Moleculair biologisch onderzoek van HSPB8 mutaties in relatie tot erfelijke motorneuron aandoeningen. Universiteit Antwerpen Abstract: De centrale onderzoeksvraag is waarom mutaties in HSPB8 selectief de perifere neuronen treffen, terwijl andere lichaamscellen, waarin eveneens het mutant HSPB8 voorkomt, gespaard blijven. De sHSPs kunnen de cel in stress situaties beschermen door: (1) te binden met foutief opgevouwen proteïnen, (2) te interfereren met apoptose en (3) het cytoskelet te stabilizeren. De effecten van de mutaties op de functie en de interactie-eigenschappen van HSPB8 zijn nog niet volledig opgehelderd. Mutaties in sHSPs kunnen deze bindingseigenschappen beïnvloeden en op die manier de vorming van proteïneaccumulaties (aggregaten) induceren. De biologische relevantie van aggregaatvorming geassocieerd met mutant HSPB8 werd echter nog niet in vivo bevestigd. Het is mogelijk dat de vorming van proteïneaggregaten veranderingen induceert in het neurofilament netwerk en in het axonaal transport. Het axonaal transport in de perifere neuronen is essentieel om het vervoer van proteïnen, organellen en vesikels langsheen de microtubuli naar en van het cellichaam te verzekeren. Omdat de spinale motorneuronen de langste axonen bezitten die de meest distale spieren innerveren, kan er verwacht worden dat veranderingen in het axonale cargo transport kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van een perifere neuropathie. Desondanks het feit dat de studie van vernoemde biologische processen in celculturen nuttige informatie kan opleveren, zijn diermodellen essentieel om een beter inzicht te krijgen in de pathomechanismen, en om het effect van mogelijke therapeutica te bestuderen. Bovendien geeft een diermodel, waaronder een muismodel, de mogelijkheid om de twee belangrijkste celtypes betrokken in perifere neuropathieën, de perifere neuronen/axonen en de myeliniserende Schwanncellen, te onderzoeken. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Joy Ijeoma Irobi-Devolder
Moleculaire beeldvorming in de preklinische en prodromale fase van de ziekte van Alzheimer KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Cognitieve Neurologie
Moleculaire biologie van het heat shock proteïne HSP22 en HSP27 mutaties in relatie tot erfelijke distale motorische neuropathieën. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zullen we de gevolgen van HSP22 en HSP27 mutaties onderzoeken door middel van moleculaire en cellulaire studies. We hebben reeds aangetoond dat mutaties in HSP22 leiden tot aggregaten in celculturen (2). Aan de hand van co-localisatie en co-immunoprecipitatie experimenten met merkers voor mitochondrieën en apoptose, zullen we nagaan of deze aggregaten specificiek gelokaliseerd zijn in mitochondria en de caspase cascade beïnvloeden. We zullen eveneens onderzoeken of mutaties in HSP22 de p38MAPK pathway inhiberen of activeren. Indien we apoptose waarnemen, zullen we nagaan of apoptose caspase afhankelijk is of niet. Verder zullen we de nucleaire fragmentatie nagaan. We gaan ook de interactie van de HSP mutanten bestuderen met andere proteïnes zoals: actine en neurofilament en verder zullen we de fosforylatie capaciteit van mutante HSP proteïnen onderzoeken. Deze experimenten zijn belangrijk voor het onderzoek naar celdood en chaperone activiteit van de HSP mutanten. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Joy Ijeoma Irobi-Devolder
Moleculaire biologie van tyrosyl-tRNA synthetase (YARS) mutaties geassocieerd met perifere neuropathie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project heeft als doel een verband te leggen tussen de moleculair biologische functie van YARS en het behoud van het PZS in zowel de normale (wild type) toestand als bij ziekte (mutant). Tot op heden is het onduidelijk waarom mutaties in YARS, een gen met een algemene functie in proteïne synthese, kunnen leiden tot specifieke neurodegeneratie in CMT. Onze objectieven zijn: (i) bepalen en correleren van de in vitro en in vivo aminoacylatie activiteit van YARS met de perifere neuropathie in DI-CMTC, (ii) onderzoeken of YARS een signaalmolecule is in het PZS, (iii) opsporen van neuron-specifieke proteïne interacties om het celtype specifieke fenotype te kunnen verklaren, en (iv) genereren van een fruitvlieg model voor DI-CMTC voor het bestuderen van deze doelstellingen en het ontrafelen van het pathomechanisme. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Albena Jordanova
Moleculaire en cellulaire mechanismen van elektrische exciteerbaarheid Universiteit Gent Abstract: Dit netwerk heeft als doel een beter inzicht te verkrijgen in de specifieke mechanismen die aan de basis liggen van normale en abnormale exciteerbaarheid in het hart en het centraal zenuwstelsel. Hierbij zullen we op weefsel, cellulair en moleculair niveau de expressie, functie en regulatie van ionkanalen, transporters en ionotrope receptoren onderzoeken. Organisaties: • Vakgroep Medische Basiswetenschappen
Onderzoekers: • Luc Leybaert
Moleculaire genetica en biologie van charcot-Marie-Tooth Neuropathieën.
Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoeksproject beogen we de verdere identificatie van loci en genen voor erfelijke perifere zenuwaandoeningen door middel van geavanceerde moleculair genetische technieken. Daarnaast zullen we mutaties opsporen in nieuwe en gekende genen in families en geïsoleerde personen met verschillende vormen van de neuropathie van Charcot-Marie-Tooth (CMT). We voeren een gedetailleerde neurologische studie uit van onze CMT patiënten met gekende en nieuw geïdentificeerde mutaties. Deze analyses zijn belangrijk om na te gaan of mutaties geassocieerd zijn met een specifiek ziektebeeld (fenotype) of betrokken zijn in een breder ziektespectrum. De identificatie van mutaties is essentieel voor functionele studies en het begrijpen van hun effect op proteïne niveau en dus het functioneren van onze perifere zenuwen. Uiteindelijk moet dit onderzoek resulteren in de ontwikkeling van diagnostische richtlijnen en de identificatie van mogelijke doelwitten voor de behandeling van CMT en andere erfelijke perifere zenuwaandoeningen. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman
Moleculaire genetica en biologie van Charcot-Marie-Tooth neuropathieën. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit GSKE project beogen we nieuwe genen te identificeren waarin een mutatie aanleiding geeft tot gekende of nieuwe vormen van erfelijke perifere neuropathieën. Verder is het belangrijk het effect van deze mutaties te bestuderen in cellijnen en diermodellen. Mutaties in verschillende genen kunnen resulteren in vergelijkbare fenotypes wat er op wijst dat complexe interacties moeten bestaan tussen de betrokken proteïnes. De identificatie van bij ziekte betrokken genen is een eerste stap tot het beter begrijpen van de fundamentele biologische en biochemische processen in het perifeer zenuwstelsel. De kennis van structuur en functie van deze genen zal ook van groot belang zijn voor de classificatie van perifere neuropathieën en voor het bepalen van de onderliggende moleculaire pathomechanismen. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Peter De Jonghe
Moleculaire genetica en biologie van mutaties in kleine heat shock proteïnes HSP22 en HSP27 in relatie tot motorische zenuwaandoeningen. Universiteit Antwerpen Abstract: Distale hereditaire motorische neuropathiëen (distale HMN) zijn genetisch en klinisch heterogene aandoeningen van het perifeer zenuwstelsel (PZS). Recent vonden we pathogene mutaties in twee kleine heat shock proteïnes HSP22 en HSP27 als oorzaak voor distale HMN. Dit project heeft als doelstellingen: 1. Genotype-fenotype correlaties uitvoeren in distale HMN en andere erfelijke aandoeningen van het PZS, 2. Associatiestudies van HSP22 en HSP27 als risico of protectieve factoren voor amyotrofe lateraal sclerose (ALS), 3. Functioneel onderzoek van HSP22 en HSP27 mutaties, 4. Aanmaak van transgene muizen door overexpressie van specifieke HSP22 en HSP27 mutaties. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Joy Ijeoma Irobi-Devolder
Moleculaire genetica van Alzheimer dementie met aanvang op jonge leeftijd. Universiteit Antwerpen Abstract: Alzheimer dementie (AD) met aanvang op jonge leeftijd is een dodelijke neurodegeneratieve dementie (met aanvang meestal tussen de 30 en 65jaar) die ernstige inbreuk maakt op het leven van de patiënt zowel als de naasten. Er wordt geschat dat ongeveer 3000 tot 11000 mensen in België AD met jonge aanvangsleeftijd hebben. De aandoening heeft een sterke genetische component, maar het grootste deel van de genetische etiologie is nog niet gekend, aangezien mutaties in de bekende dementie genen en het genetisch risico afkomstig van APOE 4 niet meer dan 1020% kunnen verklaren van het voorkomen van AD met jonge aanvangsleeftijd. Het doel van dit project is de genetische etiologie verder te ontrafelen, door gebruik te maken van een goed gedocumenteerde studiepopulatie in combinatie met geavanceerde moleculair genetische technieken, om zo tot een beter begrip te komen van de pathogenese van AD. We zullen familiegebaseerde studies uitvoeren om nieuwe mutaties en zeldzame risicovarianten te identificeren, en we zullen populatiegebaseerde whole-genome studies uitvoeren om mogelijke recessieve oorzaken van AD te vinden, evenals frequente risicofactoren, zeldzame risicofactoren en genetische factoren die het verloop of de symptomen van de ziekte kunnen modificeren. Interessante genetische varianten zullen nader onderzocht worden door middel van genotype - fenotype correlatie studies, functionele karakterisatie en translatie naar biomarkers. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts • Christine Van Broeckhoven • Kristel Sleegers
Moleculaire genetica van de ziekte van Alzheimer: een geïntegreerde genetische, genomische en neuropathologische aanpak. Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit project is een bijdrage te leveren tot een betere kennis van de genetische etiologie van AD. Deze kennis zal leiden tot een beter inzicht in het genetische risicoprofiel van de mens (vroege detectie) en in het biologische ziekteproces in de hersenen (neuropathologie/biologie). Specifieke doelstellingen: 1. Verzamelen van materiaal voor genetische studies van AD patiënten en families. 2. Genetisch in kaart brengen van de AD patiënten en genotype-fenotype correlaties. 3. Identificatie van nieuwe chromosomale loci en causale genen voor AD 4. Identificatie van nieuwe risico- en/of protectiefactoren voor AD 5. Neuropathologische en neurobiologische analyse van AD mutaties/genen. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts • Christine Van Broeckhoven • Samir Kumar-Singh
Moleculaire genetica van frontotemporale dementia : opsporen van causale genen en genetische risicofactoren. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft als algemene doelstelling een bijdrage te leveren tot een betere kennis van de genetische etiologie van familiale en sporadische FTD. De specifieke doelstellingen zijn: 1) Verzamelen van FTO patiënten en families, 2) Identificatie van het genetisch defect voor FTOU-17, 3) Identificatie van nieuw chromosomale loci voor FTO en 4) Genetische associatieanalyse van MAPT in FTO patiënt populaties. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts • Christine Van Broeckhoven • Samir Kumar-Singh
Moleculaire genetica van neurodegeneratieve hersenziektes. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is het opsporen van genen en genetische risicofactoren voor de ziekte van Parkinson (PD), parkinsonisme en mengvormen van parkinsonisme en dementie, zoals dementie met Lewy bodies (DLB). Om deze genetische factoren te identificeren worden families en patiëntenpopulaties gebruikt in respectievelijk koppelings- en associatiestudies. Familie AD-V, een Vlaamse multiplex familie met parkinsonisme en dementie, werd verzameld nadat onderzoek van de indexpatiënt van deze familie uitwees dat de patiënt geen mutaties droeg in de gekende genen voor Alzheimer dementie, noch in SNCA, PARK2, DJ1 en de exonen van LRRK2 waarin reeds mutaties beschreven werden. Van 22 familieleden, waaronder 8 patiënten, werd DNA verzameld en hiermee werd een genomische zoektocht gestart. Hierbij werd suggestieve koppeling gevonden op chromosoom 2. Haplotypereconstructie en de identificatie van obligate recombinanten lieten toe een minimaal kandidaatgebied van 9.2 Mb af te bakenen. Binnen dit kandidaatgebied liggen 73 genen. Voor deze genen werd een prioriteitslijst opgesteld op basis van hun expressie in hersenen en hun biologische relevantie met betrekking tot de pathogenese van DLB. Met behulp van directe sequentieanalyse worden alle exonen, de intron-exon grenzen en de promotorregio van deze genen op mutaties onderzocht. Vergelijking van de sequenties van patiënten en controle individuen laat toe de pathogene mutatie te identificeren. Karakterisatie van de normale en gemuteerde functies van het causale gen zal gebeuren in vitro in getransfecteerde cellen en in vivo in relevante diermodellen. De gebruikte methodologie zal afhangen van de aard van de mutatie en het gen. Daarnaast wordt ook onderzoek gedaan naar genetische risicofactoren voor PD. Hiervoor beschikken we over DNA van PD patiënten uit de Middelheim Prospectieve Dementiestudie (Engelborghs et al., 2003) en uit een Belgische retrospectieve epidemiologische patient-controle studie in het kader van onderzoek naar omgevings- en genetische risicofactoren voor PD (Pals et al., 2003). Voor de associatiestudies worden single nucleotide polymorphisms (SNPs) geanalyseerd. Deze SNPs zijn gekende SNPs of SNPs die we zelf identificeerden in een pilootstudie van 25 patiëntentrio's. Op basis van deze SNPs wordt de haplotype blokstructuur van de kandidaatgenen bepaald. Vervolgens worden haplotype tagging SNPs (htSNP) geselecteerd die de maximale (sub)haplotype diversiteit van de kandidaatgenen capteren. Met behulp van high throughput genotyperingstechnieken worden deze htSNPs dan getest in populaties patiënten en controle individuen. Op deze manier worden (sub)haplotypes geïdentificeerd die het risico op PD beïnvloeden. Ook verder onderzoek met behulp van sequentieanalyse in het minimale geassocieerde gebied kan varianten identificeren die functioneel relevant zijn voor de pathogenese van PD. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Moleculaire genetische analyse van chromosoom 17-gekoppelde frontotemporale dementie en gerelateerde neurodegeneratieve hersenziekten. Universiteit Antwerpen Abstract: De belangrijkste doelstelling van dit project is de identificatie van het gendefect op chromosoom 17q21 verantwoordelijk voor taunegatieve FTD. Identificatie van dit gendefect zal in grote mate bijdragen tot de huidige kennis van de biochemische processen die betrokken zijn bij het ontstaan van FTD. Door uitgebreid moleculair genetisch onderzoek van MAPT, het belangrijkste kandidaatgen op 17q21, zal ook worden bijgedragen tot een betere kennis van andere vormen van dementie die geassocieerd zijn met tau pathologie, zoals AD, PSP en CBD. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Rosa Rademakers
Moleculaire genetische analyse van genen betrokken in een potentieel nieuw mechanisme voor de ontwikkeling Alzheimer dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: Centraal in het onderzoek van de ziekte van Alzheimer (AD) staat de hypothese van de amyloide cascade, die stelt dat alle oorzaken van AD leiden tot een verhoogde vorming van ß-amyloide en de depositie ervan in de hersenen de oorzakelijke factoren zijn in de pathogenese van AD. Anderzijds tonen verschillende onderzoekslijnen aan dat een verstoorde signaaltransductie van het amyloide precursorproteïne (APP) betrokken kan zijn bij de ontwikkeling van AD. Met betrekking tot de moleculaire genetica van AD voorspelt deze hypothese dat variaties in genen die coderen voor proteïnen die betrokken zijn in de signaaltransductie via APP, zoals genen van APP-bindende proteïnen, aanleiding kunnen geven tot ADpathologie. Het is de bedoeling om dat in dit project evalueren. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts
Moleculaire genomica van neurodegeneratieve hersenziekten. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject beoogt de identificatie van gendefecten in nieuwe loci die door voorafgaand moleculair genetisch onderzoek in patiënten met neurodegeneratieve hersenziekten geïdentificeerd werden. Identificatie van nieuwe genetische defecten zal resulteren in het beter begrijpen van de pathobiologie van neurodegeneratieve hersenziekten, waarvan de frequenties nog sterk zullen stijgen in de nabije toekomst ten gevolge van de vergrijzing van de westerse bevolking. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts • Christine Van Broeckhoven
Moleculaire karakterisatie van veelvoorkomende neurologische aandoeningen in een Bulgaarse populatie. (beurs A. JORDANOVA, Bulgarije) Universiteit Antwerpen Abstract: Deze studie heeft als doel degeneratie in het perifeer zenuwstelsel te bestuderen op basis van de identificatie van genen voor erfelijke perifere zenuwaandoeningen, zoals de ziekte van Charcot-Marie-Tooth. Deze neuropathieën hebben vaak een aanvang tijdens de kinderjaren, een leeftijds gebonden component met een impact op de levenskwaliteit en socio-economische gevolgen. De toepassingen van het fundamenteel onderzoek in dit netwerk situeert zich in de biomedische wetenschappen, in het bijzonder de diagnostiek en behandeling van leeftijdsgebonden aandoeningen. Het project heeft als doel de moleculaire gendefecten in gekende genen te karakteriseren, alsook de identificatie van nieuwe loci en genen, die twee veelvoorkomende aandoeningen veroorzaken in Bulgarije en wereldwijd: erfelijke perifere zenuwaandoeningen en epilepsie. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven
Moleculaire mechanisme en rol van modulerende subeenheden van Kv Kanalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers: • Alain J F E Labro • Dirk Snyders
Moleculair en functioneel genetisch onderzoek van genen betrokken bij erfelijke perifere zenuwaandoeningen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject zal leiden tot een uitgebreide moleculair genetische analyse van genen betrokken in erfelijke perifere zenuwaandoeningen waardoor we ongetwijfeld meer inzicht zullen krijgen in het onderliggend ziektemechanisme van motorische en/of sensorische aandoeningen. In de eerste plaats zal de kennis van meerdere mutaties in deze genen leiden tot een verbeterde genetische raadgeving en DNAdiagnostiek. Een uitgebreide mutatieanalyse zal eveneens genotype-fenotype correlaties toelaten. Dit is tevens van belang om specifieke mutaties te selecteren voor verder functioneel onderzoek. Een toenemende functionele kennis draagt dan verder bij tot het onderzoek naar een mogelijke therapeutische interventie. De kennis van nieuwe genetische componenten in deze aandoeningen is dan ook noodzakelijk om een volledig beeld te krijgen in de pathogene mechanismen van het perifeer zenuwstelsel. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Eva E.P. Nelis • Vincent Timmerman • Peter De Jonghe
Moleculaire pathologie en therapeutische toepassingen voor de ziekte van Alzheimer. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze studie heeft een tweevoudig doel. Enerzijds afwijkingen identificeren die optreden in het vasculair endotheel of andere vasculaire cellulaire elementen voor de afzetting van AB. Bovendien zullen we nieuwe chaperonnes van het vasculaire compartiment identificeren die denscore plakvorming bevorderen. Door dergelijke studies kunnen nieuwe potentiële therapeutische doelen gedefinieerd worden, d.w.z. die leiden tot therapeutische versterking van de AB afvoer of die de bloedhersenbarrière therapeutisch stabiliseren of herstellen. Anderzijds door nieuwe benaderingen of mechanismen de huidige pogingen versterken voor het therapeutisch afvoeren van AB uit het vasculaire compartiment of de vasculaire perfusie te verhogen. Organisaties: • Departement Biomedische Wetenschappen - overige • Laboratorium voor celbiologie en histologie • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Samir Kumar-Singh
Moleculaire pathomechanismen van HSPB1 en HSPB8 mutaties in motorische neuropathieën: studie van eiwit-eiwit interacties en axonaal transport in cel- en diermodellen. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoeksproject bestuderen we hoe mutaties in HSPB1 en HSPB8 bijdragen tot cellulaire stress in motorneuronen. Hiervoor gaan we de biochemische implicaties van de HSPB1 en HSPB8 mutaties bepalen. Door middel van proteoomtechnologie zullen we interagerende moleculaire partners identificeren voor mutant en wild type (wt) HSPB1 en HSPB8. Ons preliminair onderzoek heeft aangetoond dat mutant HSPB1 een toegenomen interactie vertoont met tubuline. Het project heeft als doel deze specifieke HSPB1-tubuline interactie verder te onderzoeken in cellulaire modellen en transgene muizen. Daarenboven zal de impact van de HSPB1 en HSPB8 mutaties onderzocht worden op het niveau van het axonaal transport. Deze interagerende proteïnes zullen ons tot nieuwe inzichten brengen in de pathomechanismen van motorische neuropathieën en ons ook toelaten nieuwe ziektegeassocieerde genen te identificeren. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman
Moleculair epidemiologische aanpak in een translationele studie naar de complexe vorm van Alzheimer dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: Alzheimer dementie (AD) is een veelvoorkomende, ongeneeslijke aandoening. Door veranderende demografie neemt de prevalentie van AD snel toe. Dit project beoogt door gebruik van state-of-the-art technieken tot een beter begrip te komen van de genetische etiologie van deze ziekte, onder andere door middel van exploratieve
associatie studies van genen in hun biologische netwerken, en ultra high throughput sequencing om allelische heterogeniteit in kaart te brengen. Naast AD zullen we het voorstadium van mild cognitive impairment onderzoeken om genetische factoren te detecteren die al vroeg in de pathologische cascade een rol spelen. Daarnaast stellen wij in dit onderzoeksproject een geïntegreerde aanpak voor van genetica en proteoom analyse. Doordat de genetische en proteomische analyses op dezelfde individuen worden uitgevoerd, kunnen we ook onderzoeken of de 'prognostische' genen ook eenvoudig te meten kwantitatieve biomarkers (zoals verschillen in eiwit expressie) kunnen bepalen. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Kristel Sleegers
Moleculair Genetica en Biologie van Intermediaire Charcot-Marie-Tooth neuropathie. Universiteit Antwerpen Abstract: Moleculair Genetica en Biologie van Intermediaire Charcot-Marie-Tooth neuropathie. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Albena Jordanova • Ricardo Gonçalves
Moleculair Genetica en Biologie van Intermediaire Charcot-Marie-Tooth Neuropathie. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit FWO aspirant mandaat zoeken we naar nieuwe YARS mutaties geassocieerd met dominant intermediaire CMT (DI-CMT), dat van essentieel belang is voor het uitvoeren van genotype-fenotype correlaties. De ontwikkeling en karakterisering van een vliegmodel voor DI-CMT, waarin men dysfunctie van cellen en weefsels in vivo kan bestuderen, is van essentieel belang voor het bestuderen van de pathomechanismen. Het Drosophila YARS model voor intermediaire CMT zal ons toelaten na te gaan hoe DI-CMTC uitgelokt wordt en te screenen voor genetische en chemische modifiërende factoren. Daarbij vormt het ook een algemeen model voor perifere zenuwaandoeningen. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Albena Jordanova • Ricardo Gonçalves
Moleculair genetica en functionele onderzoek van HSPB8 mutaties in relatie tot erfelijke motorneuron aandoeningen. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit voorstel, wens ik een beter inzicht te verwerven in de precieze pathomechanismen van de door HSPB8 mutant geïnduceerde specifieke neuronale en axonale degeneratie. Onze hypothese stelt dat distale HMN een resultaat kan zijn van celdood van de perifere neuronen door aggregatie en abnormale interacties van het mutante HSPB8 eiwit. Het mutante eiwit kan interfereren met het axonale transportmechanisme en dit kan uiteindelijk perikaryale atrofie en axonaal verlies veroorzaken. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Joy Ijeoma Irobi-Devolder • Vincent Timmerman
Moleculair genetisch, biologisch en neurologisch onderzoek van erfelijke perifere zenuwaandoeningen: een geïntegreerd onderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: De identificatie van met ziekte geassocieerde mutaties in genen is de eerste stap tot het begrijpen van de fundamentele biologische en biochemische processen betrokken bij erfelijke aandoeningen van het perifere zenuwstelsel. Een belangrijk deel van dit project is dan ook gewijd aan het verder opsporen van nieuwe loci en genen. De kennis van structuur en functie van genen is van groot belang voor de klassificatie van erfelijke perifere neuropathieën en het ontrafelen van de onderligende moleculaire pathomechanismen. In dit project leggen we ons toe op de pathomechanismen van distale motorische neuropathieën, sensorische neuropathieën en de intermediaire vorm van Charcot-Marie-Tooth. In onze onderzoeksgroepen identificeerden we recent 3 nieuwe genen waarrond we reeds functionele in vitro en in vivo studies hebben opstart. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Peter De Jonghe
Moleculair genetische analyse van epilepsieën: positionele klonering d.m.v. CNV-analyse gevolgd door mutatieanalyse van kandidaatgenen. Universiteit Antwerpen Abstract: Epilepsie is zowel klinisch als genetisch een zeer heterogene aandoening waaraan ongeveer 50 miljoen patiënten wereldwijd lijden. Tot op heden resulteerde koppelingsanalysen in familiale epilepsieën in de opheldering van meer dan 20 genen, die een rol spelen in het pathomechanisme van epilepsie. Een aanzienlijke fractie van deze gekende "epilepsie genen" zijn dosage gevoelig, suggererend dat haploinsufficiëntie van deze genen het meest waarschijnlijkste onderliggend pathomechanisme is voor bepaalde epilepsieën syndromen. Daarbovenop toont bewijs meer en meer aan dat de aard van de mutatie (loss-of-function tegenover gain-of-function) in sommige van deze genen zeer bepalend is voor de ernst van het epileptisch fenotype. Toch kunnen we met deze genen enkel een kleine fractie van alle genetische epilepsieën verklaren en werd er de laatste jaren weinig vooruitgang geboekt in het ontdekken van nieuwe genen. Vandaar het moleculaire genetisch onderzoek van epilepsie een grote uitdaging blijft waar innovatieve strategieën aangewend moeten worden om gen identificatie te bewerkstelligen. Wij plannen om de etiologie achter epilepsie verder te ontrafelen door gebruik te maken van 'copy number variatie (CNV)' analyse met als doel om de novo submicroscopische variaties, die dosage gevoelige genen omvatten, te identificeren in een cohorte epilepsie patiënten met een zeer ernstig en complex beeld. Eens de novo CNV's geïdentificeerd zijn, zullen we overgaan tot de identificatie van het causale "sleutel" gen in deze CNV's. Om dit te bewerkstelligen zullen we mutatieanalysen van positionele kandidaatgenen uitvoeren in een uitgebreide collectie epilepsie patiënten om zo op zoek te gaan naar andere pathogene mutaties, waardoor additioneel bewijs geleverd wordt voor de pathogeniteit van het
"sleutel" gen. Verder zullen mogelijk geïdentificeerde mutaties in vergelijkbare of mildere epilepsieën uiteindelijk leiden tot het beter begrijpen van de genotype-fenotype correlaties van deze genen met eventuele implicaties voor een verbeterde diagnostiek, genetische counseling en therapie. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers: • Arvid Suls
Moleculair genetische analyse van epilepsiesyndromen. Universiteit Antwerpen Abstract: Epilepsie is een zeer frequente neurologische aandoening met een prevalentie van 0.5 % in westerse populaties. Epilepsie omvat dan ook een zeer heterogene groep van aandoeningen. Bij sommige van deze varianten spelen erfelijke factoren een belangrijke rol. Ondertussen zijn een twintig-tal genetische loci in kaart gebracht en werden er meerdere genen gecloneerd waarin mutaties aanleiding geven tot epilepsie. In dit project beogen we nieuwe loci te vinden voor diverse epilepsiesyndromen. Daarna worden de betrokken genen gecloneerd. Mutatie-analyses van de gekende genen worden uitgevoerd in patiënten met diverse epilepsie phenotypes om genotype-phenotype correlaties te maken. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Peter De Jonghe • Dominique Audenaert
Moleculair genetische en functionele analyse van 'heatshock' proteïne 22 (HSP22) mutaties geassocieerd met distale hereditaire motorische neuropathie. Universiteit Antwerpen Abstract: Moleculair genetische en functionele analyse van 'heatshock' proteïne 22 (HSP22) mutaties geassocieerd met distale hereditaire motorische neuropathie. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Joy Ijeoma Irobi-Devolder • Vincent Timmerman
Moleculair genetisch en biomerker onderzoek naar frontotemporale kwab degeneratie ondersteund door robuuste biosampling en biobanking strategieën. Universiteit Antwerpen Abstract: De voorbije jaren werd enorme vooruitgang geboekt in het in kaart brengen van de etiologie van frontotemporale kwab degeneratie (frontotemporal lobar degeneration, FTLD), na de ziekte van Alzheimer één van de belangrijkste oorzaken van dementie. In scherp contrast hiermee staat echter het ontbreken van enige therapeutische strategie gebaseerd op deze nieuwe inzichten en het feit dat bij een aanzienlijk aandeel van de patiënten de oorzaak van de ziekte onverklaard blijft. Dit onderzoeksproject stelt een geïntegreerde aanpak voor om the genetische etiologie van FTLD verder te ontrafelen. Hiertoe zullen we gecentraliseerde biobank opbouwen van humane weefsels en lichaamsvloeistoffen afkomstig van medisch en moleculair sterk gekarakteriseerde FTLD patiënten alsook van gezonde personen. Deze krachtige biobank zal toelaten om state- of- the-art genetische studies van FTLD uit te voeren, waaronder het deelnemen aan internationale grootschalige genoom-wijde associatie studies (GWAS) op zoek naar genetische risico factoren voor FTLD. Bevindingen uit de GWAS zullen we verder onderzoeken in onze studiepopulatie van Vlaamse FTLD patiënten om populatie specifieke risicoprofielen te onderzoeken. Bovendien zal de biobank de translatie bevorderen van doorbraken in het fundamenteel basisonderzoek naar klinische toepassingen voor betere diagnose en behandeling van toekomstige patiënten. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Julie van der Zee
Moleculair genetisch en functioneel onderzoek van erfelijke perifere zenuwaandoeningen. Universiteit Antwerpen Abstract: De erfelijke perifere neuropathieën zijn zowel klinisch als genetisch zeer heterogeen. Dit project heeft als doel de identificatie en karakterisatie van nieuwe genen en pathogene mutaties verantwoordeljk voor erfelijke perifere neuropathieën. Dit zal leiden tot een beter inzicht in de neurobiologische aspecten van het perifeer zenuwstelsel en biedt nieuwe mogelijkheden voor DNA diagnostiek en genotype/fenotype correlaties. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Eva E.P. Nelis • Vincent Timmerman
Moleculair genetisch en functioneel onderzoek van genen betrokken bij erfelijke perifere zenuwziekten. Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit FWO project beogen we naast het identificeren van genen en mutaties in erfelijke perifere zenuwziekten, ook de biologie van het perifeer zenuwstelsel te ontrafelen. Het identificeren van ziekteverwekkende mutaties in nieuwe genen is essentieel voor de ontwikkeling van DNA diagnostiek ter vervanging van ingrijpende diagnostische methoden. DNA diagnostiek is verder van belang voor erfelijkheidsadvies, prenatale and pre-implantatie diagnostiek. Genotype-fenotype correlaties in patiënten laten toe het biologisch effect van mutaties op het menselijk organisme te bestuderen. Diermodellen kunnen gebruikt worden voor het ontwikkelen van therapeutische benaderingen zoals farmacologische toepassingen (gebruik van zenuw-groeifactoren) en gentherapie in erfelijke en verworven perifere neuropathieën. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Eva E.P. Nelis • Vincent Timmerman • Peter De Jonghe
Moleculair genetisch en functioneel onderzoek van Rho guanine nucleotide exchange factor 10 (ARHGEF10) : een nieuw gen voor erfelijke perifere neuropathie. Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit project is de moleculair genetische en functionele karakterisatie van ARHGEF10 (muis homoloog Gef1 0) .We beogen dit te doen op de volgende manier: 1) Genotype/fenotype correlaties: Door mutatieanalyse van ARHGEF1 0 in families en geisoleerde patienten met een perifere neuropathie hopen we additionele mutaties te vinden. Zo kunnen we nagaan of ARHGEF1 0 gecorreleerd is met het specifieke fenotype van CMT -54 of dat ARHGEF10 betrokken is in een breder ziektespectrum. Bovendien kunnen nieuwe mutaties functioneel belangrijke domeinen aanduiden. 2) Additionele expressie studies van Gef10: Op dit moment zijn er slechts gegevens over de expressie van het Gef1 0 gen op embryonaal niveau. Daarom zullen er immunohistochemische en in situ hybridisatie experimenten worden uitgevoerd op adulte wild-type (WT) muizen. Deze kennis vormt dan een basis voor de histomorfologische en fenotypische analyse van de Gef10-/- muis. 3) Genereren van een 'gefloxte' Gef10 muis voor conditionele gen deletie: Om de in vivo functie van Gef10 verder te bestuderen, zullen we een LoxP-geflankeerd Gef10 muismodel creeren (Gef10f1/f1). Na kruising met een 'deleter' muis kan een totale knockout verkregen worden. Bovendien geeft deze Igefloxte' muis de mogelijkheid om de Gef10 functie te bestuderen in een weefselspecifieke, tijdsgelimiteerde of induceerbare manier, afhankelijk van het type Cre-muis dat wordt gebruikt. 4) Fenotypische karakteristie van totale Gef10 knockout muizen: Indien de Gef10-/- muizen levensvatbaar zijn, zal de fenotypische karakterisatie zich in eerste instantie richten op het perifere zenuwstelsel. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Kristien Verhoeven • Vincent Timmerman
Moleculair genetische onderzoek van Alzheimer dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: De ziekte van Alzheimer (AD) is de meest voorkomende vorm van dementie bij ouderlingen. Bij de meerderheid van de AD patiënten is de moleculaire oorzaak van de neurodegeneratie ongekend. Eens AD optreedt, is dit een eindpunt van een cascade aan ziekteprocessen die het onderzoek naar de exacte etiologie bemoeilijken. Intermediaire fenotypes, zoals het episodische geheugen, die reeds vroeg in het pathologische proces veranderen, staan directer onder invloed van de onderliggende genetische factoren en kunnen daardoor het genetische onderzoek naar AD ondersteunen. Via een moleculair genetische aanpak zal in dit project een bijdrage geleverd worden aan het onderzoek naar het neurodegeneratieve proces in AD, om op deze manier een beter inzicht te verwerven in de etiologie van de dementie. Zowel genetische associatiestudies op geselecteerde kandidaatgenen als genomische associatiestudies zullen worden uitgevoerd in een grote en goed gekarakteriseerde Belgische AD populatie. Verder zal onderzocht worden of de geïdentificeerde risicogenen in AD, de ontwikkeling van "Mild Cognitive Impairment (MCI)" naar AD kunnen voorspellen bij MCI patiënten. Bevindingen uit het AD onderzoek zullen tevens geanalyseerd worden in een groep gezonde individuen afkomstig van een Zweedse geheugenpopulatie. Nieuwe biomerkers in plasma of cerebrospinaal vocht zullen geïdentificeerd worden a.d.h.v. amyloid beta kwantificaties en proteomics profiling experimenten. Bij het beschikbaar worden van genetisch informatieve multiplex families zullen genomische koppelingsstudies worden uitgevoerd. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Moleculair genetische studies van erfelijke epilepsieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Algemene doelstellingen: (1) Rekrutering en karakterisatie van additionele patiënten en families; (2) Locus en gen-dentificatiestudies; (3) Mutatieanalyses en studies van SCN1A in het kader van SMEI; (4) Mutatieanalysen van gekende genen. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers: • Peter De Jonghe
Moleculair genetisch onderzoek naar Alzheimer Dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: De ziekte van Alzheimer (AD) is de meest voorkomende vorm van dementie bij ouderlingen. Bij de meerderheid van de AD patiënten is de moleculaire oorzaak van de neurodegeneratie ongekend. Eens AD optreedt, is dit een eindpunt van een cascade aan ziekteprocessen die het onderzoek naar de exacte etiologie bemoeilijken. Intermediaire fenotypes, zoals het episodische geheugen, die reeds vroeg in het pathologische proces veranderen, staan directer onder invloed van de onderliggende genetische factoren en kunnen daardoor het genetische onderzoek naar AD ondersteunen. Via een moleculair genetische aanpak zal in dit project een bijdrage geleverd worden aan het onderzoek naar het neurodegeneratieve proces in AD, om op deze manier een beter inzicht te verwerven in de etiologie van de dementie. Zowel genetische associatiestudies op geselecteerde kandidaatgenen als genomische associatiestudies zullen worden uitgevoerd in een grote en goed gekarakteriseerde Belgische AD populatie. Verder zal onderzocht worden of de geïdentificeerde risicogenen in AD, de ontwikkeling van "Mild Cognitive Impairment (MCI)" naar AD kunnen voorspellen bij MCI patiënten. Bevindingen uit het AD onderzoek zullen tevens geanalyseerd worden in een groep gezonde individuen afkomstig van een Zweedse geheugenpopulatie. Nieuwe biomerkers in plasma of cerebrospinaal vocht zullen geïdentificeerd worden a.d.h.v. amyloid beta kwantificaties en proteomics profiling experimenten. Bij het beschikbaar worden van genetisch informatieve multiplex families zullen genomische koppelingsstudies worden uitgevoerd. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Moleculair genetisch onderzoek naar de complexe genetica van frontaalkwabdementie.
