Assen, @ Ons kenmerk @ Onderwerp: Besluit ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor Domo BV te Beilen
BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WABO VOOR FRIESLANDCAMPINA DOMO BV TE BEILEN
BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING Onderwerp Gedeputeerde staten hebben op 21 april 2015 van FrieslandCampina Domo BV een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het uitbreiden van het bestaande gasontvangststation. De aanvraag gaat over de inrichting aan De Perk 30 in Beilen. De aanvraag heeft het volgende zaaknummer: 201501010 gekregen en heeft OLO-nummer 1766599. Concreet wordt verzocht om: 1. een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder a, van de Wabo (bouw); 2. een vergunning ex artikel 2.1, lid1, onder c, van de Wabo (bouwen in strijd met het bestemmingsplan). Besluit Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: •
de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten: -
•
het uitbreiden van het gasontvangststation (artikel 2.1, lid 1, onder a, van de Wabo);
aan deze vergunning voorschriften te verbinden.
Ondertekening Gedeputeerde staten voornoemd, namens dezen,
F. Quené, teamleider RUD Drenthe Bekendmaking besluit en rechtsmiddelen Om te voldoen aan hoofdstuk 3 van de Wabo wordt een kennisgeving van het besluit geplaatst in een huis-aan-huisblad en geplaatst op de provinciale website.
2
Belanghebbenden kunnen binnen een termijn van zes weken een schriftelijk en gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij gedeputeerde staten van Drenthe, Postbus 122,9400 AC Assen. De bezwaartermijn begint op de dag na de datum van bekendmaking van het desbetreffende besluit. Een bezwaarschrift moet in elk geval bevatten: - de naam en het adres van de indiener; - de dagtekening; - een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; - inclusief datum en nummer van het genomen besluit de gronden (redenen) van het bezwaar. Als het bezwaarschrift niet voldoet aan deze eisen, of als het bezwaarschrift niet binnen de gestelde termijn is ingediend, kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit betekend dat het bestuursorgaan niet inhoudelijk op uw argumenten in hoeft te gaan. Een onafhankelijke commissie zal uw bezwaarschrift behandelen en u horen. Deze commissie brengt na het horen een advies uit aan het college van gedeputeerde staten. Het college beslist op uw bezwaarschrift. De dag na de bekendmaking treedt de beschikking in werking. Het indienen van een bezwaarschrift stelt de werking van de beschikking niet uit. Als u of belanghebbenden niet willen dat de beschikking in werking is in afwachting van de bezwaarprocedure, kan een verzoek om een voorlopige voorziening worden gedaan bij de Rechtbank Noord-Nederland, Postbus 150, 9700 AD Groningen. Verzending Dit besluit is verzonden aan FrieslandCampina Domo BV, t.a.v. de heer M. A. Tekstra, De Perk 30, 9411 PZ Beilen Een afschrift is verzonden aan: - het college van burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe, Postbus 24, 9410 AA Beilen
3
INHOUDSOPGAVE Ondertekening
1
VOORSCHRIFTEN
5
2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
5 5 5 5 5
HET (VER)BOUWEN VAN EEN BOUWWERK Algemeen Veiligheid Bouw- en sloopwerkzaamheden Bouwverordening
PROCEDURELE OVERWEGINGEN
7
3. 3.1. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7.
7 7 7 8 8 8 8
GEVOLGDE PROCEDURE Gegevens aanvrager Huidige vergunningsituatie Bevoegd gezag Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Procedure Adviezen
INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN
10
4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7. 4.8. 4.9.
10 10 10 10 10 10 11 11 11 11
HET (VER)BOUWEN VAN EEN BOUWWERK Inleiding Toetsing bouwen van een bouwwerk Indieningsvereisten vanwege bouwen Bouwbesluit Bouwverordening Bestemmingsplan Welstand Bouwkosten Conclusie
4
VOORSCHRIFTEN behorende bij het besluit betreffende de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de inrichting FrieslandCampina Domo BV te Beilen
5
VOORSCHRIFTEN
2.
