NUTRI-SEARCH
[email protected]
Palmolie en cardiovasculaire gezondheid Gerard Hornstra Emeritus Hoogleraar Experimentele Gezondheidkunde Universiteit Maastricht NUTRI-SEARCH, Gronsveld, Nederland
[email protected] Inleiding Palmolie, wereldwijd de meest gebruikte plantaardige voedingsolie, wordt verkregen uit het vruchtvlees van de oliepalmvrucht. Het bevat ca. 50% verzadigde vetzuren (grotendeels palmitinezuur), 40% oliezuur (enkelvoudig onverzadigd) en 10% linolzuur (meervoudig onverzadigd). Daarnaast bevat palmolie aanzienlijke hoeveelheden antioxidanten, zoals tocoferolen, tocotriënolen, polyfenolen en carotenoïden. Vanwege deze samenstelling en de daarmee samenhangende eigenschappen wordt palmolie veel gebruikt in de voedingsindustrie en zeer veel voedingsmiddelen, van gewone margarines tot exquise pralines, bevatten dan ook palmolie of palmoliefracties. Het gebruik van palmolie in de voeding staat echter ter discussie, onder andere vanwege het relatief hoge gehalte aan verzadigde vetzuren, de invloed daarvan op het cholesterolgehalte in het bloed en het daarmee samenhangende cardiovasculaire risico. Daarom raadt de Hoge Gezondheidsraad van België het overmatige gebruik af van voedingsmiddelen die palmolie bevatten. In haar advies nr. 8464 (‘De problematiek van de atherogene verzadigde vetzuren en palmolie’) licht de Raad dit advies nader toe aan de hand van ‘an analysis of the nutritional qualities of palm oil and the possible health effects of a high consumption’ (Gezondheidsraad, 2013). Het is echter opmerkelijk dat in deze toelichting geen enkel onderzoek wordt vermeld naar het effect van de inname van palmolie op het cholesterolgehalte in het bloed of op andere risicoindicatoren voor cardiovasculaire aandoeningen. Met dit artikel wordt in deze lacune voorzien en op grond hiervan wordt geconcludeerd dat, vergeleken met de consumptie van meer onverzadigde oliën en vetten, palmolie de cholesterol-gerelateerde cardiovasculaire risicoscore nauwelijks verhoogt. Bovendien laten cijfers uit Frankrijk zien dat de inname van verzadigde vetzuren uit palmolie relatief laag is (ca. 0.7 -2.5 % van de dagelijkse energie-inname -en%) en beduidend minder dan de 7 - 12 en% verzadigde vetzuren die door de meeste nationale en internationale adviesinstanties toelaatbaar worden geacht. Verzadigde vetzuren, cholesterol en cardiovasculair risico In de zogenaamde ‘Zeven landen studie’ van Keys en medewerkers (Keys et al., 1981) werd voor het eerst een significante positieve relatie gevonden tussen de inname van verzadigd voedingsvet en de sterfte ten gevolge van hart- en vaatziekten. Dit verband hing ook samen met de hoeveelheid cholesterol in het bloed, dat hoger was naarmate de inname van verzadigde vetzuren hoger was (Verschuren et al., 1995). Het lijdt geen twijfel dat verzadigde vetzuren inderdaad een hoger cholesterolgehalte in het bloed veroorzaken dan enkel- en meervoudig onverzadigde vetzuren. Dit werd overtuigend aangetoond door Mensink en medewerkers in een meta-analyse (Mensink, Zock, Kester, & Katan, 2003), waarin 60 interventiestudies van hoge kwaliteit waren opgenomen. Vervanging van koolhydraten door het gangbare mengsel van verzadigde vetzuren in onze Westerse voeding verhoogt het plasmacholesterolgehalte significant en met name het gehalte aan LDL-cholesterol (het ‘slechte’ cholesterol). Een vergelijkbare vervanging door enkelof meervoudig onverzadigde vetzuren leidt daarentegen tot een significante verlaging van het
1
NUTRI-SEARCH
[email protected]
Change (mmol/L) at replacement ! of 1 en% carbohydrate!
Different fatty acids have different effects on! the plasma cholesterol profile (Mensink 2003)! 0.06!
Trans (elaidic)! SAFA (mixed)!
0.04!
MUFA (oleic)! PUFA (linoleic)!
0.02! 0.00! -0.02! -0.04!
LDL-Chol!
HDL-Chol!
Total-/HDL-Chol!
©NUTRI-SEARCH!
