Ons Hart
driemaandelijks nr 37 • juni 2013 • Depotkantoor Luik X • P 401039
FONDS VOOR HARTCHIRURGIE vooruitgang door onderzoek
INHOUD Over anesthesie en de angst die ze inboezemt bij patiënten
3
Hersenaneurysmata
8
Werelddag Zonder Tabak
12
Rampzalige voedselsystemen aan te pakken
13
Transvetzuren opsporen
14
EDITO
Beste lezersvrienden en - vriendinnen, Patiënten die een operatie moeten ondergaan, zijn vaak meer bevreesd voor de anesthesie dan voor de operatie zelf! Professor Luc Barvais legt ons uit dat de moderne anesthesie niet alleen een complexe en veelzijdige specialiteit is, maar ook dat die nu, bij alle verschillende technieken, zeer veilig is en goed onder controle wordt gehouden. In dit nummer kunt u tevens iets meer lezen over een team en een zeer prestatieleverend onderzoekslaboratorium onder leiding van professor Karim Zouaoui. Door wetenschappen van diverse disciplines met elkaar te combineren, onderzoeken zij de wisselwerkingen tussen de bloedstroom en de vaatwanden. Ook wordt een artikel gewijd aan "Voeding": voedselsystemen en transvetzuren... Lees Ons Hart: niet alleen steekt u héél wat op, maar u steunt daarbij ook de vorsers die werken aan de geneeskunde van morgen. Professor Jean-Louis Leclerc, Gedelegeerd bestuurder
Onze publicaties verkrijgbaar op aanvraag (ook in het Frans) • Collectie “Uw hart, een levenspartner” Het cardiovasculair risico (2006) Cholesterol (2006) Diabetes mellitus (2007) Hypertensie (2011) • Speciale nummers Chronisch hartfalen • Driemaandelijks tijdschrift ’Ons Hart’
Hoofdredacteur: Jean-Louis Leclerc Hebben aan dit nummer meegewerkt: Simone Bronitz et Pierre Ralet (Upsilon), Professeur Luc Barvais, Nicolas Guggenbühl, Professeur Jean-Louis Leclerc, Docteur Pierre Stenier. De artikelen verbinden uitsluitend de auteurs. De teksten uitgegeven door het Fonds voor Hartchirurgie mogen slechts worden gereproduceerd na voorafgaande schriftelijke toestemming van de vzw, mits vermelding van bron, adres en datum. Grafische vormgeving: Eliane Fourré Vertaling Atoutexte, Dr Sertyn. Fotoverantwoording Fotolia: WavebreakMediaMicro (p.3), pflooo (p.7), laurent hamels (p.9), rvlsoft (p.13), Louis Renaud (p.14), itsmejust (omslag).
met de steun van
Fonds voor Hartchirurgie vzw Tenbosstraat 11 1000 Brussel T. 02 644 35 44 F. 02 640 33 02
[email protected] Raad van Bestuur
giving sense to media
Prof. Georges Primo, Voorzitter Freddy Berger, Penningmeester Prof. Jean-Louis Leclerc, Gedelegeerd bestuurder Etienne Heilporn Philippe Van Halteren Prof. Pierre Wauthy
D O S S I E R ANESTHESIE
Over anesthesie en de angst die ze inboezemt bij patiënten
A
lgemene anesthesie is een staat van geïnduceerde slaap na toediening van intraveneuze medicatie en/ of vluchtige anesthetica. Ze dient om een toestand van bewusteloosheid te verzekeren, zonder pijn, om een chirurgische, obstetrische of medische handeling uit te voeren. Dankzij lokale anesthesietechnieken zoals peridurale anesthesie, spinale blok of zenuwplexusblok van de ledematen kan pijn worden uitgeschakeld in een deel van het lichaam, daar waar de chirurgische ingreep plaatsvindt. Ongeveer 250 miljoen anesthesieën worden jaarlijks wereldwijd uitgevoerd, maar slechts 10% van de anesthesieën worden uitgevoerd in het kader van hoog risicochirurgie. Het risico van een incident tijdens een anesthesie hangt voornamelijk af van de omvang van de geplande ingreep en ook van de antecedenten van de patiënt, zijn leeftijd, geassocieerde obesitas, cardiovasculaire problemen (hartinfarct, coronaire insufficiëntie) of respiratoire problemen (roken, chronische bronchitis, astma) (1). Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen het risico gebonden aan de chirurgie en dat gebonden aan de anesthesie. Bij algemene anesthesie is het risico het grootst tijdens de inductie- en ontwaakfasen. Tijdens de inductie dient de anesthesist hypnotica en analgetica toe, en soms curare. Die medicaties nemen de spontane ademhaling van de patiënt deels of volledig weg, en de anesthesist neemt die taak tijdelijk over via respiratoire bijstand. Vaak is intubatie van de trachea met een speciale sonde noodzakelijk. De ontwaakfase is ook een kritieke periode, waarbij de spontane ademhaling van de patiënt terug op gang moet komen. Die 2 fasen van de anesthesie zijn te vergelijken met het opstijgen en landen
van een vliegtuig. Zij vergen ervaring en soms ook speciale technieken om het risico van een gebrekkige zuurstoftoevoer naar het hart en de hersenen teniet te doen. Een tandletsel kan optreden bij het plaatsen van de laryngoscoop in de mond om de endotracheale sonde in te brengen. Ernstige voorvallen zijn zeldzaam en kunnen worden verholpen door een goede preoperatieve evaluatie. Allergische reacties op één van de gebruikte producten zijn niet uitgesloten. Soms gaan die gepaard met arteriële hypotensie, wat zich uit als anafylactische shock. Allergie voor latex, iodiumhoudende producten en antibiotica komt vaker voor dan allergie voor anesthetica. Het probleem is dus niet enkel aan de anesthesie gebonden, maar aan de noden van de chirurgische ingreep zelf. De allergieën zijn meestal gekend door de patiënt, die ze zal melden tijdens de raadpleging of tijdens het preoperatief onderzoek. Bij het ontwaken zijn de nevenwerkingen van de anesthesie onder meer nausea en braken of irritatie van de trachea te wijten aan de intubatie. De occasionele vermoeidheid na een operatie is multifactorieel (chirurgie, anesthesie, pijnstillers, vasten, …). Een chirurgische ingreep veroorzaakt «stress» voor het lichaam, die zich uit via een endocriene en inflammatoire respons, met bijbehorende vermoeidheid. Morfinederivaten die worden toegediend tegen postoperatieve pijn kunnen ook bijdragen tot de vermoeidheid. Pijn is een voorspelbaar fenomeen na elke chirurgie. Tegenwoordig bestaan er vele technieken om acute pijn te bestrijden. Ze combineren verschillende klassen van medicamenten en verschillende toedieningwegen. Aan de hand van een pomp kunnen analgetica continu of op vraag van 3 Ons Hart 37 • juni 2013 •
