Willem Leeft ontmoetingen en betrokkenheid bij culturele planologie Stichting OE
"Social space is produced and structured by conflicts.. With this recognition, a democratic spatial politics begins" (Rosalyn Deutsche)
2
Voorwoord Stichting OE (opgericht in 1992) is een onafhankelijke organisatie van beeldende kunstenaars, musici, architecten, onderzoekers en andere creatieven. Zij hebben hun expertise, maatschappelijke betrokkenheid en netwerken verenigd om vanuit de samenleving laagdrempelige bewustzijnsprocessen te ontwikkelen. Sinds 1990 ontwerpen en begeleiden de kunstenaars van OE zgn. sociale acties: artistieke interventies in maatschappelijke processen. Via kunst wordt het persoonlijke- en collectieve bewustzijn gestimuleerd, en wordt een bijdrage geleverd aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. De sociaalartistieke interventies van OE hebben overeenkomsten met 'community art': het versterken van emancipatie en zelfbewustzijn van bepaalde bevolkingsgroepen, gestimuleerd door de kunstenaar. Met het dagelijks maatschappelijk leven als artistiek werkterrein hebben de kunstenaars van OE sociaalartistieke interventies met zeer uiteenlopende thema's gedaan. OE legt daarbij een duidelijke nadruk op de invloed van de actie op de persoonlijke ontwikkeling van de betrokken individuen en die van de kunstenaar zelf. De ervaring leert dat authentieke betrokkenheid een gevoel van vrijheid aanboort, en de eigen creativiteit bewust maakt.
Inhoud 3.
DVD voorstudie ontmoetingsplanologie en filmisch verslag van het gehele traject
5.
Inleiding
6.
De creatie van een sociaal sculptuur
16.
Resultaat en aanbeveling
19.
Plan van aanpak voor het ruimtelijk raamwerk
50.
Conclusies
51.
Aanbeveling
4
Inleiding Willem Leeft is het verhaal van een succesvolle sociaalartistieke interventie, in dit geval op het gebied van culturele planologie en stedenbouw. Het toont aan dat belangengroepen die verstrikt zijn geraakt in een proces van ontkenning en wantrouwen baat kunnen hebben bij dit soort interventies. Bewoners, politici en ambtenaren worden wakker geschud door de onafhankelijke kunstenaar. Onconventioneel denkend en getraind in de verbeelding van emotie is de kunstenaar bij uitstek in staat mensen te verleiden om hun onbewuste gedrag- en denkpatronen te verlaten. Door een gemeenschappelijk ervaren bewustwording kunnen herinneringen en conditioneringen worden losgelaten. Er ontstaat ruimte voor een sfeer van mentale openstelling en vertrouwen. Een voedingsbodem voor ongebruikelijke en vaak verrassend eenvoudige oplossingen van complexe maatschappelijke problemen. Het verhaal van Willem Leeft is een pleidooi voor een grotere rol van betrokken kunstenaars en andere creatieve geesten in alle lagen van de maatschappij, gericht aan bestuurders van (overheid)organisaties en bedrijven, kunstenaarsorganisaties en uiteraard: de kunstenaars zelf.
5
De creatie van een sociaal sculptuur De directe aanleiding voor de sociaal-aartistieke interventie door de kunstenaars van OE vormt de presentatie van een grootschalig stedenbouwkundig plan op een informatieavond in het stadsdeelkantoor van het Amsterdamse stadsdeel Bos en Lommer eind 2003. Het stadsdeelbestuur blijkt grote plannen te hebben met het zogenoemde Entreegebied Haarlemmerweg, het gebied tussen de Willem Leevendstraat, de A10 en de Admiraal de Ruijterweg. Het plan behelst onder andere de bouw van een aantal hoge gebouwen pal naast bestaande woningen. Het stadsdeel heeft de buurtbewoners vooraf niet actief gehoord, of betrokken bij de plannen. Enkele aanwezige buurtbewoners voelen zich, onbekend met planologische procedures, voor een voldongen feit geplaatst en ventileren luidruchtig hun onvrede over de plannen en hun wantrouwen jegens het bestuur. Tijdens deze rumoerige bijeenkomst nemen de kunstenaars van OE een aantal voorbeelden waar van de dagelijkse problemen die kenmerkend zijn voor achterstandswijken. Bewoners, gebruikers en bestuurders worden geconfronteerd met het gebrek aan sociale cohesie, de integratieproblematiek, en met name 'de kloof tussen overheid en burgers'.
6
In een klimaat van doorgeschoten professionalisme heeft de overheid het vertrouwen in haar burgers verloren. Hun maatschappelijke betrokkenheid en een instinctief gevoel iets te kunnen veranderen, doet de kunstenaars besluiten zich ermee te bemoeien. Om succesvol te kunnen interveniëren is een verkenning van het werkterrein noodzakelijk, een landschapsschets.
Acttoren en huun belangen Wie zijn de actoren, de spelers in dit landschap? En wat willen ze? Ruwweg zijn er drie groepen aan te wijzen: burgers, bestuur, en bedrijven. Alledrie hebben ze hun eigen belangen, die elkaar in een goedlopende maatschappij in evenwicht behoren te houden. Burgers vragen om schone lucht, groen, gezellige pleintjes, een schooltje in de buurt, parkeergelegenheid, een zwembad, goede bereikbaarheid maar niet teveel verkeer, diversiteit aan winkels en bedrijven, veiligheid op straat, werkgelegenheid. Grote bedrijven vragen grote, goed bereikbare en representatieve kantoorruimtes en filialen dicht bij afnemers, leveranciers en werknemers: goedkope grond aan de randen van de stad. En dan is er het bestuur, de overheid, met een tweeledig belang: enerzijds de wens tot economische ontwikkeling van het gebied, anderzijds een noodzaak tot behoud van leefbaarheid voor huidige en toekomstige bewoners en gebruikers.
7
Uit de plannen van het stadsdeel en de projectontwikkelaar sprak een duidelijke voorkeur voor schaalvergroting. In het plan was sprake van een 'stedelijke wand': kantoorgebouwen (75% van het totaal) tot 24 meter hoog, een hotel van 37 meter, een supermarkt met overdekte garage en woningbouw (25%) tot 21 meter hoog. De confrontatie met deze ver uitgewerkte plannen leidt tot een shockreactie bij de bewoners, een teken dat burger en overheid niet met elkaar in contact staan. Het dagelijks bestuur, dat op haar beurt schrikt van de heftige reacties van de bewoners, organiseert een tweede informatieavond. De kunstenaars van OE herkennen van eerdere sociale acties de gedragspatronen die de belangengroepen tegenover elkaar zetten: miscommunicatie, onbegrip, wantrouwen, rigiditeit van denken, gebrek aan invoelingsvermogen, technocratisch professionalisme.