Universiteit Antwerpen Abstract: Frontaalkwabdementie (frontotemporal lobar degeneration, FTLD) is een vorm van dementie waarbij progressieve karakterveranderingen en/of taalproblemen op de voorgrond staan. Bij tot 50% van de FTLD patiënten wordt een familiale voorgeschiedenis vermeld wat duidt op een belangrijke rol van genetische factoren in de ontwikkeling van de ziekte. Causale mutaties worden teruggevonden in de PGRN, MAPT, VCP en CHMP2B genen, welke nu 10 tot 20% van de FTLD patiënten verklaren. Binnen dit project beoog ik om nieuwe genetische oorzaken te identificeren die bijdragen aan het risico op het ontwikkelen van FTLD. Hiertoe zullen genoomwijde associatiestudies worden uitgevoerd, welke toelaten het volledige genoom in hoge densiteit en op een onbevooroordeelde wijze te evalueren op associatie tussen genetische varianten en de ziekte. Wanneer uitgebreide families met mendeliaanse overerving van de ziekte worden verzameld, zullen ook genetische koppelinganalyses worden uitgevoerd voor het identificeren van nieuwe causale genen voor FTLD. Bij de identificatie van nieuwe genetische oorzaken zal er worden onderzocht of ze gecorreleerd zijn aan klinische subtypes, specifieke afwijkingen bij neurologische beeldvorming, eiwitprofielen in plasma of serum en bevindingen bij neuropathologisch onderzoek. Om dit mogelijk te maken zal ik investeren in het uitbouwen van een uitgebreide onderzoekspopulatie van FTLD patiënten die klinisch, pathologisch en genetisch in detail werden gekarakteriseerd en van wie verschillende bronnen van biologisch materiaal werd verzameld - DNA, cellijnen, serum, plasma en hersenen. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Tim Van Langenhove
Moleculair genetisch onderzoek naar de complexe genetica van frontaalkwabdementie. Universiteit Antwerpen Abstract: Frontaalkwabdementie (frontotemporal lobar degeneration, FTLD) is een vorm van dementie waarbij progressieve karakterveranderingen en/of taalproblemen op de voorgrond staan. Bij tot 50% van de FTLD patiënten wordt een familiale voorgeschiedenis vermeld wat duidt op een belangrijke rol van genetische factoren in de ontwikkeling van de ziekte. Causale mutaties worden teruggevonden in de PGRN, MAPT, VCP en CHMP2B genen, welke nu 10 tot 20% van de FTLD patiënten verklaren. Binnen dit project beoog ik om nieuwe genetische oorzaken te identificeren die bijdragen aan het risico op het ontwikkelen van FTLD. Hiertoe zullen genoomwijde associatiestudies worden uitgevoerd, welke toelaten het volledige genoom in hoge densiteit en op een onbevooroordeelde wijze te evalueren op associatie tussen genetische varianten en de ziekte. Wanneer uitgebreide families met mendeliaanse overerving van de ziekte worden verzameld, zullen ook genetische koppelinganalyses worden uitgevoerd voor het identificeren van nieuwe causale genen voor FTLD. Bij de identificatie van nieuwe genetische oorzaken zal er worden onderzocht of ze gecorreleerd zijn aan klinische subtypes, specifieke afwijkingen bij neurologische beeldvorming, eiwitprofielen in plasma of serum en bevindingen bij neuropathologisch onderzoek. Om dit mogelijk te maken zal ik investeren in het uitbouwen van een uitgebreide onderzoekspopulatie van FTLD patiënten die klinisch, pathologisch en genetisch in detail werden gekarakteriseerd en van wie verschillende bronnen van biologisch materiaal werd verzameld - DNA, cellijnen, serum, plasma en hersenen. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Tim Van Langenhove
Moleculair genetisch onderzoek van Alzheimer Dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: De ziekte van Alzheimer (AD) is de meest voorkomende vorm van dementie bij ouderlingen. Bij de meerderheid van de AD patiënten is de moleculaire oorzaak van de neurodegeneratie ongekend. Eens AD optreedt, is dit een eindpunt van een cascade aan ziekteprocessen die het onderzoek naar de exacte etiologie bemoeilijken. Intermediaire fenotypes, zoals het episodische geheugen, die reeds vroeg in het pathologische proces veranderen, staan directer onder invloed van de onderliggende genetische factoren en kunnen daardoor het genetische onderzoek naar AD ondersteunen. Via een moleculair genetische aanpak zal in dit project een bijdrage geleverd worden aan het onderzoek naar het neurodegeneratieve proces in AD, om op deze manier een beter inzicht te verwerven in de etiologie van de dementie. Zowel genetische associatiestudies op geselecteerde kandidaatgenen als genomische associatiestudies zullen worden uitgevoerd in een grote en goed gekarakteriseerde Belgische AD populatie. Verder zal onderzocht worden of de geïdentificeerde risicogenen in AD, de ontwikkeling van "Mild Cognitive Impairment (MCI)" naar AD kunnen voorspellen bij MCI patiënten. Bevindingen uit het AD onderzoek zullen tevens geanalyseerd worden in een groep gezonde individuen afkomstig van een Zweedse geheugenpopulatie. Nieuwe biomerkers in plasma of cerebrospinaal vocht zullen geïdentificeerd worden a.d.h.v. amyloid beta kwantificaties en proteomics profiling experimenten. Bij het beschikbaar worden van genetisch informatieve multiplex families zullen genomische koppelingsstudies worden uitgevoerd. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Karolien Bettens
Moleculair genetisch onderzoek van distale hereditaire motorische neuropathieën (distale HMN). Universiteit Antwerpen Abstract: Distale hereditaire motorische neuropathieën (distale HMN) zijn klinisch en genetisch heterogeen. Acht verschillende loci voor autosomaal dominante en recessieve distale HMN zijn gekend, maar er werden tot nu toe slechts drie genen geïdentificeerd. In onze onderzoeksgroep werden er recent in distale HMN-II families missense mutaties gevonden in een nieuw gen. Het is momenteel niet gekend wat de relatieve bijdrage is van mutaties in deze genen. Daarom zullen we mutatieanalyse uitvoeren in families en geïsoleerde patiënten met een distaal HMN fenotype. Hierdoor kunnen we de relatieve frequentie van mutaties in deze genen bepalen in distale HMN en nieuwe mutaties in deze genen detecteren. Deze mutatieanalyse zal uitgebreid worden naar andere fenotypes, in het bijzonder hereditaire motorische en sensorische neuropathieën (HMSN-II), waardoor we eveneens kunnen nagaan of mutaties in deze genen gecorreleerd zijn met een specifiek fenotype of dat deze genen eerder betrokken zijn in een breder ziektespectrum. Gezien we een directe associatie hebben aangetoond tussen het nieuwe gen en een motorische aandoening (distale HMN-II), zullen we nagaan of bepaalde genetische variaties bijdragen tot andere motorische aandoeningen. We zullen nagaan of genetische variaties kunnen bijdragen tot het ziekteproces van amyotrofe lateraal sclerose (ALS) en deze het risico voor de ziekte kunnen wijzigen. Tenslotte bestaan er distale HMN families waarin nog geen mutaties werden teruggevonden en die ook geen koppeling vertonen met de gekende loci. Deze vertegenwoordigen dan nieuwe genetische entiteiten, waarvan de loci en de betrokken genen nog in kaart gebracht moeten worden. De kennis van deze genetische componenten is noodzakelijk om een volledig beeld te krijgen van de pathogene mechanismen die verantwoordelijk zijn voor distale HMN. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Ines Dierick
Moleculair genetisch onderzoek van distale hereditaire motorische neuropathieën (distale HMN). Universiteit Antwerpen Abstract: Distale hereditaire motorische neuropathieën (distale HMN) zijn klinisch en genetisch heterogeen. Acht verschillende loci voor autosomaal dominante en recessieve distale HMN zijn gekend, maar er werden tot nu toe slechts drie genen geïdentificeerd. In onze onderzoeksgroep werden er recent in distale HMN-II families missense mutaties gevonden in een nieuw gen. Het is momenteel niet gekend wat de relatieve bijdrage is van mutaties in deze genen. Daarom zullen we mutatieanalyse uitvoeren in families en geïsoleerde patiënten met een distaal HMN fenotype. Hierdoor kunnen we de relatieve frequentie van mutaties in deze genen bepalen in distale HMN en nieuwe mutaties in deze genen detecteren. Deze mutatieanalyse zal uitgebreid worden naar andere fenotypes, in het bijzonder hereditaire motorische en sensorische neuropathieën (HMSN-II), waardoor we eveneens kunnen nagaan of mutaties in deze genen gecorreleerd zijn met een specifiek fenotype of dat deze genen eerder betrokken zijn in een breder ziektespectrum. Gezien we een directe associatie hebben aangetoond tussen het nieuwe gen en een motorische aandoening (distale HMN-II), zullen we nagaan of bepaalde genetische variaties bijdragen tot andere motorische aandoeningen. We zullen nagaan of genetische variaties kunnen bijdragen tot het ziekteproces van amyotrofe lateraal sclerose (ALS) en deze het risico voor de ziekte kunnen wijzigen. Tenslotte bestaan er distale HMN families waarin nog geen mutaties werden teruggevonden en die ook geen koppeling vertonen met de gekende loci. Deze vertegenwoordigen dan nieuwe genetische entiteiten, waarvan de loci en de betrokken genen nog in kaart gebracht moeten worden. De kennis van deze genetische componenten is noodzakelijk om een volledig beeld te krijgen van de pathogene mechanismen die verantwoordelijk zijn voor distale HMN. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Ines Dierick
Moleculair genetisch onderzoek van Dopa-responsieve dystonie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van deze studie is de identificatie van het gendefect verantwoordelijk voor Dopa-responsieve dystonie (DRD) in een Belgische familie met behulp van positionele klonering. De opheldering van de genetica van DRD zal op termijn leiden tot de ontwikkeling van specifiekere behandelingen of zelfs preventie van de ziekte. Identificatie van het gendefect in individuele families geeft bovendien een mogelijkheid tot het ontwikkelen van specifieke preimplantatie diagnostiek. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Jessie Theuns
Moleculair genetisch onderzoek van erfelijke ulcero-mutilerende perifere zenuwziekten. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft als doel genen en de gendefecten op te sporen die aan de basis liggen van erfelijke ulcero-mutilerende perifere neuropathieën. Twee ziekteloci werden beschreven voor ulcero-mutilerende perifere zenuwaandoeningen, HSN type I op chromosoom 9q22.1q22.3 en CMT2B (HMSN type IIB) op chromosoom 3q13-22, maar de betrokken genen zijn nog niet gekend. Wij beschikken over vijf grote families met ulcero-mutilerende neuropathiën. In drie van deze families is koppeling aangetoond met de CMT2B locus. In de overige twee families werd geen koppeling gevonden met de bestaande loci en zal getracht worden om via een genomische zoektocht de betrokken gendefecten te lokaliseren. Uit het CMT2B kandidaatgebied op chromosoom 3q13-q22, zullen positionele en functionele kandidaatgenen en EST`s worden geselecteerd. Vervolgens zullen deze kandidaatgenen worden onderzocht op de aanwezigheid van pathogene mutaties. Indien er pathogene mutaties worden aangetroffen in een van deze kandidaatgenen zal de segregatie van deze mutatie worden nagegaan in de families en geisoleerde patiënten met ulcero-mutilerende neuropathiën. Genotype- fenotype correlaties zullen worden gemaakt op basis van klinische, neurofysiologische en neuropathologische gegevens. Tenslotte plannen we een functionele analyse van de betrokken genen door middel van biologische systemen met aandacht voor terapeutische mogelijkheden. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Kristien Verhoeven • Vincent Timmerman • Peter De Jonghe
Moleculair genomische analyse van TDP-43-positieve frontotemporale kwab degeneratie (FTLD-TDP) : opheldering van ziektepathways via een geïntegreerde aanpak. Universiteit Antwerpen Abstract: Frontotemporale kwabdegeneratie (FTLD) is een ernstige neurodegeneratieve hersenaandoening met een gelijkaardige prevalentie als die van de ziekte van Alzheimer (AD) bij patiënten met een vroege aanvangsleeftijd. Een geschikte therapie is echter nog niet beschikbaar. Klinische FTLD kenmerken gaan dikwijls gepaard met symptomen van amyotrofe laterale sclerose (ALS). Pathologisch vertonen de meeste patiënten TDP-43-postieve herseninclusies (FTLD-TDP). Genetische factoren spelen een essentiële rol in de etiologie van de ziekte aangezien mutaties geïdentificeerd werden in verschillende sleutelgenen MAPT, GRN, VCP en CHMP2B en koppeling werd gevonden met een locus op chromosoom 9p13-p21 in verschillende FTLD-ALS families wereldwijd. FTLD-TDP neuropathologie werd beschreven in GRN en VCP mutatiedragers en in 9p13-p21 gekoppelde families. Daarom zijn deze genen waarschijnlijk betrokken in gemeenschappelijke ziektemechanismen. Daarenboven wordt de ziekte niet in alle patiënten met TDP-43 deposities verklaard door mutaties in één van de gekende genen wat er op wijst dat er nog andere genen moeten betrokken zijn in de pathway(s) die leid(t)en tot TDP-43 pathologie. We zullen aan de hand van transcriptoomanalyses en via in silico co-expressiestudies en interactoomanalyses, interactiepartners identificeren van de gekende FTLD-TDP genen/eiwitten GRN, VCP en TARDBP (TDP-43) die betrokken kunnen zijn in biologische pathways die leiden tot FTLDTDP pathologie. Moleculair genetische analyse van deze interactiepartners zal genetische varianten opsporen die bijdragen tot de genetische etiologie van FTLD. Zo willen we mogelijke processen opsporen die betrokken zijn bij het ontstaan van de ziekte. Er zal ook specifiek gezocht worden naar een nieuw gen voor FTLD-TDP in een FTLD-ALS familie met FTLD-TDP pathologie, gekoppeld met de gekende locus op chromosoom 9p, aan de hand van genomische benaderingen. Het onderliggend gen zal hoogst waarschijnlijk een belangrijk deel van de FTLD etiologie verklaren. Met dit onderzoek zullen we verder de complexe genetische heterogeniteit van FTLD ontrafelen en de link tussen mutaties in de FTLD-TDP genen en TDP-43 pathologie beter begrijpen. Dit zal sterk bijdragen tot het begrip van de pathways betrokken in FTLD en aanverwante neurodegeneratieve ziektes zoals ALS, AD en de ziekte van Parkinson, en tot de identificatie van nieuwe therapeutische aangrijpingspunten die leiden tot relevante therapieën die het ziekteproces tegenhouden of voorkomen. Organisaties:
• VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts • Christine Van Broeckhoven • Ilse Anne-Maria Leo Gijselinck
Morfo-functionele en neurofarmacologische studie van neuro-immuno interakties in de tractus digestivus van de muis. Universiteit Antwerpen Abstract: Doel van deze studie is de morfologische, electrofysiologische en neurofarmacologische identifikatie van de rol, mechanismes en de effekten van de bi-direktionele interakties tussen het enterale zenuwstelsel en het enterale immuunsysteem op het funktioneren van het maagdarmkanaal onder (patho)fysiologische omstandigheden. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans
Motorische stoornissen bij kinderen met 'Developmental Coordination Disorder' en autisme: is hersenconnectiviteit het overkoepelend probleem? Universiteit Gent Abstract: De motorische stoornissen zijn het belangrijkste kenmerk van kinderen met 'Developmental coordination disorder'. Echter ook een aanzienlijk aantal kinderen met autisme vertoont zeer gelijkende motorische problemen. In beide aandoengingen wordt een verstoorde connectiviteit tussen motorische stoornissen en verminderde" integriteit van de hersenbanen en geassocieerde wijzigingen in activeringspatronen van het brein Organisaties: • Vakgroep Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
Onderzoekers: • Guy Vanderstraeten
Motorische versus sensorische neuronen : differentiële genexpressie als basis voor de identificatie van nieuwe kandidaatgenen voor erfelijke perifere neuropathieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft tot doel differentieel geëxpresseerde genen te identificeren in motorneuronen (ventrale hoorn cellen van het ruggemerg) en in sensorische neuronen (neuronen in de dorsale wortel ganglia, DRG) met behulp van een screeningstechniek, de suppressieve substractiehybridisatie (SSH). Functionele analyse geeft inzicht in biologische processen die aan de basis liggen van de verschillen tussen motorische en sensorische neuronen. Hierdoor kunnen moleculaire mechanismen die aanleiding geven tot verschillen in motorische of sensorische neuronale degeneratie opgehelderd worden. Differentieel geëxpresseerde genen vormen dan ook ideale kandidaatgenen voor erfelijke perifiere neuropathieën aangezien zij selectief motorische of sensorische neuronen kunnen aantasten. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Nathalie Verpoorten • Vincent Timmerman • Peter De Jonghe
Multimodale beeldvorming-gestuurde transcraniële magnetische stimulatievoor het aflijnen van eloquente corte bij neurochirurgische patiënten en bij de behandeling van refractaire partiële epilepsie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgr_Exp_Neurologie
Onderzoekers: • Wim Van Paesschen • Steven De Vleeschouwer • Laura Seynaeve
Multivariate patroon analyse van semantische representaties en semantische controle KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Cognitieve Neurologie
Onderzoekers: • Rik Vandenberghe • Kim Van de Perre
NA KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Marc Van Hulle • Anderson Mora Cortes
NanoLC-ESI-MS/MS voor de absolute in vivo kwantificatie van neuromedine U en neuromedine S Vrije Universiteit Brussel Abstract: Neuropeptides seem to play an important role when the central nervous system is challenged. In order to obtain better insights into the central peptidergic effects, it is essential to monitor their concentration in the brain. Quantification of neuropeptides in dialysates is challenging due to their low extracellular concentrations (low pM range), their low microdialysis efficiencies, the need for acceptable temporal resolution, the small sample volumes, the complexity of the matrix and the tendency of peptides to stick to glass and polymeric materials. The quantification of
neuropeptides in dialysates therefore necessitates the use of very sensitive nanoLC-MS/MS methods. A number of LC-MS/MS and microdialysis parameters need to be optimized to achieve maximal sensitivity. In this project, we focus on the development of nanoLC-MS/MS methods for the quantification of 2 larger peptides (20-40 amino acids) in brain microdialysates. Both peptides belong to the neuromedin family and are involved in the regulation of the hypothalamo-pituitary-adrenal axis, which in turn is involved in the neurobiology of depression. Therefore, the optimized and validated methods will be used to investigate the in vivo neuromedin U and neuromedin S release in two rodent models for depression, in this way initiating new and immense challenges for the development of new drugs. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Ann VAN EECKHAUT
Negatieve regulatie van de aangeboren immuunrespons in de perifere zenuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Acute neurodegeneratie leidt tot een sterke inductie van de aangeboren immuunrespons in de perifere zenuw. Er zijn sterke aanwijzingen dat deze immuunrespons bijdraagt tot zenuwherstel en regeneratie. Daarnaast zijn er echter ook indicaties dat een té sterke inflammatoire reactie zou kunnen leiden tot weefselschade en een versnelling van het neurodegeneratieve proces. Daarom vermoedden we dat de geïnduceerde immuunrespons in de perifere zenuw na axotomie (zenuwbeschadiging) een sterk gecontroleerde respons is. Via RT-qPCR konden we aantonen dat sommige inflammatoire genen weliswaar tot 120.000-voudige niveau's worden opgereguleerd, maar dat dit slechts een zeer transiënt fenomeen is. 72 u na axotomie worden opnieuw de oorspronkelijke basisniveau's bereikt. Om na te gaan welke negatieve regulatoren hierbij een rol zouden kunnen spelen, hebben we de expressie van verschillende van deze regulatorische eiwitten na neurodegeneratie gemeten. Hieruit bleek dat vooral SIGIRR, SOCS1 en A20 sterk geïnduceerd worden. Via samenwerkingen met de Universiteit van Milaan (Italië) en Gent kunnen we aan muis knockout modellen voor Sigirr en A20 geraken. In deze muismodellen wensen we de rol van deze modulatoren bij de fijnregeling van de immuunrespons na neurodegeneratie te onderzoeken. Tevens wensen we na te gaan wat het lange-termijn-effect is van het uitschakelen van deze modulatoren op zenuwherstel van de perifere zenuw na axotomie. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Sophie Janssens
Nervus vagus stimulatie 5NVS) in een focaal epilepsie model : een microdialysestudie naar de rol van norepinephrine en neuropeptide Y Universiteit Gent Abstract: In dit mandaat zal de rol van de locus coeruleus en de hippocampale noradrenerge transmissie in het anti-epileptisch werkingsmechanisme van NVS verder onderzocht worden in het intrahippocampaal pilocarpine model mbv selectieve laesies, specifieke antagonisten en state-of-the-art neurofysiologische technieken. Daarnaast zal activatie van de noradrnerge transmissie als potentiële biomerker voor doeltreffendheid van NVS worden geëvalueerd in een spontaan epilepsiemodel. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Kristl Vonck
Nervus vagus stimulatie en functionele beeldvorming van de hersenen bij honden met epilepsie Universiteit Gent Abstract: De pathofysiologie en classificatie van epilepsie bij de hond zal bestudeerd worden aan de hand van functionele beeldvorming en signaalanalyse van de hersenen. Vervolgens zal de werking en efficaciteit van nervus vagus stimulati worden onderzocht tevens door middel van functionele beeldvorming en signaalanalyse. Hier vormt de hond een goed diermodel voor de mens. Organisaties: • Vakgroep Geneeskunde en klinische biologie van de kleine huisdieren
Onderzoekers: • Luc Van Ham
Nervus vagus stimulatie (NVS) in een focaal epilepsie model: een microdialysestudie naar de rol van norepinephrine en neurpeptide Y Universiteit Gent Abstract: In dit mandaat zal de rol van de locus coeruleus en de hippocampale noradrenerge transmissie in het anti- epileptisch werkingsmechanisme van NVS verder onderzocht worden in het intrahippocampaal pilocarpine model mbv selectieve laesies, speciefieke antagonisten en stage- of- the- art neurofysiologische technieken. Daarnaast zal activatie van de noradrenerge transmissie als potentiële biomerker voor doeltreffendheid van NVS worden geëvalueerd in een spontaan epilepsiemodel. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Kristl Vonck
Nervus vagus stimulatie voor de behandeling van epilepsie en depressie Universiteit Gent Abstract: Nervus vagus stimulatie (NVS) is een neuromodulatoire behandeling voor refractaire epilepsie en depressie. Hoewel NVS reeds gebruikt wordt voor de behandeling van patiënten, is het werkingsmechanisme nog steeds niet gekend. We willen dit werkingsmechanisme verder onderzoeken in diermodellen voor depressie en epilepsie. De focus wordt hierbij gelegd op het noradrenerg systeem. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Kristl Vonck
Netwerkritmes en de dynamische respons eigenschappen van neuronale microschakelingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoeksproject behelst ondermeer in vitro electrofysiologie en patch clamp opnamen op rattenhersenen, dit met behulp van theoretische technieken en computationele modeling ter ondersteuning van experimenteel onderzoek, data analyse en interpretatie.
Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Michele Giugliano
Netwerkritmes en de dynamische respons eigenschappen van neuronale microschakelingen. (Cofinanciering mandaat door Francqui-fonds) Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoeksproject behelst ondermeer in vitro electrofysiologie en patch clamp opnamen op rattenhersenen, dit met behulp van theoretische technieken en computationele modeling ter ondersteuning van experimenteel onderzoek, data analyse en interpretatie. Organisaties: • Universitair beheer en administratie
Neurale basis voor de interacties tussen hoofd, arm- en beenbewegingen tijdens lopen. KU Leuven Abstract: De hernieuwde belangstelling voor armbewegingen tijdens lopen komt doorde recente vaststelling dat deze armbewegingen ook waarschijnlijk gecontroleerd worden door spinale generatoren voor locomotie, soortgelijk aandeze die beenbewegingen sturen. De vraag die blijft is echter hoe die generatoren gekoppeld zijn om een optimale coördinatie te krijgen van armen, benen en hoofd. Dit wordt in dit project bestudeerd met 3 benaderingen. Eerst worden de effecten van armen op benen bestudeerd, vooral voor wat betreft de regeling van reflexen. Daarna wordt de omgekeerde vraag gesteld, namelijk hoe worden armbewegingen beïnvloed door beenbewegingen.Al zittend domineren de in-fase armbewegingen maar al lopend verwacht men een omschakeling naar alternerende bewegingen (taakafhankelijkheid). In een derde deel wordt onderzocht hoe been- en armbewegingen tijdens lopen kunnen worden beïnvloed door veranderingen in hoofdpositie. Vooral bij kinderen met hersenverlamming (Cerebral Palsy, CP) kunnen deze ve Organisaties: • Bewegingscontrole & Neuroplasticiteit
Onderzoekers: • Katleen Desloovere • Ilse Jonkers • Stephan Swinnen • Jacques Duysens • Guy Molenaers • Bouwien Engelsman
Neurale codering van toonhoogte in de laterale lemniscus. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen • Lab voor Auditieve Neurofysiologie
Onderzoekers: • Philip Joris • Mark Sayles
Neurale controle van oog- en grijpbewegingen naar ruimtelijke objecten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Lab voor Neuro- en Psychofysiologie
Onderzoekers: • Peter Janssen • Elsie Premereur
Neurale correlaten van het verouderende auditieve systeem KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Jan Wouters • Astrid Van Wieringen • Charlotte Vercammen
Neurale correlaten van het verouderende auditieve systeem. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Jan Wouters • Astrid Van Wieringen • Tine Goossens
Neurale correlaten van perceptueel-motorische (dys-)functie bij kinderen met obesitas Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject zal de perceptueel-motorische (dys-)functie bij kinderen met obesitas verder documenteren a.d.h.v. specifieke motorische taken. M.b.v. geavanceerde neurologische beeldvorming zullen ook de karakteristieken van structurele en functionele netwerken in de hersenen worden onderzocht. Via een cross-sectioneel en longitudinaal (pre-post) design wordt nagegaan in hoeverre (een afgenomen) BMI,
motorische gedragsmaten en structurele/ functionele kenmerken de hersenen met elkaar gecorreleerd zijn. Organisaties: • Vakgroep Bewegings- en sportwetenschappen
Onderzoekers: • Matthieu Lenoir • Eva D'Hondt
Neurale mechanisme voor novelty verwerking KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Sebastian Haesler • Aytac Kadir Mutlu
Neurale representaties in personen met ontwikkelingsstoornissen. KU Leuven Abstract: Een nieuwe methodologie voor de analyse van hersenscans, gegroepeerd onder de benaming multi-voxel analyses, heeft in de voorbije jaren geleid tot een fundamentele verandering in het domein van neuroimaging. Fundamentaal onderzoek in de gewone populatie toonde het potentieel van deze methodologie voor het achterhalen van de neurale basis van mentale representaties. Hier stellen we voor om deze methodologie toe te passen in de studie van specifieke klinische populaties en met name ontwikkelingsstoornissen. Deze toepassing zal van grote waarde zijn om de neurale basis van deze stoornissen te begrijpen. Organisaties: • OG Labo voor Biologische Psychologie
Onderzoekers: • Hans Op de Beeck • Bart Boets • Bert De Smedt • Jean Steyaert
Neurale Stamcellen: moleculaire en fysiologische controle van in vivo migratie en differentiatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Philippe Jorens • Anne Marie Van Der Linden • Dirk Ysebaert • Peter Ponsaerts • Zwi Berneman • Michele Giugliano • Patrick Pauwels
Neurale veranderingen tijdens het leren van een ruwe orientatiediscriminatie taak KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen
Onderzoekers: • Rufin Vogels • Hamed Zivariadab
Neuroanatomie van het hersensubstraat voor semantische en visuospatiëleverwerking in normale omstandigheden en bij de ziekte van Alzheimer, frontotemporale degeneratie en focale ischemische letsels. KU Leuven Abstract: We willen de functionele neuroanatomie bepalen van intacte cognitieve functies en van verworven cognitieve dysfunctie. De cognitieve domeinen die we zullen bestuderen zijn de semantische verwerking (verwerking van de betekenis van woorden en objecten) en de visuele ruimtelijke aandacht.Rechtstreeks in vivo zullen we het onderliggend substraat voor achteruitgang van cognitieve performantie meten op verschillende niveaus: Veranderingen in hersenactivatiepatronen (neuronale dysfunctie), in structuur (verlies van neuronen leidend tot atrofie), neurochemische veranderingenen aanwezigheid van pathogene bestanddelen (depositie van neurotoxisch materiaal) . De patiëntengroep voor de studie van de semantische verwerking lijden aan predementiële tot vroegtijdige stadia van de ziekte van Alzheimer of aan frontotemporale degeneratie met primair progressieve afasie. De patiëntengroep voor de studie van de ruimtelijke aandacht zijn patiënten met focale hersenletsels. Controlegroepen bestaan uit leef Organisaties: • Onderzoeksgr_Exp_Neurologie
Onderzoekers: • Rik Vandenberghe
Neurochemische corelaten van gedragsstoornissen en psychologische tekens en symptomen bij detentie van het Alzheimer type en frontale kwab dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van de actuele studie is het zoeken naar neurochemische correlaten van BPSD in een populatie van DAT en FLD patiënten. Aandacht zal gaan naar paranoïde wanen, psychotische kenmerken, aggressiviteit, affectieve stoornissen en angst. Schalen voor BPSD zullen worden gebruikt voor standardisatieredenen en omwille van de mogelijke quantificatie van observaties. Voornamelijk serotonerge en catecholaminerge neurotransmitter systemen zullen worden onderzocht omwille van hun veronderstelde rol bij de pathofysiologische processen onderliggend aan psychose, aggressief gedrag, depressie en angst. Aangezien aminozuurneurotransmitter evenmin systematisch zijn bestudeerd bij deze patiënten met betrekking tot BPSD, zullen we tevens zoeken naar correlaties in dit verband. Patiënten zullen worden vergeleken met leeftijdsgepaarde controles teneinde de specificiteit van de bevindingen te kunnen nagaan.