de patiënt (PCA, Patient Controlled Analgesia) worden toegediend. Alle diensten voor anesthesie zijn tegenwoordig uitgerust met dergelijke pompen. De anesthesist volgt heel regelmatig de patiënt op tijdens de onmiddellijke postoperatieve fase, met de hulp van verpleegsters gespecialiseerd in de behandeling van acute pijn. Met zulke behandeling kan de pijn worden beperkt tot een niveau onder graad 3 op 10 op een analoge pijnschaal (0 = pijn totaal afwezig; 10 = ondraaglijke pijn). Bij de meeste patiënten vermindert de pijn snel van intensiteit en verdwijnt ze met de genezing van de wonde. Helaas persisteert soms chronische pijn meer dan zes maanden na de chirurgie. De incidentie van dit chronisch worden van de pijn varieert sterk volgens het type chirurgie en kan de levenskwaliteit van de patiënt aantasten. Vaak gebeurt dit na het amputeren van een lidmaat, na mastectomie of thoracotomie. Het mechanisme is nog niet totaal gekend, maar heeft waarschijnlijk te maken met zenuwletsels, dysfunctie van de endogene mechanismen voor pijncontrole of een persisterende inflammatoire reactie. Tegenwoordig kan de incidentie van chronische pijn worden verminderd en de behandeling worden geoptimaliseerd dankzij een samenwerking tussen anesthesisten gespecialiseerd in de behandeling van pijn enerzijds en neurologen, chirurgen, psychologen en kinesitherapeuten anderzijds. Soms is de patiënt confuus vlak na of gedurende enige tijd na een anesthesie met chirurgische ingreep. Meestal zijn er een reeks symptomen aanwezig in de volgende domeinen: oriëntatie, geheugen, rekenen en aandacht, spreken en schrijven. Het risico van confusie is groter bij oudere patiënten of na sommige ingrepen zoals hartchirurgie. Confusie is soms de uiting van een latente stoornis bij een patiënt die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Bij personen in goede geestelijke gezondheid verdwijnt ze progressief. Het mechanisme zou gebonden zijn aan neurologische inflammatie als gevolg van de chirurgische ingreep enerzijds en aan de algemene of medullaire anesthesie anderzijds. Daarentegen blijkt dat regionale anesthesie en ambulante chirurgie minder vaak tot confusie leiden, tenminste op korte termijn bij verzwakte ouderlingen.
apparaten niet heeft getest of als hij zich vergist van medicament. Een menselijke fout of slechte communicatie binnen de ploeg tussen de verschillende acteurs (anesthesisten, chirurgen en verpleegsters) wordt vaak aangehaald als één van de belangrijkste oorzaken voor ernstige incidenten tijdens een anesthesie. Om de impact van menselijke fouten te verminderen, worden richtlijnen en procedures aanbevolen, maar men moet ze vooral implementeren en systematisch opvolgen. Vormingsprogramma’s in communicatie en simulatiezittingen worden tegenwoordig uitgebouwd, ondanks de steeds grotere financiële druk in de hospitalen. Ze hebben hun belang bewezen om de veiligheid in het operatiekwartier te verbeteren. Een meta-analyse recent gepubliceerd in The Lancet in 2012 wijst na selectie van 87 studies op een vermindering van de mortaliteit in verband met algemene anesthesie de laatste 5 decennia (2). Voor de jaren 1970 bedroeg de mortaliteit per miljoen anesthesieën 357 sterfgevallen. Dit cijfer werd met een factor 50 verminderd dankzij verscheidene verbeteringen in deze discipline, en dit ondanks de toename van de risicofactoren van de patiënten die zich presenteren voor chirurgie. Deze vermindering werd vooral waargenomen in westerse landen. In ontwikkelingslanden blijft vermindering van de mortaliteit een prioriteit, via moderne apparatuur en goed gevormd personeel dat de aanbevelingen opvolgt van nationale en internationale verenigingen. Een ander artikel over de cijfers van mortaliteit in de anesthesie weerhoudt 33 artikels gepubliceerd tussen 1954 en 2007 (3). In deze studie ziet men dat de meeste sterfgevallen optreden bij kinderen jonger dan 1 jaar of bij heel oude patiënten met sterk afwijkende gezondheidsscores. Bovendien beïnvloedt het type chirurgie (urgentie, thorax) enorm de risicoscores. Cardiovasculaire en respiratoire problemen zijn de 2 belangrijkste criteria van mortaliteit tijdens anesthesie.
Regionale anesthesie is echter niet steeds mogelijk, en niet steeds verkieslijk boven algemene anesthesie. Inderdaad is accidenteel aanprikken van de dura mater tijdens peridurale anesthesie niet uit te sluiten, met risico van hoofdpijn. Infecties of zenuwletsels zijn eveneens mogelijk bij regionale anesthesie.
In Frankrijk dateert de laatste enquête over sterfgevallen in verband met anesthesie van 1999, dus al 13 jaar geleden. De frequentie van de sterfgevallen was 0.69 per 100.000 anesthesieën als de gevallen beschouwd worden waarbij er een direct verband bestaat tussen de anesthesie en het overlijden. Het sterfterisico nam toe van 0.4 tot 55 per 100.000 naargelang de patiënt gezond was of heel ziek (4). Episoden van hypotensie en anemie geassocieerd met postoperatieve cardiale verwikkelingen waren de meest frequent vermelde oorzaken.
Zoals voor alle medische en chirurgische specialismen en zoals voor alle technologische domeinen, is er een risico van menselijke fouten. De anesthesist kan verantwoordelijk worden geacht als hij het medische dossier dat volledig moet zijn niet gelezen heeft, als hij de patiënt niet ondervraagd en onderzocht heeft vóór de anesthesie en een preoperatief document heeft opgesteld, als hij de goede werking van alle
In België zijn er geen statistieken over de incidenten, noch over de morbiditeit en mortaliteit gebonden aan anesthesie. Bij de chirurgische ingrepen die het vaakst geassocieerd worden met een risico van overlijden, citeren we de chirurgie bij femurhalsfractuur bij oude patiënten in slechte algemene toestand en bij abdominale spoedchirurgie wegens kanker geassocieerd met peritonitis. Deze vormen van chirurgie zijn
1
stijve membraan die de hersenen en het ruggenmerg beschermt.
4 • Ons Hart 37 • juni 2013
Rolwagentje (Erasmusziekenhuis) met nieuwe monitoring voor meting van de balans tussen analgesie en pijn tijdens de anesthesie: pupillometer (Idmed, Frankrijk), ANI = meting van de variabiliteit van de hartslag (MetroDoloris, Frankrijk) en SPI (Surgical Plethysmograph Index, General Electric)
nog steeds geassocieerd met een mortaliteit hoger dan 10%!
