www.researchportal.be - 15 Feb 2016 02:24:19
Onderzoeksprojecten (1 - 20 van 853) Zoekfilter: Classificaties: Neurologie, neuropsychologie, neurofysiologie
Cognitieve functies in insuline afhankelijke diabetes patienten : relatie met veranderingen in regionale hersenperfusie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Cognitieve functies in insuline afhankelijke diabetes patienten : relatie met veranderingen in regionale hersenperfusie. abstract niet ter beschikking Organisaties: • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • GUY EBINGER • AXEL BOSSUYT • RAYMOND CLUYDTS
Een exploratieve studie naar psychologisch functioneren bij kinderen met ADENO/TONSILLO hypertrofie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het is serdert enkele jaren bekend dat kinderen met een hypertrofie van amandelen en tonsillen vaak nachtelijke ademhalingsproblemen vertonen (Ktuka 1991).Doel van deze exploratieve studie is een gekontroleerde studie uit te voeren naar het neuropsychologisch funktioneren bij kinderen die verwezen worden voor een heelkundige ingreep van de amandelen.Hierbij valt te noteren dat er heel weinig bekend is over de neuropsychologische status van deze kinderen en wat het effekt is van de heelkundige ingreep op hun alledaags funktioneren.Het gaat hier om een gezamenlijk projekt van de eenheden PSON, GEPS en ORPV en de Fak. voor Psychologie en Opvoedkundige Wetenschappen onder de noemer : 'Clinical Health'. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • RAYMOND CLUYDTS • VERONIQUE MICHIELS
Detection of viral genomic sequences in biological samples of multiple sclerosis patients by a quantitative polymerase chain reaction assay, a longitudinal study Vrije Universiteit Brussel Abstract: zie Engelstalige abstract Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • BARTHOLOMEUS ROMBAUT
Neuropsychiologisch onderzoek in medische settings Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doel van deze studie is een reeks onderzoekingen uit te voeren op neuropsychologisch gebied binnen relevante medische settings. Daartoe behoren en werden reeds oggezet de studie van cognitieve dysfuncties bij volgende patiëntenpopulaties1 ademhalingsstoornissen bi; kinderen en volwassenen2 patiënten met het chronisch vermoeidheidssynddroom3 diabetes patiënten die een experimentele hypoglycemie ondergaan Steeds worden de effecten van respectievelijk zuurstof en glucose toevoer naar de hersenen bestudeerd. De basishypothese is dat de minimale, maar chronische effecter naar de hersenen toe, hun weerslag vinden in het gedrag, nl in de cognitieve functies. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • RAYMOND CLUYDTS
Menselijke geheugen consolidatie onderzocht met amfetamine Vrije Universiteit Brussel Abstract: In een reeks experimenten met herinnerings-en herlenningstesten bij mensen werd vastgesteld dat amfetamine het konsolidatieproces verbetert.Bij herinnering werd een positieve effekt signifikant een uur na het leren en bleef nog minstens 3 dagen aanwezig.Bij herkenning werd het positieve effect in eerste instantie pas terug gevonden een week na het leren.Door aanpassing van de moeilijkheidsgraad van de taak werd het positieve effekt onmiddelijk na het leren gevonden.Om deze onverwachte verschillen tussen herinnering en herkenning te bevestigen en te begrijpen worden een aantal experimenten gepland, waarbij de wijze van terug oproepen ( herinneren of herkennen) van de gekonsolideerde informatie, binnen proefpersonen wordt gevarieerd. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • RAYMOND CLUYDTS
Invloed van leeftijd op automatische en verwachtingsmechanismen bij volgorde effecten in seriele reaktietijdtaken Vrije Universiteit Brussel Abstract: Twee processen blijken verantwoordelijk te zijn voor het optreden van volgorde effekten in seriële RT-taken,namelijk automatische facilitatie en subjektieve verwachting.Beide processen zijn onbewust.Bij ouderen neemt de automatische facilitatie af,terwijl verwachtingeffekten ongeveer even sterk blijven,en zelfs iets sterker zijn dan bij jongeren.In dit vervolgonderzoek gaan we na wat de relatie is tussen deze volgorde effekten en impliciete leereffekten in seriële RT-taken.Indien de leereffekten gebaseerd zijn op verwachtingsprocessen, dan voorspellen we een verzwakking van het impliciete leren metleeftijd. De resultaten van dit onderzoek zouden interessante informatie kunnen opleveren in verband met geheugenstoornissen bij Alzheimer patiënten, waarvan men heeft vastgesteld dat zij op dezelfde manier impliciet leren dan normale
