Ons Hart
driemaandelijks nr 40 • januari 2014 • Depotkantoor Luik X • P 401039
Fonds voor hartChirurgie vooruitgang door onderzoek
inhoud Jacqueline Bernheimprijs: Rechterhartinsufficiëntie
3
Portret van vorsers : de laureaten van de Bernheimprijs
7
Met je hart op reis
9
Deze voedingsmiddelen die "spreken" cholesterol
13
Dankzij uw steun
15
EDito
D o s s i e r bernheimprijs
Beste lezersvrienden en -vriendinnen, Tijdens het Congres van de Belgische Vereniging voor Cardiologie op 30 januari 2014 werd de prijs van ons Fonds voor Hartchirurgie, de Jacqueline Bernheimprijs, uitgereikt. Dit jaar werden de twee zusjes Céline en Laurence Dewachter gelauwerd. Ter bevordering van het onderzoek hadden zij hun wetenschappelijke knowhow samengebundeld. Dankzij hun werk zult u het belang van het rechterhart in de bloedsomloop beter kunnen begrijpen. Wij willen allemaal graag reizen: professor Robert Naeije doceert fysiologie en hij legt ons uit welke voorzorgsmaatregelen een hartpatiënt kan nemen op reis ! Ter voortzetting van het onderzoek hopen wij op uw steun te mogen rekenen.
Professor Jean-Louis Leclerc, Gedelegeerd bestuurder
Onze publicaties verkrijgbaar op aanvraag (ook in het Frans) • Collectie “Uw hart, een levenspartner” Het cardiovasculair risico (2006) Cholesterol (2006) Diabetes mellitus (2007) Hypertensie (2011) • Speciale nummers Chronisch hartfalen • Driemaandelijks tijdschrift ’Ons Hart’
Bernheimprijs beloont onderzoek over rechterhartinsufficiëntie
E
Hoofdredacteur: Jean-Louis Leclerc Hebben aan dit nummer meegewerkt: Dr. Pierre Stenier, Simone Bronitz (Upsilon), Nicolas Guggenbühl, Prof. Robert Naeije, Prof. Jean-Louis Leclerc De artikelen verbinden uitsluitend de auteurs. De teksten uitgegeven door het Fonds voor Hartchirurgie mogen slechts worden gereproduceerd na voorafgaande schriftelijke toestemming van de vzw, mits vermelding van bron, adres en datum.
Grafische vormgeving: Eliane Fourré Vertaling Atoutexte, Dr Sertyn. Fotoverantwoording Fotolia: Nomad Soul (p.9), Kurhan (p.12), russelig10 (p.12), toey19863 (p.13), DjiggiBodgi.com (p.15), Maksim Samasiuk (omslag). Distributie / verspreiding Maria Franco Diaz
met de steun van
giving sense to media
Fonds voor Hartchirurgie vzw Tenbosstraat 11 1000 Brussel T. 02 644 35 44 F. 02 640 33 02
[email protected] Raad van Bestuur Prof. Georges Primo, Voorzitter Dhr Freddy Berger, Penningmeester Prof. Jean-Louis Leclerc, Gedelegeerd bestuurder Dhr Etienne Heilporn Dhr Philippe Van Halteren Prof. Pierre Wauthy
Jacqueline Bernheim 1938-1944
De Jacqueline Bernheimprijs draagt de naam van een 6-jarig meisje dat slachtoffer werd van het nazisme en op 25 mei 1944 in Auschwitz werd omgebracht. Dankzij deze Prijs treedt zij uit de schaduw der vergetelheid en wordt een jonge Belgische onderzoeker in de schijnwerpers gezet. De Prijs werd dankzij een legaat van haar moeder, Olga Bernheim, ingesteld door het Fonds voor Hartchirurgie en voor het eerst in 1998 toegekend.
lk jaar beloont de Jacqueline Bernheimprijs onderzoek in het domein van de cardiologie en de cardiale chirurgie. Voor het jaar 2013 ging de prijs naar de dokters Céline en Laurence Dewachter voor hun onderzoek over rechterventrikelinsufficiëntie dat de steun genoot van het Fonds voor Hartchirurgie. Beide laureaten deden onderzoek in het kader van het laboratorium voor fysiologie en fysiopathologie van de Faculteit Geneeskunde van de Université Libre de Bruxelles. Volgens een raming van de Europese Vereniging voor Cardiologie aan de hand van gegevens uit 51 landen (met meer dan 900 miljoen inwoners), worden tekens van hartinsufficiëntie gezien bij meer dan 10 % van de bevolking ouder dan 70 jaar en bij meer dan 20 % na 80 jaar. Het onderzoek beloond door de Bernheimprijs situeert zich dus in het kader van een waar publiek gezondheidsprobleem. Vooraleer hierover te spreken met de twee laureaten, vatten we de betrokken pathologie even bondig samen.
Bloedsomloop in een notendop De bloedsomloop heeft als belangrijkste taak het transport van zuurstofrijk bloed uit de longen naar alle cellen van het lichaam, en
vervolgens de terugkeer van zuurstofarm en koolzuurrijk bloed naar de longen. Deze functie wordt waargenomen door de hartspier, die als pomp fungeert. Elke hartslag komt overeen met een ‘hartcyclus’, die bestaat uit een contractiefase van de hartspier met expulsie van bloed (systole) en een relaxatiefase met een nieuwe vulling van het hart (diastole), juist vóór de volgende contractie. Het bloed afkomstig van diverse organen wordt via het veneuze systeem en de rechtervoorkamer tijdens elke systole uitgestoten door de rechterventrikel in de pulmonale arteriële bloedsomloop die naar de longen gaat waar het van zuurstof wordt voorzien en ontdaan wordt van koolstofdioxide. Vervolgens gaat de bloedstroom naar de linkervoorkamer en de linkerventrikel en volgt er een ejectiefase via de systemische arteriële bloedstroom naar de perifere organen, met afgifte van zuurstof en voedingstoffen. Dankzij deze opeenvolgende fasen kan het hart zijn pompfunctie uitvoeren. Elke dag pompt het hart ongeveer 8.000 liter bloed dankzij ongeveer 100.000 hartslagen. Het is dan ook gemakkelijk te begrijpen waarom het hart in goede toestand moet verkeren om zulk een aanzienlijke taak te verrichten. Hartkleppen zijn anatomische structuren die de verschillende hartholten van elkaar schei3 Ons Hart 40 • januari 2014 •
Figuur 1: A. Bloedsomloop
FIGUUR 2 den. Ze verhinderen reflux tijdens de vullings- en ledigingsfasen, bij elke hartslag.
