Onderzoeksrapport Brabants Groen Ruimte Milieu en Bouwen HAN Nijmegen Elvira Agterberg, Bart van Dieken, Jeli Jordans, Tim van Ruitenbeek, Tom Sepers, Tim Vogelenzang
2010
Managementsamenvatting Ruimte, Milieu en Bouwen (RMB) is een organisatie die haar 14 aangesloten gemeenten in Noordoost-Brabant informeert en adviseert op het gebied van milieu en duurzaamheid. Het RMB is onder andere verantwoordelijk voor een meerjarenplan genaamd de Duurzaamheidsagenda 20102014. Dit plan streeft er naar om via regionale samenwerking een duurzame leefomgeving te creëren. De Duurzaamheidsagenda bestaat uit een aantal speerpunten, waaronder een punt dat zich richt op energiebesparing en duurzame energie. Een belangrijke bijdrage om de doelen van dit speerpunt te kunnen realiseren, is afkomstig van burgers en bedrijven. Om de communicatie naar hen toe te verzorgen, is de campagne Brabants Groen in het leven geroepen. Deze campagne omvat alle acties en projecten die gericht zijn op energie en duurzaamheid. De campagne Brabants Groen heeft twee doelstellingen meegekregen: 1. In 2014 (her)kent 10% van de burgers en bedrijven het beeldmerk ‘Brabants Groen’. 2. In 2014 heeft 20% van de huishoudens woninggebonden energiebesparende maatregelen toegepast in hun woning Sinds de start van de campagne is er nog geen meting naar het effect van de campagne gedaan. Het RMB wilde graag weten of de campagne de doelgroep daadwerkelijk aanzet tot actie. Daarvoor is het de bedoeling een monitoronderzoek op te zetten, waarbij er een nulmeting en een eindmeting plaatsvinden. De resultaten van deze metingen kunnen vergeleken worden om zo het effect van de campagne gedurende zijn looptijd te achterhalen. De hoofdvraag die in dit rapport beantwoord zal worden luidt als volgt: “In hoeverre past de doelgroep woninggebonden en niet- woninggebonden energiebesparende maatregelen toe in hun woning als gevolg van de campagne 'Brabants Groen'?” Voor de nulmeting hebben wij een enquête ontwikkeld en deze verspreid onder de doelgroep. Zo willen wij erachter komen in hoeverre mensen zich tot nu toe bezig gehouden hebben met het nemen van (niet) woning gebonden, energiebesparende maatregelen. Ook willen wij door middel van deze enquête achterhalen of de campagne Brabants Groen sinds zijn start in 2009 al enige invloed op de doelgroep heeft gehad. De enquête heeft een response van 21,4% weten te genereren. De enquêtes hebben we vervolgens verwerkt, waarbij we op een aantal verschillende gebieden een grafische weergave van de resultaten hebben gemaakt. Met behulp van deze resultaten hebben we de subvragen en hoofdvraag beantwoord. Voorvloeiend hieruit zijn een aantal conclusies getrokken, waaronder de conclusies dat 1 op de 4 mensen het beeldmerk 'Brabants Groen' kent, dat 55% dit beeldmerk duidelijk vindt, dat vrijwel iedereen energiebesparende maatregelen toepast en dat 10,3% van de doelgroep beïnvloed wordt door de campagne. Als laatste onderdeel hebben we een aantal aanbevelingen gedaan, waarvan de belangrijksten zijn: Een eventuele verandering of toevoeging aan het logo van Brabants Groen, het stimuleren van de doelgroep om geplande energiebesparende maatregelen uit te voeren en het benadrukken van de belangrijkste beweegredenen: geldbesparing en positief effect op milieu. Via een goede samenwerking met de verschillende gemeenten moeten deze aanbevelingen leiden tot een beter resultaat van de campagne.
2
Voorwoord Dit rapport is geschreven in het kader van Brabants Groen, de campagne die onderdeel uitmaakt van de Regionale Duurzaamheids agenda 2010-2014. Dit rapport betreft het eerste onderzoek naar de effecten van Brabants Groen en kan gebruikt worden als nulmeting voor toekomstige onderzoeken. In de uiteindelijke eindmeting in 2014 zullen de resultaten van de onderzoeken vergeleken worden, om vast te stellen wat het effect van Brabants Groen gedurende deze periode is geweest. Dit onderzoek is opgezet en uitgevoerd door de projectgroep, bestaande uit studenten van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen als onderdeel van de studie Communicatie. Graag bedanken wij onze projectbegeleider dhr. Kraaikamp voor het ondersteunen, corrigeren en meedenken tijdens het gehele proces waarin dit rapport tot stand is gekomen. Ook willen wij het RMB graag bedanken met in het bijzonder Inez Kronenberg, voor haar meegaandheid en voor het verstrekken van de nodige hulp bij het uitvoeren van ons onderzoek. Wij hebben het geheel ervaren als een voorspoedige samenwerking.
3
Inhoudsopgave 1
Inleiding .......................................................................................................................................... 5 1.1 Aanleiding ................................................................................................................................ 5 1.1.1 De opdrachtgever ............................................................................................................ 5 1.1.2 Beschrijving van het probleem ........................................................................................ 5 1.1.3 Noodzaak van het onderzoek .......................................................................................... 5 1.1.4 Breed naar smal............................................................................................................... 5 1.1.5 Afleiden probleemstelling ............................................................................................... 6 1.2 Probleemstelling...................................................................................................................... 6 1.2.1 Doelstelling onderzoek .................................................................................................... 6 1.2.2 Subvragen ........................................................................................................................ 7 1.3 Definities.................................................................................................................................. 7 1.4 Beperkingen............................................................................................................................. 8 1.5 Randvoorwaarden ................................................................................................................... 9 1.6 Methode van onderzoek ......................................................................................................... 9 1.6.1 Keuze van methode ......................................................................................................... 9 1.6.2 Soort steekproef ............................................................................................................ 10 2 Resultaten ..................................................................................................................................... 12 2.1 De response van het onderzoek ............................................................................................ 12 2.2 De bekendheid van het RMB en ‘Brabants Groen’ per gemeente ........................................ 12 2.2.1 Kent u het logo of de naam van het RMB?.................................................................... 12 2.2.2 Heeft u ooit van de campagne ‘Brabants Groen’ gehoord?.......................................... 14 2.2.3 Heeft u het logo van ‘Brabants Groen’ wel eens gezien? ............................................. 15 2.2.4 Vindt u dat het logo duidelijk weergeeft waar het voor staat? .................................... 16 2.3 Energiebesparende maatregelen binnen de doelgroep ....................................................... 17 2.3.1 Reeds toegepaste woninggebonden energiebesparende maatregelen ....................... 17 2.3.2 Geplande woninggebonden energiebesparende maatregelen .................................... 18 2.3.3 Energiescan.................................................................................................................... 19 2.3.4 Niet woninggebonden energiebesparende maatregelen ............................................. 19 2.3.5 Invloeden op besluitvorming voor het nemen van energiebesparende maatregelen . 20 2.4 Vermeende mate van aandacht door gemeente aan milieu (per gemeente) ...................... 22 3 Conclusies/aanbevelingen ............................................................................................................ 24 3.1 Beantwoording subvragen .................................................................................................... 24 3.1.1 Subvraag 1 ..................................................................................................................... 24 3.1.2 Subvraag 2 ..................................................................................................................... 25 3.1.3 Subvraag 3 ..................................................................................................................... 26 3.2 Beantwoording hoofdvraag................................................................................................... 27 3.3 Conclusie ............................................................................................................................... 28 3.4 Aanbevelingen ....................................................................................................................... 31 4 Overige onderdelen ...................................................................................................................... 34 4.1 Verloop van het project......................................................................................................... 34 4.2 Bronnen ................................................................................................................................. 34 4.2.1 Internet .......................................................................................................................... 34 4.2.2 Literatuur ....................................................................................................................... 34 4.2.3 Overig ............................................................................................................................ 34 4.3 Diepte interviews .................................................................................................................. 34 4.4 Bijlagen .................................................................................................................................. 34
4
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
1.1.1 De opdrachtgever De opdrachtgever van dit project is het RMB wat staat voor Ruimte, Milieu en Bouwen. Het RMB betreft een samenwerkingsverband tussen 14 gemeenten in Noordoost-Brabant. Zij informeert en adviseert de gemeenten op het gebied van milieu en duurzaamheid. Ook veel andere gemeenten buiten Noordoost-Brabant, de Provincie Noord- Brabant en het waterschap doen regelmatig een beroep op haar kennis. De missie van het RMB is om een mooie, duurzame en veilige leefomgeving te creëren voor burgers en ondernemers. 1.1.2 Beschrijving van het probleem Er was geen kennis over het effect van de campagnes van het RMB. Ook was er geen kennis over de bekendheid en het imago van Brabants Groen, een onderdeel van de duurzaamheidagenda van het RMB. Het was aan ons om een monitoronderzoek voor het jaar 2010 op te zetten met als onderzoeksmethode een enquête (de nulmeting). De eindmeting zal in 2014 zijn, maar deze meting zal niet meer door ons uitgevoerd worden. 1.1.3 Noodzaak van het onderzoek Het was belangrijk om te weten wat het effect van de campagnes is, omdat er dan vastgesteld kan worden of de doelstellingen van de campagnes ook daadwerkelijk behaald worden. Daarnaast kunnen de resultaten gebruikt worden als evaluatie om toekomstige campagnes te verbeteren. Het RMB heeft aangegeven in 2014 een eindmeting te doen, om te kijken wat er is veranderd sinds 2010. Daarom moest er dus eerst een nulmeting worden gedaan in 2010. 1.1.4 Breed naar smal Het RMB werkt aan een regionale duurzaamheidsagenda. In deze agenda staan doelstellingen die behaald moeten worden met behulp van 27 projecten. Deze doelstellingen moeten in 2014 bereikt zijn. Het geheel van alle doelstellingen op volgorde van data uit de duurzaamheidagenda staan in bijlage 1. Uit dit geheel was het onze taak de volgende twee doelstellingen te onderzoeken: 1. In 2014 (her)kent 10% van de burgers en bedrijven het beeldmerk ‘Brabants Groen’. 2. In 2014 heeft 20% van de huishoudens woninggebonden energiebesparende maatregelen toegepast in hun woning. Doelstelling 1: ‘In 2014 (her)kent 10% van de burgers en bedrijven het beeldmerk ‘Brabants Groen’.’ Hierbij was het aan ons om een enquête te houden onder de inwoners en niet de ondernemers. In deze enquête werd: -
Het percentage inwoners dat Brabants Groen (her) kent gemeten. Het percentage inwoners dat dit beeldmerk koppelt aan waar Brabants Groen voor staat (duurzaamheid) gemeten.