volwassenen,terwijl expliciete leertaken sterk gestoord worden.Het doel van het huidig onderzoek is het identificeren van de processen die impliciete leereffecten veroorzaken in seriële keuze reactietijd(RT)-taken. Automatische facilitatie en subjectieve verwachting zijn de mechanismen, die bij manipulatie van het respons-stimulus interval, verantwoordelijk zijn voor volgorde effecten in keuze RT taken. Vroeger onderzoek toonde aan dat bij ouderen -vergeleken met jong volwassenen- automatische facilitatie afneemt, terwijl verwachtingseffecten minstens even sterk blijven. Indien impliciete leereffecten gebaseerd zijn op automatische processen, dan kunnen we een afname in impliciet leren met de leeftijd voorspellen. Zijn ze echter gebaseerd op verwachting, dan zou leeftijd weinig invloed mogen hebben. Eens we het proces dat aan de basis van het leereffect ligt kennen, zal nagegaan worden in welk stadium van de informatieverwerking het dient gelocaliseerd te worden. Hier sluiten we aan bij een in de literatuur hernieuwde belangstelling voor de mentale chronometrie van oefeneffecten en repetitie effecten die vermoedelijk een rol spelen in lange termijn leereffecten. Bovendien zou deze aanpak een verklaring kunnen geven voor het feit dat, in tegenstelling tot expliciet leren, impliciet leren gespaard blijft bij personen met cognitieve deficieten ten gevolge van neurobiologische aandoeningen, zoals hersenletsels en dementie van het Alzheimer type. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • RAYMOND CLUYDTS
In vivo microdialyse studie van de vrijstelling en de metabolisatie van dopamine, serotonine en aminozuur neurotransmitters in rat basale ganglia en hippocampus. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit projekt beoogt de verdere toepassing van "single" en "dual-probe" microdialyse technieken, gekoppeld aan HPLC, voor de farmacologische studie van de vrijstelling en metabolisatie van monoamine en aminozuur neurotransmitters in het centrale zenuwstelsel van de rat. De rol van de SHT receptoren subtypes wordt onderzocht via lokale toediening in de hippocampus en raphe kernen en systemische toediening van selectieve agonisten en antagonisten: moderne anti-depressiva, anxiolytica en anti-epileptica.Een tweede deel van het werk beoogt de verdere studie van de dopamine outflow en metabolisatie van levodopa tot dopamine ter hoogte van het striatum en substantia nigra. Hierbi; gebruikt men het lesionele "hemi-Parklnson motel", alsook farmacologische manipulaties met selektieve dopamine receptor agonisten en antagonisten. In hetzelfde model wordt het effekt bestudeerd van intranigrale of intrastriatale toediening van cholinerge Ml en M2 agonisten en antagonisten op dopamine outflow in het ipsilaterale striatum of substantia nigra. Een derde luik omvat de studie van glutamaterge en GABA-erge transmissie ter hoogte van de corticostriatale en striatonigrale axonen. Hierbij wordt het effect bestudeerd van kainic acidlesies, cholinerge en dopaminerge manipulaties in het striatum, op GABA en dopamine release thv. de substantia nigra. Corticale lesies onderbreken de glutamaat afferenten naar het striatum zodat we het effekt van glutamaterge transmissie op striataal dopamine en GABA release kunnen bestuderen. Dit model laat farmacologische studies toe in het neostriatum na glutamaterge denervatie. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • YVETTE MICHOTTE
Biochemisch en neurofarmacologisch onderzoek van experimentele convulsies bij de rat, door middel van microdialyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstelling Psychomotorische epilepsiecrisissen, meestal van temporale oorsprong, zijn moeilijk te behandelen en betekenen een ernstige aantasting van de levenskwaliteit. Er gaat dan ook veel aandacht naar ontwikkeling van nieuwe anti-epileptica. Hierbij worden nieuwe molecules gescreened op hun anticonvulsieve werking via diermodellen van epilepsie. Dergelijke diermodellen kunnen elektrofysiologisch zijn zoals 'minimale electroshock drempel' of chemisch. In ons project willen we een origineel chemisch dierfarmacologisch model uitwerken voor psychomotorische epilepsie, waarbij we in de hippocampus en aanverwante strukturen epileptogene moleculen toedienen. Om het effect van deze moleculen te karakteriseren zullen we via microdialyse tegelijkertijd aminozuurtransmitters (GABA, glutamaat, asparaat) en monoamines (dopamine, noradrenaline, serotonine) meten. Na deze karakterisatie en selectie van het beste model willen we het model