Pulmonale bloedsomloop Het bloed passeert de longen, geeft koolstofdioxide af en neemt zuurstof op.
Er zijn vier hartkleppen: de tricuspidalisklep scheidt de rechtervoorkamer van de rechterkamer, de pulmonalisklep scheidt de rechterventrikel van de arteria pulmonalis, de mitralisklep scheidt de linkervoorkamer van de linkerventrikel en de aortaklep scheidt de linkerventrikel van de aorta.
Longen
Longcapillairen
Het rechterhart stuwt zuurstofarm bloed naar de longen. Rechtervoorkamer
Hart Het linkerhart stuwt zuurstofLinkerrijk bloed naar voorkamer de algemene bloedsomloop. Linkerventrikel
Dit schema toont de verschillen tussen de linkerventrikel (LV) waarvan de spierwand dikker is, omdat ze een grotere weerstand moet overwinnen (bloed stuwen in alle perifere weefsels en organen), en de rechterventrikel (RV), die dunner is, met als enige taak het bloed naar de longen te sturen.
B. Hartkleppen
Rechterventrikel
aorta longklep
longslagader
Arteriën
aortaklep
Bloedsomloop Het bloed voedt de weefsels en organen met zuurstof en voedingsstoffen.
Venen
mitralisklep Capillair weefsel
tricuspidalisklep Weefsels en organen Cellen
Het hart is een spier die autonoom werkt, met andere woorden genereert het zelf elektrische impulsen vanuit een groep cellen gelegen in de rechtervoorkamer, een soort elektrische centrale die de ‘sinusknoop’ vormt. De aldus geproduceerde stroom circuleert door een reeks geleidingsvezels, waardoor synchrone samentrekking van de hartspiervezels optreedt.
Wat is hartinsufficiëntie? Hartinsufficiëntie treedt op wanneer het hart niet langer voldoende kracht kan opbrengen om het bloed in de arteriën te stuwen of wanneer het zich minder goed met bloed vult omdat het stijf is geworden of gedilateerd. Elke hartcontractie is dan bijgevolg minder efficiënt. Het hart heeft meer tijd nodig om in de arteriën te passeren en heeft de neiging om zich op te hopen in de venen. Gewoonlijk treft hartinsufficiëntie één van beide ventrikels, de rechter of de linker. In sommige gevallen zijn beide ventrikels aangetast. Linkerhartinsufficiëntie is de meest frequente vorm. Vocht stapelt zich in een eerste stap op in de longen, wat leidt tot duidelijke ademhalingsproblemen (kortademigheid, fluitende ademhaling, enz.) en in een tweede stap, wanneer er zich secundaire rechterhartinsufficiëntie ontwikkelt, in andere organen, wat onder meer leidt tot het verschijnen van gezwollen enkels en benen. Jarenlang niet of slecht behandelde systemische arteriële hypertensie en coronaire aandoeningen (verzwakt hart door angoraanvallen of hartinfarcten) zijn hiervan de belangrijkste oorzaken.
Mogelijke complicaties Die variëren volgens de gezondheidstoestand van de patiënt, de leeftijd, de oorzaak van de hartinsufficiëntie en de ernst ervan. Niet behandelde hartinsufficiëntie kan snel leiden tot ernstige complicaties. Vocht stapelt zich op in de longen en bemoeilijkt de ademhaling. Het risico van aritmie en hartstilstand neemt toe. Wanneer er zich een bloedklonter vormt in de venen, kan die loskomen en de arteria pulmonalis obstrueren (longembolie), een soms dodelijke complicatie. Tenslotte kan bij gebrek aan behandeling hartinsufficiëntie vitale organen zoals de lever en de nieren aantasten. We hadden de kans om twee laureaten van de Bernheimprijs te ontmoeten en hen enkele vragen te stel-
4 • Ons Hart 40 • januari 2014
len over hun onderzoek.
Ons Hart. Een goed begrip van de werking van het hart in normale en pathologische situatie lijkt essentieel om een ziek hart te herkennen, ook wanneer de disfunctie miniem is, en dit zo vroeg mogelijk. Is het hierover dat uw onderzoek gaat? Dr. Céline Dewachter. Ons onderzoek spitst zich toe op de werking van de rechterventrikel. De rol van de rechterventrikel werd lange tijd als verwaarloosbaar ingeschat, als een gewone passieve verbinding tussen de systemische veneuze bloedsomloop en de pulmonale arteriële bloedsomloop. Sommige vorsers hebben op de rechterventrikel experimenteel letsels toegepast en zijn zelfs beginnen twijfelen over het nut van zijn samentrekkingsfunctie. In feite weten we nu, dankzij een beter begrip van de cardiovasculaire fysiologie, dat de rechterventrikel een vooraanstaande rol speelt bij het behoud van de pulmonale bloedsomloop, dankzij snelle flux en lage druk. De rechterventrikel heeft dan een ook een sterk verschillende anatomie ten opzichte van de linkerventrikel die bloed moet sturen naar gans het lichaam en daarvoor een sterke weerstand moet overbruggen. De musculaire wand van de linkerventrikel is dan ook duidelijk dikker dan die van de rechterventrikel. Dit legt uit dat de rechterventrikel sneller ‘voorbijgestreefd’ is wanneer ze een toename van de toestromende bloedsomloop moet overbruggen, dus die van de pulmonale arteriële bloedsomloop, vermits zijn belangrijkste rol erin bestaat bloed naar de longen te sturen met als doel zuurstofopname en afgifte van koolstofdioxide.
O.H. Is de fysiologie van de rechterventrikel dan verschillend van die van de linkerventrikel? Dr. Laurence Dewachter. Inderdaad, en daarom wordt hierover speciaal onderzoek verricht. Toch moeten we vermelden dat er een grote onderlinge afhankelijkheid bestaat tussen beide ventrikels, vandaar het feit dat geïsoleerd falen van één enkele ventrikel zeldzaam is, want falen van de ene leidt meestal tot disfunctie van de andere. Rechterinsufficiëntie betekent dus dat er geen voldoende debiet meer is voor een goede hemodynamica, en dat kan de vitale prognose aantasten. Dit treedt meestal op secundair aan pulmonale hypertensie. Die dan weer vaak het gevolg is van linkerhartinsufficiëntie, of een longembolie, of een zeldzame aandoening zoals arteriële pulmonale hypertensie, of meer frequente longaandoeningen zoals COPD of emfyseem. Pulmonale hypertensie secundair aan deze pathologische situaties uit zich als een toename van de weerstand tegen de ejectie van bloed, groter dan de contractiele kracht van de rechterventrikel, met functionele insufficiëntie als gevolg. Zo gezien lijkt alles vrij simpel. Maar dat is onjuist, want er rest nog heel veel 5 Ons Hart 40 • januari 2014 •
P or t re t te ontdekken over rechterventrikelinsufficiëntie, dus het onderwerp van ons onderzoek, des temeer dat de huidige behandelingen gebruikt bij de behandeling van (arteriële) pulmonale hypertensie vaak onbevredigend zijn.