Vervreemding Vervreemding is bestaand contact verliezen. Door een jarenlang gebrek aan zelfreflectie of spiegeling met een concurrerend systeem heeft de overheid de burger van zich vervreemd. Mede door het geleidelijk afstoten van traditioneel publieke functies (liberalisering) is de overheid 'marktconform' gaan denken, en is het bedrijfsleven haar natuurlijke partner geworden. Het directe contact tussen burger en overheid is daardoor aanzienlijk verminderd en inhoudelijk abstracter geworden. Met de schaalvergroting van bedrijven is de overheid de laatste decennia met het bedrijfsleven meegegroeid in het 'grote denken'. Bestuurders hebben geleerd beslissingen te nemen over enorme projecten met miljoenenbudgetten. 'Groot' is, met name in de planologie en stedenbouw, lange tijd hetzelfde als 'mooi'. Burgers voelen zich steeds minder aangesproken door deze van bovenaf opgelegde (top down) beslissingen, die in hun ogen vaak geforceerd, onlogisch of onnatuurlijk aandoen.
8
De burger voelt zich uiteindelijk niet meer vertegenwoordigd door haar eigen bestuurders. Een bestuur dat niet meer herkend en uiteindelijk niet meer erkend wordt als onafhankelijke partij met oog voor de belangen van alle partijen, verliest haar autoriteit en legitimiteit . Opkomsten voor lokale verkiezingen worden lager. Openbare vergaderingen worden steeds slechter bezocht omdat er overwegend technocratische, ambtelijke taal wordt gebezigd. Bestuurders gaan zich steeds minder gedragen als invoelende bestuurders, en steeds meer als de rationele managers waarmee zij nog wel in contact staan. In het landschap ontstaat een gepolariseerd beeld: bedrijven en bestuurders tegenover burgers. Paradoxaal genoeg klinkt zowel vanuit bestuurlijke kringen als vanuit de burgermaatschappij een steeds luidere roep om meer contact tussen burger en overheid. De kunstenaars van OE stellen zich dus ten doel het contact tussen de partijen te herstellen. Maar wie zijn deze 'burger' en dit 'bestuur'? Hoe kunnen zij beter herkenbaar voor elkaar worden? De partijen zélf zullen meer samenhang en gelijkvormigheid moeten krijgen en zich bewust worden van hun eigen identiteit. De kunstenaars van OE, zelf bewoners en gebruikers van de wijk, gaan uit van een al bestaande, van onderaf (bottom up) gegroeide, organische structuur: bewonersvereniging Willem Leeft.
9
Carola ter Braak, actief lid, schetst de vereniging als volgt: "De buurtvereniging Willem Leeft is een club eigenwijze mensen die zich betrokken voelt bij onze buurt en van Bos en Lommer een gelijkwaardige multiculturele buurt wil maken waar de goede kanten de komende jaren worden versterkt en de zwakke kanten in samenspraak met de gehele buurt worden opgelost."
Confronttattie Vanuit hun ervaring met sociale acties weten de kunstenaars van OE dat directe confrontatie een goede manier is om partijen te dwingen stelling te nemen en kleur te bekennen. Door het conflict te benoemen, het openbaar te maken, het op tafel te smijten, het onder de neus te wrijven, slaat boze machteloosheid om in creatieve macht, en arrogante gezapigheid in geconcentreerde oplettendheid. De vonk slaat over: er is contact. De eerste interventie: het bewustmaken van de bewoners en bestuur. De bewoners hangen spandoeken aan hun huizen met uitdagende teksten richting stadsdeelbestuur. In samenspraak met buurtvereniging Willem Leeft maken de kunstenaars van OE een maquette om de bouwplannen van het stadsdeelbestuur zichtbaar te maken. De maquette wordt aan de bewoners van de buurt gepresenteerd in de al-B Badr moskee, die middenin de buurt staat. Leden van Willem Leeft gaan langs de deuren om mensen uit te nodigen voor de presentatie.
10
Er komen 450 bewoners. Stadsomroep AT5 en Stadskrant Echo brengen in de dagen erna de bijeenkomst in de publiciteit. Er liggen handtekeningenlijsten: de ledenlijst van Willem Leeft groeit van 26 naar 350 leden. De boodschap aan het stadsdeelbestuur is duidelijk: wij wonen hier en we willen dit niet. Het stadsdeelbestuur wordt door deze acties (opnieuw) bewust gemaakt van het feit dat het de burgers niet vertegenwoordigt. De bestuurders zien zich gedwongen zich op enigerlei wijze te verhouden tot het tentoongespreide wantrouwen. Ze worden geconfronteerd met hun eigen verzakelijking en onvermogen om te gaan met de emoties van gewone mensen, en kunnen niet anders dan de dialoog aangaan. Nog langer negeren of botte repressie zijn vanwege de omvang van het protest en de aandacht van de media geen optie.
Van breken naar bouuwen Het erkennen van het conflict en ieders gelijkwaardigheid als belanghebbende partij daarin betekent nog niet dat er vanzelfsprekend overeenstemming bereikt wordt. Men spreekt niet dezelfde taal, vertrouwt elkaar niet, en de belangen lijken te ver uit elkaar te liggen. Ego, trots en oud zeer staan in de weg. Zonder verdere interventie lijkt het hoogst haalbare een 'agreement to disagree' in een stagnerend proces. De spanning die tussen de partijen is opgelopen moet nu uit de lucht gehaald en omgevormd worden tot een constructieve energie. Een nieuwe partij, die als katalysator in het proces ingebracht wordt kan daarvoor zorgen.
11
Er wordt een tweede bijeenkomst belegd in de moskee. Met het stadsdeelbestuur wordt afgesproken dat Willem Leeft een eigen, alternatief stedenbouwkundig plan voor de buurt zal ontwikkelen. De eigenaar van de grond, projectontwikkelaar Dekker & van Garderen is dan ook al bezig met een eigen plan. De drie plannen zullen vervolgens worden voorgelegd aan een externe, onafhankelijke stedenbouwkundige. Dat diens beoordeling van de plannen slechts adviserend en niet-bbindend zal zijn, is ondergeschikt aan twee belangrijker zaken: de partijen wordt een uitweg geboden uit de patstelling, en worden gedwongen zich te verdiepen in de problemen van de andere partij. De bewoners hebben uiteraard weinig verstand van stedenbouwkunde. Daarom zoeken ze contact met de projectontwikkelaar, een stedenbouwkundige en een ex-w wethouder Ruimtelijke Ordening van Amsterdam. Via workshops krijgen zij inzicht in de planologische en stedenbouwkundige problemen waar het stadsdeelbestuur voor gesteld staat. Het stadsdeelbestuur stemt ermee in dit leertraject te financieren. Voor het eerst krijgen de bewoners hierdoor het gevoel iets te zeggen te hebben over hun buurt, en dat er naar hen wordt geluisterd. Het bestuur staat vanaf nu regelmatig in direct contact met de bewoners. Er moet over van alles overlegd en onderhandeld worden, zoals het verwijderen van de spandoeken en de door het bestuur te betalen workshops. Op die manier vormt zich bij hen onwillekeurig een genuanceerder beeld van de wijk en haar bewoners.
