Ons Hart
driemaandelijks nr 42 • september 2014 • Depotkantoor Luik X • P 401039
Fonds voor hartChirurgie vooruitgang door onderzoek
inhoud Genetica en cardiovasculaire aandoeningen
3
Portret van een vorser: Dr. A. Bondue Met je hart op reis (3/4) In het doolhof van alternatieven voor vlees
8 11 14
EDito
D o s s i e r c a r d i olo g i e
Beste lezersvrienden/-vriendinnen, De menselijke genetica heeft aanzienlijke vooruitgang geboekt en de door ons genoom beïnvloede ziekten kunnen tegenwoordig steeds beter worden geïdentificeerd. Dokter Antoine Bondue, laureaat van de Jacqueline Bernheimprijs voor zijn onderzoek naar stamcellen, blijft hart- en vaataandoeningen verder onderzoeken door cardiologie en genetica met elkaar te combineren. Het artikel brochure "Met je Hart op reis" en de uitwerking van altitude en longitude op ons hart is duidelijk uiteengezet door onze professor Fysiologie Robert Naeije. De heer Nicolas Guggenbühl, voortreffelijk diëtist en voedingsdeskundige, zet alle alternatieven op een rijtje voor vlees waarvan bekend is dat overdaad schaadt. Tot slot maak ik graag gebruik van deze paar regels om aldegenen te bedanken die meewerken aan de samenstelling van 'Ons Hart' alsook alle donateurs die onze inspanningen voor wetenschappelijk onderzoek steunen. Professor Jean-Louis Leclerc, Voorzitter
met de steun van
Onze publicaties verkrijgbaar op aanvraag (ook in het Frans) • Collectie “Uw hart, een levenspartner” Het cardiovasculair risico (2006) Cholesterol (2006) Diabetes mellitus (2007) Hypertensie (2011) • Speciale nummers Chronisch hartfalen • Driemaandelijks tijdschrift ’Ons Hart’
Hoofdredacteur: Jean-Louis Leclerc Hebben aan dit nummer meegewerkt: Simone Bronitz (Upsilon), Nicolas Guggenbühl, Prof. JeanLouis Leclerc, Prof. Robert Naeije, Dr. Pierre Stenier. De artikelen verbinden uitsluitend de auteurs. De teksten uitgegeven door het Fonds voor Hartchirurgie mogen slechts worden gereproduceerd na voorafgaande schriftelijke toestemming van de vzw, mits vermelding van bron, adres en datum.
Grafische vormgeving: Eliane Fourré Vertaling Atoutexte, Dr. M. Sertyn. Fotoverantwoording Fotolia: Jezper (p.3), nobeastsofierce (p.4), photophonie (p.6), Maygutyak (p.11), R.Naeije (p.12-13), vk_photo2013 (p.13) Vasilius (p.14), fpic (omslag). Distributie / verspreiding Maria Franco Diaz
Fonds voor Hartchirurgie vzw Tenbosstraat 11 1000 Brussel T. 02 644 35 44 - F. 02 640 33 02
[email protected]
www.hart-chirurgie-cardiaque.org giving sense to media
Raad van Bestuur Prof. Georges Primo, Erevoorzitter Prof. Jean-Louis Leclerc, Voorzitter Dhr Freddy Berger, Penningmeester Dhr Etienne Heilporn Dhr Philippe Van Halteren Prof. Pierre Wauthy
Genetica en cardiovasculaire aandoeningen
"F
amiliale voorbeschiktheid is een gegeven dat al lang vast staat voor vele cardiovasculaire aandoeningen. Toch heeft men de laatste 15 jaar moeten wachten op nieuwe technieken van sequencing et genoomstudie om genetica een heuse plaats te kunnen bieden in de klinische realiteit van de cardiologie. Een ware explosie van nieuwe technieken en ook de kennis van een steeds groter aantal genen betrokken bij cardiovasculaire aandoeningen maken de genetica steeds belangrijker in de cardiologie, met aanzienlijke verbeteringen qua diagnose en behandeling van patiënten. Vooral het risico van een hartaandoening voor de naasten van de patiënten kan nu beter worden ingeschat. Voor de integratie van die kennis in de klinische cardiologie bieden steeds meer hospitalen gespecialiseerde raadplegingen aan voor de behandeling van erfelijke hartaandoeningen. We hadden een boeiend onderhoud over deze nieuwe oriëntatie van de cardiologie met Dr. Antoine Bondue, verantwoordelijke voor de raadpleging cardiogenetica in het Erasmus Hospitaal.
Ons Hart. Dr. Bondue, vooraleer de genetische aspecten te bespreken van de hartaandoeningen, kunt u ons even kort, ter inleiding, uitleggen wat genetica is? Dr. A. Bondue. Als tak van de biologie bestudeert genetica de erfelijke eigenschappen van
de mens, hun overdracht en de variaties over de generaties heen. Deze eigenschappen hangen af van determinanten gecodeerd door onze genen, bestaande uit desoxyribonucleïnezuren (DNA), waarvan de activiteit vaak op complexe wijze kan worden gereguleerd: deze regulatie berust op interactie met andere genen enerzijds, maar ook op epigenetica en interacties met de buitenwereld. Onze genen (ongeveer 40.000) bevinden zich op de chromosomen in de kern van de cel. Bij de mens zijn er 46 chromosomen, dus 23 paar, waarvan een helft van de vader afkomstig en een andere helft van de moeder. Elke cel is een soort chemisch labo, waarvan de werking berust op de genen, waarvan de expressie fijn wordt geregeld. De genen zorgen voor de transmissie van de informatie van generatie op generatie, via de voortplanting. Interessant hierbij is op te merken dat bij de voortplanting, met transmissie van de genetische informatie van de ene generatie op de andere, ook variaties kunnen optreden, wat evolutie mogelijk maakt. Ons genoom (alle genen samen) is dus onbestendig en evolutief. In zeldzame gevallen zorgen die veranderingen voor een toegenomen ziekterisico. Meestal blijven die variaties onopvallend en hebben ze geen enkel klinisch gevolg. In de praktijk is het risico om een ziekte te ontwikkelen het onderwerp van de raadpleging. Die activiteit heet ook ‘genetic counseling’, een 3 Ons Hart 42 • september 2014 •
Antoine Bondue naast een sequencer
proces dat je kan definiëren als een ontmoeting die de patiënten met een mogelijke genetische aandoening en hun naasten informeert over de gevolgen van de diagnose, het risico om de ziekte op te doen of het risico ze door te geven, en de eventuele middelen om dit risico te verhinderen of te wijzigen (volgens Peter Harper in « Practical Genetic Counseling »).