De realiteit zoals de patiënt ze ziet Een studie wijst erop dat meer dan 70% van de geanesthesieerde personen bang is voor een chirurgische ingreep, en meer in het bijzonder voor de anesthesie! Slechts 15% van de patiënten zegt helemaal niet ongerust te zijn. Bij de voornaamste oorzaken is er de angst om te sterven als gevolg van de anesthesie. Een beetje zoals de angst voor het vliegtuig: die is niet te onderdrukken! Best is de anesthesist te ontmoeten en uw angst uit te drukken. Hij zal u geruststellen en een relaxarend medicament vóór de ingreep voorstellen. In een recente studie hebben 400 Griekse patiënten deelgenomen aan een preoperatieve enquête over hun angst voor een anesthesie en een chirurgische ingreep (5). Preoperatieve angst was aanwezig bij 81 % van de patiënten. De angst voor postoperatieve pijn was de belangrijkste angst (84 %), gevolgd door de angst om niet wakker te raken (64.8 %). Vervolgens kwam de angst om te vroeg wakker te raken of de angst wakker te worden tijdens de ingreep. Dit ongewenste verschijnsel heet "memorisatie". Risico van nausea en braken, verlamming bij het ontwaken (33%) of onthulling van persoonlijke geheimen (19%) werden minder vaak geëvoceerd. Vrouwen waren vaker bang dan mannen (85.3 vs. 75.6 %, p = 0.014). Leeftijd, opvoedingsniveau en vorige ervaringen met anesthesie waren minder belangrijke factoren.
Nieuwigheden in de anesthesie Tegenwoordig beschikt een anesthesist over een hele reeks middelen om tijdens de ganse ingreep de goede werking op te volgen van uw hersenen, hart en longen. Uitgebreide
Monitoring van het frontale EEG met berekening van een index van 0 tot 100 die mee de graad van bewusteloosheid en de afwezigheid van overdosering van anesthetica helpt meten (Neurosense, van de firma NeuroWave)
monitoring wordt systematisch toegepast en is verplicht volgens de aanbevelingen van wetenschappelijke verenigingen. Die monitoring omvat niet alleen het plaatsen van een elektrocardiograaf en een automatische bloeddrukmeter maar ook een saturometer en een capnometer die de zuurstof in het bloed meten en de aanwezigheid van CO2 om de efficiëntie van de ademhaling te beoordelen. Het opvolgen van het elektro-encefalogram tijdens de ganse duur van de algemene anesthesie wordt nu veralgemeend bij belang-rijke chirurgische ingrepen bij kwetsbare patiënten. Zo kan vroegtijdig een episode van onvoldoende anesthesie worden opgespoord met risico van peroperatief ontwaken (zie foto's hierboven). Risicofactoren bij beperkte algemene anesthesie bestaan voor bepaalde types van chirurgie, zoals bij keizersnede, patiënten met meerdere trauma’s in spoedgevallen en cardiale chirurgie. Met de analysetechnieken van het elektro-encefalogram kan ook al te diepe slaap worden vermeden te wijten aan overdosering van anesthetica. Bij sommige groepen risicopatiënten werden episoden van overdosering in verband gebracht met een toename van de mortaliteit op lange termijn. Tenslotte is er nieuwe monitoringapparatuur voor de kliniek, waarmee de balans kan worden onderzocht tussen de pijnstimuli van de chirurgie en het niveau van analgesie geboden door de regionale anesthesie of door de toediening van diverse analgetica. Die nieuwe niet invasieve technieken zijn nog in ontwikkelingsfase. Ze analyseren de respons van het sympathische zenuwstelsel door meting van de variabiliteit van het hartritme in functie van de ademhaling of de dilatatie van de diameter van de pupillen. 5 Ons Hart 37 • juni 2013 •
Diensten voor anesthesie Het grote publiek heeft geen weet van het belang van dit specialisme, de anesthesie, een belang dat in sommige medische artikels vaak vergeleken wordt met dat van een vliegtuigpiloot. We mogen niet vergeten dat er 5 jaar specialisatie mee gemoeid zijn, na de 7 jaar geneeskunde. In België is de opleiding erkend en van uitstekende kwaliteit. De artsen genieten van een heel praktisch gerichte opleiding van 5 jaar die niet enkel gecentreerd is op de techniek van de anesthesie in het operatiekwartier maar ook op de vorming van specialisten van de perioperatieve geneeskunde. De samenwerking tussen de verschillende Belgische universiteiten, met centraal de Belgische Vereniging voor Anesthesie en Reanimatie (BVAR), bevordert sterk de kwaliteit van het anesthesie-onderwijs van de derde cyclus. Er zijn tegenwoordig niet alleen cursussen en conferenties maar ook work-shops, sessies op lijken en simulatoren met debriefing (zie foto). Een Franstalige website biedt toegang tot vele klinische casussen en uiteenzettingen via podcast (www.eiua.be). Bij de belangrijke veranderingen van de anesthesie-opvang noteren we de raadplegingen met een arts-anesthesist vóór elke algemene anesthesie. Doel is de algemene toe-stand van de patiënt te evalueren, kennis te nemen van een pathologie of allergie, risicosituaties opsporen, preoperatieve behandelingen optimaliseren zoals het toedienen van anticoagulerende medicatie, maar ook patiënten informeren over het mogelijke risico van anesthesie en ze geruststellen. De arts-anesthesist die u zal zien, zal al uw vragen graag beantwoorden en zal u de verschillende fasen uitleggen vóór de inductie van de anesthesie. Hij zal met u spreken over de middelen om te strijden tegen postoperatieve pijn. Informatie verschaffen zonder omwegen, dat is de boodschap. Deze raadpleging is helaas nog niet verplicht in België, terwijl ze dat wel is in Frankrijk, en ze wordt nog niet terugbetaald in België. Hiermee wordt personalisatie van de anesthesie mogelijk, ook al is het niet steeds dezelfde arts die de raadpleging doet die aanwezig zal zijn in het operatiekwartier. Tenslotte is na elke anesthesie, zelfs van korte duur, verblijf in een ontwaakzaal of een 6 • Ons Hart 37 • juni 2013
zaal voor postoperatieve zorgen verplicht. Nooit meer wordt een patiënt helemaal alleen wakker in zijn kamer, maar geniet hij van continue monitoring door opgeleid medisch en verzorgend personeel in voldoende aantallen vooraleer naar zijn kamer weer te keren. Rapportering van een incident tijdens een anesthesie behoort nog niet tot de routinepraktijken van alle diensten voor anesthesie, terwijl dit verplicht wordt in de luchtvaart en in risico-industrieën. De angst voor een proces en de angst voor strafmaatregelen door de directie van het hospitaal zijn misschien de oorzaak van dit gebrek aan « reporting and debriefing ». Elk incident in de geneeskunde zou ideaal moeten worden genoteerd en geanalyseerd. Elke feedback moet de resultaten bevatten van de analyse van het incident, de oorzakelijke factoren aanduiden en ook oplossingen voorstellen om gelijkaardige incidenten op lokaal en nationaal niveau te voorkomen (6).