Organisaties: • Neurochemie en gedrag • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn • Sebastiaan Engelborghs
Neurochemische en neurofarmacologische studies in diermodellen voor de ziekte van Parkinson en focale epilepsie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Diermodellen worden alom gebruikt in de studie van de pathofysiologie en de farmacotherapie van ziektes. Niettegenstaande er steeds zou moeten getracht worden om alternatieve experimentele methodes aan te wenden, is het dierexperimenteel onderzoek niet weg te denken uit preklinisch geneesmiddelenonderzoek. In ons laboratorium werden diermodellen ontwikkeld voor een aantal majeure neurologische aandoeningen zoals de ziekte van Parkinson en psychomotorische epilepsie. Ze worden aangewend voor de fundamentele studie van pathofysiologische veranderingen in de hersenen op niveau van de neurotransmittervrijstelling en voor de studie van receptor agonisten, antagonisten, opnameinhibitoren e.d. als therapeutisch arsenaal. De huidige aanvraag omvat twee delen, enerzijds de verdere studie van de biotransformatie van L-DOPA in de hemi-Parkinson rat, anderzijds neurofarmacologische studies in het pilocarpine model voor focale limbische epilepsie. 1. In vivo biotransformatie van L-DOPA in de basale ganglia van intacte en hemi-Parkinsonratten. 2. Neurochemische en neurofarmacologische studies bij pilocarpine-geïnduceerde focale epilepsie. We ontwikkelden in het onthaallaboratorium een origineel chemisch dierfarmacologisch model voor psychomotorische focale epilepsie. Hiertoe werd pilocarpine, een niet-selectieve muscarine agonist, locaal toegediend in de dorsale hippocampus van vrij bewegende ratten. Om de biochemische effecten van de pilocarpinetoediening te bestuderen werden een aantal neurotransmitterstoffen gemeten in de hippocampus en het cerebellum van het proefdier. Dit gebeurde via intracerebrale microdialyse gekoppeld aan microbore vloeistofchromatografie. Veranderingen in de electrische activiteit van de cortex werden geregistreerd via electrocorticografie. Aldus werd bijgedragen tot het begrijpen van de rol van de extracellulaire hippocampale en cerebellaire glutamaat-, GABA- en dopaminevrijgave in het ontstaan en het in stand houden van limbische convulsies. De farmacologische en biochemische karakterisatie van het pilocarpinemodel leverde ons gegevens die eventueel kunnen aanzetten tot de ontwikkeling van nieuwe klassen van anti-epileptica. Bovendien is in vele gevallen het fundamentele werkingsmechanisme van geneesmiddelen nog niet of slechts deels opgehelderd en verkrijgen we door het screenen van farmaca in het diermodel inzicht in hun effectiviteit, aangrijpingspunten en werkingsmechanismen. Vooreerst zouden we graag de effectiviteit van diazepam en de eventuele hiermee gepaard gaande transmitterveranderingen evalueren in het pilocarpinemodel. Dit voornamelijk omwille van de klinische relevantie van het gebruik van dit benzodiazepine. Diazepam onderdrukt immers zeer efficiënt zware epileptische crisissen en dit reeds enkele minuten na de intraveneuze injectie. Biochemische karakterisatie van deze effecten ontbreekt echter in de literatuur. Verder willen we de effectiviteit bepalen van enkele nieuwe generatie anti-epileptica in ons diermodel. We denken hier aan topiramaat, felbamaat, gabapentin, valpromide, valnoctamide, ... Hun werkingsmechanismen zijn zeker niet helemaal gekend en in vivo studies over veranderingen in extracellulaire transmitterconcentraties na toediening van deze farmaca zijn zeer schaars. Tijdens de pilocarpine-geïnduceerde convulsies bemerkten we stijgingen van de extracellulaire glutamaat concentraties. We toonden ook aan dat blokkage van NMDA receptoren de pilocarpine-geïnduceerde aanvallen onderdrukt. NMDA antagonisten bezitten echter belangrijke neveneffecten zoals het onderdrukken van leer- en geheugenprocessen, en worden daarom voorlopig niet klinisch aangewend in de behandeling van epilepsie. Daarom zal in de toekomst gezocht worden naar alternatieven om de glutamaat gemedieerde processen te onderdrukken. Baanbrekend werk kan worden verricht rond de metabotrope glutamaat receptoren, aangezien hun activatie geen invloed heeft op de snelle excitatoire neurotransmissie maar modulerend is. Dit kan een voordeel zijn voor chronische therapieën. Verder kan door de ontwikkeling van subtype-selectieve liganden eindelijk een farmacologisch onderscheid worden gemaakt tussen AMPA en kainaatreceptoren. Ook hier ligt een vrij onontgonnen terrein en het is zeer interessant om uit te zoeken welke de fysiologische rol is van de kainaatreceptoren en welke subtypes van kainaat- en AMPA receptoren eigenlijk betrokken zijn in limbische epilepsie. Overstimulatie van glutamaatreceptoren leidt tot excessieve Ca2+ influx vanuit het exctracellulair milieu en stelt ook Ca2+ vrij vanuit de intracellulaire opslagruimtes, zodat intraneuronale toxische Ca2+ concentraties kunnen worden bereikt. Daarom kunnen Ca2+ antagonisten en moleculen die de mobilisatie van intracellulair Ca2+ verminderen (i.e. ryanodinereceptor antagonisten, inositolfosfaatreceptor antagonisten) eveneens een nieuwe therapeutische aanpak betekenen voor epilepsie. Adenosine wordt beschouwd als de natuurlijke, endogene anticonvulsieve neuromodulator. In vitro werk demonstreerde een tegenovergestelde modulatie via A1 en A2 adenosinereceptoren in de controle van de hippocampale excitabiliteit. Selectieve A1 adenosinereceptor agonisten en selectieve A2 adenosinereceptor antagonisten zouden dus neuroprotectieve eigenschappen kunnen bezitten in modellen voor focale epilepsie. We willen ons onderzoek ook toespitsen op het begrijpen van de rol van de verschillende adenosine receptoren in epilepsie en gelijktijdig de biochemische veranderingen karakteriseren. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE
Neurochemische karakterisatie van gedragsstoornissen bij dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: Primaire doelstelling: Identificeren van correlaties tussen neurotransmittersystemen en -concentraties in specifieke hersenregio's en BPSD bij patiënten met diverse neuropathologisch geconfirmeerde neurodegeneratieve en gemengd degeneratieve-vasculaire vormen van dementie. De voorspellende waarde van veranderde neurotransmitterconcentraties (= neurochemische merkers) voor bepaalde gedragsprofielen bij dementie zal eveneens worden nagegaan Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn • Sebastiaan Engelborghs • Yannick Vermeiren
Neuroconnectiviteit van de ontwikkelende taal bij kinderen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Inge Zink • Nathalie Rommel
• Marjolein Verly
Neuroelectronica en nanotechnologie: naar een multidisciplinaire aanpak voor de wetenschap en de techniek van neurale netwerken (NAMASEN). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Michele Giugliano
Neurofarmacologie in experimentele diermodellen voor epilepsie Universiteit Gent Abstract: Epileptische aanvallen kunnen beëindigd worden met verschillende anti-epileptica. De processen echter, welke leiden tot die spontane aanvallen epileptogenese, kunnen nog niet farmacologisch behandeld worden. Het doel van de doctoraatsscriptie is het nagaan van de mogelijke anti-epileptogene eigenschappen van verschillende beloftevolle anti-epileptica in diermodellen voor epilepsie. Meer precies zullen het Rapid Kindling with Recurrent Hippocampal Seizures (RKRHS)-model, een status epilepticus-model, en een model voor absence-epilepsie (het Genetic Absence Epilepsy Rats from Strasbourg (GAERS)-model) gebruikt worden. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Paul Boon
Neurofysiologische aspecten van onvloeiendheden in de spraak Universiteit Gent Abstract: In een studie van de spectrale veranderingen van het EEG tijdens taalperceptie en taalproductie bij personen met ontwikkelingsstotteren en normale controles worden verschillen in temporele hersenactivatie onderzocht. Daarna wordt getracht onvloeiendheden uit te lokken bij normaal sprekende vrijwilligers door middel van repetitieve transcraniële magnetische stimulatie ter hoogte van de linker frontaakwab. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Patrick Santens
Neurofysiologische relatie tussen verstoorde perceptie van geluidsintensiteit en hypofone spraakproductie bij de ziekte van Parkinson: onderzoek naar de invloed van primaire auditieve waarneming, gating en aandacht. Universiteit Gent Abstract: De spraak bij de ziekte van Parkinson (PD) wordt doorgaans gekenmerkt door een hypokinetische dysartrie. Dit projectvoorstel wil via een proefgroep van 50 PD patiënten en 50 controlepersonen nagaan in hoeverre de hypofone spraak bij PD patiënten gerelateerd is aan veranderingen in auditieve waarneming. De rol van gating en aandacht bij spraakproductie en geluidsperceptie zal bestudeerd worden. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Patrick Santens
Neuro Image-guided decodering van normale, versnelde en pathologische veroudering. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Peter Ponsaerts
Neuro-immune mechanismen betrokken in nasale hyperreactiviteit KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Peter Hellings • Jan Ceuppens • Guy Boeckxstaens • Brecht Steelant
Neuro-immuuninteracties in de bovenste luchtwegen. KU Leuven Abstract: Rhinitis komt in variabele ernst voor bij 30% van de totale populatie in Europa en kenmerkt zich door de aanwezigheid van bemoeilijkte neusademhaling, neusloop, niezen en jeuk in de neus. Eén derde van deze patiënten heeft ernstige klachten die gepaard gaan met verminderde slaap, verminderde concentratie en aldus verlaagde productiviteit. De drie meest voorkomende vormen van rhinitis zijn allergische rihinitis (AR), infectieuzerhinitis en niet-infectieuze, niet-allergische rhinitis (ook wel idiopathische rhinitis (IR) genoemd). De pathofysiologie van IR is, in tegenstelling tot die van AR en infectieuze rhinitis, tot op heden ongekend en het werkingsmechanisme van de enige goede therapeutische optie, namelijkcapsaïcine neusspray, is evenmin gekend.Dit onderzoeksproject heeftdan ook 4 concrete doelstellingen:1. In eerste instantie zal het werkingsmechanisme van het therapeutische effect van capsaïcine in kaart worden gebracht bij patiënten met IR.2. Het tweede luik van dit project omvat Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers:
• Peter Hellings • Guy Boeckxstaens • Laura Van Gerven
Neurologische biomarkers in de predictie van arm- en handfunctie en behandelingsseffecten bij kinderen met unilaterale cerebrale parese. KU Leuven Abstract: Kinderen met unilaterale cerebrale parese (CP) vertonen veel sensorische en motorische stoornissen wat leidt tot beperkingen in hun arm- en handfunctie. Heden hebben we onvoldoende inzicht in de complexe onderliggende neuropathologie en is er weinig gekend over hoe karakteristieken van het hersenletsel en hersenreorganisatie het resultaat van de behandelingbeïnvloeden. De doelstellingen van het project zijn (1) het identificeren van de neurologische biomarkers in de predictie van bovenste lidmaat functie bij kinderen met unilaterale CP, (2) het onderzoeken of beeldvormingsparameters kunnen voorspellen of kinderen een goed behandelingsresultaat behalen na intensieve therapeutische benaderingen. We zullen gebruik maken van beeldvormingstechnieken en niet-invasieve hersenstimulatie om (1) de anatomische karakterisatie van het hersenletsel met behulp vanmagnetische resonantie imaging (MRI), (2) structurele en functionele hersenconnectiviteit van het motorische en sensorische snbsp;ysteemge Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Philippe Demaerel • Hilde Feys • Els Ortibus
Neurologische correlaten van somatosensorischestoornissen in het bovenste lidmaat na eencerebrovasculair accident KU Leuven Abstract: This project is a collaboration between the fields ofrehabilitation sciences (G Verheyden, H Feys),experimental neurology (V Thijs) and radiology (SSunaert). It is lead by the department of rehabilitationsciences and hence, we have chosen the panel of healthsciences. Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Alice Nieuwboer • Geert Verheyden
Neuromodulatie en functionele beeldvorming voor moreel disfunctioneel gedrag. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project zijn: - functionele structuren visualiseren die centraal staan bij moreel of immoreel gedrag door gebruik te maken van EEG, ERP, MRI, PET, DTI. -Mogelijkheid van niet-invasieve modulatie van moreel of immoreel gedrag door gebruik te maken van TMS, tDCS en neurofeedback. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Dirk De Ridder • Sven Vanneste
Neuromodulatie voor refractaire epilepsie Universiteit Gent Abstract: Bij patiënten met refractaire epilepsie kunnen de epilepsie aanvallen niet onder controle gebracht worden, ondanks een optimale behandeling met anti-epileptica. Neuromodulatie door elektrische stimulatie van zenuwstructuren (neurostimulatie) is een nieuwe behandelingsmodaliteit voor deze patiënten. Het doel van de doctoraatscriptie is het werkingsmechanisme, de uitvoerbaarheid, de doeltreffendheid en veiligheid van de verschillende vormen van neuromodulatie voor refractaire epilepsie te onderzoeken. Concreet betreft het de reeds in de klinische praktijk gebruikte nervus vagus stimulatie, de experimentele diepe hersenstimulatie bij mensen en de nervus trigeminusstimulatie bij proefdieren. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Paul Boon
Neuronale netwerken in transgene ratmodellen van polyglutamine aandoeningen in beeld gebracht met micropet en magnetische resonantie beeldvorming. Universiteit Antwerpen Abstract: Door de toepassing van complementaire in vivo beeldvorming technieken die specifiek informatie leveren op het niveau van de receptoren en het metabolisme (¿PET), axonaal transport (MEMRI) en 'downstream' effect van a- / antagonist binnen een neuronaal netwerk (phMRI), willen we een inzicht verwerven op het effect van neurodegeneratie op het functioneren van neuronale netwerken in HD en SCA17. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Nadja Van Camp
NEURON II - Proteolische hermodellering van de extracellulaire matrix bij atypische synaptische plasticiteit onderliggend aan door een traumatisch hersenletsel geïnduceerde epilepsie (TBI epilepsie) . Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Stefanie Dedeurwaerdere
Neuron-regeneratie in het centraal zenuwstelsel. Genen die een verschilmaken.
KU Leuven Abstract: Beschadigde neuronen in het centrale zenuwstelsel hebben, in tegenstelling tot de neuronen van het perifere zenuwstelsel, een zeer beperkt zelfherstellende capaciteit. Hierdoor leidt een hersentrauma vaak tot onomkeerbare en slotende fysieke en psychische gebreken. Het identificeren en classificeren van de factoren die bepalen of een axon al dan niet faalt in regeneratie, hergroei en reinnervatie, blijft een uitdaging.Om dit proces beter te kunnen onderzoeken, heeft onze groep recent een fysiologisch robuust systeem ontwikkeld om de hersenen van fruitvliegen ex vivo te cultiveren en neuronale verwondingen te induceren. Onder gecontroleerde omstandigheden kan manipulatie van de intrinsieke groeistatus van axonen regeneratie induceren (Ayaz et al, 2008). Door gebruik te maken van dit model zoeken we systematisch naar genen die betrokken zijn in axonale groei en regeneratie. Reeds verscheidene genen die groei induceren na axotomie werden op deze manier geïdentificeerd in de hersenen van d Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Bassem Hassan • Marta Koch
Neuropathologische beeldanalyse in muismodellen voor de ziekte van Alzheimer behandeld met anti-amyloïde en vasogene geneesmiddelen Universiteit Antwerpen Abstract: Het project heeft als doel beeldanalyse parameters te identificeren in muismodellen voor de ziekte van Alzheimer. De geïdentificeerde beeldanalyse parameters zullen geëvalueerd worden voor omkering naar normale waarden in muizen behandeld met geneesmiddelen die in staat zijn A te verwijderen of met vasoactieve geneesmiddelen. Deze analyse zal niet alleen diagnostische weefsel beeldparameters voor highthroughput screening van geneesmiddelen in muismodellen geven, maar zal ook leiden tot belangrijke inzichten in de etiopathogenese van de ziekte. Organisaties: • Departement Biomedische Wetenschappen - overige • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Samir Kumar-Singh
Neuropathologische beeldanalyse in patiënten met e ziekte van Alzheimer (AD) en in muismodellen voor AD behandeld met anti-amyloïde en vasogene drugs. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project heeft als doel beeldanalyse parameters te identificeren in zowel familiale en sporadische Alzheimer (AD) patiënten als in AD muismodellen. Deze parameters kunnen zieke van niet-zieke hersenen onderscheiden en een onderscheid maken tussen de verschillende ziektestadia van AD, tussen verschillende species of tussen verschillende genotypes (familiale mutaties). De geïdentificeerde beeldanalyse parameters zouden ook geëvalueerd worden voor omkering naar normale waarden in muizen behandeld met drugs die in staat zijn AD te verwijderen of met vasoactieve geneesmiddelen. Deze analyse zal niet enkel diagnostische beeldanalyse parameters opleveren, maar zal ook aanwijzingen geven over de mechanismen die betrokken zijn in de vorming van plakken en de hieruit volgende pathologische veranderingen in het omliggende parenchym. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Samir Kumar-Singh • Caroline Van Cauwenberghe
Neuropeptide Y and Neuropeptide Y receptor-subtype specific peptidergic and non-peptidergic ligands as future pharmacotherapy for limbic seizures. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Situering Epilepsie is een majeure neurologische aandoening die ongeveer 1% van de wereldbevolking treft. Minstens een kwart van de epilepsiepatiënten is niet aanvalsvrij ondanks het vrij brede spectrum aan beschikbare anti-epileptica. In de belangrijke subgroep van patiënten die lijden aan complex partiële aanvallen van frontale of temporale oorsprong zijn zelfs meer dan de helft refractair. De werkingsmechanismen van de verschillende geregistreerde anti-epileptica kunnen teruggebracht worden tot twee belangrijke basismechanismen, namelijk verhoging van de GABA-erge inhibitie en blokkage van de voltage-afhankelijke Na+ kanalen. De zoektocht naar vernieuwende anti-epileptica met originele actiemechanismen en minder neveneffecten blijft dus zeer actueel. Bovendien is er nood aan een innovatieve aanpak die niet alleen de aanvallen onderdrukt (symptomatische behandeling), maar ook het ontstaan en de evolutie van de ziekte kan verhinderen. Vandaar beogen we in dit project fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar een aantal nieuwe aangrijpingspunten en strategieën ter behandeling en ter preventie van moeilijk controleerbare focale, limbische epilepsie. 2. Neuropeptiden en hun rol in epilepsie Verschillende studies wijzen op een duidelijke betrokkenheid van endogene neuropeptiden in de pathofysiologie van epilepsie. Immunohistochemische studies toonden aan dat verschillende neuropeptiden, gelocaliseerd in de goed gekarakteriseerde banen van het limbische hippocampale circuit, beïnvloed worden door epileptische activiteit. De expressie van enkefaline, somatostatine, dynorfine, substantie P (SubP), neuropeptide Y (NPY), cholecystokinine en neurokinine B in de hippocampus wijzigt na éénmalige of recurrente epilepsieaanvallen 6,11,20. SubP, een tachykinine, is waarschijnlijk essentieel bij het genereren van convulsies, aangezien knock-outs voor het preprotachykinine-gen resistent blijken voor excitotoxine-geïnduceerde epileptische aanvallen 14. Bepaalde peptiden moduleren op hun beurt de hippocampale excitabiliteit. Sommige, zoals somatostatine, dynorfine en galanine, worden zelfs beschouwd als endogene anticonvulsiva 12,15,23,27. Een mogelijke directe verstoring van de hippocampale excitatoire (glutamaterge) - inhibitoire (GABAerge) balans door de neuropeptidevrijgave kan hier verantwoordelijk voor zijn 30. Voor somatostatine en SubP wordt er inderdaad verondersteld dat de modulerende effecten op de excitabiliteit deels worden gemedieerd door respectievelijk inhibitie en facilitatie van de hippocampale glutamaatvrijgave. Enkele studies toonden aan dat angiotensine II (Ang II) of één van zijn biologisch actieve fragmenten, zoals Ang IV, de GABA-erge en glutamaterge neurotransmissie moduleren op niveau van de hippocampus 1,8.Gedragsstudies in het pentyleentetrazolkindling model suggereren een mogelijke interactie tussen hippocampaal Ang II, adenosine en GABA 7,24 .In hetzelfde diermodel werd waargenomen dat Ang III en Ang IV op dosisafhankelijke wijze de aanvalsdrempel voor epilepsie verhogen 25. NPY zou bovendien de hippocampale excitabiliteit verminderen door interactie met presynaptische Y2/Y5 receptoren, maar vermeerderen door postsynaptische Y1 stimulatie 16,30. Aan verschillende neuropeptiden, zoals NPY en galanine 31,worden echter ook trofische eigenschappen toegeschreven, waardoor zij mogelijk geïmpliceerd zijn in het ontstaan van epileptische foci na bijvoorbeeld hersenletsels. Brain-derived neurotrophic factor (BDNF), waarvan is aangetoond dat het de expressie van NPY stimuleert, is op zijn beurt proconvulsief wanneer toegediend in de hippocampus. Anderzijds wordt na status epilepticus in de rat een verhoogde expressie van BDNF en NPY waargenomen 18,29. Dit soort 'tragere' mechanismen, i.e. zonder directe
bijdrage aan de snelle synaptische transmissie, spelen mogelijk ook een grote rol in de epileptogenese. Faciliterende effecten van Ang IV in longterm potentiation (LTP), synaptische plasticiteit en leer- en geheugenprocessen werden recent aangetoond 5. Ook epileptische activiteit induceert synaptische plasticiteitsveranderingen en 'verbruikt' daarbij een deel van de hippocampale mechanismen die instaan voor het geheugen. Deze veranderingen vormen een mogelijke verklaring voor leerstoornissen waargenomen bij patiënten met psychomotorische epilepsie. Anderzijds wordt ook aangenomen dat LTP en andere langetermijn plasticiteitsveranderingen factoren zijn in de evolutie van epilepsie. Hierdoor wordt het hippocampaal netwerk gevoeliger voor verdere aanvallen, hetgeen deels het refractaire karakter kan verklaren 17,19. Het functioneel belang van neuropeptiden in deze aspecten van epileptogenese is grotendeels een onontgonnen domein. 3. Doelstellingen en praktische implicaties In de strikte zin van het woord bestaan er op dit ogenblik geen echte anti-epileptica. De huidig beschikbare farmaca hebben allen tot doel de acute aanvallen symptomatisch te onderdrukken (i.e. anticonvulsief effect), zonder echter de oorzaak of het heroptreden van de aanvallen te behandelen (i.e. anti-epileptisch effect). Neuropeptiden blijken een klasse van endogene modulatoren die wel toekomstperspectieven bieden als mogelijk farmacotherapeutisch alternatief voor de behandeling van epilepsie. Bestaande literatuurgegevens (zie 2.) wijzen immers op hun betrokkenheid in een waaier van korte- en langetermijn processen van epileptische activiteit en epileptogenese. Daarom willen we in dit project een wetenschappelijke bijdrage leveren aan dit boeiend onderzoeksdomein, door zowel de anticonvulsieve als de anti-epileptische effecten van een aantal neuropeptiden en hun interacties met de klassieke neurotransmittersystemen te testen. Neuropeptiden worden verondersteld niet rechtstreeks te interfereren met de basale snelle synaptische transmissie, maar oefenen "tragere, modulerende" effecten uit op de klassieke neurotransmittersystemen. Bovendien worden ze preferentieel vrijgesteld in pathologische omstandigheden. Deze combinatie zou zich kunnen uiten in weinig of geen in vivo bijwerkingen door het gebruik van peptiden of peptiderge liganden 9. Het mogelijk gebruik van peptiden of proteïnen is vrij nieuw binnen de farmacotherapie en deze aanpak kampt met een aantal problemen. Peptiden zijn grote, hydrofiele moleculen die niet doorheen de bloed-hersenbarrière raken, waardoor hun gebruik bij de behandeling van aandoeningen van het centraal zenuwstelsel op het eerste gezicht beperkt lijkt. Deze beperking kan echter grotendeels worden omzijld door gebruik te maken van synthetische non-peptide receptorliganden of hybride moleculen die wel tot bij de zenuwcellen geraken 13. In onze vooropgezette dierexperimenten zullen we de peptiden of liganden in eerste instantie intrahippocampaal toedienen. 4. Werkplan Om de doelstellingen van dit project te kunnen verwezelijken zullen we gebruik maken van twee soorten diermodellen: enerzijds acute modellen, waarin anticonvulsieve effecten van farmaca kunnen worden bestudeerd, en anderzijds chronische modellen, waarin effecten van farmaca op het ontstaan en de evolutie van de onderliggende ziekte kunnen worden nagegaan. a) Anticonvulsieve effecten van neuropeptiden - We beschikken reeds over een aantal gekarakteriseerde dierexperimentele modellen van acute limbische epilepsie, waaronder het focale pilocarpinemodel 21,22. Daarnaast hebben we ondermeer ervaring met acute picrotoxine en DHPG modellen (zie bladzijde 4). Met behulp van intracerebrale microdialyse in vrij bewegende ratten en microbore vloeistofchromatografische analyse, werden voor de hippocampus de extracellulaire concentraties aan verschillende neurotransmitters (i.e. dopamine, serotonine, glutamaat, GABA) bepaald. Op deze manier werden in het onthaal-laboratorium reeds de neurochemische veranderingen tijdens epileptische aanvallen bestudeerd. Nadien kon doelgericht farmacologisch worden gemanipuleerd en kon zo het biochemisch werkingsmechanisme van toegediende farmaca worden bestudeerd. Zo werden ondermeer subtype-selectieve liganden voor zowel ionotrope (iGluR) als metabotrope (mGluR) glutamaatreceptoren, alsook gekende anti-epileptica uitgetest in in vivo modellen voor limbische epilepsie 10,21,22. - In dit project willen we vooreerst een aantal goed gekozen peptiderge liganden testen op hun anticonvulsief potentieel met behulp van in vivo microdialyse-electrocorticografie. Zo is het interessant om na te gaan hoe de klassieke neurotransmittervrijgave gemoduleerd wordt door intrahippocampale toediening van een somatostatine SRIF1 agonist (SMS 201-995), een NPY Y2 agonist (NPY 13-36), een NPY Y1 antagonist (BIBP 3226), een neurokinine 1 ( = substantie P) receptor antagonist (L-732,138), galanine(1-15), Ang II en Ang IV. Na een paar uur perfusie van de peptiderge liganden kan dan binnen dezelfde proefdieren eenvoudig worden overgegaan tot co-perfusie met het "chemoconvulsant". Naast het collecteren van microdialysaten voor neurobiochemische analyse, worden simultaan electrocorticografische veranderingen en gedragswijzigingen gemonitord. b) Anti-epileptische effecten - Het chronische pilocarpine model, waarbij na pilocarpine-geïnduceerde status epilepticus laattijdig spontane limbische aanvallen optreden, en het kindling model, waarbij repetitieve electrische stimulatie van de amygdala leidt tot hyperexcitabiliteit en spontane aanvallen, behoren tot de groep van de chronische modellen. In deze diermodellen treden laattijdige histologische en neurochemische veranderingen op in verschillende hersenregio's, waaronder de hippocampus. De morfologische wijzigingen zijn vergelijkbaar met de histopathologische bevindingen bij patienten met epilepsie 26. In het kindling model zijn reeds voor bepaalde peptiden, waaronder NPY 28, somatostatine 3 en galanine 12 effecten op epileptogenese beschreven. - Een eerste stap in het onderzoek naar anti-epileptische effecten, is de oppuntstelling van een chronische diermodel voor epilepsie binnen het laboratorium. In de laattijdige fase van zo een model, gekenmerkt door spontane aanvallen, kunnen we starten met eventuele veranderingen in de klassieke neurotransmittersystemen in de hippocampus te onderzoeken. Veranderingen in de basale glutamaat-, GABA- en monoaminevrijgave, of wijzigingen in de neurotransmitterrespons na toedienen van bijvoorbeeld een bepaalde dosis van een specifieke glutamaatreceptor of GABAA receptor ligand, kunnen worden vergeleken in dieren die al dan niet onderworpen werden aan kindling of status epilepticus. Hypothesen omtrent de bevindingen bij deze experimenten kunnen worden geformuleerd op basis van aanvaarde theorieën rond epileptogenese, zoals de 'mossy fiber sprouting'-hypothese 4 en de 'dormant basket cell'-hypothese 2, en dan worden getoetst aan de realiteit. Deze experimenten zouden ons dus beter inzicht kunnen geven in de neurobiologische veranderingen die optreden in de evolutie van de epileptogenese. - Nadien zullen we het anti-epileptische effect van de hierboven beschreven peptiderge liganden onderzoeken in het chronische model. Door gedrags-, electrocorticografische en neurobiochemische monitoring enerzijds, en histologisch onderzoek anderzijds, willen we de invloed van de toediening van neuropeptiden of peptiderge liganden op de epileptogenese bestuderen. Deze zullen worden toegediend op verschillende tijdstippen tijdens of na status epilepticus, of tijdens het kindling proces, aangezien momenteel geen consensus bestaat omtrent het tijdsvenster waarin epileptogenese kan worden beïnvloed door farmaca. c) Modulatie van endogene neuropeptiden - Tenslotte willen we onderzoeken hoe de extracellulaire concentraties van neuropeptiden in de hersenen veranderen tijdens en na de epileptogenese. In dit kader is er in ons labo een gelijklopend project aan de gang waarbij LC-MS/MS zal worden gebruikt om de concentratie van neuropeptiden in dialysaten te bepalen. Wanneer deze techniek op punt staat kan zij toegepast worden in de eerder beschreven chronische modellen. - Er blijven tot op heden eveneens veel vragen bestaan omtrent de exacte werkingsmechanismen en het potentiële anti-epileptogeen effect van gekende anti-epileptica. We denken hier bijvoorbeeld aan topiramaat (TPM), een anti-epilepticum waarvan reeds werd aangetoond dat het in diermodellen over neuroprotectieve eigenschappen beschikt. Eventuele modulerende effecten van TPM op neuropeptiden zouden hierin centraal kunnen staan, en zullen in een eventuele laatste fase van dit project d.m.v. dezelfde LC-MS/MS techniek worden onderzocht. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Alfred MEURS • Ilse Julia SMOLDERS