aanwenden om biochemische effecten van anti-epileptica en hun werkingsmechanismen te bestuderen. Resultaten Systemische toediening van de niet-selectieve muscarine receptor agonist pilocarpine wordt sinds enkele jaren gebruikt als diermodel voor complex partiële aanvallen (Turski et al., 1989). In het onthaallaboratorium werd het systemisch pilocarpinemodel getransformeerd tot een model waarbij 10 mM pilocarpine locaal in de hippocampus van de vrij bewegende rat wordt toegediend gedurende 40 min via de microdialyseprobe aan een debiet van 2 ml/min. Op deze manier worden focaal geïnduceerde epileptische aanvallen beter gesimuleerd. Neurotransmitterveranderingen werden opgevolgd door het collecteren van dialysaten van zowel hippocampus als cerebellum (Smolders et al., 1997a). De effectiviteit van een aantal antiepileptica in dit model werd uitgetest (Smolders et al., 1997a; 1997c). Bovendien werd dit pilocarpinemodel gekarakteriseerd wat betreft zijn aangrijpingspunten en de oorsprong van de geobserveerde neurotransmittervrijgave (Smolders et al., 1997b). Referenties I. Smolders, K. Van Belle, G. Ebinger and Y. Michotte. Hippocampal and cerebellar extracellular amino acid levels during pilocarpine-induced seizures in freely moving rats as measured by microdialysis. Eur. J. Pharmacol. 319 (1997a) 21-29. I. Smolders, G.M. Khan, J. Manil, G. Ebinger and Y. Michotte. NMDA receptor-mediated pilocarpine-induced seizures: characterization in freely moving rats using microdialysis. Br. J. Pharmacol. 121 (1997b) 1171-1179. I. Smolders, G.M. Khan, H. Lindekens, S. Prikken, J. Manil, G. Ebinger and Y. Michotte. Effectiveness of vigabatrin against focally evoked pilocarpine-induced seizures and concomitant changes in extracellular hippocampal and cerebellar glutamate, GABA and dopamine levels, a microdialysis-electrocorticography study in freely moving rats. J. Pharmacol. Exp. Ther. 283 (1997c) 1239-1248. L. Turski, I. Ikonomidou, W. A. Tursli, Z.A. Bortolotto and E.A. Cavalheiro. Review: Cholinergic mechanisms and epileptogenesis. The seizures induced by pilocarpine. Synapse 3 (1989) 154-171. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • YVETTE MICHOTTE
Theiler's murine encephalomyelitis virusinfectie als dierenmodel voor de studie van multiple sclerose. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Alhoewel oorzaak en pathogenese van multiple sclerose (MS) nog niet volledig opgehelderd zijn,bestaan er afdoende epidemiologische en immunologische gegevens die aantone dat MS geïnduceerd wordt door een virale infectie die gevolgd wordt door een myeline-gerichte immuunrespons. Muizen geïnfecteerd met sommige stammen van het Theiler's murine encephalomyelitis (TME) virus infectie worden beschouwd als een uitstekend dierenmodel voor de studie van MS. De TME virussen veroorzaken na orale opname een asymptomatische, enterogene infectie
in muizen. In uitzonderlijke gevallen of na directe intracereberale inoculatie tast TME virus daarentegen het CZS aan. Op basis van symptomen die ze veroorzaken in het CZS worden TME virussen ingedeeld in 2 groepen : 1) een 1ste groep veroorzaakt een acute, fatale poliomemyelitis. Deze TME virussen vernielen de neuronen zoals bijeen humane poliovirus infectie en worden daardoor de murine poliovirussen genoemd. 2) een 2de groep virussen induceerd na intracerebale inoculatie een bifasisch ziektebeeld. De eerste fase is een acute myelitis met replicatie van het virus in de neuronen. Deze fase begint 3 à 7 dagen na infectie en is slechts uitzonderlijk fataal voor de muis. De 2de fase begint ten vroegste na 3 weken en leidt tot een chronische, inflammatoire infectie met afbraak van van de myeline lagen. De geïnfecteerde muizen vertonen klinische symptomen en histologische afwijkingen vergelijkbaar met wat men bij MS patiënten waarneemt. Een vergelijkende studie van de replicatiecyclussen van beide groepen TME virussen zou kunnen bijdragen tot het ophelderen van factoren verantwoordelijk voor de demyelinatie. In parallel daarmee kan een dergelijke studie ook implicaties hebben voor een poliomyelitis. De vergelijking van de RNA sequenties van beide groepen virussen heeft een aantal verschillen aangetoond. Het is echter niet duidelijk welke impact deze RNA sequenties verschillen hebben op de replicatie van het virus. Dit vormt het eerste luik van het onderzoeksproject. Naast virologische factoren kan de celreceptor waaraan het virus zich bindt een determinerende rol spelen. De identificatie en distributie van de celreceptor(en) vormen het 2de luik van dit project. Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • RAPHAEL VRIJSEN
