Onderzoeksrapport Lokale Nieuwssites Auteurs M.L.M. de Winter M.R.A. van Dijk M.R. Zwerwer Organisatie Organisatie: NDC Mediagroep Datum 15 juni 2009
Samenvatting Net als vele andere uitgevers experimenteert NDC sinds geruime tijd met de opzet van lokale nieuwssites. Om te kunnen achterhalen welke factoren kunnen bijdragen aan een winstgevende formule voor lokale nieuwssites is er in 2008 een pilot gestart met 6 lokale nieuwssites met ieder een eigen formule. De betreffende lokale nieuwssites zijn: halloemmen.nl, halloassen.nl, hallodrachten.nl, heerenveensecourant.nl, zuidfriesland.nl en noordoostpolder.nl. Het onderzoeksproject is uitgevoerd in opdracht van het Stimuleringsfonds voor de Pers onder begeleiding van een aangewezen commissie die de projectgroep lokale nieuwssites gedurende het traject heeft voorzien van adviezen. Op verzoek van de begeleidingscommissie zijn er in totaal vijf deelonderzoeken uitgevoerd. Allereerst een literatuurverkenning naar de huidige situatie van de dagbladenmarkt, het digitale mediagebruik en de ontwikkelingen en trends op het gebied van lokale nieuwssites. Vervolgens het veldonderzoek met de volgende onderzoeken: analyse van de webstatistieken van de zes lokale nieuwssites met behulp van Google Analytics; gebruikersonderzoek door middel van een webenquête met een netto aantal respondenten van n=632; een focusgroep onderzoek dat gedaan is als vooronderzoek om de vragen voor het internetpanel onderzoek aan te scherpen; een internetpanel onderzoek dat gehouden is onder panelleden van het RegioNoordPanel met een netto aantal respondenten van n=1079. De volgende onderzoeksvragen zijn in dit rapport beantwoord: 1. Op welke manier kan NDC Mediagroep, binnen haar verspreidingsgebied, door middel van een lokaal platform de nieuwe generatie in de toekomst van nieuws voorzien? 2. Hoe kan NDC mediagroep, met de lokale nieuwssites, winstgevendheid behalen? Uit de literatuurverkenning blijkt dat door de opkomst van digitale media het gebruik van traditionele media (krant) afneemt. De oplage van dagbladen daalde tussen 2002 en 2008 met 16% van 4.3 miljoen naar 3.6 miljoen. Het zijn voornamelijk ouderen (50+) die nog een abonnement hebben op de krant. De jongere doelgroep, voornamelijk twintigers en dertigers, vergaren het nieuws vooral via de gratis dagbladen zoals Spits, Metro en DePers of via nieuwssites die door deze doelgroep buitenproportioneel veel worden bezocht (Van Jole, 2005). Van de jongeren in de leeftijdscategorie 15 tot 24 jaar dat op internet actief is besteed 56% tijd aan het zoeken van nieuwssites. 40% besteed tijd aan lokale nieuwssites of lokale informatie (EIAA, 2005). Lokale nieuwssites blijken hét antwoord op de veranderende nieuwsconsumptie. Hiermee wordt bedoeld: de afname van kranten, het toenemende gebruik van internet en de interesse voor lokaal nieuws (Bakker, 2008). In Amerika blijken (hyper)lokale nieuwssites, dat grotendeels gemaakt wordt door de burgers, goed uit te pakken. 70% van de oprichters geeft aan hier succes mee te hebben. Volgens The State of the News Media report (2007) is burgerjournalistiek niet iets amateuristisch wat aan professioneel werk vooraf gaat, maar draagt het bij tot een verrijking van de nieuwswaarde.
2
Broersma (2009) ziet op internet een nieuwe journalistieke stijl ontstaan die vaak persoonlijk en betrokken is en zich richt op specifieke doelgroepen. Hij zegt dat de professionele journalistiek, om kwaliteit te behouden, een sterke en heldere identiteit moet proberen te creëren en niet ‘van alles wat’ moet zijn. Lokaal nieuws in het algemeen Uit het veldonderzoek blijkt dat lokaal nieuws enerzijds door respondenten wordt geïnterpreteerd als nieuws in een omtrek van 10 tot 50 rondom de woonplaats. Anderzijds wordt lokaal nieuws geïnterpreteerd als zogenaamd “kneuterig” nieuws tot aan herkenbaar nieuws waar men het gevoel heeft invloed op uit te kunnen oefenen. Voornamelijk ouderen vinden het belangrijk wat er in de directe woonomgeving gebeurt. Het blijkt dat des te verder het nieuws van de directe woonomgeving is verwijderd, des te minder belangrijk men het vindt. De meest belangrijke lokale nieuwsonderwerpen bij ouderen zijn nieuwbouwprojecten, service informatie waaronder openingstijden, huisartsen en kerkdiensten, gemeentepolitiek, lokale economie en cultuur. Jongeren zijn vooral geïnteresseerd in politieberichten, uitgaanstips en informatie over nieuwe winkels en bedrijven. Het blijkt dat 66% van de respondenten regelmatig en actief op zoek is naar lokaal nieuws. 8% gaat nooit op zoek en neemt het ook niet tot zich als het toevallig langskomt. Lokaal nieuws op internet Bijna 50% van de respondenten bezoekt dagelijks of zelfs meerdere keren per dag een nieuws- of dagbladsite. Dvhn.nl, leeuwardercourant.nl, rtvnoord.nl en waldnet.nl zijn de meest bezochte regionale nieuwssites. 112sites, liwwadders.nl en buurtlink.nl zijn de meest bezochte lokaal gerichte nieuwssites. Op veel websites is het mogelijk om zelf content zoals foto’s, video’s en reacties te plaatsen. Bijna 40% van de respondenten uit het online panel geeft aan dit nog nooit te hebben gedaan. De voornaamste redenen zijn dat men er het nut niet van inziet om vanwege privacyredenen. Ouderen geven daarnaast aan niet goed te weten waar en hoe dit moet. Jongeren vinden het vaak teveel moeite. Mensen die wel content plaatsen (60%) doen dit vooral om een mening te kunnen geven, om anderen te helpen/informeren, om geld te verdienen of om in contact te komen met gelijkgestemden. NDC concept: lokale nieuwssites NDC heeft met de zes lokale nieuwssites een totaal van ruim 190.000 unieke bezoekers. Gemiddeld is dit ongeveer 3000 per maand, per site. Het aantal registreerde gebruikers ligt rond de 4240. Halloemmen.nl (1696) en denoordoostpolder.nl (1173) hebben hierin het grootste aandeel. De meeste bezoekers vallen in de categorie ‘actieve bezoekers’. Dit houdt onder andere in dat ze een paar keer per week tot zelfs dagelijks een lokale nieuwssite bezoeken. Deze bezoeken duren gemiddeld tussen de 5 en 10 minuten. Daarnaast bekijkt/leest men per bezoek gemiddeld 3 tot 6 pagina’s. Sportberichten, politieberichten, politieke berichten en gemeenteberichten zijn de meest bezochte nieuwscategorieën. Men vindt ‘betrouwbaarheid’ de belangrijkste eigenschap voor lokaal nieuws op internet. Daarnaast vindt men informatief, begrijpelijk en actueel belangrijk. Het minst belangrijk vindt men innovativiteit en de autoriteit van een redactie. Alleen op betrouwbaarheid scoren de LNS een 7.7. De overige aspecten worden lager dan een 3
5 beoordeeld. Als eindoordeel worden de lokale nieuwssites wel weer positief becijferd, namelijk met een 7.1. De meeste respondenten uit de webenquêtes waren tevreden over de site miste ook niks. Enkele respondenten vonden de sites niet uitnodigend of onduidelijk. Additioneel Bereik Wanneer er gesproken wordt over additioneel bereik kan er een onderscheid worden gemaakt in additioneel kwalitatief bereik en additioneel kwantitatief bereik. Additioneel kwalitatief bereik kan veroorzaakt worden door bijvoorbeeld een langere blootstelling aan de media, extra interactie op de site, een profiel achterlaten op de site, etc. Een extra consumptiemoment op de site naast het lezen van bijvoorbeeld het weekblad kan een vorm zijn van additioneel kwalitatief bereik, omdat deze persoon een tweede keer bereikt wordt en dus ook een tweede keer wordt blootgesteld aan eventuele commerciële uitingen. Dit wordt in het rapport “extra consumptie” genoemd. Additioneel kwantitatief bereik kan daarnaast worden uitgelegd als mensen die eerder niet bereikt zijn door media en dat nu wel zijn. Uit het onderzoek blijkt dat 83% van de respondenten van de webenquêtes aangeeft de LNS te bezoeken naast het lezen van het desbetreffende weekblad. Dit betekent dat 17% van de respondenten de site bezoekt zonder het weekblad te lezen. Ofterwijl 83% van de respondenten kan worden geschaard onder Additioneel kwalitatief bereik door een extra consumptiemoment, waartegen 17% onder de noemer additioneel kwantitatief bereik valt. Ongeveer 45% hiervan is jonger dan de weekblad lezer, dat een gemiddelde leeftijd van 48 jaar heeft. Additioneel kwalitatief bereik is daarnaast nog gemeten in mate van activiteit. De meeste van deze mensen vallen onder de categorie actieve bezoeker. Dit houdt in dat men minimaal eens per week of vaker een lokale nieuwssite bezoekt, 5 tot 10 minuten per bezoek op de site blijft en gemiddeld vier pagina’s per keer bezoekt. Hieruit blijkt dat het grootste deel van de bezoekers erg actief is op de site wat uiteindelijk meerwaarde oplevert voor NDC, omdat verkoop dergelijke informatie kan gebruiken in de gesprekken met adverteerders. Winstgevendheid Met betrekking tot winstgevendheid zijn de lokale nieuwssites op het moment nog niet rendabel. Dit is enerzijds te wijten aan de hoge ontwikkelkosten voor techniek en de kosten van marketing en redactie. Daarnaast zijn de omzetten die worden behaald te laag (omzet LNS 2008: €23.422). Dit komt o.a. doordat verkoop vooralsnog geen hoge prioriteiten legt bij internetverkoop en omdat het kennisniveau van de verkopers op het gebied van internetverkoop nog onvoldoende is. De gekozen verkooptactiek blijkt wel vruchten af te werpen, maar zodra de markt van adverteerders geen andere afrekenmechanisme accepteert dan kwantitatieve afrekenmethodes zoals cpm, cpc, cps of andere is het met de relatief lage bezoekersaantallen niet rendabel te krijgen en moet er gezocht worden naar uitbreiding van het business model naar bijvoorbeeld webshops of allerhande contentdiensten. Wel kunnen de ontwikkelkosten beperkt blijven zodra er enkele tientallen lokale nieuwssites zijn uitgerold omdat de additionele kosten hiervan beperkt zijn. Op termijn kunnen de lokale nieuwssites dan ook rendabel worden.
4
Voorwoord Graag wil ik alle betrokkenen bij het project Lokale Nieuwssites bedanken. Allereerst de betrokken projectleiders Ronald Buitenhuis en Hans Jacob de Gier. Daarnaast wil ik graag drs. Rick van Dijk van het Stimuleringsfonds en de leden van de begeleidingscommissie bedanken voor hun adviezen en sturing gedurende het onderzoekstraject. De discussies zijn zeer waardevol en leerzaam geweest en hebben bijgedragen aan de richting en kwaliteit van het onderzoekstraject. In het bijzonder wil ik de stagiaires Marc Zwerwer en Marten van Dijk bedanken voor het harde werk om dit rapport tot stand te krijgen. Groningen, 11 juni 2009 Mark de Winter
5
Inhoudsopgave 1
INLEIDING ................................................................................................ 8
1.1
Over NDC Mediagroep ................................................................................... 8
1.2
Over Het Weekblad en lokale nieuwssites ...................................................... 8
1.3
Aanleiding ....................................................................................................... 8
1.4
Leeswijzer ...................................................................................................... 9
2 ORGANISATIE ........................................................................................... 10 2.1
Verkooporganisatie ....................................................................................... 10
2.2
“GOAL” ......................................................................................................... 10
2.3
Toekomst van het business model................................................................ 11
2.4
Redactie ....................................................................................................... 12
3 ONDERZOEKSOPZET............................................................................... 13 3.1
Probleemomschrijving en doelstelling ........................................................... 13
3.1.1
Probleemomschrijving ......................................................................................... 13
3.2
Onderzoeksvragen ....................................................................................... 13
3.3
Literatuurverkenning ..................................................................................... 14
3.4
Analyse webstatistieken ............................................................................... 14
3.5
Gebruikersonderzoek Lokale Nieuwssites .................................................... 15
3.6
Focusgroep onderzoek ................................................................................. 16
3.7
Internetpanel onderzoek ............................................................................... 17
4
THEORETISCH KADER ......................................................................... 18
4.1
Digitaal mediagebruik ................................................................................... 18
4.1.1
Digitaal mediagebruik onder jongeren ................................................................. 18
4.1.2
Jongereninitiatieven door gedrukte media........................................................... 19
4.2
Ontwikkelingen lokale nieuwssites ................................................................ 20
4.2.1
Hyperlokale media ............................................................................................... 20
4.2.2
Burgerjournalistiek ............................................................................................... 20
5
LOKAAL NIEUWS IN HET ALGEMEEN ................................................ 23
5.1
‘Definitie’ van lokaal nieuws .......................................................................... 23
5.2
Belang van lokaal nieuws ............................................................................. 24
5.2.1
Betrokkenheid directe woonomgeving................................................................. 24
5.2.2
Soort nieuws ........................................................................................................ 24
5.2.3
Lokale nieuwsonderwerpen ................................................................................. 25
5.3
Attitude ten opzichte van lokaal nieuws ........................................................ 25
5.3.1
Aandacht .............................................................................................................. 25
5.3.2
Nieuwsvergaring .................................................................................................. 26
6
5.4
Toekomstvisie lokaal nieuws ........................................................................ 26
5.5
Conclusies .................................................................................................... 28
6
LOKAAL NIEUWS OP INTERNET ......................................................... 30
6.1
Bezoekfrequentie nieuws- en dagbladsites ................................................... 30
6.2
User Generated Content ............................................................................... 31
6.3
Gewenste eigenschappen van een lokale nieuwssite ................................... 33
6.4
Conclusies .................................................................................................... 34
7
NDC CONCEPT: LOKALE NIEUWSSITES............................................ 35
7.1
Bezoekersgewoontes ................................................................................... 35
7.1.1
Statistieken .......................................................................................................... 35
7.1.3
Meest bezochte nieuwscategorieën .................................................................... 39
7.2
Beoordeling lokale nieuwssites ..................................................................... 41
7.3
‘Hallo’-concept versus weekblad concept ..................................................... 42
7.4
Additioneel bereik ......................................................................................... 43
7.4.1
Kwalitatief additioneel bereik ............................................................................... 43
7.4.2
Kwantitatief additioneel bereik ............................................................................. 44
7.4.3
Potentieel additioneel bereik ............................................................................... 44
7.5
Conclusie ...................................................................................................... 45
8
CONCLUSIES ......................................................................................... 47
9
AANBEVELINGEN ................................................................................. 48
LITERATUURLIJST ...................................................................................... 49 BIJLAGE 1
STELLINGEN OVER TIJDSBESTEDING .............................. 50
BIJLAGE 2
VERANTWOORDING METING EXTRA CONSUMPTIE ........ 52
BIJLAGE 3
RESULTATEN LOKALE NIEUWSONDERWERPEN ............ 53
7
1
Inleiding Dit rapport bevat de belangrijkste resultaten van het onderzoeksproject: Lokale Nieuwssites. In dit eerste hoofdstuk wordt een korte introductie gegeven over de NDC Mediagroep, Het Weekblad en de lokale nieuwssites. Daarna volgt de aanleiding voor het onderzoeksproject. Tot slot de leeswijzer voor het rapport. Het onderzoeksproject is uitgevoerd in opdracht van het Stimuleringsfonds van de Pers en is begeleid door een commissie bestaande uit Ton Tempelman (NRp dagbladen), Marcel van Lingen (GPD), Henk Blanken (Dagblad van het Noorden), Marcel Boersma (RUG) en Tim de Rooij (HDC media). Het Stimuleringsfonds voor de Pers ondersteunt het initiatief.