5
Doelstelling 2: ‘In 2014 heeft 20% van de huishoudens woninggebonden energiebesparende maatregelen toegepast in hun woning.’ Ook bij deze doelstelling moest een enquête gehouden worden onder inwoners met koop- en huurwoningen. Net als bij doelstelling 1 was het belangrijk dat de nulmeting uitgevoerd zou worden in 2010. De eindmeting is in 2014 en wordt uitgevoerd door het RMB. In deze enquête werd: -
Het percentage huishoudens dat energiescan (EPA-W) heeft uitgevoerd, gemeten. Het gemiddeld energieverbruik van de huishoudens gemeten. Het percentage huishoudens met dubbel glas in hun woning gemeten. Het percentage huishoudens met zonnepanelen op de eigen woning gemeten. Het percentage huishoudens met een zonneboiler in de eigen woning gemeten. Het percentage huishoudens met geïsoleerde spouwmuren gemeten.
1.1.5 Afleiden probleemstelling We hebben kunnen afleiden dat het RMB onze antwoorden van het onderzoek nodig had om te bepalen of de campagnes van Brabants Groen gewerkt hebben. Het is de bedoeling dat het RMB met deze gegevens kan aantonen in hoeverre de campagnes resultaat hebben geboekt. Hierdoor weet zij in welke mate huishoudens woning- en niet-woninggebonden maatregelen toegepast hebben. Op basis daarvan kan zij overwegen of het nodig is om de campagnes aan te passen of dat deze gehandhaafd kunnen worden. Uit onze enquête is naast de bekendheid van de campagne tevens de bekendheid van het RMB zelf naar voren gekomen. De uitslag hiervan is toegevoegd als extra onderdeel in het rapport.
1.2
Probleemstelling
1.2.1 Doelstelling onderzoek De organisatie RMB wilde weten in hoeverre hun campagne Brabants Groen was aangeslagen bij de doelgroep. De doelstelling van dit onderzoek was informatie verzamelen bij de doelgroep op basis waarvan wij enkele conclusies konden trekken. Deze conclusies hebben aangegeven in welke mate de campagne bekend is bij de doelgroep en in welke mate deze ook daadwerkelijk tot de gewenste resultaten is gekomen. Voortvloeiend uit deze conclusie hebben we, terugslaand op de campagne, een aantal aanbevelingen gedaan. Een tweede, ondergeschikte doelstelling van dit onderzoek was het meten van de bekendheid van de campagne Brabants Groen en de organisatie RMB. Door reacties van de doelgroep te analyseren hebben wij deze bekendheid in kaart kunnen brengen. Hoofdvraag De hoofdvraag van ons onderzoek luidde als volgt: “In hoeverre past de doelgroep woninggebonden en niet- woninggebonden energiebesparende maatregelen toe in hun woning als gevolg van de campagne 'Brabants Groen'?”
6
1.2.2 1. 2. 3.
1.3
Subvragen Wat is de campagne 'Brabants Groen'? Welk deel van de doelgroep wordt bereikt? In hoeverre hebben communicatiemiddelen, instellingen en/of personen invloed op het milieubewuste ‘gedrag’ van de doelgroep?
Definities
Duurzaamheid Milieubewust omgaan met energie. Hierbij hergebruikt men bepaalde middelen of gebruikt men minder vervuilende middelen, zodat toekomstige generaties minder vervuiling of schade in de leefomgeving hebben. Huiseigenaren Alle bezitters van een eigen huis, waar hij of zij in woont of regelmatig verblijft. Huurders Personen die een bepaald huis huren om in te wonen of regelmatig te verblijven. Populatie De gehele groep die wordt bestudeerd zoals aangegeven in de doelen van het onderzoeksproces. Totale doelgroep Huiseigenaren en huurders Woninggebonden energie besparende maatregelen Dit zijn alle mogelijk maatregelen die toepasbaar zijn in het huis. Deze kunnen worden verdeeld in verschillende categorieën, zoals: Waterbesparing Energiebesparing Isolatie (Milieuvriendelijkere) vervangende/duurzame middelen voor het huis Niet-woninggebonden energie besparende maatregelen Dit zijn alle mogelijke maatregelen die toepasbaar zijn rond het huis. Ook deze kunnen worden verdeeld in verschillende categorieën, bijvoorbeeld: Afvalscheiding en hergebruik Lopen, fietsen of OV in plaats van de auto. Energiezuinige auto of andere voertuigen Maatregelen bij andere locaties, zoals werkplaats Duurzaam tuinieren Representativiteit De mate waarin de respondenten uit een steekproef een goede afspiegeling vormen van de populatie (doelgroep van het onderzoek).
7
Betrouwbaarheid Bij herhaling van het onderzoek, moet men dezelfde resultaten behalen. Validiteit Een waarheidsgetrouwe meting/geldigheid van het onderzoek (Steekproef)nauwkeurigheid Verwijst naar hoe dicht een steekproefgrootheid zit bij de werkelijke waarde Steekproef Een deelverzameling van de populatie die representatief hoort te zijn voor de gehele populatie Steekproefkader Een lijst met alle steekproefeenheden in de populatie Steekproeffout Betreft alle fouten in een survey omdat een steekproef is genomen Steekproefkaderfout Een fout doordat het steekproefkader de populatie niet goed afdekt. Aselecte steekproeven Steekproefeenheden hebben een “bekende” kans om in de steekproef terecht te komen. Gestratificeerde steekproef Hierbij verdeel je de populatie in verschillende subgroepen (strata) en trekt vervolgens uit alle subgroepen een proportionele- of disproportionele steekproef. Proportioneel Hierbij is een strata niet onder- of oververtegenwoordigd, maar naar ratio.
1.4
Beperkingen
Bedrijven mochten niet in de onderzoeksresultaten naar voren komen, omdat zij niet onder de doelgroep vielen (zie definities). Ook werden er geen andere gemeenten in de steekproef opgenomen, alleen de 14 deelnemende gemeente. De reden hiervoor was dat het RMB alleen voor deze gemeenten werkt en de campagne ‘Brabants Groen’ hier ook op heeft gericht. Er zou niet op andere campagnes van het RMB in worden gegaan, omdat het niet de opdracht was om deze te onderzoeken. Alleen het deel ‘Energiebesparing en duurzame energie’ van de regionale speerpunten (zie bijlage schema ‘Regionale speerpunten’) werden onderzocht. Volgens ‘doelstelling 1’ moet in 2014 10% van de huishoudens én bedrijven het beeldmerk Brabants Groen (her)kennen. Ons was de opdracht gegeven om dit alléén onder de huishoudens te onderzoeken.
8
1.5
Randvoorwaarden
Het ondervragen van de bewoners van de gemeenten is uitgevoerd vóór 31 december 2010, want alleen dat jaar moest onderzocht worden. Alle ondervragingen na deze datum waren niet geldig. Het rapport zelf moest zijn afgerond voordat de presentatie werd gehouden voor het RMB. In het activiteitenplan was een globaal overzicht te zien van de planning voor de onderzoekperiode. Het budget was maximaal €800,- Alle onkosten moesten worden genoteerd. De regels die golden voor het onderzoek zijn hieronder vermeld: - Er zou elke week een vergadering worden gehouden met daarbij een aangewezen voorzitter en een notulist. - Er moest tijdens het hele onderzoek contact worden gehouden met Inez Kronenberg via telefoon of per email. De reden hiervoor was dat Inez op de hoogte moest worden gehouden over waar de projectgroep mee bezig was of waar ze tegenaan liepen. - De vragenlijst die zou worden gemaakt, moest minstens 3 weken voordat de enquêtes werden afgenomen worden opgestuurd aan Inez. - Intern moest iedereen zich aan formele en informele gedragsregels houden.