O.H. Het onderzoek in het domein van de moleculaire biologie is bijzonder actief. Is dit onderzoek nog steeds puur acade♥ misch, met andere woorden, met weinig Dankzij voor- praktische gevolgen? uitgang in het domein van de moleculaire biologie kunnen talrijke ziektedeterminanten worden geïdentificeerd
Dr. B. Zeker niet. Sinds het ontstaan van de geneeskunde ligt het beter begrijpen van de mechanismen van de erfelijkheid aan de oorsprong van één van de grootste revoluties van onze kennis. Een belangrijk feit (misschien wel de grootste vooruitgang in de biologie van de XXe eeuw) is de ontdekking van Crick en Watson in 1953 van de erfelijke code, de genen, een reeks symbolen bestaande uit chemische eenheden DNA (nucleotiden), gerangschikt volgens een spiraal. De moleculaire biologie ontwikkelde zich snel onder meer als gevolg van de ontdekking van bijzondere enzymen die DNA-fragmenten afscheuren en terug aaneen rijgen. Hiermee versnelde de studie van de genen aanzienlijk. Vervolgens kwam er een revolutie van de moleculaire biologie met de PCR (Polymerase Chain
4 • Ons Hart 42 • september 2014
Reaction) en de toegang tot de genetische informatie. PCR bestaat uit het kopiëren van een fragment genetisch materiaal in meerdere miljoenen exemplaren, zodat zelfs een heel geringe hoeveelheid DNA snel en in heel weinig tijd kan worden geamplificeerd. Theoretisch kan een PCR, vertrekkende van één enkele target sequens, in minder dan drie uur meer dan 100 miljoen kopijen produceren. Vandaar het belang in het domein van de moleculaire biologie voor het beter begrijpen, wijzigen of mutaties zoeken van een precieze DNA sequens. Er zijn toepassingen van PCR in vele sectoren: wetenschappelijk onderzoek, geneeskunde, maar ook archeologie en criminologie... Gelijktijdig met deze technieken van zuivering en amplificatie, zijn de sequencing technieken sterk geëvolueerd, zodat nu de genetische informatie kan worden ‘gelezen’ met een resolutie die overeenstemt met de eenheid zelf van die informatie: sequencing is jarenlang een techniek gebleven waarmee toegang mogelijk werd tot precieze maar heel doelgerichte informatie, en met de nieuwe technologieën kan je tegenwoordig toegang krijgen tot veel uitgebreidere informatie, tot de schaal van het complete genoom toe. Hiermee kan je op grote schaal de determinanten van ziekten bestuderen, in het bijzonder in de cardiologie. Het steeds grotere aantal labo’s met sequencing, de toenemende toegankelijkheid ervan en hun steeds groter wordend nut, maken tegenwoordig sequencing van hoog debiet1 mogelijk, snel en aan 1 Methode waarmee de volgorde van de nucleotiden van honderdduizenden DNA-fragmenten simultaan kan worden bepaald
een redelijke prijs, wat toegang verleent tot deze technologie voor klinisch gebruik. Dankzij deze technieken en dankzij de vooruitgang van de bioinformatica is het nu mogelijk de sequencing van het ganse menselijke genoom te realiseren en vele determinanten van ziekten te identificeren.
O.H. laten we even terugkeren naar de cardiogenetica. U hebt in 2011 de Bernheimprijs gekregen voor uw werk over differentiatie van hartcellen vertrekkende van stamcellen. Is er een verband tussen dit onderzoek dat als fundamenteel kan worden bestempeld en de ♥ klinische praktijk van de cardiogenetica? Historisch gezien bracht de studie van zeldzame genetische ziekten aanzienlijke vooruitgang van de medische kennis
Dr. B. Ja, het is evident dat dit onderzoek dat de moleculaire mechanismen onderzocht die de initiële stappen bepalen van de cardiale ontwikkeling me in staat heeft gesteld me te familiariseren met het geheel van de technieken van de moleculaire biologie, en dit heeft me vooral een grondige kennis opgeleverd van de cardiale ontwikkelingsbiologie en van de genetische regulering ervan in het bijzonder. Mijn huidige activiteiten rond cardiale genetica in het genetisch centrum van de ULB, onder leiding van professor Marc Abramowicz, zijn hiervan een directe toepassing. Bovendien genereert de praktijk van de klinische genetica vaak vele vragen waarvoor mijn meer ‘fundamentele’ kennis nuttig blijkt. Er is een nauw verband tussen de praktijk van de klinische genetica en de fundamentele kennis. Overigens, historisch is de studie van zeldzame genetische aandoeningen een van
de manieren geweest om de kennis in de geneeskunde aanzienlijk te verbeteren.
O.H. Welke zijn de cardiale aandoeningen in verband met de genetica? Dr. B. Heel veel hartaandoeningen zijn het resultaat van interacties tussen determinanten uit de omgeving en een genetische voorbeschiktheid. Deze relatie is vaak complex en is een van de belangrijkste uitdagingen voor een geneticus in de klinische praktijk. In dit opzicht moet je een onderscheid maken tussen twee grote groepen ziekten in de cardiologie: zeldzame mono- of oligogenetische aandoeningen met een sterke genetische component enerzijds, en de multifactoriële ziekten, die frequenter zijn, maar voor welke de rol van de erfelijkheid minder evident is op het eerste gezicht anderzijds. Monogenetische ziekten zijn gebonden aan een beperkt aantal genen. Voor deze ziekten worden de betrokken varianten zelden in de populatie weergevonden, maar de aanwezigheid van een enkele van die varianten bij een individu verleent een significant risico om de bijbehorende ziekte te ontwikkelen. De transmissie gebeurt op een relatief evidente manier van generatie op generatie volgens een overervingwijze die de wetten van Mendel respecteert. In deze groep vind je vele ritmestoornissen (gebonden aan een verstoring van het elektrische signaal dat de hartkloppingen beheert), maar ook aandoeningen van de hartspier (cardiomyopa5 Ons Hart 42 • september 2014 •
overgedragen, en het risico van transmissie bedraagt dan 50% voor elke nakomeling. Het is dus belangrijk een nauwe en herhaalde familiale medische bewaking te voorzien voor alle naasten, of zelfs een predictieve genetische test voor te stellen indien mogelijk. De organisatie van de screening voor deze ziekten is dus essentieel: het is primordiaal een risicopersoon te kunnen identificeren binnen een familie. Met de genetica kan je de diagnose bevestigen op moleculair niveau bij een individu met een aandoening, maar je kunt ook het ziekterisico bepalen voor de naasten. Dit is belangrijk omdat er soms een medicamenteuze of heelkundige ingreep mogelijk is (zoals de implantatie van een defibrillator, of aortachirurgie) waarmee je dus het risico van potentieel letale complicaties kunt reduceren of zelfs teniet doen. Het resultaat in een familiale dimensie situeren is een van de belangrijke taken van de raadpleging genetic counseling. Bovendien moet je soms aangepaste raadgevingen doen aan patiënten, zoals voorzichtigheid bij sommige sportactiviteiten. Soms moet je een lijst van gecontra-indiceerde medicamenten overhandigen.