Besluit Wie een fobie heeft voor het operatiekwartier, mag op adem komen, want de risico’s van anesthesie zijn hoe langer hoe geringer. Een nulrisico is uiteraard niet mogelijk, maar het risico van een accident is miniem geworden. Het staat in verband met de gezondheidstoestand van de patiënt vóór de chirurgie. De vermindering van risicofactoren zoals tabak en respect voor eventuele behandelingen zijn belangrijke factoren voor het goede verloop van de anesthesie en de chirurgische ingreep. Bij een gezonde patiënt in een goed uitgerust milieu met competent personeel is het risico van een incident tijdens anesthesie veel geringer dan het risico om de auto te nemen. Het is te vergelijken met het risico in sectoren zoals het vliegwezen of het treinvervoer. Zonder anesthesie zouden vele chirurgische behandelingen en diagnostische onderzoeken een illusie zijn. De vooruitgang van de chirurgie is onder meer mogelijk dankzij de enorme vooruitgang van de anesthesietechnieken. Met de moderne anesthesietechnieken kunnen organen worden getransplanteerd zoals het hart, de longen of de lever. De leeftijd van de patiënt vormt geen contra-indicatie meer. Wij ontvangen geregeld patiënten die ouder zijn dan 90
Simulatiezitting op anesthesie-mannequin
Voorbeeld van een hartchirurgieoperatiekwartier men anesthesiemonitoring anno 2013
jaar. De BVAR centreerde zijn laatste congres op de optimalisatie van de peri-operatieve opvang van kwetsbare ouderlingen. Een sensibilisatiecampagne voor patiënten, anesthesisten, medisch en paramedisch personeel is aan de gang, onder auspiciën van de wetenschappelijke verenigingen van de Belgische geriaters en anesthesisten.
Referenties
Voor blijvende verbetering van de veiligheid in de anesthesie moeten de inspanningen zich concentreren op de preen postoperatieve opvang. Preoperatieve raadplegingen, modernisering van de monitoringuitrusting, verplichte passage van de patiënten via de ontwaakzaal en cultuur van de veiligheid binnen het beroep zijn essentiële factoren om de risico’s van anesthesie verder tot een strikt minimum te reduceren. In België is in 2013 de vrees voor anesthesie of een anesthesist in een erkend ziekenhuis niet langer gegrond wanneer er een of andere vorm van chirurgie geïndiceerd is.
countries: a systematic review and meta-analysis. Lancet (2012)
Professor Luc Barvais, MD PhD Kliniekhoofd Anesthesie (Cardiovasculaire en Thoraxchirurgie), Erasmus-Hospitaal, Brussel Stagemeester ULB Vice-Voorzitter Belgische Vereniging voor Anesthesie en Reanimatie (BVAR)
1) Haller G, Laroche T, Clergue F. Morbidity in anaesthesia: today and tomorrow. Best Pract Res Clin Anaesthesiol. 2011 Jun; 25 (2): 123-32. 2) Bainbridge D, Martin J, Arango M, Cheng D. Perioperative and anaesthetic-related mortality in developed and developing Sep 22; 380: 1075-81 3) Braz LG, Braz DG, Cruz DS, Fernandes LA, Módolo NS, Braz JR. Mortality in anesthesia: a systematic review. Clinics (Sao Paulo). (2009); 64 (10): 999-1006 4) André Lienhart, Yves Auroy,
Françoise Péquignot,
Dan
Benhamou, Josiane Warszawski, Martine Bovet et Eric Jougla. Survey of Anesthesia-related Mortality in France. Anesthesiology (2006); 105: 1087–97 5) Paraskevi Mavridou, Varvara Dimitriou, Adamantia Manataki, Elena Arnaoutoglou et Georgios Papadopoulos. Patient’s anxiety and fear of anesthesia: effect of gender, age, education, and previous experience of anesthesia. A survey of 400 patients. J Anesth (2013) 27: 104–108 6) Mahajan RP. Critical incident reporting and learning. Br J Anaesth. (2010) Jul; 105 (1): 69-75.
Gewoon Lid en Penningmeester van de Europese Vereniging voor Intraveneuze Anesthesie (EUROSIVA)
7 Ons Hart 37 • juni 2013 •
O N D E R Z O E K
Hersenaneurysmata Een laboratorium voor experimentele geneeskunde uit de streek van Charleroi neemt deel aan een Europees onderzoekprogramma, het "Thrombus-project"
H
et UVC van Charleroi is een algemeen hospitaal verbonden aan de ULB (Université Libre de Bruxelles). Hier wordt onder meer aan onderzoek gedaan, en er is ook onderricht in de medische wetenschappen. Het UVC beschikt over een laboratorium voor experimentele geneeskunde dat betrokken is bij diverse onder-zoekprojecten rond de mechanismen van ziekten, diagnose en therapie. Dit centrum neemt onder meer deel aan het Europese Thrombusonderzoekproject, dat tot doel heeft de kennis te bevorderen rond het genezingsmechanisme van intracraniële aneurysmata. We hadden een onderhoud met de directeur van dit project voor België, dokter en vorser Karim Zouaoui (Laboratorium voor Experimentele Geneeskunde, ULB 222 Unit). Ons Hart. Ter inleiding, voor onze lezers, wat is eigenlijk een intracranieel aneurysma? Dr. Karim Zouaoui. Een intracranieel aneurysma (of hersenaneurysma) is een verwijding van een arterie in de hersenen, vergelijkbaar met een verwijding van de binnenband van een fiets. Er is een fragiele zone die op elk ogenblik kan breken en een belangrijke bloeduitstorting veroorzaken, met vaak fatale gevolgen. Het bloed dat hierbij vrijkomt en zich binnen de schedel verspreidt, kan niet meer weg, wat leidt tot een snelle toename van de
8 • Ons Hart 37 • juni 2013
druk op het hersenweefsel. De afmetingen en het volume van een aneurysma variëren aanzienlijk. Sommige zijn slechts enkele millimeter groot, terwijl andere meer dan 2,5 mm diameter hebben. Ongeveer 2 à 4 % van de bevolking is drager van een hersenaneurysma, maar de incidentie van ruptuur van het aneurysma, dus de belangrijkste verwikkeling, bedraagt ongeveer 10 per 100.000 inwoners, goed dus voor ongeveer 1000 gevallen jaarlijks in België. Hersenaneurysmata vertegenwoordigen ongeveer 10 % van alle cerebrale vasculaire accidenten.
O.H. Hoe komen ze tot stand? Dr. KZ. Hersenaneurysmata omvatten onder meer zakvormige letsels, die het meest frequent zijn en het gevolg van een congenitale afwijking van de arteriële wand. Mettertijd groeit het letsel, en uiteindelijk scheurt het. Deze ruptuur komt niet alleen voor bij jonge mensen, maar ook en vooral bij oudere personen, als gevolg van een fragilisatie door arteriosclerose of arteriële hypertensie. Een tweede type intracranieel aneurysma is het spoelvormig aneurysma, te wijten aan arteriosclerose, echter weinig frequent ter hoogte van de hersenen. Zelden zijn intracraniële aneurysmata van infectieuze (meningitis) of traumatische oorsprong. Aneurysmata kunnen anatomische letsels veroorzaken via druk op de omgevende structuren. De oorzaken van het ontstaan (vormingsproces) en het ontwikkelen (groei) van hersenaneurysmata zijn vrij slecht gekend. Er wordt verondersteld dat structurele letsels
van de hersenarteriën samen met hemodynamische factoren verantwoordelijk zijn voor deze vasculaire uitstulpingen. Sommige factoren zijn geen directe oorzaak, maar beïnvloeden de ontwikkeling van het aneurysma en verhogen het risico van ruptuur: orale contraceptiva, overmatig alcoholgebruik, en ook tabak, wellicht de belangrijkste van alle factoren. Het risico van ruptuur van een aneurysma is waarschijnlijk 3 à 10 maal groter bij rokers dan bij niet-rokers, en dit risico neemt toe met het aantal gerookte sigaretten. Aneurysmata zijn frequenter tussen 35- en 60-jarige leeftijd, en ze zijn frequenter bij vrouwen dan bij mannen, volgens een verhouding 3 op 2; ze zijn daarentegen zeldzaam bij kinderen en adolescenten.