1.1
Over NDC Mediagroep NDC Mediagroep is een onderdeel van NDC|VBK de uitgevers. NDC Mediagroep is een toonaangevende uitgeverij in de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Flevoland. Naast de dagbladen Dagblad van het Noorden en Leeuwarder Courant, de eigen radiozender Waterstad FM, tientallen weekbladen, diverse nieuwssites en tijdschriften, ontwikkelt en realiseert NDC Mediagroep interactieve producten en evenementen. De Leeuwarder Courant en Dagblad van het Noorden kennen een lange uitgeeftraditie. Via deze dagbladen, maar ook via de bijna vijftig weekbladen en de tijdschriften, worden lezers en adverteerders voorzien van nieuws en informatie (NDC Mediagroep Wiki, 2008).
1.2
Over Het Weekblad en lokale nieuwssites Het Weekblad is de verzamelnaam voor een groot aantal huis-aanhuisbladen waarmee het hele gebied wordt bereikt. Daarnaast verschijnen er in vele steden en dorpen verschillende lokale huis-aan-huisbladen. Het Weekblad bestaat uit 24 titels die iedere week regionaal en lokaal nieuws brengen. Het verspreidingsgebied van Het Weekblad is Groningen, Friesland, Drenthe en Flevoland (NDC Mediagroep Wiki, 2008). Drie van de lokale nieuwssites zijn qua titel direct gekoppeld aan het desbetreffende weekblad, dit zijn: denoordoostpolder.nl, heerenveensecourant.nl en zuidfriesland.nl. De andere drie vallen onder het zogenaamde ‘hallo’-concept: halloemmen.nl (Zuidoosthoeker), halloassen.nl (Gezinsblad) en hallodrachten.nl (Drachtster Courant). Het ‘hallo’-concept is gehanteerd om een eigen identiteit aan de lokale nieuwssite te hangen. Het doel hiervan is om een jongere doelgroep aan te spreken.
1.3
Aanleiding Naar aanleiding van een vooronderzoek van Ronald Buitenhuis (2007), waarin onder andere de wereldwijde veranderingen in ‘medialand’ worden beschreven, zijn er een aantal belangrijke conclusies getrokken wat betreft de ontwikkeling binnen de persbedrijfstak van NDC. Zo wordt de krant steeds minder gelezen waaronder voornamelijk de jongere generatie. Deze generatie richt zich namelijk op het internet waar nieuws snel en kant-enklaar wordt aangeboden. Een andere tendens is dat de consument (voornamelijk jongeren) door de technologische ontwikkelingen steeds meer wil en ook kán participeren in ‘eigen’ media zoals internet (blogs, communities, filmpjes, digitale kranten, digitale kanalen, RSS readers en instant messaging), tv, radio en mobiel (sms, internet via mobiel, tv via mobiel). Door bovenstaande mogelijkheden kan direct ingespeeld worden op 8
de actualiteit en is de consument altijd up-to-date. Een gevolg hiervan is dat jongeren, die opgroeien met nieuwe media, zich niet (meer) abonneren op een dagblad. Het aanbod van de krant zoals die nu is wordt op deze manier dus steeds minder. Voor wat betreft de traditionele journalistiek eist dit een heel andere benadering dan voorheen (Buitenhuis, 2007). Om de mogelijkheden voor winstgevende lokale nieuwsplatformen in kaart te kunnen brengen is er, met steun van het Stimuleringsfonds van de Pers, begin 2008 gestart met het onderzoeksproject lokale nieuwssites.
1.4
Leeswijzer Dit rapport is in negen hoofdstukken verdeeld. Hoofdstuk 1 is een inleidend stuk waarin de organisatie en de aanleiding voor het onderzoeksproject wordt beschreven. Hoofdstuk 2 behandeld de wijze waarop de lokale nieuwssites gedurende het onderzoekstraject zijn georganiseerd in termen van redactie en verkoop. Hoofdstuk 3 bestaat uit de onderzoeksvraag met ondersteunende deelvragen en de verschillende onderzoeksmethodieken met verantwoordingen. Hoofdstuk 4 is een verkenningsonderzoek naar de huidige situatie van de dagbladenmarkt en de ontwikkelingen op het gebied van digitale media en van lokale nieuwssites. De resultaten van het veldonderzoek zijn verdeeld in drie hoofdstukken, respectievelijk hoofdstuk 5, 6 en 7. Hoofdstuk 5 is gericht op lokaal nieuws in het algemeen behandeld. Deze resultaten komen uit het internetpanel onderzoek. Hoofdstuk 6 gaat over lokaal nieuws op internet. Deze resultaten zijn ook afkomstig van het internetpanel onderzoek. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op het NDC concept1: lokale nieuwssites. Deze resultaten komen uit de webenquête. Aan het eind van elk hoofdstuk staan de belangrijkste conclusies uitgewerkt. Het trechtermodel in figuur 1.1 geeft deze hoofdstukken schematisch weer.
Figuur 1.1: Trechtermodel indeling resultaten
Tot slot worden in, respectievelijk, hoofdstuk 8 en 9 de conclusies en aanbevelingen gegeven. In hoofdstuk 8 worden de onderzoeksvragen beantwoord aan de hand van de conclusies.
1
Met het NDC concept worden de zes pilot lokale nieuwssites bedoeld zoals die in hoofdstuk 1.2 staan
beschreven.
9
2 Organisatie In dit hoofdstuk wordt uiteengezet hoe de lokale nieuwssites gedurende het onderzoekstraject zijn georganiseerd in termen van redactie, verkoop, aansturing en verantwoordelijkheden.
2.1
Verkooporganisatie Verkoop van de lokale nieuwssites is ondergebracht in de verkooporganisatie van de NDC mediagroep. Binnen de verkooporganisatie zijn gedurende het onderzoekstraject veel bewegingen geweest. Tot en met december 2008 werden verkopers per product ingezet, waardoor een verkoper verantwoordelijk was voor de omzet van een specifiek product zoals een dagblad, weekblad of tijdschrift. De targets van een specifieke lokale nieuwssite werd vanwege deze reden dan ook ondergebracht bij het bijbehorende weekblad/huis aan huis krant. In 2008 is er bovendien gebruik gemaakt van gespecialiseerde internetverkopers die specifiek voor alle internetproducten advertentieproducten hebben verkocht.
2.2
“GOAL” Vanaf Januari 2009 is in het kader van het verkoop-reorganisatietraject “GOAL” de verkoop van productgericht naar klantgericht gaan werken waardoor verkopers meerdere producten kunnen verkopen. Hierdoor worden verkopers opgeleid om als media-adviseur hun klanten te benaderen en ze een media-advies te geven, waaronder meerdere producten zoals de lokale nieuwssites in kunnen worden opgenomen. Het voordeel hiervan voor de lokale nieuwssites is dat er binnen GOAL verkooptargets voor internet zijn vastgesteld. Het nadeel is dat verkopers niet meer direct verantwoordelijk zijn voor verkooptargets van een product, waardoor de betrokkenheid tot het product minder laag kan liggen dan ervoor. Ook wordt er in sommige gevallen nog onvoldoende gestuurd op de internettargets, omdat de targets hiervoor lager liggen dan die van andere producten. Bovendien zijn de klanten binnen dit systeem onderverdeeld in segmenten, waarover de omzetverantwoordelijkheden verspreid zijn. Dit maakt communicatie en aansturing richting de verkooporganisatie minder eenduidig en onoverzichtelijk. Tabel 2.1. laat zien hoe de verkooporganisatie per lokale nieuwssite eruit ziet. Zo is te zien dat HalloEmmen en HalloAssen beide gebruik maakten van internetverkopers die (ook voor de dagbladsites) bannerproducten verkochten. Tabel 2.1: Verkooporganisatie per lokale nieuwssite
Site: HalloEmmen.nl HalloAssen.nl HalloDrachten.nl HeerenveenseCourant.nl ZuidFriesland.nl Noordoostpolder.nl
Soort verkoper: Internetverkoper Internetverkoper Weekbladverkoper Weekbladverkoper Weekbladverkoper Weekbladverkoper
10
aantal 1x 1x Meerdere Meerdere Meerdere Meerdere
Tabel 2.2 laat zien welke commerciële producten gehanteerd zijn gedurende het onderzoekstraject van de Lokale Nieuwssites. Er is gewerkt met een op inwoneraantal gebaseerde target van €25.000 per kwartaal. Tabel 2.2: Commerciele producten Lokale Nieuwssites
Product:
1
Leaderbord
Prijzen variëren tussen: €600-1500
per
2
Topbanner
€450-1200
kwartaal
3
Skyscrapers
€300-900
kwartaal
4
Buttons
€150-750
kwartaal
5
Advertorials
€100-450
kwartaal
6
Tekstlinks
€60-300
kwartaal
kwartaal
Tabel 2.3: Omzetcijfers Lokale Nieuwssites 2008 & 1ste kwartaal 2009
Site: HalloEmmen.nl HalloAssen.nl HalloDrachten.nl HeerenveenseCourant.nl ZuidFriesland.nl Noordoostpolder.nl Totaal
Omzet totaal 2008 1ste kwartaal 2009 €12.251 €2.600 €1.600 €1.200 €5.288 €1.800 €2.070 €970 €100 €150 €2.113 €2.947 €23.422 €9.667
Zoals is te zien in de tabel 2.3 is er vorig jaar in vergelijking met de andere sites veel verkocht voor HalloEmmen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de internet verkopers. Daarnaast is te zien dat HalloDrachten.nl ook relatief veel heeft verkocht vorig jaar. Dit laatste kan worden uitgelegd door de motivatie van de betrokken verkoopleider. Gezien de kwartaaltargets van 25.000 vallen deze cijfers echter tegen. Doorlopend wordt er zo’n ¼ verkocht van de target. Bij de overige sites heeft internetverkoop niet altijd hoge prioriteit gekregen i.v.m. de hogere targets voor de krant. Hierdoor werd internetverkoop als tweederangs product weggeschreven. Een andere belangrijke oorzaak voor de tegenvallende verkoopcijfers zou toegeschreven kunnen worden aan het gebrek aan kennis van internet, internetmarketing en internetverkoop bij een groot deel van de verkopers wat onzekerheid tot gevolg heeft. Ondanks diverse trainingen en voortdurende begeleiding is dit nog onvoldoende.
2.3
Toekomst van het business model Gedurende het onderzoekstraject is er enkele keren met cps afrekenmechanismen geëxperimenteerd, echter leverden deze, gezien de geringe bezoekersaantallen onvoldoende op in vergelijking met de advertenties op de site. De dagbladsites van de NDC mediagroep werken wel
11
met kwantitatieve afrekenmechanismen zoals cpm, cps, cpc, etc. Met een groter volume ligt dit ook meer voor de hand. De lokale nieuwssites hebben een belangrijke kwalitatieve meerwaarde voor de adverteerder vanwege het lokale bereik op de site. Zoals eerder aangegeven werkt de verkoop van een banner voor een bepaalde periode effectiever in communicatie richting verkopers en adverteerders en levert dit op dit moment het meeste op. Echter, zodra adverteerders in de toekomst meer gebruik maken van kwantitatieve afrekenmechanismen, moet NDC het antwoord klaar hebben. Niet in de laatste plaats omdat steeds meer adverteerders eigen webshops krijgen en cps of affiliates logische, effectieve en meetbare manieren zijn om te verdienen aan bereik. Andere mogelijkheden om het business model van lokale nieuwssites uit te breiden zouden kunnen zijn: Eigen webshops, content diensten (o.a. micropayment, uitgaanstips feeds, exclusieve (need to know) content etc.) of profielverkoop. Hiermee is vooralsnog niet geëxperimenteerd.