Fysiologische en farmacologische eigenschappen van angiotensin II receptoren in getransfecteerde cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Angiotensin II receptoren van het AT1-type zijn van medisch belang omwille van hun hypertensieve eigenschappen. Ze worden vooral bestudeerd d.m.v. contractiestudies (aorta) en bindingsstudies op membranen (oa. lever). AT1 receptoren van de mens werden onlangs tot expressie gebracht in CHO cellen. Deze CHO AT1 cellen (ons bezorgd door Prof. V; Chhajlani) laten radiogland binding en enfunctionele experimenten onder strikt dezelfde condities toe. Ze vormen een ideaal systeem om de fysiologische en farmacologische eigenschappen van de AT1-receptoren nauwkeurig te omschrijven. Voorgestelde functionele experimenten omvatten de meting van de calcium concentratie, fosfatidylinositol (4,5)-bifosfaat hydrolyse en vrijmaking van zure metabolieten. Aandacht zal besteed worden aan (1) agonist-specifieke eigenschappen zoals receptor desensitizatie en internalisatie en (2) de inwerking van "insurmountable" antagonisten (di antagonisten die de maximale respons verminderen). Dit laatste fenomeen is wel gekend voor AT1 receptoren maar de beschikbaarheid van CHO-AT1 cellen laat nu voor het eerst toe om de moleculaire basis hiervan grondig te bestuderen. Dit zal toelaten om reeds voorgestelde modellen (oa. allosterische en (pseudo)irreversibele interactie, effect op internalisatie-, desensitisatie-, en conformatiewijzigingen van de receptor) te toetsen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN
Studie van de biotransformatie van L-DOPA in de hersenen van de rat met behulp van in vivo microdialyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het hemi-Parkinson rat model wordt gebruikt voor de studie van de farmacologie van L-Dopa in vivo. Door stereotactische unilaterale injectie van het neurotoxine 6-hydroxydopamine ter hoogte van de 'medial forebrain bundle' wordt op selectieve wijze de dopaminerge nigrostriatale as vernietigd, wat neurochemisch leidt tot een situatie dat te vergelijken is met wat gebeurt bij de ziekte van Parkinson. Met behulp van de in vivo microdialyse kunnen verscheidene neurotransmitters gecollecteerd worden uit bv het striatum of de substantia nigra en gemeten worden met gevoelige analysetechnieken. In het verleden, werd vooral de decarboxylatie van L-Dopa naar dopamine DA in intacte en gedenerveerde dieren bestudeerd. Tegenwoordig is het duidelijk dat andere neurotransmittersystemen ook beïnvloed zijn door de dopaminerge denervatie. Deze zijn potentiële aangrijpingspunten voor nieuwe therapiën. In dit project zullen we verder de rol bestuderen van DA en deze andere neurotransmitters bij deze aandoening. We zullen onderzoeken wat het effect is van een dopaminerge lesie op de GABA- en glutamaatvrijgave in de substantia nigra en de vrijgave van acetylcholine in het striatum. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • SOPHIE SARRE
Studie van subklinische cardiomyopathe in het postviraal chronic fatigue immune dysfunction syndrome. Vrije Universiteit Brussel Abstract: We kunnen de patiënten die lijden aan CVS indelen in twee groepen: - een eerste fase groep, zijnde die patiënten waarbij het CVS in de beginfase van de aandoening gediagnosticeerd wordt. Deze fase gaat vaak gepaard met een externe vermagering, ondanks een toegenomen eetlust. - Een tweede fase groep zijnde die patiënten in een latere fase van de aandoening, waarbij het lichaamsgewicht toeneemt zonder dat hun eetpatroon gewijzigd is. In een eerste onderdeel van de studie willen we het basaalmetabolisme in rust meten bij voornoemde twee groepen en de resultaten vergelijken met deze van een naar leeftijd en geslacht overeenkomstige groep controlepersonen met respectievelijk een normaal lichaamsgewicht, en grope anorectische en een groep obese controlepersonen. Deze proef gaat door in samenwerking met de Universiteit van Maastricht die haar meetapparatuur ter beschikking stelt. Verschillende energiedata worden bekomen 1) de slaap-metabole-snelheid (SMR) wordt bepaald in een respiratiekamer 2) de rust-metabole-snelheid (RMR wordt bepaald onder een ventilated hood 3) de gemiddelde dagelijkse metabole snelheid (ADMR) wordt bepaals met de enkelvoudige-gelabeled-water methode. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde
Onderzoekers: • KENNY DE MEIRLEIR