Office for Creattive Empowermentt Op een vernieuwende manier maatschappelijke problemen inzichtelijk maken, dat is de meerwaarde van sociaalartistieke interventies door kunstenaars. Vanuit een besef van gemeenschappelijk belang moeten de betrokken partijen verleid worden hun vertrouwde kaders te verlaten en zich daadwerkelijk open te stellen voor de situatie van de ander.
12
Hier verschuift het accent van confrontatie- naar harmoniemodel. De partijen moeten worden uitgenodigd naast elkaar te gaan staan in plaats van tegenover elkaar, en samen door dezelfde bril naar het gemeenschappelijk landschap te kijken in plaats van naar het gedrag van de ander. Het koppelen van helder geformuleerde vraagstellingen aan het breed bespreken daarvan in een vorm die uitnodigend, activerend en intrigerend is voor alle betrokken partijen, mag een ware kunstvorm genoemd worden. De kunstenaars van OE organiseren in een atelier in de buurt de bijeenkomst Eet & Create, waar aanwezig zijn de raadsleden van het stadsdeel, twee externe stedenbouwkundig architecten, een stedenbouwkundig specialist in open-pplan processen, een stadssocioloog van het instituut Verweij & Jonker, de stuurgroep van buurtvereniging Willem Leeft, vertegenwoordigers van de al-B Badr moskee en een lid van de Raad voor Stadsontwikkeling van Amsterdam. Er wordt gezamenlijk een eetbare maquette van het oorspronkelijke plan van het dagelijks bestuur genuttigd. Tijdens het 'samen eten' is er een fotopresentatie van de buurt; een oudere bewoonster vertelt haar herinneringen aan het gebied; onvrede van bewoners over de besluitvorming wordt geventileerd en geëvalueerd, een dj verzorgt muziek. Er zijn twee discussierondes: hoe ga je om met bewonersparticipatie in een proces van stedenbouwkundige ontwikkeling, en hoe verwerk je bewonerswensen in een stedenbouwkundig programma van eisen? De bijeenkomst wordt door alle aanwezigen als zeer constructief, open en ontspannend ervaren.
13
Ruuimtte Het onconventionele karakter van sociaalartistieke interventies levert ruimte op. Doordat de partijen samen in een voor iedereen ontregelende positie worden gebracht ontstaat al snel een soort wijgevoel. Daarin ontstaat een ander contact dan het bekende, het formele. De wat streng ogende, afstandelijke bestuurder blijkt een gehandicapt zoontje te hebben, de buurman van nr. 32 weet alles van treinen. Dit open contact is essentieel voor de volgende stap: het uiteindelijke afstemmen op elkaar, de fine-ttuning. Na Eet & Create zijn alle betrokken partijen het erover eens dat burgers vanaf het begin actief betrokken moeten worden bij grootschalige stedenbouwkundige veranderingen in hun buurt. Het gaat erom de ziel van de buurt te determineren en te respecteren. Willem Leeft gaat in de weken die volgen actief op zoek naar die ziel. Ze gaan langs de deuren met een enquête (opgesteld door een professioneel onderzoekster binnen de vereniging) en inventariseren wat mensen goed en slecht vinden aan hun buurt. De verhalen worden opgenomen op video om te komen tot een sociaal programma van eisen: er blijkt behoefte te zijn aan een dorpsgevoel, meer intimiteit, levendigheid, iets om trots op te zijn en vanzelfsprekende plekken om elkaar te ontmoeten.
14
Op basis van dit programma van eisen ontwikkelt Willem Leeft samen met een architectenbureau een stedenbouwkundig plan, en dient het in bij de onafhankelijk stedenbouwkundige. Ook de projectontwikkelaar komt met een plan. Het stadsdeel trekt haar plan om onduidelijke redenen terug. De plannen worden bestudeerd en dat van Willem Leeft verdient bij de bespreking ervan in de raadszaal van het stadsdeelkantoor op bijna alle fronten de voorkeur. Het stadsdeel besluit om op basis van de aangeleverde plannen een nieuw plan te ontwikkelen. Bij het ontwerpproces zullen alle betrokken partijen (bestuur, bewoners, eigenaar van de grond) gelijkwaardig worden betrokken.
Bewuusttwording Het doel van sociaalartistieke interventies is niet alleen maar het oplossen van concrete conflicten. Voorop staat voor de kunstenaars van OE het bewustwordingsproces. Individuele bewustwording geeft mensen hun vrijheid van denken en handelen terug. Het stelt hen in staat autonome keuzes te maken. Zo kunnen zij hun persoonlijke identiteit en eigenheid manifesteren in relatie tot anderen. Hierdoor ontstaat een verrijking van het palet aan sociaalculturele uitingen in alle lagen van een samenleving. Die kan daardoor een hechtere, collectief gevoelde identiteit ontwikkelen, met een hogere kwaliteit van leven.
15
Resultaat en aanbeveling Willem Leeft is het verhaal van een succesvolle sociaalartistieke interventie. Maar waarin werd eigenlijk geïntervenieerd? Waar moet Willem Leeft gepositioneerd worden in het sociale, politieke en economische klimaat van Nederland aan begin van de 21e eeuw? De ontwikkeling van de samenleving is in de afgelopen decennia sterk gericht geweest op het vrijmaken, het emanciperen van mensen. Een volgende logische stap in dat proces is dat mensen en organisaties vanuit die vrijheid verantwoordelijkheid nemen. Voor hun eigen leven, maar ook voor het samen leven. Ten opzichte van deze maatschappelijke ontwikkeling is het huidige sociaal, economisch en politiek systeem in veel opzichten versleten, in crisis. Bijna alle structuren zijn van oudsher van bovenaf georganiseerd. Leidinggevenden hebben vaak niet door hoe de maatschappij verandert, omdat zij het systeem waarvan zij zelf onderdeel zijn in stand houden. Hun instituties zijn tot op het bot gespecialiseerd op hun eigen beleidsterrein en daardoor in zichzelf gekeerd. Voor ons, de burgers, betekent dit dat we worden geconfronteerd met inefficiënt, gedifferentieerd, onlogisch, en vaak onnodig beleid. Aan de enorme opkomst van niet-ggouvernementele organisaties (ngo's) valt af te lezen dat we, van onderaf, nieuwe verbindingen met elkaar aangaan. We passeren op die manier het oude, ontoereikende systeem voor het realiseren van onze specifieke belangen. Politieke actie wordt niet meer afgewikkeld via politieke partijen, maar rechtstreeks door de burgers in interactie met bedrijven. Ook in het bedrijfsleven is deze tendens waar te nemen. Na het wegvallen van het communistisch systeem spelen ondernemingen zo'n grote rol in de samenleving dat burgers hen op meer dingen aanspreken dan vroeger.