2.4
Redactie Het karakter van de lokale nieuwssite is erg afhankelijk van de bijbehorende redactie, die tot op zeker hoogte vrij is in de manier van schrijven. Door de redactie toegang te geven tot Google Analytics kunnen zij bovendien zelf het effect de onderwerpkeus en schrijfwijze beoordelen en leert het ze te experimenteren met de techniek en de interactie met bezoekers. Om het effect van een aparte redactie voor de lokale nieuwssite te kunnen beoordelen zijn twee van de zes sites verzorgd door een webredactrice en de overige vier door de weekbladredacties. Zie figuur 2.4. Tabel 2.4: Redactiebezetting per lokale nieuwssite
Site:
Soort redactielid
HalloEmmen.nl HalloAssen.nl HalloDrachten.nl HeerenveenseCourant.nl ZuidFriesland.nl Noordoostpolder.nl
Dedicated redactie Dedicated redactie Weekblad redactie Weekblad redactie Weekblad redactie Weekblad redactie
Tijdsbesteding aan lokale nieuwssites +/1x 0,75FTE 1x 0,25FTE 2x 0,5FTE 2x 0,5FTE 1x 0,10FTE 4x 0,3FTE
De effecten van deze bezetting, in termen van bezoekersaantallen, zijn terug te zien in hoofdstuk 7.
12
3 Onderzoeksopzet In dit hoofdstuk staat de opzet van het onderzoek centraal. Op verzoek van de begeleidingscommissie zijn er in totaal vijf deelonderzoeken uitgevoerd. Bij elk deelonderzoek wordt vermeld waarom deze uitgevoerd is.
3.1
Probleemomschrijving en doelstelling In deze paragraaf staan de probleemomschrijving en de doelstelling van het onderzoek centraal. 3.1.1 Probleemomschrijving Momenteel experimenteren veel uitgevers met de opzet van lokale nieuwssites, waaronder ook NDC. De uitdagingen die spelen hebben betrekking op het onderscheiden van redactie (professionele- en burgerjournalisten), het inkomstenmodel en het additionele bereik. Allereerst is er, sinds een aantal jaren, een duidelijke opkomst van zogeheten burgerjournalisten die zelf nieuwsberichten schrijven en op internet zetten. De berichten worden versterkt doordat men gemakkelijk en snel zelf foto’s en filmpjes kan maken. De traditionele media heeft problemen om zich hiervan te onderscheiden. Ten tweede lopen de laatste jaren de dagbladoplages en de advertentieinkomsten terug met als gevolg minder inkomsten. Ten derde ondervindt NDC problemen met het bereiken van jongeren met de kranten. NDC heeft duidelijk de wens uitgesproken om de jongeren in het eigen verspreidingsgebied te behouden. Om te kunnen bepalen welke factoren kunnen bijdragen aan het succes van een lokale nieuwssite wil NDC daarom eerst onderzoeken hoe additioneel bereik en winstgevendheid bereikt kan worden. In het theoretisch kader, in hoofdstuk 4, wordt verder ingegaan op de teruglopende dagbladoplages, en welke rol de opkomst van het digitaal mediagebruik hierin speelt. 3.1.2 Doelgroepomschrijving NDC legt de focus op de doelgroep “starters” die qua leeftijd tussen de 25 en 45 jaar ligt; ouders zijn van gezinnen die te maken hebben met opgroeiende kinderen (0-12); middel tot hoog opgeleid zijn en geïnteresseerd zijn in lokaal nieuws, gezinsleven, sport, persoonlijke ontwikkeling en carrière.
3.2
Onderzoeksvragen Het onderzoek bestaat uit de volgende twee onderzoeksvragen met daaronder de ondersteunende deelvragen: 1. Op welke manier kan NDC Mediagroep, binnen haar verspreidingsgebied, door middel van een lokaal platform de nieuwe generatie in de toekomst van nieuws voorzien?
Welke doelgroep heeft intensiever contact door middel van het NDC concept? Welke informatiebehoeften hebben lokale nieuwssite gebruikers? Wat zijn de bezoekgewoontes van de gebruikers?
13
Wat zijn de AIO’s (Attitudes, Interests en Opinions) van de gebruikers? Wat is de attitude ten opzichte van lokaal nieuws en lokale nieuwssites? Wat is het gebruikersprofiel van de lokale nieuwssites gebruikers? Wat zijn de percepties van de gebruikers met betrekking tot de lokale nieuwssites?
2. Hoe kan NDC mediagroep, met de lokale nieuwssites winstgevendheid behalen?
3.3
Literatuurverkenning Het eerste deelonderzoek is een literatuurverkenning naar de huidige situatie van de dagbladenmarkt, het digitale mediagebruik en de ontwikkelingen en trends van lokale nieuwssites. De literatuurverkenning is gedaan om inzicht te krijgen in de ontwikkelingen binnen de dagbladenmarkt en het digitale mediagebruik. Naast het verkennen van de theorie wordt ook gekeken of de ontwikkelingen zichtbaar zijn bij de lokale nieuwssites. Verantwoording De literatuur is voor het grootste gedeelte afkomstig van het van Communication & Mass Media Complete, een (digitale) bibliografische en fulltext database over communicatie en massamedia van de faculteit Sociale Wetenschappen. De overige literatuur komt uit het vooronderzoek van Buitenhuis (2007) en uit artikelen. De artikelen zijn gevonden via de krantenbank LexisNexis, www.google.com en www.denieuwereporter.nl.
3.4
Analyse webstatistieken Het tweede deelonderzoek bestaat uit een kwantitatieve analyse van webstatistieken van de zes pilot lokale nieuwssites geanalyseerd. Het doel hiervan is om op basis van een aantal gegevens een indicatie te krijgen van de grote van de nieuwssites en de bezoekgewoontes te achterhalen. Drie nieuwssites zijn qua titel gekoppeld aan het desbetreffende weekblad, dit zijn: denoordoostpolder.nl, heerenveensecourant.nl en zuidfriesland.nl. De andere drie vallen onder het zogenaamde ‘hallo’-concept: halloemmen.nl (Zuidoosthoeker), halloassen.nl (Gezinsblad) en hallodrachten.nl (Drachtster Courant). Het ‘hallo’-concept heeft als doel om een jongere doelgroep aan te spreken. In het onderzoek is onderzocht of dit inderdaad het geval is. Verantwoording Voor de analyse is gebruik gemaakt van Google Analytics2. De lokale nieuwssites zijn vanaf oktober 2008 tot en met maart 2009 geanalyseerd. Dit heeft twee redenen. Allereerst omdat vanaf oktober alle zes de sites in ieder geval minimaal drie maanden online stonden. Ten tweede omdat er in september een migratie naar een nieuw systeem is geweest waardoor sommige gegevens niet goed zijn doorgevoerd.
2
Google Analytics is een online applicatie waarmee webstatistieken van websites kunnen worden
bijgehouden.
14
Tabel 3.1 geeft een overzicht vanaf wanneer de zes lokale nieuwssites online zijn gegaan. Bij de resultaten moet rekening gehouden worden met het verschil in data waarop de lokale nieuwssites online zijn gegaan. Tabel 3.1: Data waarop de lokale nieuwssites online zijn gegaan
Lokale nieuwssites Halloemmen.nl Halloassen.nl Heerenveensecourant.nl Zuidfriesland.nl Noordoostpolder.nl Hallodrachten.nl
Online sinds 1 januari 2008 1 april 2008 1 mei 2008 1 juni 2008 1 juni 2008 1 juli 2008
Voor het onderzoek zijn de volgende gegevens geanalyseerd:
totaal aantal bezoeken; aantal unieke bezoeken; gemiddelde bezoektijd in minuten; aantal bezochte pagina’s; percentage bezoekers dat direct weer afhaakt (bounce rate); aantal geregistreerde gebruikers; via welke weg bezoekers op de lokale nieuwssites komen; meest bekeken categoriëen.
De gegevens zijn per maand, per lokale nieuwssite geanalyseerd. In eerste instantie zou ook de woonplaats van de bezoeker meegenomen worden, echter bleek dit niet betrouwbaar genoeg te zijn.
3.5
Gebruikersonderzoek Lokale Nieuwssites Het derde onderzoek is een kwantitatief onderzoek naar de gebruikers van de lokale nieuwssites. Hiervoor is gebruik gemaakt van een webenquête. Met dit onderzoek is onderzocht wat men van NDC haar lokale nieuwssites vindt, of er een verschil is tussen het ‘hallo’-concept en het weekblad concept en of er meerwaarde wordt bereikt ten opzichte van het weekblad. De webenquête is aangepast per site. In totaal zijn er dus zes webenquêtes online gezet op de desbetreffende lokale nieuwssites.
15
Verantwoording De webenquêtes zijn gemaakt via NETQ, een online software pakket om (web)enquêtes mee op te stellen en data te verzamelen. De webenquêtes hebben van 12 maart tot en met 14 april online gestaan. De resultaten zijn per nieuwssite samengevoegd tot één SPSS bestand. Dit is gedaan om de representativiteit qua respondenten te verhogen. Daarnaast hebben alle geregistreerden van de lokale nieuwssites een e-mail ontvangen waarin men is uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Deze mailing is verstuurd met behulp van Copernica3. Na de mailing is het aantal respondenten flink gestegen en bij een aantal lokale nieuwssites zelfs verdubbeld. Met de volgende formule (Burns & Bush, 2006) is bepaald hoeveel respondenten er minimaal nodig zijn voor een valide steekproef: n = z2 (pq)/e2. Waarbij: n = steekproefomvang z = betrouwbaarheidsniveau p = variabiliteit steekproeffout q = variabiliteit niet-steekproeffout e = gewenste nauwkeurigheid Voor dit onderzoek is gekozen voor een betrouwbaarheidsinterval van 95% en een steekproeffout van 5%. De variabiliteit (p * q) is gezet op 50%. De formule wordt dan: 1.962 * (50 * 50) / 52 = 3,84 * (2500/25) = 9604 / 25 = 384,26. Kortom er zijn minimaal n=385 respondenten nodig voor een geldige representativiteit. In totaal was de respons n=632 respondenten. Laagopgeleiden, hoogopgeleiden en jongeren waren in het onderzoek iets ondervertegenwoordigd. Hiervoor is op de data een herweging toegepast. Onder de respondenten zijn twee incentives verloot, deze stonden als trigger op de lokale nieuwssites.
3.6
Focusgroep onderzoek Het vierde onderzoek is een focusgroep onderzoek. Dit kwalitatief onderzoek is gebruikt als vooronderzoek om de vragen voor de enquête van het vijfde onderzoek, het internetpanel onderzoek, aan te scherpen. Van dit onderzoek zijn dan ook geen resultaten opgenomen in dit rapport. Verantwoording Er zijn in totaal twee focusgroepen gehouden met als doel een betere spreiding qua respondenten te krijgen. Dit omdat het verspreidingsgebied van NDC Mediagroep een zeer uitgestrekt gebied is, namelijk: de drie noordelijke provincies en de Noordoostpolder. De eerste focusgroep is gehouden in het hoofdkantoor van NDC|VBK in Groningen, de tweede in het hoofdkantoor van NDC|VBK in Leeuwarden. Door middel van een selectie uit een steekproef van het RegioNoordPanel4 zijn per focusgroep tien respondenten uitgenodigd. Er is geselecteerd op leeftijd (25-45 jaar), opleidingsniveau (zowel laag, middelbaar en hoger opgeleid) en woonplaats (zowel plaatsen rondom de steden Groningen en Leeuwarden als ook uit de steden zelf). Met deze spreiding is geprobeerd om verschillende mensen mee te laten discussiëren over de volgende
3
Met de Copernica software en diensten kunnen o.a. e-mail marketing campagnes worden uitgevoerd.
4
Online panel voor de provincies Drenthe, Friesland, Groningen en Flevoland.
16
onderwerpen: lokaal nieuws in het algemeen, lokaal nieuws op internet en het NDC concept: lokale nieuwssites. De groepsgesprekken zijn uitgevoerd door twee gespreksleiders van Newcom Research & Consultancy die tevens ondersteuning hebben geboden bij het maken van het focusscript. Respons focusgroep: Groningen Van de tien uitgenodigde respondenten zijn uiteindelijke negen op komen dagen. De spreiding was als volgt:
geslacht: 4 vrouwen en 5 mannen; opleidingsniveau: 2 laag, 3 middelbaar en 4 hoog; woonplaats: 5 uit de stad Groningen en 4 uit plaatsen buiten de stad.
Respons focusgroep: Leeuwarden Net als in Groningen zijn uiteindelijk negen van de tien respondenten komen opdagen. Hier was de spreiding als volgt:
3.7
geslacht: 5 vrouwen en 4 mannen; opleidingsnivaeu: 2 laag- 2 middelbaar- en 5 hoogopgeleid; woonplaats: 3 uit de stad Leeuwarden en 6 uit plaatsen buiten de stad.
Internetpanel onderzoek Het vijfde en laatste onderzoek is een internetpanel onderzoek. Hierbij is gebruik gemaakt van een enquête die gehouden is met als doel om ook de niet-bezoekers van de lokale nieuwssites te betrekken bij het onderzoek. De vragen zijn aan de hand van de resultaten uit het focusgroep onderzoek aangescherpt. Verantwoording Voor het internetpanel onderzoek is een enkelvoudige aselecte steekproef gehouden die bestaat uit n=1079 respondenten. De steekproef is gehouden onder panelleden van het RegioNoordPanel. De enquête is verstuurd door Newcom Research & Consultancy. Voordat de analyses zijn uitgevoerd zijn de variabelen leeftijd en opleidingsniveau in categorieën verdeeld. Voor leeftijd geldt het volgende:
13-35 jaar 35-55 jaar Ouder dan 55 jaar
Voor opleidingsniveau geldt:
Laag opgeleid (lagere school, LBO, VBO en VMBO) Middelbaar opgeleid (MAVO, MBO, HAVO en VWO) Hoog opgeleid (HBO en WO)
Vervolgens is er een herweging toegepast. Bij de categorieën 35-55 jaar en middelbaar opgeleid was er namelijk sprake van een oververtegenwoordiging.
