Onderzoeksplan AcOA 2010-2011 Voorwoord Dit is het vierde jaar dat binnen de AcOA onderzoek wordt uitgevoerd door onderzoeksdocenten. Het eerste jaar (2007-2008) gebeurde dit binnen de drie deelnemende scholen (MCO, OSB en MLA) onder begeleiding van Gert Rijlaarsdam en Tanja Janssen van het ILO. De jaren daarop (2008-2009 en 20092010) werd een bovenschools onderzoeksteam geformeerd bestaande uit onderzoeksdocenten van OSB en MLA en deze groep kwam geregeld bij elkaar op het ILO om gezamenlijk onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen. In 2009-2010 nam ook het MCO weer deel aan het bovenschoolse onderzoeksteam. Inmiddels is het Spinoza Lyceum aspirant lid geworden van de AcOA. In dit jaar 2010-2011 maken ook zij deel uit van het bovenschools onderzoeksteam met twee onderzoeksdocenten. De ambitie die de AcOA heeft op onderzoeksgebied: - We streven naar het vormen van een brede onderzoeksgemeenschap waarin de vier scholen gezamenlijk met het ILO (en de HvA) onderzoek doen. De eerste stappen die in deze richting gezet zijn: - Middels uitwisseling van onderzoeksresultaten en het presenteren van onderzoeksvragen en uitwerkingen aan elkaar proberen we tot een gezamenlijke lijn in het gehele onderzoeksprogramma te komen. - ILO onderzoekers en evt. een HvA lectoraat moeten een plek krijgen in het AcOA onderzoeksprogramma. In het jaar 2010-2011 is een start gemaakt met geregelde presentaties van onderzoeken die binnen het ILO worden uitgevoerd aan de bovenschoolse onderzoeksgroep. Herman Vernout; onderzoekscoördinator AcOA Het onderzoekspotentieel van de AcOA bestaat uit: - Onderzoeksdocenten (6 op het MLA waarvan 2 door het MLA bekostigd; 2 op de OSB; 1 op het MCO en 2 op het Spinoza; het Spinoza bekostigt de onderzoeksdocenten zelf) - Eerste graads LIO’s van het ILO en tweede graads LIO’s van de HvA op de drie scholen (afhankelijk van hun plek in de opleiding; eerste graads LIO’s doen een volwaardig onderzoek in de school en tweede graads LIO’s doen een eindonderzoek in het vierde jaar en daarvoor deelonderzoeken) - Docenten die reeds in dienst zijn van de school en die onderzoeksverplichtingen hebben i.v.m. bv. upgraden van tweede naar eerste graads of masterstudies. - Het onderzoek van studenten wordt zoveel mogelijk afgestemd op onderzoek en ontwikkelingen binnen de school. Het onderzoek van studenten wordt in school begeleid door een onderzoeksdocent of schoolopleider. Het onderzoek binnen de AcOA richt zich op de volgende thema’s: - Leerlingbegeleiding ( van oudsher een aandachtspunt in de traditionele vernieuwingsscholen die zich in de AcOA verzameld hebben). - Didactiek (met name differentiatie in verband met uitgestelde keuzes; determinatie; vormen van toetsing in dit verband; doorlopende leerlijn primair onderwijs – voortgezet onderwijs vervolgonderwijs; differentiatie in heterogene groepen).
1
-
Samenwerking tussen docenten, secties en teams (leergebieden; themaonderwijs; onderwerpen voor leerlingen herkenbaar en duidelijk maken; reken- en taalbeleid).