Invloed van leeftijd op automatische en verwachtingsmechanismen bij volgorde effekten in seriele reaktietijdtaken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit projekt stellen we voor te onderzoeken of twee verschillende mechanismen van menselijke informatie verwerking, automatische facilitatie en subjektieve verwachting, die aangetoond werden in seriële reaktietijdtaken, beiden op dezelfde monotone manier vertragen met leeftijd. In vorig onderzoek met jonge volwassenen vonden we dat beide mechanismen van mekaar onderscheiden kunnen worden op basis van de verschillende reaktietijd patronen veroorzaakt door de volgorde van stimulus aanbiedingen. Onderzoek met 12-jarige kinderen toonde aan dat automatische facilitatie sterker was, terwijl verwachtingseffekten afwezig bleven. Deze resultaten, samen met deze van een voorstudie met ouderen, blijken aan te geven dat alleen automatische facilitatie monotoon afneemt met leeftijd, terwijl verwachting na de volwassenheid stabiel blijft, en een dominerende rol kan spelen bij ouderen. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers:
• INGRID KRISTOFFERSEN • ERIC SOETENS
Consultancy mbt onderzoeks- en diagnostische activiteiten "Rijgeschiktheid van ouderen" en verstrekken van onderzoek ivm verdere ontwikkeling v/e computergestuurde aandachts- en reactietijdmeter. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Heel wat auteurs konden het belang van cognitieve factoren met betrekking tot het atorijden bij ouderen aantonen. Aan de andere kant is de wagen een onmisbaar vervoermiddel gaworden waardoor vele ouderen autonomie en zelfstandigheid kunnen behouden. Het is bijgevolg erg belangrijk de rijgeschiktheidsdiagnostiek van ouderen zo te verfijnen dat er zo weinig mogelijk rijgeschikte ouderen ongeschikt bevonden worden. Er is nood aan een eenvoudige korte screeningsbatterij die binnen een eerstelijnsetting kan worden afgenomen met een miniùale belasting voor de oudere, aan de han waarvan de noodzaak voor doorverwijzing op een wetenschappelijk verantwoorde manier kan overwogen worden. Er is nood aan een eenvoudige korte screeningsbatterij die binnen een eerstelijnssetting kan worden afgenomen met een minimale belasting voor oudere, aan de hand waarven de noodzaak voor doorverwijzing op een wetenschappelijk verantwoorde manier kan overwogen worden. Binnen een voorgaand onderzoeksproject werd gestart met de ontwikkeling van een korte screeningsmethode die bruikbaar zou kunnen zijn binnen de eerstelijnsgezondheidszorg. Hiervoor werd er een batterij op basis van 4 korte eenvoudige af te nemen tests samengesteld. Deze batterij werd gevalideerd met betrekking tot eijn voorspellende waarde te opzichte van het oordeel van een zrijvardigheidsdeskundige (rijgeschikt of niet op basis van een praktische rijproef) binnen een populatie gezonde ouderen die zich aanmeldde op het CARA. (Belgisch centrum voor rijvaardigheidsevaluatie). De batterij toonde een sensitiviteit van 80% en een specificiteit van 85% De doelstelling van het voorgestelde onderzoek is om de predictieve waarde van deze korte screeningsbatterij binnen een hetereogene groep ouderren te onderzoeken, representatief voor een populatie sie zich binnen de eerste lijn aanmeldt. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Microdialysestudie naar mogelijke effecten van UCB L059 and UCB L060 op de extracellulaire neurotransmitterconcentraties in de hersenen van de vrij bewegende rat. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Levetiracetam (UCB LO59 of (S)-a-ethyl-2-oxo-1-pyrrolidine acetamide) is een nieuw anti-epilepticum met een breed werkingsspectrum tegen zowel experimenteel-geïnduceerde als klinisch optredende convulsies. Het exacte werkingsmechanisme is echter niet gekend. Het geneesmiddel zou kunnen werken via een specifieke bindingsplaats in het CZS, waarvoor zijn enantiomeer UCB LO60, (R)-a-ethyl-2-oxo-1pyrrolidine acetamide, ongeveer 1000 keer minder affiniteit vertoont. UCB LO59 zou weinig of niet interfereren met de metabolisatie van glutamaat en GABA. Wij onderzochten de effecten van een i.p. toediening (54 mg/kg) van levetiracetam op de extracellulaire neurotransmitterconcentraties in de hippocampus van de rat, gecollecteerd via microdialyse. Systemische toediening van 54 mg/kg levetiracetam induceerde geen wijzigingen in de extracellulaire basale dopamine, noradrenaline, glutamaat en GABA concentraties in de hippocampus. Dit bevestigt in vitro studies, waarin de normale basale synaptische neurotransmissie ook niet werd beïnvloed, en is eigenlijk wel een voordeel voor een klinisch gebruikt anti-epilepticum, omdat dat bijdraagt tot minder