Onderzoeksrapport Skatesor (low budget)
evaluatiemethode voor schaatsers
Project Auteur Opdrachtgever Versienummer Status Documentdatum Aantal pagina’s
: Skatesor : Sander Bloem (student) Human Technology : Hanze Institute Of Technology : 0.4 : Definitief : 05-07- 2010 : 42
Onderzoeksrapport Skatesor
Introductie (opdrachtgever) Het CENSI is een samenwerkingsverband tussen de Hanzehogeschool Groningen en Sun Microsystems. In de projecten van het CENSI staat de samenwerking tussen studenten, docenten (van verschillende instituten en academies van de Hanzehogeschool) en de lector Computer Science & Sensor Technology, Hans Appel, centraal. Hans Appel is voormalig chief technoloy officer (CTO) bij Sun Microsystems. Hierdoor is het mogelijk om onderzoeken op te zetten met de nieuwste technologie waar ook het bedrijfsleven behoefte aan heeft. Hoe deze technologie vervolgens gebruikt kan gaan worden, wordt binnen het CENSI onderzocht. Dit doet het Censi in samenwerking met een aantal partners: Hanze Institute of Technology, Instituut voor ICT, Instituut voor Engineering, Academie voor Verpleegkunde, Instituut voor Gezondheidsstudies, Sun Microsystems en TNO ICT. De Hanzehogeschool Groningen studierichting Human Technology is hierbij de onmisbare schakel tussen mensen en de producten die voor hen worden ontwikkeld. De verantwoordelijkheid van Human Technology hierbij is: dat de wensen van productgebruikers worden vastgesteld, dat er communicatie plaatsvindt met andere specialisten en dat er wordt gewerkt aan een prototyping.
Gegevens Bedrijf: Center of Excellence for Intelligent Sensor Innovation Hanze Institute of Technology Hanzehogeschool Industrieweg 34A 9403 AB Assen
Pagina 1
Onderzoeksrapport Skatesor
Versie Versie nr. V0.1
Datum 12 juni 2010
Beschrijving Concept
V0.2
25 juni 2010
Aanpassingen n.a.v feedback R.J.C. Vos d.d. 22 juni 2010 Voorblad Inleiding (toevoeging HT) Samenvatting (afkortingen,leesbaarheid, onderzoeksvraag) Inleiding (bron, &, witregels,vraag / doelstelling) Centrale onderzoeksvraag en deelvragen PGI (model Norman) Literatuur (leesbaarheid) Methode (verwijzing naar meetinstrumenten, type en bron) Resultaten (conclusie, adviezen discussiesectie)
V0.3
V0.4
30 juni 2010
5 juli 2010
Aanpassingen n.a.v. gesprek R.J.C Vos d.d. 28 juni 2010 (conform model onderzoeksrapport + aantekeningen gesprek) Definitief
Auteur Sander Bloem
Sander Bloem
Sander Bloem
Sander Bloem
Pagina 2
Onderzoeksrapport Skatesor
Inhoud Introductie (opdrachtgever) ................................................................................................... 1 Versie ..................................................................................................................................... 2 Inhoud .................................................................................................................................... 3 Samenvatting ....................................................................................................................... 5 1.
Inleiding .................................................................................................................... 6
1.1
Projectaanleiding ................................................................................................... 6
1.2
Literatuurverkenning (schaatstechnieken, ijsbaan, datacommunicatie) ................ 7
1.2.1
Introductie ...................................................................................................... 7
1.2.2
Schaatstechniek (Carol,2008) ....................................................................... 7
1.2.3
Variabelen .................................................................................................... 11
1.2.5
Registratiesysteem (Snelheid – positie op de baan) (Inmotio, 2009) .......... 13
1.3
Product Gebruikers Interactie (PGI) .................................................................... 15
1.4
Specifiek probleem .............................................................................................. 16
1.5
Begrippen............................................................................................................. 17
2. 2.1
Methode .................................................................................................................. 18 Gestructureerde (diepte) interviews .................................................................... 18
2.1.1
Gebruikersinterviews (pakketeisen)............................................................. 18
2.1.2
Expertinterviews(technieken soortgelijke systemen) ................................... 18
2.2
(Focussed) Groepsdiscussie ............................................................................... 19
2.3
Brainstormsessies (Mindmapping) ...................................................................... 19
2.4
Deskresearch ....................................................................................................... 19
2.5
Tien heuristieken ................................................................................................. 20
2.6
Paper prototyping ................................................................................................ 20
3.
Resultaten............................................................................................................... 21
3.1
Navigeren (deskresearch) ................................................................................... 22
3.2
Fysieke eigenschappen (deskresearch) .............................................................. 24
3.3
Datacommunicatie (deskresearch) ...................................................................... 24
3.4
Interview experts .................................................................................................. 26
3.4.1
Onderzoek Wireless – Lan .......................................................................... 26
Pagina 3
Onderzoeksrapport Skatesor
3.5
Pakketeisen coaches / schaatsers ...................................................................... 28
3.5.1
Profiel ........................................................................................................... 28
3.5.2
Interview schaatscoach (samenvatting) ...................................................... 28
3.5.3
Discussie schaatsers (samenvatting) .......................................................... 28
3.5.4
Bevestiging sensoren .................................................................................. 29
3.6
Interface / evaluatiesysteem ................................................................................ 30
4
Discussie ................................................................................................................ 31
5.
Advies ..................................................................................................................... 32
5.1
Productomschrijving ............................................................................................ 32
5.2
Gebruikscenario ................................................................................................... 33
5.3
(pakket) Eisen & wensen ..................................................................................... 40
5.4
Conclusie en aanbevelingen................................................................................ 40
6.
Referenties ............................................................................................................. 41
Bijlage .................................................................................................................................. 42 Bijlage 1
Operationalisatieschema ............................................................................. 42
Bijlage 2
Mindmap punten interviews / deskresearch ................................................ 42
Bijlage 3
Interviews ..................................................................................................... 42
Bijlage 4
Persona’s ..................................................................................................... 42
Bijlage 5
Tien heuristieken van Jacob Nielsen ........................................................... 42
Pagina 4
Onderzoeksrapport Skatesor
Samenvatting De aanleiding tot het project is een vraag van de Groningse schaatsvereniging aan CENSI om met behulp van sensorentoepassing een (low budget) evaluatiemethode (innovatief productidee) te ontwikkelen voor trainer / coach en schaatsers. Met als centrale onderzoeksvraag: Het verkrijgen van inzicht aan welke eigenschappen / wensen het registratiesysteem moet voldoen, om de prestaties tijdens en na de trainingen van schaatsers te analyseren / - evalueren. De aandachtsgebieden hierbij zijn: producttoepassing (de sensoren), de datacommunicatie en het visuele aspect op de computer (3D-generatie). Voor dit onderzoek zijn er gestructureerde interviews / brainstormsessies / groepsdiscussies gehouden om een helder beeld te krijgen wat voor de doelgroep van essentieel belang is. Door deskresearch / literatuurstudie (Internet, (studie)boeken, notities, et cetera.) zijn er gegevens beschikbaar gekomen. Deze gegevens hebben een bijdrage geleverd aangaande het verwoorden van de projectaanleiding, het verkrijgen van inzichten in de onderzoeksvraag / deelvragen en het treffen van voorbereidingen interviews, brainstormsessies en discussies. Met ondersteuning van de tien heuristieken van Jacob Nielsen en een paper prototype is een (concept) interface getoetst. Dit onderzoeksrapport is de leidraad hoe het onderzoek de afgelopen periode plaats heeft gevonden en op welke wijze er informatie is vergaard. Het onderzoek heeft input opgeleverd om de centrale onderzoeksvraag en deelvragen te beantwoorden en om aan de pakketeis (eisen en wensen) van zowel de opdrachtgever als die van de belangstellende schaatsvereniging (selectie Groningen) te voldoen. In een gebruikscenario en PGI, waarin alle deelvragen en pakketeisen zijn opgenomen, is de evaluatiemethode, het gebruik van de interface en sensoren toegelicht. Hiermede is grotendeels voldaan aan de doelstelling: een evaluatiemethode voor trainer en schaatser(s) te ontwikkelen met toepassing van sensorentechnologie. Echter low budget is niet gelukt, er dient een vergaand (markt)onderzoek plaats te vinden om aan de vraagstelling low budget (toepassing low budget sensoren) te kunnen voldoen. Daarnaast zal een prototype / researchmodel meer duidelijkheid verschaffen aangaande werking interface, communicatie (signaal) en bevestigingsmethode sensoren. De uitkomsten zullen een bijdrage leveren in kennisopbouw. De data die hierbij vrijkomen kunnen voor soortgelijke projecten binnen CENSI worden gebruikt.
Pagina 5
Onderzoeksrapport Skatesor
1.
