Onteigeningsrecht in de praktijk
Onteigeningsrecht in de praktijk Mr. J.A.M.A. Sluysmans Mr. J.J. van der Gouw Mr. W.J. Bosma
ISBN: 978-90-78066-51-4 NUR 820-823 © 2011, Instituut voor Bouwrecht Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgeverij. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van art. 16h tot en met 16m Auteurswet 1912 jo. het Besluit van 27 november 2002, Stb. 2002, 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken dient men zich tot de Stichting Instituut voor Bouwrecht te wenden. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
1.
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
2.
De onteigeningsprocedure
/1 /3
2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3
Algemeen /3 De administratieve onteigeningsprocedure /3 Algemeen /3 Verschillende titels /4 Ten name van wie wordt ter onteigening aangewezen? /6 2.2.4 Ministeries belast met de voorbereiding van het KB /7 2.2.5 Aanwijzing op verzoek /8 2.2.6 Uniforme openbare voorbereidingsprocedure Algemene wet bestuursrecht /8 2.2.7 Beoordelingsmaatstaven Kroon / 11 2.2.8 Administratieve onteigening en planologie / 16 2.3 De gerechtelijke onteigeningsprocedure / 17 2.3.1 Algemeen / 17 2.3.2 Onderhandelingen / 18 2.3.3 Dagvaarding / 18 2.3.4 Depot / 19 2.3.5 Conclusiewisselingen / 20 2.3.6 Vonnis / 21 2.3.7 Descente / 23 2.3.8 Deskundigenrapport / 24 2.3.9 Pleidooi en vonnis / 25 2.3.10 Terugvordering / 25 3.
De schadeloosstelling voor onteigening
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Algemeen / 27 Gerechtigden tot de schadeloosstelling / 28 Peildatum / 29 Schadeverhogende veranderingen / 31 Bijkomende aanbiedingen / 32
/ 27
V
Onteigeningsrecht in de praktijk
4.
Werkelijke waarde
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Algemeen / 35 Bijzondere geschiktheid (inclusief bodembestanddelen) / 36 Eliminatie / 39 Complex / 42 Planschadevergoeding en baatafroming
5.
Waardevermindering overblijvende
6.
Bijkomende schade
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.9.1 6.9.2 6.9.3 6.9.4 6.9.5 6.9.6
Algemeen / 49 Verrekening / 49 Aftrek nieuw voor oud / 51 Premie uit handen breken / 51 Hypotheek- en financieringskosten / 52 Onrendabele top / 52 Kapitalisatie / 53 Woning / 54 Bedrijf / 55 Liquidatie of reconstructie / 55 Exploitatieschade / 58 Inkomensschade en kapitalisatie / 59 Zwaarder drukkende lasten / 60 Belegging / 60 Belastingschade / 61
7.
Schade van derden
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
Algemeen / 63 Hoofdregel en uitzonderingen Huurder / 64 Pachter / 66 Economisch eigenaar / 67
8.
Bijstand en rente
8.1 8.2
Bijstand Rente
VI
/ 69 / 70
/ 35
/ 45 / 47
/ 49
/ 63
/ 69
/ 63
Inhoudsopgave
9.
Uitleiding
/ 73
Wettekst Onteigeningswet / 75 Trefwoordenregister / 125
VII
1.
Inleiding
Onteigening - ontneming van eigendom - is van alle tijden. Ook in ons land was eigendomsontneming in het kader van defensie, infrastructuur en stedenbouw van oudsher zeker geen onbekend fenomeen, maar een wettelijk systeem van onteigening ontbrak. Dat veranderde pas in 1811, toen na de Franse inval via keizerlijk decreet de (eerste) Franse onteigeningswet - de Loi sur les expropriations pour cause d’utilité publique - in ons land van toepassing werd verklaard. De Fransen zijn niet lang in ons land gebleven. Toch bleef hun onteigeningswet nog geruime tijd gelden. Het duurde tot 1841 voordat de eerste onteigeningswet van Nederlandse makelij het leven zag. De wet was geen succes, met name vanwege de traagheid van de daarin voorgeschreven procedure. Nederland had juist haast, want de industriële revolutie stond voor de deur. Ons land moest worden doorsneden met spoorwegen en kanalen. Het kabinet Thorbecke stelde zich daarom in 1848 tot taak die industrialisatie van Nederland in goede banen te leiden. Een nieuwe Onteigeningswet werd daartoe noodzakelijk geacht. Het ontwerp van die wet werd door Thorbecke zelf ter hand genomen. Zijn streven daarbij was: zo weinig mogelijk zand in de machine en zo snel mogelijk de schop in de grond. De Onteigeningswet van Thorbecke trad in 1851 in werking en is nog steeds van kracht. De vitaliteit van deze wet - en met name van het schadeloosstellingsrecht in onteigeningszaken - vloeit in belangrijke mate voort uit de veerkracht van de rechtspraak die op deze wet is gebouwd. Meer dan enig ander rechtsgebied is het onteigeningsrecht bepaald door de jurisprudentie, zoals Veegens al in 1957 annoteerde: ‘De rechtspraak in onteigeningszaken is een van onze gaafste stukken jurisprudentierecht. Op schaarse artikelen, die grote beginselen formuleren, heeft de H.R. in den loop der jaren een stelsel weten te bouwen, dat zowel logischen samenhang als fijne vertakking vertoont en bijna altijd tot practisch bevredigende resultaten leidt.’
1
Onteigeningsrecht in de praktijk
In dit op de praktijk gerichte cahier willen wij niet meer dan een inleiding bieden op het onteigeningsrecht, bedoeld als een eerste kennismaking. Een streven naar volledigheid in alle details, een verkennen van alle uithoeken van de rechtspraak valt niet te verenigen met de ambitie en omvang van een cahier. Op de vragen die in de praktijk het meest voorkomen, zal het cahier echter zeker een antwoord geven. Juist vanwege de voornoemde ‘praktijkgerichtheid’ hebben wij ervan afgezien om een uitgebreid notenapparaat op te nemen. Wij noemen - in de doorlopende tekst - enkel de basisarresten van het onteigeningsrecht. Als wij toch over een bepaald onderwerp nader willen uitweiden, dan doen wij dat in een kleiner lettertype. Als wij wetsartikelen noemen, dan zijn dat steeds artikelen uit de Onteigeningswet, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld. Aan het slot van het cahier treft de lezer bovendien de volledige tekst van de wet zoals die luidt op 1 maart 2011 (de datum van afsluiting van dit manuscript).
2