Neuroplasticiteit bij de ziekte van Parkinson: de consolidatie van motorisch leren en de gerelateerde veranderingen in hersenactiviteit. KU Leuven Abstract: Denbsp;ganglia spelen eennbsp;rol bij de consolidatie van het motorisch leren. Dit roept de vraag op,nbsp;het mogelijk is om de leerprestaties te behoudennbsp;een neurodegeneratieve aandoening, zoals de ziekte van Parkinson (PD).nbsp;project heeft als doel om kennis te genererennbsp;hoe neuroplasticiteit wordt beïnvloed doornbsp;ennbsp;denbsp;leercontext (leercondities met en zonder cues).Wij stellen voornbsp;een nieuw oefenprogramma te onderzoeken voor het herleren van schrijfvaardigheden. Studienbsp;vergelijktnbsp;in het schrijven bij PDnbsp;controlesnbsp;twee wekennbsp;intensief oefenen, met de nadruk op de automatisering van het geleerde (bestand tegennbsp;interferentie), de overdracht naar een ongetraindenbsp;en de retentie van de leertaak.nbsp;2 zal gebruik maken van beeldvormingvan de hersenennbsp;veranderingen in denbsp;activiteit te onderzoeken, om denbsp;betrokken regio'snbsp;de consolidatie te verhelderen ennbsp;dit alles wordt beïnvloednbsp;PD. Studienbsp;zal de effecten Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Wim Vandenberghe • Alice Nieuwboer • Stephan Swinnen • Bouwien Engelsman
Neuroprotectie in glaucoom: een optogenetische benadering. KU Leuven Abstract: Recent neuropathologisch onderzoek in glaucoompatiënten en diermodellenvan glaucoom toont aan dat niet alleen de retina maar ook de hersengebieden van het visueel systeem degeneratieve veranderingen ondergaan. Hierdoor wordt glaucoom meer en meer gezien als een ziekte van het hele visueel systeem, met frappante overeenkomsten met andere ouderdomsziekten zoals Alzheimer en Parkinson. Deze bevindingen wijzen op een dringende nood aan nieuwe therapieën voor glaucoom die verder kijken dat het oog alleen.In dit project zal de invloed van chronische oculaire hypertensie en degeneratie van retinale ganglioncellen op visuele projectiegebieden in de hersenen bestudeerd worden. Daarnaast willen we met behulp van overexpressie van neurotrofe factoren en optogenetische stimulatie in deze projectiegebieden retinale celdood tegengaan in een muismodel voor glaucoom. Hiertoe zullen verschillende belangrijke parameters gekwantificeerd worden, zoals het aantal overlevende retinale ganglioncellen, antero Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Neuroprotectie via hypoxie-afhankelijke dendritische spine hermodulering: genetische rol en therapeutisch potentieel van het silencen van de zuurstofsensor PHD2. KU Leuven Abstract: Neuronen geven impulsen door aan het centraal zenuw stelsel. De transmissie gebeurt op het einde van de lange uitloper van het neuron - het axon, op het contact punt (synapse) met de dentrieten van het naburige neuron. Deze dendrieten dragen veel kleine stekels, de dentritische spines, die de ontvangst-capaciteit van de dentrieten verhogen. De dendrieten kunnen de vorm en de activiteit van de spines zeer snel veranderen in antwoord op stimuli, door hun intracellulaire eiwit skelet te veranderen. Neuronen zijn zeer gevoelig voor verlaagde zuurstof niveaus. Bij lage zuurstof gehaltes (hypoxia) vermindert het aantal spines en worden de dentrieten minder actief - meer immatuur. Dit kan beschouwd worden als een natuurlijk afweermechanisme van neuronen om in minder gunstige conditities te overleven. In normoxia, normaal zuurstofniveau, verhoogt het aantal spines en worden de dentrieten actiever. Onze initiele data suggereren dat een zuurstof sensor molecule (PHD2) betrokken is in deze aanpas Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Peter Carmeliet
Neuropsychiologisch onderzoek in medische settings Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doel van deze studie is een reeks onderzoekingen uit te voeren op neuropsychologisch gebied binnen relevante medische settings. Daartoe behoren en werden reeds oggezet de studie van cognitieve dysfuncties bij volgende patiëntenpopulaties1 ademhalingsstoornissen bi; kinderen en volwassenen2 patiënten met het chronisch vermoeidheidssynddroom3 diabetes patiënten die een experimentele hypoglycemie ondergaan Steeds worden de effecten van respectievelijk zuurstof en glucose toevoer naar de hersenen bestudeerd. De basishypothese is dat de minimale, maar chronische effecter naar de hersenen toe, hun weerslag vinden in het gedrag, nl in de cognitieve functies. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • RAYMOND CLUYDTS
Neuro-TARGET : integrated platform for target identification, validation and drug discovery with applications for neurodegenerative diseases. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In light of the ever increasing incidence of neurodegenerative diseases, such as Alzheimer's and Parkinson's disease, in our ageing population in the western world, we propose to establish an integrated platform for target identification, validation and drug discovery to foster the development of novel therapeutics for neurodegeneration. Using cutting-edge technologies we will identify new disease-related genes from human biosamples and humanized yeast models. Generic and strategic research tools for identification and validation of novel targets will be developed. Functional genomics will be carried out in different model systems, including yeast, mammalian neuronal cell lines and rodent models to unravel the pathogenic pathways and potential interactions of the corresponding proteins with the objective to validate key molecular events and therapeutic targets. Targets that define the onset of pathology will constitute prime markers for early diagnosis. Both validated targets and new assays will foster a drug discovery platform. Although most of the generated models and tools are generic in nature, in this project we will focus primarily on applications for Parkinson's disease (PD). Our proposal is subdivided in 4 work packages. WP1: Identification of novel genes and targets Novel potential disease targets will be provided to the project from two different sources. First, we will exploit the genetic power of humanized yeast model systems to identify novel genes modulating _-synuclein (_-SYN) toxicity and to
elucidate the pathogenic pathways of 2 recently identified familial PD genes, PINK1 and LRRK2. Second, we will identify new genes linked to PD from human biosamples using a dual strategy. We will identify novel chromosomal loci and causal genes for PD using a positional cloning strategy in PD families. In addition we will perform genetic association studies in a large group of PD patients to identify novel genetic risk and protective factors, focusing on variants influencing the expression of known PD genes. WP2 Development of novel generic technologies, assays and disease models Validation of new disease targets and testing of novel therapeutic strategies is highly dependent on the availability of quantitative, reliable and sensitive technologies in cell culture and in animal models. * We will develop quantifiable assays to correlate _-SYN phosphorylation and aggregation with cell death in yeast * We will establish a medium-throughput, multiparametric assay using a high-content analyzer to measure _-SYN aggregation, apoptosis, mitochondrial and proteasomal dysfunction and oxidative stress in neuronal cell lines. * We will perform a kinase substrate search using a novel "chemical genetic" strategy to identify substrates of two PD-linked kinases, PINK1 and LRRK2. * We will generate two in vivo reporter systems to monitor respectively proteasomal function and apoptosis in the rodent brain. * We will combine (lenti)viral vector technology with micro-RNA based technology to generate novel transgenic mouse and rat models. * Novel disease models will be generated for each novel disease-related gene identified in WP1 WP3: Platform for target validation In the newly developed model systems (WP2) we will validate novel targets from WP1 as well as a number of previously identified, non-validated targets. Initial target validation will be performed in yeast and in mammalian cells. For a limited set of genes final validation will be done in rodent brain. WP4: Platform for drug discovery For each validated target an assay based on a screenable phenotype in yeast or in cell culture will be established for drug testing. We will initiate a drug discovery pipeline in newly developed and available model systems in yeast and neuronal cell lines to identify novel hits from the CD3 library. Medicinal chemistry will support hit to lead development. Toxicology and pharmacokinetics studies will further improve the efficacy of the ligands. We will also incorporate in silico-selected ligands in the drug discovery program. The final stage will consist of testing selected novel compounds in the available animal models and in vivo ADMETox studies. In conclusion, the NEURO-TARGET consortium offers an integrated 'start-to-end' approach to identify novel targets and develop novel models and therapeutics to combat Parkinson's Disease and related neurodegenerative disorders. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Mustafa VARCIN • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE
Nieuwe beeldvormingstechnieken voor cerebrovasculaire aandoeningen. KU Leuven Abstract: Het#946;-amyloïd peptide is een belangrijke speler in het ontstaan van cerebrovasculaire disfunctie. Beta-amyloïd medieert direct de amyloïd angiopathie bij de meeste lobaire hersenbloedingen (CAA) en is ook betrokken bij de ontwikkeling van wittestofletsels, een belangrijke factorin het ontstaan van cognitieve achteruitgang.Alhoewel magnetische resonantie technieken indirecte aanwijzingen kunnengeven voor het bestaan van amyloïd angiopathie, is er geen enkele merkervoorhanden die rechtstreeks amyloïd neerslag kan identificeren in de bloedvaten van patiënten met sporadische cerebrale amyloïd angiopathie (CAA) of patiënten met vasculaire wittestofaantasting (White matter disease of WMD). Zonder pathologisch onderzoek kan een definitieve diagnose van CAA dusniet gesteld worden. Een nieuwe PET tracer met een hoge aviditeit voor β-amyloïd peptide is een belangrijke speler in het ontstaan van cerebrovasculaire disfunctie. Beta-amyloïd medieert direct de amyloïd angiopathie bij de Organisaties: • Onderzoeksgr_Exp_Neurologie
Onderzoekers: • Vincent Thijs
Nieuwe beeldvormingtechnieken om de epileptogene zone bij patiënten met refractaire epilepsie te lokaliseren Universiteit Gent Abstract: Deze studie wil de toevoegende waarde van een nieuwe neurofysiologische tool (magnetoencefalografie) en een nieuwe beeldvormingstechniek (hoge-resolutie-oppervlakte-spoel-beeldvorming) nagaan, namelijk met betrekking op de mogelijkhied om de epileptogene zone te identificeren bij patiëtnen met refractaire epilepsie bij wie de huidige preheelkundige evaluatie deze zone niet kon lokaliseren en om zo het aantal patiënten dat kan doorverwezen worden voor chirurgie te verhogen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Kristl Vonck
Nieuwe biomerkers met een diagnostische en/of prognostische waarde voor Alzheimer in een vroeg stadium hebben. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de opdrachtgever. UA levert aan de opdrachtgever de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Sebastiaan Engelborghs
Nieuwe toepassingen van dynamic-clamp aan de elektrofysiologie studie van neuronale microcircuits. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers:
• Michele Giugliano • Daniele Linaro
Nieuwe toepassingsdomeinen voor 5-HT4 receptor agonisten Universiteit Gent Abstract: De invloed van selectieve 5-HT4 receptor agonisten op de vrijstelling van acetylcholine uit hersenschijfjes wordt nagegaan voor eventuele toepassing bij degeneratieve hersenaandoeningen gekenmerkt door geheugenverlies. Parallel wordt de invloed van de agonisten op perifere 5-HT4 receptoren in de gastro-intestinale tractus en in het hart nagegaan, ter selectie van de substanties met zo weinig mogelijk perifeer effect. Organisaties: • Vakgroep Farmacologie
Onderzoekers: • Romain Lefebvre
Nieuwe woorden, nieuwe vragen. Constructie van een conceptueel model om de filosofische discussie over de psychologie van moreel gedrag te verbreden Universiteit Gent Abstract: Sinds het eind van de twintigste eeuw ondergaan de moraalpsychologie en de moraalfilosofie een ?sentimental turn?: de nadruk ligt op emoties als motiverende factoren voor moreel gedrag. Maar wat is de rol van ?rationele? cognitieve functies in het tot stand komen van moreel gedrag? Dit onderzoek benadert deze vraag met behulp van inzichten uit evolutiewetenschappen en neurowetenschappen. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Johan Braeckman
Nieuw financieringsmodel onderzoek: ZAP-startkrediet 2012 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Toekenning startkrediet aan nieuw lid ZAP VUB Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Ann VAN EECKHAUT
"Noisy" elektrische stimulatie van de hersenen, in vitro onderzocht door middel van haar synaptische, neuronale en microcircuit correlaten: een nieuw instrument voor fundamenteel onderzoek en neurologische therapieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Michele Giugliano
Numerieke cognitie: inzichten uit fMRI onderzoek naar de aandacht en werkgeheugen Universiteit Gent Abstract: Via fMRI wordt de relatie onderzocht tussen pariëntale gebieden die betrokken zijn bij enerzijds getalverwerking en anderzijds spatiale aandacht of werkgeheugen. We concentreren ons op twee onderzoekslijnen: 1. hoe spatiale aandacht en werkgeheugen bijdragen tot getalverwerking en 2. hoe de neurale structuren die numerieke orde coderen een rol spelen in het werwerken van seriële orde in werkgeheugen Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Wim Fias
Objecten in zicht: de neurale basis van visuomotorische transformaties voor acties naar objecten (BRAINSHAPE). KU Leuven Abstract: Mensen en andere primaten bezitten een grote vaardigheid om voorwerpen te grijpen en te manipuleren. Deze interactie met voorwerpen verloopt schijnbaar moeiteloos en wordt ondersteund door een aantal hersengebieden in het visueel en het motorisch systeem. Recent onderzoek heeft aangetoond dat gebieden in de dorsale visuele stroom in de parietale cortex ook betrokken zijn bij de visuele analyse van voorwerpen. Omdat letsels van de parietale cortex geen deficit in objectherkenning veroorzaken, neemt men aan dat de codering van objecten in de parietale cortex belangrijk is voor het plannen van acties naar deze objecten. Om een voorwerp op de juiste manier te grijpen moet de visuele informatie die op het netvlies valt omgezet worden in een motorisch plan dat de contracties van de handspieren kan controleren. De neurale basis van deze visuomotorische transformaties die noodzakelijk zijn om acties uit te voeren naar objecten isechter nog grotendeels onbekend.Dit onderzoeksproject beoogt de n Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Peter Janssen
Objectief en automatisch meten van spraakverstaan bij cochleair implantaten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Jan Wouters • Tom Francart • Jonas Vanthornhout
Objectieve assessment van subjectieve slaperigheid: een psychofisische benadering
Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1.Situering Dit onderzoek sluit nauw aan bij diverse activiteiten van de onderzoeksgroep Research Methods & Psychometrics (ReMePs) van de vakgroep Arbeids- en Organisatiepsychologie, waar promotor Prof. Dr. P. Theuns actief is en de vakgroep Cognitieve en Fysiologische Psychologie (COPS) waar copromotor Prof. Dr. Raymond Cluydts werkzaam is. Prof. P. Theuns verricht momenteel onderzoek naar meetschalen voor subjectieve levenskwaliteit binnen een groep rond Prof. Dr. J. Bernheim (Bernheim, 1999, Theuns et. al., 2003, Bernheim et al., 2003). Daarnaast verricht Prof. P. Theuns fundamenteel onderzoek naar ratingschalen waarin ondermeer wordt nagegaan hoe beoordelaren ankerpunten positioneren op een schaal (Theuns et al. 2002). Prof. Dr. R. Cluydts verricht reeds jaren onderzoek op vlak van slaap- en waak toestanden (zie o.m. Cluydts, 2000, Cluydts & De Roeck, 2000, Cluydts et al. 1998). Recenter onderzoek van de copromotor situeert zich op het vlak van de conceptualisatie van slaperigheid (zie o.m. Cluydts et al. 2003, Cluydts et al. 2002). Met dit project willen we het lopend onderzoek van de promotor, waarin bevindingen uit de psychofysica worden toegepast voor het ontwikkelen van ratingschalen, verbinden met de expertise van de copromotor binnen het slaapwaakonderzoek om op systematische wijze subjectieve slaperigheid te onderzoeken. In het kader van het onderzoek naar subjectieve slaperigheid wordt vaak gebruik gemaakt van ratingschalen. Voorbeelden hiervan zijn de Stanford Sleepiness Scale (SSS) (Hoddes et al. 1973) en de Epworth Sleepiness Scale (Johns, 1991). Het gebruik van deze schalen kent echter nadelen (Cluydts et al. 2002, Chervin, 2000): Recente conceptuele modellen over slaperigheid, zoals het Tweedimensioneel State-Trait Model van Cluydts et al. (2002), benadrukken naast een sleep-drive ook het belang van een wake-drive in de expressie van slaperigheid (Cluydts et al. 2002, Johns et al. 1998). Door de theoretische uitbreiding van deze modellen zijn de, op dit moment meest gebruikte, schalen niet meer in staat om het volledig conceptueel spectrum van slaperigheid te meten. De ESS houdt bvb. geen rekening met de basale wake-drive. Voorlopig literatuuronderzoek geeft aan dat de bestaande meetinstrumenten een geringe predictieve validiteit bezitten over het voorspellen van prestaties (performance) op basis van de mate van slaperigheid (o.a. Cheshire et al. 1992). Deze beperking is wellicht te wijten aan de gebrekkige sensitiviteit van deze schalen. Zwakke correlaties tussen zelf-evaluatie slaperigheidsschalen en fysiologische metingen worden verklaard door een gebrek aan inschattingsvermogen van individuen wat betreft hun slaperigheidstoestand (Chervin et al. 2000, Van Ert et al. 1999, Benbadis et al. 1999, Horne et al. 1998). Wij hebben echter geen weet van literatuur die de aard en de constructie van de subjectieve slaperigheidsschalen zélf in vraag stelt. De constructie van de SSS (Hoddes et al. 1973) en de ESS (Johns, 1991) gebeurde niet empirisch, waardoor de psychometrische kwaliteiten van deze schalen ernstig in vraag gesteld kunnen worden en daarmee ook een belangrijk gedeelte van het fundamenteel onderzoek naar subjectieve slaperigheid. Een belangrijke keuze die een onderzoeker dient te maken bij het opstellen van een ratingscale betreft de gehanteerde responscategorieën (zoals het gebruik van ankerpunten en de keuze van de bijhorende labels). De impact van de specifieke keuze van responscategorieën op de kenmerken van de desbetreffende ratingschaal werd in de psychofysica uitvoerig onderzocht (Borg, 2002, 2001, 1962, Falmagne, 1985, Stevens, 1975). Om de perceptie van slaperigheid op een systematische manier te onderzoeken willen we gebruik maken van onderzoeksmethoden uit de psychofysica, nl. Cross-Modality Matching (CMM) (Stevens, 1975) en Verbally Level-Anchored Ratio Scaling of Category Ratio Scaling (Borg, 2002, 2001). Bij CMM-experimenten bestaat de taak van de deelnemer erin om de sensatie opgewekt door een stimulus van de ene modaliteit (bvb. een statement over slaperigheid) weer te geven in een respons van een andere modaliteit (bvb. lichtsterkte). De methode van Borg (2001, 1962) -Category-Ratio Scaling- combineert fysiologische metingen met CMM om ankerpunten in de vorm van verbale expressies congruent met getalwaarden te plaatsen. (vb. een harstlag van 70 bpm komt overeen met een lichtintensiteit van 5000 Lux, betekent gemiddeld slaperig en krijgt waarde 4) Deze auteur stelt dat op die manier ratingschalen verkregen kunnen worden met de eigenschappen van (semi)-ratioschalen. Wanneer deze ankerpunten gekoppeld worden aan een zekere maximumervaring (vb. individueel maximaal ervaren slaperigheid), kan de schaal tussen personen onderling gelijk worden gesteld (Borg, 2001). De methode van Borg wordt door de onderzoeksgroep ReMePs aan de VUB toegepast in het kader van schaalconstructie en responseffecten binnen survey-onderzoek (Theuns et al. 2002, Cools, 2002). De toepassing van deze methode op het slaap-waakonderzoek is ons, zowel nationaal als internationaal, niet bekend. 2.Probleemstelling Met dit project onderzoeken we: (1) welk verband bestaat tussen gerapporteerde subjectieve slaperigheid en geobjectiveerde indicatoren van slaperigheid. Hiertoe ontwerpen we een psychometrisch onderbouwde schaal voor het meten van subjectieve slaperigheid door middel van Category-Ratio Scaling. (2) de effecten van experimenteel geïnduceerde slaperigheid in vergelijking tot pathologische slaperigheid op de subjectieve perceptie van slaperigheid en op gedragsmatige en electrofysiologische metingen.
3.Methode Fase 1 (Jaar 1) Naast een grondige literatuurstudie over slaperigheid en schaalmethoden wordt een kwalitatieve pilotstudy opgestart naar de conceptualisatie van slaperigheid. Er worden een 16-tal diepte-interviews afgenomen bij ervaringsdeskundigen (telkens ongeveer 4) uit elk van volgende groepen: -personen met pathologische slaperigheid (trait-conditie), -personen waarbij experimentele slaperigheid geïnduceerd wordt (state-conditie), -vrijwilligers zonder slaperigheidsklachten (normale conditie) -wetenschappers in het veld van het slaaponderzoek (expert-conditie) Alle proefpersonen worden gevraagd om de verschillende aspecten van slaperigheid (conform aan het Tweedimensioneel State-Trait Model van Slaperigheid) te evalueren. De interviewthemas worden bepaald op basis van relevante literatuur (vb themas: persoonlijk ervaren slaperigheid, slaperigheid ervaren bij derden en in het algemeen, effecten van drugs, werk, stress, omgeving, slaapkwaliteit, enz.). Deze diepte-interviews worden getaped. Vervolgens wordt de verbale informatie over de verschillende concepten geïnventariseerd en aangevuld met gegevens van een uitgebreide literatuurstudie van bestaande slaperigheidsvragenlijsten en -schalen. Op basis van de bekomen informatie worden, via een kwalitatieve analyse, homogene semantische klassen van slaap/waak-gerelateerde constructen bepaald, die we aanduiden met een representatief label. Via hiërarchische data-analyse toegepast op waargenomen patronen van dergelijke klassen -o.a. met Booleaanse analyse (Theuns, 1994, 1998)- wordt een model opgesteld waarin deze klassen van slaap/waak-gerelateerde constructen, die overeenstemmen met verschillende intensiteiten en dimensies van subjectief waargenomen slaperigheid, worden gestructureerd. De structuur van de klassen van constructen en de bijbehorende labels zullen worden gebruikt om de stimuli selecteren voor gebruik in het experiment van Fase 2 Fase 2 (Jaar 1 en 2) In deze fase van het onderzoek concentreren we ons op de eigenlijke schaalconstructie volgens de principes van CMM en het Range Model van Borg (2001, 1962) gekoppeld aan een eerste valideringsonderzoek van de ontwikkelde schaal. 120 proefpersonen worden verdeeld in drie condities (between-subject-design) conform aan het Tweedimensioneel State-Trait Model van Slaperigheid, nl. (1) de trait-conditie (pathologische
slaperigheid), (2) de state-conditie (situationele slaperigheid) en (3) de controleconditie. In eerste instantie worden 40 vrijwilligers (mannen en vrouwen tussen 18 en 65 jaar), die zich hebben aangemeld met slaperigheidsklachten op een slaaplaboratorium (UVC Brugmann, AZ VUB en UZ Antwerpen), onderworpen aan het experiment (conditie 1). Deze proefpersonen melden zich aan op het slaaplaboratorium of worden doorverwezen door een arts. De gemiddelde wachttijd tussen het aanmelden van de persoon en de effectieve opname in het slaaplaboratorium bedraagt ongeveer 4 maanden. De proefpersonen worden onderworpen aan het experiment ten laatste 3 maanden voor hun effectieve opname in het slaaplaboratorium. In de tweede conditie worden 40 gezonde vrijwilligers -gematcht op geslacht en leeftijd met de proefpersonen van conditie 1-, in een gecontroleerde omgeving van slaap gedepriveerd (situationele slaperigheid). Dit gebeurt in het slaaplaboratorium van de faculteit Psychologie & Opvoedkunde van de VUB (vakgroep COPS), waarbij aan monitoring van biologische functies kan gedaan worden (hartslagmeting, EEG,...). Veertig vrijwilligers (ook gematcht op geslacht en leeftijd), die noch onderhevig zijn aan klachten van situationele slaperigheid, noch pathologische slaperigheid rapporteren, worden in de derde conditie (controle conditie) ook onderworpen aan het experiment. In het experiment worden de labels die werden vastgelegd in fase 1 visueel aangeboden via een projector. Aan elk van de proefpersonen uit de verschillende condities wordt gevraagd om de uitgelokte intensiteit van de labels te beoordelen via CMM. We zullen hierbij gebruik maken van verschillende responsmodaliteiten zoals lichtintensiteit en handgrip en het produceren van lijnlengte (Line Lenght Production of LLP). Vertrekkende van de verkregen ruwe data worden de equal-sensation functies van subjectieve slaperigheid en de andere modaliteiten (lichtsterkte en handgrip) berekend. Op basis van een analyse van deze data worden de labels van de ankerpunten op de nieuwe schaal vastgelegd. Dankzij de bijzondere psychometrische eigenschappen van LLP (exponent ≈ 1) kunnen we de validiteit van de schaal in een eerste instantie nagaan door de bekomen equal-sensation functies te matchen met de LLP-functie (Lodge, 1981). Fase 3 (Jaar 2 en 3) Negentig proefpersonen van de oorspronkelijke experimentele groep nemen, 3 maanden na testfase 2, opnieuw deel aan het experiment van fase 2 (een within-subject-design met een voorziene drop-out van 25% per conditie), waarbij ditmaal elektrofysiologische metingen van slaperigheid geregistreerd worden. De deelnemers zullen tijdens hun verblijf in het slaaplaboratorium onderworpen worden aan de MSLT (Multiple Sleep Latency Test) en aan de MWT (Maintenance of Wakefulness Test). De MSLT omvat een serie van 5 periodes overdag waarbij de deelnemer geen weerstand tot slapen probeert te bieden. Het gaat om periodes van 20 min in waaktoestand of 15 min slaap, telkens verspreid over een 2 uur interval. De MWT omvat ook een serie van vier à vijf trials, verspreid over een 2 uur interval maar waarbij het individu probeert wakker te blijven onder minimale stimulatie (Bassiri & Guilleminault, 2000). Deze tests laten toe subjectief waargenomen slaperigheid te vergelijken met meer objectieve metingen en dienen als tweede valideringsonderzoek voor de ontworpen schaal. Naast deze metingen worden eenvoudige gedragsmatige metingen zoals geeuwfrequentie, faciale expressie, evenwichtsproeven en occulomotorische activiteit voor hetzelfde doel gehanteerd. Enkel op trait-niveau is het relevant om de betrouwbaarheid van de ontwikkelde schaal na te gaan. Dit wordt onderzocht door testhertest van het origineel CMM-experiment in het within-subject-design (test: fase 2 - hertest: fase 3). Fase 4 (Jaar 3) In een voortgezet onderzoek zal de voorspellende validiteit van het instrument nagegaan worden bij meer complexe gedragsmatige metingen zoals vigilantietaken en reactietijdtests. In deze fase beperken we ons tot een experiment met individuen van de beoogde doelgroep, nl. mensen met pathologische slaperigheid. Dertig patiënten die opgenomen zijn voor klachten van pathologische slaperigheid (geen deelnemers aan de vorige fasen), worden tijdens hun verblijf op het slaaplaboratorium (UVC Brugmann, AZ VUB en UZ Antwerpen) in eerste instantie verzocht hun subjectieve slaperigheid te evalueren via de nieuw ontwikkelde schaal. Nadien nemen ze deel aan de vigilantie- en reactietijdtests (o.a. Flicker Fusion Test, Continuous Performance Test, Wilkinson Auditory Vigilance Task), de MSLT en de MWT. De scores op de vigilantie-en reactietijdtests worden vergeleken met de bijhorende normen en relevante objectieve slaperigheidsparameters. Vervolgens gaan we via meervoudige voorwaartse regressie na in hoeverre de resultaten op de vigilantie- en reactietijdtests kunnen voorspeld worden door de nieuw ontwikkelde schaal en de objectieve slaperigheidsparameters en schrijven de conclusies uit in een doctoraatsthesis.