17
4
Theoretisch kader Dit hoofdstuk is een verkenning van de theorie omtrent een aantal ontwikkelingen en trends op het gebied van digitale media. Het doel van dit onderzoek is om te kijken of de ontwikkelingen eveneens zichtbaar zijn bij NDC haar lokale nieuwssites. Er wordt ingegaan op het digitale mediagebruik in het algemeen en bij jongeren in het bijzonder. Daarnaast wordt er gekeken naar een aantal ontwikkelingen op het gebied van lokale nieuwssites en welke huidige trends er spelen.
4.1
Digitaal mediagebruik Het CBS (2009) meldt dat er een sterke groei is in mediagebruik. Steeds meer mensen zijn actief op internet. Het aandeel Nederlandse internetgebruikers dat kranten of nieuwsbladen op internet leest of downloadt, steeg tussen 2005 en 2008 met ruim een derde. De toename bij internettelevisie en -radio is nog groter: het gebruik hiervan is vanaf 2005 meer dan verdubbeld. In 2008 is het aantal gebruikers van internettelevisie en -radio voor het eerst groter dan voor de digitale edities van kranten en nieuwsbladen. In figuur 4.1 is verder nog te zien dat internettelevisie en – radio zeer populair is bij de 12-25 jarigen. Ook mannen zijn meer online vertegenwoordigd om nieuws te vergaren dan vrouwen (CBS, 2009).
Figuur 3.1: Gebruik internetmedia naar achtergrondkenmerken (CBS, 2009)
4.1.1 Digitaal mediagebruik onder jongeren ‘Internet’ en ‘vrienden’ vormen de belangrijkste informatiebronnen voor jongeren. Hoe jonger de doelgroep, hoe meer ze de leeftijdsgenoten geloven. Internet heeft dan weer als voordeel dat het de aantrekkelijkste elementen van veel verschillende media combineert. Internet wordt steeds sneller en wordt benut voor onder andere zoeken van informatie, vermaak, downloaden en communicatie met andere mensen. Verder is het grote voordeel van internet dat de gebruiker zelf kan beslissen wanneer en waarvoor internet gebruikt wordt (Geursen & Plemp, 2005). Jongeren zoeken allerlei soorten informatie gelinkt met dingen die in hun leven belangrijk zijn: muziek, film, tv-shows, achtergrondinformatie over sterren en evenementen, roddels, cultuur, reizen, sport en auto's. Hoe sterker iemand in een onderwerp geïnteresseerd is, hoe meer tijd hij eraan besteedt.
18
De informatiehonger is dan zo groot dat hij nauwelijks gestild wordt. Daarvoor gaan ze dan ook constant gericht op zoek. Voor onderwerpen die verder van hen afstaan, blijkt dan weer dat een mix van verschillende informatiedragers beter werkt. Eerst de passieve media zoals radio, tv en tijdschriften om kennis te maken, daarna de actieve media zoals internet, boeken en vrienden om zich te verdiepen in de materie (Geursen & Plemp, 2005). Vooral mensen tussen de 20 en 30 jaar bezoeken opvallend veel nieuwssites. Dit blijkt uit een onderzoek dat gedaan is door Multiscope. Slechts 4% van de nieuwssites worden bezocht door jongeren tussen de 12 en 20 jaar (Van Jole, 2005). In 2005 is er een onderzoek geweest in 10 Europese landen naar het internetgedrag van 7000 jongeren. De jongeren hadden een leeftijd tussen de 15 en 24 jaar. In tabel 4.1 is te zien welke websites het meest bezocht worden door de jongeren. Tabel 4.1: Bezochte websites door Europese jongeren in de leeftijd van 15 tot 24 jaar (in procenten). Bron: EIAA (2005)
Bezochte websites E-mail Muziek Nieuws Muziek-download sites Sport Instant messaging (MSN) Lokale informatie Games Film Chat room Reizen Werk Dating
Percentage 88% 66% 56% 48% 46% 44% 40% 40% 38% 31% 30% 30% 4%
Hieruit blijkt dat meer dan de helft van de jongeren nieuwssites bezoekt en dat 40% op internet zoekt naar lokale informatie. 4.1.2 Jongereninitiatieven door gedrukte media De kranten zijn wel degelijk bezig om jongeren te betrekken bij nieuws. Zo is het Eindhovens Dagblad eind september 2005 begonnen met de ontwikkeling van een multimedia krant voor lezers tussen de 18 en 30 jaar. Peper, zoals de krant heet, bestaat uit een interactieve website, dating- en smsdiensten en een regionale weekkrant. Het nieuws wordt kort en bondig geschreven, maar wel met achtergrondverhalen. Bart van Kuijk (2005) zei hierover dat hij kranten nooit zou adviseren om een aparte jongerenkrant te maken. “Jongeren willen niet graag als een aparte groep worden aangesproken. Ze willen zich best identificeren met de ‘volwassenen’”, aldus Kuijk. In dit geval bleek hij hier gelijk in te hebben. Zeven maanden na de lancering heeft uitgever Wegener het initiatief al stop gezet. Het zou niet levensvatbaar zijn doordat er te weinig adverteerders op af kwamen (Volkskrant, 2007). Als kranten jongeren willen aanspreken moeten ze dat doen door de keuze te leggen op: lengte, vormgeving en tone-of-voice van de berichten.
19
Het NRC Handelsblad heeft een online magazine genaamd Spunk.nl dat zelf is opgezet door jongeren. Tegenwoordig is Spunk.nl hét online jongerenmagazine van NRC.nl.
4.2
Ontwikkelingen lokale nieuwssites Volgens Piet Bakker (2008), communicatieonderzoeker van de Universiteit van Amsterdam, zijn lokale nieuwssites in theorie hét antwoord op de veranderende nieuwsconsumptie. De heer Bakker wijst op de afnemende vraag naar kranten met (inter)nationaal nieuws en op het toenemende internetgebruik. “Tel daarbij op dat mensen altijd belangstelling zullen houden voor het nieuws om de hoek, en je hebt de ideale mix voor lokale nieuwssites.” Meijer (2005) zegt hierover dat burgers, waaronder ook jongeren, meer gericht zijn op lokaal nieuws ten opzichte van nieuws dat, geografisch gezien, verder van hun ligt. 4.2.1 Hyperlokale media In de Verenigde Staten is sinds een aantal jaar een enorme groei van lokale nieuwssites aan de gang. Dit wordt ook wel ‘hyperlocal citizen media sites’ genoemd. Dit zijn ongefilterde multimedia websites dat door burgers van een bepaalde lokale gemeenschap worden gevuld met lokaal nieuws. De meeste van deze sites zien eruit als een weblog waarbij de berichten chronologisch worden geplaatst (Schaffer, 2007). In 2006 waren er al ongeveer 500 sites. Inmiddels staat de teller al op ruim 800. De groei is onder andere te verklaren doordat kranten steeds minder lokaal nieuws publiceren. De sites worden voor het grootste gedeelte gevuld door de burgers zelf. Maar ook de journalisten zelf richten zich op het lokale nieuws. Een voorbeeld van een hyperlokale nieuwssites is opgezet door de New York Times dat hiermee experimenteert onder de naam The Local. Een ander voorbeeld komt uit Chicago, namelijk: Chi Town Daily News. Deze lokale nieuwssites is opgezet in 2005 door een onderzoeksjournalist. De nieuwssite kent honderd onbetaalde burgerjournalisten die verslag doen van al het nieuws in de 77 buurten van Chicago (Learmonth, 2009). Onderzoeker Jan Schaffer (2007) zegt dat burgerjournalisten geschikter (en vaak ook populairder) zijn dan professionele omdat ze meer betrokken zijn bij hun directe woonomgeving. “Ze zijn vaak actief betrokken bij de gemeenschap, als voetbaltrainer van een lokale vereniging of zitten in de schoolraad”, aldus Schaffer. Ruim 70% van de oprichters van een hyperlokale nieuwssite geeft aan dat het een succes heeft. 4.2.2 Burgerjournalistiek Schaffer (2007) geeft de volgende definitie van burgerjournalistiek: “Citizen media is emerging as a form of bridge media, linking traditional media with forms of civic participation.” Hiermee bedoelt zij dat burgerjournalistiek voortkomt uit een combinatie van traditionele media en burgerparticipatie. Volgens The State of the News Media report (2007) is burgerjournalistiek niet iets amateuristisch wat aan professioneel werk vooraf gaat, maar draagt het bij tot een verrijking van de nieuwswaarde. Er is een verdeling van burgers te zien hoe men over burgerjournalistiek denkt: pessimisten, goed bedoelden (well-whishers) en een mix van deze twee. De pessimisten beweren dat burgerjournalisten alleen maar commentaar kunnen geven of verslag uitbrengen van gebeurtenissen wanneer zij zich op de verkeerde plaats op het juiste moment bevinden (Allan, 2006), zoals bij de bomaanslagen in Londen of de orkaan Katrina. De pessimisten vinden 20
burgerjournalisten simpelweg niet geschikt om nieuwsberichten met een objectieve nieuwswaarde te schrijven (Reese et al., 2007). De goed bedoelden beweren juist dat de ‘gewone’ burger lokaal nieuws kan en moet produceren. Zij zijn de meest prominente voorstanders van burgerjournalistiek omdat het leerzaam is deel te nemen aan het journalistieke proces (Allan, 2006; Platen en Deuze, 2003). Ten derde is er een groep die een combinatie van professionele journalisten en burgerjournalisten het meest geschikt vindt. De website OhMyNews.com is een van de grootste sites ter wereld dat door burgerjournalisten wordt gevuld. Echter zijn voor bepaalde taken wel professionele journalisten aangenomen (Allan, 2006; Kim & Hamilton, 2006). Inspelen op burgerjournalistiek ‘Trouw in de buurt’ is een onderdeel van Trouw.nl. Hierop worden berichten van burgers geplaatst om van al het nieuws uit de buurt en regio verslag uit te brengen. Volgens mediadeskundige Marcel Broersma, hoogleraar Journalistieke Cultuur en Media aan de Rijksuniversiteit Groningen zijn deze berichten geen journalistiek. Hij vindt dat burgerjournalisten geen journalistieke afweging maken en geen rekening houden met hoor en wederhoor. Lokaal nieuws is volgens Broersma zeer populair. Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen het meest geïnteresseerd zijn in nieuws uit hun directe woonomgeving. Kranten kunnen nog veel beter inspelen op de behoefte van mensen aan lokaal nieuws. “Als kranten – zeker de regionale dagbladen – slim zijn, koppelen ze ook het journalistieke nieuws aan een postcode of plaatsnaam zodat consumenten het nieuws bij hen uit de buurt of stad gemakkelijk kunnen opvragen.” Broersma waarschuwt voor het gevaar van fouten in de berichtgeving: “Je moet duidelijk aangeven wat door een journalist geschreven is en wat niet. Mensen weten dan wat ze kunnen verwachten wat betreft betrouwbaarheid en deskundigheid.” (Broersma, 2007). Journalistiek op internet Broersma ziet een nieuwe journalistieke stijl ontstaan op internet die opiniërend, persoonlijk en betrokken is en zich richt op niches en specifieke doelgroepen. Dit is vooral te vinden bij succesvolle websites en bloggers die schrijven over bepaalde onderwerp waar men veel van af weet. Voor de professionele journalistiek is het de kunst een knooppunt te worden in dit digitale web. Voor kwaliteit moet de journalistiek een sterke en heldere identiteit proberen te creëren en niet (meer) ‘van alles wat’ te zijn. De nieuwsconsument moet niet alleen weten waar zij terecht kan voor informatie maar moet er ook actief naar worden gelinked. Journalistieke media kunnen hen vervolgens weer verder verwijzen naar de volgens hen meest interessante en waardevolle informatie op het net. Daarnaast moet de journalistiek deze ontwikkeling niet zien als een bedreiging maar juist als een kans om diepgaande informatie aan te bieden in multimediale nieuwsverhalen (Broersma, 2009). 4.3 Conclusies Gezien de literatuur heeft NDC met de zes pilot lokale nieuwssites een stap gezet om meer in te spelen op de (digitale) mediabehoeften van haar consument. NDC heeft daarvoor twee producten: allereerst Het Weekblad dat een vaste groep lezers zal blijven bereiken, en daarnaast de lokale nieuwssites om een intensiever contact te krijgen en om een potentiële doelgroep te bereiken. Ook zijn de nieuwssites voorzien van de mogelijkheid 21
tot burgerjournalistiek, alleen wel samen met een redactie. Hierdoor blijft het voor NDC mogelijk om een eigen herkenbare identiteit te behouden. In de volgende hoofdstukken, waarin de resultaten van het veldonderzoek worden besproken, wordt gekeken of de theorie overeenkomt met wat onder andere de consument van NDC vindt van de ontwikkelingen op het gebied van digitale media.
22
5
Lokaal nieuws in het algemeen In dit hoofdstuk worden de eerste resultaten van het internetpanel onderzoek beschreven. Deze resultaten hebben betrekking op lokaal nieuws in het algemeen, respectievelijk het eerste onderdeel van het trechtermodel (zie figuur 1.1). Aan bod komen de volgende onderwerpen: de definitie die men aan ‘lokaal nieuws’ geeft, hoe actief men is bij het vergaren van lokaal nieuws, de betrokkenheid met de directe woonomgeving en de toekomst van lokaal nieuws.