Inleiding
1.1
Projectaanleiding
Bij sport is het algemeen bekend dat niet alleen krachtsinspanning voldoende is om goede resultaten te behalen. In de wetenschappelijk (sport)literatuur wordt de techniek voor een sporter steeds belangrijker gevonden om tot goede prestatie te komen. (Mesker, 2010) Het succes van hoge prestatie staat en valt met de inspanning, lichaamshouding, techniek, van de sporter en het toegepaste materiaal. (Goetheer, 2007) Het is daarom van belang dat elke trainer / coach & sporter weet hoe de verdeling van krachten - / inspanning - / lichaamshouding van de sporter en het toegepaste materiaal op elkaar moeten worden afgestemd. Hiervoor is een registratiesysteem noodzakelijk en dienen er indicatoren te worden vastgesteld. Heeft een coach en sporter geen registratiesysteem om tijdens de training per direct de resultaten te bestuderen en nadien te evalueren dan heeft het (in de nabije toekomst zeker) een nadeel / belemmering ten opzichte van de concurrentie. Met behulp van sensorentechnologie is het momenteel mogelijk registratie van sporters vast te leggen en gelijktijdig en/of nadien visueel te analyseren / te bestuderen. Zo is ook bij schaatsers de tendens zichtbaar om tijdens de trainingen gebruik te kunnen maken van deze evaluatiemethode. Een dergelijk probleem doet zich ook voor bij de Groningse schaatsvereniging. De prestaties kunnen niet visueel worden geanalyseerd / bestudeerd zoals de coach dit graag wil en daar moet iets aan veranderen. De vereniging heeft zodoende contact gezocht met CENSI om met behulp van een sensorentoepassing een (low budget) evaluatiemethode te ontwikkelen voor trainer / coach en schaatsers. Daarom dit onderzoek om te achterhalen wat de Groningse schaatsvereniging van een (low budget) evaluatiemethode verwacht. Dit vormt de aanleiding tot dit onderzoekrapport met als doelstelling, inzicht te verkrijgen in de eisen en wensen van de schaatscoach en schaatsers omtrent een low budget evaluatiemethode met behulp van sensorentechnologie. Om deze doelstelling te realiseren is kennis nodig en om die kennis te verkrijgen is de volgende hoofdvraag geformuleerd: aan welke eigenschappen / wensen moet het registratiesysteem voldoen, om de prestaties tijdens en na de trainingen van schaatsers te analyseren / - evalueren? Het antwoord op deze vraag (vragen) zal de coach inzichten geven om de schaatsers efficiënter te trainen met als uiteindelijke doelstelling de groei - / prestaties en motivatie van de schaatsers te verhogen. Kortom, de informatie die dit onderzoek zal opleveren is zowel voor de coach als schaatsers zeker relevant.
Pagina 6
Onderzoeksrapport Skatesor
1.2
Literatuurverkenning (schaatstechnieken, ijsbaan, datacommunicatie)
Schaatstechnieken 1.2.1 Introductie Te voet kan een mens maximaal een snelheid bereiken van circa 40 km/u. Met behulp van wielen (fiets) of schaatsen zijn veel hogere snelheden mogelijk. Elke vorm van voortbewegen vergt inspanning. Dit komt omdat snelheid door wrijvingskracht wordt geremd. Ook bij schaatsen is dit zowel de wrijving van de lucht als de wrijving van de ondergrond. Om snelheid te houden moeten deze wrijvingskrachten worden overwonnen en dat kan alleen door ons tegen de omgeving of grond af te zetten. Bij schaatsen wordt onze energie effectief ingezet voor de voortbeweging. Bij het schaatsen blijft de schaats tijdens de hele zijwaartse beweging afzetten en het been hoeft niet in voor of achterwaartse richting te versnellen of te vertragen. Bij schaatsen wordt daarom de energie effectiever benut bij het overwinnen van wrijvingskrachten als bij lopen. 1.2.2 Schaatstechniek (Carol,2008) Het is van essentieel belang dat schaatsers een goede techniek hebben om deze wrijvingskrachten zo klein mogelijk te houden. De standaard technieken leggen het accent op hoe er op het ijs gestaan moet worden, de schaatshouding, de afzet en hoe een bocht te nemen. Deze technieken zijn globaal in een zevental fasen opgenomen om op de meest effectieve wijze te kunnen schaatsen. Voordat we op deze fasen ingaan wordt er eerst dieper ingegaan op een vijftal key poses. Deze key poses [zie tabel 1 - key-poses (Carol,2008)] geven de houding op belangrijke momenten weer en zijn als volgt onderverdeeld: tabel 1 - key-poses (Carol,2008)
Key poses 1 Kanteling standbeen.
2 Het plaatsen van het bijzetbeen.
3 Open gaan van de klapschaatsen.
4 Loskomen van de schaats.
5 Het schaarmoment.
Houding waarbij men nog net recht op de schaats staat.
Het moment dat er voor het eerst twee schaatsen op het ijs komen.
De klapschaats gaat nu open.
De schaats komt los van het ijs.
De knie gaat voor het eerst naar voren.
Pagina 7
Onderzoeksrapport Skatesor
Tussen deze key-poses zijn een aantal fases. Bij het schaatsen is het zo dat er tussen het linker en rechter been een overlap in de fases zit. Daarom delen de meeste schaatsers deze fasen liever in drie hoofdfasen op. Om het beeld zo helder mogelijk te maken gebruiken we hier zeven fasen (zie tabel 2 - Zeven Fasen).
tabel 2 - Zeven Fasen
Zeven Fasen Heupstrekking
Begint op het moment dat de schaatser zich afzet (pose1). Dit moment is te herkennen aan het moment dat het standbeen begint te kantelen en de enkel van het been dat in de lucht zit begint in te draaien. Het einde van deze beweging is het moment dat het been begint te strekken dit gebeurt zodra het bijzet been op het ijs komt (pose 2).
Kniestrekking
Tijdens de afzet zal de eerste kracht worden op gebouwd door de heup te buigen en vervolgens te strekken. Daarna zal de kracht verder worden opgebouwd door het strekken van het kniegewricht. Daarna zal nog een laatste beetje strekking in de enkel plaatsvinden. Vanaf het moment dat het bijzetbeen op het ijs belast wordt (pose 2) tot dat de klapschaats open klapt vindt de voortstuwing vooral plaats door de kniestrekking (pose 3).
Enkelstrekking
Deze fase zit tussen het opengaan van de schaats (pose 3) tot het moment dat de schaats los komt van het ijs (pose 4).
Doorstrekken
De fase begin vanaf het los komen van het ijs (pose 4). Wanneer de schaats los komt van het ijs wordt het been nog een klein stukje verder uitgestrekt. Pas wanneer de armen van richting wisselen zal ook het bovenbeen weer actief naar “binnen” en naar “voren” worden gebracht (pose 5). Hier eindigt deze fase, hoewel deze fase zonder armbeweging moeilijk waar te nemen is, is dit een zeer belangrijke fase om een rijder te typeren. Vaak wordt deze fase ook wel inhalen of pendelen genoemd. Deze beweging speelt in veel bewegingen een belangrijke rol voor de opbouw van een nieuwe beweging. Maar ook voor het hanteren/veranderen van een bewegingsritme.
Het bijzetten
Deze fase loopt vanaf het schaarmoment (pose 5) tot het moment dat de schaats op het ijs komt (pose 2).
Valbeweging
Deze fase loopt vanaf het moment dat de schaats op het ijs komt (pose 2) tot het tijdstip dat het andere been los van het ijs komt (pose 4).
Glij-fase
Deze fase begint vanaf het tijdstip dat je op 1 been staat (pose 4) tot het tijdstip dat de voet gaat “kantelen” (pose 1). Dus op het moment dat de afzet ingezet wordt.
Nu de fasen bekend zijn met betrekking tot het schaatsen wordt er nu daadwerkelijk gekeken naar de schaatshouding (Ruben, 2009).
Pagina 8
Onderzoeksrapport Skatesor
Om op een efficiënte wijze te kunnen schaatsen moet er rekening gehouden worden met de houding van het lichaam. Bij schaatsen is er naast wrijving ook luchtweerstand vandaar dat de houding ook van belang is. De houding ziet er als volgt uit (tabel 3 - houding schaatser (Ruben,2009)). tabel 3 - houding schaatser (Ruben,2009)
Heuphoek 50-70 graden
Kniehoek 90-110 graden Enkelhoek 60-70 graden
De heuphoek (Schaatswiki, 2009) Het is van belang dat de heuphoek zo klein mogelijk is, (afbeelding 1 - heuphoek) omdat dit de luchtweerstand verkleint en de snelheid vergroot. De luchtweerstand neemt toe als een schaatser harder gaat rijden. Als een schaatser twee maal zo snel schaatst, zal de luchtweerstand 4 maal toenemen. Als een schaatser een lange volhoudtijd wil bij een lage snelheid is de heuphoek groter (rond de 70 graden) en wil de schaatser een wereldrecord vestigen en dus een hoge snelheid behalen voor een kortere duur wordt deze hoek kleiner (rond de 50 graden). afbeelding 1 - heuphoek
De kniehoek Is de hoek tussen het bovenbeen en onderbeen door de knie te buigen(afbeelding 2 - kniehoek). Bij het langebaanschaatsen is het de bedoeling deze kniehoek in de buurt van de 90 graden te krijgen. Voor toerschaatsen zal deze hoek groter zijn ronde de 100/110 graden.
afbeelding 2 - kniehoek
Er zijn verschillende belangrijke punten te noemen waarom het van belang is de kniehoek zo klein mogelijk te houden. Het hoofdpunt is om een zo krachtig mogelijke afzet te creëren hierbij geldt de volgende regel hoe meer er door de knieën gegaan wordt des te meer het been zijwaarts afgezet kan worden en des te meer snelheid er ontwikkeld kan worden. Daarnaast is de kniehoek nodig om een verkleining van de enkelhoek te compenseren. Als de enkelhoek kleiner gemaakt zou worden zonder hierbij de kniehoek aan te passen zou er met het gewicht op de voorkant van de schaatsen gestaan worden, terwijl het gewicht op de achterkant hoort te blijven. De kniehoek is het belangrijkste om diep te blijven zitten tijdens het schaatsen.
Pagina 9
Onderzoeksrapport Skatesor
De enkelhoek Is de hoek die verkregen wordt door de enkel naar voren te buigen (afbeelding 3 - enkelhoek). Het onderbeen en de knie komen dan schuiner naar het ijs toe te staan. Het is van belang de enkelhoek zo klein mogelijk te maken zodat het gewicht op de hak blijft.
afbeelding 3 - enkelhoek
Naast het houden aan deze hoeken is het ook van belang dat deze bewegingen zo compact mogelijk worden uitgevoerd. Het zwaaien met bijvoorbeeld ledemaat (arm) moet dan ook zo min mogelijk verstorend werken. Alle energie die niet wordt gebruikt ten behoeve van het maken van snelheid is verspilde energie. Daarom wordt de aandacht gevestigd op de houding van schaatsers. De bocht techniek (Ruben, 2009) Het ideaal rijden van een bocht behoort ook tot de belangen van een wedstrijdschaatser. Om een ideale bocht te analyseren is deze het beste onder te verdelen in kleine stukjes namelijk: de laatste 20 meter voordat men de bocht ingaat; het ingaan van de bocht; daadwerkelijk rijden van de bocht; het uitgaan van de bocht; de eerste 20 meter na de bocht.