O.H. Hoe hebt u het probleem dan aangepakt? Dr. C.D. We hebben twee experimentele modellen gebruikt om na te bootsen wat er gebeurt bij rechterventrikelinsufficiëntie. Het eerste is een model van persisterende rechterventrikeldeficiëntie als gevolg van acute overload veroorzaakt door een tijdelijke constrictie van de arteria pulmonalis bij de hond, die leidt tot een plotse toename van de weerstand bij expulsie van het bloed voor de rechterventrikel en een acute functionele insufficiëntie. In het tweede experimentele model wordt het rechterventrikelfalen veroorzaakt door het verbinden van een systemische arterie en de pulmonale arterie bij biggetjes, dat leidt tot pulmonale arteriële hypertensie en dus een overload aan werk voor de rechterventrikel. Zes maanden na het instellen van deze verbinding is er eveneens een situatie van rechterventrikelinsufficiëntie die in dit tweede model chronisch is. Dankzij deze experimentele modellen konden we overgaan tot complexe metingen in verband met de ventriculaire-arteriële koppeling, waarvan het concept als volgt kan samengevat worden: de interactie tussen ventrikel en vasculair systeem is een belangrijke determinant voor de prestaties van de beschouwde ventrikel. Evaluatie van het ventriculaire/arteriële koppel dankzij meting van de ventriculaire elasticiteit op het einde van een contractie als weerspiegeling van de arteriële contractiliteit en ‘elastantie’, als index voor postload van de ventrikel globaal vergelijkbaar met weerstand, laat toe die interactie te meten via de berekening van hun verhouding. De elastantie wordt gedefinieerd als de verhouding van de drukvariatie op de volumevariatie in een omgeving met een min of meer elastische wand (in dit geval de rechterventrikel) waarop die drukvariatie zich uitoefent.
O.H. Zonder al teveel in te gaan op de technische details die het kader van dit onderzoek zouden overtreffen, kunt u ons de conclusies samenvatten waartoe u gekomen bent op het einde van uw onderzoek? Dr. L.D. Dankzij dit werk hebben we kunnen bijdragen tot een beter begrip van de mechanismen verantwoordelijk voor aantasting van de werking van de rechterventrikel ingeval van falen. We hebben bijvoorbeeld kunnen aantonen dat er een activering is van de inflammatie en van geprogrammeerde celdood (apoptose), en dit voor de twee experimentele modellen, waarbij het ene acute rechterventrikelinsufficiëntie simuleert (bij de hond), het andere chronische rechterventikelinsufficiëntie (bij 6 • Ons Hart 40 • januari 2014
biggetjes). Dit bevestigt de idee dat er gelijkaardige biologische anomalieën bestaan zowel bij acute als chronische hartinsufficiëntie, en dat de metingen gedaan in het kader van het concept van ventriculaire/arteriële koppeling een goede indicator zijn van de rechterventrikelfunctie. Anderzijds hebben we kunnen aantonen dat toediening van epoprostenol (een medicament dat momenteel gebruikt wordt bij de behandeling van patiënten met pulmonale arteriële hypertensie) geassocieerd is met een vermindering van geprogrammeerde celdood (apoptose) van hartcellen en inflammatoire verschijnselen gezien ingeval van acuut rechterventrikelfalen en dat dit dus zou kunnen bijdragen tot het verbeteren van de toestand van patiënten met pulmonale arteriële hypertensie. We noteren hierbij dat wanneer men spreekt over pulmonale arteriële hypertensie, het niet gaat om de arteriële hypertensie zoals we die dagelijks tegenkomen (“Dokter, kunt u even mijn bloeddruk nemen aub?”). Pulmonale arteriële hypertensie situeert zich, zoals de naam doet vermoeden, in de longarteriën. Die verbinden het rechterhart met de longen. Het bloed dat uit de periferie van het lichaam komt langs het veneuze systeem gaat naar de longen, waar koolstofdioxide, een eindproduct van het celmetabolisme in de weefsels, wordt afgescheiden. Er wordt tegelijk terug zuurstof opgenomen. We hopen beide experimentele modellen te kunnen gebruiken om ons onderzoek voort te zetten over enerzijds de mechanismen verantwoordelijk voor het ontstaan van rechterventrikelfalen en anderzijds de evaluatie op de hartspier van andere medicamenten gebruikt voor pulmonale arteriële hypertensie, in de hoop zo nieuwe therapeutische wegen te openen. Dr. Pierre Stenier
Beroep, onderzoekers :
Dokters Céline en Laurence Dewachter Foto van links naar rechts: Dr. Céline Dewachter, Pr. Jean-Louis Leclerc en Dr. Laurence Dewachter
Ons Hart: het gaat hier eigenlijk om twee dames vorsers, en wel om twee zusters, die de Bernheimprijs kregen om een gemeenschappelijk onderzoek, iets wat dus niet vaak voorkomt! En dus stellen we dadelijk de vraag: hoe kwamen jullie tot dit gemeenschappelijke parcours? Laurence Dewachter : Vader en grootvader waren arts, en dus zijn we opgegroeid in een omgeving waar gezondheidsproblemen centraal stonden. Dat had zeker een invloed op de oriëntering van onze universitaire studies. Céline (mijn jongste zus) koos voor geneeskunde. Ikzelf heb lang aan geneeskunde gedacht, maar koos uiteindelijk voor de farmacie wegens het strikte en experimentele aspect dat me toen al boeide. Ik heb één jaar in de apotheek gestaan en heb een goede herinnering aan de contacten met de patiënten, maar heel snel had ik nood aan een intellectueel meer verrijkende activiteit. In 2003 ontmoette ik professor Robert Naeije die me voorstelde een doctoraatsthesis te maken in samenwerking met een internationaal
vermaarde ploeg in het domein van pulmonale hypertensie, namelijk de ploeg van professor Serge Adnot en Dr. Saadia Eddahibi van het INSERM op de site van het Hôpital Henri Mondor te Créteil in Frankrijk. Een opportuniteit die ik dadelijk heb aanvaard en die een sleuteletappe bleek te zijn in mijn parcours.