1.6
Methode van onderzoek
1.6.1 Keuze van methode Om het onderzoek af te kunnen nemen, hebben we gekozen om gebruik te maken van een schriftelijke enquête die we per post op hebben gestuurd. We maakte hiervoor gebruik van RMB enveloppen, RMB papier voor de begeleidende brief en wit papier voor de enquête zelf, de antwoordenveloppen waren eveneens van het RMB. Het was de bedoeling om alle enquêtes in één keer te verzenden. Bij de hoeveelheid enquêtes die we verstuurde zouden we uitgaan van een response van 10%. Onze populatie bestond uit de bewoners van koop- of huurwoningen in de 14 gemeenten die zijn aangesloten bij het RMB. Het steekproefkader dat we onderzochten bestond uit 150.575 adressen verdeeld over deze 14 gemeenten. We hebben hiervoor gebruik gemaakt van het meest actuele adressenbestand dat het RMB voor ons beschikbaar had. Om een representatieve steekproef te trekken met een betrouwbaarheidsniveau van 95% en een nauwkeurigheid van 5% moesten we 384 respondenten ondervragen. Uitgaand van de response van 10% hield dit in dat we 3840 enquêtes moesten versturen (384/10*100). Om een extra buffer in te bouwen en rekening houdend met het feit dat er ook bedrijven in het bestand zaten waar we geen gegevens van nodig hadden, hebben we er voor gekozen 4000 enquêtes te versturen. Feit was wel dat de 150.575 adressen bestonden uit huurwoningen, koopwoningen en bedrijven. Deze bedrijven vervuilden voor een klein deel het steekproefkader, helaas was dit onoverkomelijk. Om in de non-response van de bedrijven tegemoet te komen, hadden we dus gekozen voor een iets groter aantal enquêtes. Mochten de bedrijven de enquêtes wel terugsturen dan zouden we kijken of we hier nog extra (mits interessante) representatieve uitkomsten aan konden verbinden. Zo niet zouden we met deze enquêtes verder niets doen. In eerste instantie hebben we geprobeerd of we via de gemeenten aan een bestand met de
9
gemeentelijke basis administratie konden komen. Helaas mochten de gemeenten deze niet verstrekken. Wel was er nog de mogelijkheid om de gemeenten zelf een steekproef te laten nemen, zodat zij het GBA niet hoefden te verstrekken. Wegens een gebrek aan tijd en een ingewikkelde communicatie met 14 verschillende gemeenten hebben we ervoor gekozen om het bestand dat het RMB beschikbaar had, te gebruiken. Argumentatie We hebben voor de schriftelijke enquête gekozen om een aantal redenen: -
-
-
-
We moesten een representatief onderzoek houden in een groot gebied (14 gemeenten). Langs 384 willekeurig getrokken deuren binnen deze gemeenten gaan was geen optie, dit was te veel werk geweest en niet representatief. Op straat enquêteren was ook niet representatief omdat de populatie daar veel te groot voor was. We hadden een adressenbestand binnen de 14 gemeenten waar adressen op stonden van huurwoningen, koopwoningen en bedrijven. Deze lijst bevatte echter geen telefoonnummers. Het telefoonboek afbellen was ook geen optie, omdat dit tegenwoordig geen representatief beeld meer geeft. Dit is vanwege het feit dat vandaag de dag lang niet iedereen een vermelding in het telefoonboek meer heeft. Daarnaast is een telefoonboek vaak niet up-to-date omdat het een jaarlijkse oplage betreft. Een telefonische enquête was hierdoor uitgesloten. Een groepsdiscussie was ook niet mogelijk aangezien alle 14 gemeenten ook een afzonderlijk beeld wilde krijgen van hun situatie. Dit zou dan hebben betekend dat er 14 discussiegroepen plaats moesten vinden waar een representatief aantal inwoners van de gemeente aanwezig zouden moeten zijn. Dit was qua tijd niet haalbaar. Een online enquête was ook niet mogelijk, omdat oudere mensen op deze manier waarschijnlijk ondervertegenwoordigd waren qua reacties. Dit vanwege het feit dat ouderen over het algemeen minder gebruik maken van de computer. Bovendien was er geen bestand met e-mailadressen beschikbaar. Een online enquête was hierdoor ook uitgesloten.
Een schriftelijke enquête die per post verzonden zou worden konden we gemakkelijk opzetten aangezien we een adressenbestand kregen. Door middel van een representatief aantal respondenten konden we zowel een beeld krijgen van al de gemeenten tezamen als een beeld van de gemeenten afzonderlijk. 1.6.2 Soort steekproef Wij hebben gekozen voor een aselecte, proportionele gestratificeerde steekproef. We hebben de hoeveelheid enquêtes per gemeente bepaald aan de hand van het aantal inwoners van die gemeente. Op deze manier waren grote gemeenten dus met meer enquêtes vertegenwoordigd. Dit zorgde voor een eerlijker eindbeeld en bovendien konden we op deze manier ook de resultaten van het onderzoek per gemeente weergeven. We hebben gewerkt met Excel. Door - per gemeente - elk adres te nummeren was het mogelijk de computer een volledig random getal aan elk adres te laten geven. Dit was een getal tussen de 1 en het aantal adressen van die gemeente. Vervolgens hebben we deze random getallen gesorteerd van klein naar groot en de eerste records tot het benodigde aantal geselecteerd om te gebruiken voor de steekproef.
10
Argumentatie Wij hebben gekozen voor een aselecte, proportioneel gestratificeerde steekproef, omdat we voor zowel het totaal van de 14 gemeente als voor elke gemeente afzonderlijk een beeld moesten schetsen. Met deze steekproef konden we dit bereiken op een representatieve manier. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen koop- en huurwoningen en eventuele enquêtes van bedrijven die we terugkregen zouden niet worden meegeteld in het resultaat. Mochten er uit één of meerdere strata onvoldoende enquêtes zijn terugkomen, dan hadden we twee keuzes: 1. We zouden de weging verhogen van de enquêtes binnen dat strata, waardoor met minder enquêtes hetzelfde resultaat geboekt konden worden. Deze optie konden wij kiezen als het om relatief weinig missende enquêtes ging. 2. We zouden (mits hier tijd voor was), nog een gerichte 2e ronde enquêtes versturen. Voor deze optie konden we kiezen als het om een groot aantal ontbrekende enquêtes ging.
11
2
Resultaten
2.1
De response van het onderzoek
In totaal zijn er 4007 enquêtes verstuurd naar de gemeenten: Oss, Boxmeer, Veghel, Bernheze, Uden, Sint Anthonis, Grave, Sint Oedenrode, Mill en Sint Hubert, Landerd, Maasdonk, Boekel en Lith. In bijlage 2 ziet u een overzicht van het aantal verstuurde enquêtes, het aantal ontvangen enquêtes en het response percentage uit de verschillende gemeenten. In dit onderzoek gingen we uit van een response van 10%. Deze is gemiddeld genomen meer dan voldoende gehaald. Maar per gemeente is de response van boven de 10% ook gehaald, zoals te zien is in tabel 2. Met een aantal van 857 respondenten hebben we een response van 21,4% behaald. Om een zo hoog mogelijke response te verkrijgen hebben we behalve de enquête ook een begeleidende brief, een antwoordenvelop en een incentive meegestuurd. In de begeleidende brief stond een korte inleiding betreffende de enquête en de reden waarom deze gehouden werd. Het doel hiervan was duidelijkheid scheppen om mensen aan te moedigen de enquête in te vullen. Als beloning voor het invullen hebben we de incentive tot leven geroepen. De antwoordenvelop was bijgevoegd om de response te verhogen door het men makkelijker te maken de enquête terug te sturen. De incentive flyer kon ingevuld worden om kans te maken op één van de 3 energiebesparende prijzen die wij ter beschikking stelden. In totaal hebben we van de 857 respondenten 528 incentives ontvangen. 61,6% heeft dus zo’n incentive meegezonden. Wij hebben geen bewijs dat de response minder zou zijn geweest als we niet aan deze actie hadden gedaan, maar wij denken dat deze actie wel heeft geholpen om de response hoger te maken.
2.2
De bekendheid van het RMB en ‘Brabants Groen’ per gemeente
In de enquête werden drie vragen gesteld over de bekendheid van het RMB en de campagne ‘Brabants Groen’. Deze waren: 1. Kent u het logo of de naam van het RMB? 2. Heeft u ooit van de campagne ‘Brabants Groen’ gehoord? 3. Heeft u het logo van ‘Brabants Groen’ wel eens gezien? We hebben deze drie vragen per gemeente geanalyseerd, met een tabel, een cirkeldiagram en een chi-kwadraat test. De chi-kwadraat is nodig om te kijken of er een verband is tussen de verschillende gemeenten per vraag. Hieruit kunnen we dan concluderen of het nodig is meer of in dezelfde hoeveelheid campagne te voeren in het algemeen of per gemeente. 2.2.1
Kent u het logo of de naam van het RMB?
In bijlage 3 zijn het aantal respondenten en het percentage hierbij overzichtelijk weergegeven van de vraag of men het logo of de naam van het RMB kent. Gemiddeld genomen kent 30,9% het logo of de naam van het RMB, 69,1% dus niet.
12
In bijlage 4 is overzichtelijk weergegeven in hoeverre elke gemeente bekend is met het logo of de naam van het RMB. Zoals te zien is, zijn de meningen per gemeente erg verdeeld. Voornamelijk Boxmeer, Grave, Mill en Sint Hubert, Cuijk, Boekel en Sint Anthonis lijken wel bekend te zijn met het logo of de naam van het RMB, omdat meer dan de helft steeds ‘ja’ heeft geantwoord. De gemeenten die het meest bekend zijn met het RMB zijn Grave, Cuijk en Boxmeer. Oss, Bernheze, Uden, Landerd, Sint-Oedenrode, Maasdonk en Veghel geven aan veel minder bekend te zijn met het logo of de naam van het RMB. Alleen Lith heeft aangegeven dat zij totaal niet bekend zijn met het RMB, omdat niemand van de 15 respondent ‘ja’ heeft geantwoord. De gemeenten die het minst bekend zijn met het RMB zijn Lith, Veghel en Maasdonk. Bij deze vraag is ook een chi-kwadraattoets toegepast om te kijken of er een verschil is tussen de gemeenten betreffende de bekendheid van het RMB. De chi-kwadraat test die voor deze vraag is uitgevoerd is te zien in bijlage 5: Uit de chi-kwadraat toets blijkt dat er een verschil is tussen de gemeenten betreffende de bekendheid van het RMB. Omdat er verschil is tussen de gemeenten, is het de vraag of dat ligt aan de afstand. We kunnen dit weergeven met behulp van het kaartje. 0,0% Lith 100%
Oss 8,1% 91,9% 6,9% Maasdonk 93,1%
82,5%Grave 17,5% Landerd 15,6% 84,4%
Bernheze 13,8% 86,2%
74,6% 25,4% Cuijk
59,5% Mill en 40,5% Sint Hubert 9,6% Uden 90,4% 68,7% Boxmeer 31,3% 52,9% Sint anthonis 47,1%
Veghel 5,5% 94,5% Boekel 66,7% 33,3% 15,4% 84,6% Sint Oedenrode
Groen = Ja Rood = Nee
13
Met uitzondering van Landerd en Uden lijkt het erop dat het wel degelijk aan de afstand ligt dat bepaalde mensen minder van het RMB hebben gehoord. Op de linkerhelft van het kaartje scoren de gemeenten onder de 20% met ‘Ja’, terwijl op de rechter helft juist boven de 52% wordt gescoord met ‘Ja’. We kunnen hieruit dus concluderen dat hoe groter de afstand tot het RMB is, hoe minder bekend het is. 2.2.2
Heeft u ooit van de campagne ‘Brabants Groen’ gehoord?