Fase 5 (Jaar 4) Het laatste projectjaar wordt integraal besteed aan het samenbrengen van alle onderzoeksresultaten, het verder schrijven aan een doctoraatsthesis en de publicatie van wetenschappelijke artikels waarin aanbevelingen over de aangewende methode voor het assessment van subjectieve slaperigheid zowel als het gebruik en de praktische toepassing van het nieuw ontwikkeld instrument in verwerkt zullen worden. Referenties: Bassiri A.G. & Guilleminault Ch. (2000). Clinical features and evaluation of obstructive sleep apnea-hypopnea syndrome. In: Kryger, Roth & Dement (Eds.). Principals & practice of sleep medicine; 74: 869-877. Saunders WB, Philadelphia. Benbadis S.R., Marscha E., Perry M.C. et al. (1999) Association between the Epworth Sleepiness Scale and the Multiple Sleep Latency Test in a clinical population. Annals of Internal Medicine 130, 298-292 Bernheim, J. (1999). How to get serious answers to the serious question: 'How have you been?': Subjective quality of life (QOL) as an individual experiental emergent construct. Bioethics, 13 (3/4), 272-287. Bernheim, J., Theuns, P., Heylighen, F., Mazaheri, M. & Rose, M. (2003). Anamnestic Comparative Self-Assessment (ACSA) to measure QOL: advantages of an internal standard. Paper accepted for presentation at the 5th Conference of the International Society for Quality-of-Life Studies Johann Wolfgang Goethe-University Frankfurt/Main, Germany. Borg G. (2002) Basic principles in Level-Anchored Ratio Scaling. In: Da Silva J.A. et al. (Eds) Fechner Day 2002, Editora Legis Summa, 2002. Borg G. & Borg E. (2001) A new generation of scaling methods: Level-Anchored Ratio Scaling. Psychologica, 28, 12-45. Borg G. (1962) Physical performance and perceived exertion. Studia Psychologica et Paedagogica. Series Altera. Investigationes XI. Lund, Sweden: Gleerup. Cheshire K., Engleman H., Deary I., Shapiro C. & Douglas N.J. (1992) Factors impairing daytime performance in patients with sleep apnea/hypopnea syndrome. Archives of Internal Medicine; 152: 538-541. Chervin R.D. (2000) The multiple sleep latency test and Epworth sleepiness scale in the assessment of daytime sleepiness. Journal of Sleep Research 9, pp 399. Cluydts R. & De Valck. E. Sleepiness as a state-trait phenomenon, comprising both a sleep drive and a wake drive. Medical Hypotheses, accepted/in press. Cluydts R., De Valck E., Verstraeten E., Theys P. (2002) Daytime sleepiness and its evaluation. Sleep Medicine Reviews, 6: (2) 83-96. Cluydts R. (2000)A 28-night evaluation evaluation of the efficacy, next-day effects, and withdrawal potential of zaleplon and zolpidem in outpatients with primary insomnia. Postgraduate Medicine 2000; 4;14-24. Cluydts R. & De Roeck J. Slaap- en waakstoornissen. In: W.Vandereycken et al. (Eds.) Handboek Psychopathologie, 3de Ed. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem, 2000, p.361-387. Hoddes E., Zarcone V., Smythe H.R. et al. (1973) Quantification of sleepiness: a new approach. Psychophysiology 10, 431-436. Cools W. (2002) How can psychophysics help survey research presented at The International symposium: the mind and body problem: old question, new answers, Ribeirao Preto, University of Sao Paulo. Horne J.A. & Reyner L.A. (1998) Falling asleep whilst driving: are drivers aware of prior sleepiness? International journal of Legal Medicine; 111,
120-123. Falmagne, J.C. (1985) Elements of Psychophysical Theory. Oxford: Clarendon. Johns M.W. (2000) Sensitivity and specificity of the multiple sleep latency test (MSLT), the maintenance of wakefulness test (MWT) and the Epworth Sleepiness Scale: failure of the MSLT as a gold standard. Journal of Sleep Research 9, 5-11. Johns M.W. (1998) Rethinking the assessment of sleepiness. Sleep Medicine Reviews, 2, 3-15. Johns M.W. (1991) A new method for measuring daytime sleepiness: The Epworth Sleepiness Scale. Sleep 14, 540-545. Lodge, M. (1981). Magnitude scaling: Quantitative measurement of opinions. Beverly Hills: Sage. Stevens S.S. (1975) Psychophysics: introduction to its perceptual, neural and social prospects? New York: John Wiley & Sons. Theuns, P. (1994), A dichotomization method for Boolean analysis of quantifiable co-occurrence data, in Fischer, G.H. & Laming, D. (Eds.), Contributions to Mathematical Psychology, New York : Springer Verlag (1994). Theuns, P. (1998), Building a knowledge space via Boolean analysis of co-occurrence data, in Dowling, C., Roberts, F. and Theuns, P. (eds.) Recent Progress in Mathematical Psychology, New York : Lawrence Erlbaum. (1998). Theuns P. Cools.W., Schiemsky K. (2002) Construction of a satisfaction rating scale and the influence of the use of labels on response patterns analysed, by means of a psychophysical approach. Paper presented at Fechnerday 2002, The Eighteenth Annual Meeting of the International Society for Psychophysics , Rio de Janeiro, 2002. Theuns, P., Ledure, G., Souris, M., Razavi, D., Bernheim J. (2003). Anamnestic Comparative Self Assessment (ACSA) to measure QOL: Sensitivity, reliability and proneness to response-shift. Paper accepted for presentation at the 5th Conference of the International Society for Quality-of-Life Studies - Johann Wolfgang Goethe-University Frankfurt/Main, Germany. Van Ert P.M., Gapinski J.P., Fuller M.J. et al. (1999) The predictive value of the Epworth Sleepiness Scale: patient versus significant other assessment of patient sleepiness. Sleep 22, S48. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • PETER THEUNS • Olivier MAIRESSE
Objectieve instelling van cochleaire implantaten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Jan Wouters • Marc Moonen • Astrid Van Wieringen • Maaike Van Eeckhoutte
Objective mapping of cochlear implants KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Jan Wouters • Marc Moonen • Astrid Van Wieringen • Robin Gransier
Observatieonderzoek van de neurale codering bij actieve dieren via nieuwe optogenetische micro-opnamen met hoge dichtheid en rekenkundige benaderingen: Naar cognitieve Brein-Computer interfaces (ENLIGHTENMENT). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Michele Giugliano
Oculo-vestibulaire geëvokeerde spierpotentialen als nieuw diagnostisch tool in de klinische praktijk. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project omvat het verder uitwerken van een recent ontdekte vestibulaire pathway en het invoeren van een nieuwe test, de ocular vestibular evoked myogenic potentials (oVEMP), in de klinische praktijk ter aanvulling van de reeds gestandariseerde vestibulaire oppuntstelling. oVEMP zouden indicatief zijn voor de integriteit van de otolith-ocular pathways en zouden complementair zijn aan cervical VEMP (cVEMP) die de sacculo-collische pathways testen. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Floris Wuyts • Paul Van de Heyning • Catherine Blaivie
Odysseusopvang. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de rol van de astrocyten in de pathogenese van multiple sclerose (MS) te onderzoeken. De onderzoekers hebben gevonden dat astrocyten bij MS een tekort hebben aan beta2 adrenerge receptoren. Deze receptoren spelen een rol in de immuunregulatie van het CZS, de energievoorziening en mogelijk de hieraan gekoppelde perfusie van het CZS, en de prodcutie van neurotrofe factoren. Mogelijk is het verlies van de beta2 adrenerge receptoren het gevolgd van een virale infectie van de astrocyten. Onderzoeksvragen die hier worden onderzocht: - de rol van het canine distemper virus in het verdwijnen van beta2 adrenerge receptoren op astrocyten - mogelijkheden voor nieuwe therapieen voor MS door het verlies van de beta2 adrenerge receptoren te compenseren
- de rol van een gestoorde astrocytaire energiehuishouding in de axonale degeneratie bij MS. Organisaties: • Farmacologie • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • Frauke DEMOL • Ralph CLINCKERS • RON KOOIJMAN • JACQUES DE KEYSER
Onderzoek in het domein van de neurochemie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Inst. Born Bunge. UA levert aan Inst. Born Bunge de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn
Onderzoek naar de centrale neurobiochemische wijzigingen geïnduceerd door modulatie van de AT4 receptor/insulinegereguleerd aminopeptidase (IRAP), therapeutische perspectieven voor cognitieve dysfunctie en limbische epilepsie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Situering van het project en overzicht van publicaties met betrekking tot dit project Het renine-angiotensine systeem reguleert in ons lichaam de natrium- en waterhuishouding en aldus de arteriële bloeddruk. Het belangrijkste peptide van dit systeem is angiotensine II (Ang II), dat zijn bloeddrukverhogende effecten uitoefent door stimulatie van de AT1 receptor [1]. Een heel nieuw onderzoeksdomein kwam aan het licht toen Fisher-Ferraro in 1971 een onafhankelijk angiotensine systeem ontdekten in de hersenen. Verschillende peptide fragmenten van Ang II bleken vervolgens ook biologische activiteit te bezitten. Ang IV of Ang-(3-8) verbetert de cognitieve functies in leer- en geheugentaken [2,3] en bezit tevens anticonvulsieve eigenschappen in rat en muis [4,5]. Dit suggereert dat de bindingsplaats voor Ang IV in de hersenen wel eens een belangrijk nieuw farmacotherapeutisch aangrijpingspunt zou kunnen worden voor de behandeling van Alzheimer's dementia en epilepsie. Aangezien fysiologische effecten van Ang IV al worden waargenomen bij nanomolaire concentraties en omdat Ang IV slechts lage affiniteit vertoont voor AT1 en AT2 receptoren, is het bestaan van een specifieke 'AT4 receptor' algemeen aanvaard [1]. Dit verhaal kreeg een interessante wending toen in 2001 de 'AT4 receptor' werd geïdentificeerd als het insuline-gereguleerde aminopeptidase (IRAP) of cystinyl aminopeptidase (EC 3.4.11.3) [6]. IRAP is een type II integraal membraanproteïne homoloog aan aminopeptidase N (AP-N) en andere Zn2+-dependente enzymes van de gluzincin aminopeptidase familie [7]. In deze context karakteriseerden we al de in vivo effecten van Ang IV, Ang II en Ang-(1-7) op de transmitter-concentraties ter hoogte van het striatum van de rat [8-10]. We toonden aan dat de metabolisatie van Ang II naar Ang IV vereist is om het striataal dopamine te verhogen en postuleerden dat IRAP de bindingsplaats is van Ang IV om dit effect te induceren [9]. We bouwden in vivo evidentie op dat IRAP zowel een enzymatische functie als een receptorfunctie kan bezitten. Een continu intracerebroventriculaire (i.c.v.) toediening van Ang IV beschermde de ratten tegen pilocarpine-geïnduceerde epileptische aanvallen en verhoogde de hippocampale monoamineconcentraties. Beide effecten werden geblokkeerd door toediening van een somatostatine sst2 receptor antagonist wijzend op een rol van somatostatine-14 in de Ang IV-gemedieerde effecten. Aangezien somatostatine-14 een substraat is voor IRAP en het zelf ook anticonvulsieve eigenschappen bezit, postuleerden we dat door de Ang IV-gemedieerde inhibitie van IRAP's enzymatische activiteit de concentraties aan somatostatine-14 zijn toegenomen [5]. Locale Ang IV toediening stimuleert de striatale dopaminevrijgave. Selectieve inhibitie van AP-N, het enzyme dat Ang IV metaboliseert, door 7B of (2(S)-benzyl-3[hydroxyl (1'(R)-aminoethyl)phoshynyl]propanoyl-L-tyrosine), potentialiseerde dit effect, waarschijnlijk door verlenging van het halfleven van Ang IV. Niet-selectieve inhibitie van IRAP/AP-N door 7B per se had geen effect op dopamine, wat aantoont dat de dopaminestijging niet gemedieerd wordt door inhibitie van de katalytische activiteit van IRAP (of AP-N). Aangezien IRAP echter een bindingsplaats is voor Ang IV, postuleerden we dat in het striatum Ang IV een agonist is voor een receptordimeer van IRAP (en eventueel AP-N) [8]. 2. Doelstellingen van het project - We willen nagaan dat IRAP inderdaad de belangrijkste bindingsplaats is voor Ang IV en dat Ang IV door interactie met deze bindingsplaats zijn centrale neurobiochemische wijzigingen induceert. Het kennen van het aangrijpingspunt van Ang IV en de hieraan gekoppelde actiemechanismen is immers belangrijk met het oog op de ontwikkeling van concrete innovatieve farmacotherapieën voor cognitieve dysfunctie en limbische epilepsie. We beschikken over de nodige gevalideerde gedragstaken om de geheugenverbeterende effecten te kunnen toesten, namelijk een 'Morris water maze', een 'Barnes maze' en een 'spontaneous alternation task' opstelling. We hebben een jarenlange ervaring met het pilocarpinemodel voor limbische epilepsie. - Het Ang II, precursor van Ang IV, stimuleert het drinkgedrag en is bloeddrukverhogend [1], verbetert de geheugenfunctie [11] en bezit eveneens anticonvulsieve eigenschappen [12]. Al deze effecten bleken AT1-afhankelijk. AT1 receptoren blijken ook betrokken in de Ang IV-gemedieerde effecten op de bloeddruk [13] en op de perifere vaatcontractiliteit [14]. We zullen daarom onderzoeken of AT1 en AT2 receptoren eventueel betrokken zijn in de cognitieverhogende en anticonvulsieve effecten van Ang IV. - We willen de mogelijke werkingsmechanismen geïmpliceerd in de Ang IV-gemedieerde cognitieverbeterende en anticonvulsieve effecten verder ontrafelen. Verschillende hypothesen moeten getoetst worden. Ten eerste kan Ang IV een deel van zijn centrale effecten uitlokken door inhibite van IRAP's enzymatische activiteit [6]. We zullen daarom onderzoeken of inhibitie van IRAP door Ang IV ook in vivo leidt tot een daadwerkelijke verhoging van de concentratie aan neuropeptide substraten. Bovendien moeten selectieve peptide receptor antagonisten het vervolgens mogelijk maken om de Ang IV-gemedieerde effecten te blokkeren. Ten tweede is het duidelijk dat wijzigingen in de hippocampale neurotransmitterconcentraties een rol spelen in acquisitie van geheugen, leerprocessen en het genereren van epileptische activiteit. We zullen in vivo microdialyse gebruiken om mogelijke effecten van Ang IV op de hippocampale neurotransmittervrijgave na te gaan. Tenslotte weten we dat, in de hippocampus, IRAP zich samen met de insulin-afhankelijke glucose transporter GLUT4 bevindt in intracellulaire vesikels [15], net zoals in veten spiercellen. Insuline-gemedieerde translocatie van deze vesikels naar het celoppervlak resulteert in de periferie tot een verhoogde glucose opname. We willen bestuderen of Ang IV de glucose opname ook ter hoogte van de hippocampus kan wijzigen. Organisaties:
• Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Ilse Julia SMOLDERS
Onderzoek naar de cystine/glutamaat antiporter of systeem xc- als innovatief neurofarmacologisch aangrijpingspunt voor majeure depressie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Majeure depressie is een frequent voorkomende stemmingsstoornis, die vaak leidt tot verminderde levenskwaliteit. De laatste halve eeuw wordt de antidepressieve therapie gedomineerd door de monoamine hypothese. Vermits slechts 50-60% van de depressieve patiënten reageert op een eerste antidepressieve behandeling, is er ruimte voor verbetering en noodzaak aan ontwikkeling van nieuwe medicatie. De recente glutamaathypothese toont aan dat glutamaat een primaire mediator is van majeure depressie en zodoende een potentieel interessant doelwit is voor antidepressieve therapie. Zeer recent nam ook de interesse voor gliale glutamaattransporters toe in de pathofysiologie van depressie, aangezien zij een belangrijke rol spelen in de abnormale extrasynaptische glutmaatconcentratie. Onderzoekshypothese: In dit project zullen we aantonen of systeem xc-, een antiporter die intracellair glutamaat uitwisselt voor extracellulair cystine en belangrijk is in verschillende hersenregio's, betrokken is in de mechanismen van depressie. Om deze hypothese te toetsen worden 3 werkpakketten opgesteld. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Ann MASSIE • Ilse Julia SMOLDERS
Onderzoek naar de mogelijkheid tot functioneel en histologisch herstel van beschadigd zenuwweefsel na ruggenmerg- en hersentrauma bij de muis : modulatie door in vivo implantatie van in vitro getransfecteerde embryonale stamcellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Tot op heden bestaat er voor centraal zenuwstelseltrauma (zowel hersen- als ruggemergtrauma) geen effectieve therapeutische behandeling. Ons onderzoek richt zich: 1) op de transplantatie van uit embryonale stamcellen gedifferentieerde zenuwcellen om alzo beschadigd zenuwweefsel te vervangen, en 2) de transplantatie van genetisch gemodificeerde adulte stamcellen om door secretie van neurotrofe factoren functieherstel van het beschadigd zenuwweefsel te bekomen. Ons onderzoek zal opgedeeld worden in twee deelonderzoeken: een spinaal traumamodel en een hersentraumamodel. Bij het spinaal traumamodel zal er bij de rat een chirurgische dwarslaesie uitgevoerd worden, waarna op verschillende tijdstippen al dan niet genetisch gemodificeerde adulte/embryonale stamcellen getransplanteerd worden in het ruggemerg. De getransplanteerde ratten worden vervolgens opgevolgd naar functioneel herstel aan de hand van de internationaal aanvaarde BBB-score. Voor het hersentraumamodel, dat geïnduceerd wordt bij de muis dmv een gewichtsimpactie op de schedel, zullen er op verschillende tijdstippen al dan niet genetisch gemodificeerede adulte/embryonale stamcellen getransplanteerd worden in de hersenen. Functioneel herstel bij de getransplanteerde muizen wordt vervolgens geëvalueerd via standaard cognitieve en motorische testen. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Philippe Jorens • Peter Ponsaerts • Mark Willy Emma Ronsyn
Onderzoek naar de mogelijkheid tot functioneel en histologisch herstel van beschadigd zenuwweefsel na ruggenmergtrauma bij rat: modulatie door in vivo implantatie van in vitro getransfecteerde adulte mesenchymale en embryonale stamcellen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit doctoraal onderzoek is nagaan of functioneel en histologisch herstel na ruggenmergtrauma bij de rat versneld of verbeterd kan worden door stamceltherapie, al dan niet in combinatie met kooiverrijking en chondroitinase behandeling. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Philippe Jorens • Peter Ponsaerts • Mark Willy Emma Ronsyn
Onderzoek naar de onderliggende mechanismen van het ontstaan van epileptische aanvallen en de elektrische beïnvloeding hiervan Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt de onderliggende mechanismen van paroxysmale epileptische activiteit en het effect van elektrische stimulatie hierop. Dit zal gebeuren a.d.h.v. intracerebrale registratie van neurofysiologische signalen bij patiënten die in de hippocampus een electrode hebben om diagnostische of therapeutische redenen. De bevindingen van deze studie kunnen bijdragen tot het op rationale wijze indentificeren van manieren om via elektrische neurostimulatie epilepsie te behandelen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Kristl Vonck
Onderzoek naar de pijn uitlokkende en pijn petentiërende effecten van langdurige blootstelling aan Endothelin-1 (ET-1). Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar de pijn uitlokkende en pijn petentiërende effecten van langdurige blootstelling aan Endothelin-1 (ET-1). Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Kristof Deseure
Onderzoek naar de pijn uitlokkende en pijn potentiërende effecten van langdurige blootstelling aan endothelin-1 (ET-1). Universiteit Antwerpen
Abstract: Endothelin-1 wordt steeds meer erkend als een belangrijke molecule in de ontwikkeling en progressie van kanker, maar ook in het tot stand kome van kanker pijn. Voorlopig werd alleen een acute toediening van ET-1 onderzocht. Dit is een opstelling die weinig gelijkenis vertoont met de klinische context. Wij stellen voor om de effecten te onderzoeken van chronische blootstelling aan ET-1 voor wat betreft spontane en uitgelokte pijn. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Marcel P E Vercauteren • Kristof Deseure • Guy Hans
Onderzoek naar de pijn uitlokkende en pijn potentiërende effecten van langdurige blootstelling aan Endothelin-1 (ET-1). Universiteit Antwerpen Abstract: Endothelin-1 wordt steeds meer erkend als een belangrijke molecule in de ontwikkeling en progressie van kanker, maar ook in het tot stand kome van kanker pijn. Voorlopig werd alleen een acute toediening van ET-1 onderzocht. Dit is een opstelling die weinig gelijkenis vertoont met de klinische context. Wij stellen voor om de effecten te onderzoeken van chronische blootstelling aan ET-1 voor wat betreft spontane en uitgelokte pijn. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Kristof Deseure
Onderzoek naar de relatie tussen valincidentie en evenwichts- en houdingscontrole bij CVA-patiënten. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project ontwikkelt en valideert de technologie voor het bepalen van hoofd- en romphouding bij patiënten met een cerebrovasculair accident (CVA). Vervolgens wordt de relatie tussen de houdingsaspecten en het vallen onderzocht. In het bijzonder worden evenwichts en neuropsychologische processen hierbij betrokken. De verkregen inzichten worden geïmplementeerd en vervolgens geëvalueerd. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Floris Wuyts • Paul Van de Heyning
Onderzoek naar de rol van schildklierhormonen in de seizoenale plasticiteit van het zangcontrolesysteem in volwassen zangvogels. Universiteit Antwerpen Abstract: Het is geweten dat veranderingen in testosteron concentraties tijdens het broedingseizoen een effect hebben op het zanggedrag van spreeuwen. Deze seizoenale neuroplasticiteit wordt echter niet alleen door testosteron bepaald. Schildklierhormonen spelen mogelijk ook een rol. Met dit project willen we onderzoeken hoe neuronale en/of systemische veranderingen in schildklierhormonen bijdragen tot de seizoenale neuroplasticiteit in spreeuwen. Eveneens willen we onderzoeken of deze schildklierhormonen een direct effect hebben op de neuroplasticiteit of dat ze eerder op een indirecte wijze de neuroplasticiteit veranderen door hun effect op de gonadale hormonen. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Jasmien Orije
Onderzoek naar de ziekte mechanismen veroorzaakt door HSPB1 en HSPB8 mutaties in iPSC afgeleide motorische neuronen van Charcot-Marie-Tooth patiënten. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman
Onderzoek naar het mechanisme verantwoordelijk voor mutant HSPB1 geïnduceerde perifere axonopathieën KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Ludo Van Den Bosch • Lore Pottie
Onderzoek naar het neuraal substraat van spraakontwikkeling gebruik makend van functionele MRI in het zebravink model. Universiteit Antwerpen Abstract: Zebravinken zijn een veelgebruikt dierenmodel voor de studie van taalverwerving. Zowel mensen als zebravinken kennen namelijk een sensitieve periode voor taal- en zangverwerving. In dit project worden zebravinken gebruikt voor de studie van de neurale mechanismen achter deze sensitieve periode door eenzelfde groep vogels longitudinaal op te volgen en op verschillende tijdspunten zangproductie en -perceptie te evalueren. Enerzijds zullen er zangopnames worden uitgevoerd en anderzijds in vivo functionele MRI tijdens auditieve stimulatie met verschillende soorten zang o.a. zang met verschillende sociale context. Sensori-motorisch leren in mannetjes, die leren zingen van een volwassen tutor, zal vergeleken worden met louter sensorisch leren in vrouwtjes, die niet zingen maar voor wie zang belangrijk is voor partnerkeuze. Ook het effect van sociale omgeving op zangverwerving zal onderzocht worden. Uiteindelijk kan deze studie leiden tot de identificatie van het tijdsvenster en spatiele neurale coördinaten van cruciale ontwikkelingen in de hersenen tijdens zangontwikkeling en zal zo het onderzoek van de onderliggende neurale en moleculaire mechanismen van zangontwikkeling als model voor humane taalverwerving, initiëren. Organisaties:
• Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Lisbeth Van Ruijssevelt
Onderzoek naar het neuraal substraat van spraakontwikkeling gebruik makend van functionele MRI in het zebravink model. Universiteit Antwerpen Abstract: Zebravinken zijn een veelgebruikt dierenmodel voor de studie van taalverwerving. Zowel mensen als zebravinken kennen namelijk een sensitieve periode voor taal- en zangverwerving. In dit project worden zebravinken gebruikt voor de studie van de neurale mechanismen achter deze sensitieve periode door eenzelfde groep vogels longitudinaal op te volgen en op verschillende tijdspunten zangproductie en -perceptie te evalueren. Enerzijds zullen er zangopnames worden uitgevoerd en anderzijds in vivo functionele MRI tijdens auditieve stimulatie met verschillende soorten zang o.a. zang met verschillende sociale context. Sensori-motorisch leren in mannetjes, die leren zingen van een volwassen tutor, zal vergeleken worden met louter sensorisch leren in vrouwtjes, die niet zingen maar voor wie zang belangrijk is voor partnerkeuze. Ook het effect van sociale omgeving op zangverwerving zal onderzocht worden. Uiteindelijk kan deze studie leiden tot de identificatie van het tijdsvenster en spatiele neurale coördinaten van cruciale ontwikkelingen in de hersenen tijdens zangontwikkeling en zal zo het onderzoek van de onderliggende neurale en moleculaire mechanismen van zangontwikkeling als model voor humane taalverwerving, initiëren. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Lisbeth Van Ruijssevelt
Onderzoek naar het regulatiemechanisme van de mature humane dopamine D4-receptor Universiteit Gent Abstract: De dopamine D4 receptor (D4DR) is een G-proteïne gekoppelde receptor (GPCR). Dopamine is een belangrijke neurotransmitter, betrokken bij motorische controle, endocriene functies, beloning ('reward'), cognitie en emoties. Het doel van dit onderzoek is het ophelderen van de mechanismen die instaan voor de regulatie van de plasmamembraanexpressie van de humane dopamine D4-receptor. Dit omvat onderzoek naar de degradatie, endocytose, recyclase en internalisatie van de D4DR. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Guy Haegeman
Onderzoek naar het werkingsmechanisme en neuropsychologische effecten van neurostimulatie aan de hand van EEG/MEG co-registratie Universiteit Gent Abstract: Zowel naar het werkingsmechanisme als naar de neuropsyhcologische effecten van neurostimulatie als behandeling voor refractaire epilepsie is bijkomend onderzoek noodzakelijk. Hier wensen we dit te onderzoeken a.d.h.v. simultane registratie van electroencefalografie en magnetoencefalografie. Dit onderzoek beoogt uiteindelijk de optimalisatie van de stimulatieparameters, de idenficatie van predictieve factoren en de lookalisatie van nieuwe targets voor toekomstige neurostimulation behandelingen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Paul Boon • Kristl Vonck • Marijke Miatton
Onderzoek naar het werkingsmechanisme van nieuwe therapieën in de ziekte van parkinson. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project worden 2 aspecten van de nieuwe behandelingsstrategieën voor de ziekte van Parkinson bestuderen. De zoektocht bij de medicamenteuze behandeling spitst zich tegenwoordig toe op farmaca die zowel een antiparkinsonactiviteit als een neuroprotectief effect hebben. Wij betsuderen een aantal kandidaat molecules met mogelijks een dergelijk profiel. In eerste instantie kijken we na of ze neuroprotectief zijn in het hemi-Parkinson rat model. Daarna onderzoeken we via welk mechanisme de neuroprotectie gebeurt en of deze geneesmiddelen ook een antiparkinsonactiviteit hebben. In een tweede deel van dit project willen we een bijdrage leveren tot het onderzoek omtrent het werkingsmechanisme van DBS. In een eerste fase wordt de baan van de NST naar de substantia nigra pars reticulata (SNr) farmacologisch gekarakteriseerd, en dit in normale en parkinsonratten. Om het werkingsmechanisme van hoog frequente stimulatie op te helderen zullen we de NST ook electrisch stimuleren in deze dieren en met in vivo microdialyse de neurotransmittervrijstelling bepalen in de SNr. De resultaten van deze studies moeten ons ook een betere kennis geven van de rol van de NST in de controle van de motoriek, maar kunnen eveneens bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe relevante geneesmiddelen. Organisaties: • Experimentele Farmacologie • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • Birgit MERTENS • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE • Hong YUAN • Ben AMPE • Anja FLAMEZ
Onderzoek naar het werkingsmechanisme van nieuwe therapieën in de ziekte van Parkinson. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar nieuwe behandelingsstrategieën voor de ziekte van Parkinson spitst zich tegenwoordig toe op farmaca die zowel de symptomen behandelen als neuroprotectief zijn. Gekende farmaca met neuroprotectieve eigenschappen of nieuwe molecules bekomen via samenwerking (IWT-SBO) worden na screening in vitro in vivo getest op hun vermogen om de neurodegeneratie van de dopaminerge neuronen te verminderen of te vertragen. Dit gebeurt eerst in het hemi-Parkinson rat model, daarna ook in genetische modellen. Wanneer neuroprotectie is aangetoond wordt onderzocht via welk(e) mechanisme(n) dit gebeurt en of deze geneesmiddelen ook in staat zijn de dopaminetransmissie te beïnvloeden (antiparkinsonactiviteit). Tevens wordt in dit project neurofarmacologisch onderzoek verricht naar het werkingsmechanisme van DBS (Deep Brain Stimulation). Om het
werkingsmechanisme van deze hoog frequente stimulatie op te helderen wordt de subthalamische kern (NST) met specifieke receptorliganden gestimuleerd en wordt met in vivo mecrodialyse de neurotransmittervrijstelling bepaald. Dit wordt uitgevoerd in normale en in dopamine deficiënte dieren. Hierdoor wordt de rol van deze kern in de controle van de motoriek beter in kaart gebracht. Daarna wordt de NST ook electrisch gestimuleerd en het effect bestudeerd op de neurotransmittervrijstelling in andere kernen van de basale ganglia. De resultaten van deze studies moeten ons ook een betere kennis geven van de rol van de NST in de controle van de motoriek, maar kunnen eveneens bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe relevante geneesmiddelen voor de ziekte van Parkinson. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • SOPHIE SARRE
Onderzoek naar het werkingsmechanisme van nieuwe therapieën in de ziekte van Parkinson. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project worden 2 aspecten van de nieuwe behandelingsstrategieën voor de ziekte van Parkinson bestuderen. De zoektocht bij de medicamenteuze behandeling spitst zich tegenwoordig toe op farmaca die zowel een antiparkinsonactiviteit als een neuroprotectief effect hebben. Wij betsuderen een aantal kandidaat molecules met mogelijks een dergelijk profiel. In eerste instantie kijken we na of ze neuroprotectief zijn in het hemi-Parkinson rat model. Daarna onderzoeken we via welk mechanisme de neuroprotectie gebeurt en of deze geneesmiddelen ook een antiparkinsonactiviteit hebben. In een tweede deel van dit project willen we een bijdrage leveren tot het onderzoek omtrent het werkingsmechanisme van DBS. In een eerste fase wordt de baan van de NST naar de substantia nigra pars reticulata (SNr) farmacologisch gekarakteriseerd, en dit in normale en parkinsonratten. Om het werkingsmechanisme van hoog frequente stimulatie op te helderen zullen we de NST ook electrisch stimuleren in deze dieren en met in vivo microdialyse de neurotransmittervrijstelling bepalen in de SNr. De resultaten van deze studies moeten ons ook een betere kennis geven van de rol van de NST in de controle van de motoriek, maar kunnen eveneens bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe relevante geneesmiddelen. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • Birgit MERTENS • Mustafa VARCIN • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE • Hong YUAN • Ben AMPE • Anja FLAMEZ
Onderzoek naar interacties tussen anatomische plasticiteit en elektrofysiologische activiteit in het zangcontrolesysteem van volwassen zangvogels. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar interacties tussen anatomische plasticiteit en elektrofysiologische activiteit in het zangcontrolesysteem van volwassen zangvogels. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Vincent Van Meir
Onderzoek naar modificatoren van C9orf72-geïnduceerde pathologie in amyotrofe lateraal sclerose (ALS) in zebravis modellen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Ludo Van Den Bosch • Wim Robberecht • Bart Swinnen
Onderzoek naar neuroprotectieve farmaca met neurotrofe eigenschappen voor de behandeling van de ziekte van Parkinson. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De ziekte van Parkinson is een frequente neurodegeneratieve aandoening die gekenmerkt wordt door een verlies van gepigmenteerde dopaminerge nigrostriatale neuronen en het ontstaan van eosinofiele inclusielichaampjes, Lewy bodies. Door het gebrek aan geneesmiddelen die de degeneratie van neuronen kunnen tegengaan of vertragen, spitst het huidige geneesmiddelenonderzoek zich toe op farmaca die zowel een antiparkinsonactiviteit als een neuroprotectief effect hebben. De voornaamste doelstelling van het huidige mandaat is het bestuderen van het neuroprotectief effect van een aantal moleculen in het striataal 6- hydroxydopamine (6-OHDA) hemi-parkinsondiermodel. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Birgit MERTENS • SOPHIE SARRE
Onderzoek naar optimalisaties van Brain Computer Interfaces (BCI) voor neuro-revalidatie Universiteit Gent Abstract: Brain Computer Interfaces kunnen mensen met een neurologische aandoening helpen om communicatie en controle tot op een zekere hoogte te herstellen. De huidige systemen kampen echter met de heersende variabiliteit in de EEG-signalen tussen personen. Door gebruik te maken van ICA, uitgebreid met spatiale informatie van de elektroden, kan een robuuste BCI gerealiseerd worden. Naast de technische realisatie wordt ook gekeken naar de invloed die het gebruik van BCI uitoefent op veranderende hersenpatronen door plasticiteit. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers:
• Patrick Santens
Onderzoek naar taakafwisseling als een component van executieve controle in het werkgeheugen Universiteit Gent Abstract: De kost in uitvoeringstijd en accuraatheid die gepaard gaat met een afwisseling tussen taken wordt doorgaans toegeschreven aan de tussenkomst van executieve controle. Het project wil deze hypothese toetsen aan de hand van dubbeltaakmethodieken, en de selectie van aangepaste taakparameters. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • André Vandierendonck
Onderzoek naar ziektemechanismen van neurodegeneratie veroorzaakt door C9orf72 repeat expansies met behulp van geïnduceerde pluripotente stamcellen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Philip Van Damme • Catherine Verfaillie • Sarah Debray
Onderzoeksexcellentiecentrum NEURO. Universiteit Antwerpen Abstract: Het OEC NEURO legt zich toe op biomedisch onderzoek van neurodegeneratieve hersenziekten van het centrale zenuwstelsel zoals Alzheimer dementie, de ziekte van Parkinson en frontaalkwab dementie. Bij deze ziektes treedt neurodegeneratie op: zenuwfuncties gaan verloren omdat zenuwcellen afsterven. Bij een kleine groep patiënten kan neurodegeneratie verklaard worden door een erfelijke mutatie, maar bij de meeste patiënten is er sprake van een complexe mix van genetische en omgevingsfactoren. Vandaag is er nog geen therapie of medicatie beschikbaar die deze ziektes kan stoppen of voorkomen, of die neurodegeneratie kan omkeren. De kerngroep van het OEC-NEURO wordt gevormd door de VIB8 Neurodegeneratieve Hersenziekten groep. Daarnaast maakt ook het IBB - laboratorium voor Neurochemie en Gedrag ook deel uit van NEURO. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Peter De Deyn • Christine Van Broeckhoven
Onderzoeksovereenkomst tussen BSC International en Universiteit Hasselt betreffende de 'CrossBoss & Hybrid registry' studie Universiteit Hasselt Abstract: Om het hart zelf met bloed te voorzien, zijn er verschillende coronaire bloedvaten aanwezig. Helaas geraken deze bloedvaten vaak vernauwd, enerzijds omwille van genetica, anderzijds door onze Westerse levensstijl. Het proces hiervoor verantwoordelijk is atherosclerose. Om deze bloedvaten te heropenen wordt vaak percutane coronaire interventie (PCI) uitgevoerd, een techniek waarbij speciale draden, ballonnen en stenten (metalen of polymere tube-achtige structuren) worden gebruikt. Echter, sommige types van deze verstoppingen zijn moeilijker te openen via PCI. Deze worden chronische totale occlusies (CTO) genoemd. In de laatste jaren is er al veel vooruitgang geboekt in het veld van CTO PCI (speciale CTO materialen en technieken, bv. voerdraden, ballonnen, etc.). Desalniettemin blijven cardiologen terughoudend voor het heropenen van CTO's, hetgeen dikwijls te wijten is aan de technische moeilijkheden die zich voor doen tijdens deze procedures. Dit leidt tot suboptimale succespercentages wereldwijd (±70-80%), ondanks deze vele innovaties. Om deze succespercentages te verhogen is er een hybride behandelingsalgoritme ontwikkeld, aan de hand van technieken en materialen (bv. CrossBoss, Stingray; Bridgepoint Medical, Inc.) reeds voorhanden. Gebaseerd op verschillende karakteristieken van de CTO wordt er een bepaalde strategie gekozen, aan de hand van dit algoritme. Met behulp van de RECHARGE studie willen we de efficiëntie, effectiviteit en veiligheid van dit hybride algoritme valideren alsook de effectiviteit van het CrossBoss en Stingray systeem. Om dit te doen, zal prospectieve, nietgerandomiseerde data verzameld worden in de vorm van een register. Hierin wordt data verzameld betreffende de demografie van de patiënt, de CTO karakteristieken, de procedure en de uitkomst. Verschillende Europese centra (België, Nederland, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk) zullen deelnemen in deze studie. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Joseph DENS
Onderzoek van cognitieve controle door middel van fMRIgecombineerd met artificiele controle van neurale signaalverwerking dmv de DREADD (designer receptorexclusively activated by designer drug) methode bijrhesus apen KU Leuven Abstract: The research project is using a new and remarkableneuro-modulatory method concurrent with functionalmagnetic resonance imaging to study the cognitivecontrol system in monkeys. The method allows a remotecontrol of neuronal signaling with high cellular specificityand high spatial resolution and is very promising for bothfundamental and clinical neuroscience. Organisaties: • Lab voor Neuro- en Psychofysiologie
Onderzoekers: • Wim Vanduffel • Puiu Balan
Onderzoek van de dynamiek van de cerebellaire schors met multi single unit registraties in verdoofde ratten. Universiteit Antwerpen Abstract: De dynamiek van de cerebellaire circuits wordt bestudeerd door simultane registratie van de activiteit van meerdere geïdentificeerde cellen in de verdoofde rat. Speciale aandacht gaat naar de Golgi-cellen waarbij hun onderlinge correlatie zal onderzocht worden afhankelijk van hun relatieve positie tijdens spontane en tactiel geëvokeerde activiteit, hun antwoord op elektrische stimulatie van afferente banen en hun relatie tot andere elementen van de cerebellaire schors, in bijzonder de Purkinje cellen en mosvezels
