Inhoudsopgave 1.
2. 3.
1.
Inleiding: format onderzoeksplan 1.1 Formulering opdracht 1.2 Context 1.3 Onderzoeksvraag voor de verkenning Literatuurverkenning: format onderzoeksplan Methode: format onderzoeksplan 3.1 Respondenten 3.2 Dataverzameling en meetinstrumenten 3.3 Data-analyse 3.4 Tijdsplanning
4. 5.
Inleiding: format onderzoeksverslag 1.1 Formulering opdracht 1.2 Context 1.3 Onderzoeksvraag voor de verkenning Literatuurverkenning: format onderzoeksverslag Methode: format onderzoeksverslag 3.1 Respondenten 3.2 Dataverzameling en meetinstrumenten 3.3 Data-analyse Resultaten: format onderzoeksverslag Conclusie en discussie: format onderzoeksverslag
1. 2. 3. 4. 5.
Inleiding en leervragen: procesverslag Beantwoording leervragen Projectmatig werken Professioneel werken Onderzoek matig werken
6.
Bijlagen
2. 3.
Bijlage 1: Stappenplan voor het maken van een onderzoeksinstrument Bijlage 2: Tabel ‘ontwikkeling leidraad interview’ Bijlage 3: Leidraa d interview Bijlage 4: Uitgetypte interviews met labels Bijlage 5: Urenverantwoording
1
1. Inleiding
Format onderzoeksplan
1.1 Formulering opdracht Het onderzoek dat we, Blanche en ik, gaan uitvoeren gaat over het gebruik van ICT-middelen om leerlingen te motiveren in de lessen. Naar aanleiding van beroepsproduct 1 dat Blanche en ik op school in het tweede jaar van de opleiding Docent Spaans Tweede Graads hebben gekregen, willen wij dit onderzoek gaan doen. Mevrouw Bekker (onze stagebegeleider en docente Spaans) heeft uiteindelijk geadviseerd om dit onderwerp te nemen. Wij hebben zelf voor dit onderwerp gekozen en in samenspraak met de school is het door ons gekozen onderwerp goedgekeurd. 1.2 Context Het gebruik van ICT-middelen wordt steeds belangrijker in de toekomst en leerlingen groeien hiermee op. Daar moet je als docent op anticiperen en gebruik van maken. Uit een eerder onderzoek van ons, over het onderwijsconcept op het Regio College Zaandam, van het vak ‘Leren op school’, is gebleken dat leerlingen de lessen leuker vinden zodra er gebruik wordt gemaakt van ICT (Ietswaart & Scherptong, 2013). Het Regio College Zaandam is een MBO waar ze beroepsgericht onderwijs aanbieden. De leerling is verantwoordelijk voor zijn eigen resultaten en de school probeert aantrekkelijk onderwijs aan te bieden die inspeelt op de behoefte van de arbeidsmarkt. Een van de kenmerken die de school heeft, is dat de schoollokalen beschikken over een smartboard en beamer. Hoewel de school uitgerust is met deze benodigdheden, worden deze niet altijd gebruikt door de docenten. Leerlingen hebben aangegeven in interviews uit ons vorige hierboven genoemde onderzoek, dat zij graag zien dat er meer gebruik wordt gemaakt van ICT-middelen, aangezien zij de lessen anders niet erg interessant of leerzaam vinden. Het Regio College Zaandam staat voor het mee veranderen met leerlingen en veranderingen op gebied van onderwijs en de arbeidsmarkt. Het gebruik van ICT-middelen neemt meer toe in de samenleving en bij studenten in vergelijking met een aantal jaar terug. Het Regio College Zaandam zal hierop moeten anticiperen. Daarnaast beschouwt het Regio College Zaandam zich als een professionele partner waar je samen het onderwijs ontwikkelt. Het onderwijs moet vernieuwend zijn en verandert steeds. Daarin speelt de toename van ICT-gebruik een grote rol. 1.3 Onderzoeksvraag Wij vroegen ons af of leerlingen beter te motiveren zijn door ICT als middel in te zetten op het Regio College in Zaandam. Hierdoor zijn wij tot de volgende hoofdvraag gekomen: Op welke manier kun je de eerste en tweedejaars leerlingen, van de opleiding Toerisme van het Regio College Zaandam, motiveren door middel van ICT-gebruik? Daarbij heb ik deze deelvragen gekozen om aan de hand van deze antwoorden de hoofdvraag te kunnen beantwoorden: Wat voor motivatietheorieën zijn er? Wat voor soort ICT-materiaal spreekt de eerste en tweedejaars leerlingen van het Regio College Zaandam aan? Hoe kan ik ervoor zorgen dat andere docenten van het Regio College Zaandam gemotiveerd raken om ICT-middelen te gaan gebruiken in de lessen? Wij willen tot beantwoording van de hoofdvraag komen door interviews af te nemen bij verschillende docenten en leerlingen uit het eerste en tweede jaar. Ook willen wij docenten observeren op het moment dat zij ICT-middelen gebruiken en als zij geen ICT-middelen gebruiken. Zo kunnen wij de eventuele verschillen opmerken en noteren.