Het concrete onderzoek voor de cursusjaren 2009-2010 en 2010-2011 richt zich op: - Jongensdidactiek en veilig leerklimaat: hoe leren jongens?; hoe kijken jongens tegen school en leren aan?; hoe verloopt hun schoolcarrière en welke problemen komen zij daarin tegen?; bestaan er oplossingen voor die problemen? - Didactiek algemeen: hoe kunnen (bestaande) lessen herontworpen worden zodat de lessen meer tegemoet komen aan didactische uitgangspunten en beter aansluiten bij de Montessoriaanpak? - Verantwoordelijkheid van leerlingen voor hun eigen leerproces: welke verantwoordelijkheden kunnen leerlingen aan naarmate ze ouder worden? Wat is de rol en taak van de docent hierin? Welke invloeden hebben verschillende schoolniveaus (mavo, havo, vwo) op dit proces? - Differentiatie: wat doe je als docent in een heterogene klas?; hoe om te gaan met verschillen in niveau, leerstijl, belangstelling enz. zodat leerlingen onderwijs “op maat” ontvangen? - Van PSO naar loopbaanbegeleiding: ontwikkeling van een doorlopende leerlijn beroepsoriëntatie; afstemming basisonderwijs en VMBO in het programma rondom beroepsoriëntatie; afstemming programma VMBO (BBL) en MBO - Ontwikkeling en uitvoering programma VMBO (BBL) en MBO2 in een VM2-traject - Ontwikkeling, afstemming en onderzoek reken- en taalbeleid in het kader van de toekomstige referentiekaders. Het onderzoek binnen de scholen van de AcOA wordt uitgevoerd binnen de volgende randvoorwaarden: - Onderzoeksvragen worden breed gedragen binnen de scholen, zowel door de schoolleiding als door docenten. De vragen zijn kernvragen, die van belang zijn voor de specifieke identiteit van de betreffende school (Montessori-onderwijs, Daltononderwijs, OSB-werkwijze). - Elke onderzoeksvraag leidt tot acties binnen de school waar het onderzoek wordt uitgevoerd; deze acties leiden tot innovaties in de school. - Onderzoeksdocenten zijn afkomstig uit verschillende geledingen van de school (onderbouw, bovenbouw; verschillende schooltypen). - Docenten en studenten werken samen in onderzoeksteams. - Docenten worden geschoold in onderzoeksvaardigheden en begeleid bij het doen van onderzoek op school door een onderzoeksmedewerker van het ILO. De scholing en begeleiding is zoveel mogelijk “op maat”. - Studenten (en zittende docenten die in het kader van hun vervolgopleiding onderzoeksverplichtingen hebben) worden uitdrukkelijk betrokken bij het onderzoek binnen de school. Hun (deel)onderzoeken zijn van groot belang en worden ook als zodanig gepresenteerd binnen de school d.m.v. presentaties in teams, bij de schoolleiding, op studiedagen etc. - Docenten en studenten maken gebruik van een digitale samenwerkingsomgeving (SURFgroepen), waarmee literatuur en onderzoeksproducten met elkaar worden uitgewisseld. Het onderzoek wordt overdraagbaar gemaakt naar derden. Dit gebeurt o.a. op de volgende manieren: - Een AcOA website waarop de onderzoeken en de innovaties staan vermeld. - Workshops over het proces en over inhoudelijke innovaties die op verzoek in het land gegeven kunnen worden
2
-
Onderlinge uitwisseling van onderzoeksvragen en onderzoeksresultaten tussen de partners van de AcOA. Uitwisseling op bijeenkomsten met andere Academische scholen, waaronder de Almeerse Academische Opleidingsschool (AAOS)
Kwaliteitsbewaking: - Docenten dienen te solliciteren naar de functie van onderzoeksdocent. Een profiel voor de onderzoeksdocent wordt op dit ogenblik ontwikkeld. - Onderzoeksplannen en onderzoeksverslagen worden inhoudelijk beoordeeld door Tanja Janssen (de senior onderzoekster en begeleidster) en door andere ILO onderzoekers. - De validiteit van de onderzoeksplannen en de verslagen worden binnen de scholen beoordeeld door de schoolleiding (het management). - Elk jaar vindt een halfweggesprek/halfwegevaluatie plaats van de individuele onderzoeksdocenten. Bij deze evaluatie zijn betrokken: Tanja Janssen, Herman Vernout (bovenschools onderzoekscoordinator) en een lid van de directie van de school waaraan de onderzoeksdocent verbonden is.