Organisaties: • Theoretische neurobiologie • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter • Sonia-Antonia Volny-Luraghi
Onderzoek van RAB7 en HSP22/27 in relatie tot Charcot-Marie-Tooth neuropathie type 2B en distale hereditaire motorische neuropathie type II. Universiteit Antwerpen Abstract: In het lopende FWO onderzoeksproject (G.0411.05, 2005-2008) onderzoeken we de moleculaire en functionele genetische aspecten van genen betrokken in erfelijke perifere zenuwaandoeningen. Dit nieuwe onderzoeksproject (2006-2009) heeft echter als doel het functioneel onderzoek uit te breiden met de studie van transgene muismodellen voor CMT2B en distale HMN type II. CMT2B en distale HMN type II vormen twee extreme fenotypes waarbij in CMT2B vooral de sensorische neuronen aangetast zijn, terwijl in distale HMN II de motorische neuronen betrokken zijn. Voor beide fenotypes werden in onze onderzoeksgroep de ziekteverwekkende genen geYdentificeerd; RAB7 voor CMT2B, en HSP22/HSP27 voor distale HMN type II. Muismodellen zijn essentieel voor het bestuderen van de pathologische mechanismen, zoals neurodegeneratie, en het bestuderen van magelijke therapeutica voar erfelijke perifere neuropathieen. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman
Onderzoek van TMEM106B als eerste risicofactor voor FTLD in een Vlaams-Belgische populatie van klinisch gediagnosticeerde patiënten. Universiteit Antwerpen Abstract: Frontotemporale kwab degeneratie (in het Engels: frontotemporal lobar degeneration of FTLD, ook wel FTD) is een dodelijke neurodegeneratieve aandoening en na de ziekte van Alzheimer één van de belangrijkste oorzaken van dementie die voornamelijk de jongere populatie treft. Wereldwijd zijn er meer dan 1 miljoen mensen getroffen door de ziekte, waarvan naar schatting 10.000 in België. De ziekte treft patiënten typisch in het midden van hun loopbaan van 45 tot 65 jaar, maar kan ook voorkomen op jongere en oudere leeftijd. Hoewel in de voorbije jaren veel vooruitgang werd geboekt in het identificeren van causale FTLD genen en de onderliggende hersenpathologie, is de oorzaak en het ziektemechanisme van FTLD nog weinig begrepen en is er geen effectieve therapie beschikbaar. FTLD heeft een sterke genetische component en 40 à 50% van de patiënten hebben een ander familielid met de ziekte. De genen die vandaag gekend zijn kunnen ongeveer 10 à 20% van alle patiënten verklaren. Er blijft dus een aanzienlijke fractie van patiënten over waarvan de oorzaak van de ziekte niet gekend is. Om hieraan tegemoet te komen richten de recente moleculair genetische studies zich nu op de identificatie van meer frequente genetische factoren die het risico op FTLD verhogen. In de huidige studie zullen we de rol van TMEM106B, de eerste potentiële risicofactor voor FTLD, verder onderzoeken in een krachtige, sterk-gedocumenteerde, homogene studiepopulatie uit Vlaanderen. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Julie van der Zee
Ondezoek naar de rol van Sip1 in BMP-gestuurde adulte neurogenese in normaal centraal zenuwstelsel van de muis en na beroerte. KU Leuven Abstract: Sip1 is een Smad-interagerende en DNA-bindende transcriptiefactor waarvan de actiemechanismen en de rol in het ontwikkelend muisembryo en in embryonale stamcelniches uitvoerig bestudeerd wordt in ons lab. De bedoeling van mijn project is het onderzoek op Sip1 in de muis voor de eerste keer door te trekken naar een stamcelcompartiment in de adulte hersenen, nl. de subventrikulaire zone (SVZ) langs de laterale ventrikels, waar Sip1 aanwezig is en mogelijk BMP signalen en differentiatie van neuronen voor de olfactorische lob mee interpreteert. Hiervoor zal een adult conditioneel knockout muismodel (nl. het GLAST-CreERT2 model) gecombineerd worden met een experimentele benadering van celtherapie na beroerte.Dat Sip1 ook een rol heeft in pathologische omstandigheden blijkt ondermeer door zijn rol in het Mowat-Wilson syndroom (MWS). Om ook hier verder op te anticiperen zullen we een tweede adult conditioneel knockout muismodel ontwikkelen specifiek voor MWS en dit aan de hand van het CamKIIa Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Danny Huylebroeck • Elke Stappers
Ontrafelen van de genetische basis van epilepsie - een populatiegebaseerde benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de studie van de genetica van epilepsieën in de populatie van Europese Roma-zigeuners. Hiervoor worden de patiënten, klinische en genetische data en de expertise van twee onderzoeksgroepen samengebracht. Met name de Neurogenetica groep, departement Moleculaire Genetica en de onderzoeksgroep van Prof. Luba Kalaydjieva, Center for Medical Research, Western Australian Institute for Medical Research (WAIMR). De nieuwe inzichten die voortkomen uit dit onderzoek zijn van belang voor de wetenschappelijke wereld en de algemene samenleving. De identificatie van loci en genen betrokken bij de gevoeligheid voor epilepsie vergemakkelijkt de vroegtijdige opsporing van at risk personen en het instellen van een adequate therapie. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica • VIB DMG - Moleculaire Neurogenomica
Onderzoekers: • Peter De Jonghe • Albena Jordanova
Ontrafelen van de moleculaire architectuur van autosomaal recessieve Charcot-Marie-Tooth neuropathieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • VIB DMG - Moleculaire Neurogenomica
Onderzoekers: • Albena Jordanova
Ontrafelen van de moleculaire architectuur van perifere zenuwen - een "systems genetics" benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit projectvoorstel is het begrip van de moleculaire architectuur van perifere zenuwen te vervolledigen door de moleculaire basis van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth te ontrafelen. We zullen "omics"-technologieën gebruiken voor het bestuderen van patiënten en modelorganismen (gist, Drosophila, muis). Hierbij concentreren we ons op de identificatie van causale en modificerende CMT-genen en de regulerende netwerken waarin deze betrokken zijn. Aan de hand van onze uitgebreide datacollectie zullen we de mechanistische en systemische basis trachten te verklaren van zowel homeostase als dysfunctie van de perifere zenuw. Organisaties: • VIB DMG - Moleculaire Neurogenomica
Onderzoekers: • Albena Jordanova
Ontrafelen van de nucleaire functie van tyrosyl-trna synthetase en zijn link met het dominant-intermediaire type C van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth. Universiteit Antwerpen Abstract: Aminoacyl-tRNA synthetasen zijn essentiële enzymen, die de precieze translatie regelen van genetische informatie naar proteïnes. Mutaties in vier ervan leiden tot verschillende subtypes van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth (CMT), de meest voorkomende erfelijke perifere neuropathie. Wij hebben vastgesteld dat dominant-intermediaire CMT type C (DI-CMTC) wordt veroorzaakt door genetische afwijkingen in tyrosyltRNA synthetase (YARS). Het is een uitdaging om te begrijpen hoe mutaties in dit primordiale enzym specifiek leiden tot neuronale degeneratie. Om inzicht te verwerven in de pathologie van de ziekte, ontwikkelden we een Drosophila DI-CMTC model, dat succesvol meerdere typische kenmerken van CMT-pathofysiologie recapituleert. Hier zullen we dit model gebruiken als een functioneel platform om de hypothese te valideren dat de neuronale toxiciteit van YARS wordt uitgeoefend in de nucleus, waar DI-CMTC mutaties interfereren met een buiten-translationele functie van dit eiwit. Ondersteund door veelbelovende preliminaire data, zullen we verschillende "omics"-technologieën combineren om regulerende netwerken en pathways van neurotoxiciteit te identificeren, die worden geactiveerd door de DI-CMT mutaties in de nucleus. Onze bevindingen zullen bijdragen tot een beter begrip van de fundamentele rol van tRNA synthetasen in de biologie van het organisme, zullen mechanistische inzichten leveren in de neurodegeneratieve processen geassocieerd met DI-CMTC en andere aandoeningen met een gemeenschappelijke etiologie, en zullen de weg vrijmaken voor de ontwikkeling van nieuwe behandelingswijzen voor CMT-patiënten. Organisaties: • VIB DMG - Moleculaire Neurogenomica
Onderzoekers: • Albena Jordanova • Sven Bervoets
Ontrafelen van de nucleaire functie van tyrosyl-tRNA synthetase en zijn link met het dominant-intermediaire type C van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • VIB DMG - Moleculaire Neurogenomica
Onderzoekers: • Albena Jordanova
Ontrafelen van de rol van systeem xc- in epileptogenese Vrije Universiteit Brussel Abstract: studie naar de rol van systeem xc- in epileptogenese. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Ann MASSIE • Ilse Julia SMOLDERS
Ontrafelen van een nieuw pathomechanisme van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth en de therapeutische toepasbaarheid. Universiteit Antwerpen Abstract: Aminoacyl-tRNA synthetasen zijn essentiële enzymen, die de precieze translatie regelen van genetische informatie naar proteïnes. Mutaties in zes ervan leiden tot verschillende subtypes van de ziekte van Charcot-Marie-Tooth (CMT), de meest voorkomende erfelijke perifere neuropathie. Wij hebben vastgesteld dat dominant-intermediaire CMT type C (DI-CMTC) wordt veroorzaakt door genetische afwijkingen in tyrosyltRNA synthetase (YARS). Het is een uitdaging om te begrijpen hoe mutaties in dit primordiale enzym specifiek leiden tot neuronale degeneratie. Om inzicht te verwerven in de pathologie van de ziekte, ontwikkelden we een Drosophila DI-CMTC model, dat succesvol meerdere typische kenmerken van CMT-pathofysiologie recapituleert. Hier zullen we dit model gebruiken als een functioneel platform om de hypothese te valideren dat de neuronale toxiciteit van YARS wordt uitgeoefend in de nucleus, waar DI-CMTC mutaties interfereren met een buiten-translationele functie van dit eiwit. Ondersteund door veelbelovende preliminaire data, zullen we verschillende "omics"-technologieën combineren om regulerende netwerken en pathways van neurotoxiciteit te identificeren, die worden geactiveerd door de DI-CMT mutaties in de nucleus. Verder zal de therapeutische toepasbaarheid geëvalueerd worden met een in vivo, chemische, genetische screening in Drosophila. Op deze manier zal ons DICMTC proefmodel niet enkel gebruikt worden als een genetische middel om ziektemechanismen te ontrafelen, maar ook als een preklinisch platform voor de ontdekking van medicijnen voor CMT. Onze bevindingen zullen bijdragen tot een beter begrip van de fundamentele rol van tRNA synthetasen in de biologie van het organisme, zullen mechanistische inzichten leveren in de neurodegeneratieve processen geassocieerd met DICMTC en andere aandoeningen met een gemeenschappelijke etiologie, en zullen de weg vrijmaken voor de ontwikkeling van nieuwe behandelingswijzen voor CMT-patiënten. Organisaties: • VIB DMG - Moleculaire Neurogenomica
Onderzoekers: • Albena Jordanova • Paulius Palaima
Ontrafeling van de rol van MYT1L in mentale retardatie: een geïntegreerde functioneel genetische aanpak Universiteit Gent Abstract: MYT1L is een nieuw kandidaatgen voor mentale retardatie, dankzij zijn expressie beperkt tot post-mitotische neuronen, associatie met andere neurologische aandoeningen en zijn rol in de directe conversie van fibroblasten naar functionele neuronen. Door integratie van transcriptoomanalyse en proteoomanalyse zal getracht worden de cellulaire functie en de betrokken pathways van dit gen te achterhalen. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Björn Menten
Ontvangst Yana Chekalarova van 10 tot 21 december 2012: Study of the role of the angiotensin modulatory system in the mechanisms linking epileptic seizures to hypertension () Vrije Universiteit Brussel Abstract: studie van de rol van de angiotensine modulerend systeem in de mechanismen die epileptische aanvallen koppelen aan hypertensie Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Ilse Julia SMOLDERS
Ontwikkelingen in direct akoestisch cochleaire stimulatie KU Leuven Abstract: Gemengd gehoorverlies ontstaat door de combinatie van geleidingsverlies, zoals bij buiten- en/of middenoorproblemen, met een binnenoorslechthorendheid. In de (zeer) ernstige vorm, kunnen hoortoestellen of middenoorchirurgie vaak onvoldoende versterking aanbieden. In de afgelopen decadeswerden verschillende akoestische hoorimplantaten ontwikkeld met gunstige functionele resultaten voor louter conductief of beperkt gemengd gehoorverlies. Helaas kon de groep van patiënten met (zeer) ernstig gemengd gehoorverlies niet of onvoldoende geholpen worden. Zeker niet in moeilijke luistersituaties, zoals in het dagelijkse leven vaak voorkomt. Hierdoor onstaan toenemende communicatieproblemen, sociale isolatie en soms zelfs cognitief verval. Daarenboven neemt dit patiëntenaandeel toe, mede door toenemende veroudering van de wereldpopulatie en het belang van horen met twee oren.Recentelijk werd een nieuwe vorm van akoestische hoorimplantatie ontwikkeld. Via een prothese doorheen de stijgbeugelvoetp Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Jan Wouters • Christian Desloovere • Nicolas Verhaert
Ontwikkeling en validatie van een gehumaniseerd gistmodel voor Abeta42-geïnduceerde cytotoxiciteit. KU Leuven Abstract: Ondanks ernorme inzet van verschillende onderzoeksgroepen, is het vooralsnog onduidelijk hoe, en volgens welke moleculaire mechanismen, proteïne tau en de Ab peptieden gezamelijk bijdragen tot het verlies van neuronen bij de Ziekte van Alzheimer.nbsp;Volgens een recente hypothesezou intracellulaire oligomerisatie van Ab-peptieden aanleiding geven tot cytotoxiciteit en cellulaire stress en de activatie van stress-specifieke kinasen die op hun beurt zorgen voor hyper-fosforylatie en aggregatie van proteïne tau, met celdood als gevolg.nbsp;In dit project willen we deze hypothese onderzoeken aan de hand van zgn. gehumaniseerde gistmodellen, waarbij beide proteïnen in de bakkersgist Saccharomyces cerevisiae conditioneel tot expressie worden gebracht.nbsp;Deze strategie werd voordien reeds met succes toegepast om de toxiciteitsmechanismen van proteïnen betrokken bij de Ziekte van Parkinson en Huntington teontrafelen.nbsp; Organisaties: • L_Mol_celbio
Ontwikkeling van cel-specifieke modellen voor TDP-43 geassocieerde ALS. KU Leuven Abstract: Met de vergrijzing van de bevolking in de Westerse samenleving, neemt ook de frequentie van neurodegeneratieve aandoeningen (NDA) toe. Deze ziekten vormen een immens medisch en sociaal probleem door hun verwoestendeimpact op zowel het leven van de patiënt als zijn/haar naaste omgeving.Tragisch genoeg blijven deze ziekten nog steeds onbehandelbaar. Eén vandeze NDAs is amyotrofische laterale sclerose (ALS). ALS treft tot 8 à 10 mensen per 100 000. Deze patiënten vertonen een progressief verlies van spierkracht met de dood tot gevolg, al dan niet gepaard met dementie.Dit is het gevolg van degeneratie van specifieke zenuwcellen in het centraal zenuwstelsel. Met dit onderzoek willen we bijdragen aan het vindenvan een behandeling voor de schrijnende aftakeling van de getroffen patiënten. Het overgrote deel van de ALS patiënten vertoont klonters van een bepaald proteïne in hun cellen, TDP-43. Onderzoekers zijn het er over eens dat deze klonters bijdragen aan het afsterven van de zenuwcellen Organisaties: • Onderzoeksgr_Exp_Neurologie
Onderzoekers: • Wim Robberecht • Steven Boeynaems
Ontwikkeling van een liposoomvector voor multiple farmaca. Toepassing op simultante inkapseling van bupivacaine en morfine voor pijntherapie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De analgetische effecten van lipsomale formuleringen van een lokaal anestheticum en een naroticum zouden kunnen versterkt worden door hun gecombineerd inkapsulatie. We beogen de ontwikkeling van een gecombineerde lipsomale in kapsulatie van bupivacaine en morfine en benaderen de stabiliteit van deze liposomen door middel van conformationale analyse technieken. Gebasseerd op deze gegevens zullen eerst multilamellaire fosfolipiden vesikels voor de inkapsulatie van bupivacaine en morfine bereid worden, met verschillende concentraties van elk geneesmiddel in de fosfolipiden dubbellagen van dezelfde liposoom. Beide componenten zullen geïnkapsuleerd worden zowel als apolaire als kationische molecule in de preliposomale lipiden film. De inkapsulatie-efficiëntie van morfine en bupivacaïne zal bevestigd worden door middel van HPLC. De vrijgave van de twee geïnkapsuleerde geneesmiddelen zal worden bestudeerd in een gesloten systeem bij fysiologisch pH om te bepalen of beide geneesmiddelen kunnen vrijkomen vanuit de liposomen volgens een concentratiegradiënt maar ook om de tijd te meten die nodig is voor de geneesmiddelen klaring vanuit een intraliposomaal medium. We zullen de formuleringen selecteren met een geschikt verlengd vrijgave profiel in vitro, aangepast voor klinische noodwendigheden en de noodzakelijke kwaliteits controles verrichten voor de integriteit, structuur,
deeltjesgrootte en oxidatie van de liposomen. We zullen de farmacokinetiek bestuderen van zulke vesikels bij dieren, na epidurale toediening en het interactieprofiel nagaan van de vrijgave van de twee geneesmiddelen op hun farmacodynamische analgetische effecten. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie • Kritische Zorgen
Ontwikkeling van een mathematisch predictief model voor tumor vaccinatie strategieën voor maligne glioma KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Neurochirurgie & -anatomie
Onderzoekers: • Stefaan Van Gool • Steven De Vleeschouwer • Joost Dejaegher
Ontwikkeling van een screening-algoritme voor de zwangerschapsduur hypertensieve ziekte en intra-uteriene groeivertraging door 'niet-invasieve maternale cardiovasculaire profiling' Universiteit Hasselt Abstract: Achtergrond: Zwangerschapsvergiftiging (Preeclampsie) is wereldwijd de belangrijkste zwangerschapsgerelateerde aandoening, die zich bij 3-5 % van de zwangeren voordoet. Heden bestaat er geen screeningsmethode of diagnostische methode tijdens de eerste weken van de zwangerschap. Enkel wanneer de symptomen zich manifesteren, kan er een conclusie gemaakt worden. Op dit punt zijn cardiovasculaire aanpassingen reeds gebeurd en is er sprake van irreversibele schade aan de organen en bloedvaten. De enige optie om de gezondheid van moeder en kind te vrijwaren, is de geboorte van het kind. Een eerste trimester screening en een vroegere identificatie van zwangerschapsvergiftiging is sterk aanbevolen in de medische wereld. Doel: Mijn doctoraatsproject is erop gericht om een vroege, niet-invasieve screeningsmethode te ontwikkelen die gebruikt maakt van impedantie cardiografie (ICG), elektrocardiogram (ECG)-Doppler echografie en bio-impedantie in vrouwen die 12 weken en 20 weken ver zijn in de zwangerschap. De combinatie van deze technieken zorgt voor een geïntegreerde cardiovasculaire evaluatie van het moederlijk hart, slagaders en aders. Methode: Alle zwangere vrouwen met een gestatie van 12 weken worden geïnformeerd over de studie tijdens hun routine consultaties in het ziekenhuis. Alle geïncludeerde vrouwen op 12 weken komen terug rond 20 weken. Zowel op 12 als op 20 weken worden de 3 metingen gedaan: ICG, ECG-Doppler echo en bio-impedantie. Bij de geboorte wordt de gestationele uitkomst bekeken en gecategoriseerd in ongecompliceerde zwangerschap (UP), gestationele hypertensie (GH), preeclampsie (PE) of intra-uteriene groei retardatie (IUGR). Preliminaire resultaten: In een preliminaire studie van onze onderzoeksgroep werden 242 zwangere vrouwen gemeten rond 12 weken, gebruikmakend van ICG en ECG-Doppler echografie. Deze resultaten toonden hogere bloeddrukken en lagere 'aortic flow' parameters in vrouwen met GH of PE. Conclusie: Maternale cardiovasculaire functie in de eerste zwangerschapstrimester verschilt tussen ongecompliceerde zwangerschappen en zwangerschappen die zich uiteindelijk zullen uiten in GH, PE of IUGR. Het aantal gecompliceerde zwangerschappen in deze preliminaire studie waren te laag, waardoor de studie op een grotere populatie moet getest worden om de resultaten te versterken. Na afloop van de studie kan een screeningsalgorithme opgesteld worden dat getest kan worden in verschillende centra. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Wilfried GYSELAERS
Oorzakelijk verband tussen activiteit van dopaminerge neuronen in de ventrale middenhersenen en de modulatie van visuele representaties in de cortex: een fMRI studie in de aap gecombineerd met VTA microstimulatie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Wim Vanduffel • John Arsenault
Opheldering van de functie van progranuline in frontotemporale dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: Progranuline (GRN) is een groeifactor die betrokken is in tumorogenese, terwijl een reductie van GRN leidt tot frontotemporale dementie (FTD). Het precieze mechanisme onderliggend aan GRN gemedieerde celproliferatie en neuronale overleving, en ook de link met TDP43 dat wordt gekliefd, gefosforyleerd en afgezet als intraneuronale inclusies in FTD patiënten, is niet goed gekend. Dit project heeft tot doel GRN en TDP43 over- en ondergeëxpresseerde cellulaire modellen te ontwikkelen, inclusief primaire neuronale cellen afkomstig van Grn-/- muizen, waarmee de biochemie en de interactie van GRN en TDP43 in de ziektecontext zal worden onderzocht. Deze modellen zullen gemaakt worden via siRNA gemedieerde proteïne knockdown en expressie van gelabelde/ ongelabelde GRN en TDP43 proteïnen. We zullen GRN gemedieerde celproliferatie en andere fenotypes bestuderen, waarbij gebruik gemaakt wordt van assays zoals BrdU proliferatie, flow cytometrie en caspase-luminescentie. Met deze modellen kunnen de subcellulaire lokalisatie, proteïne trafficking, metabolisme van endogeen en/of overgeëxpresseerd GRN en TDP43 en ook veranderingen in signalisatie pathways onderzocht worden. Verder zal de link tussen GRN deficiëntie en TDP43 fosforylatie, fragmentatie en accumulatie opgehelderd worden in deze modellen. Karakterisering van deze cellulaire modellen zal ons belangrijke inzichten verschaffen in de mechanismen waardoor GRN haploinsufficiëntie een verminderde neuronale overleving veroorzaakt. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Opheldering van de functie van progranuline in frontotemporale dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: Progranuline (GRN) is een multifunctionele groeifactor die tot expressie komt in meerdere weefsels, waaronder ook het centrale zenuwstelsel. GRN is betrokken bij verscheidene belangrijke cellulaire processen, waaronder celcyclus progressie, celbeweeglijkheid, wondheling en inflammatie, en een reductie van GRN leidt tot frontotemporale dementie (FTD). Het precieze mechanisme onderliggend aan GRN gemedieerde celproliferatie en neuronale overleving alsook de link met TDP-43 dat wordt gekliefd, gefosforyleerd en afgezet als intraneuronale inclusies in FTD patiënten, is niet goed gekend. In het eerste deel van dit project toonden we aan dat verlies van Grn in gemengde corticale celculturen leidde tot een verhoogde caspase activiteit en een verminderde TDP-43 oplosbaarheid. In het volgende gedeelte zullen we onderzoek verrichten naar de celtypes die verantwoordelijk zijn voor het geobserveerde GRN-afhankelijke fenotype. Hiervoor zullen we bestuderen of het neurodegeneratieve fenotype veroorzaakt wordt door een intrinsiek defect van de neuronen, of een defect van de gliale cellen (bijvoorbeeld astrocyten) die niet meer in staat zijn om de neuronen te ondersteunen, of een combinatie van beide. Daarom willen we conditionele Grn knockout muizen ontwikkelen waarbij specifiek in de astrocyten geen Grn meer tot expressie komt, alsook primaire gliale culturen van Grn-/- en wild-type muizen. Deze zullen vervolgens onderzocht worden op tekenen van verhoogde cellulaire stress of degeneratie zoals caspase 3/7 activiteit, TUNEL kleuring, expressie van celstress moleculen, etc. De biochemische eigenschappen van TDP-43 in astrocyten, zoals de subcellulaire lokalisatie, het metabolisme en eventuele pathologische veranderingen veroorzaakt door Grn verlies, zoals verhoogde TDP-43 fosforylatie, onoplosbaarheid, fragmentatie en nucleaire 'clearing', zullen eveneens onderzocht worden via immunocytochemie en immunoblotting technieken. Co-culturen van primaire wild-type neuronen gekweekt op een voedingslaag van astrocyten afkomstig van Grn-/- of wild-type muizen zal gebruikt worden om de veranderingen in neuronale differentiatie en polarisatie te bestuderen. Verder zullen tekenen van toename van degeneratie onderzocht worden, zoals verminderde hoeveelheden van synaptische eiwitten, verminderde neuritische groei/axonale lengte, en morfologische tekenen van de-differentiatie. Bovendien zullen co-cultuur experimenten gebruikt worden om te onderzoeken of de Grn-/- astrocyten minder in staat zijn om neuronen te beschermen van neurotoxiciteit. Karakterisering van deze cellulaire modellen zal ons belangrijke inzichten verschaffen in de mechanismen waardoor GRN haploinsufficiëntie een verminderde neuronale overleving veroorzaakt. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Opheldering van de functie van progranuline (PGRN) in frontotemporale dementie (FTD) via cellulaire modellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Progranuline (GRN) is een groeifactor die betrokken is in tumorogenese, terwijl een reductie van GRN leidt tot frontotemporale dementie (FTD). Het precieze mechanisme onderliggend aan GRN gemedieerde celproliferatie en neuronale overleving, en ook de link met TDP43 dat wordt gekliefd, gefosforyleerd en afgezet als intraneuronale inclusies in FTD patiënten, is niet goed gekend. Dit project heeft tot doel GRN en TDP43 over- en ondergeëxpresseerde cellulaire modellen te ontwikkelen, inclusief primaire neuronale cellen afkomstig van Grn-/- muizen, waarmee de biochemie en de interactie van GRN en TDP43 in de ziektecontext zal worden onderzocht. Deze modellen zullen gemaakt worden via siRNA gemedieerde proteïne knockdown en expressie van gelabelde/ ongelabelde GRN en TDP43 proteïnen. We zullen GRN gemedieerde celproliferatie en andere fenotypes bestuderen, waarbij gebruik gemaakt wordt van assays zoals BrdU proliferatie, flow cytometrie en caspase-luminescentie. Met deze modellen kunnen de subcellulaire lokalisatie, proteïne trafficking, metabolisme van endogeen en/of overgeëxpresseerd GRN en TDP43 en ook veranderingen in signalisatie pathways onderzocht worden. Verder zal de link tussen GRN deficiëntie en TDP43 fosforylatie, fragmentatie en accumulatie opgehelderd worden in deze modellen. Karakterisering van deze cellulaire modellen zal ons belangrijke inzichten verschaffen in de mechanismen waardoor GRN haploinsufficiëntie een verminderde neuronale overleving veroorzaakt. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Opheldering van de functie van progranuline (PGRN) in frontotemporale dementie (FTD) via muismodellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Recent werden mutaties in progranuline (GRN) geïdentificeerd als oorzaak van de meest voorkomende vorm van frontotemporale dementie (FTD-U). De meeste van deze mutaties zijn null mutaties, wat suggereert dat een verminderde hoeveelheid GRN proteïne aan de basis ligt van het pathomechanisme. Onlangs werd het TAR DNA bindend proteïne (TDP43) geïdentificeerd als een belangrijke component van de intraneuronale nucleaire en cytoplasmatische inclusies die typisch zijn voor FTD-U. Het doel van dit project is om progranuline knockout muizen (Grn-/+ en Grn-/-) en humaan GRN en TDP43 overexpressie muismodellen te ontwikkelen om na te gaan of en hoe verlies van progranuline kan leiden tot verminderde celoverleving, meer specifiek van corticale neuronen. Gedrag- en cognitieve afwijkingen zullen onderzocht en vergeleken worden met wild-type of humaan GRN overexpressie muizen. Echter, omdat GRN/Grn een belangrijk gen is dat geëxpresseerd wordt in verscheidene weefsels, maakt het 'targeting construct' gebruik van een conditionele knockout benadering die nuttig zal zijn in geval het constitutieve Grn verlies embryonaal lethaal is. Het construct laat ook een doelgericht Grn verlies in neuronen of neuroglia toe. Tenslotte zullen we gekruiste Grn-/- x TDP43 overexpressie muizen ontwikkelen om mogelijks versnelde TDP43 pathologie te bestuderen. Deze muizen fungeren als ziekte model en als mechanisme model waarop nieuwe therapeutische benaderingen kunnen worden getest in de toekomst. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Samir Kumar-Singh • Hans Wils
Opheldering van de molculaire gevolgen van inhibitie van LRRK2, een kinase betrokken in de ziekte van Parkinson KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgr_Neurobio_en Gentherapie
Onderzoekers: • Veerle Baekelandt • Evy Lobbestael • Tina De Wit
Opheldering van de moleculaire achitectuur van epilepsieën via de analyse van recessive families door middel van highthroughput sequencing technologieën en functionele assays. Universiteit Antwerpen Abstract: Mijn onderzoeksproject heeft als doel de genetische etiologie van epilepsieën verder te ontrafelen via de analyse van bloedverwante families, vooral afkomstig vanuit een zigeuner populatie vermits deze een zeer unieke genetische achtergrond hebben. Door gebruik te maken van verscheidene complementaire strategieën (SNP-genotypering, CNV-analyse, en next-generation sequencing) zullen majeure genetische factoren, die aanleiding geven tot epilepsie in deze populatie, geïdentificeerd worden. Nieuwe genen geïmpliceerd in de ontwikkeling van epilepsie zullen vervolgens in een opvolg cohorte onderzocht worden om additionele pathogene mutaties te zoeken. Daarnaast zullen de functionele effecten van deze gemuteerde genen bestudeerd worden, waardoor er meer inzicht en bewijs zal verkregen worden over de causaliteit van de geobserveerde mutaties en hun toedracht tot de pathofysiologie van epilepsie. Deze kennis kan hopelijk bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe/innovatieve therapieën, verbeterde diagnostiek, genetische counseling en preventie. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers: • Peter De Jonghe • Arvid Suls
Opheldering van de rol van Abeta-interagerende moleculen bij de vorming van vasocentrische plakken in de ziekte van Alzheimer. Universiteit Antwerpen Abstract: Aggregatie van amyloid-ß (Aß) in het hersenparenchym als dense-core en diffuse plakken en in bloedvatwanden zijn de voornaamste kenmerken van de ziekte van Alzheimer. Dense-core plakken zijn neurotoxisch. Verschillende feiten suggereren dat Aß niet spontaan aggregeert in de hersenen, maar dat specifieke chaperones Aß helpen te aggregeren tot ß-sheets. Recent toonden we aan dat dense plakken zich voornamelijk ontwikkelen rond bloedvaten in zowel transgene muis modellen voor de ziekte van Alzheimer als Alzheimer patiënten, wat er op wijst dat bloedvaten een kritieke plaats zijn voor zulke Aß aggregatie-bevorderende factoren. Interessant is dat amyloïd-vrije bloedvaten ook een aantal structurele microvasculaire veranderingen vertonen in zowel Alzheimer patiënten als transgene muismodellen voor de ziekte van Alzheimer, wat er op wijst dat vasculaire pathologie ook belangrijk is in de pathogenese van de ziekte van Alzheimer. Door gebruik van transcriptoom- en proteoomanalyses heeft dit project als doel om zowel het mechanisme(s) van dense-core plakvorming aan bloedvaten op te helderen als de veranderingen te onderzoeken die optreden in deze bloedvaten vóór plakafzetting in verschillende transgene muismodellen voor de ziekte van Alzheimer. Deze studies kunnen de ontwikkeling bevorderen van nieuwe potentiële therapeutische strategieën om de ziekte van Alzheimer te voorkomen of te behandelen. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Opheldering van Pick pathologie en andere aspecten van neurodegeneratie in hPS1 G183V knock-in en overexpressie muismodellen. Universiteit Antwerpen Abstract: 1. We willen de onderliggende mechanismen die verantwoordelijk zijn voor tau accumulatie en neurodegeneratie veroorzaakt door PS1 G183V bestuderen. Ten eerste, zullen we dit doen aan de hand van een hPS1 G183V (PS1m1wt) knock-in muismodel dat de vorming van kortere, getrunceerde peptiden zou toelaten, waarvan de stabiliteit en de functie op dit moment niet gekend zijn. Door gepaste kruising van deze mutante muizen, met PS1 +I-PSZ-I- en wild type muizen, zullen PS1 mI- , PS1 mfwt, PS1 mtm muizen met of zander PS2 bekomen worden. In deze modellen zal onderzocht worden of G183V knock-in tau fosforylatie en/of de vorming van tau aggregaten kan veroorzaken. De hoeveelheden en de enzymatische activiteit van minstens 2 tau kinases (Cdk5, GSK-3,B) zullen in detail bestudeerd worden. Neuronale degradatie zal onderzocht worden en hippocampaalleren en geheugen zullen getest worden met behulp van de Morris water maze test. 2. Bovendien is het mogelijk dat vanwege het verwachte ernstige tot totaal verlies van PS1 functie gebaseerd op gegevens dat PS1 G183V preterne niet geïncorporeerd wordt in het y-secretase complex), PS1 mpS2+ muizen niet leefbaar zijn. We zullen dan neuronen en fibroblasten aanmaken van deze embryo's en op die manier het PS1 y-secretase complex verder karakteriseren. PS1 domeinen die essentieel zijn voor de vorming van het y-secretase complex en voor de y-secretase onafhankelijke functie(s) zullen ge'ldentificeerd worden. 3. Omdat deze observaties aangeven dat, naast de PS LOF, er ook mogelijks een toxische GOF is, zal een overexpressie model in PS1--PS2-1- of PS1+I-PS2-1- aangemaakt en bestudeerd worden zoals vermeld in doelstelling 1. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Samir Kumar-Singh
Opsporen van nieuwe genen als oorzaak van gecombineerde OXFOS deficiënties Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als doel nieuwe genetische defecten te ontdekken bij patiënten met OXFOS deficiënties. Dit zal verwezenlijkt worden aan de hand van genetische analyses in een geselecteerde patiëntenpopulatie met gecombineerde deficiënties in ofwel complex I en IV ofwel I en II. Eens nieuwe varianten gevonden, zullen experimenten ter bevestiging van de pathogene aard van de mutatie uitgevoerd worden. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Rudy Van Coster • Björn Menten
Opstart van een revalidatie database om de normen van MS revalidatie te verhogen: haalbaarheid, capaciteitsopbouw en proof-of-concept in het domein van oefentherapie en mobiliteit. Universiteit Hasselt Abstract: Personen met de progressieve vorm van MS vertonen over het algemeen meer beperkingen dan personen met de relapsing-remitting vorm van MS. Oefentherapie is een potentiële effectieve behandelingsmodaliteit. Ondanks de enorme toename van onderzoek in het domein van fysische revalidatie en oefenen, blijft het echter onduidelijk of gunstige effecten evenwaardig aanwezig zijn in de progressieve als in de relapsingremitting vorm van MS. Tevens is het onduidelijk in welke mate de effecten afhankelijk zijn van de ernst van de aandoening en van de interventie
op zich (modaliteit, duur en intensiteit). Bovendien is het onvoldoende geweten welke uitkomstmaten voor mobiliteit er het beste zijn om veranderingen die betekenisvol zijn voor de personen met MS te meten. De voortgang van de kennis, in het bijzonder over oefentherapie maar ook algemeen over revalidatie, is vertraagd deels omwille van vier zaken: 1) kleine proefgroepen die geen onderscheid in effecten volgens type MS of beperkingsniveau toelaten, 2) beperkte systematische beschrijving van de inhoud van de interventie (de zogenoemde 'black-box van de revalidatie), 3) inconsistent gebruik van multi-dimensionele uitkomstmaten met onvoldoende kennis over hun nauwkeurigheid en referentiewaarden van betekenisvolle verandering en 4) beperkte inspanningen om de relatie dosering-effect van verscheidene revalidatiestrategieën te bepalen. De lange termijndoelstelling is antwoorden te geven op onderzoeksvragen over de multi-dimensionele effecten van revalidatie volgens type MS en beperkingsniveau evenals over de inhoud van de interventie. Dit project betreft de voorbereiding van het oprichten van een grote gedeelde database die zal bestaan uit 1) retrospectieve data omhaling van individuele patiënten data uit gepubliceerde studies en 2) prospectieve data invoer door clinici en onderzoekers aan de hand van een revalidatie register. Dit zal onderzoekers in staat stellen om (vergelijkende) effecten van specifieke interventies en instellingen, of geschiktheid van verscheidene uitkomstmaten te onderzoeken. Uiteindelijk zal dit leiden tot verbeterende normen in MS revalidatie in de dagelijkse praktijk. Revalidatie kan een effectieve behandeling zijn om de fysieke functie bij personen met de progressieve vorm van MS te onderhouden. In tegenstelling tot medische registers, bestaat er tot op heden geen register voor revalidatie. Dit is nodig om onderzoeksvragen in grote proefgroepen te kunnen onderzoeken, welke uiteindelijk de wetenschappelijke zekerheid zullen verhogen en een impact zullen hebben op oefen/revalidatie studies in MS. Deze studiefinanciering (1 jaar durende opstart) zal ons in staat stellen om volgende aspecten te bestuderen: 1) de wettelijke reglementering van databases in Europa en de Verenigde Staten van Amerika, 2) in de praktijk uitgewerkte voorbeelden van bestaande registers, 3) de door de onderzoekers' ervaren belemmeringen en stimuli om data te delen, 4) de bereidwilligheid van clinici en mogelijkheid om data te leveren in het register, 5) betrokkenheid van experts om in werkgroepen samen uitkomstmaten en een classificatie systeem der behandelingen voor het register te identificeren. Proof-of-concept studies zullen uitgevoerd worden in het domein van oefentherapie en mobiliteit. Consultatie van onderzoekers en clinici zullen tijdens conferenties en ondersteunende internationale revalidatie organisaties plaatsvinden. Een platform zal ontwikkeld worden voor informatie en communicatie. Dit project kan in het komende jaar informatie verwerven betreffende de effectiviteit van oefentherapie bij personen met de progressieve vorm van MS. In een langer perspectief, kan dit project tevens leiden tot gedetailleerde wetenschappelijk gebaseerde richtlijnen over fysische revalidatie, gevolg door andere domeinen daar zijnde ergotherapie, logopedie en cognitieve revalidatie. Organisaties: • Revalidatiewetenschappen • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Peter FEYS • Ilse BAERT
Optimalisatie van coderingstrategieën voor gedeeltelijk en volledig implanteerbare cochleaire implantaatsystemen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Jan Wouters • Marc Moonen • N. N.