De laatste 20 meter voordat men de bocht ingaat moet men: o o o o o o
de snelheid zo hoog mogelijk gemaakt worden; aanvallend rijden (er “vol” ingaan); de kniehoek zo dicht mogelijk bij de 90 graden gebracht worden; houding niet wijzigen (heup in de bocht draaien); de laatste slag rechter slag op het eind naar voren sturen; Het lichaamsgewicht niet meer boven de rechter schaats brengen.
Bij het ingaan van de bocht: o o
zo goed mogelijk zijwaarts afzetten; het lichaamsgewicht naar binnen plaatsen zodat de afzet zijwaarts richting buitenkant baan plaatsvindt zowel met rechter als linkerbeen als men geen snelheid heeft zal er ook niet gehangen kunnen worden in de bocht.
Het rijden van de bocht: Het grootste probleem wat men tegen komt tijdens het rijden van de bocht is het zo geheten “ pootje over”. Dit is een verkeerde term want de rechter voet wordt niet over de linkervoet heen geplaatst maar er bijna voorlangs. Het linker been wordt na de afzet weer achterlangs teruggehaald en zo dicht mogelijk achter het rechter been op het ijs geplaatst. Dit kan alleen als er voldoende snelheid is. Bij toprijders kan het springen van de ene afzet naar het andere waargenomen worden.
Pagina 10
Onderzoeksrapport Skatesor
Het uitgaan van de bocht:
Bij het uitgaan van de bocht gelden eigenlijk dezelfde regels als bij het ingaan van de bocht namelijk: o o o
o
de romp sturen langs de raaklijn van de bocht, niet te snel met de schouders naar het nieuwe rechte eind sturen; de bocht volledig uitrijden denk hierbij aan “extra” afzet op het rechte eind; het voordeel hierbij is dat er meer afzet in de bocht gemaakt kan worden en dus geen glijdmoment nodig bent om het lichaamszwaartepunt van links naar rechts te verplaatsen tijdens deze extra slag. Dus per afzet is er bij een gelijke snelheid minder arbeid nodig om het vermogen te leveren om de bocht door te komen; sla je de afzet over dan is het nadelige effect dat de schouders al het rechte eind opdraaien en deze zullen de laatste twee afzetten bijna volledig achterwaarts gericht zijn. Eerste twintig meter na de bocht:
Veel schaatsers voelen na de bocht de pijn in hun benen door de grote druk en laten de eerste slagen op het rechte eind lopen (zie afbeelding 4 - eerste slag op rechte eind). Daarom is het van belang om ontspanning te zoeken in je slag maar nog belangrijker is de snelheid van de bocht mee te nemen naar het rechte eind. Dus de eerste slag ook bij het rechte eind ook krachtig proberen af te zetten.
afbeelding 4 - eerste slag op rechte eind
1.2.3 Variabelen Bij het schaatsen van een bocht wordt onderscheid gemaakt in de volgende variabelen: o o o o o o o o o o o
de schaatscurve is zo’n 25-26 meter; de binnen en de buitenbocht; schaatscurve zoals de schaatser hem maakt; toestand van het ijs; bij een onoverdekte baan de windrichting en kracht; snelheid in de bocht; vermogen om bocht door te komen; verrichte arbeid per afzet; slagfrequentie; houding van de schaatser; het plaatsen van de schaatsen.
Om al met al een goede bocht te kunnen rijden moeten volgende stappen worden doorlopen (zie figuur 1 - stappen om goed een bocht te doorlopen):
figuur 1 - stappen om goed een bocht te doorlopen
Pagina 11
Onderzoeksrapport Skatesor
IJsbaan 1.2.4 De ijsbaan Enkele eigenschappen met betrekking tot een wedstrijd ijsbaan: Lengte:
400 meter
Temperatuur:
Rond de -5 graden Celsius. (vlak boven het ijs)
Banen:
2 banen (binnen en buitenbaan)
Afmeting:
(Data) communicatie: (Wikipedia, 2010) Sensoren Om de gegevens (snelheid, rondetijden, positie en bewegingen van de schaatsers) te kunnen registreren zijn er sensoren nodig. Een sensor wordt vaak gedefinieerd als een apparaat die ontvangt en reageert op een signaal of stimulans. Een sensor is een voeler dat in de biologie een zintuig heet. Een zintuig is een orgaan dat een mens of dier de mogelijkheid geeft een bepaald gedeelte van de werkelijkheid waar te nemen. Met een sensor kunnen dus omgevingsfactoren waargenomen worden. Een sensor heeft een natuurkundige grootheid. Waarmee onder andere aangeduid wordt wat de sensor precies kan meten. Deze grootheden liggen onder andere in de volgende domeinen: Straling, druk, temperatuur, magnetisme, chemie. Sensoren zetten de grootheid om in een gestandaardiseerd stuursignaal voor verdere bewerking. Draadloze datacommunicatie Dit houdt in dat de apparaten niet via fysieke koperen kabels of glasvezelkabels communiceren, maar via elektromagnetismestraling (radiosignalen). Radio is een draadloze telecommunicatie. Aan de hand van radiogolven word een draadloze boodschap overgebracht van zender naar ontvanger (in dit geval van schaatser naar systeem). Grafische interface Een grafische interface is een (grafische) gebruiksomgeving die ook wel aangeduid wordt met het Engelse woord Graphical User Interface, afgekort GUI. Dit is een manier van interactie met de gebruiker waarop grafische beelden, widgets en tekst gebruikt worden.
Pagina 12
Onderzoeksrapport Skatesor
1.2.5
Registratiesysteem (Snelheid – positie op de baan) (Inmotio, 2009)
Het is voor zowel de schaatser als coach / trainer van belang dat ze inzicht krijgen in de snelheid en de daarbij behorende positie op de baan. In de bochten wordt de meeste tijdwinst geboekt. Met het programma Imp Skate3D (zie afbeelding 5 - Imp Skate 3D) kunnen trainer en schaatser de momentane snelheid in combinatie met de schaatslijn (live) analyseren / controleren op ieder punt van de baan en daarmee de perfecte bochtstrategie bepalen. Hierbij is het natuurlijk ook van belang dat men de conditie waarin de schaatser verkeerd kan worden gemeten (hartslagmeting). Naast deze gegevens wordt de totale rondetijd gemeten en wordt er ook weergegeven hoelang de schaatser over een bepaalde sector op de baan gedaan heeft. Dit systeem heeft als groot voordeel dat het zowel live als nadien geanalyseerd kan worden en de schaatser dus van directe feedback kan worden voorzien.
afbeelding 5 - Imp Skate 3D
De afbeelding geeft een weergave van de snelheid, positie, hartslag, en de rondetijden. Met het programma ImpSkate3D worden real time prestatiegegevens verkregen die direct bijdragen aan het: verbeteren van de fysieke en technische prestaties van de schaatser; tactisch beter indelen van een race; voorkomen van overbelasting en blessures; ontwikkelen van efficiënte trainingsmethodes; opbouwen persoonlijk bestand per schaatser.
Pagina 13
Onderzoeksrapport Skatesor
Een huidig meetsysteem waar momenteel op veel banen in Nederland gebruik van gemaakt word met betrekking tot het registreren van rondetijden is het systeem van Anatec. Anatec heeft een algemene opzet voor een tijdmeetsysteem voor het langebaanschaatsen (zie afbeelding 6 - algemene opzet tijdmeetsysteem voor langebaanschaatsen). Het is uitgevoerd met een Flash startpistool gekoppeld aan twee claxons, een nauwkeurige timer voor het langebaanschaatsen, een finish opnemer, een reflector, één of twee pc´s met meetmanagement software, een tijdmeting scoreboard en besturingssoftware. Zoals je ziet ligt het er aan per afstand waar de schaatser start op de ijsbaan. Dit ligt aan de afstand die er gereden moet worden. De finish is wel altijd op de zelfde positie van de baan. (Anatec, 2009)
afbeelding 6 - algemene opzet tijdmeetsysteem voor langebaanschaatsen
Het systeem kan desgewenst uitgebreid worden met spraakcommunicatie tussen start en tijdwaarneming en een lijn camerasysteem voor foto -finish opnamen en als back-up timer. Dit systeem wordt momenteel gebruikt door de KNSB, en de volgende ijsbanen in: Hoorn, Alkmaar, Heerenveen en het ijsstadion in Kolomna (Rusland).
Pagina 14
Onderzoeksrapport Skatesor
1.3 Product Gebruikers Interactie (PGI) De structuur van de interface(zie afbeelding 7- Product Gebruikers Interactie) is opgezet conform de kwaliteitscirkel van Deming – cirkel (Plan, Do, Check, Act) (zie afbeelding 8- Deming cirkel)
Vectornav (sensoren) Acceleratiemeter / gyroscoop + Sun Spot Schaatser (Bron) - navigeren - fysieke eigenschappen
Corrigeren
Pakketeisen Interface
Schaatser
Interactie / Communicatie
Datacommunicatie
Schaatscoach
Analyse
Interface Evaluatie systeem (ontvanger)
afbeelding 7- Product gebruikers interactie
De vier fasen of stadia hierbij zijn:
Plan: het vaststellen van de doelen / prestaties; Do:het uitvoeren van de sport (schaatsen), van de geplande activiteiten; Check:het meten in hoeverre de doelen zijn gerealiseerd; Act: het nemen van maatregelen om de prestaties te verbeteren. afbeelding 8- Deming cirkel
De sensoren registreren de data van de in bewegingzijnde schaatser. De registratie wordt via een Sun Spot (radiosignaal / - frequentie) naar het evaluatiesysteem (Interface) verzonden. De interface visualiseert de data (snelheid, positie op de baan en lichaamsbeweging). De prestaties van de schaatser (grafische weergave en kengetallen) worden per direct door de coach geanalyseerd. De schaatscoach communiceert met de schaatser. De schaatser neemt indien nodig corrigeerde maatregelen. Tevens is er gebruik gemaakt van het Model van Norman. Het model van Norman is een model dat het beeld verduidelijkt met betrekking tot menscomputer interactie. In dit model worden de relaties gelegd tussen het ontwerp (designer) en de gebruikers (afbeelding 9- Het model van Norman).