16
Zo verschuift de verdeling tussen wat de overheid doet en waar we de bedrijven voor verantwoordelijk stellen. We vinden dat een onderneming zich bewust moet zijn van de effecten op de sociale structuur en op het ecosysteem. Wat maatschappelijk wenselijk is, evolueert. Dat kunnen we niet allemaal afdichten via de wet, dus spreken we ondernemingen aan op hun verantwoordelijkheden. Het is de maatschappij als geheel die de 'vergunning tot handelen' verschaft, en niet de overheid. In die ontwikkeling klinkt een roep vanuit de maatschappij aan de overheid om dienend leiderschap. De analogie met Willem Leeft is evident. Willem Leeft is het verhaal van een groepje geëmancipeerde, mondige burgers dat geconfronteerd wordt met gevoelloos beleid van bovenaf, het eerste stedenbouwkundige plan van de overheidsmanagers en makelaars. Ze organiseert zich onderling (in micro-nngo Willem Leeft) en neemt verantwoordelijkheid voor haar eigen leefomgeving. De regie wordt opgeëist over een planologisch proces waarin van oudsher de overheid en het bedrijfsleven de dienst uitmaakten. Ze krijgen te maken met een rigide opstelling van de bestuurders en bedrijven, die niet meer in contact staan met de burgers, de ervaringsdeskundigen van de buurt bij uitstek. Het koppelen van helderheid van dit soort vraagstellingen en problemen aan het breed bespreken daarvan is iets dat een ware, interdisciplinaire kunstvorm genoemd mag worden. Het actief sturen van het proces bij aarzeling en bij woede. Het ontdekken en ontginnen van het overal latent aanwezige intellectuele en sociale kapitaal van de buurtbewoners. Het stimuleren van de groeiende onderlinge verbondenheid en openheid in de buurt (voor veel bewoners en bestuurders was het bijvoorbeeld de eerste keer dat ze in een moskee kwamen) Workshops planologie voor bewoners. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een bewustwording van de onderlinge verschillen én overeenkomsten in belang bij alle partijen. Het resultaat is een sociaal stadssculptuur waarin de veranderde verhoudingen duidelijk zijn vastgelegd in zowel het fysieke als het mentale landschap.
17
Voor de kunstenaars van OE was het buitengewoon leerzaam en inspirerend om de effectiviteit van dit nieuwe systeem van binnenuit mee te maken. Het was voor hen een zoektocht naar nieuwe manieren om hun artisticiteit en vindingrijkheid te ontwikkelen en deze toe te passen ten bate van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. OE neemt met deze werkwijze duidelijk, bewust en actief stelling in de discussie over de relatie tussen kunstenaar en maatschappij. Zij pleit voor een actieve inzet van artistieke intelligentie in tal van moderne maatschappelijke processen waar traditioneel doen en denken faalt.
18
Plan van aanpak voor het ruimtelijk raamwerk
19
Aanleiding De wens van de nieuwe eigenaar van de Lindenbaum drukkerij een hotel en woningen te bouwen op het terrein van de drukkerij en vlak daarnaast een kantoorgebouw, is aanleiding geweest voor het stadsdeel Bos en Lommer om een stedenbouwkundig plan te laten opstellen voor wat genoemd wordt 'het entreegebied' tussen de Willem Levendstraat de A10 en de Admiraal de Ruyterweg. Het stedenbouwkundig plan heeft als doelstelling een kader te scheppen voor nieuwe ontwikkelingen in het gebied, zodat deze afgestemd kunnen worden op de structuur van de Admiralenbuurt en de stedenbouwkundige ingrepen elders in de omgeving van de A10.
De buurt Buurtbewoners van de omgeving van de Willem Leevendstraat verenigd in het buurtplatform Willem Leeft hebben deze aanleiding aangegrepen voor een grondig gesprek over de toekomst van hun buurt. Het buurtplatform heeft het stadsdeel gevraagd de besluitvorming nog even uit te stellen.
20
Het stadsdeel Bos en Lommer heeft de bewoners deze gelegenheid geboden. Willem Leeft heeft de gelegenheid dankbaar aangegrepen om in samenspraak met de andere bewoners een ambitieuze visie op het Entreegebied te formuleren. Deze notitie en de bijbehorende studies zijn daarvan de weerslag. Willem Leeft beschouwt de voorliggende visie als een opening in de richting van verschillende partijen; bewoners, ontwikkelaar en stadsdeel om samen een duurzaam plan op te stellen voor een leefbare en duurzame buurt die de naam Entreegebied van Amsterdam verdient.
De enquête Het leven en de mensen in de buurt zijn het uitgangspunt voor de ontwikkeling van plannen. Welke wensen leven er? En welke behoeftes zijn er? Hoe willen we met elkaar leven? Over deze vragen is een enquête gehouden onder de bewoners. Een paar opvallende resultaten: - er is weinig behoefte om te verhuizen, dat is een goed teken - als er verhuisd zou moeten worden kiest men bij voorkeur hele stedelijke omgevingen zoals de binnenstad en de Pijp - er is niet echt een buurtgevoel, men kent elkaar nauwelijks, maar men zou wel meer contact willen - de huidige inrichting van de openbare ruimte is slordig, rommelig en nodigt niet uit tot ontmoeting. - de buurt kampt met een eenzijdige bevolkingsopbouw, veel allochtone bewoners (68%) waarvan het merendeel Mar Marokkaans of Turks en een eenzijdig aanbod van winkels die zich op deze groepen richten. Kortom: er is behoefte aan meer intimiteit, levendigheid, iets om trots op te zijn en vanzelfsprekende plekken om elkaar te ontmoeten.
21
Deze enquêteresultaten kunnen dienen als beginpunt voor het formuleren van een visie, maar geven geen voldoende antwoord op de stedenbouwkundige vragen. De buurt is gemengd van samenstelling, zoals Amsterdam West is. Zelfs op deze schaal is er geen bevolkingsgroep dominant. Er zijn heel wat verschillende nationaliteiten en ook wat verschillende inkomens- en sociale groepen. Wat in sommige delen van West met moeite gerealiseerd moet worden, is hier al aanwezig: een middengroep in opleiding en inkomen, die ook nog eens van plan is te blijven. Dat is een kwaliteit die gekoesterd moet worden. Voor de bewoners is er weinig aanleiding om te spreken in termen van toegevoegde volumes, over morfologische kwesties en bebouwing zonder programma. Daarmee wordt de toekomst van de buurt niet gediend. De vergeten kwestie is het leven in de buurt. Dat leven voltrekt zich deels op straat, in de openbare ruimte waar men langs elkaar heen leeft of elkaar ontmoet. Voor een ander deel voltrekt het leven zich in de huizen en binnen de werkruimtes. In de buurt zoals die nu is ontbreekt het verband in de openbare ruimte en tussen de functies die eraan gevestigd zijn. Het gelijktijdige vertrek van de Lindebaum drukkerij, Elsevier en het ROC, maakt het mogelijk de buurt opnieuw te programmeren en het gebrek aan verband in de openbare ruimte, de ontsluiting en de functies alsnog op te heffen. Nieuwe functies en nieuwe bebouwing zijn mogelijk, naast hergebruik en transformatie van bestaande bebouwing binnen een visie op het karakter van de buurt en inrichting van de openbare ruimte mits de tijd en schaal gekozen worden die bij de opgave passen.