3
Onderzoeksplan MLA 2010-2011 Peter Romein en Herman Vernout Onderzoeksdocenten: Twee groepjes van drie onderzoeksdocenten richten zich met name op de gebieden leerlingbegeleiding en didactiek. Het groepje leerlingbegeleiding doet onderzoek naar de manier waarop de school het best om kan gaan met jongensgedrag. De laatste jaren wordt op het MLA het gedrag van enkele jongens in toenemende mate als storend ervaren, de vraag is of er vormen van begeleiding bestaan die hierbij kunnen helpen. Het onderzoek zal zich in eerste instantie richten op het in kaart brengen en verhelderen van de problematiek. Hiertoe wordt een vorm van narratief onderzoek gekozen: van drie jongens is een diepteportret gemaakt. Van de drie jongens worden achtergronden, schoolcarrière en keuzes binnen school onderzocht door middel van interviews met de jongens zelf en betrokkenen; daarnaast worden de drie jongens gedurende een maand of zes intensief gevolgd. De portretten zijn inmiddels geschreven. In 2010-2011 worden deze in de school verspreid en besproken. Aan de hand van casussen uit de portretten, rollenspelen e.d. wordt onderzocht in hoeverre docenten hun begeleiding resp. benadering van dit soort gedrag kunnen wijzigen resp. aanpassen. Het groepje didactiek doet onderzoek naar welke ingrepen gedaan kunnen worden om bestaande lessen te verbeteren, zodanig dat ze meer tegemoet komen aan de (Montessori) uitgangspunten van de school. Het gaat hier om zowel lessen met eigen lesmateriaal als lessen die uit een methode worden gegeven. Er worden eenvoudige ontwerpregels opgesteld aan de hand waarvan lessen activerend gemaakt kunnen worden. Binnen enkele secties wordt een les/een lessenserie onder de loep genomen en onderzocht; deze voorbeelden dienen vervolgens als ‘good-pratice’ in de overdracht. In 2010-2011 wordt dit proces voortgezet, de nadruk ligt op het ontwerpen van lessenseries en op het beschrijven van de mogelijkheden en de valkuilen aan de hand van modellen en registratiemethoden die afgelopen jaar ontwikkeld zijn. Dit onderzoek bouwt voort op onderzoek naar didactiek dat in 2006-2008 op het MLA is uitgevoerd. De zes Montessori karakteristieken zullen in beide onderzoeken een rol spelen. Studentenonderzoek: De eerste helft van het schooljaar 2010-2011 komen negen eerste graads LIO’s in aanmerking om een profielproduct te produceren. Er is een tiental docenten die bezig zijn met vervolgopleidingen met onderzoeksverplichtingen. Een zevental HvA studenten (waarvan twee vierde jaars) hebben eveneens onderzoeksverplichtingen. Op het ogenblik wordt een inventarisatie gemaakt van de richting waarin deze studenten hun onderzoek gaan doen. Een deel ervan sluit zich aan bij het jongensonderzoek, een deel bij het didactiekonderzoek. Daarnaast evalueert de schoolleiding het 70 minutenrooster. In het kader van deze evaluatie heeft een groep eerste jaars HvA studenten afgelopen jaar een kwantitatief vragenlijstonderzoek gedaan. Dit jaar zal een deel van de studenten binnen school op grond van deze kwantitatieve gegevens een kwalitatief onderzoek uitvoeren. Innovatie en spreiding in de school: Dit jaar staan er drie studieontwikkeldagen (SOND’s) op het jaarrooster. Tijdens de eerste SOND zullen de onderzoeksdocenten en studentonderzoekers de stand van zaken in hun onderzoek presenteren en toelichten.