Pagina 15
Onderzoeksrapport Skatesor
Het model heeft drie interactie componenten: de ontwerper (designer), de gebruiker (user) en het systeem (system). Hierachter ligt: het ontwerpers model (het beeld van de ontwerper) het systeemportret (system image: hoe het systeem daadwerkelijk werkt is geportretteerd naar de gebruiker, denk hierbij aan de interface, handleiding, helpfaciliteit(en), etc.) het gebruikersmodel (users model: hoe de gebruiker denkt dat het systeem werkt.) Het model van Norman is eenvoudig en effectief, het geeft een visualisatie van hoe het systeem werkt, hoe het is gepresenteerd naar de gebruikers en of het begrepen wordt door de gebruikers. In een ideale wereld dienen de gebruikers hun (systeem) taken te kunnen uitvoeren zonder er bij na te denken. Als de interface niet duidelijk is voor de gebruiker is het inefficiënt (niet gebruiksvriendelijk)
afbeelding 9- Het model van Norman
1.4
Specifiek probleem
Probleemstelling: voor de Groninger schaatsverenging / CENSI dient een innovatief product voor schaatsers te worden ontwikkeld om de snelheid te meten, de positie op de baan - en de bewegingen / positie van de (verschillende) ledematen vast te leggen. Met als aandachtsgebieden, producttoepassing (de sensoren), de datacommunicatie en het visuele aspect op de computer (3D-generatie). De doelstelling hierbij is: de schaatsers op een doeltreffende wijze tot betere prestaties te laten komen door de snelheid, beweging positie van ledematen en positie op de baan van schaatsers te visualiseren in een computermodel.
Pagina 16
Onderzoeksrapport Skatesor
De centrale onderzoeksvraag hierbij is: aan welke eigenschappen / wensen moet het registratiesysteem voldoen, om de prestaties tijdens en na de trainingen van schaatsers te analyseren / - evalueren? Om deze te beantwoorden zijn er een aantal deelvragen geformuleerd. De deelvragen zijn: Aan welke eigenschappen moet het evaluatiesysteem (snelheid, rondetijden, positie en bewegingen) voldoen? Waaraan moet de (data) communicatie (signaal) voldoen? Wat zijn de pakketeisen van de coaches en schaatsers? Waaraan moet de interface voldoen? Welke eisen worden er gesteld aangaande de kwaliteit en veiligheid? Zie tevens Operationalisatieschema, bijlage 1.
1.5
Begrippen
Interface: Paper prototyping: PGI: Mockup- Screens: Mindmaps:
software die resultaten visueel weergeeft op de computer interface (voorstel) op papier die doorlopen wordt met de gebruikers Product Gebruikers Interactie softwarepakket om conceptinterface te kunnen visualiseren schema waarin resultaten van de brainstormsessie weergeven worden.
Pagina 17
Onderzoeksrapport Skatesor
2.
Methode
Om de hoofdvraag en deelvragen te kunnen beantwoorden zijn er een tweetal mogelijkheden, namelijk: kwantitatief - of kwalitatief onderzoek. Aangaande dit project is er gekozen voor: kwalitatief onderzoek (diepte- en expertinterviews, groepsdiscussies en brainstormsessies). Kwalitatief onderzoek is gericht op het verkrijgen van informatie over wat leeft onder een bepaalde doelgroep. Het onderzoek geeft een beeld van de wensen, ervaringen, meningen of behoeften van de doelgroep. Kwalitatief onderzoek biedt de volgende voordelen:
de mogelijkheid om door te vragen; de mogelijkheid om beeldmateriaal te testen; de mogelijkheid om de vraagstelling en de methodiek tijdens de looptijd van het onderzoek bij te sturen aan de hand van reeds behaalde resultaten; de mogelijkheid om gebruik te maken van projectieve technieken (vraagtechnieken die tot doel hebben om remmingen bij respondenten weg te nemen, waardoor de respondenten eerder vrijuit over zichzelf gaan praten); de mogelijkheid voor de opdrachtgever om mee te kijken en hierdoor snel een beeld te krijgen van wat er leeft onder de onderzoeksgroepen.
Deskresearch heeft een bijdrage geleverd aan het verwoorden van de onderzoeksvraag en het formuleren van de deelvragen. De tien heuristieken en paper prototyping hebben een bijdrage geleverd aan respectievelijk de toetsing en een concept.
2.1
Gestructureerde (diepte) interviews
2.1.1 Gebruikersinterviews (pakketeisen) Met de schaatscoach(es) heeft er een drietal gestructureerde interviews plaatsgevonden, om een helder beeld te krijgen wat voor de coach / schaatser van essentieel belang is. Hierdoor is er meer inzicht verkregen in het / de: o registreren / meten (indicatoren); o visualisatie (3D-model); o communicatie (interface); o positie - / bevestiging sensoren; o duurzaamheid / veiligheid. De locatie, het gebruikte materiaal en apparatuur tijdens de interviews: o ijsbaan Kardinge / gespreksruimte (Doppio Groningen); o pen en papier voor aantekeningen; o computer voor het verwerken van de interviews; o zie tevens de bijlagen 3a1 en 3a2 (meetinstrumenten) Procedure Tijdens de kennismaking zijn de coaches geïnstrueerd met betrekking tot de wijze van interviewen. De reden is om een beeld te geven wat er met de informatie gedaan wordt, het belang van deze informatie en wat er gebeurt met deze informatie. 2.1.2 Expertinterviews(technieken soortgelijke systemen) Er is een aantal interviews gehouden met experts op het gebied meet - analysesystemen, positiebepaling wireless en (schaats) houding / lichaamsbeweging. Hierdoor is er een beeld verkregen welke methoden er op de markt zijn aangaande de: o o o
communicatie tussen sensoren op sporters (schaatsers) en interface; methoden om de verkregen informatie grafisch weer te geven; reeds bestaande systemen die er zijn met betrekking tot het meten van snelheid, positie en lichaamsbeweging.
Pagina 18
Onderzoeksrapport Skatesor
De locatie, het gebruikte materiaal en apparatuur tijdens de interviews: o gymzaal - / gespreksruimte (Hanzehogeschool Groningen); o pen en papier voor aantekeningen; o computer voor het verwerken van de interviews; o zie tevens de bijlagen 3c1 en 3c2 (meetinstrumenten) Procedure Tijdens de kennismaking zijn de experts geïnstrueerd met betrekking tot de wijze van interviewen. De reden is om een beeld te geven wat er met de informatie gedaan wordt, het belang van deze informatie en wat er gebeurd met deze informatie.
2.2
(Focussed) Groepsdiscussie
Met een viertal schaatsers heeft er een focussed groepsdiscussie plaatsgevonden over de evaluatiemethode (interface indicatoren:snelheid, positie, bewegingen), de bevestiging van sensoren, veiligheid en interactie tussen coach en de schaatsers. Hierdoor is er inzicht verkregen op de volgende deelvragen: o hoe moeten deze op het lichaam bevestigd worden? o wat is de plaats / positie? o welke eisen / wensen stellen ze aan het product? De locatie, het gebruikte materiaal en apparatuur tijdens de discussie: o gespreksruimte(Doppio Groningen); o pen en papier voor aantekeningen; o geluidsrecorder; o computer voor het verwerken van de interviews; o zie tevens de bijlagen 3b1 en 3b2 (meetinstrumenten) Procedure Tijdens de kennismaking zijn de schaatsers geïnstrueerd met betrekking tot de wijze van discussiëren. De reden is om een beeld te geven wat er met de informatie gedaan wordt, het belang van deze informatie en wat er gebeurd met deze informatie.
2.3
Brainstormsessies (Mindmapping)
Met brainstormsessies (met studie - / stagiairegenoten) zijn er gedachten / ideeën uitgewisseld. Hierdoor zijn er op een snelle wijze nieuwe ideeën ontstaan die een bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling / visualisatie van een prototype interface. De locatie, het gebruikte materiaal en apparatuur tijdens de brainstormsessies: o kantoorruimte CENSI; o pen en papier voor aantekeningen; o computer voor het verwerken van mindmaps.
2.4
Deskresearch
Door deskresearch / literatuurstudie (Internet, (studie)boeken, notities, et cetera.) zijn er gegevens beschikbaar gekomen die een bijdrage hebben geleverd aangaande het verwoorden van de projectaanleiding, het verkrijgen van inzichten in de onderzoeksvraag / deelvragen en het treffen van voorbereidingen interviews / brainstormsessies en discussies. Verder heeft deskresearch een bijdrage geleverd, nadat de interviews waren afgenomen, aan nog ontbrekende informatie.
Pagina 19
Onderzoeksrapport Skatesor
2.5
Tien heuristieken
(Nielsen, 2005) Met de tien heuristieken van Jacob Nielsen is de interface getoetst om op eenvoudige wijze te bepalen / vast te stellen of er belangrijke aspecten in de interface vergeten zijn. (zie bijlage 5)
2.6
Paper prototyping
(Snyder, 2003) Om een concept uit te werken is er een paperprototype ontwikkeld. Deze is besproken met de schaatscoaches. Dit omdat het van essentieel belang is dat de opbouw en structuur van de uiteindelijke interface vastligt zodat deze later niet continu aangepast hoeft te worden. Het paperprototype heeft ondersteuning geboden aan het gebruiksvriendelijk maken van de uiteindelijke interface. Voor het maken van het paperprototype is gebruik gemaakt van het programma “Mockupscreens”. Procedure Tijdens de procedure is met de uiteindelijke gebruiker (coaches) de paper prototype besproken / getest. Onduidelijkheden / verbeterpunten zijn meegenomen in het uiteindelijke ontwerp (interface / gebruikscenario). De locatie, het gebruikte materiaal en apparatuur tijdens de testfase: o gespreksruimte(Doppio Groningen); o pen en papier voor aantekeningen; o computer voor het verwerken van onduidelijkheden / verbeterpunten.
Pagina 20
Onderzoeksrapport Skatesor
3.
Resultaten
Door het kwalitatief onderzoek (diepte- en expertinterviews, groepsdiscussies en brainstormsessies) is er antwoord verkregen op de centrale onderzoeksvraag: aan welke eigenschappen / wensen moet het registratiesysteem voldoen, om de prestaties tijdens en na de trainingen van schaatsers te analyseren / - evalueren? De onderstaande deelvragen hebben hieraan ten grondslag gelegen. Aan welke eigenschappen moet het evaluatiesysteem (snelheid, rondetijden, positie en bewegingen) voldoen? Navigeren (deskresearch en diepte-interviews) Op welke wijze kan de: o snelheid & ronde tijden worden gemeten en - gevisualiseerd? o positie van schaatsers op de baan worden bepaald en – gevisualiseerd. Fysieke eigenschappen (deskresearch / literatuur) Welke bewegingen en houding zijn van essentieel belang voor schaatsers en hoe kan deze worden gemeten en - gevisualiseerd in een 3D-model? Waaraan moet de (data) communicatie (signaal) voldoen? Datacommunicatie (deskresearch en expertinterview) Op welke wijze worden de gegevens van schaatsers naar het evaluatiesysteem gestuurd {Bron (schaatser) Datacommunicatie Ontvanger (Computer)}? Interviews experts Positiebepaling met behulp van Wireless – Lan en meet –analysesysteem sportzaal Hanzehogeschool Groningen. Wat zijn de pakketeisen van de coaches en schaatsers? Pakketeisen Coaches / schaatsers (diepte-interviews en groepsdiscussie) Welke eisen en wensen: o heeft de coach betreffende de grafische weergave (visualisatie 3Dmodel) o hebben de schaatsers ten aanzien van het product? (kwetsbaarheid, grafische weergave / visualisatie 3D-model) o waar en hoe moeten de Sensoren op het lichaam van de schaatser gepositioneerd / bevestigd worden? Waaraan moet de interface voldoen? Interface (paper prototyping) Bruikbaarheid: hoe verloopt de communicatie coach - schaatser (met behulp van een grafische Interface / Evaluatiesysteem). Welke eisen worden er gesteld aangaande de kwaliteit en veiligheid? Kwaliteit / veiligheid (diepte-interviews en groepsdiscussie) Met als aandachtspunten grafische weergave interface, kwetsbaarheid / gewicht sensoren en het beschikbare budget (low budget).
Pagina 21
Onderzoeksrapport Skatesor
3.1
Navigeren (deskresearch)
De snelheid – sectie- / rondetijden – en positiebepaling kunnen met behulp van een acceleratiemeter (sensor) en sunspot (zie datacommunicatie) worden vastgesteld. Acceleratiemeter (sensor) Algemeen Een acceleratiemeter (ook wel een versnellingsmeter genoemd) is een sensor waarmee een versnelling* gemeten kan worden. Afhankelijk van de sensor is dit mogelijk in één tot drie richtingen. Dit hangt af van het aantal assen waarmee de sensor is uitgevoerd. De snelheid die gemeten wordt zal over het algemeen een lineair proportionele spanning zijn. Opmerking: de aantrekkingskracht van de aarde (versnelling) zal ook door de acceleratiemeter gemeten worden. * Versnelling houdt in dat de snelheid verandert. De verandering in de tijd van de snelheid (versnelling
, snelheid
, tijdseenheid
is juist de versnelling:
)
Werking De acceleratiemeter beschikt over een MEMS sensor. MEMS staat voor ‘ Micro Electro Mechanical System’. Dit houdt in dat op de chip een zeer kleine mechanische sensor aanwezig is. Bij deze sensor wordt de capaciteit gemeten tussen de beweegbare elementen ten opzichte van een vast element. Wanneer er een acceleratie plaatsvindt zal de capaciteit tussen het beweegbare en vaste element, afhankelijk van de richting, de acceleratie toe of afnemen (zie afbeelding 1 - positieve naar negatieve versnelling)
afbeelding 1 - positieve naar negatieve versnelling
De capaciteit wordt gemeten door een condensator die variabel is. De condensator bestaat uit twee elementen om een blokgolfsignaal aan te bieden. Een versnellingsmeter kan onder andere gebruikt worden voor het meten van: -
een versnelling; een vertraging; een trilling (vibraties); hoogte verschillen.
Op het moment dat er een beweging / versnelling plaatsvindt zal de acceleratiemeter dit waarnemen als (zie grafiek 1- grafiek van versnelling/ vertraging) een positieve versnelling. Bij een constante snelheid, zal de lijn terugbuigen naar de “nul positie”. Op het moment dat er geremd wordt (negatieve versnelling) zal de accelerometer negatief uitslaan totdat deze stilstaat waardoor deze weer terugbuigt naar de “nul”.
grafiek 1- grafiek van versnelling/ vertraging
Pagina 22
Onderzoeksrapport Skatesor
Toepassingsmogelijkheid Een toepassingsmogelijkheid is de Vectornav (VN – 100).
De chip van Vectornav (acceleratiemeter / gyroscoop) kan voorzien in zowel het vastleggen van de snelheid, de rondetijden als de bewegingen (ledematen) van de schaatser. De chip / sensor heeft 3 assen waarover hij de acceleratie meet x,y en z (zie afbeelding 2de bewegingsassen ).
afbeelding 2- de bewegingsassen
Tevens kan de chip de rotaties over de assen (x,y,z) meten (roll, pitch, en yaw). Werking De VN-100 gebruik een rechtshandig coördinatiesysteem. Een positieve slingerhoek wordt gedefinieerd als positief rechtshandige rotatie rond de y-as. Een positieve rolhoek is gedefinieerd als rechts handige rotatie rond de x-as. In dit geval meet de z-as de zwaartekracht ten opzichte van het grondvlak. Aan de hand hiervan kan de chip uitlezen wat voor bewegingen/ kantelingen deze maakt. figuur 2 de rolhoeken
De richting van de assen is te zien in figuur 2 de rolhoeken. Zo kan de acceleratiemeter / gyroscoop naast de snelheid, rondetijden ook de ledemaatbewegingen van de schaatser registreren. Een aandachtspunt hierbij is de bevestiging van de chip / sensor op het lichaam (x,y,z-as). De kostprijs van de sensor is: € 365,00 / stuk
Pagina 23
Onderzoeksrapport Skatesor
3.2
Fysieke eigenschappen (deskresearch)
Bewegingen / schaatstechniek De standaard technieken zijn in een zevental fasen opgenomen (zie 1.2 Literatuurverkenning (schaatstechnieken, ijsbaan, datacommunicatie)) om op de meest effectieve wijze te kunnen schaatsen. De fase zijn heupstrekking, kniestrekking, enkelstrekking, doorstrekken, het bijzetten, de valbeweging en de glij-fase. De eerste drie (heup -, knie en enkelstrekking) worden beïnvloed door de houding. De gunstige houding voor een schaatser is weergeven in onderstaande tabel 4- houding schaatser (Ruben,2009): tabel 4- houding schaatser (Ruben,2009)
Heuphoek 50-70 graden Kniehoek 90-110 graden Enkelhoek 60-70 graden Heuphoek Het belang van een zo’n klein mogelijke heuphoek is omdat dit de luchtweerstand verkleint en de snelheid vergroot. Als een schaatser een lange volhoudtijd wenst bij een lage snelheid is de heuphoek rond de 70 graden. Als de schaatser een wereldrecord wil vestigen en een hoge snelheid moet behalen voor een kortere duur wordt deze hoek kleiner (rond de 50 graden). Kniehoek De kniehoek is de hoek tussen het bovenbeen en onderbeen. Bij het langebaanschaatsen is het de bedoeling deze kniehoek in de buurt van de 90 graden te krijgen. Voor toerschaatsen zal deze hoek groter zijn ronde de 100/110 graden. Het is van belang de kniehoek zo klein mogelijk te houden. Enkelhoek De enkelhoek is de hoek die verkregen wordt door de enkel naar voren te buigen. Het is van belang de enkelhoek zo klein mogelijk te maken zodat het gewicht op de hak blijft. Naast het houden aan deze hoeken is het ook van belang dat deze bewegingen zo compact mogelijk worden uitgevoerd. Het zwaaien met bijvoorbeeld ledemaat (arm) moet dan ook zo min mogelijk verstorend werken. Alle energie die niet wordt gebruikt ten behoeve van het maken van snelheid is verspilde energie. Daarom wordt de aandacht ook gevestigd op de houding van schaatsers. De chip van Vectornav (acceleratiemeter / gyroscoop) kan de bewegingen (ledematen) van de schaatser vastleggen, via Sun Spots kan de data worden verstrekt aan het evaluatiesysteem (interface). Een 3D-model is opgenomen in de interface.
3.3
Datacommunicatie (deskresearch)
Om de gegevens (indicatoren) van de schaatsers te verzenden naar het evaluatiesysteem (basisstation) kan er gebruik worden gemaakt van een Sun Spot. De Sun Spot is een in Java programmeerbaar apparaat. Om de gegevens te verstrekken / te verzenden naar het basisstation maakt Sun Spot gebruik van een radiozender. Het signaal is echter niet sterk genoeg om de volledige ijsbaan te overbruggen. De Sun Spot kan theoretisch gezien een afstand van 100 meter overbruggen met zijn radiofrequentie. Ook zullen obstakels een beperking geven zie afbeelding 3- signaalsterkte Sun Spot. afbeelding 3- signaalsterkte Sun Spot
Pagina 24
Onderzoeksrapport Skatesor
Als er communicatie over een grotere afstand moet plaats kan men gebruik maken van meerdere Sun Spots. Dit kan op de volgende manieren plaatsvinden: o
leggen van een lus afbeelding 4 - lus tussen meerdere Sun Spot tussen meerdere Sun Spots naar basisstation.
afbeelding 4 - lus tussen meerdere Sun Spots naar basisstation
o
aankoppelen van een sterke antenne zie afbeelding 14 (signaalsterkte 200 meter)
afbeelding 5 - Sun Spot antenne uitbreiding
Resultaat: Samenstelling van Vectornav (VN – 100) met de Sun Spot (zie afbeelding 6 - Sun Spot en Vectornav) Die de data doorstuurt aan het systeem met behulp van meerdere Sun Spots.
afbeelding 6 - Sun Spot en Vectornav
Pagina 25
Onderzoeksrapport Skatesor
3.4
Interview experts
3.4.1
Onderzoek Wireless – Lan
Leverancier: System & Software engineer. Een interview met Expert Dennis Vredeveld via e-mail. Dennis is een voormalig medewerker van System & Software engineer (IMST GmbH) en is momenteel werkzaam bij Software Architect (Atos Origin) Werking Apparaten met een WLAN-functionaliteit beschikken over het algemeen over een WLAN-kaart. Deze onderhoudt een verbinding met een basisstation, het zogenaamde Access Point (AP). Zie tevens bijlage … Om de exacte positie van de sporter uit te lezen geeft u aan dat er enkele punten gekalibreerd moeten worden. Is dit ook mogelijk bij een complete ijsbaan? Dat is mogelijk. Er dient wel rekening meegehouden te worden, dat de nauwkeurigheid sterk afhankelijk is van het aantal gebruikte access points enerzijds en de omgeving anderzijds. De hoogste nauwkeurigheid wordt behaald in omgeving met meerdere ruimtes (vanwege het grotere verloop in signaalsterkte). In open ruimtes (zoals een schaatsbaan) zal de nauwkeurigheid beduidend slechter zijn. Vermoedelijk zal dit er voor zorgen dat lokalisering niet exact genoeg meer is maar dat hangt van de eisen af. Is het ook zo als een schaatser zich voortdurend voortbeweegt op de schaatsbaan, de exacte positie ook uitgelezen kan worden aan de hand van een vloeiende stip die zich uit eindelijk in een interface/ map voortbeweegt? De persoon hoeft niet stil te staan. In principe kan een positie net zo snel worden uitgerekend als er signaalsterktes gemeten worden. Dit hangt o.a. van het aantal access points af, maar standaard zal elke 100ms een nieuwe waarde ontvangen kunnen worden. Hierbij dient wel rekening te worden gehouden met het feit, dat niet bij alle WLAN-hardware dit ook daadwerkelijk een nieuwe meetwaarde oplevert. Sommige chipsets levert slecht eenmaal per seconde een nieuwe meetwaarde af. Posities kunnen vervolgens worden geïnterpoleerd. Heeft u ook ervaring met het uitlezen van de snelheid en de afgelegde weg binnen een gebouw ? Is dit ook mogelijk aan de hand van Wireless - lan ? Ja, er zijn post-processing filters ontwikkeld waarmee de snelheid en het afgelegde pad gevisualiseerd kunnen worden. Dit betreft echter bewerkingen in software en zijn als zodanig dus onafhankelijk van de gebruikte technologie (WLAN in dit geval). Zijn er nog andere mogelijkheden om de exacte positie te bepalen binnen een gebouw (andere onderzoeken)? Jazeker, ook lokalisering op basis van UWB (uitra-wideband) technologie is bij dit project betrokken. Het hangt er echter wel van af wat onder “exact” wordt verstaan.
Pagina 26
Onderzoeksrapport Skatesor
3.4.2
Onderzoek Meet – analysesysteem sportzaal Hanzehogeschool.
De Hanzehogeschool te Groningen maakt momenteel gebruik van een meet/analyse systeem in sportzalen. Er is gekeken of dit systeem een bijdrage kan leveren aan het project. Het systeem meet de snelheid in tijd (seconden) en registreert de beweging en de positie van de sporter. Het interview heeft plaatsgevonden met Mevrouw Benjaminse. Het systeem dat wordt toegepast meet de tijd die een sporter nodig heeft om een korte afstand af te leggen. Het traject wordt hierbij in twee secties verdeeld (begin en eind). Op het moment dat de sporter een meetpaal passeert gaat de tijd lopen. Halverwege de baan moet de sporter op een in de grond verwerkte drukmat gaan staan. Dan wordt er aangegeven door welk “poortje” (links of rechts) hij /of zij moet. Op het moment dat de sporter het gewenste poortje heeft gepasseerd kan de vertraging van de sporter worden vastgesteld. Hiermede kan de sporter (basketballer) oefenen, wanneer een tegenstander op hem afkomt, snel moet reageren, een keuze moet maken langs welke zijde hij de tegenstander moet passeren (voor een vrije doorgang). Deze gegevens worden weergegeven in een 3D - beeld op de computer. Het type sensor dat hiervoor gebruikt wordt is een “Sensorstickers”, die door camera’s worden herkend. De camera´s registreren de bewegingen van de sporter en met behulp van deze waarden wordt een grafisch model (ledenpop / marionet) aangestuurd. En voor de tijdsmeting wordt er gebruik gemaakt van infrarood sensoren en reflectieplaatjes. Bij het onderbreken van de lichtbundel, door de sporter, kan de doorlooptijd worden vastgesteld. De camera´s kunnen echter de sensorstickers identificeren / zien tot een maximum afstand van 4 meter. Veel meer zal het niet zijn omdat dan niet meer is scherp te stellen. Dit betekent dat voor een schaatsbaan meerdere camera’s moeten worden geplaatst.
Pagina 27
Onderzoeksrapport Skatesor
3.5
Pakketeisen coaches / schaatsers (diepte-interviews en groepsdiscussies)
3.5.1 Profiel Het profiel van een schaatscoach en (top)schaatser kan worden samengevat in: Schaatscoach draagt de schaatssport een warm hart toe geeft alles om hun schaatsers een zo hoog mogelijk niveau te laten behalen / bereiken in veel gevallen zelf (top)schaatser geweest is geïnteresseerd in nieuwe technieken om schaatsprestaties te verbeteren (betrokken om het schaatsen op een hoger niveau te brengen). Schaatser “laten veel staan” om de prestatie te kunnen verhogen op een zo’n hoog mogelijk niveau de sport te beoefenen geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen om prestatie te kunnen verhogen werken tijdens de training in teamverband (uitwisselen van ervaringen) houden van competitie (meten van krachten). 3.5.2
Interview schaatscoach (samenvatting)
Momenteel wordt de techniek van schaatsers geanalyseerd met behulp van filmopnames en/of foto’s, vanaf een vastpunt, het bestrijkt niet de gehele ijsbaan. Er wordt alleen gekeken naar de techniek en houding. De coach verwijst hiervoor naar het boek van Henk Gemser. De snelheid / versnelling kunnen niet gedurende de rit (op een willekeurig moment) van de schaatser worden gemeten. Alleen kan de gemiddelde snelheid worden vastgesteld [ ritafstand en (ronde) tijd]. De coaches bevinden zich over het algemeen voor de bocht zodat ze de schaatsers op het rechte stuk zien aankomen en kunnen zien hoe de schaatser de bocht “induikt” (aanvallen). Het juist aansnijden van de bocht is erg belangrijk. Als dit correct plaatsvindt, zal er met hogere snelheid door de bocht kunnen worden gereden / geschaatst. Wat erg belangrijk is, is het leggen van verbanden, denk hierbij aan: lichaambeweging en positie op de baan (op het rechte stuk en in de bocht, baan in acht (8) secties verdelen) versnelling / snelheid en positie op de baan (op het rechte stuk en in de bocht) aansnijden – en uitkomen van de bocht (de meest ideale bocht: aansnijden: van buiten naar binnen uitkomen: van binnen naar buiten) De Interface (software) dient eenvoudig van opzet / gebruiksvriendelijk te zijn. Een stopfunctie / vertraging is natuurlijk onmisbaar om een momentopname te belichten / te evalueren. De verkregen data (indicatoren) dienen te kunnen worden opgeslagen om tijdens de trainingen maar ook nadien evaluaties - te houden. De sensoren die de schaatsers bij zich dragen moeten natuurlijk bij een val geen letsel veroorzaken en defect raken (veiligheid en duurzaamheid staan natuurlijk hoog in het vaandel). Het systeem voldoet als één schaatser geobserveerd kan worden. Er zijn voldoende 230 Volt punten op / de rond de schaatsbaan, echter we willen ook graag dat het evaluatiesysteem door accu’s gevoed kan worden gedurende twee uur (trainingtijd = ~ 1 uur). 3.5.3
Discussie schaatsers (samenvatting)
De schaatsers verwachten dat de evaluatiemethode een bijdrage gaat leveren bij het vaststellen van persoonlijke fouten (lichaamsbeweging, houding, techniek, aanpak, etc. ) en het vaststellen van snelheid, versnelling en positie op de baan. Dat ze de beelden tijdens de training en nadien (via intranet thuis) kunnen bestuderen.