In bijlage 6 zijn het aantal respondenten en het percentage hierbij overzichtelijk weergegeven over de vraag of men ooit van de campagne Brabants Groen heeft gehoord. Gemiddeld genomen heeft 30% wel eens van ‘Brabants Groen’ gehoord. Daartegenover geeft gemiddeld 70% aan nog nooit van ‘Brabants Groen’ te hebben gehoord. In bijlage 7 is overzichtelijk weergegeven in hoeverre elke gemeente gehoord heeft van ´Brabants Groen´. Zoals te zien is, zijn de meningen per gemeente veel minder verdeeld. Alle gemeenten hebben tussen de 18,75% en de 40,4% ‘ja’ geantwoord en tussen de 59,6% en de 81,25% ‘nee’ geantwoord. De gemeente die het minst bekend is met ´Brabants Groen´ is Landerd. De gemeente die het meest bekend is met Brabants Groen is Boxmeer. De chi-kwadraat test die voor deze vraag is uitgevoerd is te zien in bijlage 8: Uit de chi-kwadraat test blijkt dat er dit maal geen verschil is tussen de gemeente betreffende de bekendheid van ‘Brabants Groen’. Om overzichtelijk weer te geven waar ‘Brabants Groen’ het meest bekend is hebben we ook deze gegevens in kaart gebracht. 20% Lith 80%
Oss 25% 75% 31% Maasdonk 69%
37,5%Grave 62,5% Landerd 18,8% 81,2%
Bernheze 26,4% 73,6%
28,6% 71,4% Cuijk
26,3% Mill en 73,7% Sint Hubert 33,3% Uden 66,7% 40,4% Boxmeer 59,6% 34,6% Sint anthonis 65,4%
Veghel 30,8% 69,2% Boekel 27,3% 72,7% 28,2% 71,8% Sint Oedenrode
Groen = Ja Rood = Nee
14
2.2.3
Heeft u het logo van ‘Brabants Groen’ wel eens gezien?
In bijlage 9 zijn het aantal respondenten en het percentage hierbij overzichtelijk weergegeven over de vraag of men wel eens het logo van ‘Brabants Groen’ heeft gezien: Gemiddeld genomen heeft 25% wel eens het logo van ‘Brabants Groen’ gezien. Daartegenover geeft gemiddeld 75% aan nog nooit het logo van ‘Brabants Groen’ te hebben gezien. In bijlage 10 is overzichtelijk weergegeven in hoeverre elke gemeente het logo van ‘Brabants Groen’ gezien heeft. Net zoals bij de vorige vraag, lijkt haast geen enkele gemeente een totaal ander beeld te geven over de gemiddelde resultaten. De gemeenten scoren tussen de 6,67% en 38,78% met ‘Ja’ en tussen de 61,22% en 93,33% met ‘Nee’. De gemeente die het minst het logo van ‘Brabants Groen’ heeft gezien is Lith en de gemeente die het logo het meest heeft gezien, is Boxmeer. De chi-kwadraat test die op deze vraag is uitgevoerd is te zien in bijlage 11: Uit de test kunnen we concluderen dat er een verschil in bekendheid van het logo van ‘Brabants Groen’ is tussen de verschillende gemeenten. Om een overzicht te geven en te kijken of het aan de afstand ligt dat er een verschil is tussen de gemeenten, hebben we ook deze gegevens verwerkt in een kaartje. 6,7% Lith 93,3%
Oss 17% 83% 27,6% Maasdonk 72,4%
32,5%Grave 67,5% Landerd 9,4% 90,6%
Bernheze 27,6% 72,4%
23,8% 76,2% Cuijk
26,3% Mill en 73,7% Sint Hubert 21,4% Uden 78,6% 38,8% Boxmeer 61,2% 34,6% Sint anthonis 65,4%
Veghel 22% 78% Boekel 27,3% 72,7% 28,2% 71,8% Sint Oedenrode
Groen = Ja Rood = Nee
15
Uit het kaartje kunnen we het volgende concluderen: -
Boxmeer, Sint Anthonis en Grave lijken het logo het meest te herkennen. Lith, Oss en Landerd lijken het logo het minst te herkennen. Daar tussenin zitten de overige gemeenten Maasdonk, Bernheze, Sint Oedenrode, Veghel, Boekel, Uden, Mill en Sint Hubert en Cuijk.
In bijlage 12 vindt u nog eens een totaaloverzicht van bovenstaande vragen voor alle gemeenten. Een patroon wat we hierin vinden is dat Grave, Sint Anthonis en Boxmeer het vaakst ‘Ja’ hebben geantwoord op de vragen 2 en 3. Deze gemeenten liggen rond Cuijk. Ook hebben Grave en Boxmeer over het totaal het meeste ‘Ja’ geantwoord. Één van de doelstellingen van het RMB betreft de duurzaamheidsagenda was: “In 2014 (her)kent 10% van de burgers en bedrijven het beeldmerk ‘Brabants Groen’”. In de laatste kolom van deze tabel wordt duidelijk dat deze doelstelling in alle gemeenten behaald is voor 2010.
2.2.4 Vindt u dat het logo duidelijk weergeeft waar het voor staat? Het logo van ‘Brabants Groen’ kan voor sommigen onbekend zijn, een mening over het uiterlijk ervan zal iedereen hebben. Het ging ons niet om de kleur, maar of men vond dat het logo duidelijk weergeeft waar ‘Brabants Groen’ voor staat. In de enquête was dan ook een korte introductie omtrent de doelen van ‘Brabants Groen’ te lezen alvorens de doelgroep deze vraag voorgeschoteld kreeg. Hieronder vindt u een taartdiagram waarin te lezen valt hoe de doelgroep de duidelijkheid van het logo beoordeeld. In bijlage 13 vindt u 14 kleinere taartdiagrammetjes die de mening van de doelgroep per gemeente weergeven.
16
Van de 806 mensen die deze vraag beantwoord hebben vond 55% dat het logo van ‘Brabants Groen’ duidelijk weergeeft waar de campagne voor staat. Iets meer dan de helft van de doelgroep is dus te spreken over het logo. Als we op gemeenteniveau gaan kijken zien we dat in twee gemeenten minder dan de helft van de mensen te spreken is over het logo. De inwoners van Sint Anthonis en Mill en Sint-Hubert hebben dus het minst met het logo. De andere gemeenten schommelen allemaal een beetje rond de 50% Nu is 55% meer dan de helft, echter is het niet een erg hoog aantal. Het logo van ‘Brabants Groen’ wordt door bijna de helft bestempeld als ‘onduidelijk’. Men denkt dus bij het zien van het logo in slechts iets meer dan de helft van de gevallen dat het om iets op het gebied van milieu gaat.
2.3
Energiebesparende maatregelen binnen de doelgroep
2.3.1 Reeds toegepaste woninggebonden energiebesparende maatregelen Hieronder vindt u een staafdiagram waarin u kunt lezen welke energiebesparende maatregelen reeds in de huishoudens zijn toegepast. Ook wordt er gekeken of deze maatregelen verschillen naarmate men langer of korter in het bezit is van het huis.
17
Bevindingen: - Het eerste wat opvalt, is dat dubbelglas en de aanschaf van een HR ketel de twee meest voorkomende maatregelen zijn die mensen hebben toegepast in hun woning. - Er blijkt weinig verschil te zitten in het aantal toegepaste maatregelen en het aantal jaar dat iemand in een woning woont. Ook is te zien dat het aantal jaar dat iemand in een woning woont, niet bepalend is voor de maatregel die is genomen. - Er valt te zien dat er maar enkele huishoudens zijn die geen van alle maatregelen hebben toegepast in hun woning. Dit wil niet zeggen dat zij helemaal geen milieu- of energiebesparende maatregelen hebben toegepast. Echter hebben wij wel naar de meest voorkomende maatregelen gevraagd. Dus degene die geen van alle maatregelen hebben ingevuld zullen of helemaal niets hebben toegepast, of andere maatregelen hebben getroffen waar wij niet naar hebben gevraagd. - Zonneboilers en zonnepanelen zijn nauwelijks toegepast in en op woningen. Bij elke tijdscategorie is het percentage dat een zonneboiler en/of zonnepanelen heeft minder dan 1%. Vaak zelfs onder 0,5%. In de volgende grafiek kunnen wij zien, of mensen dit en andere maatregelen wel van plan zijn toe te passen binnen de komende vijf jaar nog wel van plan zijn. 2.3.2 Geplande woninggebonden energiebesparende maatregelen Hieronder vindt u een staafdiagram waarin u kunt lezen welke energiebesparende maatregelen men verwacht toe te passen in hun huishouden in de komende 5 jaar. Ook wordt er gekeken of deze maatregelen verschillen naarmate men langer of korter in het bezit is van het huis.