♥ Vele hartaandoeningen zijn het gevolg van interacties tussen omgevingsfactoren en genetische voorbeschiktheid
thieën) of vasculaire aandoeningen zoals de aortopathieën, waaronder de ziekte van Marfan, en andere anomalieën van het bindweefsel. Dit zijn aandoeningen (in het bijzonder de ritmestoornissen en de cardiomyopathieën) die het risico van plotse dood kunnen verhogen bij jongeren, vooral bij sportlui. Naast het risico van plotse dood worden de cardiomyopathieën gekenmerkt door morfologische en functionele hartanomalieën. Ze hebben soms hartinsufficiëntie als complicatie, een stadium van de ziekte waarbij het hart niet langer voldoende bloed pompt. Hartinsufficiëntie leidt tot een min of meer belangrijke handicap (kortademigheid, vermoeidheid…), langdurige en herhaalde hospitalisaties en een belangrijke mortaliteit (50% 5 jaar na het optreden van de eerste symptomen). Bij de meer gevorderde gevallen is een harttransplantatie soms noodzakelijk. Onder de erfelijke hartritmestoornissen vind je bijvoorbeeld het syndroom van Brugada (een hartritmestoornis die optreedt in de ventrikels), het lange QT-syndroom (anomalie van het hartritme waarbij de hartspier meer tijd nodig heeft dan normaal om terug te keren tot een basale elektrische staat) of nog de catecholaminergische polymorfe tachycardie (anomalie van het hartritme, vooral bij jongeren, gekenmerkt door syncope of hartstilstand tijdens fysieke activiteiten of intense emotionele stress). Naast dit model van een ‘eenvoudige’ erfelijkheid,
6 • Ons Hart 42 • september 2014
heb je frequente varianten in de algemene bevolking waarvan de pathogene gevolgen gering zijn wanneer ze geïsoleerd voorkomen, maar waarvan de opstapeling bij eenzelfde persoon kan leiden tot een significant risico om ziek te worden. Dit is het geval voor de multifactoriële ziekten, waarvan de ‘complexe’ erfelijkheid zich uit door afwezigheid van evidentie van transmissie van generatie op generatie maar eerder als een ‘familiale geschiedenis van…’. Dit is het geval voor arteriële hypertensie, diabetes en dyslipidemieën (anomalieën van het vetgehalte in het bloed). Tot voor kort waren enkel enkele monogenetische ziekten toegankelijk in de klinische genetica, maar nieuwe technieken voor de detectie van vele varianten bij eenzelfde individu openen nieuwe perspectieven. Met deze technieken kan je nieuwe varianten identificeren geassocieerd met zeldzame aandoeningen, naast de identificatie van nieuwe determinanten voor ziekten met een complexe erfelijkheid.
O.H. Waarom is de diagnose van deze aandoeningen belangrijk? Dr. B. Een vroegtijdige diagnose van deze aandoeningen is primordiaal, want zo kan je snel een optimale behandeling voorzien, zowel voor de patiënt als voor zijn naasten. Voor monogenetische aandoeningen bijvoorbeeld is het risico van een incident groot, soms zelfs plotse dood. Die aandoeningen worden vaak ‘autosomaal dominant’
O.H. Wat is het profiel van een patiënt die raadpleegt voor cardiale genetica? Dr. B. Het ideale profiel voor de patiënt is een patiënt die een welbepaalde cardiovasculaire aandoening heeft (met bij voorkeur een robuuste diagnose van bij het begin) en voor wie er een suggestieve familiale voorgeschiedenis is. De kans op succes van de genetische test is des te hoger naarmate de beginhypothese de goede is... In eerste instantie is het nuttiger de zieke eerst te zien op de consultatie, voor de naasten. Vervolgens, als de genetische test concluderend is voor die ene patiënt, ga je het resultaat kunnen gebruiken om het risico te bepalen bij de naasten (vanwege de genetische oorsprong van de ziekte en het transmissierisico). Deze risicobepaling is ook toepasbaar in een prenatale situatie, voor ernstige aandoeningen. In meer zeldzame gevallen moet je tests beginnen uitvoeren na een episode van ‘plotse dood’, maar als je geen beginhypothese hebt, wordt het onderzoek soms erg moeilijk.
eel als familiaal niveau. Je moet de patiënt voorbereiden op de diverse mogelijke uitslagen van de test en de gevolgen hiervan voor hem en zijn naasten. De arts moet zijn rol van raadgever en gids vervullen bij het verwerken van soms moeilijke situaties, in samenwerking met de ganse multidisciplinaire ploeg (onder meer de psychosociale dienst) en ook met de huisarts die meestal het best geïnformeerd is over de familiale context. Een genetische test uitgevoerd in goede omstandigheden wordt uitgevoerd na het ontvangen van die informatie en na het tekenen van een informed consent. Daarna, ook al heeft het resultaat van de test mogelijke gevolgen voor de naasten, is iedereen vrij de test al dan niet te laten uitvoeren. Dit heeft bijzonder grote psychologische gevolgen waarover je moet discussiëren met de familieleden, vooral de asymptomatische naasten. Voor mij is er een gouden regel: ieders wil moet worden gerespecteerd. Genetische tests worden meestal uitgevoerd op basis van een gewone bloedafname en worden in België terugbetaald in het kader van genetische counseling.
O.H. Genetica in de cardiologie is duidelijk een domein in volle evolutie. Enkele woorden tot besluit? Dr. B. Als besluit kunnen we zeggen dat de genetica een sterke impact heeft in de cardiologie, zoals in andere domeinen van de geneeskunde. Via nieuwe technologieën biedt ze, naast een diagnose op moleculair niveau, een middel om het risico te preciseren van de naasten ten opzichte van de beschouwde ziekte. Anderzijds, via de identificatie van nieuwe varianten, of via de verdere studie van families voor dewelke geen enkel gekend gen betrokken is, kan ze soms nieuwe mechanismen vinden die verantwoordelijk zijn voor cardiovasculaire ziekten. De kennis van de mechanismen verantwoordelijk voor deze ziekten neemt snel toe en laat ons toe een snellere therapie te voorzien voor de patiënten en nieuwe therapieën te ontwikkelen, waardoor de genetica nog dieper zal doordringen in de klinische realiteit in de cardiologie. Dokter Pierre Stenier
O.H. Waaruit bestaat een genetische consultatie? Dr. B. Via een genetische consultatie kunnen patiënten of hun naasten met een risico van een genetische aandoening informatie te krijgen over de diverse aspecten van de ziekte: aard en oorzaak van de aandoening, risico om de ziekte te ontwikkelen of ze over te dragen, beschikbaarheid en grenzen van de genetische tests, preventieve middelen en screening, patiëntenorganisaties en steungroepen. Het is evident dat op alle niveaus van de genetische consultatie de arts kennis moet nemen van de globale, sociale en psycho-affectieve context waarin de betrokken personen evolueren. Sommige resultaten van een genetische raadpleging kunnen moeilijkheden veroorzaken zoals op individu7 Ons Hart 42 • september 2014 •
portrEt Daarna begon ik mijn specialisatie in de cardiologie. Het was de periode van de eerste klinische studies op stamcellen, onder meer in de cardiologie. Hoewel die proefnemingen relatief veilig waren voor de patiënten, was hun therapeutische efficiëntie in die tijd eerder beperkt. Ik keek vol bewondering toe hoe men patiënten cellen toediende in de hoop dat die cellen hartcellen zouden worden, en dit zonder te begrijpen wat voor een dergelijke conversie noodzakelijk was … Ik besloot toen een doctoraat rond dit voor mij fundamentele thema aan te vatten. Professor Cédric Blanpain, die toen zijn post-doctoraat uitvoerde in de Verenigde Staten over stamcellen van de huid, accepteerde snel dit project te omkaderen, en dus focuste ik mij op dit onderwerp in het IRIBHM, met de enthousiaste steun van professor Gilbert Vassart.