5.1
‘Definitie’ van lokaal nieuws In dit rapport is er voortdurend sprake van ‘lokaal nieuws’. Deze term betekent echter niet voor iedereen hetzelfde. In deze paragraaf wordt een beeld geschetst van wat men over het algemeen verstaat onder lokaal nieuws. Op deze manier wordt gekeken of de perceptie van lokaal nieuws die NDC hanteert overeenkomt met die van de respondenten. De definitie van NDC luidt als volgt: Nieuws dat afkomstig is uit de directe woonomgeving. De opvallende uitkomst die hieruit naar voren is gekomen zijn de wisselende opvattingen die men heeft als het lokaal nieuws betreft. Niet alleen het geografisch bereik van lokaal nieuws verschilt per persoon, maar ook inhoudelijk zijn er verschillen te ontdekken. Ook zijn er enkele quotes opgenomen in de resultaten. Deze zijn afkomstig uit het internetpanel onderzoek en uit de focusgroepen. 5.1.1 Geografisch bereik Er bestaan grote verschillen wat betreft het geografisch bereik van lokaal nieuws. Het bereik wordt verschillend benaderd, waar de één het indeelt in kilometers ziet de ander het onderscheid meer in woonplaats, gemeente of provincie. Het bereik ligt tussen de 10 en 50 kilometer. Opvallend hierbij is dat stedelingen de term ‘lokaal nieuws’ beperkter interpreteren dan de ‘provinciaal’. De stedeling ziet vooral zijn stad als lokaal gebied, terwijl de ‘provinciaal’ ook vaak het gebied rondom zijn woonplaats erbij rekent en zelfs de provincie wordt hierbij genoemd door de respondent. Hieronder volgen enkele quotes:
“De onmiddellijke omgeving straal 50 km”. “Nieuws m.b.t. mijn directe omgeving”. “Smilde, Drenthe”. “De omstreken van mijn woning en de provincie Friesland”. “Nieuws uit het dorp waar ik woon. Verder denk ik aan nieuws uit dorpen binnen een straal van 7 km”. “Aan nieuws uit de stad Groningen en directe omgeving”. “Nieuws uit de stad Groningen, mijn woonplaats”.
5.1.2 Inhoudelijk Een deel van de respondenten associeerde lokaal nieuws niet direct met een bepaald gebied, maar had associaties die inhoudelijk van aard zijn. Het imago van lokaal nieuws is bij een deel van de mensen “kneuterig”, maar wordt toch ook gezien als “de voelsprieten in de directe omgeving”. Vooral de informatie over herkenbare zaken, en zaken waar men invloed op heeft worden toch wel degelijk interessant gevonden. Ook gemeentelijk nieuws wordt vaak genoemd als men aan lokaal nieuws denkt.
23
Hieronder volgen enkele quotes:
“Plaatselijke dingen, geen wereldnieuws maar zaken waar je toch van op de hoogte wilt blijven. Ook bijvoorbeeld gemeenteraad”. “Nieuws dat gaat over gebeurtenissen in mijn woonplaats of omgeving of onderwerpen die voor de plaatselijke bewoners relevant zijn maar voor de rest van Nederland minder relevant zijn”. “Nieuws over lokale politiek, ruimtelijke ordening, ernstige ongelukken, groter politienieuws. Dingen zoals fietser gewond of hobbykwekerijtje gevonden interesseren me niet zo”. “Ditjes en datjes uit de omgeving, al snel saai en minder informatief” “Regionale ontwikkelingen waarvan ik graag op de hoogte wil blijven”.
Er is dus een tweedeling bij de respondenten, een deel ziet lokaal nieuws wel degelijk als serieus en informatief, de andere groep ziet lokaal nieuws toch meer als het ‘Man Bijt Hond’ nieuws en neemt het om deze reden niet al te serieus.
5.2
Belang van lokaal nieuws In de vorige paragraaf is gebleken hoe verschillend de term ‘lokaal nieuws’ wordt geïnterpreteerd. In deze paragraaf wordt gekeken wat het belang van lokaal nieuws is. Allereerst is de betrokkenheid met de directe woonomgeving onderzocht. Daarna wordt gekeken wat voor soort nieuws men het belangrijkst vindt. Tenslotte de interesse in verschillende nieuwsonderwerpen. 5.2.1 Betrokkenheid directe woonomgeving Allereerst is gekeken hoe belangrijk men het vindt om op de hoogte te zijn van wat er in de directe omgeving gebeurt (n=1079). In figuur 5.1 is te zien dat het merendeel van de respondenten dit belangrijk tot zelfs zeer belangrijk vindt.
Figuur 5.1: Mate van belangrijkheid omtrent het op de hoogte zijn van de directe woonomgeving
5.2.2 Soort nieuws Ten tweede is gevraagd wat voor soort nieuws men het meest belangrijk vindt (n=1073). De antwoordencategoriëen bestaan achtereenvolgens uit: buurt/wijk; woonplaats; gemeente; regio; provincie; Nederland.
24
Uit de resultaten blijkt dat het nieuws uit de buurt/wijk het hoogste scoort. Daarna vindt men nieuws uit de eigen woonplaats en gemeente het meest belangrijk. Dit zijn de drie categorieën die NDC, geografisch gezien, als lokaal nieuws ziet. Nieuws dat landelijk gericht is vindt men het minst belangrijk. Hieruit kan worden geconcludeerd dat des te verder het nieuws van de directe woonomgeving is verwijderd, des te minder belangrijk men het vindt. 5.2.3 Lokale nieuwsonderwerpen Ten derde is gekeken welke nieuwsonderwerpen men het belangrijkst vindt (n=762). In figuur 5.2 is te zien dat 73% van de respondenten aan heeft gegeven nieuws over nieuwbouw, renovatie en infrastructuur het meest interessant te vinden. Daarna volgen service informatie (o.a. openingstijden, huisartsen en kerkdiensten), nieuws over nieuwe winkels en bedrijven en gemeentepolitiek. In bijlage 3 staan de grafieken onderverdeeld in leeftijdscategorie. Hieruit blijkt dat ouderen het meest geïnteresseerd zijn in lokale economie, gemeentepolitiek, cultuur, service informatie en nieuwbouw. Jongeren hebben meer oog voor politieberichten, uitgaanstips en nieuws over nieuwe winkels/bedrijven.
Figuur 5.2: Lokale nieuwsonderwerpen op basis van interesse
5.3
Attitude ten opzichte van lokaal nieuws In deze paragraaf wordt gekeken hoe actief de respondent met lokaal nieuws omgaat als het gaat om aandacht en lokale nieuwsbronnen. 5.3.1 Aandacht Allereerst is gekeken in welke mate men actief en gericht op zoek is naar lokaal nieuws. De respondent kreeg de volgende stellingen (n=1041) voorgelegd waarin kon worden aangeven in hoeverre ze het met de stelling eens dan wel oneens waren:
Ik ben regelmatig actief op zoek naar lokaal nieuws zonder gericht op zoek te zijn naar een specifiek nieuwsfeit. Ik ga enkel op zoek naar lokaal nieuws als ik zoek naar een specifiek nieuwsfeit. Ik ga niet op zoek naar lokaal nieuws behalve als het toevallig langskomt. Ik ga niet op zoek naar lokaal nieuws en neem het ook niet tot mij als het toevallig langskomt. 25
Het doel van de stellingen is om te achterhalen hoe actief men zichzelf vindt bij het vergaren van lokaal nieuws. Uit de resultaten blijkt dat voornamelijk ouderen het actiefst bezig zijn met lokaal nieuws. Voor de grafieken per stelling wordt verwezen naar bijlage 1. 5.3.2 Nieuwsvergaring Ten tweede is gevraagd (n=780) hoe actief de respondent is bij het vergaren van lokaal nieuws met behulp van verschillende typen (media)bronnen. In de resultaten zijn de mensen meegenomen die altijd of regelmatig gebruik maken van de desbetreffende bronnen. In figuur 5.3 is te zien dat het huis-aan-huisblad de belangrijkste bron is om lokaal nieuws te vergaren. Ook het regionale dagbladen en andere nieuwsbladen doen het goed. Vergeleken met de kranten wordt het internet een stuk minder gebruikt.
Figuur 5.3: Bronnen die gebruikt worden om lokaal nieuws te vergaren in leefjdscategorie
Er is een duidelijke afname in interesse in lokaal nieuws te zien als het gaat om leeftijd. Des te jonger, des te minder er gezocht wordt naar lokaal nieuws. Dit in tegenstelling tot ouderen die zich juist meer met lokaal nieuws bezighouden. Zij doen dit voornamelijk via de radio en tv. Ook de kranten worden hierbij relatief vaak gebruikt.
5.4
Toekomstvisie lokaal nieuws In het internetpanel onderzoek zijn twee vragen gewijd aan de toekomst van het nieuws. Het doel hiervan is om een beeld te krijgen wat men vindt van ontwikkelingen die in de toekomst zouden kunnen gaan plaatsvinden. Allereerst is gevraagd of de respondent een aantal mogelijke initiatieven zou willen beoordelen (n=1013). De initiatieven zijn:
nieuws via de mobiele telefoon; de krant op elektronisch apparaat (Kindle, iLiad, e-paper); de krant als TV zender; een papieren krant met compleet op de eigen voorkeur afgestemde berichten; nieuws verspreiden via kanalen als Hyves en Twitter.
26
Voor figuur 5.4 geldt: des te hoge de score, des te hoger de interesse in het initiatief. De meeste ouderen vinden een papieren krant met op de eigen voorkeur afgestemde berichten het meest interessant. Jongeren daarentegen zijn meer gebaat bij nieuws via internetkanalen als Hyves en Twitter.
Figuur 5.4: Beoordeling per initiatief onderverdeeld in leeftijdcategorie
Ten tweede kreeg de respondent vijf stellingen voorgelegd over de toekomst van lokaal nieuws (n=1013). De stellingen zijn:
Ik denk dat we in de toekomst meer lokaal nieuws zullen lezen/bekijken dan we nu doen. Volgens mij zal het lokaal nieuws in de toekomst voornamelijk online gebracht gaan worden. Ik denk dat papieren lokale kranten volledig gaan verdwijnen. Naar mijn mening zal er altijd behoefte blijven aan professionele lokale journalistiek. In de toekomst zal het lokale nieuws door iedereen gemaakt kunnen worden.
In figuur 5.5 geldt, des te hoger de score, des te meer men het met de stelling eens is. De meeste mensen denken dat er altijd behoefte zal zijn aan professionele journalistiek. Ook denkt men dat er in de toekomst meer lokaal nieuws zal worden gelezen. Hiervoor zal steeds vaker het internet als doeleinde gebruik worden.
27
Figuur 5.5: Stellingen over de toekomst van lokaal nieuws onderverdeeld in leeftijdcategorie
5.5
Conclusies Lokaal nieuws wordt geïnterpreteerd in termen van geografische afstand en het soort nieuws. Het geografisch bereik ligt bij sommigen tussen de 10 en 50 kilometer. De ander ziet het onderscheid in woonplaats, gemeente en provincie. Stedelingen zien vaker de stad als grens terwijl de provinciaal, naast de eigen woonplaats, ook het gebied erom heen of zelfs de gehele provincie als lokaal nieuws beschouwt. Inhoudelijk gezien loopt de term uiteen van nieuws dat “kneuterig” van aard is tot nieuws dat herkenbaar is en waar men het gevoel heeft invloed op uit te kunnen oefenen. De betrokkenheid met de directe woonomgeving vindt men belangrijk. Vooral de ouderen vinden dit, ten opzichte van de jongeren, zelfs zeer belangrijk. Bij de mate van belangrijkheid wat betreft soort nieuws (buurt/wijk, woonplaats, gemeente, regio, provincie, Nederland) is de volgende conclusie te trekken: des te verder het nieuws van de directe woonomgeving is verwijderd, des te minder belangrijk men het vindt. Als het gaat om lokale nieuwsonderwerpen blijkt dat nieuws over nieuwbouwprojecten, service informatie (openingstijden, huisartsen, kerkdiensten etc.) het hoogst scoren. Ouderen zijn vooral geïnteresseerd in lokale economie, gemeentepolitiek, cultuur, service informatie en nieuwbouw. Bij de jongeren ligt de interesse bij politieberichten, uitgaanstips en nieuws over nieuwe winkels/bedrijven. De houding ten opzichte van lokaal nieuws is positief te noemen. Uit het onderzoek blijkt dat 66% regelmatig en actief op zoek is naar lokaal nieuws tegenover 8% dat nooit op zoek is en het ook niet tot zich neemt als het toevallig langskomt. Het zijn voornamelijk de ouderen (55+) die de meeste interesse hebben voor lokaal nieuws. Voor lokaal nieuws worden voornamelijk de kranten (huis-aanhuisbladen, nieuwsbladen en de regionale dagbladen) als bron gebruikt. In een iets mindere mate gebruikt men hier regionale televisie en internet voor. Als het gaat over de toekomst van nieuws denken de meeste mensen dat er altijd behoefte zal blijven in professionele journalistiek. Wel denkt men dat lokaal nieuws meer gelezen gaat worden dan dat nu het geval is en dat dit vaker online gebracht gaat worden.
28
Jongeren gaven aan nieuws via digitale kanalen als Hyves en Twitter een goed idee te vinden. Ouderen daarentegen zien een krant net compleet op de eigen voorkeur afgestemde berichten als een goed initiatief. Daarnaast scoorden de krant als TV zender en de krant op een elektronisch apparaat zoals Kindle of iLiad hoog.
29
6
Lokaal nieuws op internet In dit hoofdstuk worden de resultaten omtrent lokaal nieuws op internet behandeld. Net als in het voorgaande hoofdstuk komen de resultaten uit het internetpanel onderzoek. Er wordt gekeken waaraan lokaal nieuws op internet moet voldoen. De volgende onderwerpen komen aan bod: bezoekfrequentie van nieuws- en dagbladsites, UGC5 en de gewenste eigenschappen van een lokale nieuwssite.
6.1
Bezoekfrequentie nieuws- en dagbladsites De respondent is allereerst gevraagd hoe vaak hij/zij nieuwssites of dagbladsites bezoekt (n=1034). In figuur 6.1 is te zien dat bijna 50% van de respondenten eens of meerdere keren per dag een nieuws- of dagbladsite bezoekt.