Figuur 1 SAFA = verzadigde vetzuren; MUFA = enkelvoudig onverzadigde vetzuren; PUFA = meervoudig onverzadigde vetzuren totaal- en LDL-cholesterol. Deze vervanging van koolhydraten door vetten resulteert ook in een stijging van het HDL-cholesterolgehalte (het ‘goede’ cholesterol). Deze stijging is sterker bij de vervanging door verzadigde dan door onverzadigde vetzuren (Figuur 1). Trans-vetzuren die ontstaan bij het industrieel ‘harden’ van onverzadigde oliën hebben een nóg ongunstiger effect op het cholesterolprofiel dan verzadigde vetzuren. Algemeen wordt aangenomen dat de verhouding tussen LDL- (of totaal-) en HDL-cholesterol de meest betrouwbare ‘schatter’ is van het cardiovasculaire risico (Kinosian, Glick, Preiss, & Puder, 1995) en de meta-analyse van Mensink toont aan dat deze zogenaamde ‘cardiovasculaire risicoscore’ sterk wordt verlaagd door vervanging van koolhydraten door onverzadigde vetzuren (voornamelijk oliezuur en linolzuur), maar dat vervanging door het gebruikelijke mengsel van verzadigde vetzuren in onze voeding een weliswaar geringe maar statistisch significante stijging van deze score veroorzaakt (en dus van het cardiovasculaire risico). Deze stijging is onder invloed van trans-vetzuren echter beduidend sterker en daarom zijn deze vetzuren inmiddels grotendeels uit de voeding verwijderd. Ondanks de (geringe) stijging van de cardiovasculaire risicoscore door verzadigde vetzuren in de voeding (Figuur 1) wordt in grootschalige meta-analyses geen significante associatie gevonden tussen de inname van verzadigde vetzuren en het cardiovasculaire risico (Chowdhury et al., 2014; Siri-Tarino, Sun, Hu, & Krauss, 2010; Skeaff & Miller, 2009). Wel bleek vervanging in de voeding van verzadigde door meervoudig onverzadigde vetzuren samen te gaan met een lager cardiovasculair risico (Jakobsen et al., 2009) en dit werd door interventiestudies bevestigd (Micha & Mozaffarian, 2010). Hoewel dit vervangingseffect dus eerder het gevolg lijkt te zijn van de risico-verlagende invloed van onverzadigde vetzuren dan van een risico-verhogende werking van verzadigde vetzuren, lijkt de vervanging van verzadigde door onverzadigde vetzuren in de voeding dus een verstandige maatregel ter vermindering van het cardiovasculaire risico. Een 2
NUTRI-SEARCH
[email protected]
Some recommendations for the consumption of saturated fatty acids! ! WHO/FAO (2010) ! ! ! ! !Total saturate intake less than 10 en% !
!
!
!
! DAGC (USA, 2010) ! ! ! ! ! ! ! !Immediately: total saturate intake less than 10 en% ! ! !Intermediate step: total saturate intake less than 7 en% ! !Ultimate goal: intake of lauric + myristic + palmitic acids less ! !than 5 en%; no specific recommendation for stearic acid! ! EFSA (European Food Safety Authority, 2010) ! ! ! !Intake of total saturates as low as possible within the context !of food based dietary recommendations ! ! ANSES (France, 2010) ! ! ! ! ! !Total saturate intake: less than 12 en% ! ! !Lauric + myristic + palmitic acids: less than 8 en%!
! !
©NUTRI-SEARCH!