van links tot rechts: Catherine Paulissen, Antoine Bondue, Samira Chabab, Cédric Blanpain, Navrita Matthiah, Giuseppe Chiapparo, Fabienne Lescroart
♥
Beroep: vorser
dokter Antoine Bondue Waarom koos u voor geneeskunde? Toen ik 18 jaar oud was, na lang aarzelen om geen commercieel of burgerlijk ingenieur te worden, koos ik voor de geneeskunde. Wiskunde heb ik altijd boeiend gevonden, en ook wetenschap, vooral fysica, maar ik wenste een beroep dat ook georiënteerd was naar anderen, met een belangrijke menselijke dimensie. In die context vond ik de geneeskunde de beste keuze, en dat werd het dan. Ik stam overigens uit een artsenfamilie, maar dat had eigenlijk weinig invloed op mijn keuze. Met geneeskunde raak je betrokken in diverse en gevarieerde activiteiten, met combinatie van technische en intellectuele competenties. Die multidisciplinaire dimensie van de geneeskunde heb ik altijd aantrekkelijke gevonden, en dat is waarschijnlijk wat me specifiek tot de cardiologie geleid heeft. Inderdaad kan je in de cardiologie gemakkelijk denkwerk verrichten en aan wetenschappelijk onderzoek doen, en tegelijk heel specifieke technische competenties verwerven. Bovendien, dankzij recente therapeutische vooruitgang, is de cardiologie één van de medische disciplines waar je heel efficiënte behandelingen kunt voorstellen aan je patiënten, die vaak de levenskwaliteit en de overleving sterk verbeteren, en dit geldt voor de meeste aandoeningen.
Hoe kwam u tot activiteiten als vorser? Mijn studies verliepen probleemloos, en dus had ik veel vrije tijd over. Heel snel kreeg ik interesse voor de activiteiten van 8 • Ons Hart 42 • september 2014
onderzoekslaboratoria. Ik heb het altijd heel boeiend gevonden dat je een theorie terug in vraag kunt stellen via het ontwikkelen van nieuwe kennis en nieuwe concepten. Dit komt waarschijnlijk van mijn liefde voor de fysica (waar wat de ene dag als ‘waar’ wordt aanzien op basis van een model of theorie steeds weer in vraag wordt gesteld) en van mijn ingeboren nieuwsgierigheid. Ik realiseer bovendien graag modellen en ben al jarenlang ‘modelbouwer’. Ik ben dan ook heel snel met onderzoek begonnen. Vanaf de tweede kandidatuur geneeskunde werkte ik in het labo voor biochemie en voeding van professor Patrick Robberecht, waar ik de grondbeginselen van de moleculaire biologie ontdekte en mijn eerste ervaringen opdeed in de wereld van de membraanreceptoren, die signaaltransmissies tussen cellen regelen. Direct gevolg hiervan was dat mijn eindwerk van vierde doctoraat gemaakt werd in het IRIBHM-labo bij professor Marc Parmentier, die toen de CCR5-membraanreceptor aan het onderzoeken was. Deze receptor controleert het binnendringen van het humaan immunodeficiëntievirus (HIV) in de cellen. Dat werd een decisief moment in mijn carrière, onder meer via de ontmoeting met professor Cédric Blanpain, waarvan het enthousiasme, de nieuwsgierigheid en de competenties voor mij een belangrijke katalysator zijn geweest voor mijn latere werk. Naast ontmoetingen met vele persoonlijkheden die ik als uitzonderlijk beschouw, gaf al dat zoekwerk me de zin voor ontdekkingen en de wil om onderliggende mechanismen van complexe fenomenen grondig te begrijpen.
Ten tijde van de eerste klinische proeven over stamcellen leek het mij fundamenteel de mechanismen te begrijpen die ongedifferentieerde cellen doen evolueren naar hartcellen
Vertrekkende van haast niets, maar in een omgeving waar onderzoek over stamcellen en ontwikkelingsbiologie hoogtij vierde, zag dit project dus het leven. We hebben de differentiatie van embryonale stamcellen als model gebruikt om de initiële stadia te begrijpen van de ontwikkeling van het hart en bestudeerden de mechanismen die een ongedifferentieerde cel oriënteren naar een hartcel. We identificeerden de sleutelrol van een gen met als naam ‘Mesp1’ bij de keuze van de cardiovasculaire identiteit tijdens de ontwikkeling. Dit werk werd recent bekroond met de Bernheimprijs. Het onderzoek bleek uiterst boeiend, en onze ontdekking opende de weg voor meerdere andere onderzoeksprojecten in ons labo. Ik ging dus veel verder dan mijn thesis en had het geluk steun te genieten van het FNRS om mijn onderzoek voort te zetten na mijn doctoraat. Zo werd mijn activiteit geconsolideerd in het laboratorium en nam ik deel aan het oprichten van een werkgroep rond dit onderwerp. Naast vele technische competenties heb ik een vrij grondige kennis verworven van de genen die een rol spelen bij de cardiale ontwikkeling en van hun regulatie. Samengevat kan je dus zeggen dat de grote lijnen van mijn onderzoek betrekking hebben op de cardiologie, stamcellen, cardiale ontwikkeling, transcriptie en genetica. Recent had ik weerom zin om me terug tot kliniek en patiënten te richten, en hierbij gebruik te maken van mijn kennis voor de diverse behandelingen. Ik heb dus besloten om me terug bezig te houden naar de dienst cardiologie,
naast het opzetten van een consultatie cardiale genetica binnen het genetisch centrum van de ULB geleid door professor Marc Abramowicz. Naast de projecten die worden voortgezet in ons laboratorium, bieden we onze patiënten nu gespecialiseerde genetische raadgevingen in de cardiologie. Wij ontwikkelen anderzijds nieuwe technieken om de diagnose en de therapie te verbeteren van erfelijke cardiovasculaire aandoeningen.