nevenwerkingen. Misschien kan het testen van levetiracetam in goed gekarakteriseerde diermodellen voor epilepsie of de intrahippocampale toediening ervan ons in de toekomst meer vertellen over mogelijke in vivo werkingsmechanismen. In een tweede deel van deze studie, onderzochten we ook mogelijke effecten van 2 verschillende dosissen (54 mg/kg and 170 mg/kg i.p.) van het enantiomeer UCB LO60 op de extracellulaire transmitterconcentraties in zowel hippocampus als prefrontale cortex. Ook de systemische administratie van deze beide dosissen van UCB LO60 had geen invloed op de extracellulaire concentraties aan dopamine, noradrenaline en GABA in hippocampus en aan dopamine en serotonine in de prefrontale cortex. Door dit gebrek aan effecten, kon ook niet worden ontrafeld of UCB LO60 enige interactie zou vertonen met de bestudeerde neurotransmittersystemen of in welke hersenkern het anti-epilepticum precies werkzaam zou kunnen zijn. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • YVETTE MICHOTTE • Ilse Julia SMOLDERS
Biochemisch en neurofarmacologisch onderzoek in een dier model voor cerebrale ischemie: een in vivo microdialyse studie / Neurochemische en neurofarmacologische studies in diermodellen van de ziekte van Parkinson en .... Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de neurobiochemische en neurofarmacologische studie van een aantal neurologische aandoeningen. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van dierexperimentele modellen van de ziektes. Met behulp van in vivo intracerebrale rnicrodialyse, gekoppeld aan HPLC-ECD, wordt in de extracellulaire ruimte van verschillende hersendelen bij de rat de neurotransmitters dopamine, serotonine , GABA, glutamaat en ook acetylcholine bepaald na farmacologische manipulatie. Zo werd in het hemi-parkinson model bij de rat de bictransformatie van L-DOPA naar dopamine bestudeerd in het striatum. In dit project willen we verder de biochemische achtergrond achterhalen van de klassieke combinatietherapie L-DOPA en muscarine antagonisten. We willen eveneens de biotransformatie van L-DOPA bestuderen in de substantia nigra en in de hippocampus en in hersenkernen met lage dopaminerge innervatie nl. cerebellum, hersenschors.In een ratmodel van focale limbische epilepsie, ontwikkeld en gekarakteriseerd in het laboratorium, willen we het biochemisch werkingsmechanisme van nieuwe antiepileptica bestuderen door monitoring van glutamaat, GABA en dopamine in de hippocampus en het cerebellum van de rat en dit met simultane opname van het EEG. We willen in hetzelfde model het antiepilepti sch effect nagaan van NMDA- en AMPA-antagoni sten, alsook van Caantagonisten. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE
Invloed van leeftijd op automatische en verwachtingsmechanismen bij volgorde eefecten in seriële reaktietijdtaken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van het huidig onderzoek is het identificeren van de processen die impliciete leereffecten veroorzaken in seriële keuze reactietijd (RT)-taken. Automatische facilitatie en subjectieve verwachting zijn de mechanismen, die bij manipulatie van het respons-stimulus interval, verantwoordelijk zijn voor volgorde effecten in keuze RT-taken. Vroeger onderzoek toonde aan dat bij ouderen - vergeleken met jong volwassenenautomatische facilitatie afneemt, terwijl verwachtingseffecten minstens even sterk blijven. Indien impliciete leereffecten gebaseerd zijn op automatische processen, dan kunnen we een afname in impliciet leren met de leeftijd voorspellen. Zijn ze echter gebaseerd op verwachting, dan
zou leeftijd weinig invloed mogen hebben. Eens we het proces dat aan de basis van het leereffect ligt kennen, zal nagegaan worden in welk stadium van de informatieverwerking het dient gelocaliseerd te worden. Hier sluiten we aan bij een in de literatuur hernieuwde belangstelling voor de mentale chronometrie van oefeneffecten en repetitie effecten die vermoedelijk een rol spelen in lange termijn leereffecten. Bovendien zou deze aanpak een verklaring kunnen geven voor het feit dat, in tegenstelling tot expliciet leren, impliciet leren gespaard blijft bij personen met cognitieve deficieten ten gevolge van neurologische aandoeningen zoals hersenletsels en dementie van het Alzheimer type. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • ERIC SOETENS