HET (VER)BOUWEN VAN EEN BOUWWERK
2.1. 2.1.1.
Algemeen Het bouwen moet geschieden overeenkomstig de bepalingen van het Bouwbesluit en de Bouwverordening.
2.1.2.
Bouwmaterialen mogen slechts met toestemming van de gemeente Midden-Drenthe op openbaar terrein worden opgeslagen. Hiertoe dient u telefonisch contact op te nemen met de afdeling Openbare Werken via telefoonnummer (0593) 53 92 22.
2.1.3.
Binnen een week na het gereed komen van de bouwwerkzaamheden moet de gebruikte gemeentegrond vrij zijn van bouwmaterialen en dient de grond in de oorspronkelijke staat te worden opgeleverd. Eventuele kosten t.b.v. het herstellen van beschadigingen e.d. zullen op de veroorzaker worden verhaald.
2.2. 2.2.1.
Veiligheid Van alle hout- , staal- en gewapend betonconstructies moeten uiterlijk 3 weken voor de aanvang van de bouwwerkzaamheden nadere tekeningen en berekeningen, rapporten en verklaringen aan het bouwtoezicht worden overlegd. Dit kan via
[email protected] (onder vermelding van zaaknummer 496065).
2.2.2.
Uiterlijk 3 werkdagen voor het storten van beton dient het bouwtoezicht te worden gewaarschuwd dat de wapening voor controle gereed ligt. Dit kan via
[email protected] (onder vermelding van uw 496065).
2.3. 2.3.1.
Bouw- en sloopwerkzaamheden Het bouwafval moet op de bouwplaats worden gescheiden en in deugdelijk af te sluiten containers worden opgeslagen (BB art. 8.8).
2.3.2.
Het bouwen en het verrichten van alles wat daarmee in verband staat, moet geschieden op veilige wijze, onder meer zodanig dat de nodige veiligheidsmaatregelen zijn genomen ten behoeve van de weg en de in de weg gelegen werken en de weggebruikers en ten behoeve van naburige bouwwerken, open erven en terreinen en hun gebruikers (art. 8.2).
2.3.3.
Het terrein waarop wordt gebouwd, grond wordt ontgraven of dergelijke werkzaamheden worden verricht, moet door een doeltreffende afscheiding van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein zijn afgescheiden indien gevaar of hinder te duchten is (art. 8.2).
2.4. 2.4.1.
Bouwverordening Alle te gebruiken bouwmaterialen moeten voldoen aan het Besluit Bodemkwaliteit.
2.4.2.
Er mag geen grond, vrijkomend bij graafwerkzaamheden op de bouwlocatie worden afgevoerd (zogeheten gesloten grondbalans). Eventueel vrijkomende grond dient op het terrein zelf te worden toegepast. Voor toepassing van de grond buiten de locatie is een onderzoek vereist op grond van het Besluit bodemkwaliteit. De grond mag toegepast worden alleen op een bodem met dezelfde kwaliteitsklasse. Indien de af te voeren grond in een (bouw-) werk wordt hergebruikt dient dit conform het Besluit Bodemkwaliteit plaats te vinden (art. 2.4.2).
6
PROCEDURELE OVERWEGINGEN behorende bij het besluit betreffende de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de inrichting FrieslandCampina Domo BV te Beilen
7
PROCEDURELE OVERWEGINGEN
3.
GEVOLGDE PROCEDURE
3.1. Gegevens aanvrager Op 12 juni 2014 hebben wij een aanvraag ontvangen voor een omgevingsvergunning. Dit is op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De aanvraag is afkomstig van FrieslandCampina Domo BV te Beilen en heeft betrekking op de inrichting aan De Perk 30 te Beilen, kadastrale gegevens gemeente Beilen, sectie M, perceelnummers: 3248, 3246, 3245, 2230, 3239, 2231, 2232, 1927, 1930, 1789, 3748, 1716, 1863, 1812 en 1889. 3.2. Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven: - het uitbreiden van het bestaande gasontvangststation ten behoeve van de vervanging van de WKK-installatie. Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteiten: - het (ver)bouwen van een bouwwerk; - het bouwen in strijd met het bestemmingsplan (binnenplanse afwijking). 3.3. Huidige vergunningsituatie Op 2 november 2004, kenmerk 7.4/2003008383 hebben wij aan Friesland Coberco Dairy Foods poeder Unit Beilen, tegenwoordig FrieslandCampina Domo BV Beilen, een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) verleent voor een inrichting voor het produceren van poedervormige producten uit melk, gelegen aan de Perk 30 te Beilen. Deze vergunning is verleend voor onbepaalde tijd. Verder hebben wij voor de inrichting de volgende veranderingsvergunning ingevolge de Wm verleend: aanleggen van een wasplaats, 18 februari 2009, DO/2009001842. Tevens hebben wij van de aanvrager de volgende meldingen ingevolge de Wm ontvangen: nieuwbouw van een controlekamer, 24 mei 2007, MB/2007006493; plaatsen van een verpakkingslijn, 21 mei 2008, 21/DO/2008006256; plaatsen egalisatietank proceswater, 16 september 2008, DO/2008010989; uitbreiding indampcapaciteit, 16 februari 2009, DO/2009001718; plaatsen indamper 13, 24 augustus 2010, DO/2010009928. Met het in werking treden van de Wabo op 1 oktober 2010 zijn bovenstaande milieuvergunningen van rechtswege omgevingsvergunningen geworden. Verder hebben wij voor de inrichting de volgende omgevingsvergunningen ingevolge de Wabo verleend: vervangen van een meetput door een noodoverstort, 15 maart 2011, DO/2011002297; het aanleggen van een leidingbrug en plaatsing van een concentraat- en een koude permeaattank, 23 mei 2011, MO/2011004329; het realiseren van een opslagloods, 28 juli 2011, 30/MO/2011006563 (van rechtswege vereend); het aanleggen van een uitrit, 2 augustus 2011, 31/MO/2011006787;
8
-
het onder andere plaatsen van een nieuwe poedertoren (Toren 6), 25 oktober 2011, VTH/2011008874; het gewijzigd uitvoeren van de bouw van toren 6, 22 mei 2012, VTH/2012003523; het plaatsen van vier condensaattanks, 29 juni 2012, VTH/2012004450; het plaatsen van een warmtepomp, 5 juni 2013, 2013003081; het kappen van 5 bomen, 19 mei 2014, 201400757-00419293; het bouwen van een poederkleinverpakkingsinstallatie inclusief bruggen naar bestaande bebouwing, het verplaatsen van de meng- en verpakkingsactiviteit ten behoeve babyvoeding naar deze nieuwbouw,1 september 2014, 201401619-00435959.
De voorschriften van de onderliggende vergunningen zijn overeenkomstig van toepassing op de aangevraagde verandering, tenzij de aard van de vergunning en/of de aard van de veranderingen zich daartegen verzetten.
3.4. Bevoegd gezag Gedeputeerde staten zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel 3.3 lid 1 van het Bor. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C categorie 9.3 a en c van het Bor en daarnaast betreft het een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort. 3.5. Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag en de aanvullingen daarop, hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. 3.6. Procedure Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij op 24 juni 2015 conform artikel 3.8 Wabo van de aanvraag kennis gegeven in een huis-aan-huisblad en digitaal gepubliceerd op de provinciale website. Wij hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de beslistermijn van acht weken te verlengen met zes weken als bedoeld in artikel 3.9, lid 2 Wabo. Van deze verlening is kennis gegeven in een huis-aan-huisblad. 3.7. Adviezen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Drenthe gezonden. Naar aanleiding van de aanvraag hebben wij op 12 juni 2015 het advies van de gemeente MiddenDrenthe aangaande het aspect bouw ontvangen.
9
INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN behorende bij het besluit betreffende de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de inrichting FrieslandCampina Domo BV te Beilen
10
INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN
4.