Figuur 2 (FAO, 2010; WHO/FAO, 2003), (DAGC, 2010), (EFSA Panel on Dietetic Products, 2010), (ANSES, 2011) volledige vervanging is echter niet mogelijk omdat structuur, stabiliteit en smakelijkheid van vetbevattende voedingsmiddelen de aanwezigheid van verzadigde vetzuren nodig maken. Een volledige vervanging is ook niet nodig, want de meeste nationale en internationale adviesorganen achten een inname van 7-12 en% niet gezondheidsbedreigend (Figuur 2). Invloed van palmolie op het humane cholesterolprofiel Het meest voorkomende verzadigde vetzuur in de Westerse voeding is palmitinezuur (ca. 50%), gevolgd door stearinezuur (ca. 25%), myristinezuur (10%) en laurinezuur (5 %). In de metaanalyse van Mensink (Mensink et al., 2003) is palmitinezuur het enige vetzuur dat bij vervanging van koolhydraten in de voeding de cardiovasculaire risicoscore significant verhoogt. De belangrijkste bronnen van palmitinezuur zijn palmolie (ca 45%), andere plantaardige oliën en vetten (per soort maximaal ca. 6%, gezamenlijk ongeveer 27.5%), en dierlijke vetten, waaronder zuivel (ook samen ongeveer 27.5%). In de afgelopen decennia is een groot aantal vergelijkende studies uitgevoerd naar de invloed van palmolie en meer onverzadigde plantaardige oliën en vetten op het cholesterolprofiel van gezonde proefpersonen. Helaas was lang niet al het onderzoek van voldoende kwaliteit, maar in een niet gepubliceerd overzicht van alle studies die methodologisch wel door de beugel konden (Figuur 3) bleek in 2006 dat voedingen met daarin voornamelijk palmolie als voedingsvet significant hogere concentraties totaal-, LDL- en HDL cholesterol veroorzaakten dan vergelijkbare controlevoedingen die voornamelijk onverzadigde plantaardige oliën bevatten (o.a. saffloer-,
3
NUTRI-SEARCH
[email protected]
Palm oil diets increase plasma cholesterol levels as compared to diets with more unsaturated vegetable oils, but the cardiovascular risk score hardly changes (Hornstra, 2006) PO higher
26 studies
27 comparisons
511 subjects
Difference (mM)
0.40 0.30 0.20 0.10 0.00 -0.10
TC
LDL-C
HDL-C
CV risk score
p = 0.001
p = 0.004
p = 0.032
p = 0.164, NS
PO lower ©NUTRI-SEARCH!
Figuur 3 PO = palmolie; TC = totaal cholesterol; LDL-C = LDL-cholesterol; HDL-C = HDL-cholesterol; CV (cardiovasculaire) risk score: LDL-cholesterol/HDL/cholesterol; NS = niet significant zonnebloem-, soja-, mais-, arachide-, en olijfolie). Vergeleken met de controlevoedingen bevatten de palmolie-rijke voedingen gemiddeld 7 en% méér verzadigde vetzuren (voornamelijk palmitinezuur), 5 en% minder oliezuur en 2 en% minder linolzuur en hoewel deze voedingen ook een hogere verhouding veroorzaakten tussen de LDL- en HDL cholesterolgehaltes in het bloed (en dus een hogere cardiovasculaire risicoscore), was dit verschil met de controlevoedingen niet statistisch significant. Deze resultaten zijn zeer onlangs bevestigd in een meta-analyse van Fattore en medewerkers (Fattore, Bosetti, Brighenti, Agostoni, & Fattore, 2014) en op grond van deze uitkomsten kan dus niet worden geconcludeerd dat de consumptie van aanzienlijke hoeveelheden palmolie het cardiovasculair risico significant doet toenemen. Palmolieconsumptie In Frankrijk is de gemiddelde palmolieconsumptie ongeveer 2.8 gram per dag (Credoc, 2014). Dit komt overeen met ca. 1.4 en% en betekent een gemiddelde consumptie van ca. 0.7 en% verzadigde vetzuren uit palmolie. Van andere Europese landen is de palmolie-inname niet bekend, maar in een recente Engelse studie wordt deze omschreven als ‘likely not to exceed 5 % energy’ (Filippou, Teng, Berry, & Sanders, 2014) , wat overeen komt met ca. 2.5 en% verzadigde vetzuren uit palmolie. Dit is beduidend minder dan de gemiddelde inname in de studies samengevat in Figuur 3 (7 en%) en ook aanzienlijk lager dan de bovengrens van 7 tot 12 en% die door de meeste internationale adviesorganen voor de consumptie van verzadigde vetzuren is vastgesteld (zie Figuur 2). Een ‘overmatige consumptie’ van palmolie, zoals ten grondslag ligt aan advies nr. 8464 van de Hoge Gezondheidsraad, is dan ook niet aan de orde. 4
NUTRI-SEARCH
[email protected]