Optimalisatie van de coherentie tussen onderwijs- en examenvorm door integratie van videomateriaal binnen online examineren in de Toledo leeromgeving.nbsp; KU Leuven Abstract: Tot op heden wordt binnen de opleidingen Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie de patiënt op verschillende manieren aan de student geïntroduceerd: via casussen op papier, door middel van patiëntenvideo's, en via reëel patiëntencontact tijdens de stages. Er is echter een belangrijkediscrepantie tussen (onderwijs)werkvorm en examenvorm: het examen omvatechter steeds een casus op papier.Het doel van dit project is de uitwerking, evaluatie en implementatie van een online meerkeuzevragenexamen met inbegrip van patiëntenvideo's in de Toledo leeromgeving. Op deze manier wordt voor student en docent de coherentie tussen werkvorm en examenvorm geoptimaliseerd. Deze onderwijstechnologische innovatie wordt binnen dit project voor zowel formatief als summatief toetsen gebruikt, zowel voor praktische oefeningen als theoretische hoorcolleges, en zowel binnen Nederlandstalig als Engelstalig onderwijs. Organisaties: • Departement Revalidatiewetenschappen
Onderzoekers: • Katleen Desloovere • Filip Staes • Alice Nieuwboer • Hilde Feys • Geert Verheyden
Optimalisatie van diepe hersenstimulatie voor epilepsie aan de hand van dierexperimenteel neurofysiologisch onderzoek Universiteit Gent Abstract: Epilepsie is een neurologische aandoening die het gevolg is van een ongecontroleerde elektrische activiteit in de hersenen. Aangezien epilepsie bij 30% van de patiënten nauwelijks te behandelen is met ani-epileptica worden nieuwe behandelingsmodaliteiten ontwikkeld. Een nog experimentele behandeling bestaat uit elektrische stimulatie van diepe hersenstructuren, de zgn. diepe hersenstimulatie. Dit onderzoek tracht om de meest doeltreffende stimulatieparameters te bepalen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Paul Boon
OPTIMALISATIE VAN HET GEHEUGEN IN HET HUMANE SYSTEM: NEUROFYSIOLOGISCHEMODULATIE VAN DE AANLERING EN CONSOLIDATIE VAN HET MOTORISCH GEHEUGEN.
KU Leuven Abstract: Mensen hebben het belangrijke vermogen om informatie op te slaan. Deze functie is essentieel voor het dagelijksfunctioneren en bepaalt het vormen van onze identiteit, kennis als ook onze motorische en perceptuele vaardigheden. Deonderliggende neurofysiologische mechanismen bij het vormen en consolideren van geheugen het proces waarbijinformatie robust wordt opgeslaan zijn goed gekend. Het wordt echter zeer beperkt onderzocht hoe deze mechanismenkunnen geoptimaliseerd worden. Het doel van dit onderzoek is om de factoren te bepalen die het vormen en consoliderenvan geheugen bij mensen kunnen moduleren met het uiteindelijke doel om tools te ontwikkelen die het geheugenoptimaliseren bij zowel jongeren als ouderen. We plannen het motorisch geheugen als model te gebruiken om geheugenoptimalisatie te bestuderen gezien dit baanbrekende nieuwe inzichten kan opleveren. Meer specifiek kunnen de resultatenvan dit onderzoek in belangrijke mate nieuwe toepassingen opleveren op vlak van neuroreva Organisaties: • Bewegingscontrole & Neuroplasticiteit
Onderzoekers: • Genevieve Albouy
Optogenetica en genetische hersentransductie in niet-menselijke primaten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Outils pour l'apprentissage semi-autonome dirigé de la biologie cellulaire à destination d'étudiants du premier cycle universitaire / Tools voor een semi-automatische onafhankelijke studie van celbiologie voor bachelorstudenten Universiteit Hasselt Abstract: Le taux d'échec en première année à l'université est un problème qui dépasse 5 largement les frontières (linguistiques). Les institutions universitaires développent chacune des stratégies pour remédier à ce problème. Ces stratégies sont le plus souvent développées au sein de chaque Communauté linguistique, suivant en cela les recommandations des ministères compétents. Très peu d'échanges de bonnes pratiques existent à ce niveau entre institutions des différentes communautés en Belgique. L'université de Hasselt, en particulier au sein de sa faculté de médecine et des sciences de la vie, utilise des méthodes pédagogiques actives consistant à promouvoir l'apprentissage en semi-autonomie dirigée, rendant l'étudiant acteur de son parcours d'apprentissage. En bref, dès la première année, les matières sont regroupées en modules (mêlant plusieurs spécialités, par exemple physiologie, cytologie et histologie) . Les chapitres de ces modules sont organisés en "missions d'auto-apprentissage" où des instructions sont fournies pour atteindre des objectifs clairs d'apprentissage, agrémentées de questions d'auto-évaluation et de moments de feedback en petits groupes. A l'université de Liège, en faculté des sciences option sciences de la vie, des séances de remédiation sont organisées, basées entre autre, sur des fiches d'études reprenant les objectifs principaux des chapitres, ainsi que des questions d'auto-évaluation, avec feedback. Ces deux approches, proactive et rétroactive, nous paraissent particulièrement complémentaires. Dans ce projet, nous voulons développer du matériel pédagogique commun (en français et en néerlandais) permettant de soutenir ces deux approches. Ce matériel consistera la première année en la réalisation commune de deux chapitres concernant la biologie de la cellule (la membrane et la périphérie cellulaire, ainsi que le cycle cellulaire). Notre choix pour ces chapitres est basé sur leur caractère essentiel, mais difficile pour les étudiants. Organisaties: • Fysiologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Jean-Michel RIGO
PAEDIGREE. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Katleen Desloovere
Pathofysiologische mechanismen en neurochemische en elektrofysiologische alteraties in transgene muismodellen voor amyloïdosis. Universiteit Antwerpen Abstract: Met de steeds toenemende levensverwachting en onvermijdelijke 'vergrijzing van de Westerse samenleving, zal de prevalentie van dementiële syndromen, met de ziekte van Alzheimer (AD) als belangrijkste oorzaak, de komende decennia een aanzienlijke toename kennen. Ondanks intensief onderzoek blijven onderliggende pathofvsiologische mechanismen onvoldoende gekend. Transgene muismodellen zijn essentieel in dit type onderzoek omdat valabele modellen de mogelijkheid bieden vroegtijdige pathologische processen -ontoegankelijk in patiënten -te onderzoeken. De ontdekking van biologische targets met een duidelijke rol in vroege fasen van het ziekteproces maakt rationele ontwikkeling en preklinische evaluatie van doelgerichte oreventieve theraoieën mogelijk. Geen enkel diermodel echter is compleet en toont de volledige waaier van histopathologische, pathophysiologische, cognitieve en gedragsafwijkingen typisch voor AD. Binnen dit postdoctoraal project zullen dan ook verschillende transgene muismodellen voor amxloïdosis vergeleken worden. Het APP23 model brengt humaan amyloïd precursor proteïne (hAPP) met de gekende Zweedse mutatie tot expressie. Binnen onze onderzoeksgroep beschreven wij in dit modelleeftijdsafhankelijke neurocognitieve deterioratie 9 en leeftijdsafhankelijke veranderingen in kooiactiviteitspatronen in overeenkomst met diurnale ritmestoornissen en sundowning gedrag in AD 13. Het APPS1/16 model brengt wild type hAPP zonder specifieke familiale AD-mutatie in het construct tot expressie. Het APP-Au model breng hAPP met de Oostenrijkse mutatie (positie 714) tot expressie. Deze mutatie veroorzaakt een nog vroeger en aggressievere vorm van AD dan de Zweedse mutatie gepaard gaande met vorming van niet-fibrillaire diffuse plaques en een sterke neuritische pathologie. Bovendien beschikken wij over een 12res~niline-1 mutatie model (G384A) en zal tevens een gecombineerd tau/APP modelonderzocht worden dat gebaseerd is op het APP23 model. Het innovatieve karakter van dit onderzoeksvoorstel ligt in de 12arallele vergelijking van verschillende muismodellen voor amvloïdosis en een taumodel. De ontwikkeling van deze modellen is gebaseerd op verschillende etiologische hvoothesen voor AD. Deze benadering vormt de basis voor voldoende gefundeerde pathofysiologische bevindigen waarmee wij verwachten meer helderheid te scheppen in de discussie tussen "baptisten" en :'tauïsten".
Gezien onze ruime ervaring met het APP23 model plannen wij in eerste InstantIe een grondige uitdieping van de pathofvsiologische en neurochemische veranderingen in dit hAPP model op verschillende leeftijden (voor, tijdens en na plaquevorming), gecorreleerd aan gedragsveranderingen en histopathologische parameters (plaque en tau-gerelateerde pathologie). Specifiekere en selectievere vraagstellingen, zoals leeftijdsafhankelijke analyse van APP afgeleide moleculen, bloed-hersenbarriere (BBB) integriteit, oxidatieve stress en bepaalde groeifactoren zullen parallel in de verschillende transgene modellen onderzocht worden en tevens gecorreleerd worden aan standaard microscopische en stereologische analyses van plaque en tau-gerelateerde pathologie en gedragsalteraties. Uiteindelijk zullen bovenstaande analyses leiden tot het opstellen van een pathofvsiologische tijdlijn die gecorreleerd zal worden aan histopathologische veranderingen en cognitieve en gedragsmatige alteraties. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Debby Van Dam • Peter De Deyn
Pathofysiologische mechanismen in amyloidosis muismodellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Tot op heden bootst geen enkel diermodel de complete waaier van histopathologische, pathofysiologische, cognitieve en gedragsmatige veranderingen na van de ziekte van Alzheimer. Alle modellen zijn dus bijgevolg partiële modellen voor AD. dit onderzoeksproject richt zich op een gedetailleerde analyse van verschillende pathofysiologische AD-gerelateerde hypothesen in een selectie van transgene muismodellen voor amyloïdose and tau pathologie. Deze aanpak zal leiden tot betrouwbare en voldoende onderbouwde observaties waardoor we meer duidelijk verwachten te brengen in de discussie tussen 'baptisten' en 'tauisten'. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Debby Van Dam
Pathofysiologische mechanismen in amyloidosis muismodellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Debby Van Dam • Peter De Deyn
Pathofysiologische mechanismen in amyloidosis muismodellen voor de ziekte van Alzheimer. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Debby Van Dam • Peter De Deyn
Pathogenese van inflammatoire spierziekten: immunocytochemische studie van de chemokines en hun receptoren. Universiteit Gent Abstract: Chemokines zijn klein moleculair gewicht cytokines die chemotaxis en chemokinesis van leucocyten in immuunprocessen regelen. Dit project bestudeert de immunocytochemische localisatie van verschillende chemokines en chemoekine-receptoren, om hun relatief belang bij de leucocyten trafiek in de drie belangrijkste inflammatoire myopathieën - t.t.z. inclusion body myositis, dermatomyositis en polymyositis - te bestuderen. Studies bij dieren wijzen op mogelijke therapeutische implicaties wanneer bepaalde chemokines worden geneutraliseerd. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Jan De Bleecker
Patronen op magnetische resonantie als selectiemiddel bij trombolyse voor beroerte KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Stefan Sunaert • Patrick Dupont • Vincent Thijs • Anke Wouters
Perceptieve en cognitieve verwerking in de hersenen van de menselijke en niet-menselijke primaat. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de federale overheid. UA levert aan de federale overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter
Perceptuele en cognitieve verwerking in het menselijke en niet menselijke primaat hersenen Universiteit Gent
Abstract: Studie van het visuele systeem en zijn relatie met motorische, geheugen en executieve hersengebieden. Dit onderzoek richt zich in het bijzonder op het visueel systeem en de modificatie ervan door aandacht en leren, geheugen enhogere orde visuele functies, controle van acties, het cerebellum, slaap en geheugen consolidatie, kwantitatieve verwerking en diffusion tensor imaging (DTI) en connecicitiviteit. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Wim Fias
Perifere rugspierdisfuncties en centrale pijnmechanismen: Een innoverende kijk op verschillen tussen recurrente en chronische pijn Universiteit Gent Abstract: In een case-control design worden gezonde personen vergeleken met patiënten met recurrent lage rugpijn (zowel in pijnlijke als in pijnvrije conditie), chronische lage rugpijn en fibromyalgiepatiënten voor wat betreft perifere spierdisfuncties (spiermorfologie, spiervezeltypering en spierrekruteringspatronen), en voor centrale mechanismen (pijninhibitie, temporele summatie, O&NS geïnduceerde perifere en centrale sensitisatie, en cognitief emotionele sensitizatie) . Zo wordt de interactie tussen perifere en centrale mechanismen onderzocht en hun rol in chroniciteit. Organisaties: • Vakgroep Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
Onderzoekers: • Lieven Danneels
Periotale celtherapie voor de behandeling van neurofibromatosis type-1 gerelateerde pseudoartrose KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo voor Onderzoek van Neurofibromatose
Onderzoekers: • Hilde Brems • Eric Legius • Carlijn Brekelmans
PhD Bollansée Jim KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Marc Van Hulle • Jim Bollansée
PhenotYpe Research for ALS Modlfyer Discovery. (Pyramid) KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Philip Van Damme
Phosphorylering van het microtubule geassocieerd proteïne tau in de ziekte van Creutzfeldt-Jacob. Universiteit Antwerpen Abstract: De ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD) is een aandoening die behoort tot de prion ziekten. In de pathogenese van deze ziekte bestaan er zekere overeenkomsten met de ziekte van Alzheimer (AD). Gefosforyleerd proteine tau wordt gevonden in het cerebrospinaal vocht van AD en CJD patiënten. Het huidig projekt onderzoekt de fosforylering van tau in vitro en in een diermodel. Organisaties: • Neuropathologie • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Patrick Cras
PhysPhar 2011 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit congres was om zowel basiswetenschappers als clinici die actief wetenschappelijk onderzoek doorvoeren in de domeinen van de fysiologie en farmacologie bij elkaar te brengen, dialoog te stimuleren en nieuwe interdisciplinaire samenwerkingen te activeren. Ook al is de fysiologie en de farmacologie immers nauw met elkaar verwant, toch worden wetenschappelijke resultaten meestal gepubliceerd in separate tijdschriften of worden interessante data besproken in aparte meetings. Deze meeting wil daarom actief de interdisciplinariteit bevorderen. De focus van het congres lag op de meest recente state-of-the-art ontwikkelingen in beide domeinen. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Ilse Julia SMOLDERS
Plasma Abeta als endofenotype voor genetische studies van Alzheimer dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt genetische risicofactoren te identificeren voor Alzheimer dementie (AD) aan de hand van Aß1-42 in plasma als endofenotype. Door Aß1-42 als uitkomstmaat te gebruiken kan direct het werkingsmechanisme van geassocieerde kandidaat genen in functie van de amyloid cascade geëvalueerd worden. Kennis van de genetische variatie in Aß1-42 spiegels zal op de langere termijn bijdragen tot gerichte ontwikkeling van therapie en preventie. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Kristel Sleegers
Plasticiteit van regulatoire T cellen in hooggradige gliomen als middelom immuuntherapie te optimaliseren. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Kinderimmunologie
Onderzoekers: • Stefaan Van Gool • Adrian Liston
Populatie-gebaseerde nieuwe generatie sequentiebepaling in de ontrafeling van de complexe genetica van Alzheimer dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: Alzheimer dementie (AD) is een veelvoorkomende, ongeneeslijke aandoening. Door veranderende demografie neemt de prevalentie van AD snel toe. Recent werden 9 genen geïdentificeerd die bijdrage aan het risico om AD te krijgen en dankzij grootschalige internationale samenwerkingen zullen er binnenkort nog meer worden gerapporteerd. Dit doctoraatsproject beoogt in deze genen op zoek te gaan naar de genetische polymorfismen die het verhoogde risico veroorzaken. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van next generation sequencing op een studiepopulatie die >2200 patiënten en controle personen telt. Wanneer deze ware genetische risicofactoren geïdentificeerd zijn zal een translationele karakterisatie worden uitgevoerd, waaronder genotype-fenotype correlatie studies op bestaande en nieuw te genereren fenotypes, ten einde de bevindingen te kunnen vertalen in een vooruitgang in de behandeling van en zorg voor patiënten met AD. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Kristel Sleegers • Johannes Maria Verheijen
Positionele klonering en karakterisering van nieuwe dementiegenen. Universiteit Antwerpen Abstract: De belangrijkste oorzaken van dementie zijn de neurodegeneratieve hersenaandoeningen zoals Alzheimer en frontotemporale dementie. Genetische factoren spelen een grote rol en in sommige families segregeert dementie als een autosomaal dominante aandoening. Door positionele klonering in deze families heeft men reeds 5 dementiegenen geïdentificeerd. Niet alle patiënten met familiale dementie hebben een mutatie in deze genen zodat andere, nog ongekende dementiegenen moeten bestaan. Dit project heeft als doel het identificeren van nieuwe dementiegenen door positionele klonering in genetisch bezwaarde dementiefamilies. Dit zal bijdragen tot de kennis van de biochemie van dementie en ontwikkeling van een therapie. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts • Christine Van Broeckhoven • Ilse Anne-Maria Leo Gijselinck
Positionele klonering en karakterisering van nieuwe dementiegenen. Universiteit Antwerpen Abstract: De belangrijkste oorzaken van dementie zijn de neurodegeneratieve hersenaandoeningen zoals Alzheimer en frontotemporale dementie. Genetische factoren spelen een grote rol en in sommige families segregeert dementie als een autosomaal dominante aandoening. Door positionele klonering in deze families heeft men reeds 5 dementiegenen geïdentificeerd. Niet alle patiënten met familiale dementie hebben een mutatie in deze genen zodat andere, nog ongekende dementiegenen moeten bestaan. Dit project heeft als doel het identificeren van nieuwe dementiegenen door positionele klonering in genetisch bezwaarde dementiefamilies. Dit zal bijdragen tot de kennis van de biochemie van dementie en ontwikkeling van een therapie. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts • Christine Van Broeckhoven • Ilse Anne-Maria Leo Gijselinck
Pragmatische taalprofielen bij microdeletiesyndromen: cross-sectionele vergelijking van kinderen met 22q1.2 deletiesyndroom en Williams syndroom met een lichte tot matige verstandelijke beperking KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Eric Manders • Inge Zink • Ann Swillen • Ellen Van Den Heuvel
Preclinical Parkinson research KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgr_Neurobio_en Gentherapie
Onderzoekers: • Veerle Baekelandt • N. N. • Anke Van der Perren
Predictieve waarde van guanidinederivaten in de acute fase van een ischemisch cerebrovasculair accident. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project, dat kadert in een breder wetenschappelijk initiatief over CVA, wensen we te onderzoeken of concentraties van guandinederivaten in plasma en cerebrospinaal vocht (CSV) bij patiënten met een acuut ischemisch CVA een predictieve waarde hebben voor : 1) de discriminatie tussen transiënte cerebrale ischemie (gedefinieerd als TIA, een klinische syndroom dat gekarakteriseerd wordt door spontane recuperatie van het neurologische deficit, waarvoor behandeling met thrombolyse uiteraard niet aangewezen is) en CVA en tussen de subtypes van CVA (volgens TOAST-criteria). 2)d e inschatting van de omvang van het ischemische CVA en het risico op hemorrhagische transformatie, zowel in de spontane evolutie als na behandeling met thrombolyse. 3) het voorspellen van vroegtijdige neurologische deterioratie, oedeemvorming en epilepsie in de eerste 72 uren. 4) de predictieve inschatting van de functionele status en mortaliteit 1 jaar na het ischemische CVA. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn • Raf Brouns
Predictieve waarde van hersenletsels voor het voorkomen en de karakteristieken van cerebrale visuele inperking bij kinderen met cerebrale parese tot de leeftijd van 6 jaar. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Lieven Lagae • Els Ortibus
Preeclampsie: fysiologische en klinische relevantie van de bepaling van verschillende subtypes Universiteit Hasselt Abstract: Pre-eclampsie (PE), gedefinieerd als de zwangerschap-geïnduceerde hypertensie met urinair eiwit-verlies, en foetale groeivertraging (FGR) behoren tot de meest bedreigende ziektes van de zwangerschap voor zowel moeder als kind. Huidige therapieën voor deze ziekten zijn aspecifiek, symptomatisch en zijn al tientallen jaren niet gewijzigd. In dit project, worden protocollen voor de toepassing van nieuwe technologieën zoals ''maternal venous Doppler sonography" en "impedance cardiography" -beiden gevalideerd binnen de onderzoeksgroep - gebruikt om vrouwen met PE en/of FGR te classificeren in subtypes, afhankelijk van hoge of lage cardiac output en/of vasculaire tonus. Groep-specifieke therapie, gericht op de vermindering van de vasculaire tonus +/-cardiale output of om de cardiac output te verhogen, zullen worden toegevoegd aan de conventionele therapie. In de verkennende fase van het project, worden haalbaarheid en veiligheid van deze groep-specifieke therapieën geëvalueerd. Hierna wordt een gerandomiseerde prospectieve observatie gestart voor vergelijking van de conventionele therapieën met groepspecifieke therapieën. Primaire uitkomstmetingen zijn vertraging van de levering, maternale en neonatale uitkomst. Dit project kan perspectieven openen naar gerationaliseerd aanpassing en verbetering van de therapie voor PE en/of FGR. Continue cardiovasculaire monitoring van vrouwen die behandeld zijn voor PE en/of FGR zal ook voor een verbetering zorgen van ons begrip van de achtergrond mechanismen achter deze ziekten. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Wilfried GYSELAERS
Preheelkundige evaluatie van taal en geheugen bij patiënten met refractaire epilepsie aan de hand van functionele magnetische resonantie beeldvorming Universiteit Gent Abstract: Een alternatieve behandeling voor patiënten met refractaire epilepsie is chirurgische resectie van de epileptogene focus. In de huidige essentiële preheelkundige evaluatie wordt gebruik gemaakt van de invasieve intracarotid amytal test of Wada-test. Deze studie onderzoekt het gebruik van functionele magnetische resonantie beeldvorming (fMRI) in de preheelkundige lateralisatie van taal en geheugen. Bedoeling is om te kijken of de invasieve WADA-test nog moet uitgevoerd worden. Het testen van hippocampale geheugenactivatie is het belangrijkste aspect van deze studie. Organisaties: • Vakgroep Radiologie en Nucleaire Geneeskunde
Onderzoekers: • Paul Boon • Eric Achten
Preklinische beeldvorming van de cerebrale cannabinoïd receptoren bij de ziekte van Huntington. KU Leuven Abstract: De ziekte van Huntington (HD) is een progressieve neurodegeneratieve bewegingsstoornis zonder curatieve therapie. Het endocannabinoïd systeem is verstoord bij HD. Ex vivo studies wijzen op een rol van de cannabinoïd-type1 receptor (CB1-B) in de pathogenese en symptomatologie. Ook de cannabinoïd-type2 receptor (CB2-R) is betrokken en heeft een modulerende rol in de beschermingsreactie tegen neurotoxiciteit.Wij bestudeerden recent de cerebrale CB1-R beschikbaarheid in vivo bij symptomatische HD-patiënten via PET. Een uniforme daling werd aangetoond, onafhankelijk vanziekteduur en motore symptomatologie, doch gecorreleerd aan ziekte-loadin de frontale hersenschors. Dit past bij een verstoring van de CB1-R expressie door mutant-huntingtine, en is dus aanwezigheid vroeg in het ziekteproces.De CBR-2 werd tot op heden nog niet in vivo bestudeerd.In dit project wensen we de relatieve bijdrage van de CB1-R en CB2-R als belangrijke effectoren van het ECS in experimenteel HD verder te bestuderen. Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers: • Koenraad Van Laere • Cindy Casteels
Preseniline 1 geïnduceerde tau pathologie: biochemische en neuropathologische karakterisering in de mens en in muismodellen. Universiteit Antwerpen
Abstract: Presenilines (PS1 en 2) zijn integrale componenten van het gamma-secretase complex dat verantwoordelijk is voor de klieving van een aantal transmembranaire proteïnen zoals het amyloïd precursor proteïne (APP) en Notch. Mutaties in PS1 zijn een belangrijke oorzaak van familiale Alzheimer dementie (FAD). Er wordt aangenomen dat PS mutaties FAD veroorzaken via de 'amyloïd cascade' waarbij Aß accumulatie tau fosforylatie en neurodegeneratie voorafgaat. Meer en meer gegevens suggereren echter dat PS direct kunnen interageren met tau en tau kinasen. In ons departement werd een PS1 mutatie (G183V) geïdentificeerd die pathologische frontotemporale dementie (FTD) van het Pick-type veroorzaakt. Progressieve veranderingen in gedrag of taaldysfuncties worden waargenomen als gevolg van deze ziekte, die een belangrijke oorzaak is van dementie in patiënten jonger dat 65 jaar. Het doel van dit project is het bestuderen van de onderliggende mechanismen van tau accumulatie ten gevolge van mutant PS1 G183V met behulp van cellulaire modellen en muismodellen. Deze modellen kunnen meer duidelijkheid scheppen over de manier waarop een pathologische PS1 mutatie tau pathologie en/of neurodegeneratie kan veroorzaken. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Samir Kumar-Singh • Hans Wils
Prijs 'Burggravin Valine de Spoelberch' Vrije Universiteit Brussel Abstract: Prize: Research into the mechanism of angiotensin IV and angiotensin receptor ligands in learning and memory, limbic epilepsy and Parkinson disease. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE
Prijs ING Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bouwend op de ervaring die Ze had opgedaan tijdens de Eerste Wereldoorlog, vooral in de vier hospitalen aan het Belgische front, richtte Koningin Elisabeth in 1926 de naar Haar genoemde geneeskundige stichting op. Ze beoogde hiermee het laboratorium-onderzoek te stimuleren en een nauwe samenwerking tot stand te brengen tussen vorsers en ziekenhuisartsen, omdat de kwaliteit van hun relatie bepalend werd geacht voor het welzijn van de patiënten. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Ann MASSIE • Ilse Julia SMOLDERS
Progranuline en C9orf72 in Amyotrofe Lateraal Sclerose en Frontotemporale Dementie. KU Leuven Abstract: Frontotemporale kwabdegeneratie (FTLD) is na de ziekte van Alzheimer detweede meest voorkomende vorm van dementie onder de leeftijd van 65 jaar. Degeneratie van neuronen in prefrontale en voorste temporale hersengebieden geeft aanleiding tot klinische beelden als persoonlijkheidsveranderingen, gedragsproblemen en/of taalstoornissen. Bij sommige patiënten wordt ook motorneurondegeneratie gezien zoals voorkomt bij amyotrofische laterale sclerose (ALS). FTLD is erfelijk in ongeveer 30-40% van de gevallen. Recent werden mutaties ontdekt in het progranuline gen op chromosoom 17q bij 40% van de patiênten met FTLD. Deze worden autosomaal dominant overgeërfd en bestaan voornamelijk uit 'null' mutaties. Daar de meeste mutaties aanleiding geven tot verminderde vorming van progranulinewordt haploinsufficiëntie vermoed als oorzaak van de neurodegeneratie. Het doel van dit project is een beter inzicht te verwerven in de biologie van progranuline en de mechanismes waarop mutaties in progranuline aan Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Wim Robberecht • Philip Van Damme • Louis De Muynck