18
Bevindingen: - In de vorige grafiek was te zien, dat in alle tijdscategorieën minder dan 1% van de respondenten een zonneboiler of zonnepanelen had, Wel zien we in deze grafiek wat een aantal huishoudens nog van plan is: Gemiddeld bijna 5% wil binnen de komende vijf jaar een zonneboiler aanschaffen en gemiddeld zelfs bijna 11% wil binnen de komende vijf jaar zonnepanelen aanschaffen. - Het grootste percentage huishoudens bij elke tijdscategorie geeft aan geen van alle maatregelen binnen de komende vijf jaar toe te willen passen. Deze percentages liggen rond de 43%. - Ook hier zien we weer weinig verschillen tussen de zes tijdscategorieën. 2.3.3 Energiescan Het is mogelijk de energiezuinigheid van je huis te laten bepalen door middel van een energiescan. In bijlage 16 vindt u een tabel met het percentage mensen dat deze energiescan al uit heeft laten voeren. Ook kijken we of er een verschil is wanneer mensen langer in hun woning wonen. Bevindingen: - Zoals in de grafiek te zien is, zijn er weinig huishoudens die een energiescan hebben laten uitvoeren. Gemiddeld ligt dit percentage op 12%. Dit betekent uiteraard dat 88% nog nooit een energiescan heeft laten doen. - Ook hier zien we weer geen verband tussen het aantal jaar dat mensen in hun woning wonen en het doen van een energiescan.
2.3.4 Niet woninggebonden energiebesparende maatregelen Buiten woninggebonden maatregelen zijn er ook niet-woninggebonden maatregelen. Dit zijn energiebesparende maatregelen die men treft in, om en buiten het huis. Hieronder vindt u een grafiek met verschillende niet-woninggebonden energiebesparende maatregelen en het percentage van de doelgroep dat daar in het dagelijks handelen gebruik van maakt.
19
Bevindingen: - In de grafiek is te zien dat heel veel huishoudens energiebesparende maatregelen toepassen in het dagelijks handelen. Meer dan 80% heeft spaarlampen en let er op dat lampen niet onnodig aanstaan en zelfs meer dan 90% van de huishoudens doet aan afvalscheiding. - Bijna alle energiebesparende maatregelen scoren boven de 40%. Alleen alternatief vervoer scoort hier onder met 38,39%, wat overigens ook nog een vrij hoge score is. 2.3.5 Invloeden op besluitvorming voor het nemen van energiebesparende maatregelen Invloed door bewuste reden Tegenwoordig kun je bijna niet meer om alle aansporingen en reclame voor energiebesparende maatregelen heen. Deze berichtgeving richt zich op meerdere redenen om gebruik te maken van energiebesparende maatregelen. Zo kiest de een voor deze maatregelen vanwege geldbesparing, terwijl de ander het echt voor het milieu doet. Ook kunnen mensen kiezen voor deze maatregelen omdat het ze geadviseerd wordt door bepaalde personen of instanties. In bijlage 18 staan 6 staafdiagrammen die aangeven wat de grootste reden is waarom de doelgroep kiest voor energiebesparende maatregelen. Bevindingen: De twee hoofdredenen die de meeste invloed hebben op de respondenten, zijn het besparen van geld en het positieve effect dat deze maatregelen op het milieu hebben. Bij de overige redenen geeft men aan dat de mate van invloed neutraal is. ‘Zeer veel’ wordt bijna niet gekozen, behalve bij de redenen geld besparen en milieu. Invloed door sociale norm Buiten dat het mogelijk is dat men geadviseerd wordt, te kiezen voor energiebesparende maatregelen is het ook mogelijk dat er voor wordt gekozen omdat personen in de directe omgeving vertellen dat te doen. De mens wordt gauw beïnvloed door zijn directe omgeving en past zich aan de sociale norm aan. Het wordt over het algemeen belangrijk gevonden het gedrag aan te passen aan bijvoorbeeld buren, familie en vrienden. In bijlage 19 vindt u 5 staafdiagrammen van potentiële personen die de doelgroep kunnen beïnvloeden. Bevindingen De respondenten geven aan dat vrijwel geen van de mogelijke antwoorden invloed heeft op hun milieubewuste gedrag. Buren scoren het meest op geen invloed. De rest scoort het meest op neutraal. Familie scoort van alle personen het hoogst op veel invloed met 17,1%, vrienden komen daar vlak achter met 16,3% en collega’s scoren het laagst met 6,5%. Ook scoort familie het hoogst op zeer veel invloed met 1,1% en kennissen het laagst met 0,2%. Invloed door media/campagnes en instanties Instanties kunnen de mens beïnvloeden door campagnes te starten of door met berichtgeving in de media te komen. In bijlage 20 vindt u 7 staafdiagrammen met verschillende instanties en verschillende manieren van media waar de doelgroep door beïnvloed zou kunnen raken om vervolgens energiebesparende maatregelen toe te passen.
20
Bevindingen: - Alle media, campagnes en instanties scoren het hoogste op neutraal. - Spotjes op de radio scoren het minst op veel invloed met 9,8% en gemeente met 22,3% het meest. - Overheid scoort het meest op zeer veel invloed met 1,4% en informatie via de post scoort hierop het laagst met 0,3%. - Ook geen invloed is vaak gekozen. Internet scoort hierop het hoogst met 22,6% en gemeente het laagst met 12,1%. - Ook hier geldt dus dat maar weinig van de mogelijke antwoorden invloed hebben op de respondenten. Gemeentes scoren het beste, als je kijkt naar het totaal van veel en zeer veel invloed. Spotjes op de radio scoren het slechtste, als je kijkt naar het totaal van weinig, zeer weinig en geen invloed. Invloed door Brabants Groen Een doel van Brabants Groen is om de doelgroep aan te sporen om milieubewuste- en energiebesparende maatregelen toe te passen. Hieronder staat een tabel in hoeverre men beïnvloed wordt door deze campagne.
Bevindingen: Uit ons onderzoek geeft 10,3% van de respondenten aan dat de campagne Brabants Groen invloed heeft gehad op hun houding ten opzichte van het milieu. Van de 857 respondenten zeggen er dus 89 dat Brabants Groen invloed heeft gehad op hun houding ten opzichte van het milieu. Bijna 90% geeft dus aan dat de campagne Brabants Groen geen invloed heeft gehad op hun houding ten opzichte van het milieu. Nu is het erg interessant om te weten in welke gemeenten de campagne nou in hoeverre invloed heeft gehad. Dat kunnen we opmaken uit de tweede grafiek op de bladzijde hiernaast.
21
Bevindingen: - In bovenstaande grafiek zie je dat in elke gemeente de meeste respondenten aangeven, dat Brabants Groen geen invloed heeft op hun houding ten opzichte van het milieu. - Te zien is dat Boxmeer het hoogste percentage respondenten heeft, die aangegeven hebben dat de campagne Brabants Groen invloed heeft gehad op hun houding ten opzichte van het milieu. Landerd heeft het laagste percentage beïnvloedde respondenten. - In de twaalf overige gemeenten hebben tussen de 6,25% en 13,21% van de respondenten aangegeven, dat hun houding ten opzichte van het milieu beïnvloed werd door de campagne Brabants Groen.
2.4
Vermeende mate van aandacht door gemeente aan milieu (per gemeente)
Om iets bij een ander te willen bereiken moet je er altijd voor zorgen dat je zelf het goede voorbeeld geeft. Als de mening van de inwoners van een gemeente negatief is over de gemeente, waarom zullen ze dan van de gemeente aannemen dat ze zelf moeten veranderen. Dit geldt ook voor het milieubewustzijn. De vraag is dus: in hoeverre zijn de inwoners van de gemeenten tevreden over het milieubewustzijn van hun eigen gemeente. Op de volgende bladzijde vindt u een staafdiagram die dit per gemeente weergeeft. Als we naar de staafdiagram kijken zien we dat de inwoners over het algemeen neutraal zijn omtrent het milieugedrag binnen de gemeenten. Toch zijn er enkele gemeenten waar men iets meer tevreden is en ook enkelen waar men iets minder tevreden is. De inwoners van Maasdonk zijn het minst te spreken over de mate van aandacht die de gemeente aan het milieu besteedt. Maarliefst 43% geeft aan de indruk te hebben dat er weinig of zeer weinig aandacht voor het milieu is, gemiddeld is dit 23%. Verder scoren Grave (39%), Lith (35%), Cuijk (27%) en Sint Anthonis (27%)
22
bovengemiddeld als het gaat om de vermeende mate van aandacht die hun gemeente aan het milieu besteedt.
Sint Oedenrode is de gemeente waar men het meest tevreden is over de aandacht aan het milieu, maarliefst 58% zegt te vinden dat de gemeente veel tot zeer veel aandacht besteedt aan het milieu. Boekel (50%) en Oss (46%) zijn de nummers twee en drie. De minst tevreden gemeenten zijn Lith, Maasdonk en Grave.
23
3 3.1
Conclusies/aanbevelingen Beantwoording subvragen
3.1.1 Subvraag 1 Wat is de campagne 'Brabants Groen'? Regionale Duurzaamheidsagenda 2010-2014 De Regionale Duurzaamheidsagenda is een meerjarenplan dat er via regionale samenwerking naar streeft een duurzame leefomgeving te creëren. De duurzaamheidsagenda is opgebouwd uit twee delen. In het eerste deel worden de vijf inhoudelijke speerpunten behandeld waar de regio zich de komende jaren op gaat richten. Deze speerpunten betreffen: 1. Duurzame ruimtelijke ontwikkeling 2. Maatschappelijk verantwoord ondernemen bij bedrijven 3. Energiebesparing en duurzame energie 4. Duurzame mobiliteit 5. Duurzaam gebruik van biomassa en afval Door de regionale inspanningen te verbinden aan doelstellingen worden de inspanningen in samenhang gebracht en is beter te monitoren wat het resultaat is van het beleid. Naast de inhoudelijke speerpunten stelt de agenda tot doel om duurzaamheid een vanzelfsprekend onderdeel te laten vormen van de regionale uitvoeringsorganisatie en de regionale betrokkenheid van de gemeenten te vergroten. Speerpunt 3: Energiebesparing en duurzame energie Energie- en klimaatbeleid is gericht op het stimuleren van energiebesparing en duurzame energie bij de verschillende doelgroepen. Een belangrijke bijdrage bij het behalen van de doelstelling moet van de burgers en bedrijven komen. Een goed gerichte communicatie is daarbij onontbeerlijk. In dat kader is begin 2009 het regionale beeldmerk Brabants Groen ontwikkeld, waarmee de communicatie richting burgers en bedrijven wordt uitgevoerd. Op regionaal niveau wordt een gezamenlijke communicatiestrategie en -planning gemaakt. Alle projecten die gericht zijn op energie en duurzaamheid komen onder Brabants Groen te vallen. Doelen Brabants Groen De campagne heeft drie doelen: - Een samenwerkingsverband creëren tussen de veertien deelnemende gemeenten - Inwoners en MKB-bedrijven bewust maken - Inwoners en MKB-bedrijven tot actie aanzetten Samenwerkingsverband Brabants Groen dient als beeldmerk voor de veertien deelnemende gemeenten. Het doel is dat deze veertien gemeenten voornamelijk gezamelijk energie- en duurzaamheidsprojecten uitvoeren.