O.H. In vergelijking met de apotheek zal dat wel een hele verandering geweest zijn? Laurence D. De lessen chemie en biochemie en de vele praktische oefeningen die daarmee gepaard gingen tijdens mijn studies in de farmacie bleken een heel goede voorbereiding voor mijn onderzoekswerk in een labo, maar de verandering ten opzichte van de apotheek was totaal, en dat was eigenlijk wat ik nastreefde. Na drie jaar in het INSERM in de onderzoekseenheid van professor Serge Adnot keerde ik terug naar België en ging werken in het Laboratorium voor Fysiologie van professor Robert Naeije aan de Faculteit Geneeskunde van de Université Libre de Bruxelles. Daar werkte ik verder aan mijn 7 Ons Hart 40 • januari 2014 •
UW GEZONDHEID doctoraatsthesis in de biomedische en farmaceutische wetenschappen die ik uiteindelijk in 2009 verdedigde. Daarna kreeg ik postdoctorale mandaten, eerst in een farmaceutische firma en vervolgens aan het FNRS. Dat liet me toe mijn onderzoeksactiviteiten voort te zetten in het domein van de pulmonale hypertensie en het rechterventrikelfalen, in het laboratorium van professor Robert Naeije. In samenwerking met de Kliniek voor Pulmonale Hypertensie onder leiding van Dr. Jean-Luc Vachiéry, transponeerde ik naar Brussel wat ik in het INSERM geleerd had. Daar vergaarden we pulmonale stalen tijdens de transplantatie van patiënten met pulmonale hypertensie en maakten hiermee vasculaire celculturen. Zo bestudeerden we de mechanismen die instaan voor de ontwikkeling van deze aandoening.
de samenwerking met de Kliniek voor Pulmonale Hypertensie geleid door Dr. Jean-Luc Vachiéry waar ik de gelegenheid heb gehad rechterhartkatheterisaties op patiënten uit te voeren, heb ik beslist met te heroriënteren naar een specialisatie in de cardiologie. Ik wens namelijk een professionele activiteit uit te bouwen met zowel klinische praktijk, onderzoek en onderwijs. Elk van die activiteiten moet bijdragen tot mijn algemene kennis en leiden tot nieuw onderzoek om de opvang van de patiënten te verbeteren. Dit is zogenaamd translationeel onderzoek, want er is een link tussen het labo enerzijds en het bed van de patiënt anderzijds, en ook omgekeerd.
O.H. En voor U, Céline, sta ons toe u bij uw voornaam te noemen om u te onderscheiden van uw zus... uw parcours was een weinig verschillend?
Laurence D. In internationale congressen staan we stilaan bekend als « The Sisters »! We zijn dus heel vaak samen voor ons werk. Ons parcours en onze complementaire opleidingen zijn een belangrijke troef voor ons translationeel onderzoek. Ik hou me vooral bezig met het luik moleculaire en cellulaire biologie. Céline richt dan weer ons onderzoek op fysiologische en klinische aspecten. Die praktijkgerichte aanpak behoedt ons tegen studiewerk dat te academisch en ver van de medische realiteit zou zijn. Wij wensen de experimentele modellen ontwikkeld in het laboratorium te gebruiken om medicamenten te testen die misschien in de humane kliniek kunnen worden gebruikt, in het bijzonder bij pulmonale (arteriële) hypertensie, een situatie waarin de therapeutische middelen nog beperkt zijn.
Céline D. Ik koos van meet af aan om geneeskunde te studeren. Mijn eerste contacten met het onderwijs in de fysiologie en de onderzoeksactiviteiten in een laboratorium kwamen er na een vraag van professor Robert Naeije tijdens mijn derde kandidatuur om student-assistente te worden voor het geven van praktische oefeningen fysiologie en fysiopathologie aan geneeskundestudenten. Dit werd een heel bijzondere ervaring, waaraan die ik twee jaar spendeerde. En dus heel natuurlijk kwam mijn vraag om op het einde van mijn studies geneeskunde een proefschrift te maken. Hierdoor kon ik ongeveer zes maanden blijven in het Laboratorium voor Fysiologie en Fysiopathologie van professor Robert Naeije. Dit onderzoek had als thema de studie van de activering van apoptose, dus de geprogrammeerde celdood of ‘cellulaire zelfmoord’, onder meer in een model van persisterend acuut rechterventrikelfalen wegens tijdelijke pulmonale hypertensie. Mijn diploma geneeskunde dateert uit 2006, en nadien begon ik een specialisatie in anesthesie-reanimatie. Na een jaar vorming in de kliniek, had ik de gelegenheid in de ploeg te komen van professor Robert Naeije, eerst dankzij een beurs van de Fondation Erasme en vervolgens dankzij een mandaat Aspirant FNRS waardoor ik onder de vorm van een doctoraatsthesis in medische wetenschappen het onderzoekswerk kon voortzetten dat ik begonnen was tijdens mijn proefschrift. Daar zag ik ook mijn zus Laurence terug, die zopas terug was van het INSERM en dus al werkte in het domein van de pulmonale hypertensie. Op dat ogenblik kwamen door een ongelooflijk toeval onze wegens samen. Een héél gelukkig toeval! Laurence hielp me de biologische technieken meesteren die ze tijdens haar parcours geleerd had en ik leidde haar doorheen de fysiologie en de meer klinische aspecten. Verleden jaar verdedigde ik mijn doctoraatsthesis in de medische wetenschappen en het is dat werk dat ons de Bernheimprijs opleverde, en wel voor ons gemeenschappelijk werk. Om samen verder te kunnen vorsen en als gevolg van 8 • Ons Hart 40 • januari 2014
O.H. Twee zussen die een belangrijke prijs krijgen om gemeenschappelijk onderzoek, dat is niet banaal! We vermoeden dat jullie het goed met elkaar vinden?