Antagonist- angiotensin II receptor interacties in getransfecteerde cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Angiotensin II AT1-receptor antagonisten zijn van medisch belang voor hun hypotensieve eigenschappen. AT1 receptoren van de mens, tot expressie gebracht in CHO cellen, laten radioligand binding en functionele experimenten onder strikt dezelfde condities toe. We hebben aangetoonddat 1) deze receptoren twee antagonistgebonden toestanden kan aannemen en dat 2) verhouding van receptoren dat zich in beide toestanden bevindt afhankelijk is van de natuur van de antagonist. Deze fenomenen zijn nieuw voor antagonisten in het algemeen, en we wensen na te gaan of ze verband houden met receptorconformatiewijzigingen of met hun internalisatie. Hiervoor zullen we de subcellulaire localozatie van antagonistgeasocieerde receptoren nagegaan. Anderzijds zal beroep gedaan worden thermodynamische analyse en mutagenese van de AT1 receptor om het otreden van antagonist-gemedieerde receptor conformatiewijzigingen te onderzoeken. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN
Ontwikkeling van een liposoomvector voor multiple farmaca. Toepassing op simultante inkapseling van bupivacaine en morfine voor pijntherapie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De analgetische effecten van lipsomale formuleringen van een lokaal anestheticum en een naroticum zouden kunnen versterkt worden door hun gecombineerd inkapsulatie. We beogen de ontwikkeling van een gecombineerde lipsomale in kapsulatie van bupivacaine en morfine en benaderen de stabiliteit van deze liposomen door middel van conformationale analyse technieken. Gebasseerd op deze gegevens zullen eerst multilamellaire fosfolipiden vesikels voor de inkapsulatie van bupivacaine en morfine bereid worden, met verschillende concentraties van elk geneesmiddel in de fosfolipiden dubbellagen van dezelfde liposoom. Beide componenten zullen geïnkapsuleerd worden zowel als apolaire als kationische molecule in de preliposomale lipiden film. De inkapsulatie-efficiëntie van morfine en bupivacaïne zal bevestigd worden door middel van HPLC. De vrijgave van de twee geïnkapsuleerde geneesmiddelen zal worden bestudeerd in een gesloten systeem bij fysiologisch pH om te bepalen of beide geneesmiddelen kunnen vrijkomen vanuit de liposomen volgens een concentratiegradiënt maar ook om de tijd te meten die nodig is voor de geneesmiddelen klaring vanuit een intraliposomaal medium. We zullen de formuleringen selecteren met een geschikt verlengd vrijgave profiel in vitro, aangepast voor klinische noodwendigheden en de noodzakelijke kwaliteits controles verrichten voor de integriteit, structuur, deeltjesgrootte en oxidatie van de liposomen. We zullen de farmacokinetiek bestuderen van zulke vesikels bij dieren, na epidurale toediening en het interactieprofiel nagaan van de vrijgave van de twee geneesmiddelen op hun farmacodynamische analgetische effecten. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie • Kritische Zorgen
Onderzoekers: • JACQUELINE VERCAMMEN • FREDERIC CAMU
De studie van subtype-selectieve glutamaatreceptorantagonisten in het in vivo pilocarpine ratmodel voor focale epilepsie en de simultane 'on-line' bepaling van de extracellulaire glutamaatconcentratie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hersenen zijn een uiterst complex netwerk van zenuwcellen waarin de subtiele balans tussen de verschillende neurotransmittersystemen essentieel is voor het normaal functioneren ervan. Ziektetoestanden worden dikwijls veroorzaakt door een onevenwicht in neurotransmittersystemen en therapieën proberen meestal het evenwicht opnieuw te herstellen. Zo zijn epileptische convulsies de expressie van een synchrone uitbarsting van een neuronale populatie in hersenregio's gekarakteriseerd door excitatoire interconnecties tussen de belangrijkste neuronen, zoals bijvoorbeeld in de hippocampus. Diermodellen worden in deze context aangewend voor de fundamentele studie van pathofysiologische veranderingen in de hersenen op niveau van de neurotransmittervrijstelling en de farmacodynamische neurotransmitter-receptor interactie. In het onthaallaboratorium werd het pilocarpinemodel voor focale epilepsie in vrij bewegende ratten ontwikkeld. Tijdens de pilocarpinegeïnduceerde epileptische crisissen bemerkten we een stijging van de extracellulaire glutamaatconcentratie in de hippocampus en deze glutamaatconcentraties bleven verhoogd gedurende nog minstens 3 u. Glutamaat is de voornaamste excitatoire neurotransmitterstof in het centrale zenuwstelsel. Abnormaal verhoogde extracellulaire glutamaatconcentraties kunnen echter aanleiding geven tot excitotoxische hersenschade, morfologische veranderingen en zelfs celdood. Glutamaat interageert met zowel ionotrope glutamaatreceptoren (iGluR) als metabotrope glutamaatreceptoren (mGluR). De iGluRs omvatten op hun beurt 3 verschillende klassen van receptoren, namelijk AMPA, NMDA en kainaatreceptoren. Al deze verschillende receptorklassen zijn aanwezig in het centrale zenuwstelsel. 