22
ANALYSE
Entreegebied
Lindebaum
Context De buurt direct om de drukkerij wekt een rommelig indruk. De Lindebaum heeft weinig fraaie aanbouwsels. De Lidl super ligt wat verscholen in een hoekje. Verderop langs de Krelis Louwesstraat zijn scholen en een leeg Elsevierkantoor, naast intussen tot broedplaatsen veranderde scholen voor middelbaar beroepsonderwijs. De binnenkant van de buurt heeft weinig aantrekkelijks als openbare ontmoetingsplaats. De omgeving van de drukkerij kan wel wat inrichting gebruiken. De ligging in de stad is een belangrijke overweging voor eventuele plannen. De naam 'entreegebied' is het gevolg van de ligging ten opzichte van de Admiralenbuurt
Lidl
Ad
mi
raa
ld
eR
uij
ter
Elsevier
we
g
ROC
Tegelijk sluit het entreegebied aan op de huidige stadsstraat van Groot Amsterdam, de A10, en tevens op de vroegere entree vanuit Haarlem. Het is een stadsentree, die weer omsloten is door nieuwe stadsuitbreidingen. De omgeving wordt gedomineerd door verkeer dat niet in goede banen is geleid en zich als maar dichter op de buurt heeft gedrongen. Het gevolg is geluidsoverlast en ernstige luchtverontreiniging.
23
Ondanks de geringe omvang van de buurt zijn er vele verschillende bouwstijlen en soorten bebouwing die representatief zijn voor de verschillende ontwikkelingsstadia van de buurt. In de stadsrand van de beginjaren van de vorige eeuw werden de Lindenbaum drukkerij en enkele groepen middenstandswoningen gebouwd. Vervolgens is de buurt afgebouwd in Amsterdamse schoolstijl in de 20-eer en 30-jjaren met goedkope en veelal kleine woningen. Daarop volgde de eenvoudige stijl van het Amsterdams uitbreidingsplan. Een groot deel van de buurt is gebouwd voor mensen met lage inkomens. Dat is nog steeds zo, zij het in een gemêleerde samenstelling met veel allochtonen. Toevoegingen in de buurt zouden het fragmentarische karakter niet moeten versterken, maar eerder opheffen. Het ligt voor de hand de buurt te bekijken als onderdeel van de wijdere omgeving van de Wiltzanghlaan en de Admiraal de Ruijterweg. Binnen deze grotere driehoek zou een plan kunnen worden gemaakt dat leefbaarheid en stedelijkheid als uitgangspunten heeft. Toch zijn er ook dan meerdere varianten mogelijk.
24
De huidige plannen De locatie vormt onderdeel van het voorontwerp bestemmingsplan voor de Admiraal de Ruijterweg. Het wordt daarbinnen gezien als een entree voor het gebied, een soort kop waar hoger gebouwd mag worden om het een voorname positie te geven. Het plan dat door het stadsdeel is gemaakt vormt hier een uitwerking van en laat duidelijk zien wat een dergelijke kop betekent. Daarbij is het plan geplaatst in de context van de A10 die als ring van Amsterdam een heel andere maat geeft aan het gebied en het op een veel grotere schaal aansluit. De bewoners hebben furieus op dit plan gereageerd en wij denken dat dit niet ten onrechte is. Wat meteen opvalt is dat de bestaande bouwvolumes tot soms wel 37 meter erg dicht bij de bestaande bebouwing komen en onherroepelijke negatieve effecten hebben op het uitzicht en de bezonning van de huidige woningen.
25
Binnen de context van de grote schaal van entreegebied en A10 kan een dergelijke bebouwing wel aannemelijk zijn maar wij zijn van mening dat de voorstudie is doorgeschoten in het programmeren van groot geschut. Wij signaleren een groot gebrek aan gevoel voor het bestaande, de kwaliteiten die momenteel in de buurt aanwezig zijn en de kansen die dat met zich meeneemt. De intentie van de plannen om een nieuwe entree aan het gebied te geven is goed. Het gebied vertoont op het moment een groot aantal gebreken; variërend van rommelig en onoverzichtelijk tot een tekort aan ontmoetingsruimten en openbare verblijfsplaatsen. Daar moet iets aan gedaan worden. De geluidsoverlast en de vervuiling van de A10 vormen een probleem dat opgelost moet worden. De oplossingen die daarvoor worden aangereikt door de visie parkstad kunnen we ondersteunen. Het idee dat er langs de snelweg gebouwd moet worden om een barrière te maken lijkt een goede strategie. De problemen beginnen bij de manier waarop dit gebeurt. Het maken van een hoge wand aan de A10 is twijfelachtig in het perspectief van toekomstige verandering van de functie van snelweg naar stadsstraat. Indien de A10 gedegradeerd wordt tot een 80 of zelfs 50 kilometer weg lijkt een hoge wand tot 24 meter op zijn zachtst gezegd overdreven. Promotieonderzoek aan de TU heeft aangetoond dat er geen absolute hoogtemaat is die kwaliteit garandeert. Als er al een maat genomen moet worden kan men aannemen dat 15 meter als minimum geldt om afdoende wering te bieden. De muur die voor dit moment wenselijk wordt geacht zou dan binnen een paar jaar al weer overbodig worden. De meest efficiënte manier is om zo dicht mogelijk tegen de weg aan te bouwen en niet op enige afstand ervan.
26
Daar komt bij dat een profielverandering van de A10 in dit kader ertoe leidt dat er in de toekomst ruimte vrij komt ter plaatse van de afrit s103. Dat zou betekenen dat er in een later stadium voor de barrière gebouwd zou kunnen worden, dat zou de omgekeerde weg zijn. Wij willen met dezelfde principes een beter plan maken. Een ambitieus plan dat het entreegebied verandert in een hoogstedelijk gebied met tegelijk een grote beslotenheid en intimiteit. Een plan dat zich aanpast aan de toekomstige veranderingen in de omgeving door een goed doordachte fasering. Een plan dat aansluit bij recente ontwikkelingen door klein te beginnen en op het juiste moment grote stappen durft te nemen.