Céline D. Mijn zus vergeet te zeggen dat die intellectuele complementariteit in ons werk berust op een uitstekende verhouding op affectief vlak, iets wat niet steeds het geval is in eenzelfde familie. In deze context geven we grif toe dat de Bernheimprijs een heel bijzonder vreugdemoment was. Dr. Pierre Stenier Journalist
Lees het volledige interview van de dokters Dewachter op onze website www.hart-chirurgie-cardiaque.org in de rubriek "Portretten van vorsers"
van theorie tot praktijk
Met je hart op reis
R
eizen is nog nooit zo simpel geweest, en haast iedereen doet het. Terwijl u dit artikel leest, vertoeven 500.000 personen ergens in het luchtruim in één of ander vliegtuig. In 2011 waren er ongeveer 30 miljoen commerciële vluchten, goed voor 2,8 miljard passagiers. Dit cijfer wordt geschat op 3,3 miljard voor 2014. Zo krijgen we de indruk dat elk jaar ongeveer de helft van het mensdom... vliegt! Deze tendens keert wellicht niet meer om. Er zijn 200 miljoen commerciële vluchten voorzien per jaar voor 2020, dus 380 vluchten per minuut! Statistieken over lange afstandsverplaatsingen met de auto, de trein of de boot zijn even indrukwekkend. De Wereldorganisatie voor Toerisme meldt dat er in 2013 ongeveer 1,1 miljard toeristen in het buitenland waren, goed voor een stijging van 5% ten opzichte van 2012. Een bijkomende groei is voorzien van 4 à 4,5 % in 2014. Is dat allemaal goed voor de gezondheid? Is er een cardiaal risico? Kan je ziek zijn en toch reizen? Het antwoord op deze vragen vindt u in dit artikel dat in drie opeenvolgende nummers van Ons Hart zal worden gepubliceerd (maart, juni, september). 1. Cardiaal risico bij reizen
Een lange reis gaat gepaard met emoties, vermoeidheid en inspanningen. Ook al is het moderne transport vaak comfortabel, toch kan je dit vergelijken met de stress die het
lichaam ondervindt wanneer je opnieuw begint te sporten. Er is dus een cardiaal risico aan gebonden. Kan een medisch onderzoek dit risico verkleinen? Vóór de leeftijd van 35 jaar zijn fysieke inspanningen geassocieerd met zeldzame gevallen van plotse dood veroorzaakt door congenitale anomalieën zoals hypertrofische cardiomyopathie (abnormaal gezwollen hartspier), rechterventrikelcardiomyopathie (structurele anomalie van de rechterventrikel) of het lange Q-T-syndroom (hartgeleidingstoornis). Diagnose is mogelijk via echocardiografie of elektrocardiografie, maar de zeldzaamheid van deze aandoeningen maakt detectie via systematische preventieprogramma’s haast onmogelijk. Zo is het rendement van echocardiografie voor de diagnose van asymptomatische hypertrofische cardiomyopathie één positief resultaat voor 200.000 negatieve. Anders is de situatie met alarmsymptomen, zoals malaise bij inspanning, ongewone kortademigheid of bewustzijnsverlies. In een dergelijk geval zijn een medische raadpleging met klinisch onderzoek, elektrocardiogram en, ingeval van twijfel, een echocardiografie duidelijk gewettigd. Na de leeftijd van 35 jaar is coronair lijden de eerste oorzaak van een cardiaal accident bij inspanning of emotie. Deze aandoening wordt veroorzaakt door sclerose van de coronaire arteriën, die vernauwen en zelfs obstrueren, met pijn in de borst, angina pectoris, of zelfs hartinfarct in ernstige gevallen. Risicofactoren voor coronaropathie zijn sedentair leven, overgewicht, mannelijk geslacht, tabak, stress op het werk of thuis, hypercholesterolemie, diabetes en arteriële hypertensie. Deze risicofactoren zijn frequent, maar asymptoma9 Ons Hart 40 • januari 2014 •
Fig. 1
Tabel 1. Vragenlijst vóór wie op reis wenst te gaan 1. Heeft uw arts weet van enig cardiaal probleem? 2. Hebt u pijn in de borst bij inspanning? 3. Hebt u in de afgelopen maand pijn of ongemak in de borst gevoeld? 4. Hebt u evenwichtstoornissen, hebt u het bewustzijn verloren of was u duizelig? 5. Bent u snel buiten adem? 6. Hebt u last van bot- of gewrichtsproblemen die kunnen verergeren door fysieke activiteit? 7. Neemt u medicamenten voor uw hart of voor uw bloeddruk? 8. Lijdt u aan diabetes? 9. Heeft uw arts weet van een respiratoir probleem? 10. Is er volgens u een andere reden die u zou kunnen aanzetten om niet met verlof te gaan? 11. Bent u ouder dan 70 jaar?
Inspannings ECG op rolmat (ECG). Het inspanningstracé wijst op ST-daling, suggestief voor de diagnose van angina pectoris
Fig. 2 Inspanningsrevalidatie onder medische supervisie na een myocard-infarct. Rust
Een medisch onderzoek is aangeraden indien een of meerdere vragen positief worden beantwoord.
S-T daling
PR-interval
tische coronaropathie is te zeldzaam en de niet invasieve onderzoeken onvoldoende doeltreffend. Het rendement van systematische screening zou dus een niet realistische winsten/batenverhouding hebben. Het eerste keuze nietinvasief onderzoek voor de diagnose van coronaropathie is inspanningsechocardiografie. Maar dit onderzoek zou slechts positief zijn in één geval op 10.000. Het rendement van dit onderzoek neemt echter aanzienlijk toe bij personen die een thoracaal zwaartegevoel of pijn in de borst hebben, pijn in de kaken of de linkerarm bij inspanning of emotie, en die cardiovasculaire risicofactoren vertonen. Vandaar het nut van een cardiologisch onderzoek in aanwezigheid van symptomen die doen denken aan coronaropathie en/of risicofactoren bij een patiënt ouder dan 35 jaar. Het preventief medisch onderzoek kan gebeuren op basis van een vragenlijst (zie boven) die aan de patiënt wordt overhandigd. Indien uw arts na het klinische onderzoek en elektrocardiografie onderzoek in rust coronaropathie vermoedt, ondergaat u best een inspanningselektrocardiogram. Dit onderzoek is positief indien de inspanning zorgt voor ongemak, zwaartegevoel in de borst, of pijn in de borst met uitstraling naar de kaken of de linkerarm met anomalieën op het ECG waarvan de meest frequente een ST-daling is. Onrust vóór de reis kan onbewust in verband staan met een min of meer ernstige onderliggende coronaropathie. Ingeval van twijfel is een inspanningselektrocardiografie aangewezen. Indien de geplande reis lang duurt, vermoeiend is en fysieke inspanning vergt, kan het aangewezen zijn op zijn minst een inspanningsproef met elektrocardiografie uit te voeren bij mannen ouder dan 45 10 • Ons Hart 40 • januari 2014
Inspanning
QT-interval
jaar of bij vrouwen ouder dan 55 jaar met twee of meer cardiovasculaire risicofactoren. Dit onderzoek zal liefst kaderen is een ruimer medisch onderzoek om informatie te krijgen over specifieke hygiënische en preventieve maatregelen voor het bezochte gebied.
worden goed verdragen, en ook verplaatsingen met de trein of de auto, tot 2500 m hoogte. Coronaire angioplastiek, waarmee coronaire arteriën terug permeabel worden gemaakt tijdens een hartkatheterisatie, is verenigbaar met het snel hernemen van fysieke activiteit.