2
2. Literatuurverkenning
Format onderzoeksplan
Allereerst ben ik gaan opzoeken wat men onder het begrip motivatie verstaat. Onder het begrip motivatie wordt verstaan: “Het geheel aan invloeden en krachten die kenmerken van toekomstig gedrag beïnvloeden: de selectie van het gedag, de mate waarin dit gedrag doorgezet wordt, de inzet, de intensiteit bij het vertonen van het gedrag en de mate waarin het gedrag wordt verder gezet” (Valcke, 2010, p. 589). Daarnaast wilde ik graag weten wat men onder het begrip ICT verstaat. Volgens het Van Dale woordenboek staan de letters ICT voor Informatie- en Communicatietechnologie. (“Van Dale”, 2014) In een artikel van Kennisnet staat: “Leraren worden ICT-bekwaam geacht als zij kennis hebben van digitale leermaterialen en -middelen en als zij de pedagogisch-didactische mogelijkheden en beperkingen daarvan kennen. Daarnaast kunnen zij doelmatig gebruikmaken van beschikbare digitale leermaterialen en –middelen” (“ICT-bekwaamheid van leraren”, 2012, p. 4). Verder staat in dit artikel beschreven dat het juiste gebruik van ICT in het onderwijs, de motivatie laat toenemen, de leerprestaties verbeteren en ook het leerproces efficiënter wordt. Ik heb ook een vakbladartikel gelezen over een WE-school. Dat is een school die gebruikt maakt van ICT middelen om zo hun talenten optimaal te kunnen ontwikkelen en waar bij de organisatie van het onderwijs effectiever kan worden. Ook is het de bedoeling dat scholen ICT-materiaal met elkaar gaan delen, om zo het onderwijs te verbeteren. Een 14-jarige jongen, in het artikel van WE-scholen nieuw interactief onderwijsplatform, vertelt: “Door te sharen komen er juist betere ideeën.” (Laman, 2013, p. 20) vaak hebben scholen niet genoeg digitale leermiddelen en weten ze niet goed hoe ze dat moeten gaan organiseren. Er is ook een stichting VO-content, dat is van scholen voor scholen en dit is om de onderwijskwaliteit te verbeteren. VO-content laat docenten zorgen voor digitaal leerlijnen en daarom is het sharen (delen) ook zo belangrijk. Door een online site te hebben waar leerlingen zelfstandig kunnen leren in hun eigen tempo, is er in de klas meer tijd en ruimte om met kleinere groepen te werken. Het is bijvoorbeeld makkelijk voor leerlingen die talen hebben, dat zij thuis online woordjes en zinnen kunnen leren, zodat zij in de klas meer spreekvaardigheid kunnen oefenen. Het belangrijkste is dat docenten hun eigen leermateriaal ontwikkelen. Dus docenten zijn van elkaar afhankelijk (Laman, 2013). Daarnaast heb ik ook een vakbladartikel gelezen over de motivatie op scholen. De emotionele, fysieke en mentale belasting in het werk als docent wordt gezien als grootste belasting. Leerlingen staan onder druk om te slagen op school en in het leven en docenten zijn ontevreden over hun maatschappelijk succes en gefrustreerd over de randvoorwaarden die hen worden opgedragen door het management. Vaak denken docenten dat leerlingen óf wel gemotiveerd zijn, óf niet, en het management denkt hetzelfde over docenten. Volgens het artikel “Een dubbele motivatiecrisis en een nooduitgang” gaat het gaat echter om een drukkende ideologie waar docenten en leerlingen slachtoffers zijn van hun ambities en aannames. We missen autonomie, hebben een gebrek aan erkenning, verbondenheid en haalbaarheid van doelen en ambities of verbeterplannen die opgelegd worden zonder inspraak (Boves, Van Dijk, & Eggels, 2013). Er heerst dus veel druk en daardoor wordt de motivatie ondergegraven. Hierdoor raakt iedereen gefrustreerd en voelt men zich machteloos door de hoge werkdruk en stress. Een oplossing hiervoor is dat je in contact blijft met de ander. Belangrijk is dan dat je kunt luisteren zonder