O.H. Hoe evolueren ze? Dr. KZ. De prognose van intracraniële aneurysmata is niet eenvoudig te bepalen. Mettertijd, en onder invloed van sommige factoren, kan de wand van de arterie waar het aneurysma zit nog dunner worden en openspatten. De ernst van de symptomen varieert naargelang van de ernst van de bloeduitstorting, maar typisch uit de ruptuur van een aneurysma zich als een brutale en onverwachte intense hoofdpijn, meestal diffuus, soms gelokaliseerd in de occipitale of frontale streek; ze wordt vaak beschreven als een explosie of een dolksteek. De hoofdpijn gaat vaak samen met een kortstondig bewustzijnsverlies, nausea, braken en lichtschuwheid. Bij kleinere bloeduitstortingen is nekstijfheid soms het enige teken. In de meest ernstige gevallen valt de persoon dadelijk in coma en wordt de ademhaling ontoereikend. De symptomen treden vaak
op tijdens een inspanning. Men denkt dat ongeveer 10 % van de personen met een aneurysma overlijden vooraleer ze aangepaste zorg gekregen hebben, dat 40 % overlijdt ondanks medische interventie en dat 30 % van de overlevenden blijvende neurologische letsels vertoont. Dit betekent dat slecht 20 % van de patiënten een vrij goede prognose heeft. Helaas worden aneurysmata vaak pas ontdekt wanneer er ernstige verwikkelingen zijn. De diagnose wordt dus vooral gesteld wanneer er ruptuur is van het aneurysma. De diagnose van cerebrale of cerebromeningeale bloedingen wordt meestal duidelijk dankzij een hersenscan die de bloedingen aantoont. Cerebrale aneurysmata kunnen ook persisteren zonder ruptuur. Meestal wordt een niet geruptureerd aneurysma toevallig ontdekt tijdens radiologisch onderzoek (CT-scan of MRI), vaak in het kader van een ander probleem. Hoewel sommige personen bepaalde symptomen ervaren (gelokaliseerde hoofdpijn, visuele problemen, pijn…) is er meestal geen enkel teken geassocieerd met een niet geruptureerd cerebraal aneurysma.
O.H. Welke behandelingen kan men toepassen? Dr. KZ. Vooraleer in te grijpen, wordt er een volledig angiografisch bilan opgesteld om de ligging van het aneurysma te bepalen ter hoogte van de hersenvaten, de omtrek, de implantatie op het bloedvat en de verhouding met de omgevende hersenstructuren. De twee belangrijkste middelen gebruikt voor de behandeling van aneurysmata zijn chirurgie en endovasculaire 9 Ons Hart 37 • juni 2013 •
Proefbank voor aneurysmata.
♥ behandeling via neuroradiologie. Chirurgie O.H. Een woordje over het onderzoekheeft tot doel een kleine metalen stent te programma ‘Thrombus’? Dit is een plaatsen ter hoogte van de basis van het Europees project, niet?
De Université de Mons en de Université Libre de Bruxelles hebben zopas een gezamenlijke octrooiaanvraag ingediend voor deze nieuwe technologie van fluxsimulatie in hersen-aneurysmata, om beter de mogelijke behandelingen te achterhalen. Deze technologie kon worden ontwikkeld via financiering door privé-mecenaat, Hedelberg Cement vertegenwoordigd door de Heer Daniel Gaulthier, via een Biowin-project van de Waalse Regio (Walbiostent) met de firma Cardiatis vertegenwoordigd door de Heer Noureddine Frid, via steun van het CHU de Charleroi vertegenwoordigd door de Heer Philippe Lejeune en via het Europese Thrombus-project (FP7 CP ICT VPH N°269966) waarvan de wetenschappelijke coördinator en projectverantwoordelijke de Heer Guy Courbebaisse is (CNRS – INSALyon - CREATIS).
Het Fonds voor Hartchirurgie heeft gelden vrijgemaakt om Prof. K. Zouaoui te helpen zijn onderzoek voort te zetten.
10 • Ons Hart 37 • juni 2013
aneurysma, waardoor de aneurysmazak definitief dichtgeknepen wordt, maar dit vergt het openen van de schedel. Bij endovasculaire behandeling wordt het aneurysma gedicht met behulp van een katheter die via de lies tot bij het aneurysma wordt ingebracht, via de femorale arterie. Wanneer de katheter op zijn plaats zit, kan men diverse apparaten inbrengen in het aneurysma (bijvoorbeeld microcoils, die enigszins gelijken op de filamenten van een gloeilamp), om zo een strak net te verkrijgen dat het bloed belet binnen te dringen, zodat er geen risico van ruptuur meer is. Andere middelen zijn bijvoorbeeld stents, zoals voor kransslagaders, of ballonnetjes. Deze behandeling is niet ge-schikt voor alle types van aneurysmata, maar is een interessant alternatief voor chirurgie, vooral voor personen bij wie het aneurysma moeilijk te bereiken is, of wanneer een operatie gevaarlijk zou zijn. De behandeling van ruptuur van een aneurysma heeft als voornaamste doel nieuwe bloedingen te vermijden eens de acute verwikkelingen achter de rug zijn.
Dr. KZ. Inderdaad. Dit project geniet internationale steun, met onderzoekcentra in Frankrijk, Duitsland, Zwitserland, Nederland en België. Die centra zijn gespecialiseerd in diverse disciplines: medische beeldvorming en beeldverwerking, modellering en numerieke simulatie, productie van endovasculaire prothesen, biologie van de trombosen, neuroradiologie, enz.
O.H. Wat is het doel van dit onderzoek? Dr. KZ. We hebben al vermeld dat er naast de chirurgische behandeling van het intracranieel aneurysma, met afknijpen van de basis, er een andere behandeling is, langs endovasculaire weg, die tot doel heeft een klonter te veroorzaken (trombus, vandaar de naam van het onderzoekprogramma) in de aneurysmazak, om die te dichten. Het doel van het onderzoek is het mechanisme van de bloedklontervorming te ontrafelen, onder meer de lokale factoren gebonden aan de bloedstroom, die nog niet goed gekend zijn. Ons laboratorium speelt hier een duidelijke rol, dankzij ons onderzoek over rode bloedlichaampjes et bloed-
Voorstelling van een hersenaneurysma op schaal 1/1 (op basis van cerebrale beeldvorming bij een patiënt)
plaatjes, en het feit dat wij belangstelling hebben voor de mechanische krachten ter hoogte van de vaatwand.