2. Voorgeschiedenis met cardiale problemen
Geopereerde hartpatiënten
Symptomen van een cardiale aandoening zoals pijn in de borst, kortademigheid en oedeem zetten niet aan om te reizen. Ernstig zieke hartpatiënten of patiënten met onstabiele pathologie riskeren niet grif verplaatsingen die kunnen leiden tot ongemak en symptomen. Maar er zijn patiënten met weinig of geen symptomen die nog steeds zin hebben om te reizen. Wat dan? Laten we even de voornaamste cardiale contra-indicaties om te reizen op een rijtje zetten. Er zijn er bijna geen, en zelden zijn ze absoluut.
Inspanningen worden afgeraden de eerste 6 maanden na een cardiale ingreep indien er een sternotomie heeft plaatsgevonden (dit is het openen van de thorax via een insnede in het sternum). Zonder sternotomie is hervatting van een normale activiteit meestal mogelijk, maar dit hangt af van de ingreep en is dus te bespreken tijdens een raadpleging met de hartchirurg.
Myocardinfarct Stress en fysieke inspanningen die verschillen van een readaptatieprogramma onder supervisie zijn afgeraden de eerste 6 maanden na een myocardinfarct of chirurgie voor coronaire revascularisatie (fig. 2).
Angina pectoris Angina pectoris wordt vaak goed gecontroleerd met een medische en/of chirurgische behandeling. Toch is een bezoekje bij de cardioloog geraden om zich hiervan te vergewissen. De grootste voorzichtigheid is geboden bij elke omstandigheid die symptomen uitlokt, zoals fysieke inspanning, hoogte, koude of wind. Vliegtuigreizen
Pulmonale hypertensie Pulmonale hypertensie is een abnormale toename van de arteriële pulmonale druk. Dit komt zelden geïsoleerd voor. Er is dan sprake van ‘pulmonale arteriële hypertensie’. Ze kan diverse cardiale en longaandoeningen compliceren, zoals linkerhartfalen of chronische bronchitis. Het meten van de pulmonale arteriële druk is niet mogelijk via een bloeddrukmeter aangezien de pulmonale arteriën zich in de thorax bevinden. De diagnose van pulmonale arteriële hypertensie vergt een hartkatheterisatie, maar deze aandoening kan opgespoord of ingeschat worden via echocardiografie. Hoogte of een vliegtuigreis kunnen pulmonale hypertensie verergeren, als gevolg van de vermindering van zuurstofvoorziening die leidt tot constrictie van de longvaten. In een vliegtuig wordt de luchtdruk aangepast aan een hoogte van ongeveer 2400 m.
Toch verdragen de meeste patiënten met pulmonale hypertensie goed een vliegtuigreis, zelfs zonder zuurstofsupplementen. Voor een reis met de auto of per trein wordt hen echter de raad gegeven niet hoger te gaan dan 2500 à 3000 m en geen inspanningen te leveren op die hoogte.
Systemische arteriële hypertensie Arteriële hypertensie is een abnormale toename van de bloeddruk in systemische arteriën. Meestal is ze asymptomatisch (dat willen zeggen dat de patiënten dit niet voelen). Dit is een frequente aandoening. Ongeveer 10 à 15 % van de bevolking lijdt aan arteriële hypertensie. Arteriële hypertensie wordt gemeten met een bloeddrukmeter, meestal ter hoogte van de arteria brachialis (arm) of de arteria radialis (pols). De bloeddruk wordt gedefinieerd aan de hand van twee cijfers die overeenkomen met de maximale of ‘systolische’ bloeddruk en de minimale of ‘diastolische’ druk. De diagnose van arteriële hypertensie berust op het driemaal meten na 10 minuten rust in lighouding. Cijfers van › 140 mmHg voor de systolische en › 90 mmHg voor de diastolische druk zijn positief. Soms is de bloeddruk hoog bij de arts en normaal in het alledaagse leven. Dit heet dan ‘witteboordhypertensie’. De toename van de bloeddruk is het gevolg van stress op de raadpleging en is niet abnormaal. Dit betreft ongeveer één vierde van de patiënten met een diagnose van hypertensie. Soms is de bloeddruk te hoog in het alledaagse leven, maar normaal bij de arts. Die ‘verborgen’ hypertensie, alsook de witteboordhypertensie, vergen een objec11 Ons Hart 40 • januari 2014 •
UW GEZONDHEID
van theorie tot praktijk
Deze voedingsmiddelen die "spreken" cholesterol Fig. 3 tieve meting door het registreren van de arteBloeddrukmeting door plaatsing van een manchet om de arm (links) of de pols (rechts) bij een hypertensiepatiënt
riële druk gedurende 24 uur. Monitoring van de druk gedurende 24 uur brengt een zekerheidsdiagnose. Dit is heel nuttig voor het aanpassen van de behandeling die vaak een combinatie van meerdere medicamenten vergt. Arteriële hypertensie is een belangrijke risicofactor voor hartinfarct, CVA en hartdecompensatie. De arteriële hypertensie moet behandeld worden als de bloeddrukwaarden hoger liggen dan 160/95 mmHg in afwezigheid van een andere risicofactor of complicaties, en 140/80 mmHg bij diabetespatiënten en/of na een CVA. Normalisatie van de bloeddruk via een medicamenteuze behandeling laat toe het cardiovasculaire risico te reduceren tot dat van een populatie met een normale bloeddruk. Het is verkieslijk geen reis aan te vatten zonder optimale controle van de bloeddruk.
Harttransplantaties Harttransplantatiepatiënten kunnen reizen mits strikte medische opvolging, inachtnemen van de immunosuppressieve behandeling en een goede hygiëne. Immuun gedeprimeerde patiënten zijn gevoelig voor infecties en moeten zich dus hoeden voor insectenbeten (vliegenraam, anti muggenlotion, aangepaste kledij…), contact met wilde dieren, slecht gereinigde voedingstoffen of keukengerei, en omstandigheden 12 • Ons Hart 40 • januari 2014
waarin persoonlijke hygiëne niet gegarandeerd is. Harttransplantatiepatiënten passen zich langzaam aan aan ‘dynamische’ inspanningen (wandelen, lopen, zwemmen…) en verdragen moeilijk inspanningen tegen weerstand (gewichten heffen bijvoorbeeld).