24
Bewust maken Brabants Groen heeft als eerste (hoofd)doel burgers en MKB-bedrijven bewust te maken van het feit dat duurzaam leven niet alleen moet, maar dat het ook niet moeilijk is om ‘groen’ te leven. Onder het mom “Groen doen gaat het beste als je dichtbij huis begint. Dat is het geheim van Brabants Groen”, zegt de campagne vooral dat de mensen bij zichzelf moeten beginnen. Het bewust maken vindt plaats door middel van gemeentelijk acties, zoals ‘warme truiendag’, ‘duurzaam doen? Lees groen’, ‘de energiemarkt’ etc. Tot actie aanzetten Het stimuleren van energiebesparing en duurzame energie bij verschillende doelgroepen, wordt genoemd in de duurzaamheidsagenda. De campagne helpt de inwoners hun levensstijl te veranderen in een milieuvriendelijke levensstijl. Brabants Groen heeft allerlei middelen ter beschikking die kunnen helpen. Zo geeft men kortingen, kunnen de mensen gebruik maken van de energiecoach of per onderdeel (thuis, op het werk, in het verkeer, buiten en op school) informatie en tips inwinnen. Door middel van deze acties zet Brabants Groen de inwoners van de verschillende gemeenten aan tot actie, zodat ze ook echt gaan proberen hun levensstijl te veranderen. Communicatie De website van Brabants Groen vormt een belangrijk communicatiemiddel van de campagne. Hierop kunnen bezoekers informatie krijgen over energiebesparing, subsidies, gemeentelijke en regionale projecten. Op de gemeentelijke websites zijn links geplaatst naar de website van Brabants Groen. Om niet alleen de gemeenten zelf, maar ook de bewoners, bedrijven en instellingen te stimuleren, is op de website een klikbare regionale klimaatkaart geplaatst met succesvolle projecten en lopende acties erop. Naast de website wordt de campagne Brabants Groen aan de doelgroep kenbaar gemaakt via het logo dat gebruikt wordt bij de verschillende regionale campagnes uitgevoerd door de gemeenten. Ook zorgt het RMB voor de promotie van de campagne door deel te nemen aan beurzen, evenementen en/of informatiebijeenkomsten op het gebied van energie en duurzaamheid. Hierbij worden communicatiemiddelen als posters, billboards en Brabants Groen stands ingezet. 3.1.2 Subvraag 2 Welk deel van de doelgroep wordt bereikt? Het RMB richt zich met hun campagnes op ondernemers en burgers. Daarom hebben ze ons onder andere gevraagd onderzoek te doen naar welk deel van de doelgroep ze bereiken met hun campagnes. Er is vervolgens representatief onderzoek gedaan en op basis van deze resultaten kunnen we de burgers op verschillende manieren onderscheiden We hebben onderzocht of de doelgroep bekend is met de naam en/of het logo van het RMB. In de grafieken uit de bijlage kunnen we zien dat van alle respondenten uit de steekproef 30,9% het logo of de naam van het RMB kent en 69,1% niet. Als we per gemeente kijken hoe de verdeling is, zien we dat er verschillen voorkomen tussen de gemeenten. Dit hebben we overzichtelijk op een kaartje weergegeven. Het voordeel van het kaartje is dat je ook kunt zien dat de afstand tot het RMB van invloed is op de beantwoording van de vraag.
25
Zoals omschreven staat bij de uitleg van de resultaten zijn er een aantal gemeenten, die aardig goed bekend zijn met het RMB/Brabants Groen. Maar er is ook een aantal gemeenten (met name op grotere afstand van de RMB vestiging) die er niet of veel minder mee bekend zijn. De vraag voor de beleidmedewerkers van het RMB is of ze wil dat het RMB en haar logo bekend is onder de mensen. Dat hangt er vanaf of de wel of niet bekende naam van het RMB een functie moet vervullen ter ondersteuning van de campagnes. We hebben onderzocht of de doelgroep bekend is met het logo (waar ook de naam te zien is) van Brabants groen. We zien dat over de gehele populatie maar 25% bekend is met het logo, en 75% van de ondervraagden niet. Als we per gemeente kijken naar de verdeling en wederom een verband leggen tussen de afstand ten opzichte van het RMB en de beantwoording van de vraag, zien we dat er een verband is net als bij de vraag van het RMB. Het is ditmaal wel een minder sterk verband. Het is belangrijk om na te denken over hoe de campagne Brabants Groen beter bekend kan raken onder de gemeenten die laag scoren bij deze vraag. Het RMB had als doelstelling dat 10% van de mensen het beeldmerk van Brabants Groen moest kennen. Deze doelstelling is volgens de resultaten van de enquête wel behaald. 3.1.3 Subvraag 3 In hoeverre hebben communicatiemiddelen, instellingen en/of personen invloed op het milieubewuste ‘Gedrag’ van de doelgroep? Door middel van het antwoord op deze vraag krijgen we inzicht in welke communicatiemiddelen, instellingen en/of personen het meeste effect hebben in het bereiken van en invloed uitoefenen op de doelgroep. Allereerst moet gekeken worden naar de resultaten uit de enquête. Daaruit blijkt dat geld- en milieubesparing de twee hoofdredenen zijn die meespelen in de besluitvorming van de doelgroep om milieubesparende maatregelen toe te passen in hun woning. Dit zijn onderwerpen om op in te spelen bij projecten en campagnes. Verder blijkt dat advies van bekenden, overheid en commerciële instanties geen tot weinig invloed heeft op de besluitvorming van de doelgroep om milieubesparende maatregelen toe te passen in hun woning. Slechts 1/6 deel van de doelgroep geeft aan dat dit wel invloed op hen heeft. Echter hebben gemeente en overheid wel de meeste invloed op milieubewust ‘gedrag’. Ook blijkt nog uit de resultaten dat het meest effectieve communicatiemiddel reclame op televisie is. Hieruit kunnen we concluderen dat reclame op televisie door gemeente en overheid, waarbij gelden milieubesparing betrokken wordt, de meeste invloed uitoefent op het milieubewuste ‘gedrag’ van de doelgroep. Deze reclame zal minder invloed hebben op besluitvorming voor milieubewuste aanpassingen in en rondom het huis. Maar veel op energiebesparende maatregelen in het dagelijks handelen. Van personen uit naaste omgeving hebben familie en vrienden de meeste invloed. Collega’s, buren en kennissen hebben weinig tot geen invloed. Van de communicatiemiddelen heeft reclame op TV en informatie per post de meeste invloed. Spotjes op de radio en internet zijn middelen die weinig tot geen invloed hebben op de doelgroep. De campagne Brabants Groen heeft bij 10,3% van de totale doelgroep invloed op hun houding. In Boxmeer heeft de campagne de meeste invloed gehad namelijk 15%. Bij de rest van de gemeenten varieert het percentage van 3 tot 13 procent.
26
3.2
Beantwoording hoofdvraag
De hoofdvraag van ons onderzoek luidt als volgt: “In hoeverre past de doelgroep woninggebonden en niet- woninggebonden energiebesparende maatregelen toe in hun woning als gevolg van de campagne 'Brabants Groen'?” Om een volledig antwoord te kunnen geven op deze vraag, verdelen we het antwoord op in drie onderdelen, namelijk: * Het (her)kennen van ‘Brabants Groen’ * Het toepassen van maatregelen * De invloed van ‘Brabants Groen’ Hierna zal er een conclusie worden getrokken over deze drie onderdelen samen. Het (her)kennen van ‘Brabants Groen’ Om beïnvloed te zijn (geweest) door ‘Brabants Groen’, moet men in eerste instantie de campagne (her)kennen. Uit de enquête is gebleken dat van de respondenten (dus de doelgroep) gemiddeld 30% de naam herkent en 25% het beeldmerk van ‘Brabants Groen’ eens gezien heeft. In vergelijking met de doelstelling van de duurzaamheidsagenda, is dit veel, de doelstelling gaat namelijk uit van minimaal 10% herkenning van de campagne bij doelgroep. Het toepassen van maatregelen Over het algemeen hebben de respondenten veel huisgebonden maatregelen toegepast. Ook is een groot deel van plan om nog (meer) woninggebonden maatregelen toe te passen. Het resultaat van niet-woninggebonden maatregelen geeft aan dat deze veel worden toegepast in het dagelijks leven van de doelgroep. Geen enkele genoemde maatregel, die in de enquête voorkwam, viel laag uit. Het enige wat minder populair blijkt te zijn, is de energiescan. Meer dan 82% heeft aangegeven geen energiescan te hebben laten uitvoeren, ondanks dat men soms al erg lang in de woning woont. De invloed van ‘Brabants Groen’ 10,3% van de respondenten heeft aangegeven beïnvloed te zijn (geweest) door ‘Brabants Groen’. Het percentage is niet zo heel hoog, maar als we de doelstelling van de duurzaamheidsagenda er weer bijpakken, moet men zeker niet ontevreden zijn met het resultaat. Het is namelijk al heel wat als mensen ‘Brabants Groen’ (her)kennen, laat staan dat er mensen zijn die ‘Brabants Groen’ als een beïnvloedbare factor ziet. Conclusie Wat we uit de vorige onderdelen kunnen concluderen, zijn twee zaken: 1. Als we het (her)kennen van ‘Brabants Groen’ tegenover de invloed van ‘Brabants Groen’ zetten, kunnen we zeggen dat het feit dat iemand ‘Brabants Groen’ herkent, niet gelijk betekent dat iemand beïnvloed is geweest door de campagne. Wel kan er gezegd worden (buiten de resultaten om) dat het (her)kennen van ‘Brabants Groen’ een goede eerste stap is, omdat er dus een deel van de doelgroep bewust wordt gemaakt van het feit dat ‘Brabants Groen’ bestaat of actief is. 2. Bij de maatregelen kunnen we vaststellen dat ‘Brabants Groen’ niet altijd van invloed is bij het nemen van beslissingen over milieuvriendelijke en energiebesparende maatregelen.