4
Op SOND 2 en 3 zullen workshops worden gehouden over het jongensonderzoek en over het didactiekonderzoek. De drie middagen van de SOND’s zullen alle secties zich buigen over hun eigen materiaalontwikkeling. Het onderzoek naar de evaluatie van het 70 minuten rooster zal gepresenteerd worden na afronding, ook zal hierover een publicatie in de Kleine Pionier verschijnen. Uit de onderzoeken van de afgelopen drie jaar zijn enkele concrete producten voortgekomen (o.a. mentorweb, gefilmde good practice lessen van collega’s, de ontwerpregels voor themaonderwijs) waaraan dit schooljaar voortgang wordt gegeven. School ontwikkelplan en Deelschool ontwikkelplannen 2009/2010: De onderwijsvernieuwing en de ontwikkeling van de AcOA zijn opgenomen in het SOP (schoolontwikkelplan) 2010-2011. Realisatie en uitwerking van onderdelen hiervan zijn vastgelegd in de DOPS (deelschool ontwikkelplannen) van de verschillende deelscholen voor 2010-2011. Het voorafgaande traject 2006/2010 heeft uitgewezen dat de meest vruchtbare weg voor de onderwijsvernieuwing loopt via de deelschool teams. Het ligt dus voor de hand om het onderzoek van het innovatieteam en de ondersteunende onderzoeken door de LIO’s hieraan te koppelen. Dit temeer gelet op het feit dat het nieuwe innovatieteam qua spreiding een innovatiedocent in iedere deelschool of deelschool combinatie heeft.
5
Onderzoeksplan OSB 2010-2011 Arjen Huisman
Onderzoeksdocenten Het onderzoek van de onderzoeksdocenten op de OSB zal zich ook dit schooljaar zoveel mogelijk richten op de vraag hoe differentiatie in de tweejarige heterogene onderbouw en in het derde havo/vwo-leerjaar in de vakken het beste kan plaatsvinden om ‘onderwijs op maat ‘ te verzorgen. Het komende schooljaar zal in het teken staan van interventieonderzoek. Twee onderzoeksdocenten onderzochten in het vorige schooljaar hoe volgens docenten en deelschoolleiders differentiatie plaatsvindt binnen de lessen in de voornoemde klassen en welke factoren volgens hen differentiatie bevorderen of belemmeren. Daarop voortbouwend zullen zij dit schooljaar onderzoeken hoe docenten hun differentiatievaardigheden kunnen vergroten door een scholingsaanbod te ontwikkelen en te beproeven in een leergemeenschap van betrokken docenten en onderzoekers. De interventie wordt uitgevoerd met docenten Engels en techniek. Er zal door inzet van een observatie-instrument worden gemeten of de ontwikkelde interventie leidt tot meer differentiatie. Door middel van learner reports wordt nagegaan waaraan docenten deze toename (indien van toepassing) toeschrijven. De empirische evidentie die dit onderzoek gaat leveren, kan de basis leggen voor een ‘evidence based’ differentiatiecursus binnen de OSB voor zowel nieuwe als zittende docenten binnen de OSB. Studentenonderzoek De OSB heeft dit schooljaar vier studenten van de eerstegraads opleiding, die dit jaar een profielonderzoek zullen doen. Daarnaast hebben twee studenten van de Hogeschool van Amsterdam onderzoeksverplichtingen en zijn negen tweedejaarsstudenten van de HvA inzetbaar voor het meewerken aan onderzoek. Vier docenten zijn bezig met een eerstegraads opleiding en hebben daardoor onderzoeksverplichtingen. De OSB kiest er voor om de studenten en studerende docenten zoveel mogelijk in te schakelen bij vragen die in de school leven. Eén student onderzoekt momenteel hoe bij wiskunde het onderdeel statistiek, dat over enkele jaren in een nieuwe vorm moet worden aangeboden, de komende tijd het best kan worden ingevoerd. De overige studenten zullen