27
VISIE Visie Aanvankelijk gingen de bezwaren tegen het stedenbouwkundige plan vooral over de voorgenomen bouwhoogtes, de volumes, de bezonning en de parkeervoorzieningen ten koste van het groen. De bewoners kregen het gevoel dat het alles bij elkaar te veel was voor deze kleine buurt en dat met de omgeving weinig rekening was gehouden. Na van de eerste schrik bekomen te zijn nam het gesprek een andere wending. Bij de bewoners leven duidelijke wensen en behoeftes aan vernieuwing en verbetering van de wijk op de lange termijn. Willem Leeft meent dat de buurt grondig, met visie en met de ambitie die in de tijd ver reikt, moet worden aangepakt. De visie zou in ruimte en tijd wat meer gelegenheid moeten geven om nieuwe ontwikkelingen in zich op te nemen. De schaal van het plan zou het hele gebied dienen te beslaan tussen de A10, de Wiltzanghlaan en de Admiraal de Ruijterweg, zodat er ruimte ontstaat voor nieuwe bewoners, voor gevarieerde functies en voor bruikbare openbare ruimte. In de tijd zou de visie bestand dienen te zijn tegen grote veranderingen in de omgeving zoals de omvorming van de A10 tot stadsstraat. Deze grote veranderingen zouden zo organisch in het plan moeten worden opgenomen dat er telkens nieuwe kansen ontstaan voor spontane kwaliteitsverbetering van de buurt. Willem Leeft heeft hoge ambities: een buurt die gestaag groeit naar een duurzame kwaliteit. Toekomstkansen van de buurt worden mede bepaald door de grote hoeveelheid onbepaalde ruimte die in de buurt aanwezig is. Het feit dat de buurt nooit is afgemaakt en gezien kan worden als een restproduct van allerlei ongeplande ontwikkelingen, geeft kansen voor de toekomst. De opgave is alsnog een eenheid te smeden uit het entreegebied. Een eenheid in meerdere opzichten.
28
In sociaal opzicht doordat de openbare ruimte aanleiding geeft tot ontmoeten en in stedenbouwkundig opzicht door de gebouwen een open en toegankelijk karakter te geven. En ook door de nieuwe woningen zo te bouwen dat midden inkomens daar graag willen wonen. In economisch opzicht doordat de werkfuncties zich ontwikkelen uit de behoeften van de gebruikers van het voormalige ROC gebouw en de bewoners. De Willem Levend buurt zal veel voordeel hebben bij een spontane en organische ontwikkeling. De drijvende krachten daarachter zijn: - buurteconomie - creatieve bedrijvigheid - woningvraag van middeninkomens Buurteconomie De verandering van de buurt in een grotendeels door allochtonen bevolkte wijk vraagt om een herwaardering van de wijkeconomie. De bewoners zouden vanuit een goedkope uitgangspositie een nieuwe positie op de markt kunnen verwerven als ondernemers. Creatieve bedrijvigheid De scholen van het ROC die zijn omgevormd tot broedplaatsen voor kunstenaars, ontwikkelen zich tot centra van waaruit de service wordt georganiseerd voor de dienstverlening langs de A10. Business to business service. Bedrijven die te groot worden, vertrekken naar de ruimte achter het Elseviergebouw en rond de voormalige Lindenbaum drukkerij.
29
Woningvraag van middeninkomens Het deel van de Admiraal de Ruijterweg tussen de Haarlemmerweg en de Wiltzanghlaan wordt opgeknapt en woningen worden samengevoegd met het oog op de woningbehoefte van middeninkomens. De succesvolle ondernemers en werknemers uit de creatieve bedrijvigheid kunnen daardoor desgewenst doorstromen binnen de eigen buurt. Tussen de huidige bebouwing is ruimte genoeg voor een toevoeging van kwalitatief goede woningen voor middeninkomens. Het entreegebied kan dan meegroeien met de emancipatie en welvaartsstijging van de bewoners. In dit model wordt de ruimte tot de Wiltzanghlaan intensiever benut zonder dat de beslotenheid verloren gaat. Integendeel, de ruimte kan veel herbergzamer worden, de bevolking gedifferentieerder en de economie kan versterkt wor den met starters. Voor de buurt heeft dit als voordeel dat een sociale duurzaamheid kan ontstaan: de middenklasse die zich vormt in de buurtbedrijvigheid kan daar ook een wooncarrière opbouwen
30
STEDENBOUWKUNDIGE STUDIE Stedenbouwkundige analyse Allereerst willen we de context van de locatie opnieuw schetsen, we zijn namelijk van mening dat een heel groot deel van de echte kansen die in dit gebied verborgen liggen geheel niet mee hebben gespeeld in de planvorming tot nu toe. Daarmee doelen we voornamelijk op het gebied achter de locatie aan de Willem Levendstraat. Analyse gebied: - een teveel aan ruimte - een tekort aan aangename ontmoetingsruimte - een rommelige indeling - een grote diversiteit aan verschillende gebouwen die geen samenhang vertonen
31
Wat willen we: -
grotere dynamiek binnen het gebied door het aantrekken van een veelheid aan bedrijvigheid en voorzieningen grotere diversiteit aan woningen voor alle klassen stedenbouwkundige samenhang tussen de gebouwen en de inrichting van de openbare ruimte ontmoetingsplekken voor de mensen uit de buurt
Hoe doen we dit? We signaleren een situatie waarbij een zekere urgentie is om te beginnen, maar tegelijk een groot aantal onzekerheden zich voordoen. Enerzijds moet het gebied rond de Lindenbaum een nieuwe bestemming krijgen, terwijl we anderzijds nog niet met zekerheid kunnen zeggen hoe de omgeving zich ontwikkelt. Wij zijn van mening dat we de kansen om dit gebied een goede toekomst te geven niet moeten laten dwarsbomen door ad hoc beslissingen om wille van een deel ervan. Daarvoor stellen we een stapsgewijze ontwikkeling voor. Een plan waarin begonnen kan worden met een deel van het gebied zonder dat de eindsituatie volledig vastligt. Dat kan door strategische ontwikkeling in deelgebieden binnen een helder kader van een ontwikkelingsvisie. We onderscheiden drie stappen die van 1 tot 3 in urgentie terug lopen. Dat betekent niet perse dat deze stappen in deze volgorde moeten plaatsvinden, het kan ook andersom of tegelijk, dat is echter zeer onwaarschijnlijk. Het betekent wel dat het gebied zich geleidelijk kan ontwikkelingen en niet afhankelijk is van de onzekerheden rondom de A10, of nog sterker; het plan kan ook een definitief stadium bereiken zonder dat de A10 verandert. Als eerste kan de kop van het gebied aan de Willem Leevendstraat worden ontwikkeld, daarna de kavels ten zuiden hiervan en vervolgens het gebied direct aan de snelweg en tussen de Wiltzanghlaan en de Sara Burgerhartstraat.