Conclusie Gezien de relatief geringe consumptie van palmolie en de bescheiden effecten daarvan op het cholesterolprofiel van gezonde proefpersonen zijn zorgen met betrekking tot de cardiovasculaire gezondheid door de huidige palmolieconsumptie niet terecht en zijn er geen redenen om het gebruik van palmolie in de voeding te ontraden. Literatuur ANSES. (2011). Actualisation des Apports Nutritionnels Conseillés pour les acides gras (pp. 323): http://www.anses.fr. Chowdhury, R., Warnakula, S., Kunutsor, S., Crowe, F., Ward, H. A., Johnson, L., . . . Di Angelantonio, E. (2014). Association of Dietary, Circulating, and Supplement Fatty Acids With Coronary Risk: A Systematic Review and Meta-analysis. Ann Intern Med., 160(6), 398-406. doi: 1846638 [pii] Credoc. (2014). Evaluation la consommation moyenne actuelle de huile de palme en France (pp. 3): http://www.credoce.fr. DAGC. (2010). Dietary Guidelines for Americans (7th Edition ed., pp. pp 112). Washington DC: U.S. Government Printing Office, http://www.dietaryguidelines.gov. EFSA Panel on Dietetic Products, N., and Allergies (NDA). (2010). Scientific Opinion on Dietary Reference Values for fats, including saturated fatty acids, polyunsaturated fatty acids, monounsaturated fatty acids, trans fatty acids, and cholesterol. EFSA Journal, 8(3), 14611568. doi: 10.2903/j.efsa.2010.1461. FAO. (2010). Fats and fatty acids in human nutrition. Report of an expert consultation FAO Foof and Nutrition Paper. Rome: FAO. Fattore, E., Bosetti, C., Brighenti, F., Agostoni, C., & Fattore, G. (2014). Palm oil and blood lipid-related markers of cardiovascular disease: a systematic review and meta-analysis of dietary intervention trials. Am J Clin Nutr, 99(6), 1331-1350. doi: 10.3945/ajcn.113.081190 Filippou, A., Teng, K. T., Berry, S. E., & Sanders, T. A. (2014). Palmitic acid in the sn-2 position of dietary triacylglycerols does not affect insulin secretion or glucose homeostasis in healthy men and women. Eur J Clin Nutr, 68(9), 1036-1041. doi: 10.1038/ejcn.2014.141 Gezondheidsraad, H. (2013). De problematiek van de atherogene verzadigde vetzuren en palmolie (pp. 13). Jakobsen, M. U., O'Reilly, E. J., Heitmann, B. L., Pereira, M. A., Balter, K., Fraser, G. E., . . . Ascherio, A. (2009). Major types of dietary fat and risk of coronary heart disease: a pooled analysis of 11 cohort studies. Am J Clin Nutr, 89(5), 1425-1432. Keys, A., Aravanis, C., Buchem van, F., Blackburn, H., Buzina, R., Djordjevic, B., . . . Taylor, H. (1981). The diet and all-causes death rate in the seven countries. Lancet, 2(8237), 58-61. Kinosian, B., Glick, H., Preiss, L., & Puder, K. L. (1995). Cholesterol and coronary heart disease: predicting risks in men by changes in levels and ratios. J Investig Med, 43(5), 443-450. Mensink, R. P., Zock, P. L., Kester, A. D., & Katan, M. B. (2003). Effects of dietary fatty acids and carbohydrates on the ratio of serum total to HDL cholesterol and on serum lipids and apolipoproteins: a meta-analysis of 60 controlled trials. Am J Clin Nutr, 77(5), 1146-1155. Micha, R., & Mozaffarian, D. (2010). Saturated fat and cardiometabolic risk factors, coronary heart disease, stroke, and diabetes: a fresh look at the evidence. Lipids, 45(10), 893-905. doi: 10.1007/s11745-010-3393-4
5
NUTRI-SEARCH
[email protected]
Siri-Tarino, P. W., Sun, Q., Hu, F. B., & Krauss, R. M. (2010). Meta-analysis of prospective cohort studies evaluating the association of saturated fat with cardiovascular disease. Am J Clin Nutr, 91(3), 535-546. doi: ajcn.2009.27725 [pii] Skeaff, C. M., & Miller, J. (2009). Dietary fat and coronary heart disease: summary of evidence from prospective cohort and randomised controlled trials. Ann Nutr Metab, 55(1-3), 173201. doi: 000229002 [pii] Verschuren, W. M., Jacobs, D. R., Bloemberg, B. P., Kromhout, D., Menotti, A., Aravanis, C., . . . et al. (1995). Serum total cholesterol and long-term coronary heart disease mortality in different cultures. Twenty-five-year follow-up of the seven countries study. Jama, 274(2), 131-136. WHO/FAO. (2003). Diet, nutrition and the prevention of chronic diseases. World Health Organ Tech Rep Ser, 916, i-viii, 1-149, backcover.
Mogelijke belangenconflicten Professor Hornstra is lid van de wetenschappelijke adviescommissie van MVO, de ketenorganisatie van oliën en vetten in Nederland (www.mvo.nl) en van de wetenschappelijke adviesraad van EPOA, de European Palm Oil Alliance (www.palmoilandfood.eu).
6