zich bezig gaan houden met onderzoek dat zich op enigerlei wijze zal bezighouden met de vraag, hoe we iedere leerling zoveel mogelijk op maat kunnen bedienen binnen de door de school gestelde kaders. Waar mogelijk zullen zij samenwerken met de twee onderzoeksdocenten. Innovatie en spreiding in de school Dit schooljaar kent twee studiedagen en een studiemiddag. Op deze momenten besteedt de school aandacht aan de voortgang van de ontwikkeling van didactiek, leerlingbegeleiding en – sinds afgelopen jaar - het taalbeleid. De studiemiddag in november stond in het teken van de eerste resultaten van de inzet op het gebied van het taalbeleid. De studiedag van januari is onder meer bedoeld om de docenten die onder begeleiding van opleiders van de ILO onderwijsmateriaal aan het ontwerpen zijn hun plannen te laten presenteren; de middag staat in het teken van didactiek en leerlingbegeleiding. De laatste studiedag in april is met name bedoeld om de uitkomsten van onderzoek en ontwerpen in de vakgroepen te presenteren. Uitkomsten van onderzoek worden in de regel tijdens deelschoolvergaderingen gepresenteerd. De opbrengsten van het onderzoek van twee LIO’s van het afgelopen schooljaar zijn in de onderbouw inmiddels opgenomen als vast onderdeel van het persoonlijk ontwikkelingsdossier van docenten, zijnde instrumenten voor zelfevaluatie van mentoren en de differentiatievaardigheid van docenten.
6
Schoolontwikkelplan en afdelingsplannen Het onderzoek op de OSB in het kader van de AcOA sluit in schooljaar 2010-2011 aan bij de ontwikkelingen en innovaties die in het schoolplan en activiteitenplannen van de afdelingen (onderbouw, VMBO en HAVO/VWO) zijn vastgelegd. Uitgangspunten bij ieder onderzoek zijn de OSB-werkwijze en de vragen die in de school leven. De OSB-werkwijze is beschreven in zeven pijlers die het fundament vormen van de onderwijskundige visie en de dagelijkse onderwijspraktijk. Dit fundament vormt de basis van de ontwikkelplannen van de school – en dus ook van de afdelingen en het onderzoek. Het is de pedagogisch- didactische visie van de school op hoe kinderen het beste kunnen leren en hoe docenten kinderen met heel verschillende mogelijkheden het beste kunnen begeleiden in hun ontwikkeling. Om die reden staan didactiek en vakinnovatie dit schooljaar centraal in teambesprekingen. De vraag op welke wijze we alle leerlingen zo goed mogelijk kunnen laten leren, houdt alle betrokkenen bezig. Het onderzoek richt zich specifieker op de vraag, hoe het beste maatwerk valt te leveren binnen de keuzes die de school maakt bij het samenstellen van de verschillende groepen leerlingen. Er is veel ruimte gemaakt in de onderwijskundige jaarkalender voor didactische innovatie en er zijn verschillende initiatieven, op enkele terreinen, ook met externe expertise en externe partijen, om deze innovaties diepgaand en succesrijk te maken. Voorbeelden zijn het wiskundeonderwijs en het gebied mens en natuur in de onderbouw; en NLT in de bovenbouw HAVO/VWO en het opzetten van een systematisch en haalbaar taalbeleid voor de gehele school. Bij het vormgeven van dit laatste is de heer Piet Litjens, wetenschappelijk directeur van het ITTA van de Universiteit van Amsterdam, als adviseur aangetrokken. Onder zijn leiding neemt de OSB deel aan een onderzoek, waarin leerlingen uit de bovenbouw van het VWO kinderen met een leesachterstand begeleiden. Bij de didactiekontwikkeling zijn acht medewerkers van de ILO ingezet om het ontwerpen van nieuw materiaal in verschillende vakgroepen te begeleiden.