1. De studie van subtype-selectieve glutamaatreceptorantagonisten. We toonden reeds aan dat blokkage van NMDA receptoren beschermt tegen de pilocarpine-geïnduceerde convulsies in vrij bewegende ratten. De meeste NMDA antagonisten bezitten echter ook belangrijke motorische en cognitieve neveneffecten en kunnen bijgevolg voorlopig niet klinisch worden aangewend in de behandeling van epilepsie. Daarom zoeken we dus naar alternatieve strategieën om de glutamaat-gemedieerde processen te onderdrukken. In dit project willen we nu, door gebruik te maken van de meest subtype-selectieve kainaat- en AMPA receptorantagonisten voorhanden, verder onderzoeken welke subtypes van receptoren nu eigenlijk geïmpliceerd zijn in epileptogenese. Deze resultaten zouden dan wel eens in de nabije toekomst tot een nieuwe anti-epileptica kunnen leiden. Een grote uitdaging zit ook in het evalueren van mGluR-liganden in het pilocarpinemodel voor focale epilepsie. De ontwikkeling van selectieve moleculen voor de verschillende mGluR subtypes is immers eveneens een snelgroeiend domein van het excitatoir aminozuuronderzoek, aangezien deze een uniek potentieel bezitten als mogelijk in de toekomst bruikbare farmaca. mGluRs hebben slechts een bescheiden invloed op de snelle excitatoire synaptische neurotransmissie, maar bezitten modulerende eigenschappen, hetgeen een voordeel kan zijn voor chronische therapieën. 2. 'On-line' bepaling van veranderingen in de extracellulaire glutamaatconcentratie. Praktisch al de neurochemische en neurofarmacologische studies die tot op heden werden uitgevoerd in ons laboratorium, maakten gebruik van de microdialysestaalnametechniek gekoppeld aan microbore vloeistofchomatografie (LC) ter analyse van de dialysaten. Microdialyse wordt sinds jaren gebruikt voor het collecteren van neurotransmitterstoffen uit de extracellulaire ruimte van de hersenen van vrij bewegende dieren via een geinplanteerde dialyseprobe. Het is een vrij unieke techniek voor de neurofarmacoloog, omdat de neuronale activiteit kan bestudeerd worden in fysiologische condities en de biochemische veranderingen gecorreleerd kunnen worden aan de wijzigingen in het gedrag van het proefdier. Ondanks zijn talrijke voordelen, waaronder ook een uitstekende gevoeligheid en selectiviteit, bezit microdialyse zoals elke ander methode enkele
minpunten: 1) De tijdsresolutie bedraagt meer dan 5 min. 2) De concentratie van vele transmitters in de extracellulaire ruimte is bijzonder laag, hetgeen zorgt voor een grote analytische uitdaging. We hebben echter reeds een aantal gevoelige en robuste LC analysemethodes ontwikkeld voor de kwantitatieve bepaling van transmitters in de dialysaten. De enige methode die een alternatief biedt voor in vivo microdialyse, is in vivo voltammetrie. Deze laatste techniek is veel sneller en heeft een veel betere tijdsresolutie (ms tot min), maar is niet zo gevoelig en selectief als de microdialyse. Beide methodes leveren dus complementaire informatie. Daarom zouden we graag een inplanteerbare glutamaatbiosensor ontwikkelen. Dit zal gebeuren in samenwerking met een ingenieur met ervaring in dit domein en die in ons laboratorium een postdoctoraal onderzoek doorvoert. Door de mogelijkheid van voltammetrie om zeer snelle responsen op te tekenen, hopen we om 'on-line' de fysiologische glutamaatvrijstelling te bepalen in het vrij bewegende proefdier. We denken in een verder stadium om op deze manier interessante informatie te kunnen verzamelen over de glutamaatvrijgave tijdens ictale en interictale periodes van een epileptische aanval. In parallel hiermee en eventueel ter validatie van de ontwikkelde biosensor, lijkt het ons interessant om te vergelijken met microdialyse en dus de gevoeligheid van onze huidige analysemethode voor glutamaat op te drijven. Hiervoor moet immers de staalnametijd verminderen, wat resulteert in kleinere volumina. Glutamaat in de dialysaten wordt nu in routine geanalyseerd na prekolomderivatisatie met microbore LC en fluorescentiedetectie. Het is nu mogelijk om de sensitiviteit van deze methode te verbeteren, aangezien er nu meer performante fluorescentiedetectoren op de markt zijn, dewelke voorzien zijn van een micro 'flow cell'. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Ilse Julia SMOLDERS