Sportief reizen Behoudens zeldzame gevallen beoefenen de meeste cardiovasculaire patiënten een of andere fysieke inspanning. Sport wordt zelfs beschouwd als een adjuvante therapie van arteriële hypertensie. Patiënten die een hartoperatie ondergingen en hartdecompensatiepatiënten genieten revalidatieprogramma’s met fysieke training. Sport en reizen, maar zonder te overdrijven in vergelijking tot de fysieke inspanningen van het gewone dagelijkse leven, is dus toegestaan en wordt zelfs aangeraden. Dr. Robert Naeije, Consultant Dienst Cardiologie, Universitair Hospitaal Erasmus, Brussel
In het volgende nummer van Ons Hart bespreekt Professor Robert Naeije nog andere medische problemen in verband met het reizen.
D
eze verlagen niet zomaar het cholesterolgehalte! De verwijzing naar een effect op het cholesterolgehalte wordt voortaan beschouwd als een gezondheidsclaim en moet beantwoorden aan welbepaalde criteria, die zijn vastgelegd in de Europese reglementering. Voeding is van invloed op het cholesterolgehalte in het bloed, met name vanwege de voedingskenmerken die eigen zijn aan bepaalde voedingsmiddelen. Maar om te beweren dat een voedingsproduct effect heeft op het cholesterolgehalte, moet het aan welbepaalde criteria voldoen vereist door de Europese reglementering op gezondheidsclaims. Het feit dat een voedingsproduct geen cholesterol bevat is, in tegenstelling tot wat men enkele jaren geleden dacht, niet meer een criterium dat in aanmerking wordt genomen om te zeggen dat een voedingsproduct het cholesterolgehalte doet dalen. Het organisme zal zijn eigen cholesterolaanmaak gaan aanpassen afhankelijk van de hoeveelheid cholesterol aangevoerd door het genuttigde voedsel. Echter, andere voedingsbestanddelen kunnen ervoor zorgen dat er een wijziging plaatsvindt in het cholesterolgehalte, in opwaartse of neerwaartse richting, en kunnen zelfs inwerken op de « goede » en/of « slechte » cholesterol (respectievelijk HDL en LDL). Dit geldt met name voor verzadigde vetten (dierlijk vet, palmolie…), die ervoor zorgen dat het cholesterolgehalte stijgt, terwijl de onverzadigde vetten (de meeste plantaardige vetten en producten die dit soort vetten bevatten evenals noten en granen) juist het omgekeerde effect hebben. Het is overigens om die reden dat sommige voedingsmiddelen zoals schaal- en
schelpdieren, niet meer afgeraden worden, aangezien hun laag gehalte aan verzadigde vetten een compensatie vormen voor hun hoog cholesterolgehalte.
Minder verzadigde en meer onverzadigde Eén van de criteria om het effect van een voedingsproduct op het cholesterolgehalte te evoceren, heeft betrekking op de aard van de lipiden of vetten die het bevat. Doordat een voedingsproduct minder verzadigde vetten bevat, of meer onverzadigde vetten van ten minste 30 %, kan worden gezegd dat het « bijdraagt tot de handhaving van een normaal cholesterolgehalte ». Opgelet, het gaat daarom nog niet om een voedingsproduct dat het cholesterolgehalte op zich verlaagt, maar het geldt eerder ter vergelijking voor hetzelfde voedingsproduct dat niet minder verzadigde vetten en/of meer onverzadigde vetten bevat. We mogen dus niet datgene uit het oog verliezen waar het feitelijk om draait: namelijk de som van alle vetten in onze voeding en niet zozeer de kenmerken van het een of andere afzonderlijke voedingsproduct. Bovendien treedt er in bepaalde voedingsproducten geen verandering op in het vetprofiel, terwijl ze anderzijds wel van nature interessante eigenschappen bevatten. Dit geldt voor noten, hazelnoten, amandelen e.d. … die van nature rijk zijn aan onverzadigde vetten en bekend staan als uitstekend voor de gezondheid van ons hart en onze bloedvaten. Of nog olijfolie, één van de hoofdingrediënten van de mediterrane keuken, gebruikt voor zowel het op smaak brengen als voor het bakken.
Omega-6 en omega-3 Al bezit olijfolie talrijke troeven, toch kenmerkt olijfolie 13 Ons Hart 40 • januari 2014 •
n i euws zich niet speciaal door een effect op het cholesterolgehalte. Daarenboven bevat olijfolie maar zeer weinig omega-3, een onmisbare vetstof die elders moet worden gezocht, zoals in koolzaadolie, noten en vis. Sommige oliën of producten op basis van oliën (zonnebloem, maïs) zijn, wat betreft verlaging van het cholesterolgehalte, doeltreffender dan olijfolie. Echter, antioxidanten die vooral worden aangetroffen in eerste kwaliteit olijfolie, kunnen er prat op gaan LDL-cholesterol te beschermen tegen oxidatie, wat gunstig is voor de gezondheid van onze bloedvaten.
Vezels en fytosterolen Voedingsvezels vormen een grote familie van bestanddelen die terug te vinden zijn in planten en hebben niet allemaal dezelfde eigenschappen. Sommige, zoals tarwezemelen (volkorenbrood, volle rijst) zijn vooral doeltreffend voor een gemakkelijke spijsvertering. Weer andere, zoals betaglucanen die worden aangetroffen in haver, hebben een erkend - alhoewel matig - effect op het cholesterolgehalte. Havervlokken kunnen dus in deze zin een claim gebruiken met betrekking tot cholesterol. Hetzelfde geldt voor de pectine van vruchten (appelen…), maar men zou heel wat appelen moeten eten, wil het enig effect van betekenis hebben. Sommige voedingsmiddelen zijn verrijkt met fytosterolen of fytostanolen om daarmee een verlagend effect uit te oefenen op het cholesterolgehalte. Deze fytosterolen zijn op de een of andere manier de plantaardige tegenhanger van dierlijke cholesterol. Ze wedijveren met cholesterol tijdens de opname in de darmen. Ze worden van nature aangetroffen in granen, peuldragers en niet-geraffineerde oliën, maar in onvoldoende hoeveelheden om tot een aanzienlijke daling van het cholesterolgehalte te leiden. De voedingsstoffen verrijkt met sterolen/stanolen (zoals sommige margarinesoorten en gegiste melk (karnemelk) kunnen het cholesterolgehalte met ongeveer 10% doen dalen.
Chinese noedels
met avocado en gemarineerde zalmblokje Voor 4 personen
D
ankzij uw steun draagt het Fonds bij tot de vooruitgang van de medische en chirurgische cardiologie en biedt het financiering voor onderzoek.
Ingrediënten • 250 g Chinese eiernoedels • 400 g zalmfilet • 2 avocado’s • Jus van een halve citroen • 1 bosje waterkers • 3 eetlepels sojasaus • 1 eetlepel fish-sauce
Dankzij het toegenomen aantal legaten zijn onze inkomsten aanzienlijk gestegen. De omvang van de giften is constant met evenwel een unieke en uitzonderlijke gift, als aanvulling. Onze financiële producten nemen toe.