7
Onderzoeksplan MCO 2010-2011 Theo Jaspers en Erica Moens Onderzoeksdocenten: Een onderzoeksdocent doet onderzoek naar de beroepsoriëntatie op het MCO. In schooljaar 2009-2010 zijn de lessen PSO onderzocht, nu zal de beroepsoriëntatie in bredere zin onder de loupe genomen worden. Doel is te komen tot een doorlopende leerlijn in de beroepsoriëntatie van leerlingen van jaar 1 t/m 4. De zes Montessori karakteristieken en de gedeelde waarden zullen hierbij een rol spelen. Studentenonderzoek: Drie van de voormalige onderzoeksdocenten hebben schooljaar 2009-2010 studenten begeleid bij hun onderzoeken, namelijk: o Het ontwikkelen van geïntegreerd rekenlesmateriaal voor het VM2 traject (=VMBO-MBO niveau 2) o Een onderzoek naar het gebruik van de montessori breukencirkels en de gevolgen daarvan voor het inzicht van leerlingen o Een onderzoek naar het gebruik van het montessorimateriaal voor zinsontleding bij de zinsbouw in het Engels. Daarnaast zal een groep van 6 docenten van de opleiding Pedagogiek de verdere beroepsoriëntatie in de derde klas Economie (BBL) vormgeven samen met docenten van het MCO. Zij zullen dit traject ook evalueren en een advies uitbrengen aan de school. Alle studenten starten met een gesprek met de onderwijskundig beleidsmedewerker van het MCO die vervolgens voor begeleiding door een van de docenten met onderzoekservaring zorgt of dit zelf doet. Schooljaar 2010-2011 heeft de school een aantal ontwikkelgebieden benoemd waarbinnen studenten een rol kunnen spelen. • Het gaat hier om: ontwerpen/ontwikkelen/onderzoek in het kader van reken- en taalbeleid. Hierbij kan gekozen worden uit het ontwikkelen van materiaal voor de Eerste Opvang Nieuwkomers en Schakelklassen of voor het reguliere VMBO. • Ontwerpen/ontwikkelen in het kader van het VM2 traject • (Deel-) onderzoek in het kader van de beroeps- en loopbaanoriëntatie. • Ontwerponderzoek in het kader van de montessori karakteristiek “Sociaal Leren”. Tijdens de schoolgroep van 10 november zijn deze gebieden onder de aandacht van studenten gebracht en verder toegelicht. Studenten kunnen ook andere onderzoeken doen, na toetsing over de zinvolheid hiervan door het MT van de school. Richtlijn hierbij is de in het Schoolplan genoemde koers van de school. Alle onderzoek gaat ook dit schooljaar via de onderwijskundig beleidsmedewerker die dit schooljaar ook 3 nieuwe docenten – al doende - zal opleiden om studenten te begeleiden bij onderzoek. Innovatie en spreiding in de school: Uit de onderzoeken van de afgelopen jaren is o.a. voortgekomen dat de school de POP gesprekken ook in de tweede klas van de onderbouw geïntroduceerd heeft in schooljaar 2009-2010 en dat deze gesprekken in de bovenbouw tweemaal per jaar plaatsvinden. Het team heeft schooljaar 2009-2010 een training gekregen in het voeren van deze gesprekken. De adviezen en bijstelling uit het onderzoek naar de POP-gesprekken zijn verwerkt in de huidige opzet en scholing. Het onderzoek naar de leerervaringen van leerlingen in de Brede School zal gebruikt worden bij het verder nadenken over de ontwikkeling van de competenties. Daarnaast zal er schooljaar 2010-2011
8