32
Fase 1 en 2 Naast het kleine aantal woningen dat binnen dit gebied te vinden is, zijn er drie interessante gebouwen op te merken namelijk; de drukkerij Lindenbaum, het Elsevier gebouw en het ROC die beiden leegstaan. Het ROC gaat al een nieuw leven tegemoet als broedplaats. Wij zijn van mening dat deze gebouwen onderdeel uitmaken van de potentie van het gebied en dat ze samen met de lege ruimte die ze om zich heen hebben een fantastische kans bieden om een nieuwe ontwikkeling op gang te brengen. Om die kansen te benutten zullen we clusters moeten maken waarin oud en nieuw met elkaar tot een samen hangend geheel gemaakt worden. We doen dit door gebouwen toe te voegen die samen met de bestaande gebouwen clusters vormen en zo een deel van het gebied insluiten, zogenaamde 'stedelijke kamers'. 3e fase
1e fase
2e fase
2e fase
2e fase
2e fase
2e fase
2e fase
2e fase
2e fase
2e fase
33
34
35
36
Karakter Op deze manier onderscheiden we drie stedelijke clusters die elk een specifiek karakter hebben: - de huiskamer - de werkplaats - de kunstplaats De huiskamer Het terrein van de Lindenbaum, Lidl en de ruimte daartussen. Dit gebied kan plaats gaan bieden aan nieuwe woningen voor gezinnen en voor ouderen waarbij de Lindenbaum drukkerij kan fungeren als een ontmoetingscentrum voor de buurt, met een combinatie van commerciële en sociale functies zoals een fitnesschool, een volkskoffiehuis en een ontmoetingsplek voor het buurtplatform, waar ook jongeren in deelnemen. Ook een samenwoonvoorziening voor ouderen en een ontmoetingsruimte zouden hierbij aan kunnen sluiten, alsmede enkele interne voorzieningen, zoals een fysiotherapiepraktijk, een apotheek en een vrijwilligersorganisatie zoals de Gilde (ouderen die gratis advies verstrekken. bij voorbeeld voor het helpen met belastingformulieren voor allochtonen). De werkplaats Het Elseviergebouw zou een prachtig bedrijfsverzamelgebouw kunnen worden zoals het AOC op het WG terrein. Economisch; kleinschalig ondernemen, creatief ondernemerschap, hotel. Een ondernemerscentrum voor nieuwe bedrijven kan hier zorgen voor betaalbare vierkante meters. Met een restaurant en café erin wordt de buurt ook nog eens verrijkt met een ontmoetingsplaats. Bovenop zou een zonnedak kunnen komen en tegen de zijkant een klimwand.
37
De kunstplaats Het ROC gebouw ontwikkelt zich verder van broedplaats tot art centre. Een plek waar kunstenaars elkaar stimuleren en allerlei openbare voorstellingen kunnen plaatsvinden, een museum van creativiteit. Op de begane grond komen vitrines die de wisselende samenstelling van de bewoners vertegenwoordigt en ateliers voor meubelmakers en kunstenaars die met zware materialen werken. Nieuwe gebouwen De gebouwen die we er aan toevoegen hebben, net als de bestaande gebouwen een heel eigen karakter en kwaliteit: - pakhuizen - werkwoningen - gezinswoningen met een tuintje - winkelwoningen - ateliers - open ateliers - terraswoningen
huiskamer
werkplaats
kunstplaats
Impressie van de plattegrond van het gebied na de fasen 1 en 2
38
Elk gebouw heeft twee kanten De gebouwen moeten zo worden ontworpen dat ze een binnengebied insluiten met een karakter dat aansluit bij de potenties van de bestaande gebouwen zonder dat ze een duidelijk voor en achterkant hebben. Dat kan door entrees van woningen en voor werkruimten aan verschillende kanten van de gebouwen te leggen, of door terrassen af te wisselen.
Oriëntatie De gebouwen zijn oost west georiënteerd, wat de volgende voordelen heeft: ze hebben een gesloten kant naar de snelweg en zoveel mogelijk open gevel naar het zuiden, dit geeft de mogelijkheid om terrassen en in sommige gevallen tuintjes te maken. Door de gebouwen dwars op de snelweg te zetten wordt het zicht vanuit de bestaande woningen en de wijk op de snelweg niet belemmerd. Dat is een nadrukkelijke wens van de huidige bewoners die hun uitzicht het liefst zo min mogelijk belemmerd zien.
P
39
Samenhang door diversiteit Interessant aan deze opzet is dat de combinatie van een serie gebouwen die allemaal dezelfde richting hebben leidt tot een harmonieus en rustig beeld van het hele gebied, terwijl de gebouwen zelf stuk voor stuk heel verschillend kunnen zijn. Juist doordat ze allemaal een eigen karakter hebben sluiten ze beter aan bij de diverse gebouwen die nu al in het gebied staan en op het eerste gezicht geen enkel verwantschap vertonen behalve diversiteit. De verschillende gebouwen kunnen zo ontworpen worden dat ze allemaal een geheel andere doelgroep aanspreken, dat kan ook in de uitdrukking en de karakteristieke vorm van het gebouw tot uiting komen. Het gebied wordt verrijkt met verschillende gebouwen die ieder een eigen karakter hebben, zo ontstaan diversiteit en verschillende kwaliteiten voor verscheidene doelgroepen, zowel voor wonen, als voor werken.
40
Fase 3 A10 als stadsstraat De definitieve vorm die het gebied zal krijgen hangt sterk samen met de toekomst van de A10. Momenteel wordt de maximum snelheid verlegd naar 80 km/uur. Tegelijk wordt er een geluidsscherm geplaatst dat een stevige reductie van lawaai met zich mee zal nemen. Als de ontwikkeling zich voortzet naar transformatie richting een stadsstraat zoals dat geschetst wordt in het discussiestuk "stedenbouwkundige visie 2015" van Bos en Lommer ontstaat er een totaal nieuwe situatie. Met een parallelweg van 30 km/u kan de huidige afslag worden teruggebracht tot een kleine bocht. Dan komt een grote ruimte vrij op de plek waar nu de afslag ligt waar nog gebouwd kan worden. In dat geval kan de stadsstraat als nieuwe voorkant gaan fungeren voor de wijk, met een groot woongebouw dicht tegen de straat aangebouwd, waar op de begane grond winkels en voorzieningen een plek krijgen. Impressie van de plattegrond van het gebied na de drie fasen
41
Oost west profiel over het Lindebaum terrein
Vanaf de weg kan rechtstreeks de parkeergarage in worden gereden die ook functioneert voor de achterliggende gebieden. Het parkeren kan dan plaatsvinden onder en achter het nieuwe gebouw. Door de parkeergarage te overdekken ontstaat er aan de oostzijde een overdekte wandelstraat op niveau +1. Deze opgetilde straat wordt onderdeel van een terrassenlandschap dat in verschillende stappen het hoogteverschil tussen de stadsstraat en de wijk overbrugt. De verschillende gebieden worden hierdoor met elkaar verbonden.