27
Echter is het niet mogelijk te garanderen dat de respondenten die aangaven dat ‘Brabants Groen’ hen beïnvloedt, alleen maar door de campagne beïnvloed worden. Bij het nemen van (dagelijkse) beslissingen over milieuvriendelijke en energiebesparende maatregelen, worden mensen hoogstwaarschijnlijk ook door andere factoren beïnvloed, zoals vrienden, familie, kennissen, collega’s en allerlei soorten media. (Dit is ook naar voren gekomen uit de resultaten van de enquête). Als antwoord op de hoofdvraag kunnen we dus stellen dat de mate van beïnvloeding van de doelgroep door ‘Brabants Groen’ niet veel is. Ongeveer 27% kent de campagne wel, maar slechts een derde hiervan wordt ook daadwerkelijk beïnvloed. Maatregelen worden niet alleen genomen vanwege ‘Brabants Groen’, maar de campagne speelt wel bij sommigen wel een rol.
3.3
Conclusie
Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek was informatie verzamelen bij de doelgroep om hieruit onze conclusies te trekken. Uit het onderzoek zijn resultaten voortgekomen en daar hebben wij onze bevindingen uit gehaald. Bevindingen Bekendheid van het RMB Gemiddeld genomen kent 30,9% van de respondenten het logo of de naam van het RMB, 69,1% dus niet. Als we verder gaan kijken zien we dan voornamelijk Boxmeer, Grave, Mill en Sint Hubert, Cuijk, Boekel en Sint Anthonis bekend zijn met het logo en de naam van het RMB. Oss, Bernheze, Uden, Landerd, Sint-Oedenrode, Maasdonk en Veghel geven aan veel minder bekend te zijn met het logo of de naam van het RMB. Lith is het minst bekend met het RMB, niemand van de 15 respondenten antwoordde ooit van het RMB gehoord te hebben of het logo te kennen. De bekendheid van het RMB onder de respondenten ligt in de linker helft van de regio Noord-Brabant onder de 20% terwijl dat in de rechter helft 52% is. Bekendheid van Brabants Groen De antwoorden zijn niet erg verdeeld tussen de gemeenten op de vraag of zij van de campagne ‘Brabants Groen’ gehoord hebben. Alle gemeenten hebben tussen de 18,75% en de 40,4% ‘ja’ geantwoord en dus tussen de 59,6% en de 81,25% met ‘nee’. De gemeente die het minst bekend is met Brabants Groen is Landerd. De gemeente die het meest bekend is met Brabants Groen is Boxmeer. Met uitzondering van Landerd en Uden lijkt het erop dat het wel degelijk aan de afstand ligt dat bepaalde mensen minder van het RMB hebben gehoord. Over het totaal van de respondenten heeft gemiddeld 30% wel eens van ‘Brabants Groen’ gehoord. Daartegenover geeft gemiddeld 70% aan nog nooit van ‘Brabants Groen’ te hebben gehoord. Uit de chi-kwadraat test blijkt dat er géén verschil is tussen de gemeenten betreffende de bekendheid van ‘Brabants Groen’. Beeldmerk Brabants Groen In totaal heeft 25% van alle respondenten het logo van Brabants Groen wel eens gezien. 75% heeft het logo dus nog nooit gezien. In Boxmeer, Sint Anthonis en Grave herkennen de meeste mensen het logo. In Lith, Oss en Landerd herkennen de minste mensen het.
28
Uit de chi-kwadraat test kunnen we concluderen dat er een verschil is in bekendheid van het logo van ‘Brabants Groen’ tussen de verschillende gemeenten. Van de 806 mensen die de vraag beantwoord hebben of zij het logo van ‘Brabants Groen’ duidelijk vinden, geeft 55% aan dat het logo van ‘Brabants Groen’ duidelijk weergeeft waar de campagne voor staat. Als we op gemeenteniveau gaan kijken zien we dat in twee gemeenten minder dan de helft van de mensen te spreken is over het logo. De inwoners van Sint Anthonis en Mill en Sint-Hubert hebben dus het minst met het logo. De andere gemeenten schommelen allemaal een beetje rond de 50%. Bevindingen op basis van reeds toegepaste woninggebonden energiebesparende maatregelen Het eerste wat opvalt als we kijken naar de woninggebonden energiebesparende maatregelen die de doelgroep reeds heeft toegepast, is dat dubbelglas en de aanschaf van een HR ketel de twee meest voorkomende toegepaste maatregelen zijn. Verschil in het aantal toegepaste maatregelen en het aantal jaar dat iemand in een woning woont, is er eigenlijk niet. Opvallend is ook dat er maar enkele huishoudens zijn die geen van alle maatregelen hebben toegepast in hun woning. Dit wil niet zeggen dat zij helemaal geen milieu- of energiebesparende maatregelen hebben toegepast. Echter hebben wij wel naar de meest voorkomende maatregelen gevraagd. Het merendeel van de huishoudens is dus wel eens bezig met energiebesparende maatregelen toe te passen. Tot slot kunnen we concluderen dat zonneboilers en zonnepanelen nauwelijks toegepast zijn in en om woningen. Het percentage dat een zonneboiler en/of zonnepanelen heeft is voor elke periode van tijd dat de doelgroep in hun huis woont minder dan 1%. Bevindingen op basis van woninggebonden energiebesparende maatregelen die men binnen 5 jaar wil gaan toepassen We hebben geconcludeerd dat minder dan 1% van de huishoudens zonnepanelen of een zonneboiler heeft. Opvallend is dat gemiddeld bijna 5% van de doelgroep binnen de komende vijf jaar een zonneboiler aan wil schaffen en gemiddeld zelfs bijna 11% zonnepanelen. Deze maatregelen zijn dus nog niet in grote mate aanwezig, maar plannen voor de aanschaf er van zijn er genoeg. Naast deze zonnepanelen is er ook nog een groot percentage huishoudens (bij elke categorie) dat aangeeft geen van alle energiebesparende maatregelen binnen de komende vijf jaar toe wil passen. Deze percentages liggen rond de 43% en zijn dus vrij hoog. De reden hiervoor is niet bekend. Bevindingen op basis van maatregelen die men toepast in het dagelijks handelen Er worden meer dan genoeg energiebesparende maatregelen toegepast in het dagelijks handelen. Bijna alle energiebesparende maatregelen die in de enquête stonden scoren boven de 40%. Alleen alternatief vervoer scoort hier onder met 38,39%, wat overigens ook nog een goede score is. De hoogste percentages zijn te vinden bij de spaarlampen en afvalscheiding: meer dan 80% geeft aan spaarlampen te hebben en let er op dat lampen niet onnodig aan staan; meer dan 90% van de huishoudens doet aan afvalscheiding. Bevindingen op basis van toepassing van energiescans Het is mogelijk de energiezuinigheid van je huis te laten bepalen door middel van een energiescan. Er zijn echter weinig huishoudens die zo’n scan hebben laten uitvoeren. Gemiddeld ligt dit percentage op 12%. Dit betekent dus dat gemiddeld 88% nog nooit een energiescan heeft laten uitvoeren. Een verband tussen het aantal jaar dat mensen in hun woning wonen en het laten uitvoeren van een energiescan is er niet.
29
Bevindingen op basis van factoren die invloed hebben op besluitvorming De twee hoofdredenen die de meeste invloed hebben op de respondenten, zijn het besparen van geld en het positieve effect dat deze maatregelen op het milieu hebben. Bij de overige redenen geeft men aan dat de mate van invloed neutraal is. Bevindingen op basis van invloed door de sociale norm De respondenten geven aan dat vrijwel geen van de mogelijke factoren invloed hebben op hun milieubewuste gedrag. Het minst van invloed zijn de buren waar geen invloed het hoogste percentage is. Familie scoort van alle factoren het hoogst op veel invloed met 17,1%, vrienden komen daar vlak achter met 16,3%. Familie en vrienden zijn dus de twee factoren waar de respondenten zich het meest door laten beïnvloeden. Bevindingen op basis van invloed door media/campagnes en instanties De meerderheid van de respondenten geven aan dat alle media, campagnes en instanties een neutrale mate van invloed op hun hebben. Spotjes op de radio scoren het minst op veel invloed met 9,8% en de gemeente met 22,3% het meest. Opvallend is dat internet het hoogst scoort op geen invloed met 22,6%, de gemeente scoort hier het laagst met 12,1%. Bevindingen op basis van invloed door de campagne ‘Brabants Groen’ Uit ons onderzoek geeft 10,3% van de respondenten aan dat de campagne Brabants Groen invloed heeft gehad op hun houding ten opzichte van het milieu. Bijna 90% geeft dus aan dat de campagne Brabants Groen geen invloed heeft gehad op hun houding ten opzichte van het milieu. Opvallend is dat in Boxmeer het percentage respondenten die aangeeft dat Brabants Groen invloed op hun houding heft, het hoogst is, namelijk 15%. Landerd heeft het laagste percentage, namelijk 3,13%. In de twaalf overige gemeenten hebben tussen de 6,25% en 13,21% van de respondenten aangegeven, dat de campagne invloed heeft. Mate van aandacht door gemeente aan milieu De respondenten geven over het algemeen aan neutraal te denken omtrent de aandacht die hun gemeente aan het milieu besteedt. De inwoners van Maasdonk zijn hier het minst tevreden over. Maarliefst 43% geeft aan de indruk te hebben dat er weinig of zeer weinig aandacht is voor het milieu, het gemiddelde van de andere gemeenten ligt op 23%. In Sint Oedenrode is men het meest tevreden over de mate van aandacht van de gemeente. Namelijk 58% geeft aan dat de gemeente veel tot zeer veel aandacht besteed aan het milieu. Behalen van de doelstelling We kunnen concluderen dat we de doelstelling behaald hebben. Het is ons gelukt een perfecte aselecte gestratificeerde steekproef te nemen, en hier duidelijke resultaten uit te halen. Door middel van deze duidelijke resultaten zijn heldere conclusies getrokken waarmee logische en belangrijke aanbevelingen gedaan zijn.