een formulier ontwikkeld worden waarop de in de Brede School ontwikkelde competenties vermeld kunnen worden en betrokken bij de POP gesprekken. Het onderzoek naar de kernteams zal in 2010-2011 gebruikt worden bij de besluitvorming over of en hoe er verder gegaan wordt met de kernteams en hoe de afstemming met de secties eruit moet zien. In schooljaar 2009 – 2010 is gewerkt aan een verdere inbedding van onderzoek in de school. Dit doordat: - voormalige onderzoeksdocenten een taak gekregen hebben bij het begeleiden van studenten bij onderzoek. - in de schoolgroep is nadrukkelijk aandacht besteed aan de mogelijkheden voor onderzoek op het MCO en welke onderzoeksvragen de school heeft. - de schoolopleider, de instituutsopleider, de directeur van het MCO en de onderwijskundig beleidsmedewerker overleggen eenmaal per 6 weken over afstemming en verdere ontwikkeling van opleiden en onderzoek op het MCO -voor studenten is het duidelijk met welke ontwikkelingen de school bezig is en welke rol zij daarin kunnen spelen. Zij kunnen onderzoek doen dat past binnen het kader van de in het schoolplan uitgezette koers. De onderzoeksgegevens zullen gepresenteerd worden op de plek waar dit relevant is. Zo is het onderzoek naar de PSO lessen op een studiedag gepresenteerd aan alle docenten van de school en heeft de nieuwe onderzoeksdocente uitgelegd hoe zij hiermee verder gaat in het komende schooljaar. School ontwikkelplan en Deelschool ontwikkelplannen 2009/2010: Het schoolplan van het MCO is schooljaar 2008-2009 tot stand gekomen op basis van een zelfevaluatie van het MCO. Hierin is de koers van de school tot en met schooljaar 2011-2012 duidelijk uiteengezet. Onderzoeken zowel door docenten als door studenten moeten passen binnen het hierin uiteengezette beleid. Daarnaast is ook de koers voor opleiden en onderzoek voor de komende jaren opgenomen in het schoolplan. Ieder jaar wordt het schoolplan geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. In deze evaluatie wordt met betrekking tot de Academische Opleidingsschool zowel het functioneren van opleiden en onderzoek besproken als de speerpunten voor het jaar daarop en de rol die de academische opleidingsschool daarin kan spelen.
9
Onderzoeksplan Spinozalyceum 2010-2011 Ruben Schrama Het Spinoza Lyceum is al lang een Daltonschool. Dat wil zeggen dat de school als uitgangspunt voor het onderwijs de drie principes van Daltononderwijs hanteert: zelfstandigheid, samenwerking en vrijheid/verantwoordelijkheid. Onlangs heeft de school het Daltononderwijs weer eens goed onder de loep genomen. De school heeft zich afgevraagd wat voor Daltonschool ze wil zijn, hoe zelfstandig leerlingen kunnen zijn en hoeveel vrijheid en verantwoordelijkheid de leerlingen kunnen krijgen. Daarbij komt ook de vraag hoe de school dat denkt te bereiken en wat docenten en leerlingen kunnen doen. De docenten hebben met elkaar bepaald wat het gewenste eindniveau is van de Daltonvaardigheden. Vanuit het gewenste eindniveau zijn voor elk jaar Daltonleerdoelen vastgesteld. De leerdoelen hebben bijvoorbeeld betrekking op het kunnen plannen, het reflecteren op eigen werk en het samenwerken met andere leerlingen. Die leerdoelen vormen samen de Daltonleerlijn. In 2009-2010 zijn de doelen ingevoerd voor het eerste leerjaar. In 2010-2011 volgt het tweede leerjaar. Vanaf het eerste leerjaar leren de leerlingen wat ze moeten doen om zelfstandig te kunnen werken en ze leren verantwoordelijkheid te dragen voor hun eigen leerproces. Ze leren hoe ze met elkaar moeten samenwerken en hoe ze van elkaar kunnen leren. Het Daltonleerdoel wordt verwerkt in het reguliere lesprogramma en in de Daltontaken. Het streven is dat leerlingen elk jaar op een iets hoger niveau komen. Op die manier hoopt het Spinoza Lyceum leerlingen af te leveren die