Progranuline in neurodegeneratieve dementie: genetische, functionele en neuropathologische karakterisatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project maakt gebruik van moleculaire genetische en pathologische studies met als doel de rol van progranuline (PGRN) in dementie en de bijdrage van genetische factoren die bijdragen tot de klinische en pathologische expressie van PGRN mutaties beter te begrijpen. Deze studies moeten bijdragen tot het optimaliseren van een protocol voor DNA diagnostische testen. Bovendien is de kans groot dat genen die de aanvangsleeftijd of de vooruitgang van de ziekte beïnvloeden, een belangrijke rol kunnen spelen als targets voor therapeutische interventies om de ziekte af te remmen. Verder beoogt dit project de aanmaak van cel- en muismodellen waarin de PGRN productie werd uitgeschakeld - PGRN -/+ en PGRN -/- knockout muizen, afgeleide primaire PGRN -/- en siRNA behandelde muis neuronen - en welke zouden moeten toelaten te onderzoeken hoe het verlies aan PGRN bijdraagt tot celdood van corticale neuronen. De cellulaire modellen zouden toelaten het cellulaire transport en catabolisme van PGRN te analyseren evenals de onderliggende signaaltransductie wegen die onderdrukt worden in PGRN deficiëntie. De specifieke doelstellingen van dit project zijn: het evalueren van de aanwezigheid van complexe mutaties in een groep van 190 Belgische patiënten met frontaalkwabdementie evenals de studie van de bijdrage van PGRN mutaties tot verwante neurodegeneratieve ziekten zoals PD, ALS en AD, de identificatie van genen die bijdragen tot de sterke variatie in aanvangsleeftijd in PGRN mutatie dragers, de aanmaak van PGRN knockout muizen om na te gaan of deze muizen neuronaal verlies vertonen in de hersenen en/of gedrag en cognitieve stoornissen, en het ontwikkelen van celmodellen om de cellulaire lokalisatie en het transport van PGRN te bestuderen. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts • Christine Van Broeckhoven • Samir Kumar-Singh
Prolyl oligopeptidase: partners en pathways in neuronfunctie en neurodegeneratie. Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Medische biochemie
Onderzoekers: • Pieter Paula Frans Van Der Veken • Anne-Marie Lambeir • Stefanie Dedeurwaerdere
Prospectieve validatie van electroencefalografie-gecorreleerde functionele MRI (EEG-fMRI) in de preheelkundige evaluatie voor epilepsiechirurgie. KU Leuven Abstract: Epilepsie is een frequente neurologische aandoening met een voorkomen van bijna 0.5% in de populatie. Eén op drie patiënten hebben epileptischeaanvallen die niet onder controle komen met medicatie. Als deze aanvallen steeds uitgaan van dezelfde plaats in de hersenen, kunnen geselecteerde patiënten in aanmerking komen voor epilepsie chirurgie. Tijdens de preheelkundige evaluatie wordt nagegaan waar de epileptogene zone, het deel van de hersenschors dat onontbeerlijk is voor het ontstaan van de aanvallen, zich bevindt en of deze veilig verwijderd of geïsoleerd kan worden.Het doel van dit doctoraatsonderzoek was de meerwaarde van gelijktijdig opgemeten electroencefalografie en functionele magnetische resonantie beeldvorming (EEG-fMRI) in dit diagnostisch proces na te gaan. Epileptische ontladingen (aanvallen en pieken) werden geregistreerd met EEG en de bijhorende hemodynamische veranderingen met fMRI. Door beide technieken te combineren, trachtten we de bron van deze pathologische activi Organisaties: • Onderzoeksgr_Exp_Neurologie
Onderzoekers: • Stefan Sunaert • Wim Van Paesschen • Simon Tousseyn
Protectieve effecten van neuropoietische cytokines op pathologische CZS reacties in multiple sclerose Universiteit Hasselt Abstract: Multiple sclerose (MS) is een demyeliniserende aandoening van het centrale zenuwstelsel met een inflammatoire en neurodegeneratieve component. Het is algemeen bekend dat de chronische productie van proinflammatoire cytokines en neurotoxische factoren aan de oorzaak liggen van de typische hersenpathologie bij MS. Er worden tijdens deze neuro-inflammatoire reacties echter ook factoren geproduceerd die de inflammatie tegengaan en mogelijk ook herstel bevorderen. Onze hypothese is dat leden van de IL-6 familie van neuropoietische cytokines een dergelijke functie hebben en hierdoor interessante kandidaten zijn voor MStherapie. In dit project zal bepaald worden in welke mate leukemia inhibitory factor (LIF), Oncostatin M (OsM) en interleukin-11 een gunstige invloed hebben op de ontwikkeling van nieuwe MS-letsels enerzijds, en op bestaande hersenpathologie anderzijds. Om dit doel te bereiken zullen neuropoietische cytokines gentherapeutisch toegediend worden in de hersenen van MS-proefdieren om zo hun effect op ziekteactiviteit en pathologie na te gaan. Bij klinisch effect zal verder ingegaan worden op de onderliggende beschermende cellulaire en moleculaire mechanismen. In dit project wordt er nauw samengewerkt met prof V. Baekelandt (KULeuven) die expert is in gentherapy voor hersenaandoeningen. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Realisatie van de administratief-logistieke component van een internationale knooppuntfunctie in het onderzoeksdomein neuro-informatica. Universiteit Antwerpen Abstract: Realisatie van de administratief-logistieke component van een internationale knooppuntfunctie in het onderzoeksdomein neuroinformatica. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter
Real-time uitlezing en controle van geheugen verwerking in de hippocamus KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Labo voor Biologische Psychologie
Registraties in de premotorische en parietale cortex in rhesus apen en patiënten tijdens grijpen. KU Leuven Abstract: Mensen en andere primaten hebben een uitzonderlijke vaardigheid om objecten te grijpen en te manipuleren. Deze schiijnbaar moeiteloze interactie met voorwerpen berust op een aantal hersengebieden in het visueel en het motorisch systeem. Om een voorwerp correct te grijpen moet het complexe beeld dat invalt op het netvlies omgezet worden in een motorisch plandat de spiercontracties kan controleren. De neurale basis voor deze visuomotorische transformaties is echter nog grotendeels niet gekend. Dit project heeft als doel de neurale banen en mechanismes te onderzoeken diebetrokken zijn bij het plannen van acties naar objecten - een essentiele vaardigheid voor ons overleven. Wij stellen een geïntegreerde aanpak voor om de omzetting van visuele informatie in motorische instructies te bestuderen in de hersenen van primaten, door middel van een combinatie van registraties van neuronen bij apen en bij patiënten, het decoderen van neurale informatie die op die manier bekomen wordt, computer visi Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Peter Janssen • Steven De Vleeschouwer
Regulation of the Y-secretase complex and Aß generation during AD by GPR3 KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Neurodegeneratieve Ziektes
Representatie van tijd in de kleine hersenen: een computationeel-experimentele benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt het mechanisme van 'timing' en temporele integratie in de kleinhersenschors te ontrafelen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van klassieke elektrofysiologische technieken, ondersteund door biologisch realistische modellen, en van een nieuw toe te passen techniek van witte-ruis-stimulatie. De oorspronkelijke hypothese voor het genereren van tijdsintervallen, pulsvertraging over parallelvezels (zie Braitenburg et al. 1997) is niet langer verdedigbaar. Recente hypothesen lokaliseren timing op subcellulair niveau (dendritische CA²+ golven, Loewenstein et al. 2003), op celniveau, op circuitniveau, en op systeemniveau. Door identieke witte-ruis stimuli toe te passen bij verschillende neurontypes, in verschillende folia en onder verschillende experimentele condities, willen we achterhalen op welke stadia tijdsintegratie plaatsvindt. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter • Reinoud Maex
Rol en mechanismen van proteïne-aggregatie in neurodegeneratieve ziektes. (APOPIS) Universiteit Antwerpen Abstract: Neurodegeneratieve hersenziekten, waaronder de ziekte van Alzheimer, Parkinson en Huntington, en motorneuron- en prionziekte, vormen een zware budgettaire last voor sociale en gezondheidszorg in Europa. Tijdens het ziekteverloop gaan alle functies van het centrale zenuwstelsel progressief verloren en uiteindelijk sterven de patiënten in een staat van volledige afhankelijkheid. Een klein deel van de patiënten wordt verklaard door een eenvoudige genmutatie, maar over het algemeen is de onderliggende etiologie van de ziekten slecht gekend. Een gemeenschappelijk kenmerk van alle neurodegeneratieve ziekten is de depositie van abnormale proteïneaggregaten. Er is geen behandeling beschikbaar die de degeneratie van de neuronen kan stopzetten, voorkomen of omkeren. Het APOPIS project is ontworpen om de unieke informatie die voortvloeit uit de kennis van de humane genoomsequentie toe te passen om deze verwoestende ziekten beter te begrijpen en behandelingen te ontwikkelen. Door integratie van Europa's meest excellente wetenschapscentra voor klinisch onderzoek, humane genetica, celbiologie, genomica, proteomica en bioinformatica, heeft de VERUM-stichting een consortium verwezenlijkt om de betrokken genen te identificeren, hun biologische functies te onderzoeken, hun rol in de pathofysiologische processen te bepalen en nieuwe opportuniteiten te ontwikkelen voor vroege diagnose, behandeling en preventie. De benadering is gebaseerd op humane genetica en identificatie van risicogenen in modelorganismen die wildtype en mutante varianten van gekende ziektegenen expresseren. Het consortium voldoet aan de hoge eisen die dit project stelt: toponderzoek in functionele genomica van de menselijke gezondheid, samenbrengen van nationale onderzoeksprojecten en biotechnologische en farmaceutische bedrijven voor de ontwikkeling van diagnostische tools en nieuwe geneesmiddelen, en voorzien in opleiding en mobiliteit om de vaardigheden van jonge onderzoekers te verbeteren. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts • Christine Van Broeckhoven • Samir Kumar-Singh
Rol van aandachtsmechanismen en cognitieve controle bij depressie: een experimenteel onderzoek naar de onderliggende neuro-biologische werkingsmechanismen Universiteit Gent Abstract: Recent neurocognitief onderzoek heeft stemmingsstoornissen gerelateerd aan een dificit in de strategische aandachtprocessen geleid door een frontocorticaal-subcorticaal netwerk. De doelstelling van dit project is om via rTMS en ERP studies de functionele prefrontale aandachtsdefecten binnen dit netwerk te onderzoeken waardoor de relatie tussen cognitieve controle en klinische symptomatologie wordt onderzocht. Er wordt gebruik gemaakt van experimentele aandachtsparadigma's. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Rudi De Raedt
Rol van componenten van het corticostriatale systeem in responsflexibiliteit, sturing van aangeleerd gedrag en neurocognitieve deficits. KU Leuven Abstract: Verschillende hersenaandoeningen (bv. schizofrenie) zijn gerelateerd aan ernstige cognitieve stoornissen. Deze stoornissen worden met de beschikbare medicatie niet doeltreffend behandeld, waardoor ze een belangrijk medisch en economisch probleem vormen. Nieuwe inzichten in de onderliggende neurale processen zijn dus essentieel voor een beter begrip van de pathologie.Recente gegevens suggereren hiervoor een belangrijke, maarnog onbegrepen, rol voor het corticostriatale systeem in cognitieve functies. In dit project wordt deze neurocognitieve rol onderzocht door middel van laesiemuizen en transgene muizen, die in een specifieke gedragsbatterij getest zullen worden. Aansluitend zal eveneens de neurocognitieve rol van het nieuwe drugtarget PDE10A onderzocht worden.Deze kenniszal leiden tot nieuwe inzichten in de betrokken hersenmechanismen en behandelingswijzen van verschillende hersenaandoeningen. Organisaties: • OG Labo voor Biologische Psychologie
Rol van connexine kanalen in de overdracht van apoptotische signalen Universiteit Gent Abstract: Gap juncties laten de passage toe van moleculen kleiner dan 1,5 kDa tussen naburige cellen. Ze zijn belangrijk in de uitbreiding van apoptotische celdood, waartoe ook hemikanalen, 'halve gap junctie kanalen', via een paracrienen weg kunnen bijdragen. Het doel is de rol van beide kanalen in apoptose te onderzoeken alsook de modulerende apoptotische signalen te identificeren. Organisaties: • Vakgroep Fysiologie en fysiopathologie
Onderzoekers: • Luc Leybaert
Rol van glia cellen in de aanmaak en functie van enterische zenuw circuit. KU Leuven Abstract: Om verschillende gastro-intestinale functies min of meer onafhankelijk van het centraal zenuwstelsel te coördineren bevat ons spijsverteringskanaal een eigen zenuwstelsel. Dit enterisch zenuwstelsel bezit naast verschillende types neuronen, die georganiseerd zijn in gespecialiseerde netwerken, ook een groot aantal glia cellen. Deze cellen werden lange tijd enkel ondersteunende functies toebedeeld maar recent ontderzoek wijst echter aan dat ze een belangrijke role spelen in de neurobiologie en neurofysiologie van het gastro-intestinale stelsel. Zo werd bijvoorbeeld aangetoond dat enterische neuronen met glia cellen communiceren via purinerge signaalwegen. Onze hypothese is dat enterische glia cellen, die afkomstig zijn van dezelfde voorloper cellen als enterische zenuwcellen, een belangrijke rol spelen in de aanmaak en functie van enterische zenuw circuits, en dit zowel tijdens de ontwikkeling als gedurende het volwassen leven. In dit onderzoeksproject zullen daarom de interacties tusse Organisaties: • TARGID
Rol van pink1, een Parkinson gerelateerd gen, in mitochondiën en synaptische activiteit. KU Leuven Abstract: Mitochondriën zijn dynamische organellen betrokken bij ATP productie, bufferen van Ca en apoptose. Genetische studies van neuromusculaire juncties in Drosophila hebben aangetoond dat synapsen zonder mitochondriën een defect vertonen om een reserve poel (RP) van vesicles te mobiliseren. Deze defecten zijn een ATP afhankelijk proces. Innbsp;mutanten, een gen betrokken bij overerfbare Parkinson, is er ook een RP defect waargenomen, waarschijnlijk omdat het membraan van de mitochondriën in deze mutanten niet meer gedepolarizeerd is omwille van een verminderde Complex I functie en dus een verminderde oxidatieve fosforylatie. Met dit voorgestelde project willen we een beter inzicht krijgen in de rol van pink1 op synaptische mitochondriën en de etiologie van Parkinson beter begrijpen. We willen dit op twee manieren bewerkstelligen: 1) begrijpen hoe Pink1 inwerkt op Complex I. We ondernemen daarom een functionele rescue vannbsp;fenotypen met gist Complex I om te testen of Complex I de directe Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Sven Vilain • Patrik Verstreken
Rol van wild type en mutant small heat shock proteïne HSPB8 in axonale homeostase. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Delphine Bouhy
Ruststatus fmri in kleine dieren: Een nieuwe kijk op neuroplasticiteit? Universiteit Antwerpen Abstract: In rust worden laag frequente fluctuaties in de intensiteit van het fMRI signaal geobserveerd die temporeel gecorreleerd zijn tussen verschillende regio's die bijgevolg functioneel geconnecteerd worden genoemd. De techniek om dit te meten wordt ruststatus fMRI genoemd. Het doel van deze thesis is enerzijds de op punt stelling van de techniek in controle ratten als proof-of-principle. Anderzijds zal de techniek geïmplementeerd op geoptimaliseerd worden in zangvogels. Gebruik makend van het goed ontwikkelde Model voor neuronale plasticiteit in het zangcontrole systeem van de zangvogel is het de bedoeling de resultaten van deze techniek te correleren aan technieken die structurele connecitiviteit meten (MEMRI, DTI). Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Elisabeth Jonckers
SB Benedicte Descamps: Functionele veranderingen in de gestimuleerde visuele cortex bij migraine patiënten: een gecombineerde fMRI en fMRS studie Universiteit Gent Abstract: De werkhypothese van het voorliggende project is dat migraine gepaard gaat met stoornissen in de neurovasculaire en neurometabole koppeling die aan de basis liggen van de veranderingen in de concentraties van intermediaire metabolieten waardoor een verstoring optroodt van de neuronale, gliale en vasculaire functie. Het objectief van deze studie is om aan de hand van fMRI met ASL, VASO en BOLD als contrast en 1H en 31P fMRS, de relevante verstoorde vasculaire en metabole parameters te bilaniseren en detecteren. Verder willen we deze stoornissen samenbrengen, modelleren en interpreteren in het raamwerk van de neurovasculaire eenheid en onderzoeken of deze gegevens kunnen gebruikt worden in de verdere stratificatie van migraine en om de farmacotherapeutische benadering van deze aandoening te verfijnen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Luc Leybaert • Koen Paemeleire
• Eric Achten
Screening voor cytosolische en membraaneiwitten met een rol in functioneel herstel van de visuele cortex van de muis na monoculaire enucleatie. KU Leuven Abstract: Activiteitsafhankelijke sensorische ervaringen zijn verantwoordelijk voor veranderingen in de sensorische cortex van zoogdieren. Recente anatomische studies op de visuele cortex van de muis na monoculaire enucleatie, wijzen op een verschillende moleculaire respons in functie van hersenregio (binoculaire versus monoculaire zone van de primaire visuele cortex) en in functie van leeftijd (juveniele versus adulte dieren) volgend op deze manipulatie. In dit project gaan we met functionele proteomics na welke moleculen in de primaire visuele cortex verantwoordelijk zijn voor dit verschil in reorganisatiecapaciteit. We maken gebruik van twee screenings methoden: fluorescente twee-dimensionele differentiële gel elektroforese (2-D DIGE) laat identificatie van differentiële cytosolische eiwitten toe. Specifiek voor membraanproteïnen combineren we 'free flow' elektroforese met differentiële massaspectrometrie, gebruik makend van een isobare labeling strategie(iTRAQ). Dit onderzoek kan op termijn Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Sequentiebepaling van het genoom voor de identificatie van een nieuw gen voor autosomaal recessieve vormen van de neuropathie van Charcot-Marie-Tooth. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • VIB DMG - Moleculaire Neurogenomica
Onderzoekers: • Magdalena Zimon
Seriële positie in het werkgeheugen als determinant van spatiaal-numerieke interacties Universiteit Gent Abstract: De cognitieve verwerking van getallen en van ruimtelijke informatie zijn sterk aan mekaar gelinkt. Traditionele verklaringen schrijven de link toe aan de langetermijn geheugen representatie van getalgrootte die de vorm aanneemt van een mentale getallenlijn. Echter, recent onderzoek van onze groep suggereert dat de link meer te maken heeft met de manier waarop informatie als een opeenvolgende reeks wordt opgeslagen in het werkgeheugen. Dit zal onderzocht worden in dementerende en neglect patiënten.Dit heeft ook implicaties voor begrijpen en behandeling van ontwikkelingsdyscalculie en rekenproblemen. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Wim Fias
Signaalverwerking bij cochleare implantation KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Jan Wouters • Robert Luke
Single-cell studies of higher-order disparity selectivity in extrastriate cortex of the macaque brain KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Lab voor Neuro- en Psychofysiologie
Onderzoekers: • Peter Janssen • Amirmohammad Alizadeh
Soevereiniteit in de Belgische grondwet: de betekenis ervan in 1831 en de implicaties voor politieke participatie vandaag. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE Centr. Ethiek, Soc. & Pol. Filosofie
Onderzoekers: • Raf Geenens • Stefan Sottiaux
Spatial awareness under attentional load in stroke patients and healthy participants Universiteit Gent Abstract: Everyday life often requires to perform several tasks in parallel. Under these conditions, our otherwise efficient system devoted to spatial processing can reveal unexpected impairments. Our project will study those multitasking situations where the concurrent processing of visually- or auditorily-presented information results in inefficient processing of the surrounding space. Both stroke patients and healthy participants will participate in this study to address the neural and cognitive mechanisms of pathological and normal spatial awareness under load. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Wim Fias
Spraakverbeteringsalgorithmen voor cochleaire implantaten KU Leuven Abstract: Wereldwijd hebben ongeveer 360 miljoen mensen last van gehoorverlies. Door middel van Cochleaire implantaten (CIs), waarbij de auditieve zenuw rechtstreeks elektrisch gestimuleerd wordt, kunnen mensen met een zeer ernstig gehoorverlies geholpen worden. Innovatieve ontwikkelingen tijdensde afgelopen jaren hebben het mogelijk gemaakt dat personen met een CI zeer goed spraak kunnen verstaan in stilte. Echter, spraakverstaan in moeilijke omstandigheden met lawaai op de achtergrond blijft een groot probleem. Om het spraakverstaan in dergelijke veeleisende luistersituaties te vergemakkelijken, worden spraakverbeteringsalgoritmes ontwikkeld.Bij de ontwikkeling van spraakverbeteringsalgoritmes worden twee benaderingen onderscheiden. Een eerste benadering heet omhullendeverbetering. Er wordt geprobeerd spraakverstaan te verbeteren door een intentionele vervorming van de omhullende van het spraaksignaal waardoor de kenmerken van het spraaksignaal die belangrijk voor praakperceptie zijn geaccentu Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Jan Wouters • Raphael Koning
Spraakverstaan in ruis voor cochleaire implantaat gebruikers KU Leuven Abstract: Een cochleair implantaat (CI) is één van de meest succesvolle en effectieve manieren voor het behandelen van problemen met slecht tot zeer slecht gehoorverlies. De effectiviteit van CIs hangt af van verscheidene factoren, maar in het algemeen wordt een aanvaardbare spraakverstaanbaarheid gerapporteerd in een relatief rustige omgeving. Spraakverstaanbaarheid in lawaaierige omgeving is echter nog steeds significant slechter in vergelijking met normaal horenden (NH). Het verbeteren van spraakverstaan in ruis is één van de belangrijkste doelstellingen van onderzoek bij CIs en is eveneens het onderwerp van deze doctoraatsthesis.Het eerste doel is om het effect van ruis op spraakverstaanbaarheid bij CI gebruikers te beschrijven en om te begrijpen wat de gelijkenissen en verschillen zijn tussen de ruisonderdrukkingsvereisten voor CI versus NHluisteraars. De studie beschreven in hoofdstuk 2 toont waardevolle, nieuwe informatie over de vereisten voor ruisonderdrukking voor CI gebruikers en heef Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Jan Wouters • Qazi Obaid ur Rehman
Stimuleren van oscillatoire activiteit in het respons inhibitie netwerkom de kritische rol van de hersengebieden betrokken bij motorische inhibitie te ontwaren KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Bewegingscontrole & Neuroplasticiteit
Onderzoekers: • Bart Nuttin • Stephan Swinnen • James Coxon • Hendrika Petronella Leunissen
Stoornissen in de gastro-oesofagale motiliteit bij zuigelingen met congenitale hernia diafragmatica KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Karel Allegaert • Nathalie Rommel • Maissa Rayyan
STRENGTH: Epigenetische, omgevings- en genetische factoren in het ontstaan van motorneuronziekte. KU Leuven Abstract: Amyotrofische laterale sclerose (ALS) is een fatale neurologische aandoening die aanleiding geeft tot progressieve spierzwakte. De meeste patiënten sterven hieraan binnen drie jaar na het ontstaan van de eerste symptomen, omdat de ademhalingsspieren te zwak worden. ALS treft ongeveer 1 op 300 mensen en er zijn in Europa op dit moment ongeveer 50000 patiënten. Het is een gevreesde diagnose en een frequente reden voor vraag naar euthanasie of geassisteerde zelfdoding. Het vinden van een behandeling die de ziekte vertraagt, of stopt of omkeert is een prioriteit, maar het ontwikkelen van nieuwe behandelingen wordt bemoeilijkt door een gebrek aan kennis over de ontstaansmechanismen en de neiging om ALS als één ziekte te beschouwen.Het doel van STRENGTH is om factoren te identificeren die: het risico om ALS te krijgen, de beginleeftijd en de snelheid van ziekteprogressie bepalen. Om dit te doen zal een nieuwe benadering gehanteerd worden:Subgroepen van ALS zullen geïdentificeerd worden aan d Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Wim Robberecht • Philip Van Damme
Structure and function of the cerebral cortex in human and nonhuman patients: from single cells to deficits in patients (Leuven Cerebral CortexCenter). KU Leuven Abstract: The Leuven Cerebral Cortex Center (LC3) aims to investigate the strucd function of the normal and diseased brain in both humans and nonhuman s.We will adopt a comprehensive strategy to unravel the neural basis ofant brain functions: object processing, attention and reward, and intersnbsp;communication and action recognition. These higher brain functions studied using a wide range of research tools including modeling, electrlogy, and functional imaging (fMRI). We will study nonhuman primates - t animal model of cognitive brain functions in the human - but also normas and patients. In each of these research topics we will study the effecnnectivity between brain areas, the relation between brain activity and r, and the neural mechanisms underlying brain pathology. Our research com is rooted in a strong convergence between basic and clinical neure, such that animal and patient studies can run in parallel using the sauli, tasks and imaging techniques. Our ultimate goal is to bridge the gaen
Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Rik Vandenberghe • Jan Goffin • Wim Vanduffel • Marc Van Hulle • Peter Janssen • Stefan Sunaert • Wim Van Paesschen • Patrick Dupont • Steven De Vleeschouwer • Mathieu Vandenbulcke • Johannes van Loon • Jan Jastorff
Structurele studie van ionenkanalen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Structurele Neurobiologie
Onderzoekers: • Chris Ulens • Mieke Nys
Structuur en functie van de mediale bovenste olijfkern. KU Leuven Abstract: De mediale bovenste olijfkern (MSO) is een auditieve kren in de hersenstam, en is de eerste plaats van binaurale interactie in de hersenstam. Het is de meest prominente kern in de bovenste olijfkernen bij de mens. Een aantal kenmerken maken het buitengewoon moeilijk om deze kern te karakteriseren. We hebben methodes ontwikkeld om deze moeilijkheden te omzeilen en de anatomische en fysiologische eigenschappen van de kern te bestuderen die aan de basis liggen van zijn binaurale functie. De methode gebruikt afleidingen van de de axonen van deze cellen eerder dan van het cellichaam. Na bepaling van de response eigenschappen op geluiden toegediend aan één of beide oren, kunnen we een kleurstof (Neurobiotin) injecteren die het individuele axon en het ganse cellichaam, dendritisch veld, and collateralen vult. Dit laat ons toe de belangrijk anatomische eigenschappen van deze fysiologisch gekarakteriseerde cellen te bepalen op licht en electronen-microscopisch niveau. Kennis van de fysiologie e Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Philip Joris
Studeren neuronale circuits tijdens epileptogenese KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Emre Yaksi • Carmen Diaz Verdugo
Studie naar de neurale substraten van auditieve sociale signalen tijdens taalverwerving gebruik makend van fMRI in het zebravinken-model. Universiteit Antwerpen Abstract: Zebravinken zijn een veelgebruikt dierenmodel voor de studie van taalverwerving. Zowel mensen als zebravinken kennen namelijk een gevoelige periode voor taal- en zangverwerving. In dit project worden deze zangvogels gebruikt voor de studie van de link tussen sociale context en taalverwerving. De perceptie van auditieve sociale signalen tijdens en na de sensitieve periode voor zangverwerving wordt bestudeerd. Door gebruik te maken van functionele MRI worden hiervoor de neurale substraten van de perceptie van zang met verschillende sociale context onderzocht. Vervolgens wordt gekeken hoe deze gemoduleerd worden door de sociale omgeving. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Lisbeth Van Ruijssevelt
Studie naar de rol van alpha-synucleine interagerende eiwitten op de fysiologische en pathologische functie van alphasynuclein. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgr_Neurobio_en Gentherapie
Onderzoekers: • Veerle Baekelandt • Chris Van Den Haute • Francesca Macchi
Studie naar de rol van mitiochondriën tijdens angiogenese: een nieuwe behandelingsstrategie? KU Leuven Abstract: