PEMBA Premiedifferentiatie en Marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen PF&B Personeel, Financiën en Beheer RSI Repetitive Strain Injury RvA Raad van Advies RvT Raad van Toezicht RI&E Risico-inventarisatie en –evaluatie R&O-cyclus Resultaat en ontwikkel cyclus met daarin de beoordelings-, functionerings- en planningsgesprekken. SBU Student Belastingsuur SLB Studieloopbaanbegeleiding SIS-SVS Student Informatie Systeem, Student Volg Systeem SOP Seniorenregeling Onderwijspersoneel STAGG Stichting voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg SPH Sociaal Pedagogische Hulpverlening THGB Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Bond VBI Visiterende en Beoordelende Instantie VP Verpleegkunde WAO Wet op de arbeidsongeschiktheids verzekering WBEAA Wet Bevordering Evenredige Arbeids deelname Allochtonen WHW Wet op het hoger onderwijs en weten schappelijk onderzoek
BIJLAGE 4
Jaarrekening 2012
69
A INLEIDING 69 B JAARREKENING 70 B1 Grondslagen 70 B2 Balans per 31 december 2012 (Na resultaatbestemming) 72 B3 Exploitatierekening 2012 73 B4 Kasstroomoverzicht 74 B5 Toelichting op de onderscheiden posten van de balans 75 B6 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen 80 B8 Toelichting op de exploitatierekening 80 C OVERIGE GEGEVENS 85 C1 Controleverklaring 85 C2 Gebeurtenissen na balansdatum 87 C3 Voorstel bestemming exploitatiesaldo 87 D BIJLAGEN 88 D1 Gegevens van de rechtspersoon 88 D2 Financiële Specificatie Rijkssubsidies 88 D3 Declaraties en Onkostenvergoedingen College van Bestuur 89 E DIVERSEN 90 E1 Overzicht resultaat units CHE-Transfer 90
A Inleiding De exploitatierekening sluit met een positief resultaat van € 346.741 (Resultaat 2011 € 359.847). Het begrote resultaat over 2012 bedroeg € 360.936 . In 2012 heeft een stelselwijziging inzake de voorraadwaardering plaatsgevonden. Tot en met 2011 werd een aantal artikelen tegen verkoopwaarde gewaardeerd. Bovendien waren in de voorraad posten opgenomen die niet als voorraad kwalificeerden. Dit heeft geleid tot een verlaging van het beginvermogen (Algemene reserve) met € 138.603. Daarnaast zijn tot en met 2011 de incasso’s van termijndebiteuren en de baten in opdracht van derden, in de balans zowel verantwoord als kortlopende activa (debiteuren) als kortlopende passiva (vooruitontvangen cursusgeld). De balans werd daarmee ten onrechte verlengd. In het verslagjaar is dit aangepast en zijn de betreffende posten tegen elkaar weggeboekt. Om de vergelijking met vorig jaar goed te kunnen maken, zijn de cijfers per ultimo 2011 overeenkomstig aangepast. Beide posten zijn daar met € 405.626 naar beneden bijgesteld. De solvabiliteit is uitgekomen op 44,0% (2011: 38,2%). Daarmee is de doelstelling uit de kaderbrief 2012 van minimaal 25% gerealiseerd. De liquiditeit (current ratio) is in 2012 uitgekomen op 1,4 (2011: 1,6). Voor ontwikkelingen binnen de CHE wordt verwezen naar het jaarverslag en voor de cijfermatige toelichting vindt u de details in de hierna volgende hoofdstukken. In de jaarrekening is in de nummering van jaarrekeningposten aansluiting gezocht bij het EFJ model van het ministerie van OCW. Ede, 26 juni 2013.
Jaarverslag 2012 | Bijlage 4: Jaarrekening 2012
B Jaarrekening B1 Grondslagen Grondslagen balans Algemeen De activiteiten van de Stichting voor Christelijk Hoger Beroepsonderwijs op gereformeerde grondslag bestaan uit het opleiden van studenten voor 10 opleidingen. Daarnaast worden post-HBO opleidingen verzorgd en vinden trainingen plaats van mensen die werkzaam zijn in de werkvelden van de stichting. De rapporteringsvaluta is Euro. Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening Het verslagjaar is gelijk aan het kalenderjaar. De jaarrekening is opgesteld conform de richtlijnen van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en overeenkomstig de verslaggevingsvoorschriften en bepalingen zoals weergegeven in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Tevens is Richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving gevolgd. De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke balanspost anders wordt vermeld, worden de activa en passiva gewaardeerd volgens het kostprijsmodel. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Continuïteit De jaarrekening is opgesteld op basis van continuïteit. Stelselwijziging In 2012 heeft een stelselwijziging inzake de voorraadwaardering plaatsgevonden. Tot en met 2011 werd een aantal artikelen tegen verkoopwaarde gewaardeerd. Bovendien waren in de voorraad posten opgenomen die nu niet meer als voorraad kwalificeren. Dit heeft geleid tot een verlaging van het beginvermogen (Algemene reserve) met € 138.603. Daarnaast zijn tot en met 2011 de incasso’s van termijndebiteuren en de baten in opdracht van derden, in de balans zowel verantwoord als kortlopende activa (debiteuren) als kortlopende passiva (vooruitontvangen cursusgeld). De balans werd daarmee ten onrechte verlengd. In het verslagjaar is dit aangepast en zijn de
betreffende posten tegen elkaar weggeboekt. Om de vergelijking met vorig jaar goed te kunnen maken, zijn de cijfers per ultimo 2011 overeenkomstig aangepast. Beide posten zijn daar met € 405.626 naar beneden bijgesteld. Financiële instrumenten De stichting handelt niet in financiële derivaten en heeft gedragslijnen, vastgelegd in het treasury statuut dat opgesteld is in overeenstemming met de regeling Beleggen en Belenen, om de omvang van het kredietrisico bij elke tegenpartij te beperken. Krediet- en renterisico Het kredietrisico van de stichting is minimaal. De oninbaar geschatte vorderingen zijn als dubieuze debiteuren in aftrek genomen op de debiteurenpositie in de balans per ultimo van het verslagjaar. Het renterisico is beperkt tot een uitstaande, vastrentende lening ten bedrage van € 2,9M (afgerond) per ultimo 2012. Reële waarde De reële waarde van de in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan. Grondslagen voor waardering van activa en passiva Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs, rekening houdend met een eventuele restwaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname. De stichting heeft geen activa waarvoor een financiële leaseovereenkomst is afgesloten zodat activering in verband met het economisch eigendom niet van toepassing is. Periodiek groot onderhoud wordt volgens de componentenbenadering geactiveerd. Hierbij worden de kosten van groot onderhoud ineens bij aanvang van het gebruik van dat actief als afzonderlijke componenten aangemerkt. Deze afzonderlijke componenten van het actief worden vervolgens afgeschreven in de periode tot aan het moment van uitvoeren van het groot onderhoud. Voorraden Voorraden handelsgoederen worden gewaardeerd tegen
71
verkrijgingsprijs of lagere netto-opbrengstwaarde. Deze lagere netto-opbrengstwaarde wordt bepaald door individuele beoordeling van de voorraden. Vorderingen en overlopende activa De vorderingen en overlopende activa worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn gelijk aan de nominale waarde. Noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid worden in mindering gebracht. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen. Liquide middelen Liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Liquide middelen die niet ter directe beschikking staan worden verwerkt onder de vorderingen. Liquide middelen die gedurende langer dan 12 maanden niet ter directe beschikking staan van de stichting worden verwerkt onder de financiële vaste activa. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor verplichtingen die op de balansdatum als waarschijnlijk of vaststaand bestaan en waarvan de afwikkeling leidt tot een uitstroom van middelen. De voorziening is gewaardeerd tegen de contante waarde. De gehanteerde disconteringsvoet is gebaseerd op het rendement van 10 jaar rendement bij schatkistbankieren (ultimo stand) en bedraagt 1,49%. De wijziging in de rentevoet is verwerkt als dotatie. Voorziening FPU Deze voorziening is gevormd per 1 december 2005 voor personeelsleden die gebruik hebben gemaakt van de zogenaamde FPU-regeling, een pre-pensioenregeling waarbij een maandelijkse aanvulling betaald wordt door de stichting op de uitkering totdat de betrokkenen de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Er treden geen deelnemers meer toe. WW-uitkeringen Deze voorziening is gevormd voor personeelsleden waarvan het contract ontbonden is dan wel niet verlengd is c.q. wordt per ultimo van het verslagjaar. De stichting is eigen risicodrager voor de uitkeringen uit hoofde van de wettelijke en bovenwettelijke regelingen. De bedragen zijn bepaald aan de hand van de maximale betalingsverplichting berekend conform de vigerende regelingen. Persoonlijk Ontwikkel Budget (POB) Op basis van gemaakte CAO afspraken in het verleden
is er een voorziening gevormd voor persoonlijke ontwikkel budgetten waar medewerkers op basis van ontwikkelplannen aanspraak op kunnen maken. In december 2012 is een nieuwe CAO van kracht geworden. De aanspraken uit het verleden worden gerespecteerd en blijven dientengevolge per ultimo 2012 voorzien. Jubileumgratificatie Op basis van Richtlijn 271 van de Raad voor de Jaarverslaggeving is een voorziening opgenomen voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van personeelsleden. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde van de toekomstige uitbetalingen en is afhankelijk van de ingeschatte blijf kans, gemiddelde salarisstijging en disconteringsvoet. De werkelijke jubilea-uitkeringen worden ten laste van deze voorziening gebracht. Langlopende schulden Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. De langlopende schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn gelijk aan de nominale waarde van de schuld. Het aflossingsbedrag voor het komende jaar is verantwoord onder de kortlopende schulden. Kortlopende schulden Dit betreffen schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar. Kortlopende schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn gelijk aan de nominale waarde van de schuld. Overlopende passiva De overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen die aan opvolgende perioden worden toegerekend en nog te betalen bedragen, voor zover ze niet onder de andere kortlopende schulden zijn te plaatsen. Grondslagen voor de bepaling van het resultaat Bij de bepaling van het exploitatiesaldo worden de baten en lasten toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Rijksbijdragen De ontvangen (normatieve) rijksbijdrage en de nietgeoormerkte OCW-subsidies (vrij besteedbare doelsubsidies zonder verrekeningsclausule) worden in het jaar waarop de toekenningen betrekking hebben volledig
Jaarverslag 2012 | Bijlage 4: Jaarrekening 2012 verwerkt als bate in de staat van baten en lasten. Geoormerkte OCW-subsidies met een vrij besteedbaar overschot (doelsubsidies waarbij het overschot geen verrekeningsclausule heeft) worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord naar rato van de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten. Het deel van de subsidies waar nog geen activiteiten voor zijn verricht per balansdatum worden verantwoord onder de overlopende passiva. Geoormerkte OCW-subsidies (doelsubsidies met verrekeningsclausule) worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord in het jaar ten laste waarvan de gesubsidieerde lasten komen. Niet bestede middelen
worden verantwoord onder de overlopende passiva zolang de bestedingstermijn nog niet is verlopen. Niet bestede middelen worden verantwoord onder de kortlopende schulden zodra de bestedingstermijn is verlopen op balansdatum. Grondslagen voor de opstelling van het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode. Ontvangen en betaalde interest worden opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
B2 Balans per 31 december 2012 (Na resultaatbestemming) 1.
Activa 31 december 2012
31 december 2011
€
€
Vaste activa 1.2 Materiële vaste activa
11.919.346
12.583.775
Totaal vaste activa
11.919.346
12.583.775
Vlottende activa 1.4 Voorraden 1.5 Vorderingen 1.7 Liquide middelen
2.
42.278
38.727
1.137.499
1.084.868
11.365.727
13.529.206
Totaal vlottende activa
12.545.504
14.652.796
Totaal activa
24.464.850
27.236.571
Passiva 31 december 2012
31 december 2011
€
€
Vaste activa 2.1 Eigen vermogen
10.757.293
10.410.552
2.2 Voorzieningen
1.422.317
1.331.042
2.3 Langlopende schulden
3.017.320
6.253.384
2.4 Kortlopende schulden
9.267.920
9.241.593
Totaal passiva
13.707.557
16.826.019
24.464.850
27.236.571
73
B3 Exploitatierekening 2012
3
Resultaat 2012
Begroting 2012
Resultaat 2011
€
€
€
Baten
3.1 Rijksbijdragen
24.794.466
24.274.609
24.456.426
3.3 Collegegelden
6.232.009
6.616.428
6.482.757
3.4 Baten werk i.o.v. derden
2.250.943
2.528.388
2.290.641
3.5 Overige baten
4
1.211.826
1.498.689
34.631.251
34.728.513
27.477.742
26.222.199
25.779.977
1.527.071
1.681.296
1.604.477
967.882
1.145.350
1.947.162
Lasten
4.1 Personeelslasten 4.2 Afschrijvingen 4.3 Huisvestingslasten 4.4 Overige lasten
5
1.725.230 35.002.648
4.506.025
5.276.470
4.967.812
34.478.720
34.325.315
34.299.427
Saldo baten en lasten
523.928
305.936
429.086
Financiële baten en lasten
-177.187
55.000
-69.239
Totaal resultaat
346.741
360.936
359.847
Jaarverslag 2012 | Bijlage 4: Jaarrekening 2012
B4 Kasstroomoverzicht
Saldo Baten en Lasten
31-12-2012
31-12-2011
€
€ 523.928
429.086
1.527.071
1.604.477
Aanpassing voor Afschrijvingen Duurzame waardevermindering
0
880.000
91.275
-181.752
-3.551
-14.402
-52.636
19.376
26.327
-60.479
2.112.414
2.676.305
305.768
230.555
-482.955
-299.794
-177.187
-69.239
1.935.227
2.607.066
-862.642
-889.845
0
908
Aflossing langlopende schulden / lening Dordrecht
-3.236.064
-462.971
Mutatie liquide middelen
-2.163.479
1.255.159
Beginstand liquide middelen
13.529.206
12.274.048
Mutaties voorzieningen Veranderingen in vlottende middelen Voorraden Vorderingen Schulden Totaal Kasstroom uit bedrijfsoperaties Ontvangen interest Betaalde interest
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa Desinvestering deelname Technocentrum Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen
-2.163.479
1.255.159
11.365.727
13.529.206
75
B5 Toelichting op de onderscheiden posten op de balans 1.
Activa
1.2
Materiële vaste activa Aanschafprijs
Afschr. cumulatief
01-01-12
01-01-2012 01-01-2012
€ 1.2.1.
Gebouwen en terreinen
1.2.1.1
Gebouwen
1.2.1.2
Terreinen
1.2.2
Inventaris en apparatuur
1.2.3
Wagenpark Totaal
Boekwaarde
€
19.220.145
Investeringen
Afschr.
Boekwaarde
Afschrijvings
2012
2012
31-12-12
percentage
€
€
€
%
€
10.382.318
8.837.827
113.880
695.311
8.256.396
2.020.574
464.650
1.555.924
6.162
30.182
1.531.904
21.240.719
10.846.968
10.393.751
120.042
725.493
9.788.300
13.509.547
11.336.056
2.173.491
742.600
797.578
2.118.513
23.200
6.667
16.533
0
4.000
12.533
13.532.747
11.342.723
2.190.024
742.600
801.578
2.131.046
34.773.466
22.189.691
12.583.775
862.642
1.527.071
11.919.346
De materiële vaste activa worden lineair afgeschreven. Gebouwen en terreinen worden afgeschreven over een periode van 5 tot 30 jaar (3,33 % – 20 %). Inventaris en apparatuur wordt afgeschreven binnen 3 – 15 jaar (6,67 % - 33,3 %). Het wagenpark wordt afgeschreven over een periode van 8 jaar (12,5 %). Specificatie investeringen Werkelijk 2012
Begroting 2012
€ € €
€
Gebouwen en terreinen Verbouwingen
113.880
Terreininrichting
247.000
6.162
0 120.042
247.000
Inventaris en apparatuur Audio visuele middelen
101.625
98.000
ICT / IM
409.572
826.000
Inventaris
231.403
253.000
1.2.a
742.600
1.177.000
862.642
1.424.000
OZB en verzekerde waarde gebouwen en terreinen Bedrag
Peildatum
€ 1.2.a.1
OZB-waarde gebouwen en terreinen Gebouwen en terreinen
18.026.000
01-01-2013
Tijdelijke huisvesting d’Overkant
1.401.000
01-01-2013
Zandlaan 29a
1.182.000
01-01-2013
Totaal 1.2.a.2
20.609.000
Verzekerde waarde gebouwen Verzekerde waarde gebouwen
23.985.000
01-01-2013
3,33-20
6,67-33,3 12,5
Jaarverslag 2012 | Bijlage 4: Jaarrekening 2012
1.5
Vorderingen
1.5.1
Debiteuren
1.5.4
Andere deelnemingen
1.5.5
31-12-2012
31-12-2011
€
€ 447.218
409.079
6.940
8.071
Studenten
14.907
37.272
1.5.7
Overige vorderingen
18.586
7.248
1.5.8
Overlopende activa
654.223
642.406
1.5.9
Af: Voorzieningen wegens oninbare debiteuren
-4.375
-19.213
1.137.499
1.084.863
Uitsplitsing vorderingen 1.5.7
Overige vorderingen
1.5.7.1
Personeel
1.5.7.2
Overige
1.5.8
17.898
4.498
688
2.750
18.586
7.248
36.600
39.158
156.465
230.673
0
32.750
2.500
8.480
459.070
315.794
Overlopende activa CHE Transfer Rente Excursies Voorschot Verzekering/onderhoud/abonnementen/contributies Overige overlopende activa
1.5.9
Voorzieningen wegens oninbare debiteuren
1.5.9.1
Stand per 1 januari
1.5.9.2
Onttrekking
1.5.9.3
Dotatie
-412
15.551
654.223
642.406
-19.213
-4.097
14.838
4.097
0
-19.213
-4.375
-19.213
2.261
1.088
1.7
Liquide middelen
1.7.1
Kasmiddelen
1.7.2
Tegoeden op bank- en girorekeningen
6.340.350
8.528.118
1.7.3
Deposito’s
5.023.116
5.000.000
11.365.727
13.529.206
Toelichting: Liquide middelen Het tegoed op bank- en girorekeningen omvat zowel de tegoeden op betaal- als op direct opvraagbare spaarrekeningen. Van het tegoed op bank- en girorekeningen staat € 5.654.409 op een zogenaamde Liquidity Management Account. Dit saldo is direct opvraagbaar.
77
31-12-2012
31-12-2011
€
€
Kredietfaciliteit Krediet i.v.m. verbouw/nieuwbouw per 1-1-2008 Afname 1/30 deel per jaar
Af: Bankgarantie (St. Waarborgfonds HBO) Bij: Extra faciliteit van de bank
745.883
812.817
68.067
68.067
677.816
744.750
-225.757
-225.757
226.890
226.890
678.949
745.883
Het oorspronkelijke krediet van € 2.042.011 (4,5 miljoen gulden) is geborgd door de Stichting Waarborgfonds HBO. Per kwartaal wordt het krediet met € 17.017 verminderd. Van deze kredietfaciliteit heeft de Christelijke Hogeschool Ede tot op heden nog geen gebruik gemaakt. Door de vereniging van hogescholen is op 28 april 2012 besloten om de verplichte aansluiting door hogescholen bij het Waarborgfonds met ingang van 1 januari 2013 te beëindigen. De hogescholen dienen er voor te zorgen dat vóór 1 januari 2013 alle geborgde leningen zijn afgelost dan wel zijn omgezet in niet door het Waarborgfonds HBO geborgde leningen. Zodra het Waarborgfonds voor geen enkele lening meer borg staat kunnen de overeenkomsten van aansluiting worden opgezegd en kan het fonds worden geliquideerd. Daarna wordt overgegaan tot uitkering van het depot. Dit leidt tot aanvullende baten voor de HBO instelling. Vermoedelijk wordt in 2013 tot uitkering overgegaan. In verband met de liquidatie van het Waarborgfonds zijn twee leningen afgelost. Voor de derde lening is hypothecaire zekerheid verschaft.
2.
Passiva
2.1
Eigen vermogen
Mutaties
Aanpassing Saldo 31-12-11
stelsel wijziging
Saldo 01-01-12
Bestemming resultaat
Overige mutaties
Saldo 31-12-12
€
€
€
€
€
€
2.1.1
Algemene reserve (publiek)
9.380.035
-138.603
9.241.432
619.824
0
9.861.256
2.1.2
Bestemmingsreserve (publiek)
0
0
0
0
0
0
2.1.3
Bestemmingsreserve (privaat)
1.169.120
0
1.169.120
-273.083
0
896.037
2.1.4
Bestemmingsfonds (publiek)
0
0
0
0
0
0
10.549.155
-138.603
10.410.552
346.741
0
10.757.293
1.159.011
-270.293
0
888.718
10.109
-2.790
0
7.319
1.169.120
-273.083
0
896.037
Bestemmingsreserve (privaat) 2.1.3.N
Bedrijfsreserve CHE Transfer Noodfonds
Toelichting Eigen vermogen: Algemene reserve De algemene reserve bestaat uit de vrij besteedbare bedragen uit voorgaande jaren. Deze reserve is inclusief een bedrag van € 428.527 aan eigen kapitaal van de hogeschool, gevormd door giften, legaten, etc. Bestemmingsreserve CHE-Transfer Deze bestemmingsreserve omvat de vrij besteedbare bedragen uit voorgaande jaren, behaald met private activiteiten.
Jaarverslag 2012 | Bijlage 4: Jaarrekening 2012
Bestemmingsreserve Noodfonds De reserve Noodfonds is bestemd om voltijdstudenten die in financiële moeilijkheden verkeren en uit anderen hoofde geen aanspraak kunnen maken op toelagen uit het profileringsfonds, de mogelijkheid te bieden om te kunnen blijven studeren. Dit fonds is in het verleden gevormd met privaat vermogen. 2.2
Voorzieningen
Ontrek
2.2.1
Saldo
Dotaties
kingen
Saldo
deel
deel
01-01-12
2012
2012
31-12-12
< 1 jaar
> 1 jaar
€
€
€
€
€
€
387.000
23.175
267.050
143.125
50.796
92.329
WW-uitkeringen
334.169
402.199
128.030
608.338
304.084
304.254
POB-gelden
398.116
102.221
104.776
395.561
395.561
0
Totaal voorzieningen
211.757
97.191
33.655
275.293
21.263
254.030
1.331.042
624.786
533.511
1.422.317
771.704
650.613
Langlopende schulden Saldo
Aflossingen
01-01-12 € 2.3.1
Kort
Lang
Rente-
Rest.
31-12-12
lopend
lopend
voet
looptijd
€
€
€
€
in jaren
968.085
968.085
0
0
0
5,2
ING-bank (1)
3.046.552
131.034
2.915.518
131.035
2.784.483
4,3
ING-bank (2)
2.268.881
1.777.287
491.594
491.594
0
4
200.000
100.000
100.000
100.000
0
4
6.483.518
2.976.406
3.507.112
722.629
2.784.483
232.837
0
232.837
6.716.355
2.976.406
3.739.949
Gemeente Dordrecht
23
Langlopende schuld aan OCW Liquiditeitsbijdrage 1988
Totaal
€
Saldo
Kredietinstellingen BNG
2.5.3
Langlopende
Voorzieningen FPU
Jubileumgratificatie
2.3
Kortlopende
232.837 722.629
3.017.320
In verband met de opheffing van het Waarborgfonds HBO is de lening bij de BNG afgelost. De lening bij de ING (1) ad. € 2.915.518 heeft een resterende looptijd van 23 jaar. De renteherziening is op 1 januari 2015. De andere lening bij de ING met een beginsaldo van € 2.268.881 per 1 januari 2012 is in 2012 nagenoeg geheel afgelost. Het restant is in januari 2013 afgelost. Het restant van de lening bij de Gemeente Dordrecht wordt in 2013 volledig afgelost. Ingevolge de gesloten standaardovereenkomst van borgtocht artikel 7, heeft de Stichting voor Christelijke HBO op gereformeerde grondslag te Ede zich verbonden om, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Stichting Waarborgfonds HBO, geen aan de hogeschool toebehorende registergoederen te vervreemden of met enig recht te bezwaren. Voorts dient de hogeschool, indien zij haar verplichtingen uit de geborgde overeenkomsten niet kan nakomen, een recht van hypotheek aan de Stichting Waarborgfonds HBO te verlenen tot zekerheid van het regresrecht van de Stichting Waarborgfonds HBO. In verband met opheffing van het Waarborgfonds zal deze verplichting waarschijnlijk in 2013 komen te vervallen.
79
In 2012 is een tweetal leningen vervroegd afgelost. Hiervoor is aan de kredietinstelling agio betaald. Bij de BNG bedroeg deze € 165.136. Bij de ING is een bedrag van € 74.228 betaald. Beide bedragen zijn onder de financiële baten en lasten verantwoord.
31-12-2012
31-12-2011
€
€
2.4
Kortlopende schulden
2.4.1
Kredietinstellingen (kortlopend deel)
722.629
462.969
2.4.3
Crediteuren
965.590
1.013.243
2.4.7
Belastingen en premies sociale verzekeringen
1.221.627
1.044.938
2.4.8
Schulden ter zake van pensioenen
371.932
340.583
2.4.9
Overige kortlopende schulden
21.954
11.077
2.4.10
Overlopende passiva
5.964.188
6.368.783
9.267.920
9.241.593
2.550.485
2.354.276
Uitsplitsing Overlopende passiva 2.4.10.1
Vooruitontvangen college- en lesgelden
2.4.10.2a
Vooruitontvangen subsidies OCW geoormerkt
266.546
150.452
2.4.10.2b
Vooruitontvangen subsidies OCW niet-geoormerkt
365.501
328.327
2.4.10.2c
Vooruitontvangen subsidies overig
254.502
671.724
2.4.10.5
Vakantiegeld en -dagen
1.017.430
1.089.399
2.4.10.6
Accountants- en administratiekosten
0
8.000
2.4.10.7
Rente/bankkosten
39.641
55.896
2.4.10.8.1
Voorontvangen studiemateriaal
268.217
264.000
2.4.10.8.2
CHE-Transfer
734.503
930.826
2.4.10.8.3
Subsidies
83.846
39.238
2.4.10.8.5
Uitkeringslasten UWV
16.737
4.054
2.4.10.8.6
Catering
40.333
35.991
2.4.10.8.7
Betaalautomaten CHE pas
33.219
36.748
2.4.10.8.8
Huur
9.845
18.076
2.4.10.8.9
Energie
903
11.249
2.4.10.8.10
Internationalisering
39.526
94.409
2.4.10.8.11
Advisering/inzet externen
33.407
89.079
2.4.10.8.12
Gastdocenten/freelancers
59.740
54.853
2.4.10.8.13
Overige overlopende passiva
149.807
132.186
5.964.188
6.368.738
Toelichting: Overlopende passiva Zoals bij de vorderingen reeds toegelicht is, zijn de vooruit ontvangen college- en lesgelden van termijnbetalers niet meer opgevoerd per einde van het jaar.
Jaarverslag 2012 | Bijlage 4: Jaarrekening 2012
Model G Verantwoording subsidies G1 OCV Niet-geoormerkte subsidies Ontvangen
Omschrijving
Kenmerk
Opleiden in de School
BEK-10/27658 M
Bedrag
t/m
Presentatie
Datum
toewijzing
verslagjaar
Afgerond?
toewijzing
€
€
Ja/Nee
1-4-2010
Totaal
2.040.000
1.190.000
2.040.000
1.190.000
Nee
G2 Subsidies met verrekeningsclausule G2A Aflopend per ultimo verslagjaar Ontvangen Bedrag
t/m
Totale
Te
Datum
toewijzing
verslagjaar
kosten
verrekenen
Omschrijving
Kenmerk
toewijzing
€
€
€
€
Identiteit en kwaliteit
KM10025
18-6-2010
499.110
499.110
499.110
0
Lerarenbeurzen 2011-2012
376112-2
3-11-2011
50.983
50.983
50.983
0
550.093
550.093
550.093
0
Lasten
Totale
Totaal G2B Doorlopend tot in een volgend verslagjaar
Ontvangen Bedrag
Saldo
in
in
Datum
toewijzing
1-1-2012
verslagjaar
verslagjaar
kosten
Saldo
€
€
€
€
€
31-12-2012 31-12-2012
Omschrijving
Kenmerk
toewijzing
€
Lerarenbeurzen
475737-1 /
20-8-2012
92.822
0
92.822
30.941
30.941
61.881
2012-2013
486007-1 92.822
0
92.822
30.941
30.941
61.881
Totaal
B6 Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen Meerjarige contracten Eind 2012 heeft de CHE zeven meerjarige contracten lopen inzake Catering, Schoonmaak, Reproductie, Elektra, Gas en het PSB-informatiesysteem. De totale waarde van deze contracten bedraagt € 2.055.000. Een aantal van deze contracten is voor onbepaalde tijd afgesloten. De expiratiedatum van andere contracten varieert van 31 december 2014 tot 31 december 2015.De bijbehorende exploitatielast voor 2013 wordt geschat op € 600.000. In 2013 zal als gevolg van de opheffing van het HBO Waarborgfonds een bedrag van circa € 300.000,- uitgekeerd worden aan de CHE. Dit zal verantwoord worden als een overige bate.
B8 Toelichting op het exploitatieresultaat Toelichting op het exploitatieresultaat Het exploitatieresultaat in 2012 bedraagt € 346.741 en is daarmee € 14.195 lager dan het begrote resultaat van € 360.936. De baten en lasten worden hierna uitgebreider toegelicht.
81
3.
Baten
3.1
Rijksbijdragen
3.1.1
Rijksbijdragen OCW/EL&I
3.1.2
Overige subsidies OCW/EL&I
2012
2011
€
€
24.573.171
24.367.920
221.295
88.506
24.794.466
24.456.426
163.285
40.306
58.010
48.200
221,295
88.506
6.234.716
6.501.390
-2.707
-17.313
0
-1.320
6.232.009
6.482.757
2.250.943
2.290.641
2.250.943
2.290.641
55.333
30.669
Uitsplitsing Overige subsidies 3.1.2.1.1
Geoormerkte subsidies OCW
3.1.2.2.1
Niet-geoormerkte subsidies OCW
3.3
Collegegelden
3.3.1
Ontvangen collegegelden
3.3.2
Restitutie i.v.m. Bewijs Betaald Collegegeld (BBC)
3.3.3
Afboeking i.v.m. oninbaarheid
3.4
Baten in opdracht van derden
3.4.1
Contractonderwijs
3.5
Overige baten
3.5.1
Verhuur
3.5.2
Detachering personeel
238.846
188.304
3.5.3
Functiemixgelden
458.282
0
3.5.6.1
Studentgelden
540.278
642.881
3.5.6.2
Beurzen en subsidies
187.260
210.511
3.5.6.3
Overige
245.231
426.324
1.725.230
1.498.689 (*)
(*) Vergelijkende cijfers zijn aangepast aan de indeling over 2012.
Toelichting baten: De rijksbijdrage is ca. € 520.000 hoger dan voor 2012 begroot. Oorzaak is het niet doorgaan van de langstudeerder- maatregel en compensatie als gevolg van gestegen werkgeverslasten. Het niet doorgaan van de langstudeerdermaatregel heeft mede gevolgen gehad voor de collegegelden: Als gevolg daarvan zijn deze lager uitgevallen dan begroot. De baten werk in opdracht van derden (CHE-Transfer) zijn 11% (€ 277.000) lager uitgekomen dan begroot. De ambities die in de begroting van 2012 zijn gesteld, zijn helaas niet waargemaakt, mede door tegenvallende marktomstandigheden, maar zijn wel op bijna gelijk niveau als 2011 uitgekomen. De overige baten zijn ongeveer € 513.000 hoger dan begroot. Dit wordt vooral veroorzaakt door een eenmalige vrijval van € 458.000 in verband met functiemixgelden. De hiervoor aanwezige kortlopende schuld kon vrijvallen, omdat de gestelde doelen waren bereikt.
Jaarverslag 2012 | Bijlage 4: Jaarrekening 2012
4.
Lasten
4.1
Personeelslasten
4.1.1
Lonen en salarissen
4.1.2
Overige personele lasten
2012
2011
€
€
25.123.897
23.789.609
2.353.845
1.990.368
27.477.742
25.779.977
Uitsplitsing Lonen en salarissen 4.1.1.1
Brutolonen en salarissen
20.041.665
19.142.330
4.1.1.2
Sociale lasten
2.276.087
2.109.217
4.1.1.3
Pensioenpremies
2.806.145
2.538.062
25.123.897
23.789.609
624.786
400.225
1.190.972
1.106.541
538.087
483.602
2.353.845
1.990.368
Overige personele lasten 4.1.2.1
Dotaties personele voorzieningen
4.1.2.2
Personeel niet in loondienst
4.1.2.3
Overig
4.1.a.
2012
2011
FTE
FTE
Aantal FTE’s per 31 december Personeel in loondienst College van Bestuur
4.1.b.
323,7
338,5
1,0
2,0
324,7
340,5
Overzicht bezoldigingen Bestuurders Duur arbeidsovereenkomst
Ingangsdatum
Omvang
Vast / interim
Periodiek betaalde beloningen
Bonus/ gratificatie
Ontvangen pensioen bijdragen
De heer C.P. Boele
1-01-12
30-11-12
1-05-03
1,0
vast
145.848
0
20.835
De heer A. Bestebreur
1-01-12
31-12-12
1-05-11
1,0
vast
122.201
0
19.030
De heer R.C. Robbertsen
1-01-12
31-12-12
1-01-09
0,1
vast
7.500
0
0
De heer J.L. Burggraaf
1-01-12
31-12-12
1-01-12
0,1
vast
5.300
0
0
De heer E. Dijkgraaf
1-01-12
31-12-12
1-01-07
0,1
vast
5.300
0
0
De heer B.P. Hidding
1-01-12
31-12-12
8-04-11
0,1
vast
5.300
0
0
Mevrouw C.A. Voorham (*)
1-01-12
31-12-12
1-01-07
0,1
vast
4.200
0
0
Toezichthouders
(*) Uitgekeerd aan Leger des Heils
83
4.2
Afschrijvingen
4.2.2
Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Wagenpark Inventaris en apparatuur
2012
2011
€
€
625.104
794.322
4.000
4.000
897.967
806.155
1.527.071
1.604.477
4.3
Huisvestingslasten
4.3.1
Huur
143.141
180.782
4.3.3
Inventaris en apparatuur
238.722
240.204
4.3.4
Energie en water
180.736
232.777
4.3.5
Heffingen
81.723
81.950
4.3.7
Overige huisvestingslasten 0
880.000
300.323
294.608
23.237
36.841
967.882
1.947.162
1.238.599
1.209.246
Duurzame waardevermindering Schoonmaakkosten Overige
4.4
Overige beheerlasten
4.4.1
Administratie en beheer
4.4.2
Reis- en verblijfkosten
170.826
198.076
4.4.3
Leer- en hulpmiddelen
489.392
442.768
4.4.4
Studentenvoorzieningen
256.453
246.519
4.4.5
Tegemoetkoming studerenden
39.120
38.010
4.4.6
Internationalisering
76.331
196.641
4.4.7
Accountantskosten
46.453
49.452
4.4.8
Public Relations
692.941
695.596
4.4.9
Restauratieve voorzieningen
269.552
248.091
4.4.10
Extern advies
1.019.264
1.276.396
4.4.11
Onderzoek en innovatie
4.4.12
Overige
0
193.741
207.095
173.276
4.506.025
4.967.812
4.4.10.1 Begeleiding herhuisvesting
227.454
306.913
4.4.10.2 Architect herhuisvesting
110.037
319.831
4.4.10.3 ICT/IM Projecten
250.622
206.704
4.4.10.4 Academieontwikkeling
44.232
198.462
4.4.10.5 Juridische advieskosten
43.530
6.733
142.037
19.790
Uitsplitsing Extern advies
4.4.10.6 Accreditatie en - begeleidingskosten 4.4.10.7 Externe consultants
88.444
83.608
4.4.10.8 Overige advieskosten
112.908
134.355
1.019.264
1.276.396 (*)
Jaarverslag 2012 | Bijlage 4: Jaarrekening 2012
2012
2011
€
€
Accountantskosten De accountantskosten kunnen als volgt worden gesplitst: Controle van de jaarrekening (incl. bekostigingscontrole)
41.789
45.363
Overige controle opdrachten
2.571
4.089
Overige advies opdrachten
2.093
0
46.453
49.452
(*) Vergelijkende cijfers zijn aangepast aan de indeling over 2012
Toelichting lasten Personele lasten De personele last als percentage van de totale baten is 78,5% (begroot 75,7%). De personele lasten zijn ruim € 1.200.000 hoger dan begroot, ondanks een lager aantal FTE’s per ultimo boekjaar. Oorzaak van de hogere kosten zijn ondermeer hogere Sociale lasten en pensioenen ad. € 511.000 en de uitbetaling van vakantiedagen ad. € 61.000. Voor een deel is hiervoor compensatie ontvangen via de rijksbijdrage. Verder zijn extra inspanningen verricht in verband met accreditaties. Hiervoor is tijdelijk extra capaciteit aangetrokken. Tenslotte is van een aantal medewerkers het contract niet verlengd en zijn een aantal contracten beëindigd. Hiervoor zijn extra, niet begrote kosten gemaakt ad. ca. € 632.000. Een bedrag van € 230.000 betreft ontslagvergoedingen. Daarnaast ruim € 400.000 toegevoegd aan de Voorziening WW-uitkeringen. Wat de pensioenlasten betreft, dit betreft een toegezegde bijdrage regeling waarvan uitvoering verloopt via het ABP. Afschrijvingen De afschrijvingen zijn in 2012 lager dan begroot. Reden hiervan is dat minder is geïnvesteerd dan begroot. Huisvestingslasten De huisvestingslasten zijn lager dan begroot, vooral door de lage kosten van gas, water en elektriciteit. Ten opzichte van 2011 zijn de lasten veel lager in verband met de eenmalige last in 2011 als gevolg van de duurzame waardevermindering van Paviljoen Zuid met een bedrag van € 880.000. Overige lasten De overige lasten zijn € 770.000 lager dan begroot. Dit komt vooral door een andere aanpak van het project Herhuisvesting. Daardoor is een bedrag van ca. € 500.000 minder aan bouwbegeleidingskosten gemaakt, dan begroot.
5.
Financiële baten en lasten 2012
2011
€
€
5.1
Rentebaten
305.768
230.555
5.5
Rentebaten (-/-)
482.955
299.794
-177.187
-69.239
De financiële baten en lasten zijn negatief. Oorzaak is het agio (€ 239.000) dat is betaald in verband met het vervoegd aflossen van twee leningen, zoals reeds toegelicht bij de activa en het Eigen Vermogen.
85
C Overige gegevens C1 Controleverklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan de Raad van Toezicht van Stichting voor Christelijk Hoger Beroepsonderwijs op gereformeerde grondslag te Ede. Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in bijlage 4, onderdeel A, B en D opgenomen jaarrekening 2012 van Stichting voor Christelijk Hoger Beroepsonderwijs op gereformeerde grondslag te Ede gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de exploitatierekening over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het College van Bestuur Het College van Bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het College van Bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het College van Bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.9, lid 3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het College van Bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting voor Christelijk Hoger Beroepsonderwijs op gereformeerde grondslag te Ede per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Jaarverslag 2012 | Bijlage 4: Jaarrekening 2012
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2012 in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante weten regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.4 Jaarverslag van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012. Arnhem, 26 juni 2013 Deloitte Accountants B.V. Was getekend: J.S. Huizinga RA
87
C2 Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich na balansdatum geen gebeurtenissen voorgedaan die materiële invloed hebben op de gepresenteerde cijfers over 2012.