Wat zijn de positieve aspecten van uw activiteiten? Mijn belangrijkste motivatie is de wetenschap te doen vorderen en een antwoord te bieden op vragen die zich stellen. In mijn persoonlijk onderzoekerparcours is er een eerste voldoening geweest om cellen te zien samentrekken in een gewone petrischaal. Het is ontroerend te zien dat je met zulk een ‘simpel’ model de initiële stappen van de cardiale ontwikkeling kunt nabootsen! Vervolgens openden die onderzoeksactiviteiten voor mij de wereld van de stamcellen, van de cardiale ontwikkeling en de mechanismen (onder meer genetische) die dit controleren. Naast publicaties had ik de gelegenheid mijn resultaten voor te stellen in de grootste congressen wereldwijd, en hierop volgden dan ontmoetingen en samenwerking met vorsers uit de ganse wereld. Dat zorgde voor belangrijke voldoening en genereerde dan ook sterke motivering. Mijn mooiste herinnering blijven zonder twijfel de presentaties tijdens internationale congressen van resultaten waarop anderen aan het wachten waren om beter een complexe situatie te begrijpen. Dit zorgt voor veel interesse van personen die je hoog achten voor wat je doet, geeft zin aan je onderzoek en aan al die uren die je doorbrengt in het labo; het genereert samenwerking met de grootste laboratoria voor cardiale ontwikkeling wereldwijd. Je beseft dat, vertrekkende van een idee, en dankzij het aanbieden van een overtuigend resultaat, je debatten op gang brengt met ideeën en opinies, die op hun beurt nieuwe projecten genereren. Dat is voor mij de mooiste erkenning voor het geleverde werk. En het biedt veel voldoening. Natuurlijk zijn de publicaties, het verdedigen van de doctoraatsthesis en het behalen van prijzen eveneens een belangrijke bron van motivatie, en ik dank dan ook terloops al diegenen die mij hun vertrouwen hebben geschonken door mijn projecten te steunen. 9 Ons Hart 42 • september 2014 •
UW GEZONDHEID
Zijn er ook negatieve aspecten? De keerzijde van de medaille is heel zeker de persoonlijke investering die dit vraagt, onder meer qua tijd. Ik heb het geluk getrouwd te zijn met een dame die kinderart is en die begrip toont voor de soms heel intense maar noodzakelijke werkperiodes. Onderzoek is als een vat zonder bodem, elk resultaat opent a priori de weg naar nieuw onderzoek. Je hebt dus zelden het gevoel dat je werk volledig ‘af’ is. Het is niet altijd simpel af te haken, maar ik tracht steeds zo goed mogelijk mijn familiale leven te behouden, met aandacht voor mijn twee dochters. Een van de moeilijkheden is soms het gebrek aan tijd om kwaliteitsvol onderzoek tot een goed einde te brengen, want er is de klinische activiteit in het hospitaal. Maar onderzoek is volgens mij een van de essentiële opdrachten van een academisch hospitaal, en dat moet eigenlijk zo blijven, denk ik.
Hoe evolueert het wetenschappelijk onderzoek in België op financieel, academisch en andere vlakken? In België hebben we het geluk toegang te hebben tot kwaliteitsvolle financiering van het onderzoek via onder meer het FNRS. Organisaties zoals het Fonds voor Hartchirurgie spelen eveneens een heel belangrijke rol, want hiermee worden projecten gesteund en worden er materiaal en reagentia aangeschaft die vaak waardevol zijn voor de onderzoekers. Onderzoek is een extreem dure zaak, en dus is steun erg belangrijk. Dankzij die steun evolueert onze kennis, kunnen we topgeneeskunde aanbieden, en geven we ons land en onze universiteiten internationale bekendheid. Naast de wetenschappelijke resultaten, blijft uitstraling een belangrijk element voor de universiteiten.
Wat zijn volgens u de kwaliteiten en competenties van elk goed vorser? Om een goed vorser te zijn, heb je volgens mij drie eigenschappen nodig: nieuwsgierigheid, passie en doorzettingsvermogen. Een vorser verkeert vaak in dezelfde situatie als een sportman in een moeilijke situatie: hij moet aanzienlijke energie spenderen om zijn doel te bereiken, nooit de moed laten zakken en steeds blijven hopen op succes. Je moet houden van datgene wat je doet, want zo kan je het lange tijd volhouden. In de dagelijkse praktijk zijn er niet alleen proefnemingen die slagen en moet je dus tegen een stootje kunnen.
Wat is de rol en de plaats van het onderwijs in het kader van het wetenschappelijk onderzoek? Ik zou zeggen dat het onderwijs een min of meer rechtstreeks uitvloeisel is van wetenschappelijk onderzoek. Het is belangrijk de kennis en de passie van je onderwerp over te dragen. Natuurlijk is een goede vorser wellicht niet altijd een goede leraar, maar kennis en nieuwsgierigheid zijn 10 • Ons Hart 42 • september 2014
goede instrumenten voor het genereren van roepingen bij de jongeren. De uitdaging is de aan te bieden informatie te sorteren, zodat het leerpakket beter ontvankelijk wordt. Als je erin slaagt een deel van je passie over te dragen over een onderwerp en zo roepingen genereert onder de jongeren, dan heb je waarschijnlijk je taak als leraar volbracht.
van theorie tot praktijk
Wat is de plaats van het teamwerk en de interuniversitaire samenwerking bij uw onderzoekactiviteiten? Al deze aspecten zijn heel belangrijk, zoals ik al zei. Dankzij teamwerk en samenwerking krijg je enthousiasme. Samenwerking is bovendien vaak een springplank voor meer ambitieuze projecten, met toegang tot gegevens en modellen die verschillend zijn van de onze. Soms zien we echter met lede ogen toe hoe samenwerking met buitenlandse universiteiten gemakkelijker verloopt dan met onze eigen universiteiten; gelukkig komt daar verandering in ……
Met je hart op reis (3)
Zou u ook in andere professionele activiteiten hebben kunnen uitblinken? Het is moeilijk om me een ander beroep in te beelden, maar ik denk dat er vele andere beroepen zijn die me ook gelukkig hadden kunnen maken. Mijn eigen aanpak en zienswijze zijn toepasbaar in vele andere domeinen en lijkt me niet exclusief voorbehouden aan medisch onderzoek of geneeskunde. Dit gezegd zijnde, overstappen van labo naar kliniek geeft me al de indruk van beroep te veranderen binnen mijn eigen discipline. In de geneeskunde zijn er vele aspecten van het beroep die voor ontdekking vatbaar zijn…
Welke zijn uw hobby’s, als u daarvoor tijd hebt? Naast mijn professioneel leven heb ik een passie voor mijn familie, muziek en sport. Ik speel viool en deel die passie met mijn kinderen (al heb ik in dat domein niet voldoende de tijd om echt goed te zijn – maar voor mij is dat al voldoende …). Ik fiets met vrienden, vaak artsen, en dat houdt me gezond. Dokter Pierre Stenier
I
s reizen goed voor de gezondheid? Dit dossier, dat werd aangevat in de vorige twee nummers van Ons Hart, tracht een antwoord te bieden op vele van uw vragen over een gezond hart tijdens het reizen en wordt hier vervolgd met reizen op grote hoogte en jetlag.
hoogteziekte.
4. Grote hoogte
Longoedeem uit zich als overdreven ademnood, hoest en soms bloedige fluimen, met respiratoir fluiten dat soms hoorbaar is door de omgeving. Hersenoedeem uit zich via gedragstoornissen, hoofdpijn die niet reageert op aspirine of paracetamol, braken, coördinatiestoornissen en tenslotte bewustzijnsverlies. Deze maligne complicaties van hoogteziekte vergen een snelle evacuatie naar een lagere hoogte. Longoedeem geneest dan snel. Hersenoedeem kan sequelen nalaten.