30
3.4
Aanbevelingen
Aanbeveling bekendheid van het RMB Als het RMB het belangrijk vindt dat de burger bekend is met het RMB, dan zal het activiteiten moeten ondernemen om de bekendheid te vergroten onder de gemeenten die slecht gescoord hebben. Er valt te denken aan het promoten van het RMB als organisatie. Ook zou het RMB de aandacht van de pers kunnen trekken door burgerinitiatieven te stimuleren op het gebied van milieu en energiebesparing. Ook valt er te denken aan projecten met scholen of het opzetten van een regiogebonden wedstrijd onder burgers om een bepaald milieuprobleem op creatieve wijze op te lossen. Zo raakt de burger betrokken bij de organisatie en de campagnes die zij uitvoert. Omdat we in de onderzoeksresultaten zien dat er aanzienlijke verschillen bestaan tussen de mate van bekendheid van het RMB onder de burgers moeten we ook afvragen hoe dat komt. Een logische oplossing is dan dat het RMB moet nagaan of er verschillen zijn in de uitvoering van beleid en campagnes tussen de gemeenten. Of wellicht zijn er andere factoren die een rol spelen, zoals verschillen in samenwerking tussen gemeenten en het RMB, promotie en berichtgeving via de media. Aanbeveling bekendheid van Brabants Groen We zien dat de doelstelling van het RMB om 10% van de burgers het beeldmerk van Brabants Groen te laten kennen behaald is. Uit de resultaten blijkt dat gemiddeld 25% van de burgers het beeldmerk eerder heeft gezien. Wel zien we onderlinge verschillen tussen de gemeenten. Er moet daarom net als bij de aanbeveling over de bekendheid van het RMB gekeken worden naar of er verschillen zijn in de uitvoering van beleid en campagnes tussen de gemeenten. Of wellicht zijn er andere factoren die een rol spelen, zoals verschillen in samenwerking tussen gemeenten en het Brabants Groen, promotie en berichtgeving via de media. Aanbeveling Beeldmerk Brabants Groen Uit onze onderzoeksresultaten, waar we een toelichting hebben gegeven over waar de campagne Brabants Groen voor staat blijkt het volgende: 45% van de ondervraagden vindt dat het logo niet goed weergeeft waar Brabants Groen voor staat. Nu is de vraag of dat überhaupt met een logo is weer te geven. Wel zien we dat 45% van de ondervraagden het logo niet goed vindt passen. Een logo is toch erg belangrijk, omdat visuele elementen goed in het geheugen van mensen blijven hangen. En het logo moet bij mensen bewust en onderbewust een juiste associatie bij een organisatie of campagne oproepen. Een aanpassing van het logo zou op langere termijn beter zijn dan een logo wat niet helemaal goed past steeds uit proberen te leggen via de informatievoorziening. Uit de diepte interviews die we hebben gehouden, bleek dat bijna alle geïnterviewden een verkeerde associatie hadden bij het zien van het beeldmerk. Ze hadden de associatie met bos en groenvoorziening. Terwijl dit niet is waar het Brabants Groen voor staat. Het is ook onze mening dat het logo niet duidelijk weergeeft waar het Brabants Groen voor staat. Zowel de bewoording “groen” impliceert dat het om bomen, planten of gewassen gaat. Daarnaast is de groene wolk niet gemakkelijk te interpreteren en zou het logo iets creatiever kunnen worden weergegeven. Mocht het RMB zelf wel tevreden zijn met het logo van Brabants Groen, dan zou er gekozen kunnen worden voor een toevoeging van een een of twee woorden onder het logo die de link leggen met waar de campagne voor staat.
31
Geplande woninggebonden energiebesparende maatregelen Hier hebben we onderzocht welke energiebesparende maatregelen mensen in hun woning willen toepassen in de komende 5 jaar. Omdat dit soort maatregelen toch vaak veel geld kosten zullen mensen geneigd zijn om de beslissing voor zich uit te blijven schuiven. Energiebesparing is op langere termijn niet alleen wenselijk vanuit milieuoogpunt. Het levert mensen ook een kostenbesparing op de energierekening. Ook plaatselijke werkgelegenheid in de regio kan bevorderd worden (denk aan het plaatsen van Hr-ketels, dubbel glas etc.). Dit kan dus een aantrekkelijk aandachtspunt zijn voor het RMB, haar projecten en de belanghebbende gemeenten om campagne voor te voeren. Gemeenten kunnen zelf stimuleringsmaatregelen invoeren en dit kan via de campagnes van het RMB gepromoot worden. Zo blijkt uit ons onderzoek dat mensen vooral de wens hebben om een zonneboiler of zonnepanelen aan te schaffen. Dit gegeven zou wat ons betreft als kans moeten worden gezien. Invloeden op besluitvorming voor het nemen van energiebesparende maatregelen We zien in de resultaten dat geldbesparing en positieve effecten op milieu een van de beweegredenen is om energiebesparende maatregelen toe te passen. Omdat de drijfveren van een mens toch moeilijk zijn aan te passen, kan het RMB zich beter aan de mens aanpassen. Dit betekent dat de belangrijkste argumenten die over het algemeen naar voren moeten komen in de campagnes, geldbesparing en de positieve effecten op milieu moeten zijn (in plaats van de negatieve effecten). Ook zien we dat op sociaal gebied familieleden de meeste invloed hebben op het nemen van energiebesparende maatregelen. Dit zal ongetwijfeld voortkomen uit de psychosociale aard van de mens. Wel biedt het een kans om familie en energiecampagnes met elkaar in verband te brengen. Zo kun je denken aan een prijswedstrijd die gaat over de meest milieuvriendelijke familie van een gemeente. Ze worden in het zonnetje gezet en krijgen een verzorgde familiedag van de organisatie. Deze vorm van promotie heeft als gevolg dat (zeker in hechte gemeenten) het peer-to-peer effect groot is. De invloed van media/campagnes en instanties is volgens de onderzoeksresultaten niet erg hoog op de besluitvorming van mensen over dit onderwerp. De vraag is of mensen zelf wel bewust zijn over wat hen beweegt bepaalde dingen wel of niet te doen. Daarom is het verstandig om in het achterhoofd te houden dat de sterkste beïnvloeding afkomstig is van mensen die het dichts bij de burgers staan. Dit kan gecombineerd worden met de minst lage beïnvloeding volgens de respondenten namelijk invloeden vanuit de overheid. Dat betekent dat overheidscampagnes de beïnvloeding van de directe omgeving van de burger moet proberen te bevorderen/ondersteunen. De sociale norm wordt zo veranderd en steeds meer nageleefd. Mate van aandacht gemeenten voor het milieu Uit de resultaten blijkt dat er aanzienlijke verschillen zijn met betrekking tot hoe de burgers aankijken tegen hun eigen gemeente als het gaat om aandacht voor het milieu. Wij vinden dat het erg belangrijk is dat de burger op z’n minst het gevoel heeft dat de gemeente zelf het goede voorbeeld geeft. We adviseren dan ook dat het RMB mogelijk in samenwerking met de gemeenten kijkt waar het aan ligt dat sommige gemeenten zo slecht scoren op het gebied van aandacht voor milieu. Vervolgens moet er gekeken naar een aanpak van het probleem.
32
Opvallend is dat uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de gemeente Lith zowel op de vragen over de bekendheid van het RMB en Brabants groen als ook de mate van aandacht voor milieu slecht scoort. Dit lijkt ons beslist een aandachtsgebied. Ook valt op dat de mensen in Grave de campagnes wel goed kennen, maar toch aangegeven dat ze vinden dat de gemeente te weinig aandacht besteedt aan het milieu. Het zou kunnen dat de gemeente met de campagnes de plank mis slaat. Of wellicht is er een issue dat zich afspeelt binnen de gemeente. Ons advies is in ieder geval om samen met de gemeenten die het slechts scoren op aandacht voor het milieu te kijken waar dit aan ligt en hoe het verbeterd kan worden.
33
4
Overige onderdelen
4.1
Verloop van het project
Het verloop van het project vindt u in bijlage 24.
4.2 4.2.1 1. 2. 3. 4.
Bronnen Internet http://www.rmb.nl http://www.vandale.nl http://www.journalinks.be/steekproef/ http://www.brabantsgroen.nl/
4.2.2 Literatuur 5. Principes van Marktonderzoek, Alvin Burns, Ronald Bush, Pearson Education, 4e druk (2006), ISBN: 9043011304 6. Reader 2752 Project Belevingsonderzoek/Marktonderzoek, Hoofdfase, Faculteit Economie en Management
4.2.3 Overig 7. Duurzaamheidsagenda 8. Productieblad Brabants Groen
4.3
Diepte interviews
Om de denkwijze van de inwoners in de gemeente Noord-Brabant te pijlen hebben we een aantal diepte interviews gehouden. Ook zijn aan de hand van deze interviews de vragen voor de enquête bepaald. De drie belangrijkste interviews vindt u in bijlage 23.
4.4
Bijlagen
Voor de bijlagen kunt u zich richten tot het bijlagenboek.
34