Figuur 6.1: Bezoekfrequentie van nieuws- en dagbladsites per leeftijdscategorie
Vervolgens is gevraagd welke websites men het meest bezoekt als het gaat om lokaal nieuws. Uit de resultaten kwamen er websites verspreid over het hele gebied van het RegioNoordPanel. Met name de grotere websites als dvhn.nl, leeuwardercourant.nl en rtvnoord.nl werden hierbij ook genoemd. Echter verslaan deze het regionale nieuws. In tabel 6.1 is hiervan de top vijf te zien. Uit de definitie van lokaal nieuws (paragraaf 5.1) blijkt dat men dit ook als lokaal nieuws ziet. In tabel 6.2 is de top vijf te zien van meest bezochte lokale nieuwssites. Vooral 112 sites worden veel bezocht. Deze websites bieden al het actuele nieuws over de hulpverlenersdiensten in heel Nederland.
5
UCG staat voor User Generated Content. Het staat voor alle content dat door een gebruiker op een
online medium wordt gegenereerd. Dit kan zijn in de vorm van een blog, video, podcast, afbeeldingen etc.
30
Tabel 6.1: Top vijf regionale nieuwssites
1 2 3 4 5
Dagblad van het Noorden (dvhn.nl) Leeuwarder Courant (leeuwardercourant.nl) RTV noord (rtvnoord.nl) Waldnet (waldnet.nl Omrop Fryslân (omropfryslan.nl)
Tabel 6.2: Top vijf lokale nieuwssites
1 2 3 4 5
6.2
112 sites (bv. 112groningen.nl, 112marum.nl) Liwwadders.nl Buurtlink.nl Emmen.nu Meppelercourant.nl
User Generated Content In het internetpanel onderzoek zijn een aantal vragen gewijd aan UGC. Allereerst is gekeken hoeveel mensen er wel of geen gebruik maken van UGC. De vraag luidde: Heeft u zelf wel eens inhoud, reacties of andere informatie op het internet geplaatst? In tabel 6.3 staan de resultaten (n=1014). Bijna 40% zegt nooit iets op internet te hebben geplaatst. 5% daarvan zal ook in de toekomst nooit iets gaan plaatsen. Ruim 60% heeft wel eens content op het internet geplaatst. Jongeren doen dit vooral op fora, terwijl ouderen vooral advertenties plaatsen en reageren op nieuwsberichten.
31
Tabel 6.3: Percentage mensen die wel eens content plaatst op internet (per leeftijdscategorie)
Nee, ik heb nooit iets op internet geplaatst Nee, heb ik nooit gedaan en wil het ook nooit Ja, bericht(en) op een forum Ja, reactie(s) op een nieuwsbericht Ja, informatie over mezelf (bijv. profielensite) Ja, bericht(en) in een gastenboek Ja, ik heb advertentie(s) online geplaatst Ja, ik beheer(de) eigen website(s) Ja, op een andere manier Totaal
13-34 35-54 55+ Totaal 34% 22% 39% 36% 9%
3%
6%
5%
21% 10%
11% 11%
8% 13%
12% 12%
13%
4%
2%
5%
4% 11%
4% 15%
10% 16%
6% 14%
5%
8%
4%
6%
5% 100%
5% 100%
5% 100%
6% 100%
Aan de mensen (n=348) die aan hebben gegeven nooit iets op internet te hebben geplaatst is gevraagd wat hiervan de reden is (men kon meerdere antwoorden aanvinken). Veruit de meeste mensen (33%) gaf aan het nut er niet van in te zien. Ook privacyredenen werd door 20% als antwoord gegeven. 14% van de jongeren gaf aan dat het plaatsen van content teveel moeite kost. 15% van de ouderen gaf aan niet te weten waar en hoe dit moet. Van de mensen die wél content op internet plaatsen (n=611) blijkt het volgende:
40% doet dit om zijn of haar mening over een specifiek onderwerp te geven. 20% om anderen te helpen/informeren. 20% gaf commercieel belang als reden. 15% om in contact te komen met gelijkgestemden
Op diverse (lokale) nieuwssites, waaronder de lokale nieuwssites van NDC, is het tegenwoordig mogelijk om zelf nieuwsberichten te schrijven (n=958). Hierover zijn drie stellingen gesteld aan de respondenten. In figuur 6.2 zijn de resultaten te zien.
32
Figuur 6.2: Stellingen omtrent de behoefte aan het zelf schrijven van nieuws
Uit de stellingen blijkt dat men wel benieuwd is naar burgerjournalistieke berichten, maar hier niet zelf aan mee wil schrijven. Wel geeft men aan eigen meningen kwijt te willen, maar doen dit op een andere manier. Uit de resultaten is gebleken dat alle leeftijdscategorieën ongeveer hetzelfde denken over de stellingen. Wel is op te merken dat jongeren (13-34 jaar) meer drang hebben tot het schrijven van artikelen dan ouderen (55+).
6.3
Gewenste eigenschappen van een lokale nieuwssite Om een beeld te krijgen welke eigenschappen de ideale lokale nieuwssite zou moeten hebben, is aan de niet-bezoeker gevraagd welke eigenschappen zij van belang vinden voor een lokale nieuwssite (n=892). Deze gegevens zijn weerspiegeld aan de uitkomsten van de lokale nieuwssites van NDC om hier vervolgens uit te kunnen afleiden in hoeverre deze voldoen aan het ideaalbeeld. In tabel 6.4 zijn de scores per eigenschap te zien. De eigenschappen staan gerangschikt op gemiddelde waarde. De aspecten gezaghebbend (gezag van een redactie) en vernieuwend/innovatief scoren relatief laag, terwijl de aspecten betrouwbaar en actueel relatief hoog scoren. Tabel 6.4: T-toets op eigenschappen lokale nieuwssite (testwaarde 7.5)
Betrouwbaar Actueel Begrijpelijk Informatief Compleet Objectief / neutraal Professioneel Vernieuwend / innovatief Gezaghebbend (autoriteit redactie)
Test value = 7.5 T Df 847 12,208 847 9,712 847 8,086 847 8,053 847 5,982 847 4,891 847 2,805 847 -5,233 847 -11,343
33
Sig. (2-tailed) <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,001 <0,006 <0,001 <0,001
Mean 8,3 8,2 8,0 8,0 7,9 7,8 7,7 7,2 6,7
6.4
Conclusies Nieuws op nieuwssites en dagbladsites doen het erg goed. Bijna 50% van de respondenten bezoekt dagelijks of meerdere keren per dag een nieuws- of dagbladsite. De meest bezochte regionale sites zijn dvhn.nl, leeuwardercourant.nl, rtvnoord.nl en waldnet.nl. Als het gaat om lokaal nieuws worden 112 sites, liwwadders.nl en buurtlink.nl het meest bezocht. Als het gaat om UGC geeft bijna 40% aan dit nog nooit te hebben gedaan. Men ziet er het nut niet van in of vindt het om privacyredenen niet veilig genoeg. Veel jongeren geven als reden: teveel moeite. Ouderen geven aan niet te goed te weten waar en hoe dit moet. Mensen die wel content plaatsen (60%) doen dit vooral om een mening te kunnen geven, om anderen te helpen/informeren, om geld te verdienen of om in contact te komen met gelijkgestemden. Daarnaast is men benieuwd naar burgerjournalistieke nieuwsberichten, maar geeft men wel niet de behoefte te hebben om zelf nieuwsberichten te schrijven op lokale nieuwssites. De belangrijkste eigenschap voor lokaal nieuws op een lokale nieuwssite is betrouwbaarheid. Daarnaast vindt men informatief, begrijpelijk en actueel belangrijk. Het minst belangrijk vindt men innovativiteit en de autoriteit van een redactie.
34
7
NDC concept: lokale nieuwssites In dit hoofdstuk worden de resultaten van de analyse van Google Analytics en het gebruikersonderzoek naar de lokale nieuwssites (hierna: LNS) besproken. Dit is respectievelijk het laatste onderdeel uit het trechtermodel. Het doel van dit hoofdstuk is om te kijken hoe de LNS er voor staan qua statistieken en beoordeling, maar ook wat betreft de meerwaarde ten opzichte van het weekblad. De volgende onderwerpen komen aan bod: de webstatistieken van de zes lokale nieuwssites, de beoordeling van de lokale nieuwssites, de vergelijking tussen het ‘hallo’-concept en het weekblad concept. Tot slot komt het additioneel bereik aan bod. Hieronder vallen het kwalitatief additioneel bereik, kwantitatief additioneel bereik en het potentieel bereik.
7.1
Bezoekersgewoontes In deze paragraaf worden de webstatistieken van de zes LNS behandeld. De metingen zijn gedaan vanaf oktober 2008 tot en met maart 2009. Hierbij moet vermeld worden dat de LNS op verschillende data online zijn gegaan (zie tabel 7.1). Tabel 7.1: Data waarop de lokale nieuwssites online zijn gegaan
Lokale nieuwssites Halloemmen.nl Halloassen.nl Heerenveensecourant.nl Zuidfriesland.nl Noordoostpolder.nl Hallodrachten.nl
Online sinds 1 januari 2008 1 april 2008 1 mei 2008 1 juni 2008 1 juni 2008 1 juli 2008
7.1.1 Statistieken In figuur 7.1 is het totaal aantal bezoekers per maand, per lokale nieuwssite te zien. Halloemmen.nl is na een flinke daling in december (ruim 11000 bezoekers) gestegen naar meer dan 16000 bezoekers. HalloAssen doet het qua bezoekaantallen het minst goed met een gemiddelde van 6000 bezoekers per maand. Er zijn in verschillende mate reclamecampagnes opgezet om de LNS te promoten. Dit is onder andere gedaan door middel van het plaatsen van advertenties in de desbetreffende weekbladen. Bij hallodrachten.nl is er in oktober veel reclame gemaakt waardoor er ruim 12000 bezoeken zijn geweest. Daarna zakte het aantal naar een gemiddelde van iets boven de 8000.
35
Figuur 7.1: Totaal bezoekersaantallen per maand
Figuur 7.2 laat de unieke bezoekersaantallen zien. Dit zijn de bezoekers die minimaal 1 hit op 1 pagina van een lokale nieuwssite hebben gemaakt. Wederom telt halloemmen.nl hier de meeste bezoekers. De andere LNS zijn geconcentreerd tussen de 2000 en 6000 unieke bezoekers.
Figuur 7.2: Unieke bezoekersaantallen per maand
Tabel 7.2 laat het aantal unieke bezoekers zien ten opzichte van de weekblad oplagen. In vierde kolom is hier het percentage van te zien. In verhouding met de weekblad oplage van het weekblad Zuidfriesland heeft zuidfriesland.nl dus de meeste unieke bezoekers. Hallodrachten.nl scoort hierbij het laagst. Het totale gemiddelde unieke bezoekers is 11,8%.
36
Tabel 7.2: Totaal aantal unieke bezoekers ten opzichte van de weekblad oplagen
Lokale nieuwssite denoordoostpolder.nl halloassen.nl halloemmen.nl heerenveensecourant.nl zuidfriesland.nl hallodrachten.nl Totaal
Unieke Oplage Percentage* bezoekers p/m weekblad 5340 32500 16,4% 4177 59750 7% 9648 64750 14,9% 5232 32400 16,1% 4394 17825 24,7% 2903 60250 4,8% 31685 267475
* Percentage geregistreerden ten opzichte van weekblad oplage
Figuur 7.3 laat de gemiddelde bezoektijd in minuten zien. Te zien is dat de gemiddelde tijd dat de bezoeker op een van de lokale nieuwssites zit niet veel verschilt. Gemiddeld over alle LNS is dit 1.9 minuten.
Figuur 7.3: Gemiddelde bezoektijd in minuten
Bij dit gemiddelde zitten echter ook de bezoekers die gelijk weer afhaken. Het geeft dus geen reëel beeld van de bezoekers die wel langer op de website blijven. Om dit te meten is in de webenquête gevraagd naar de gemiddelde bezoektijd per bezoek (n=610). Aangezien men zelf de gemiddelde tijd heeft ingevoerd zijn deze antwoorden gevoelsmatig. In figuur 7.4 is te zien dat ruim 55% van de respondenten aangeeft de LNS tussen de 5 en 10 minuten per keer te bezoeken. Er zijn zelfs respondenten die aangeven de LNS ruim 20 minuten lang per keer te bezoeken. De gevoelsmatige bezoektijd ligt dus ruim boven de 1.9 minuten van de daadwerkelijke bezoektijd, maar geeft wel een goede indicatie hoelang de bezoekers op de websites actief zijn.
37
Figuur 7.4: ‘Gevoelsmatige’ bezoektijd in minuten
Figuur 7.5 laat het aantal nieuwe geregistreerde gebruikers van de afgelopen zes maanden zien. Opvallend is de bijna 250 registraties in oktober, terwijl er in november iets meer dan 50 nieuwe registraties bijkwamen. Dit heeft wederom te maken met de vele aandacht in de vorm van reclamecampagnes bij de lancering van de website.
Figuur 7.5: Aantal geregistreerde gebruikers vanaf oktober 2008 tot en met maart 2009
In tabel 7.3 is het totaal aantal geregistreerde gebruikers te zien vanaf de lancering van de LNS tot en met maart 2009. Daarnaast zijn de weekblad oplagen meegenomen om de verhoudingen te bekijken. Hieruit blijkt dat in verhouding de noordoostpolder de meeste geregistreerden heeft. Halloassen daarentegen heeft een hoge oplage maar veel minder geregistreerden en heeft hiermee in verhouding het minste geregistreerden.
38
Tabel 7.3: Totaal aantal geregistreerde gebruikers
Lokale nieuwssite
Geregistreerden
denoordoostpolder.nl halloassen.nl halloemmen.nl heerenveensecourant.nl zuidfriesland.nl hallodrachten.nl Totaal
1173 247 1696 736 197 491 4540
Oplage Percentage* weekblad 32500 3,6% 59750 0,4% 64750 2,6% 32400 2,3% 17825 1,1% 60250 0,8% 267475
* Percentage geregistreerden ten opzichte van weekblad oplage
7.1.3 Meest bezochte nieuwscategorieën Vraag zes van de webenquête gaat over de vraag welke nieuwscategorieën het vaakst worden gelezen op de LNS. Er is een selectie gemaakt van de vier meest gelezen categorieën: sport-, politie-, politiek- en gemeenteberichten. Sportberichten In figuur 7.6 is te zien dat mannen significant (zie tabel 7.4) vaker sportberichten lezen dan vrouwen. Daarnaast lezen laagopgeleiden iets vaker de sportberichten. Verder is er weinig verschil te vinden tussen de verschillende leeftijdscategorieën.