HET (VER)BOUWEN VAN EEN BOUWWERK
4.1. Inleiding De aanvraag heeft betrekking op het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder a en c Wabo. De Wabo omschrijft in artikel 2.10 het bouwtechnische toetsingskader van de aanvraag. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. 4.2. Toetsing bouwen van een bouwwerk Gelet op artikel 2.10 hebben wij de volgende aspecten betrokken bij de beslissing op de aanvraag: 1. de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden het naar het oordeel van het bevoegd gezag aannemelijk maken dat het bouwen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 of 120 van de Woningwet;(Bouwbesluit) 2. de aanvraag en de daarbij verstrekte gegevens en bescheiden het naar het oordeel van het bevoegd gezag aannemelijk maken dat het bouwen van een bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, voldoet aan de voorschriften die zijn gesteld bij de bouwverordening of, zolang de bouwverordening daarmee nog niet in overeenstemming is gebracht, met de voorschriften die zijn gesteld bij een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8, achtste lid, van de Woningwet dan wel bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 120 van die wet; (Bouwverordening) 3. de activiteit niet in strijd is met het bestemmingsplan, de beheersverordening of het exploitatieplan, of de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening; (Bestemmingsplan) 4. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, met uitzondering van een tijdelijk bouwwerk dat geen seizoensgebonden bouwwerk is, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd is met redelijke eisen van welstand, beoordeeld naar de criteria, bedoeld in artikel 12a, eerste lid, onder a, van de Woningwet, tenzij het bevoegd gezag van oordeel is dat de omgevingsvergunning niettemin moet worden verleend; (Welstand). 4.3. Indieningsvereisten vanwege bouwen Bij het indienen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk voldoen de ingediende stukken aan paragraaf 2.1 en 2.3 van de Mor (ministeriële regeling omgevingsrecht). Paragraaf 2.2 geeft de gemeente de mogelijkheid om de aanvrager toe te staan de gegevens van de constructie en installatiegegevens op een later tijdstip te mogen aanleveren. 4.4. Bouwbesluit De aanvraag is aan de voorschriften van het Bouwbesluit 2012 getoetst en op grond daarvan zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. 4.5. Bouwverordening De aanvraag is aan de voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening getoetst en op grond daarvan zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren;
11
4.6. Bestemmingsplan De aanvraag is in strijd met de geldende bestemming ‘Bedrijventerrein’, overeenkomstig de ter plaatse geldende beheersverordening “De Zuidmaten”. Op basis van artikel 3.2.2 dient de afstand tot de perceelsgrens die grenst aan een openbare weg niet minder dan 5 meter te bedragen, dan wel de afstand van de bestaande gebouw tot die perceelsgrens indien deze minder bedraagt. Na realisatie van de uitbreiding staat het gebouw op een afstand van ongeveer 1,15 meter uit de perceelsgrens. Artikel 3.4, lid a, sub 1, van de beheersverordening geven burgemeester en wethouders de mogelijkheid om, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: ‐ de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; ‐ het bebouwingsbeeld; ‐ de verkeersveiligheid; vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.2 ten behoeve van een geringere afstand tot de bouwperceelsgrens, dan wel het bouwen op de bouwperceelsgrens. Medewerking kan derhalve worden verleend op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 (Wabo). 4.7. Welstand De aanvraag is op 7 juni 2015 voor een advies voorgelegd aan de welstandscommissie. De commissie heeft daarbij aangegeven, dat de aanvraag aan redelijke eisen van welstand voldoet. 4.8. Bouwkosten Uitgaande van de bouwkosten van € 47.500,00 voor de uitbreiding van het Gasontvangststation, is er geen noodzaak tot een herberekening van de bouwkosten. 4.9. Conclusie Uit deze overwegingen volgt daarom dat wij de gevraagde omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen van een bouwwerk en handelen in strijd met regels van ruimtelijke ordening met genoemde afwijking onder de in de bijlage vermelde voorwaarden verlenen.