Pagina 28
Onderzoeksrapport Skatesor
Voor wat betreft de bevestigingsmethode en plaats van de sensoren / Sun Spot tijdens het training wordt als eis/wens aangegeven: ongemak / hinder tot een minimum te beperken als voorstel bevestigingsmethode: d.m.v. elastieken/ banden / klittenband (verstelbaar), als voorbeeld wordt genoemd de bevestigingsmethode van een hartslagmeter. Een ander mogelijkheid is d.m.v. plakker, echter deze kunnen losraken, met de kans dat de sensor op de ijsbaan terecht komt, met het risico’s: dat de sensor defect raakt en/of dat de schaatser ten val komt door de sensor. Ook moet de veiligheid van de schaatsers worden gewaarborgd bij een val: de schaatser mag bij een val, door de sensoren en Sun Spot, geen letsel oplopen. De bevestigingsplaats van de Sun Spot, op buik of op borsthoogte, geeft het minste risico omdat de linker - en rechterzij en rug tijdens een val het meest worden belast. (rolbeweging van de schaatser) Om de veiligheid van de schaatsers en duurzaamheid van de sensoren te waarborgen zijn zowel de bevestigingsmethode, plaats en beschermingsmiddelen (materiaaltoepassing ter beveiliging sensor – schaatser) van wezenlijk belang. Om de interactie tussen coach – schaatser tijdens de training te verbeteren dient de Interface (programma) stil gezet te kunnen worden om de situatie te analyseren / te evalueren. Verder moet het systeem voorzien in een database om voorgaande - en huidige situatie met elkaar te kunnen vergelijken, of er vorderingen zijn gemaakt. 3.5.4
Bevestiging sensoren
Uit het interview met de schaatsers en coaches is naar voren gekomen dat zowel de veiligheid (voorkomen van letsel) van de schaatser als de duurzaamheid van de sensoren moeten zijn gewaarborgd. De sensoren moeten zodanig worden gepositioneerd dat de schaatsers er zo min mogelijk last van hebben en waarbij de kans / risico op letsel en/of defect aan de sensoren / Sun Spot tot een minimum is beperkt. Onderstaande tabel 5 bevestigingsplaatsen) geeft de posities weer op welke plaatsen van het lichaam de sensoren en de Sun Spot bevestigd moeten worden om de volledige 3D- weergave te kunnen genereren. De positie van de sensoren bevinden zich rond de scharnierend lichaamsdelen. Om exact te weten wat deze twee lichaamsdelen ten op zichten van elkaar doen dient er aan iedere zijde van het scharnierend deel een sensor geplaatst te worden. De sensoren worden bevestigd met een elastiek die doormiddel van een gesp ideaal afgesteld kan worden op ieder individu. Op de ledenpop / marionet is de zwarte sticker de Sun Spot die zorgt voor het versturen van de data naar de laptop / interface. De groene stickers, zijn plaatsen waarop veilige wijze sensoren geplaatst kunnen worden (met eventueel verzachtend materiaal ter bescherming). De rode stickers zijn de plaatsen waar de sensor en schaatser het grootste risico lopen op achtereenvolgens een defect of letsel. tabel 5 bevestigingsplaatsen bevestigingsplaatsen Sensoren en Sun Spot
Rood = Groen =
kans op letsel / beschadiging kans op schade klein
Zwart = Sun-Spot
Pagina 29
Onderzoeksrapport Skatesor
3.6
Interface / evaluatiesysteem
Met een tweetal interviews zijn de wensen / eisen (zie hoofdstuk 3.4 en bijlagen 3a1 en 3a2) vastgesteld voor de interface. Deze zijn meegenomen in de paper prototype. Tijdens het presenteren van dit paperprototype heeft de schaatscoach Martin ten Hove een opdracht uitgevoerd die inzicht moest geven in de gebruiksvriendelijkheid van het uiteindelijke conceptvoorstel (interface). Tijdens het uitvoeren van deze opdracht zijn de knelpunten en verbeterpunten genoteerd en verwerkt in de Interface. Martin ten Hove
Het enige waar de schaatscoach over viel was het “vakjargon”, de functie was niet per direct helder. Een toelichting / uitleg was noodzakelijk. In overleg is deze aangepast. Vervolgens is met verkregen informatie een concept interface (digitaal) opgesteld met behulp van MockupScreens. Wederom is er feedback gevraagd aan de schaatscoach. De feedback was positief, De coach gaf aan als het programma er zo uit komt te zien, het zeker een positieve bijdrage zal leveren aan de ontwikkeling (prestaties) van de schaatser. Voor de (HTML) concept interface, zie de bijgeleverde cd-rom.
Pagina 30
Onderzoeksrapport Skatesor
4
Discussie
De uitkomst van de studie Skatesor kan als volgt worden samengevat: Skatesor, een studie / project low budget evaluatiemethode voor schaatsers is met positief resultaat afgesloten zowel de gebruikers als experts hebben een positieve / betekenisvolle bedrage geleverd aan het gehele onderzoek. Een tweetal experts heeft echter geen feedback gegeven. De interviews met gebruikers en experts hebben voor voldoende input gezorgd om de verschillende productideeën te formuleren. De ideeën waren valide om in een evaluatie -methode voor de trainer en schaatsers te verwerken. Dit betekent dat de auteur zich scherp heeft kunnen focussen op de onderzoeksvraag: hierdoor heeft de auteur inzicht gekregen om op een juiste manier de indicatoren (snelheid, beweging / positie van ledematen en positie op de baan) van schaatsers te visualiseren in een computermodel. Een sterk punt is het enthousiasme en inzet van een ieder, echter een negatief effect is geweest de samenwerking met een toegewezen IT- student. Een beduidende bijdrage heeft de student niet kunnen geven. De resultaten van de onderzoeksvraag en deelvragen zijn verwerkt in een concept interface (gebruikscenario). De betekent qua hardware: Samenstelling van Vectornav (VN – 100) met de Sun Spot - Vectornav (acceleratiemeter / gyroscoop) - Sun Spot , [om de gegevens te verzenden naar het evaluatiesysteem (basisstation) ] Een Sun- Spot kan een afstand overbruggen van maximaal 100 meter, dit betekent dat er gebruik moet worden gemaakt van meerdere Sun Spot naar het basisstadion. Het uiteindelijke advies (concept interface) is gebaseerd op de bevindingen / resultaten uit het onderzoek en dient als basis hoe het prototype / researchmodel er uiteindelijk uit zal zien. Aangaande de bevestiging van de sensoren dient nader onderzoek te bewijzen wat het beste beschermmateriaal is om bij een val zijn diensten te bewijzen (aandachtspunten hierbij zijn: temperatuur, volume / afmetingen, vochtopname, etc.). Wireless – Lan is geen optie omdat in open ruimtes (zoals een schaatsbaan) de nauwkeurigheid beduidend slechter zal zijn. Vermoedelijk zal dit er voor zorgen dat lokalisering niet exact genoeg meer is. Het Meet – analysesysteem sportzaal Hanzehogeschool is gezien de (beperkte) maximale bereikbaarheid van vier meter niet geschikt voor het project Skatesor. Het product moet een goede prijs / kwaliteitsverhouding hebben, dit geld zowel voor de Sensoren, de Sun Spot als de Interface (software). Een aandachtspunt in de ontwikkelfase is de duurzaamheid en de veiligheid van de schaatser bij een val. De schaatser mag bij een val geen letsel oplopen en de Sensoren en/of Sun Spot mogen bij een val niet defect raken. De kans is groot dat er bij een val sensoren worden geraakt. Het merendeel van de sensoren moeten aan de zijkant van het lichaam worden geplaatst. De Interface dient zodanig te worden geprogrammeerd dat de schaatscoach deze op efficiënte wijze (heldere van structuur en eenvoudige woorden) kan bedienen (gebruiksvriendelijk). Kosten Een kostenraming (indicatie) wijst uit dat het budget van € 1.500,00 niet realistisch is. Dit betekent dat er een heroverweging ( hardware) en een gesprek met de schaatsvereniging moet plaatsvinden. De resultaten zoals rapportages en een researchmodel zal de kennis van de doelgroep verbreden en een basis vormen voor verdere onderzoeken (ook bij andere sporten). De data die hierbij vrijkomen, kan voor soortgelijke projecten binnen CENSI worden gebruikt.
Pagina 31
Onderzoeksrapport Skatesor
5.
Advies
5.1
Productomschrijving
Om een omschrijving van het evaluatiesysteem weer te geven kan worden verwezen naar de PGI (afbeelding 7- Product Gebruikers Interactie), conform de Deming – cirkel Product Gebruikers Interactie (PGI) en het gebruikscenario 5.2 Gebruikscenario).
Vectornav (sensoren) Acceleratiemeter / gyroscoop + Sun Spot Schaatser (Bron) - navigeren - fysieke eigenschappen
Corrigeren
Pakketeisen Interface
Schaatser
Interactie / Communicatie
Datacommunicatie
Schaatscoach
Analyse
Interface Evaluatie systeem (ontvanger)
afbeelding 7- Product Gebruikers Interactie
Pagina 32
Onderzoeksrapport Skatesor
5.2
Gebruikscenario
Om de werking te verduidelijken (gebruikscenario) is het in een context geplaatst en is er gebruik gemaakt van de persona’s Bert Kamphuis en Paul Visser (zie bijlage 4).
1
Skatesor Schaatcoach (Bert Kamphuis), wil graag weten hoe het staat met de prestaties van de schaatser (Paul Visser). Daarom vraagt hij Paul tijdens de training een Sun Spot en een aantal Sensoren op zijn lichaam te bevestigen (op de daarvoor vastgestelde plaatsen). Tevens plaatst de coach een drietal (S1, S2 & S3) Sun Spots op de schaatsbaan. Zie voor posities foto2. De coach neemt plaats achter zijn computer en klikt op meting “Starten”.
2
Starten Nadat er op meting starten gedrukt is, wordt eerst het systeem automatisch gecontroleerd of alle Sun Spots die de data moeten ontvangen van de Sensoren op Paul zijn lichaam correct / goed functioneren. Probleem opgetreden, controleer systeem De schaatscoach ziet dat een van de Sunspot, namelijk nummer 3, een probleem geeft. De batterij is vermoedelijk leeg. Na de Sun Spot aan de netspanning te hebben gelegd, die op diverse plaatsen in het midden van de baan aanwezig zijn, drukt de coach op “controleer opnieuw”.
3 Het systeem functioneert naar behoren Nu wordt de Sun Spot ook als groen weergegeven en ziet de coach dat de Sun Spot 3 functioneert. Omdat alle Sun Spots nu naar behoren functioneren, kan er op “de knop volgende” gedrukt worden.
Pagina 33
Onderzoeksrapport Skatesor
4.
Het hoofdmenu verschijnt, vervolgens op Menu – Nieuw klikken om de gegevens van de betreffende schaatser (Paul) in te vullen.
5.
Hierin zet de coach de gegevens van de schaatser (Paul Visser). Na dit ingevuld te hebben wordt er op de knop “Verder” gedrukt.
6.
De onderstaande registratie van de schaatser worden weergegeven: in een tabel - snelheid in kilometers/uur - tijd in seconden - ronde tijden in seconden de positie op de baan (rode stip) de lichaamsbeweging als Real time (live).