Figuur 7.6: Sportberichten Tabel 7.4: Significant verschil bij sportberichten tussen mannen en vrouwen
Pearson Chi-Square Likelihood Ratio Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
Chi-Square Tests Value df 35.331a 36.861 31.752 499
3 3
Asymp. Sig. (2-sided) <0,001 <0,001
1
<0,001
a. 0 cells (.0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 28.17.
Politieberichten Figuur 7.7 laat zien dat laagopgeleiden vaker politieberichten lezen dan middelbaar- en hoogopgeleiden. In tabel 7.5 is te zien dat dit verschil significant is.
39
Figuur 7.7: Politieberichten Tabel 7.5: Significant verschil in politieberichten bij laagopgeleiden
Pearson Chi-Square Likelihood Ratio Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
Chi-Square Tests Value df 54.456a 56.051 44.482 507
6 6
Asymp. Sig. (2-sided) <0,001 <0,001
1
<0,001
a. 0 cells (.0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 17.77.
Politieke berichten Figuur 7.8 laat zien dat mannen significant vaker berichten over politiek lezen dan vrouwen. Daarnaast lezen oudere bezoekers (55+) vaker het politieke nieuws. Ook zijn hoogopgeleiden meer geïnteresseerd in politiek.
Figuur 7.8: Politieke berichten
Gemeenteberichten Zowel mannen als vrouwen lezen ongeveer even vaak gemeenteberichten. Ook qua opleidingsniveau is er geen duidelijk verschil te zien. Daarnaast lezen ouderen (55+) vaker het gemeentenieuws dan jongeren (13-35 jaar). 40
7.2
Beoordeling lokale nieuwssites In deze paragraaf worden allereerst een aantal aspecten van de LNS beoordeeld op het belang van de aspecten en de beoordeling hiervan. Daarna wordt gekeken wat men aan de LNS mist. Tenslotte wordt de eindbeoordeling van de LNS gegeven. Figuur 7.9 is een prioriteitenmatrix waarin het belang van de aspecten en de beoordeling met elkaar vergeleken zijn. Hieruit blijkt dat alleen de beoordeling van de betrouwbaarheid van de berichten hoog scoort vergeleken met het belang. De overige aspecten worden niet hoger beoordeeld dan een 5. Men vindt de LNS dus niet erg gebruiksvriendelijk en ook de opmaak wordt slecht beoordeeld. Daarnaast vindt men de berichten niet actueel genoeg.
Figuur 7.9: Prioriteitenmatrix met het belang en de beoordeling van de LNS aspecten
Bij vraag 7 van de webenquête is gevraagd of men nog iets mist aan de LNS. Uit deze kwalitatieve vraag kwam naar voren dat ruim de helft geen onderdelen of onderwerpen mist aan de nieuwssites. De mensen, die wel opmerkingen had, vond de site niet uitnodigend, niet duidelijk en onoverzichtelijk. Daarnaast mistte een kleine groep nieuws over paarden, de weersverwachting, de mogelijkheid om je aan te melden voor cursussen, een column, en nieuws over cultuur. Vraag 13 (n=638) van de webenquête gaat over de eindbeoordeling van de LNS in het algemeen. De beoordeling loopt van 1 tot en met 10 waarbij 1 zeer slecht en 10 zeer goed is. In figuur 7.10 zijn de resultaten te zien. Ruim 40% beoordeelt de lokale nieuwssites met een 7 en zelfs 30% met een 8. De gemiddelde eindbeoordeling komt hiermee op een 7.1. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de bezoekers over het algemeen tevreden zijn met de lokale nieuwssites, dit in tegenstelling tot de beoordeling van de verschillende aspecten.
41
Figuur 7.10: Eindbeoordeling lokale nieuwssites
7.3
‘Hallo’-concept versus weekblad concept In deze paragraaf wordt gekeken of er een verschil in leeftijd is te zien tussen de twee lokale nieuwssite concepten. Dit resultaat komt uit de webenquête waarbij voor beide concepten een netto aantal respondenten van n=319 is genomen om oververtegenwoordiging van een concept te verkomen. In figuur 7.12 is te zien dat er tussen de concepten een miniem verschil is in leeftijdscategorie. Op andere sociale variabelen zoals opleidingsniveau is er nauwelijks verschil. Ook qua bezoekersaantallen is het verschil niet noemenswaardig.
Figuur 7.12: ‘Hallo’-concept versus weekblad concept in leeftijdscategorie
42
7.4
Additioneel bereik In deze paragraaf worden drie soorten van additioneel bereik behandeld:
kwalitatief additioneel bereik kwantitatief additioneel bereik potentieel additioneel bereik
7.4.1 Kwalitatief additioneel bereik Kwalitatief additioneel bereik kan worden gezien als de doelgroep die al eerder bereikt is door middel van Het Weekblad en daarnaast ook actief is op de LNS. Hiermee heeft de consument een intensiever contact met NDC. Voorbeeld: iemand die het weekblad Noordoostpolder leest en ook het lokale nieuws via denoordoostepolder.nl volgt heeft een intensiever contact met NDC dan alleen met het weekblad. Intensiever contact wordt gemeten in twee vormen: extra consumptie en interactie. Extra consumptie Extra consumptie houdt onder andere in dat de consument via de LNS lokaal nieuws tot zich neemt, achtergronden op de website leest, het archief raadpleegt en burgerjournalistieke stukken leest. Om de extra consumptie te meten is allereerst gefilterd op de respondenten die het desbetreffende weekblad minimaal eenmaal per week lezen. In tabel 7.3 is te zien dat 83%, van de in totaal 638 respondenten, naast het weekblad ook op de LNS actief zijn. Tabel 7.6: Extra consumptie per leeftijdgroep
Leeftijd in groepen 13-35 jaar 35-55 jaar Ouder dan 55 jaar Totaal extra consumptie
Percentage 15% 38% 30% 83%
Extra consumptie is natuurlijk al een feit als men, naast het weekblad, een lokale nieuwssite bezoekt om het lokale nieuws te lezen. Daarom is ook gekeken in welke mate men actief op de LNS is. Om dit te meten zijn de volgende vier vragen gesteld: 1. 2. 3. 4.
Hoeveel keer bezoekt u de [site] gewoonlijk? Hoeveel pagina’s leest of bekijkt u gemiddeld per bezoek? Hoe lang duurt gemiddeld genomen uw bezoek aan de [site]? Heeft u zich als gebruiker aangemeld om zelf artikelen te kunnen schrijven?
Aan de antwoorden van deze vragen zijn scores toegekend (zie bijlage 2 voor de volledige uitleg van deze toepassing). De totaalscore bestaat uit de combinatie van de bovenstaande vragen. Aan de hand van de totaalscore zijn de respondenten in zes groepen verdeeld. Bij groep 1 is de bezoeker zeer passief en bij groep 6 zeer actief. Vanaf groep 4 valt men in de categorie actieve bezoeker. In figuur 7.13 is te zien dat er nauwelijks verschil is tussen de leeftijdsgroepen. Wel is te zien dat de meerderheid in het actieve gedeelte is geconcentreerd. Hieruit kan worden geconcludeerd dat men actief bezig is met lokaal nieuws via de LNS. De meeste mensen bezoeken de LNS 43
regelmatig (eens per week of vaker); leest gemiddeld ongeveer vier pagina’s per bezoek en neemt hier ook de tijd voor.
Figuur 7.13: Extra consumptie gemeten in mate van activiteit
Interactie Naast extra consumptie wordt intensiever contact ook gemeten in interactie. Dit houdt in dat de bezoekers die actief zijn op de LNS (en zich hebben geregistreerd) ook zelf nieuwsberichten schrijven, foto’s uploaden en reacties plaatsen. De term die hiervoor gebruikt wordt is burgerjournalistiek. Gemiddeld worden er per dag drie burgerjournalistieke nieuwsberichten op de LNS geplaatst. Vaak wordt hierbij ook een foto bijgeplaatst van bijvoorbeeld een verkeersongeluk of evenement. Op halloemmen.nl en halloassen.nl is een rubriek genaamd ‘kiek van het jaar’. Hier kan men zelfgemaakte foto’s plaatsen of naar de redactie mailen. Op deze foto’s kan vervolgens worden gestemd. Gemiddeld gezien worden er vijf foto’s per week in de rubriek geplaatst of naar de redactie gemaild. De redactie stimuleert de rubriek door elke week één foto in het weekblad te plaatsen. Het aantal reacties op nieuwsberichten is schaars te noemen. De meeste reacties worden geplaatst bij berichten zoals bij een kind dat omgekomen is bij een verkeersongeluk, een voetbalploeg dat kampioen is geworden of een olifantje dat geboren is. Hier is niet echt een duidelijke lijn in te vinden. Wel is te zien dat bij opvallende nieuwsberichten het bezoekersaantal en reacties flink stijgt. Hieruit kan worden geconcludeerd dat men wel bekend is met de LNS van NDC. 7.4.2 Kwantitatief additioneel bereik Bij kwantitatief additioneel bereik gaat het om de mensen die niet eerder bereikt zijn met het weekblad, maar met de LNS wél bereikt worden. Dit zijn de overige (17%) bezoekers die in de webenquête hebben aangegeven het weekblad niet te lezen. Kortom 17% zijn nieuw bereikt door de komst van de LNS. Er is geen significant verschil gevonden met de mensen die extra worden bereikt (kwalitatief additioneel bereik). Er is dus geen homogene groep aan te wijzen dat louter het nieuws via de LNS consumeert. 7.4.3 Potentieel additioneel bereik Het potentieel bereik zijn de mensen die door de komst van de LNS reëel gezien wél bereikt kunnen worden. Hieronder vallen de mensen die het 44
weekblad wel ontvangen maar aangegeven hebben deze niet te lezen. Deze gegevens komen uit het onderzoeksrapport Huis-aan-huisbladenonderzoek ‘Het Weekblad’. Dit onderzoek is gedaan door Synovate/Interview NSS (2007). Allereerst staan hieronder de resultaten van de wél weekblad lezers. Uit dit onderzoek blijkt dat de NDC weekbladen een gemiddeld bereik hebben van 62%. Dit houdt in dat gemiddeld 62% van de mensen die het weekblad ontvangt deze ook daadwerkelijk leest. 38% van de mensen die het weekblad wel ontvangt leest deze dus niet. Gemiddelde bereik weekbladen in leeftijdsgroepen In figuur 7.14 is het bereik van de weekbladen onderverdeeld in leeftijdsgroepen te zien. Het zijn vooral de ouderen (50+) die het weekblad lezen, namelijk 45% ten opzichte van de jongeren (13-34 jaar) waarbij slechts 24% het weekblad leest.
Figuur 7.14: Bereik van weekbladen onderverdeeld in leeftijdsgroepen
De potentie zit uiteraard in de 38% die nog niet eerder bereikt is. De reden dat onder deze leeftijdsgroep de potentie voor NDC zit is allereerst omdat de weekblad lezer een gemiddelde leeftijd heeft van 48 jaar. Daarnaast om het feit dat jongeren nieuws op een andere manier tot zich nemen, voornamelijk via het internet zo is gebleken. Ten derde zijn er op het moment van schrijven ‘slechts’ zes lokale nieuwssites online. In de vorige paragraaf is al gebleken dat er zowel kwalitatief als ook kwantitatief additioneel bereik wordt gehaald. Het totale bereik voor NDC zal groter worden naarmate er meer lokale nieuwssites worden uitgerold. Ook de bekendheid van het NDC concept zal hiermee gaan groeien wat resulteerd in kwantitatief additioneel bereik.
7.5
Conclusie Sinds de lancering tussen januari 2008 en juli 2008 hebben de LNS een gezamenlijk unieke bezoekersaantal van ruim 190000. Gemiddeld is dit ongeveer 3000 unieke bezoekers per maand, per lokale nieuwssite dat NDC hiermee bereikt. Het aantal geregistreerde gebruikers over alle LNS ligt rond de 4240. Halloemmen.nl (1696) en denoordoostpolder.nl (1173) hebben hierin het grootste aandeel.
45
De meeste bezoekers vallen in de categorie ‘actieve bezoekers’. Dit houdt onder andere in dat ze een paar keer per week tot zelfs dagelijks een lokale nieuwssite bezoeken. Deze bezoeken duren gemiddeld tussen de 5 en 10 minuten. Daarnaast bekijkt/leest men per bezoek gemiddeld 3 tot 6 pagina’s. De meest bezochte nieuwscategorieën zijn: sportberichten, politieberichten, politieke berichten en gemeenteberichten. Mannen lezen significant vaker sportberichten dan vrouwen. Politieberichten worden voornamelijk door laagopgeleiden en jongeren bekeken. Ouderen zijn het meest geïnteresseerd in nieuws over politiek en gemeente. De belangrijkste aspecten voor een lokale nieuwssite vindt men betrouwbaarheid, actualiteit, leesbaarheid en gebruikersvriendelijkheid. Alleen op betrouwbaarheid scoren de LNS een 7.7. De overige aspecten worden lager dan een 5 beoordeeld. Als eindoordeel worden de LNS wel weer positief becijferd, namelijk met een 7.1. De meeste mensen vonden de LNS hoe deze nu is goed en misten ook niks. Een aantal mensen vond de sites niet uitnodigend en onduidelijk. Uit het onderzoek blijkt dat 83% van de respondenten aangeeft de LNS te bezoeken naast het lezen van het desbetreffende weekblad. Deze mensen vallen onder de noemer extra consumptie. Ongeveer 45% hiervan is jongeren dan het weekblad lezer dat een gemiddelde leeftijd van 48 jaar heeft. Extra consumptie is daarnaast nog gemeten in mate van activiteit. De meeste van deze mensen vallen onder de categorie actieve bezoeker. Hieruit blijkt dat er wel degelijk sprake is van meerwaarde ten behoeve van NDC. In dit geval gaat het om kwalitatief additioneel bereik. Met kwantitatief additioneel bereik worden de bezoekers van de LNS bedoeld die aangegeven hebben het weekblad niet te lezen. Deze groep bestaat uit 17% dat zonder de LNS niet zou zijn bereikt. Het potentieel additioneel bereik zijn de mensen die mogelijk kunnen worden bereikt met de LNS. Uit de theorie blijkt allereerst dat er wel degelijk interesse is voor lokaal nieuws, dit is zeker ook het geval bij jongeren. Daarnaast blijken lokale nieuwssites hét antwoord te zijn op de veranderende nieuwsconsumptie. Het is dan ook aannemelijk om deze doelgroep als potentieel nieuw bereik te zien door ze te betrekken met lokaal nieuws door middel de lokale nieuwssites. Door meer lokale nieuwssites uit te rollen binnen het verspreidingsgebied van NDC zal het kwantitatief additioneel bereik vergroot worden.