gelijk een oordeel te vormen. Daarnaast moet je doelen stellen die haalbaar zijn, autonomie verkrijgen en verbondenheid verzorgen. Het belangrijkste is dat je eerst een doel hebt verzonnen via motiverende interactie. Het is tevens mogelijk dat mensen gefrustreerd worden wanneer het gewenste resultaat niet gelijk zichtbaar is. Uiteindelijk ben je samen verantwoordelijk voor de motivatie. Het belangrijkste is zonder oordeel te luisteren naar doelen die belangrijk zijn voor anderen (Boves, Van Dijk, & Eggels, 2013). Uit het boek Onderwijskunde als ontwerpwetenschap heb ik een aantal motivatietheorieën gevonden. De eerste theorie was de Expectancy-Value Theory. Deze theorie houdt in dat er twee centrale begrippen zijn, en dat is de verwachtingsinschatting die men heeft voordat hij of zij aan een opdracht begint en daarnaast hoeveel waarden hij of zij aan de opdracht hecht. Dit is belangrijk voor de motivatie. Dan zijn er ook nog een aantal verwachtingswaarden zoals wat de intrinsieke waarde is, wat het belang van de taak is, in hoeverre de opdracht als nuttig wordt ervaren en tot slot wat de ingeschatte tijd kost van de opdracht. De mens heeft een affectief geheugen en wanneer een opdracht in het verleden moeilijk bleek te zijn, zal de motivatie voor een soortgelijke opdracht ook minder zijn (Valcke, 2010).
3
Als tweede bestaat er de Attributietheorie. Deze theorie houdt in dat je redenen aan kunt voeren om het eigen succes of falen te verklaren. Er wordt gesteld dat individuen rationele en bewuste beslissingen nemen. Daarnaast proberen individuen de beïnvloedde omgeving te begrijpen van wat oorzakelijk verband houdt met het eigen gedrag. Wanneer een leerling bijvoorbeeld met een bepaald vak terugkerende problemen heeft is het goed om te kijken welke attributies hiervoor verantwoordelijk gehouden kunnen worden. Het is dan goed om te kijken of dit systematisch voorkomt, of dit enkel bij bepaalde opdrachten voorkomt of dat andere leerlingen ook ditzelfde probleem ervaren (Valcke, 2010). Als derde theorie is er ook nog de Social Cogitive Theory. Deze theorie gaat ervanuit dat er een driehoek gevormd wordt door de persoon, de omgeving en het gedrag van de persoon. Dus bijvoorbeeld, een student, dat is de persoon, die leest een tekst, wat het gedrag is. Dan vraagt de docent, de omgeving, vragen over de tekst die de student moet beantwoorden. Bij dit leren spelen twee zaken. De verwachting dat een gedrag succesvol zal zijn, en de mate waarin de lerende inschat dat hij of zij dit gedrag succesvol zal kunnen uitvoeren. Dit is het zelfvertrouwen en de motivatie die een student heeft in zijn eigen gedragsmogelijkheden, wat een bepalende rol speelt (Valcke, 2010). Monique Boekaerts vertelt in een artikel op internet dat motivationele overtuigingen van mensen uitgaat van drie dingen, als eerste de directe leerervaring die mensen opdoen, als tweede de uitspraken van de omgeving, en als laatst sociale vergelijkingen. Het is van belang dat je je hiervan bewust bent als docent zijnde. Als een leerling ervan overtuigd is dat het niet gaat lukken, is de motivatie minder en als docent moet je iemand zoveel mogelijk positief proberen te stimuleren. De motivatie van leerlingen komt voort uit de overtuigingen van de leerlingen met betrekking tot het doel van de taak. Het is belangrijk dat je als docent probeert een leer-georiënteerde werkomgeving te creëren. Het is van belang om duidelijk te maken dat proberen belangrijker is dan een goede uitkomst hebben (Boekaerts, 2005). Tot slot heb ik nog een stuk uit het boek Leren in vijf dimensies gelezen wat over het motiveren van leerlingen gaat. Hierin staat beschreven dat een goede docent altijd bezig