De barometerdruk neemt af met de hoogte. Aangezien de zuurstofconcentratie in de lucht niet varieert, daalt de inspiratoire zuurstofdruk evenredig met de bereikte hoogte. Grote hoogte betekent dus gebrek aan zuurstof, zogenaamde ‘hypoxie’. Het lichaam kan zich hieraan min of meer aanpassen. Ongeveer 100 miljoen mensen leven permanent boven 3.000 m. Permanent boven 5.000 m wonen is echter niet mogelijk. Acute hoogteziekte. Een snelle toename van de hoogte kan gepaard gaan met hoofdpijn, een gevoel van ongemak en slapeloosheid. Deze symptomen zijn meestal mild en verdwijnen binnen een paar dagen van acclimatisatie. Ze kunnen invaliderend worden en gepaard gaan met coördinatiestoornissen, nausea en braken wanneer het stijgen te snel en op te grote hoogte gebeurt. Ze treden meestal op enkele uren na de aankomst op grote hoogte, vaak ‘s nachts. De prevalentie van hoogteziekte tijdens een klim van 24-48 uur bedraagt 25% tussen 2000 en 3.000 m, en ongeveer 50 % boven 4.000 m. De symptomen van hoogteziekte variëren van de ene persoon tot de andere, maar zijn reproduceerbaar bij eenzelfde persoon. Hoogteziekte verergert door lichamelijke inspanning en koude. De frequentie ervan is gelijk bij mannen en vrouwen en lijkt niet leeftijdsgebonden te zijn. Een goede fysieke conditie beschermt niet tegen
Complicaties van hoogteziekte. Hoogteziekte is meestal goedaardig. Maar in een klein percentage gevallen kan dit syndroom aanleiding geven tot longoedeem (vochtopstapeling in de longen) of hersenoedeem (zwelling van de hersenen).
Behandeling van hoogteziekte. De beste behandeling van hoogteziekte is preventief: niet te snel te hoog. Voor een eerste klim volstaan 2.000 à 3.000 m, vervolgens enkele dagen rust, en dan maximaal 300 m per dag hogerop (nachtrusthoogte) tot 4.500 m, vervolgens niet meer dan 300 m om de 2 dagen. Personen die al eerder last hadden van hoogteziekte moeten nog trager te werk gaan met hun acclimatisatie. Sommige centra hebben getracht predictieve tests op te stellen voor hoogteziekte. Personen die voorbeschikt zijn voor hoogteziekte hebben vaker tachycardie (hart dat sneller klopt) en hypoxemie (gebrekkige zuurstofvoorziening) tijdens inspanningen in hypoxie op de fiets (inademen van lucht die armer is aan zuurstof). Maar een inspanningstest in hypoxie is weinig discriminerend, en zonder bewezen efficiëntie in de praktijk. Een dergelijke test is dus niet aangeraden. 11 Ons Hart 42 • september 2014 •
11.000 m, is overleven niet mogelijk en dus wordt de cabine onder druk gezet. Om energie te sparen wordt de barometrische druk minimaal gehouden, niet die van het niveau van de zee, maar eerder die van een hoogte tussen 1.500 et 2.400 m. Met dit compromis behouden de piloot en de bemanning optimale prestaties. Men weet dat het nachtelijke gezichtsvermogen en het uitvoeren van complexe taken slechts boven 2000 m beginnen te verminderen. Het internationaal luchtvaartbureau verbiedt druk die overeenkomt met 8.000 voet = 2.400 m, met een tolerantie voor tijdelijk drukverlies equivalent met een hoogte van 3.000 m, maar eist het gebruik van zuurstofmaskers voor hoogten boven 3.000 m. Pressurisatie van vliegtuigen is verplicht voor hoogten boven 6.000 m.
Figuur 1
Figuur 1 Radiografie van longoedeem en evacuatie van een patiënt per helikopter vanaf schuiloord "Regina Margherita", op 4559 m hoogte (Rosenberg, Italiaanse Alpen)
FiguUR 2 Permanent leven boven 3000 m: 1. Alpen, 2. Pyreneeën, 3. Atlas, 4. T4 Kaukasus, 5. Himalaya, 6. Tibet, 7. Nieuw-Guinea, Borneo, Indonesië, 8. Ethiopië, 9. Kenia en Tanzania, 10. Drakensberg, 11. Antarctica, 12. Andes, 13. Mexico, 14. Rocky Mountains, 15. Altaï 16. Nieuw-Zeeland, 17. Groenland
12 • Ons Hart 42 • september 2014
Figuur 2
Wanneer hoogteziekte onvermijdelijk is, kan de ernst verminderd worden met acetazolamide (Diamox®) 250 mg tweemaal per dag. Deze behandeling is efficiënt, zowel preventief als curatief. Acetazolamide is een zwak diureticum, maar veroorzaakt toch drang tot mictie ‘s nachts. Andere nevenwerkingen omvatten paresthesieën (tintelingen van de uiteinden van de ledematen en in het gelaat) en, heel zelden, allergische reacties. Inname van acetazolamide geeft een slechte smaak aan carbonaathoudende drank. Ernstige vormen van hoogteziekte refractair aan acetazolamide beantwoorden op het innemen van corticoïden in hoge dosis, bijvoorbeeld prednisone (Medrol®) 32 mg, vervolgens 16 mg tweemaal per dag. Evacuatie naar een lagere hoogte moet worden voorzien. Ingeval van onmogelijke evacuatie, dient men zuurstof toe. Men kan de patiënt eveneens in een draagbare hyperbare caisson met manuele inflatie laten plaatsnemen. Deze behandeling kan slechts tijdelijk zijn, en een medische behandeling moet volgen. Longoedeem wordt behandeld met calciumblokker nifedipine (Adalat®) 20 mg startdosis gevolgd door 20 mg om de 6 uur. Behandelingen op basis van sildenafil (Viagra®) of tadalafil (Cialis ®) werden
Figuur 3
voorgesteld, maar hun efficiëntie is niet bewezen. Andere vormen van stress tijdens reizen op grote hoogte. Hypobare hypoxie is niet de enige stress uit de omgeving veroorzaakt door blootstelling aan grote hoogte. Vorst, UV-straling en dehydratatie spelen eveneens een rol. De buitentemperatuur daalt met 6°C per 1.000 m. Dit betekent dat de temperatuur in La Paz, hoofdstad van Bolivia, op 3.600 m, 22°C lager ligt dan in Brussel. UV-straling verdubbelt op 4.000 m, en kan toenemen door fenomenen van weerkaatsing op sneeuw of water. Tenslotte vermindert grote hoogte het dorstgevoel. De nieren elimineren meer water tijdens de acclimatisatie ("Höhendiurese" uit de Duitse literatuur), wat nog wordt bevorderd door inname van acetazolamide. De hyperventilatie nodig voor een goede aanpassing aan grote hoogte leidt eveneens tot vochtverlies. Het is dus nodig tijdens reizen op grote hoogte warme kleding te voorzien, naast bescherming van de huid met sterk filtrerende zonnecrème, een zonnebril en voldoende drank. In de meeste gevallen volstaat één liter extra drank per dag. Bijzonder geval: hoogte in een vliegtuig. Op de gebruikelijke hoogte van de commerciële vluchten, dus ongeveer 10.000-
Figuur 3 Moeder, kind en lama op Isla del Sol (eiland waarop zich zonnetempel bevindt) in het Titicacameer, op 4.000 m hoogte, Bolivia.
De hypobare hypoxie van de commerciële vluchten blijft dus matig en wordt meestal goed verdragen door reizigers in rust en in een verwarmde omgeving, ook patiënten met een chronische cardiale of respiratoire aandoening. Een recente studie toont echter aan dat 10 % van de passagiers van commerciële lange afstandvluchten geringe vormen van hoogteziekte kunnen vertonen, met symptomen van hoofdpijn en nausea.
bijvoorbeeld zolpidem 5 mg (Ambien®) of Stilnoct® (10 mg). Sommigen bevelen de inname aan van melatonine 1 of 5 mg ‘s avonds. Melatonine is het hormoon dat de biologische klok reguleert. Een comprimévorm van 2 mg met verlengde werking (Circadine®) is beschikbaar in Europa. Het is interessant te weten dat de bijsluiter van dit medicament slechts efficiëntie meldt voor de behandeling van slapeloosheid bij personen ouder dan 55 jaar. Inderdaad bestaat er geen enkele studie die het bewijs levert van de efficiëntie van melatonine bij de behandeling van slapeloosheid te wijten aan jet lag. Het terug reguleren van de interne klok vergt één dag per uur jet lag. Dit proces zou versneld worden door blootstelling aan zonlicht overdag en door dagelijks sporten. Dr. R. Naeije, Consultant Dienst Cardiologie, Universitair Hospitaal Erasmus, Brussel
In het volgend nummer van Ons Hart zal professor Robert Naeije het dossier ‘Met je hart op reis’ afsluiten met de volgende onderwerpen: malaria, vaccinaties en algemene hygiënische maatregelen.
Het voorschrijven van een supplement zuurstof tijdens een vlucht wordt voorbehouden aan cardiale en longpatiënten die vooraf al zuurstoftherapie genoten. Dit vergt een voorafgaand contact met de vliegtuigmaatschappij, bij voorkeur één maand voor het vertrek, en dit brengt kosten mee. Die kosten variëren tussen luchtvaartmaatschappijen onderling. Het is niet toegelaten aan boord een zuurstofgasfles of een zuurstofconcentrator (toestel dat zuurstof uit de omgevende lucht concentreert). Systemen die zuurstof toedienen aan boord zijn exclusief voorbehouden aan urgentiesituaties veroorzaakt door een verlies aan druk.
5. Jet lag. Jet lag veroorzaakt vermoeidheid, stress en slapeloosheid. Er bestaan echter geen medische contra-indicaties voor jet lag. Slapeloosheid gebonden aan jet lag kan behandeld worden door het innemen van een slaapmiddel met korte werkingsduur, 13 Ons Hart 42 • september 2014 •
UW GEZONDHEID
van theorie tot praktijk
mungoboon en niets te maken hebben met gele soja) vormt een uitzondering binnen het plantenrijk, omdat ze volledige eiwitten bevatten. Steaks bereid met sojameel of verrijkt met eiwitten uit concentraten of isolaten vormen dus een goede bron van eiwitten. Soja vormt tevens de grondstof voor tofu, verkregen door sojasaus te laten coaguleren (zo’n beetje als kaas) en tempeh (op basis van gefermenteerde sojabonen) die traditiegetrouw deel uitmaken van het Aziatisch eetpatroon. • Seitan: bereid op basis van tarwe-eiwitten, vormt seitan op zich echter geen ideaal alternatief voor vlees. Seitan is bovendien arm aan voedingsvezels.
In het doolhof van alternatieven voor vlees
E
r wordt vaak gezegd minder vlees te eten, maar waardoor het te vervangen? Er bestaan tal van plantaardige alternatieven, maar hun voedingsprofiel is zeer variabel. Hoe raken we hier uit wijs? Hieronder een klein overzicht.
Hartentroef van het plantaardige Vegetarische voeding wordt als heilzaam beschouwd voor de gezondheid van ons hart en onze bloedvaten. Waarschijnlijk heeft dit te maken met verscheidene factoren, met name een betere kwaliteit van het soort vetstoffen (minder verzadigde vetzuren, meer onverzadigde vetzuren, waaronder essentiële vetzuren), maar ook sommige vitaminen (vitamine E), mineralen (magnesium, kalium …) en kleinere elementen die, zoals polyfenolen, sterolen, enz. , bijdragen tot een " hartbeschermend " effect. Toch moeten we oppassen wat betreft de hoeveelheid en kwaliteit vetstoffen, want sommige plantaardige alternatieven kunnen vetter zijn dan halfvet vlees en je kan ook palmolie aantreffen, wat niet " optimaal " is, gezien het gehalte aan verzadigde vetzuren.
Goede combinaties Wat de redenen ook mogen zijn die kunnen aanzetten tot vleesloze voeding, toch dient het organisme alle voedingsstoffen te krijgen die het nodig heeft. Vlees bevat eiwitten met een hoge voedingswaarde, omdat ze goed voldoen aan de behoeften van de mens. Hetzelfde geldt voor eiwitten van vis, melk en eieren. Daarentegen zijn in het algemeen eiwitten van vegetarische oorsprong minder voedzaam, omdat ze niet allemaal alle onmisbare aminozuren in de 14 • Ons Hart 42 • september 2014
• Mycoproteïnen (of Quorn): dit is een voedingsproduct op basis van een microscopische champignon, gekweekt in een kweekvat en vermengd met het eiwit (dus niet uitsluitend plantaardig). Quorn is zeer interessant, niet alleen om zijn eiwitgehalte, maar ook om andere vitaminen en mineralen, waardoor het een goed alternatief kan zijn voor vlees. • Melkeiwitten worden ook gebruikt als alternatief voor vlees; ze hebben een goed profiel aan aminozuren, maar ze bevatten praktisch geen ijzer.
juiste proporties bevatten. Eén van de basisprincipes van vegetarische voeding bestaat erin verschillende eiwitbronnen te combineren om zo alle vereiste en onmisbare aminozuren binnen te krijgen. Zo zit in granen bijvoorbeeld geen lysine, terwijl peulvruchten dan weer geen methionine bevatten. Daarom kunnen granen of peulvruchten nooit – op voldoende wijze - vlees vervangen. Maar door granen en peulvruchten te combineren, vult het een het ander aan. Granen bevatten immers methionine die niet in peulvruchten zit en peulvruchten leveren dan weer lysine die niet in granen zit. Dit soort combinatie wordt reeds eeuwenlang empirisch toegepast in de menselijke voeding. De Chinezen combineerden allang soja (peulvrucht) met rijst (graansoort). Hetzelfde geldt trouwens voor Noord-Afrika, waar ze couscous (tarwe) en kikkererwten combineren en voor Zuid-Amerika, waar ze maïs en rode bonen met elkaar combineren.
• Groenteburgers: zijn eerder onder te brengen bij groenten dan voedingsproducten rijk aan eiwitten. Ze kunnen dienen ter aanvulling van een andere bron van eiwitten, zoals eieren of kaas.
Deze complementariteit kan echter nooit vlees vervangen. Men kan zich immers niet tevreden stellen met om het even welke " vegetarische steak ".
• Vegetarische burgers: er bestaat een enorme variatie aan burgers. Er bestaat dus geen regel die van toepassing kan zijn op deze categorie. De enige manier om hier wijs uit te geraken, is aandachtig de voedingssamenstelling te lezen om te weten wat de eiwitbronnen zijn.
Vlees, vis, gevogelte en eieren vormen een grote bron van goed opneembaar ijzer. Door al deze voedingsproducten te schrappen, moet men dus andere bronnen van ijzer aanspreken. Ook al verdienen volwaardige granen de voorkeur, met daarnaast peulvruchten, zaden en oliehoudende planten, toch riskeert men een ijzertekort. Het ijzer in plantaardig voedsel wordt aanzienlijk minder goed opgenomen dan ijzer in dierlijke voedingsproducten. Om ijzer beter te kunnen opnemen, volstaat het om tijdens eenzelfde maaltijd (als voorgerecht, hoofdschotel of nagerecht) een beroep te doen op een bron van vitamine C (vers fruit, citroensap, rauwkost).
• Soja: soja (de bonen van gele soja of Glycina max, niet te verwarren met de sojascheuten, die afkomstig zijn van de
Nicolas Guggenbühl, Voedingsdeskundige www.topicsante.be
• Steaks van granen: al bestaan deze uitsluitend uit granen, toch bieden ze geen alternatieve keuze voor vlees, want ze moeten idealiter nog worden aangevuld met peulvruchten.
Essentiële accessoires Als we vlees schrappen en vooral als we alle dierlijke eiwitten schrappen, dan is het raadzaam aanvullende voedingstoffen aan te spreken uit twee andere voedingsbronnen: noten en granen. Behalve dat ze de behoeften aan eiwitten dekken, zitten deze voedingsproducten vol interessante voedingsstoffen, zoals essentiële vetzuren (waaronder omega 3 voor noten en lijnzaad), vitaminen, mineralen, antioxydanten en andere bestanddelen die, globaal gesproken, heel wat goede eigenschappen bezitten voor de gezondheid van ons hart en onze bloedvaten.
Op naar ijzer
Koeken
van rijst en koraallinzen Voor 4 personen
Ingrediënten • 200 gr gebroken rijst • 100 gr koraallinzen • groentenbouillon • 1 theelepel kurkuma • 1 theelepel komijnpoeder • 1 ei • 1 knoflookteentje • 2 eetlepels gehakte bieslook • 4 eetlepels olijfolie
Bereidingswijze • De rijst en de linzen, samen met de kurkuma gedurende 15 minuten laten koken in de groentebouillon. Goed laten uitlekken en weer terugdoen in de pan om te laten rijzen. • Klop een ei in een kommetje, voeg er geperste knoflook, komijn en peper aan toe en vermeng dit met de rijst/linzen en kurkuma. Bieslook toevoegen en goed mengen. • Vorm de koeken met uw handen of met behulp van een vorm. Is het mengsel niet compact genoeg, voeg dan wat paneermeel toe. • De koeken in goed hete olijfolie aan elke kant gedurende 2 tot 3 minuten laten bakken. Verrukkelijk met sla van jonge scheuten en een coulis van gegrilde paprika.
Suggestie U kunt de kruiden ook gerust variëren: paprika, nootmuskaat, koriander, curry, ras-el-hanout …
Voedingssamenstelling per portie • Energie • Vetstoffen • Verzadigde vetzuren • Koolhydraten • Suikers • Eiwitten • Vezels
371 kcal 12 g 1,9 g 52,6 g 1,8 g 15,4 g 10,8 g
Wat voedzaamheid betreft Deze koeken zijn gebaseerd op de complementariteit van granen en peulvruchten voor de aanbreng van eiwitten ter vervanging van die van vlees. Bovendien leveren ze koolhydraten en een goede portie vezels, terwijl ze daarnaast zeer weinig verzadigde vetzuren bevatten. 15 Ons Hart 42 • september 2014 •
Om vooruitgang te boeken, kan het onderzoek niet zonder u!
S
inds zijn oprichting in 1980, was de eerste activiteit van het Fonds voor Hartchirurgie de steun aan het onderzoek ter verbetering van de kennis en de behandeling van aangeboren hartafwijkingen, verworven kransslagaderaandoeningen, klepaandoeningen, hartritmestoornissen en hartfalen.… Ondanks grote vooruitgang, blijft er toch nog veel te doen. Artsen en onderzoekers staan voor nieuwe uitdagingen, die voortdurend vragen om aanzienlijke middelen en ruime steun aan het Fonds. Op onze nieuwe website vindt U een overzicht van veelbelovende wetenschappelijke onderzoeksprojecten, onder leiding van de meest vooraanstaande onderzoekers van ons land en gefinancierd dankzij uw giften!
www.hart-chirurgie-cardiaque.org
U kunt
het Fonds steunen
door
>e en gift te doen, via een storting of een doorlopende betalingsopdracht op IBANrekeningnummer
BE15 3100 3335 2730
BIC: bbrubebb Uw gift is fiscaal aftrekbaar *
> een legaat Steun aan onze acties d.m.v. een donatie kan voordelig zijn voor uw erfgenamen. Uw notaris kan u kosteloos inlichten over de te volgen procedure.
> Ambassadeurschap Spreek uw relaties aan over de acties van het Fonds, signaleer de activiteiten van het Fonds bij belangrijke evenementen (verjaardag, huwelijk, geboorte, overlijden, …) en suggereer aan uw naasten een gift ten gunste van het Fonds te doen.
Welke formule u ook kiest,
wij zijn u uiterst dankbaar! * Om fiscaal aftrekbaar te zijn, moeten giften Het Fonds voor Hartchirurgie onderschrijft de Ethische Code van de VEF. Dit houdt in dat donateurs, medewerkers en personeelsleden tenminste één keer per jaar op de hoogte worden gebracht hoe de verworven fondsen werden aangewend.
voortaan minstens 40 € per kalenderjaar bedragen. Een fiscaal attest wordt u in maart van het volgende jaar toegestuurd.
Voor meer inlichtingen 02 644 35 44
[email protected]
In ons volgende nummer: aorta-aneurysmata
Verantwoordelijke uitgever: Prof. Jean-Louis Leclerc, Tenbosstraat 11, 1000 Brussel