46
8
Conclusies Dit hoofdstuk heeft als doel antwoord te geven op de probleemstellingen van het onderzoek. Voor specifieke conclusies over de deelonderzoeken zijn specifieke deelconclusies aan het eind van ieder hoofdstuk getrokken. Wat betreft de lokale nieuwssites heeft NDC een goede stap gezet om zowel een jongere doelgroep te voorzien van lokaal nieuws als ook meerwaarde te creëren ten opzichte van het weekblad. Dit blijkt allereerst uit de theorie waarin duidelijk naar voren komt dat lokale nieuwssites hét antwoord zijn op de veranderde mediaconsumptie. Daarnaast is gebleken dat er altijd de behoefte zal blijven aan lokaal nieuws, dit geldt zowel bij ouderen als ook bij jongeren. Waar ouderen nog veelvuldig gebruik maken van de krant als bron voor lokaal nieuws, gebruiken jongeren het internet als bron. Twintigers en dertigers bezoeken zelfs buitenproportioneel veel nieuwssites waaronder de websites van dagbladen. Deze bovenstaande conclusies worden eveneens bevestigd in het veldonderzoek. Ook is naar voren gekomen dat de meeste bezoekers van de lokale nieuwssites erg actief zijn op de sites wat is terug te zien aan de vele foto’s en burgerjournalistieke verhalen die op de sites geplaatst zijn. Deze actieve houding is ook terug te vinden in de bezoekfrequenties, dat gemiddeld één keer per week of vaker is. Eveneens de bezoektijd, namelijk gemiddeld tussen de 5 en 10 minuten laat zien dat bezoekers de tijd nemen om berichten te lezen en om mee te discussiëren. Ook het aantal gelezen pagina’s per bezoek blijkt redelijk hoog te zijn, namelijk 3 tot en met 5 pagina’s. Hieruit kan worden aangenomen dat de lokale nieuwssites een meerwaarde hebben ten opzichte van het weekblad. Men heeft immers een intensiever contact met het lokale medium en kan dus langer blootgesteld worden aan commerciële uitingen op de sites wat voor verkoop informatie oplevert in gesprekken met adverteerders. Deze intensieve doelgroep is bovendien jonger dan de weekblad lezer dat een gemiddelde leeftijd heeft van 48 jaar. Met betrekking tot winstgevendheid zijn de lokale nieuwssites op het moment nog niet rendabel. Dit is enerzijds te wijten aan de hoge ontwikkelkosten voor techniek en de kosten van marketing en redactie. Daarnaast zijn de omzetten die worden behaald te laag (omzet LNS 2008: €23.422). Dit komt o.a. doordat verkoop vooralsnog geen hoge prioriteiten leggen bij internetverkoop en omdat het kennisniveau van de verkopers op het gebied van internetverkoop nog onvoldoende is. De gekozen verkooptactiek blijkt wel vruchten af te werpen, maar zodra de markt van adverteerders geen andere afrekenmechanisme accepteert dan kwantitatieve afrekenmethodes zoals cpm, cpc, cps of andere is het met de relatief lage bezoekersaantallen niet rendabel te krijgen en moet er gezocht worden naar uitbreiding van het business model naar bijvoorbeeld webshops of allerhande contentdiensten. Wel kunnen de ontwikkelkosten beperkt blijven zodra er enkele tientallen lokale nieuwssites zijn uitgerold omdat de additionele kosten hiervan beperkt zijn. Op termijn kunnen de lokale nieuwssites dan ook rendabel worden.
47
9
Aanbevelingen Zoals uit de conclusies naar voren zijn gekomen heeft NDC met het opzetten van de lokale nieuwssites een goede stap gemaakt om jongeren te betrekken bij lokaal nieuws en om meerwaarde te creëren ten opzichte van het weekblad. Om dit nog meer te versterken zijn er een aantal aanbevelingen gedaan. Over het algemeen worden de lokale nieuwssites goed beoordeeld door de bezoekers. Echter is er ook gebleken dat de lokale nieuwssites niet erg uitnodigend, niet duidelijk en niet overzichtelijk zijn. Ook worden veel aspecten niet goed beoordeeld, waaronder interactiemogelijkheden, compleetheid van berichten, gebruiksvriendelijkheid en opmaak van de nieuwssites in het bijzonder. NDC zal deze kritiek moeten meenemen en zelfs overwegen maatregelen te treffen om bijvoorbeeld te kijken of een iets modernere uitstraling of indeling mogelijk is. Wel is het zo dat jongeren het liefst niet als zodanig aangesproken willen worden. Er moet dan ook geen apart gedeelte speciaal voor jongeren komen. Dit kan, zoals in de praktijk is gebleken, averechts werken. Dit met het oog om de potentiële doelgroep te bereiken dat voor een groot gedeelte uit jongeren bestaat en met het oog om kwalitatief gezien professioneel over te blijven komen. De tweede aanbeveling heeft te maken met het onderscheiden van professionele- en burgerjournalisten. In het huidige concept is dit gescheiden in ‘ons nieuws’ (professionele journalistiek) en ‘jouw nieuws’ (burgerjournalistiek). Uit onderzoek blijkt dat er verschillende manieren zijn om lokale nieuwssites te beheren. Eén daarvan is een combinatie van professionele journalistiek en burgerjournalistiek. Voor het grootste gedeelte moet de site ‘gemaakt’ worden door de burgers zelf. Daarmee zal je uiteindelijk dichterbij de mensen uit het gebied komen te staan. Men heeft dan nog meer het gevoel invloed uit te kunnen oefenen op de gebeurtenissen in de directe woonomgeving. Daarnaast zullen er altijd taken professionele taken moeten worden gedaan door professionele journalisten. Bij de indeling van NDC blijf je hiermee zowel dicht bij de burger staan en als ook dat er professionaliteit aanwezig is. Een derde aanbeveling is om meer samen te gaan werken met de dagbladsites van het Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant. Dit kan in de vorm van artikels verwijzen naar desbetreffende lokale nieuwssites en vice versa. Daarnaast kunnen de dagbladsites, om bekendheid te creëren, de links van desbetreffende lokale nieuwssites op hun site plaatsen. Het is verstandig om door te gaan met het uitrollen van lokale nieuwssites binnen het verspreidingsgebied van NDC. Door de verspreiding van de lokale nieuwssites zal de herkenbaarheid groeien en daarmee de identiteit van NDC versterken. NDC zal er goed aan doen om bij de uitrol door te gaan met het weekblad concept. Het ‘hallo’-concept heeft te weinig rendement als het gaat om het specifiek bereiken van jongeren. Met het weekblad concept wordt juist een eenheid gecreëerd met het desbetreffende weekblad. De herkenbaarheid van de lokale nieuwssites wordt hiermee vergroot.
48
Literatuurlijst Allan, S. (2006) Online News, Maidenhead: Open University Press. Broersma, M. (2009). Journalistiek in de associatiemaatschappij. Verkregen op 14 april 2009, van http://www.dejournalist.nl/achtergronden/bericht/journalistiek-inde-associatiemaatschappij. Buitenhuis, R. (2007). Onderzoeksproject Lokale Nieuwssites. NDC|VBK de uitgevers. Burns, A.C. & Bush, R.F. (2006) Principes van marktonderzoek, toepassingen met SPSS. Pearson Education Benelux. Cebuco. (2009). Websites dagbladen zorgen voor verdubbeling van het lezerspubliek. Verkregen op 19 april, van http://www.cebuco.nl/effectiviteit/artikel/websites_dagbladen_zorgen_voor_verdu bbeling_van_het_lezerspubliek. EIAA (2005). Media Consumption Study. Youth Online Results. Londen: EIAA. Eun-gyoo, K. & Hamilton, J.W. (2006) “Capitulation to Capital? OhmyNews as alternative media”, Media, Culture & Society 28(4), pp. 541-60. Geursen, E. & Plemp, J. (2005). Jongeren en informatie in Europees perspectief. Amsterdam: CJP. Jole, F. van. (2005). Versnipperde informatie. de Volkskrant, 11 juni 2005. Lange, A. de. (2007). Huis-aan-huisbladenonderzoek ‘Het Weekblad’. Amsterdam: Synovate/Interview NSS. Learmonth, M. (2009). Journalism goes local with wave of start-ups. Advertising Age, 80(9), 4-22. Meijer, I.C. (2005). “Belangrijk, maar saai” Jongeren en nieuws. Mira Media. NDP. (2007). Jaarverslag 2007. Amsterdam: Nederlands Uitgeversverbond. NOM/STIR. (2009). STIR en NOM publiceren gecombineerd bereik. Verkregen op 21 mei, 2009, van http://www.stir.nl/nieuws/464. Schaffer, J. (2007). Citizen Media. The rise and prospects of hyperlocal journalism. J-Lab. Stimuleringsfonds voor de Pers. (2007). NDC|VBK de uitgevers - Onderzoeksproject lokale nieuwssites. Verkregen op 19 februari, 2009, van http://www.bedrijfsfondspers.nl/uno_kredietenEnSubsidies/detail.asp?pageId=33 5&mode=&besluitId=355. The State of the News Media (2007) ‘‘Citizen Media’’, Project for Excellence in Journalism. Verkregen op 12 mei, 2009, van http://www.stateofthemedia.org/2007/narrative_online_citizen_media.asp?cat_8& media_4. Volkskrant. (2007). Jongerenkrant Peper voor Wegener niet levensvatbaar. Verkregen op 21 mei, 2009, van http://www.volkskrant.nl/archief_gratis/article569114.ece/Jongerenkrant_Peper_v oor_Wegener_niet_levensvatbaar.
49
Bijlage 1 Stellingen over tijdsbesteding De antwoorden uit het internetpanel onderzoek bestaat uit een vijfpuntsschaal. Om de grote verschillen tussen de stellingen te verduidelijken is er gekozen om de antwoorden te herindelen in een tweepuntsschaal. Hierbij zijn ‘zeer mee eens’ met ‘mee eens’ en ‘zeer mee oneens’ met ‘mee oneens’ samengevoegd. Hierdoor is het aantal respondenten afgenomen van n=1040 naar n=861.
Figuur 1: Resultaten stelling 1 per leeftijdscategorie
Figuur 2: Resultaten steling 2 per leeftijdscategorie
Figuur 3: Resultaten stelling 3 per leeftijdscategorie
50
Figuur 4: Resultaten stelling 4 per leeftijdscategorie
51
Bijlage 2 Verantwoording meting extra consumptie Allereerst staan hieronder de vier vragen zoals die in de webenquête gevraagd zijn. Achter de antwoorden staat het aantal punten vermeld. 1. Hoeveel keer bezoekt u [site] gewoonlijk? a. Elke dag b. Een paar keer per week c. Eén keer per week d. Eens per twee weken e. Eén keer per maand f. Minder dan een keer per maand g. Dit is mijn eerste bezoek
30 25 20 15 10 5 1
2. Hoeveel pagina’s leest of bekijkt u gemiddeld per bezoek? a. Meer dan 10 pagina’s 20 b. 6 t/m 9 pagina’s 15 c. 3 t/m 5 pagina’s 10 d. Minder dan 3 pagina’s 5 3. Hoe lang duurt gemiddeld genomen uw bezoek aan [site] (in hele minuten)? [invoervak] 4. Heeft u zich aangemeld om zelf artikelen te schrijven? a. Ja 5 b. Nee 0 Bij vraag 3 zijn de antwoorden in vier scorecategorieen verdeeld, namelijk: 1. 2. 3. 4.
30 minuten of langer: 15 punten 15 tot 30 minuten: 10 punten 5 tot 10 minuten: 5 punten Minder dan 5 minuten
Vervolgens zijn de vier vragen bijelkaar opgeteld waardoor er een maximum van 70 punten kan worden behaald. De eindscores lopen uiteen van een minimum van 7 punten tot een maximum van 65 punten. Vervolgens zijn er zes groepen aangemaakt: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
15 of minder punten 15 tot 25 punten 25 tot 35 punten 35 tot 45 punten 45 tot 55 punten 55 of meer punten
De passieve doelgroep valt onder de groepen 1 tot en met 3; de actieve doelgroep ondergroep onder 4 tot en met 6. De berekeningen zijn uitgevoerd met behulp van SPSS versie 17.
52
Bijlage 3 Resultaten lokale nieuwsonderwerpen Bij onderstaande grafieken zijn de volgende antwoordcategorieën samengevoegd: ‘zeer interessant’ met ‘interessant’ en ‘zeer oninteressant’ met ‘oninteressant’.
Figuur 1: Lokaal economisch nieuws
Figuur 2: Politieberichten
Figuur 3: Gemeentepolitiek
53
Figuur 4: Cultuur
Figuur 5: Sportberichten
Figuur 6: Uitgaanstips
54
Figuur 7: Interviews/portretten van bekende lokale personen
Figuur 8: Service informatie zoals openingstijden, huisartsen en kerkdiensten
Figuur 9: Nieuwbouw, renovatie en infrastructuur
55
Figuur 10: Nieuws over nieuwe winkels/bedrijven en heropening
Figuur 11: Nieuws over scholen, onderwijs en cursussen
56