O.H. Kunt u enkele details prijsgeven over het experimentele model dat uw bijdrage vormt voor het onderzoekprogramma ‘Thrombus’? Dr. KZ. Op basis van beelden die onze collega’s clinici zullen aanbrengen, gaan we aneurysmata reproduceren in bepaalde materialen (zie foto) en ze opvullen met rode bloedlichaampjes en bloedplaatjes. De flux en het gedrag van deze bloedelementen zullen worden geobserveerd dankzij een holografische microscoop. De geobserveerde beelden zullen worden opgenomen op een digitale camera zodat we een driedimensionaal kwantitatief beeld kunnen reconstrueren. Deze methode is een echt geavanceerde benadering. De modellering in een laboratorium stelt ook enkele problemen: onder meer problemen te wijten aan de vele prothesen die via een katheter in het aneurysma kunnen worden ingebracht en de diverse types van aneurysmata volgens hun grootte, regelmatige of onregelmatige vorm, diepte, omvang van de basis, allemaal parameters die de kwaliteit van de occlusie beïnvloeden. Een ander probleem zijn de pulserende bewegingen van de aneurysmawand. Het gebruik van software voor beeldverwerking enerzijds en de samenwerking tussen natuurkundigen en informatici anderzijds zullen ons helpen die problemen op te lossen. We gaan ook een groot aantal dossiers van patiënten behandeld in partnerhospitalen van het project
analyseren en ons concentreren op de meest frequente situaties en op twee extreme situaties, wat nogal logisch is in de optiek van een eerste modellering.
O.H. Dit is écht cutting-edge onderzoek! Dr. KZ. Het gaat hier inderdaad om heel gesofisticeerd onderzoek, op het kruispunt van diverse disciplines: geneeskunde, biologie, informatica en medische techniek. De originaliteit ligt hierin dat we in staat zijn in dit model alle parameters te integreren gebonden aan de bloedstroom en aan de vorming van bloedklonters. Dankzij de ontwikkeling van dit model kan de vorming van bloedklonters beter worden voorspeld in functie van de geometrie van het aneurysma, met als perspectief dat we via deze benadering de prognose van de behandelde patiënten zullen kunnen verbeteren. Het gaat dus niet om een puur academisch onderzoek, want het zou in principe directe gevolgen moeten hebben op de behandelingstrategie van cerebrale aneurysmata. Dokter Pierre Stenier Journalist
11 Ons Hart 37 • juni 2013 •
UW GEZONDHEID
van theorie tot praktijk
31 mei - Werelddag Zonder Tabak: De Wereldgezondheidsorganisatie dringt aan op verbod van reclame voor tabaksverbruik
De Wereldgezondheidsorganisatie en partners hebben op 31 mei j.l. de bekende Werelddag Zonder Tabak gevierd om het grote publiek te waarschuwen voor de gevaarlijke gevolgen van roken op de gezondheid en om het beleid te verdedigen dat beoogt het tabaksverbruik doeltreffend te verminderen. Nicotineverslaving, één van de ernstigste bedreigingen ooit voor de wereldgezondheid, doodt ieder jaar bijna zes miljoen mensen, onder wie meer dan 600.000 niet-rokers als slachtoffer van passief roken. Zelfs als in sommige landen met een hoog inkomen of gemiddeld hoog inkomen het totale tabaksverbruik daalt, dan is dit anders gesteld op wereldvlak, want globaal genomen neemt het tabaksverbruik alleen maar toe. Met de Werelddag Zonder Tabak wordt beoogd de huidige en komende generaties te behoeden voor de ramp-zalige gevolgen van roken op de gezondheid en niet alleen te beschermen tegen deze heuse 'rook'plaag voor de maatschappij, het milieu en de economie, maar ook te beschermen tegen blootstelling aan passief roken. Dit jaar heeft de Werelddag Zonder Tabak de klemtoon gelegd op het verbod van reclame, promotie en sponsoring van tabaksproducten. Er is inderdaad 12 • Ons Hart 37 • juni 2013
op de gezondheid kennen. De meeste rokers die wél de gevaren van roken kennen, willen stoppen met roken. Tips en toediening van geneesmiddelen kunnen de kansen op succes alleen maar verdubbelen bij een roker die probeert te stoppen met roken.
Schokkende beelden De schokkende anti-tabakscampagnes en schokkende beelden op sigarettenpakjes - met name fotoafbeeldingen - hebben als effect dat ze het aantal kinderen dat begint te roken kunnen afschrikken en het aantal rokers kunnen aanmoedigen in hun besluit te stoppen met roken. Expliciete waarschuwingen kunnen rokers ervan overtuigen de gezondheid van de niet-rokers te beschermen door minder binnenshuis te roken en niet in de nabijheid van kinderen te roken. aangetoond dat door een algemeen verbod op reclame voor tabaksverbruik en sponsoring daarvan, het aantal mensen dat begint te roken of blijft roken, afneemt, zodat dit één van de meest rendabele middelen blijkt in de antitabakscampagnes.
Ondersteuning bij tabaksontwenning
Taksen Door de taksen op tabak worden de mensen afgeschrikt om te roken en deze vormen dus een doeltreffend middel om tabaksverbruik te beperken, met name bij jongeren en armen. Door de prijs van tabaksproducten met 70% te verhogen, zou voorkomen kunnen worden dat een kwart van de huidige rokerspopulatie komt te overlijden als gevolg van roken.