C3 Voorstel bestemming exploitatiesaldo € Bestemmingsvoorstel Exploitatiesaldo
346.741
Algemene reserve - bedrijfsreserve Ten laste van de bedrijfsreserve CHE-Transfer
-270.293
Bestemmingsreserve Ten laste van reserve Noodfonds
-2.790
Ten gunste van de algemene reserve
619.924
Jaarverslag 2012 | Bijlage 4: Jaarrekening 2012
D Bijlagen D1 Gegevens van de rechtspersoon Bestuursnummer
40235
Naam instelling
Christelijke Hogeschool Ede
Adres
Oude Kerkweg 100
Postadres
Postbus 80
Postcode / Plaats
6710 BB EDE
Telefoon
0318 - 696 300
Fax
0318 - 696 396
E-mail
[email protected]
Internetsite
www.che.nl
Contactpersoon
C. J. van Rijswijk (Controller)
Telefoon
0318 - 696 300
Fax
0318 - 696 396
E-mail
[email protected]
Brin
Naam
Sector
25 BA
Christelijke Hogeschool Ede
HBO
D2 FSR Financiële Specificatie Rijkssubsidies (HO) OCW Naam subsidie Projectnr. subsidiegever
Totaal project budget
Subsidie
Looptijd begin
Looptijd einde
€ Identiteit en Kwaliteit
KM10025
Opleiden in de School
BEK-10/27658M
RAAK - Professioneel ouderschap
2012-14-4P
499.110
499.110
2.040.000
2.040.000
299.129
209.354
2.838.239 2.748.464
Stand 1-1-2012
Mutaties
Stand 31-12-2012
Voorschot
€
€
€
€
Status
1-9-10 31-12-12
131.400
231.221
0
99.822
Afgerond
1-9-09
1-6-15
328.327
302.826
365.501
340.000
Lopend
1-11-12 31-10-14
0
4.689
204.665
209.354
Lopend
459.727
538.736
570.166
649.176
Algemene grondslagen voor het opstellen van de FSR 1. In de kolom subsidie is de door de subsidiegever maximale toegezegde subsidie opgenomen. 2. In de kolom stand per 01-01-2012 is opgenomen het saldo van de op het betreffende project tot op dat moment toegerekende deel van de bevoorschotting van de toegekende subsidie, verminderd met de gerealiseerde kosten. 3. In de kolom mutatie is opgenomen het saldo van het in dat boekjaar toegerekende deel van de bevoorschotting van de toegezegde subsidie verminderd met in het boekjaar gerealiseerde kosten.
89
4. In de kolom stand 31-12-2012 is opgenomen het saldo van de op het betreffend project tot op dat moment toegerekende deel van de bevoorschotting van de toegekende subsidie verminderd met de gerealiseerde kosten. 5. In de kolom voorschot staat het totale bedrag aan voorschotten dat gedurende het boekjaar is ontvangen op de toegezegde subsidie. De kosten die worden toegerekend aan de individuele projecten bestaan uit: 1. Kosten eigen personeel op basis van de op het betreffende project verantwoorde uren vermenigvuldigd met de voor het betreffende project op basis van de subsidieregelgeving geldende uurtarieven per medewerker. 2. Kosten extern personeel op basis van de op het betreffende project verantwoorde uren vermenigvuldigd met de voor het betreffende project op basis van de subsidieregelgeving geldende richtlijnen voor externe uurtarieven per medewerker. 3. Eventueel direct toerekenbare out of pocket kosten. 4. Eventueel met de subsidiegever overeengekomen opslag(en) voor indirecte kosten. 5. Eventueel met de subsidiegever overeengekomen op basis van verdeelsleutels toe te rekenen overige kosten. Specifieke toelichting: De kostentoerekening voor de loonkosten voor het project 2012-14-4P van de Stichting Innovatie Alliantie is op basis van de directe personele kosten plus een forfaitaire opslag van 25%. Inzake de kennistoeleveranciers is het uurtarief gehanteerd dat bij de betreffende consortiumpartner gebruikelijk is. Van de verantwoorde subsidie in 2012 ad. € 4.689 komt een bedrag van € 3.745 ten gunste van de Christelijke Hogeschool Ede en een bedrag van € 944 ten gunste van de externe kennistoeleveranciers. De cofinanciering van project 2012-14-4P is niet verwerkt in de mutaties zoals opgenomen in het FSR-overzicht. In 2012 is een cofinanciering gerealiseerd voor een bedrag van € 2.010. De Christelijke Hogeschool Ede heeft het voornemen de vereiste cofinanciering van 30% de komende jaren te realiseren. Inzake het budget voor overige materiële kosten ad. € 15.300 zijn er gedurende het boekjaar 2012 geen kosten gemaakt.
D3 Declaraties en onkostenvergoedingen College van Bestuur Tijdvak Representatiekosten
C.P. Boele
A. Bestebreur
01-01 t/m 30-11
01-01 t/m 31-12
1.774
1.650
Reiskosten binnenland
367
Reiskosten buitenland
0
536
28
279
2.169
9.330
Overige kosten Totaal
(*) Inclusief een bedrag van € 6.698 in verband met OV jaarkaart (reiskosten woning-werk)
6.865 (*)
Jaarverslag 2012 | Bijlage 4: Jaarrekening 2012
E Diversen E1 Overzicht resultaat units CHE-Transfer Resultaat CHE-Transfer 2012
2011
€
€
Totaal baten
2.347.585
2.373.347
Totaal lasten
2.617.878
2.051.839
-270.293
321.508
Overzicht resultaat units CHE-Transfer Algemeen
Gezondheidszorg
Educatie
Sociale Studies
Mens & Organisatie
Journal. & Comm.
Theologie
Totaal
€
€
€
€
€
€
€
€
Contractonderwijs
0
296.538
373.966
1.279.004
178.648
87.660
37.144
2.252.960
Subsidies
0
0
94.625
0
0
0
0
94.625
Overige baten
0
0
0
0
0
0
0
0
Baten
0
296.538
468.591
1.279.004
178.648
87.660
37.144
2.347.585
Lasten
0
260.401
601.892
1,388.475
152.092
135.649
79.369
2.617.878
Resultaat
0
36.137
-133.301
-109.471
26.556
-47.989
-42.225
-270.293
0,0%
12,2%
-28,4%
-8,6%
14,9%
-54,7%
-113,7%
-11,5%
184.618
231.630
318.525
485.717
8.301
66.921
136.701-
1.159.011
6.269
32.523
133.301-
109.471
23.900
47.989-
42.225-
270.293-
190.887
264.153
185.225
376.246
32.201
18.932
178.925-
888.718
Baten
Rentabiliteit Stand reserve 01/01/12 Resultaat 2012 ** Saldo reserve 31/12/12
** - Van het positieve resultaat per transferunit komt 10% ten gunste van de algemene reserve transfer. Behaald negatief resultaat komt volledig ten laste van de eigen transferreserve.
91