42
Zuid noord profiel over het terrein dat in de eerste en tweede fase ontwikkeld wordt
43
De woningen in de wand krijgen voordeuren en terrassen aan de oostkant en worden ontsloten op de binnenstraat wat het karakter van een woonstraat versterkt. Dit kolossale gebouw moet door verschillende architecten ontworpen worden zodat een horizontale geleding ontstaat die de lengte van de wand verdeelt in stukken, vergelijkbaar met de ontwikkeling van de kade van het Java eiland.
Driehoek Voor het gebied tussen de Krelis Louwenstraat, de Sara Burgerhartstraat en de Wiltzanghlaan is een vergelijkbare strategie te volgen als voor het gebied dat hiervoor beschreven is. Ook hierbij worden de bestaande gebouwen als uitgangspunt genomen voor clusters die elk een eigen identiteit ontwikkelen. Een eigen karakter met een specifieke doelgroep, variërend van kleine woningen in de sociale huur sector, tot Oost west profiel over het Elsevier gebouw luxe vrije sector appartementen die genoeg ruimte bieden voor werkactiviteiten. Door elk gebouw als bijzondere plek te beschouwen ontstaat een breed scala aan plekken die een sterke sociale controle hebben door betrokkenheid van de bewoners.
44
Elk van de plekken kan nog voorzieningen opnemen of zelfs als uitgangspunt hebben, die een functie voor de buurt bekleden, zoals een crèche of school. De ruimte die momenteel tussen de bestaande gebouwen wordt aangetroffen is zo overvloedig, dat er nog genoeg ruimte is om tussen de huidige bebouwing nieuwe gebouwen te plaatsen. Daarmee wordt het gebied verdicht en de versnippering van het tussen gebied tegengegaan.
Jeroen Schipper
Karakteristieke gebouwen
45
Inrichting van de openbare ruimte Het openbaar gebied tussen de verschillende clusters kan verkeersluw worden ingericht. Onder de gebouwen kunnen parkeerplekken worden gemaakt met een uitgang aan de buitenkant van het gebied. Voor de inrichting denken we aan een vergelijkbare situatie als het GWL terrein van Kees Christiaanse, dat op kleine afstand van dit gebied aan de Haarlemmerweg ligt. Daar wordt de openbare ruimte ingericht met privétuinen om een groen karakter te krijgen. De scheiding tussen openbaar en privé ontstaat door heggen en maken het tot een helder gedefinieerd open en groen gebied. Kees Christiaanse
De Krelis Louwenstraat wordt gedegradeerd tot een langzaam verkeersroute zoals we dat van woonerven kennen. De slinger geeft duidelijk aan dat de weg een andere status heeft dan de omliggende wegen en past zich aan de verspringende bebouwing. Langs de weg komen verschillende parkeerhavens. In de profilering wordt geen onderscheid gemaakt tussen stoep en straat wat ervoor zorgt dat het gehele gebied niet onderbroken maar eerder een samenhangend geheel wordt.
46
Faciliteiten in de openbare ruimte Het grote aantal allochtonen maakt het tot een zeer kinderrijke buurt. Dat betekent dat er behoefte is aan faciliteiten voor de verschillende leeftijden zoals; speeltuin, skatebaan, sportveldje met doelen en basket, en een jongerenontmoetingsruimte. (behalve chillen ook voor huiswerk, stage- en begeleiden bij het zoeken van werk), etc. Wij verwachten dat de strategie van clusters in een autoluwe en groene omgeving, aansluit op de wens naar het inpassen van zeer diverse voorzieningen. Hiermee zullen we op de lange termijn alle wensen kunnen meenemen zonder dat we daar van te voren een rigide masterplan voor vastleggen.
47
TOT SLOT Conclusies Voor de voorliggende variant is een veel groter plangebied nodig, tenminste tot aan de Wiltzanghlaan, zodat het extraprogramma niet behoeft te worden gerealiseerd op slechts enkele hectaren. Het zou goed zijn deze variant eens door te rekenen in termen van vierkante meters om na te gaan hoeveel daarvan in de bestaande stedelijke ruimte kan worden gerealiseerd. Als er iets duidelijk is dan is het wel dat er binnen deze vergrote opvatting van het plangebied veel mogelijk is met gebruik van de bestaande ruimte zonder dat het volume behoeft te worden ondergebracht in zoveel mogelijk hoogbouw op de vierkante meter.
50
Aanbevelingen 1. Het entreegebied kan een aantrekkelijke en gevarieerde buurt in Bos en Lommer worden met een stedelijk karakter en een aangename beslotenheid. De kansen daarop nemen toe naarmate de omvang van het plangebied groter wordt gemaakt en de ontwikkeling een meer organisch karakter krijgt. 2. Uit de enquête blijkt dat er behoefte is aan meer sociale samenhang. Een buurt die daar zelf om vraagt verdient het gesteund te worden in dat streven. Een participatieve? werkwijze voor de ontwikkeling van het gebied kan een belangrijke bijdrage leveren aan de sociale samenhang van de buurt in de toekomst. Dat geldt ook voor allerlei beheersvragen die ongetwijfeld zullen opkomen bij de nieuw in te richten half openbare ruimte. 3. Het 'plan van Willem Leeft is niet af. Het gaat ervan uit dat de werkelijke ontwikkeling van het gebied in een onderhandeling tussen partijen tot stand komt. De term ontmoetingsplanologie is een uitnodiging aan de andere partijen om een plan te maken dat kan meegroeien met de veranderingen in de samenleving. 4. Om de kansen van het gebied goed te kunnen taxeren en een reële fasering van de ontwikkeling te maken is een technische analyse nodig van de inventarisatie voorraad, aan technische analyse van gebouwen. 5. Om een natuurlijke dynamiek te laten ontstaan is het wenselijk de eigenaren en investeerders en de bewoners als gelijkwaardige partijen in het planproces te betrekken. Binnen de geschetste ontwikkeling is ruimte voor onderhandeling en uitruil van allerlei functies. 6. Het is onmogelijk op het moment een uitspraak te doen over de economische haalbaarheid. Daarvoor zou een nadere studie naar de investeringen, de grondkosten en de opbrengsten nodig zijn.
51
Colofon Stichting OE Curacaostraat 64 hs 1058 BZ Amsterdam Telefoon 020 6817992 email:
[email protected] Kunstenaars: Willem Aerts, Filmmaker Eric Bednarz, Muzikant Michela Gorizia, Architect Rodrico Labarca, Performer Paul Pieck, Beeldend Kunstenaar Benno Rewinkel, Beeldend Kunstenaar Oscar Siegelaar. Podium Kunstenaar Roy Voogd, Muzikant Partners: De Stad bv. NEXT architects Buurtvereniging Willem Leeft Financiering: Kunstenaars&Co
Copyrights, Stichting OE, Amsterdam 2006
52