Uit onderzoek is gebleken dat weinig © OMS, 2013. mensen de specifieke risico's van roken www.who.int/campaigns/no-tobacco-day/2013
UW GEZONDHEID
van theorie tot praktijk
Vijf manieren om rampzalige voedselsystemen aan te pakken*
Onze voedselsystemen maken de mensen ziek: een zevende van de wereldbevolking is ondervoed en een nog groter aantal lijdt ‘verborgen honger’, veroorzaakt door een gebrek aan micronutriënten, terwijl 1,3 miljard mensen overgewicht vertonen of obees zijn. «Ondanks deze volksgezondheidscrisis blijven we maar medische remedies voorschrijven: nutritieve pillen en voedingsstrategieën voor mensen met een tekort aan calorieën. Van vermageringspillen tot gezondheidstips voor een andere en betere levensstijl of hoe het aantal calorieën te berekenen voor mensen met overgewicht. Maar in plaats daarvan dienen we de systemische problemen aan te pakken die een slechte voeding in de hand werken. Recht op voeding betekent niet alleen toegang tot een aangepaste hoeveelheid voedsel, maar ook de mogelijkheid een evenwichtig en voedzaam eetpatroon erop na te houden», zo onderstreepte dhr. De Schutter. De speciale VN-rapporteur heeft vijf prioritaire acties gedefinieerd om voeding centraal te stellen in de voedingssystemen van de ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden: · producten belasten die schadelijk zijn voor de gezondheid; · voedingsproducten reglementeren die rijk zijn aan verzadigde vetten, zout en suiker; · reclame voor ongezonde voeding een halt toeroepen; · weinig verantwoorde landbouw-
subsidies herzien die ertoe leiden dat sommige ingrediënten minder duur zijn dan andere; en · plaatselijke voedselproducten promoten, opdat de consument toegang heeft tot gezonde, verse en voedzame voedingsproducten. Volgens de speciale VN-rapporteur hebben urbanisatie, ‘supermarketing’ en globalisering van moderne levensstijlen de traditionele voedingsgewoonten verstoord, met als gevolg een rampzalige volksgezondheid. De regeringen hebben zich geconcentreerd op de toegenomen beschikbaarheid van calorieën, maar zijn vaak onverschillig gebleven voor het soort calorieën, tegen welke prijs, wie hier toegang tot hebben en hoe ze worden gecommercialiseerd. De VN-rapporteur vermeldt eveneens de overvloed aan gemodifieerde voedingsmiddelen die elke gezondere voeding in de kiem smoort. « Er doen zich wereldwijd grote wijzigingen voor in ons voedingssysteem en dit betekent een win-win situatie voor multinationals van voedingsmiddelen. Deze gemodifieerde producten kunnen immers op grote schaal worden geproduceerd en gedistribueerd dankzij gesubsidieerde, goedkope ingrediënten en hun langere bewaartijd.» «Maar voor de consument daarentegen is het een lose-lose situatie», zo beklemtoonde hij. «Gemodifieerde voedingsmiddelen leiden tot voedingssystemen die alleen maar méér verzadigde vetzuren en transzuren bevatten evenals zout en suiker. Kinderen raken verslaafd aan die ongezonde voeding
waarvoor zij als voornaamste doelgroep fungeren. In de welvarender landen zijn het dan weer de armste bevolkingsgroepen die het meest getroffen worden, omdat voedingsmiddelen rijk aan vet, suiker en zout dikwijls minder duur zijn dan gezonde voedingssystemen vanwege de weinig interessante subsidies waarbij volledig wordt voorbijgegaan aan de invloed ervan op de gezondheid.» De expert van de VN heeft erop gewezen dat het Westen momenteel diabetes en hart- en vaataandoeningen 'exporteert' naar ontwikkelingslanden via gemodifieerde voedingsproducten die wereldwijd de supermarkten overspoelen. Van nu tot 2030 zullen er ieder jaar meer dan 5 miljoen mensen overlijden vóór de leeftijd van 60 jaar, als gevolg van nietoverdraagbare ziekten gelieerd aan het voedingssysteem. « We zouden ons niet tevreden mogen stellen door alleen onze hoop te richten op de medicalisering van onze voedingsystemen met producten die verrijkt zijn of op gezondheidstips die de consument aanzetten om iets anders te kiezen. We hebben nood aan ambitieuze en doelgerichte voedingsstrategieën om het recht op passende voeding te beschermen en deze strategieën kunnen alléén werken als de voedselsystemen worden bijgesteld », aldus de speciale VN-rapporteur. (*) Naar een perscommuniqué (6/3/2012) van het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens. Het volledige verslag is te lezen op: www2.ohchr.org/english/bodies/hrcouncil/ docs/19session/A.HRC.19.59_English. 13 Ons Hart 37 • juni 2013 •
UW GEZONDHEID
van theorie tot praktijk
Transvetzuren opsporen
D
e transvetten (eigenlijk transvetzuren) die ontstaan tijdens bepaalde industriële bewerkingen, zijn schadelijk voor onze gezondheid. Men heeft er dus alle baat bij om deze zo beperkt mogelijk te houden. Maar waar gaat het precies om? Vetzuren vormen de voornaamste bestanddelen van vetten. Sommige, zoals omega-6 en omega-3 zijn evenals vitaminen onmisbaar voor ons organisme. Andere zijn ronduit schadelijk, althans wanneer ze in te grote hoeveelheden worden opgenomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor verzadigde vetzuren, die vooral worden aangetroffen in dierlijk vet (vlees, zuivelproducten, enz. …) en in bepaalde plantaardige oliën (palm- en kokosolie). Dit geldt ook voor industriële transvetzuren: deze ontstaan tijdens het hydrogeneringsprocédé toegepast om oliën te harden. Dit procédé werd vroeger veel toegepast om van oliën margarine te maken. Tegenwoordig wordt dit nog algemeen toegepast voor vetten die in de voedingsindustrie worden gebruikt. Zo kunnen bepaalde karakteristieken worden verbeterd zoals de stabiliteit en de textuur van talloze producten.
Twee gram per dag Het probleem is dat er sinds zowat dertig jaar in studies hoe langer hoe meer melding wordt gemaakt van schadelijke effecten die worden veroorzaakt door transvetzuren. Intussen bestaat er geen enkele twijfel meer over hun schadelijkheid. Maar wat is er precies aan de hand? Transvetten zorgen met name voor een toename van het slechte cholesterolgehalte (LDL), een verhoogd risico op hart- en vaataandoeningen en waarschijnlijk ook op type 2-diabetes en sommige vormen van kanker. Door de Hoge Gezondheidsraad wordt aanbevolen de aanvoer van trans te beperken tot maximaal 1 % van de totale energieaanvoer, hetgeen 14 • Ons Hart 37 • juni 2013
voor 2.000 kcal neerkomt op 2 gram per dag.
Hoezo « trans » ? De transvetzuren behoren tot de onverzadigde zuren, dat wil zeggen dat ze minstens een dubbele binding bevatten op hun koolstofketen. Voor iedere dubbele binding zijn er twee ruimtelijke configuraties mogelijk: op hetzelfde niveau als de dubbele binding (de « cis »-vorm) en aan weerszijden hiervan (de trans- vorm). In de natuur worden nagenoeg alleen cis-vetzuren aangetroffen, die niet de schadelijke effecten van de transvetzuren bezitten.
Vergis je niet Tijdens de Tweede Wereldoorlog - met de uitvinding van margarine als alternatief voor boter - was er al sprake van industriële trans . Zo zijn margarines decennialang een bron van trans geweest, wat met de nodige afstand niet bepaald positief te noemen is. Maar sindsdien is er veel veranderd: begin jaren negentig hebben de margarineproducenten hun fabricageprocédé’s gewijzigd waarbij de vorming van transvetzuren zeer sterk werden ingeperkt. Resultaat: de meeste plantaardige vetstoffen voor bakken en smeren die momenteel worden verkocht, bevatten maar heel weinig trans (doorgaans minder dan 1%) en mogen zonder probleem worden gebruikt in het kader van een evenwichtige voeding. De voedingsproducten die de meeste problemen stellen, zijn niet noodzakelijkerwijs degene die als « industrieel » worden beschouwd : gebak, croissants, koeken en andere luxebroodjes, zelfs afkomstig van de bakker « op de hoek », zijn toch dikwijls gemaakt van industriële vetten die zeer veel trans kunnen bevatten. Hetzelfde geldt voor tal van bereide schotels zoals quiches en taarten waarvan het deeg (kruimel- of bladerdeeg) vaak veel industriële
vetten bevatten. Omgekeerd vormen plantaardige - zelfs geraffineerde oliën - geen noemenswaardige bron van trans.