7. Op het moment dat de schaatscoach op het tabblad “Sectietijden” klikt, kan hij het aantal seconden uitlezen dat de schaatser over een sectie (1,2,3 – of 8) doet.
Pagina 34
Onderzoeksrapport Skatesor
8.
9.
Vervolgens als de coach op tabblad “Rondetijden” klikt, verschijnen de rondetijden en de totale rondetijd, dat de schaatser neerzet.
Op het moment dat de coach de meting wil starten, drukt hij op de knop “Start”. Er zal dan boven de startknop een groen symbooltje gaan branden. De meting / registratie loopt. De geregistreerde Snelheid wordt weergegeven in een tabel. Per sectie wordt de snelheid (km/uur) van de schaatser weergegeven.
10. Dit geldt ook voor de Tijd (seconden) dat er over iedere sectie van de baan gedaan wordt.
11.
De Snelheid, Rondetijd en de Lichaamsbeweging van de schaatser worden in de rechter bovenhoek weergegeven [Real time (live)].
Pagina 35
Onderzoeksrapport Skatesor
11.
De rondetijden worden onder het tabblad “Rondetijden” weergegeven. Tevens wordt de totale afstandstijd weergeven. Met behulp van de “Roteerknop” kan de coach, de schaatser vanuit verschillende perspectieven bekijken (hoeken). Zodat hij exact kan zien wat de houding van de schaatser is in combinatie met de positie op de baan.
12.
Voldoende data (sectietijden): Op het moment dat de coach de meting wil stoppen, drukt hij op de knop “Stop”. Er verschijnt een rood symbooltje boven deze knop zodat het duidelijk is dat de meting gestopt is. De gegevens van de schaatser (Paul) kunnen nu worden opgeslagen of de meting kan worden hervat. Het tabblad Snelheid is actief, snelheden van de schaatser per sectie ( 1 t/m 8) van de baan zijn te zien. (waar liggen de tijdsverliezen!)
13.
Pagina 36
Onderzoeksrapport Skatesor
14.
Op het moment dat tabblad Tijd wordt geactiveerd zijn de sectietijden te zien.
15.
Tabblad Rondetijden : de rondetijden worden weergeven, die er tijdens de meting zijn geregistreerd. De coach kiest ervoor om de meting op te slaan en drukt op de knop “Opslaan”.
16.
Er verschijnt een pop- up voor de gewenste opslaglocatie (Locatie:C:/skatesor/……)
Naar “Bladeren” , een keuze en “Opslaan” verschijnt er, gegevens zijn opgeslagen.
Pagina 37
Onderzoeksrapport Skatesor
Analyse gereden rit
17.
Nadat de analyse en huidige meting is geactiveerd verschijnt de onderstaande Pop-Up
Hoe wordt gevraagd welke relaties er gelegd moeten worden. De coach kiest, om de lichaamsbeweging aan de hand van positie en tijd per sectie te gaan analyseren en drukt op “Ok”.
18.
Het volgende scherm wordt weergeven. Hierin kan de coach zien waar de schaatser slecht gepresteerd heeft. In dit geval is het ronde 1 - sectie 6. Indien Bert meerdere sectie´s in een keer wil analyseren is dit ook mogelijk. De coach kiest alleen voor sectie 6 en klikt vervolgens op “Analyseer”.
19. De gegevens van de schaatser worden geladen en weergegeven
De doorlooptijd sectie 6 = 5,18 sec.
Met behulp van de horizontale bepalen.
“Scroll balk” kan de coach het startpunt van de analyse
De kijkhoek van de lichaamsbeweging kan met “Rotate button”
worden ingesteld.
Door de “Playknop” te activeren zal de lichaamsbeweging, sectietijd en de positie op de baan worden weergegeven. [De afspeelsnelheid kan worden veranderd. (-1 – 0 - +1)]
Pagina 38
Onderzoeksrapport Skatesor
20.
De beelden worden weergeven, er verschijnt een rode lijn in de betreffende sectie (sectie 6) en de lichaamsbeweging wordt door de 3D (schaats)figuur nagebootst. De horizontale scroll - balk geeft de doorlooptijd aan: van 0 tot 5,18 sec. (rode lijn=1.91 sec.)
21. Bij hulp met betrekking tot het programma. Dit kan eenvoudig in het “help menu”, door op “Help”te klikken.
Dit kan zowel tijdens de meting als ook tijdens de analyse.
Gebruikershandleiding
22.
Exit
Pagina 39
Onderzoeksrapport Skatesor
5.3
(pakket) Eisen & wensen
Het programma van eisen en wensen is voortgevloeid uit de interviews met de schaatscoach en de discussie met de schaatsers. De interface heeft de volgende pakketeisen: registratie van één sporter baan in 8 secties verdelen indicatoren per sectie laten zien (snelheid, tijd / sectie, lichaamsbeweging) weergave van rondetijden en rittijd weergave persoonsgegevens (sporter) stop – hervatfunctie meetgegevens kunnen opslaan en openen dataverkeer beveiligingen helpfunctie De sensoren / Sun Spots dienen te voldoen aan: op batterij twee uur kunnen functioneren oplaadmogelijkheid temperatuurwisselingen (- 8 ºC tot + 40ºC) eenvoudige bevestigingsmethode (instelbaar) veiligheidsvoorziening ter voorkoming letsel schaatsers en defect sensor bij val De wensen aangaande de interface / data zijn: link Intranet (resultaten thuis evalueren) per sporter een terugblik /historie resultaten (in tabelvorm microsoft Excel of Word)
5.4
Conclusie en aanbevelingen
Conclusie Het verkrijgen van inzicht om op een doeltreffende wijze tot betere prestaties te komen door de snelheid, beweging / positie van ledematen en positie op de baan van schaatsers te visualiseren in een computermodel is samengevat in PGI en een gebruiksenario. De deelvragen: Aan welke eigenschappen moet het evaluatiesysteem (snelheid, rondetijden, positie en bewegingen) voldoen? Waaraan moet de (data) communicatie (signaal) voldoen? Wat zijn de pakketeisen van de coaches en schaatsers? Waaraan moet de interface voldoen? Welke eisen worden er gesteld aangaande de kwaliteit en veiligheid? zijn hierin opgenomen. Hiermede is voldaan aan de doelstelling: een (low budget) evaluatiemethode voor trainer en schaatser(s) te ontwikkelen met toepassing van sensorentechnologie. Low budget is echter vooralsnog niet gelukt. Dit betekent dat er een heroverweging (hardware) en een gesprek met de schaatsvereniging moet plaatsvinden. Aanbeveling Er dient een vergaand (markt)onderzoek plaats te vinden om aan de vraagstelling low budget (toepassing low budget sensoren) te kunnen voldoen. Daarnaast zal een prototype / researchmodel meer duidelijkheid verschaffen aangaande werking interface, communicatie (signaal) en bevestigingsmethode sensoren. De uitkomsten zullen een bijdrage leveren in kennisopbouw. De data die hierbij vrijkomen kunnen voor soortgelijke projecten binnen CENSI worden gebruikt.
Pagina 40
Onderzoeksrapport Skatesor
6.
Referenties Carol, M. (2008). Techniek en Conditie-training. Verkregen op 22 februari, 2010, van http://www.techniekenconditietraining.nl/loboek/schaatsinfoTCT.pdf De Ruyter, B. (1994). Toerschaatsen en wintertriatlons. Rijswijk: Elmar bv. Gemser, H. (1998). Handboek wedstrijdschaatsen. Leeuwarden: Eisma bv. Gemser, H. (2004). Schaatsen jong geleerd. Zeist: Jan Luiting Fonds. Goetheer, A. (2007). Sport en Technologie:trends in Nederland.Verkregen op 7 mei, 2010, van http://www.twanetwerk.nl/default.ashx?DocumentID=9229 Inmotio, (2009). Meten snelheid ten opzichte van positie op de baan. Verkregen op 5 maart, 2010, van http://www.inmotio.nl/content/11/schaatsen.html Mesker, M. (2009). Werk aan je talent als een topsporter. Verkregen op 5 maart, 2010, van http://www.vkbanen.nl/carriere/740674/Werk-aan-je-talent-als-eentopsporter.html Nielsen, J. (2005). Ten Usability Heuristics. Verkregen op 10 maart, 2010, van http://www.useit.com/papers/heuristic/heuristic_list.html Preece, J. (2007). Interaction design beyond human-computer interaction. England: John Wiley & Sons. Ruben, A. (2009). De houding en afzet op het rechte eind. Verkregen op 22 februari, …2010, van http://www.mywatersite.nl/myicesite/het%20rechte%20eind/houding% 20en%20afzet%20op%20het%20RE%20w.pdf Ruben, A. (2009). De bocht deel 1 krachten. Verkregen op 22 februari, 2010, van http://www.mywatersite.nl/myicesite/bocht/de%20bocht%20krachten.pdf Ruben, A. (2009). De bocht deel 2 techniek. Verkregen op 22 februari, 2010, van http://www.mywatersite.nl/myicesite/bocht/de%20bocht%20techniek.pdf Snyder, C. (2003). Paper Prototyping the fast and easy way to design and refine user interfaces.Verkregen op 20 maart, 2010, van http://www.paperprototyping.com Sun, (2009). What is a Sun Spot and how does it work. Verkregen op 23 april 2010, van http://www.sunspotworld.com Vectornav technologies, (2009). Vectornav.Verkregen op 26 april 2010, van http://www.vectornav.com/Downloads/Support/VN100_UserManual.pdf
Pagina 41
Onderzoeksrapport Skatesor
Bijlage Bijlage 1
Operationalisatieschema
Bijlage 2
Mindmap punten interviews / deskresearch
Bijlage 3
Interviews 3a - interview schaatscoach 3b - discussie schaatsers 3c - interview experts - Dennis Vredeveld (via e-mail) - Mevrouw Benjaminse
Bijlage 4
Persona’s
Bijlage 5
Tien heuristieken van Jacob Nielsen
Pagina 42