zelfstandig zijn, die goed kunnen samenwerken en die zich verantwoordelijk voelen voor hun leerproces en voor hun omgeving. Het Spinoza-Lyceum is gemotiveerd om onderzoek te koppelen aan deze ontwikkeling om zo op een meer gefundeerde en gedragen manier verder te gaan met het verdiepen van Daltononderwijsconcept. Omdat dit concept vooral uitgaat van de kracht van verantwoordelijkheid heeft de onderzoeksgroep in samenwerking met de schoolleiding en de onderzoeksbegeleider van de ILO gemeend dat het onderzoek zich vooral moet richten op het begrip ‘verantwoordelijkheid’. Onderzoeksdocenten: Op het Spinoza-Lyceum starten we dit jaar met een onderzoeksgroep bestaande uit twee onderzoeksdocenten. Het Spinoza-Lyceum start bescheiden omdat we dit jaar alle activiteiten die wij ontwikkelen in het kader van de AcOA uit eigen middelen moeten financieren. Het onderzoek De hoofdvraag van het onderzoek is : Wat verstaan docenten en leerlingen van het Spinoza Lyceum onder verantwoordelijkheid van leerlingen en wat doen docenten om die verantwoordelijkheid te bevorderen? We beschrijven het handelen van docenten in concrete situaties. Daarbij onderzoeken we op welke ideeën en verwachtingen dat handelen is gebaseerd. Ook onderzoeken wij of er verschil is aan te wijzen in het handelen van docenten en het denken over de handelingen ten aanzien van leerlingen uit de verschillende afdelingen, jongens en meisjes, en wat de verwachtingspatronen van docenten ten aanzien van verantwoordelijkheid zijn. We richten ons op de lespraktijk van het derde leerjaar. De opbrengst van het onderzoek is een verheldering van wat op het Spinoza verstaan wordt onder 'verantwoordelijkheid' en 'verantwoordelijkheid leren dragen' door leerlingen. Verder levert het onderzoek beschrijvingen van concrete (les)situaties op. De beschrijvingen geven inzicht in verschillende situaties die zelfstandigheid bevorderen en geven alternatieven om probleemsituaties het hoofd te bieden. Deze resultaten leggen we voor aan docenten. Ze vormen een uitgangspunt voor een discussie over de lespraktijk. Op die manier worden docenten
10
gestimuleerd te reflecteren op de eigen praktijk. Het bewustzijn van docenten kan zo vergroot worden en tevens wordt hun handelingsrepertoire uitgebreid. Studentenonderzoek: Een groep 3e en 4e jaars studenten krijgt een rol in dit onderzoek en leggen zich toe op de vraag wat leerlingen verstaan onder verantwoordelijkheid en wat zij docenten zien doen om die verantwoordelijkheid te vergroten. Daarnaast zullen de onderzoeksdocenten in een LIO bijeenkomst op 6 december de Master studenten die bij ons op school in augustus zijn begonnen (6) motiveren om hun profielproduct, waar zij begin 2011 mee starten, aan te laten sluiten bij het onderzoek. Zij zullen daartoe concrete opdrachten formuleren en de studenten ook inhoudelijk begeleiden bij het doen van dit onderzoek. Innovatie en spreiding in de school: Tijdens onze studie(mid)dagen wordt de voortgang van het onderzoek gepresenteerd en krijgt het docententeam ook de gelegenheid om feedback te geven. Verder worden docenten regelmatig op de hoogte gehouden via het weekbericht, de ELO en intranet. Daarnaast wordt een groot aantal docenten medewerking gevraagd aan het onderzoek, door brainstormsessies en door het afnemen van interviews bij hen. School ontwikkelplan en Deelschool ontwikkelplannen 2010/2011: Aansluiting bij de AcOA is benoemd als een van de prioriteiten in het Schoolplan 2009-2012.
11