Wat staat er op het etiket ? Trans hoeven niet verplicht op het etiket te worden vermeld. En wanneer ze wél vermeld worden, dan is dat in het algemeen omdat het product er maar heel weinig van bevat ! Waar je naar moet kijken op de lijst van ingrediënten is de aanwezigheid van gehydrogeneerde oliën of oliën die deels zijn gehydrogeneerd. De fabrikant is namelijk verplicht te vermelden of de oliën die zijn verwerkt in de samenstelling van een product, gehydrogeneerd zijn. Maar dat wil nog niet meteen zeggen dat het product trans bevat of dat men de hoeveelheden ervan kan bepalen, want deze hoeveelheden kunnen al dan niet hoog of zelfs praktisch nul zijn.
Wat « Bio » betreft Het gebruik van gehydrogeneerde oliën is verboden bij bio-voedingsproducten conform de Europese wetgeving. « Bio » blader- of kruimeldeeg bevat dus geen trans van industriële oorsprong. Dat betekent nog niet dat er groen licht gegeven wordt voor onbeperkt gebruik: een voedingsproduct mag dan wel geen trans bevatten, maar kan daarentegen toch zeer rijk zijn aan verzadigde vetzuren (bijvoorbeeld omdat het bereid is met boter of palmolie). De jacht op trans moet dus niet worden gevoerd bij een profiel van een verhoogd gebruik van verzadigde vetzuren, die reeds sowieso overaanwezig zijn in de voeding van de Belgen.
Het ene « trans » is het andere niet Hoewel in de natuur de cis-vorm ruimschoots overheerst, worden kleine hoeveelheden trans ook in natuurlijke toestand aangetroffen in sommige voedingsproducten, met name vlees (vooral schapenvlees), boter en niet afgeroomde zuivelproducten. In tegenstelling tot industriële trans worden deze niet geviseerd in de aanbevelingen ter beperking van trans. Sommige trans van dierlijke oorsprong zouden zelfs een positief effect op de gezondheid hebben, maar de huidige gegevens kunnen dit niet sterk maken en men gaat dan ook verder met onderzoek.
CLA-supplementen : wees voorzichtig Ook bepaalde supplementen, CLA genoemd, bevatten trans : aangenomen wordt dat ze vocht- en vetafdrijvend werken en nog andere « anti-obesitas »-eigenschappen bezitten. Maar deze CLA-supplementen hebben de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) niet kunnen overtuigen van hun zogenaamde vermageringseffecten en ze komen -theoretisch gesproken- hiervoor dus niet in aanmerking. Bovendien wordt de aanwezigheid van industriële transvetzuren in deze supplementen met scheve ogen bekeken, omdat men ernaar streeft om deze juist zoveel mogelijk te beperken. Nicolas Guggenbühl Voedingsdeskundige www.topicgezondheid.be
Ceviche van tongfilets met rauwe groenten Voor 8-10 personen
Ingrediënten • 6 tongfiletjes (ongeveer 600 g filet) • 3 paprika’s : 1 rode, 1 groene en 1 gele • 1 uitje • 1 komkommer • 2 tomaten • 1 bosje dille • 4 eetlepels olijfolie • 4-6 limoenen • 1 citroen
Bereidingswijze • Snij alle groenten in blokjes en doe ze in een slakom • Fijngeknipte dille (bewaar een paar takjes ter garnering), olijfolie met wat zout en peper toevoegen en dooreenmengen. • Pers de limoenen en de citroen en giet het sap in een pyrexschotel • Schik de tongfilets zodanig dat ze in het citroensap ‘baden’ (indien nodig, wat citroensap toevoegen). • Bedek met de groentensalade en versier met wat takjes dille. • Dek af met cellofaan en laat de schotel minstens 10 uur in de koelkast rusten (het vlees « kookt » door de zuurheid van het citroensap en wordt ondoorzichtig wit).
Suggestie U kunt dit recept ook bereiden met diepvriesfilets, maar laat ze dan eerst een nacht in de koelkast ontdooien.
Voedingssamenstelling per portie • Energie kcal/kJ
106/437
• Eiwitten • Totaal vetgehalte • Verzadigde vetten • Koolhydraten • Vezels • Cholesterol
12,8 g 4,8 g 0,6 g 2,8 g 1,7 g 35 mg
Wat voedzaamheid betreft Deze zeer frisse bereiding bevat uitzonderlijk weinig verzadigde vetzuren, geen transvetzuren, zodat het niet alleen veel vitamine C bevat, maar ook tal van andere antioxydanten. 15 Ons Hart 37 • juni 2013 •
Om vooruitgang te boeken, kan het onderzoek niet zonder u!
S
inds zijn oprichting in 1980, was de eerste activiteit van het Fonds voor Hartchirurgie de steun aan het onderzoek ter verbetering van de kennis en de behandeling van aangeboren hartafwijkingen, verworven kransslagaderaandoeningen, klepaandoeningen, hartritmestoornissen en hartfalen.… Ondanks grote vooruitgang, blijft er toch nog veel te doen. Artsen en onderzoekers staan voor nieuwe uitdagingen, die voortdurend vragen om aanzienlijke middelen en ruime steun aan het Fonds.
U kunt
het Fonds steunen
door
> een gift te doen, via een storting of een doorlopende betalingsopdracht op IBANrekeningnummer
BE15 3100 3335 2730
BIC: bbrubebb
Uw gift is fiscaal aftrekbaar* > een legaat Steun aan onze acties d.m.v. een donatie kan voordelig zijn voor uw erfgenamen. Uw notaris kan u kosteloos inlichten over de te volgen procedure.
> Ambassadeurschap Spreek uw relaties aan over de acties van het Fonds, signaleer de activiteiten van het Fonds bij belangrijke evenementen (verjaardag, huwelijk, geboorte, overlijden, …) en suggereer aan uw naasten een gift ten gunste van het Fonds te doen.
Welke formule u ook kiest,
wij zijn u uiterst dankbaar! * Om recht te geven op een belastingsverlaging van 45% van het geschonken bedrag, moeten giften voortaan minstens 40 € per kalenderjaar bedragen. Een fiscaal attest wordt u in maart van het volgende jaar toegestuurd. Het Fonds voor Hartchirurgie onderschrijft de Ethische Code van de VEF. Dit houdt in dat donatoren, medewerkers en personeelsleden tenminste één keer per jaar op de hoogte worden gebracht hoe de verworven fondsen werden aangewend.
Voor meer inlichtingen 02 644 35 44
[email protected]
In ons volgend nummer: Slaap en hart- en vaataandoeningen
Verantwoordelijke uitgever: Prof. Jean-Louis Le Clerc, Tenbosstraat 11, 1000 Brussel