Bereidingswijze • Snijd de zalm in blokjes en leg ze voor de marinade in een mengsel van sojasaus en fish-sauce. • Snijd de avocado’s in tweeën en maak met behulp van een speciale bolletjeslepel wat avocadobolletjes. Voeg het citroensap toe om te vermijden dat ze zwart worden. • Was de waterkers eerst zorgvuldig met wat azijnwater en daarna met schoon water, laat uitleken en maak de blaadjes los. • Kook de noedels door de instructies te volgen. Laat de noedels uitlekken, leg ze in de pan samen met de zalmblokjes, de bolletjes avocado en de blaadjes waterkers. • Houd de pan gedurende 1 minuut op het vuur onder voortdurend roeren en dien daarna op.
Globale visie
Suggestie
Al zijn de claims betreffende het cholesterolgehalte voortaan omkaderd door de Europese reglementering, toch mag geen enkel voedingsproduct met etikettering van dit soort claims worden beschouwd als een unieke remedie voor een te hoog cholesterolgehalte. Deze voedingsmiddelen vervangen immers niet de principes van een gezonde voeding voor hart en bloedvaten, d.w.z. een eetpatroon met voldoende groente en fruit, volgranen, vis, plantaardige olie en minder dierlijke vetten, zoetigheden, snacks en kant-en-klaar maaltijden. Integendeel, hun effect op cholesterol versterkt alleen nog maar een gezonde en evenwichtige voeding. En laten we daarbij niet vergeten dat ook lichaamsbeweging belangrijk is, want enerzijds werkt dit goede cholesterol in de hand en anderzijds draagt dit bij aan gewichtscontrole, iets wat het handhaven van een normaal cholesterolgehalte alleen maar ten goede komt! Nicolas Guggenbühl
U kunt de zalm ook vervangen door tonijn en waterkers door postelein of rucola.
Voedingsdeskundige www.topicgezondheid.be 14 • Ons Hart 40 • januari 2014
Dankzij uw steun in 2013
Naar wens van onze Raad van Bestuur blijven de uitgaven onder controle en wijken niet af van de inflatie en de kosten van levensonderhoud. Onder de talrijke voorstellen die ons wetenschappelijk Comité binnenkreeg, heeft het de meest veelbelovende onderzoeksprojecten geselecteerd. Hiervoor is een provisie van 350.000 € vrijgemaakt voor een eerste fase als ondersteuning van het onderzoek. Dit alles is het resultaat van de vrijgevigheid en trouw van onze donateurs. Hierbij willen wij hen dan ook hartelijk danken!
1.418.000
inkomsten in € Donaties
486.000
Legaten
869.200
Financiële inkomsten
63.000
uitgaven in €
616.360
Fondsenwerving
70.570
Preventie en information
93.500
Steun aan wetenschappelijk onderzoek Administratie
372.000 80.290
Verschil inkomsten/uitgaven (reserve voor toekomstig onderzoek)
801.640
Voor een samenvatting van ons jaarverslag (balans en resultatenrekening), raadpleeg onze website www.hart-chirurgie-cardiaque.org .
inkomsten
Financiële inkomsten 4 %
Donaties 34 % Legaten 62 %
uitgaven
Administratie 6 %
Fondsenwerving 5 % Preventie en informatie 7 %
Uitgesteld onderzoek 56 %
Onderzoek 26 %
Voedingssamenstelling per portie • Energie kcal/ kJ • Vetstoffen • Verzadigde vetzuren • Koolhydraten • Suikers • Eiwitten • Vezels
597/2510 33,3 g 9,2 g 46 g 3g 28,5 g 4,9 g
Wat betreft voedzaamheid Dit is een volwaardig gerecht dat wordt gekenmerkt door de kwaliteit van de vetstoffen: de enkelvoudig, onverzadigde vetten van avocado en de waardevolle omega-3-vetzuren van zalm.
Onze nieuwe website is on-line U wordt een overzicht geboden van veelbelovende wetenschappelijke onderzoeksprojecten, onder leiding van de meest vooraanstaande onderzoekers van ons land en gefinancierd dankzij uw giften! Vertel anderen over de recente vooruitgang die het cardiovasculair onderzoek heeft geboekt in België:
www.hart-chirurgie-cardiaque.org 15 Ons Hart 40 • januari 2014 •
Om vooruitgang te boeken, kan het onderzoek niet zonder u!
S
inds zijn oprichting in 1980, was de eerste activiteit van het Fonds voor Hartchirurgie de steun aan het onderzoek ter verbetering van de kennis en de behandeling van aangeboren hartafwijkingen, verworven kransslagaderaandoeningen, klepaandoeningen, hartritmestoornissen en hartfalen.… Ondanks grote vooruitgang, blijft er toch nog veel te doen. Artsen en onderzoekers staan voor nieuwe uitdagingen, die voortdurend vragen om aanzienlijke middelen en ruime steun aan het Fonds.
U kunt
het Fonds steunen
door
>e en gift te doen, via een storting of een doorlopende betalingsopdracht op IBANrekeningnummer
BE15 3100 3335 2730
BIC: bbrubebb
w gift is fiscaal aftrekbaar* U
> een legaat Steun aan onze acties d.m.v. een donatie kan voordelig zijn voor uw erfgenamen. Uw notaris kan u kosteloos inlichten over de te volgen procedure.
> Ambassadeurschap Spreek uw relaties aan over de acties van het Fonds, signaleer de activiteiten van het Fonds bij belangrijke evenementen (verjaardag, huwelijk, geboorte, overlijden, …) en suggereer aan uw naasten een gift ten gunste van het Fonds te doen.
Welke formule u ook kiest,
wij zijn u uiterst dankbaar!
* Om recht te geven op een belastingsverlaging
Het Fonds voor Hartchirurgie onderschrijft de Ethische Code van de VEF. Dit houdt in dat donatoren, medewerkers en personeelsleden tenminste één keer per jaar op de hoogte worden gebracht hoe de verworven fondsen werden aangewend.
van 45% van het geschonken bedrag, moeten giften voortaan minstens 40 € per kalenderjaar bedragen. Een fiscaal attest wordt u in maart van het volgende jaar toegestuurd.
Voor meer inlichtingen 02 644 35 44
[email protected]
In ons volgende nummer: aanleiding van het artikel "Met je hart op reis"
Verantwoordelijke uitgever: Prof. Jean-Louis Le Clerc, Tenbosstraat 11, 1000 Brussel