is met het motiveren van leerlingen, zodat leerlingen uiteindelijk henzelf leren te motiveren en dit ook bewust kunnen doen. Daarnaast is er een aantal aspecten waardoor je de motivatie van leerlingen kunt verhogen. Bijvoorbeeld door er als docent voor te zorgen dat er in de klas een goed klassenklimaat heerst en dit te behouden. Daar zijn de leerlingen samen verantwoordelijk voor. Daarnaast is het ook van belang dat alle leerlingen zich geaccepteerd voelen in de les. Hierdoor blijven ze ook goed presteren. Ook is het belangrijk welke verwachtingen de docent van de leerlingen heeft. Leerlingen voelen zich onder andere eerder geaccepteerd als je zelf, als docent, een positieve houding naar de leerlingen hebt. Tevens is het belangrijk dat leerlingen gelijkwaardige aandacht krijgen en je, als docent positief omgaat met de verschillen in de klas. Het is belangrijk dat er positief wordt gereageerd op foute antwoord. Een andere reden om gemotiveerd te blijven is om een positieve houding tegenover leertaken te ontwikkelen. Het is belangrijk dat leerlingen het idee hebben dat de leertaak zinvol is om uit te voeren en ook dat zij deze taak aankunnen. Ook moeten de leerlingen een duidelijk beeld hebben over wat er van ze verwacht wordt. Tot slot is het belangrijk om de betrokkenheid van de leerlingen te vergroten (Marzano & Miedema, 2011).
4
3. Methode
Format onderzoeksplan
3.1 Respondenten De mensen die ik graag wil interviewen zijn twee leerlingen het eerste leerjaar, en twee leerlingen uit het tweede jaar. Daarnaast wil ik graag twee taaldocenten interviewen en ik wil graag de BPV-begeleider interviewen. De leerlingen die ik wil interview mogen mannelijk of vrouwelijk zijn, daar heb ik geen specifieke voorkeur voor. Ik wil daarentegen wel kritische studenten die weten wat zij willen en hoe zij dingen graag anders zien. Ik wil graag taaldocenten interviewen aangezien ik later ook Spaanse docente word, op deze manier kan ik een goed beeld krijgen over wat zij gebruiken aan ICT-materiaal. Ik wilde graag de BPV-begeleider interviewen, aangezien zij al erg lang meeloopt op het Regiocollege, helaas had zij het te druk in verband met naderende schoolinspecties, dus kon ik haar niet interviewen. 3.2 dataverzameling en meetinstrumenten Het interviewen van mensen is besloten vanuit de Hogeschool van Utrecht, dit is een geschikte manier aangezien je zo wat bredere en meer diverse antwoorden krijgt, om op die manier de deelvragen te beantwoorden. Door interviews krijg je diepere antwoorden dan bij enquêtes, daar blijven de antwoorden iets oppervlakkiger. De interviewleidraad die ik wil gebruiken bestaat uit een aantal vragen die ik maak na aanleiding van de deelvragen. Bij de docenten wil ik graag te weten komen wat voor ICT-middelen ze gebruiken, hoe de leerlingen erop reageren, of er cursussen worden gegeven aan docenten en of docenten zelf denken dat zij te motiveren zijn om meer ICT-middelen te gebruiken en op welke manier dit kan. Deze vragen zorgen voor een passende leidraad om tot een antwoord te komen van mijn deelvragen. Zo meet ik wat voor programma’s docenten gebruiken, hoe leerlingen deze programma’s vinden, en in hoeverre docenten bereid zijn om meer tijd te steken in het ontwikkelen van hun ICT-vaardigheden. Onder betrouwbaarheid wordt verstaan: “dat je er als onderzoeken naar streeft dat het onderzoek dezelfde onderzoeksresultaten oplevert wanneer het zou worden herhaald of door iemand anders zou worden uitgevoerd” (Van der Donk & Van Lanen, 2009). Onder validiteit verstaan we: “dat je datgene onderzoekt wat je wilt onderzoeken: Je onderzoeksresultaten bevatten zo min mogelijk systematische verstoringen” (Van der Donk & Van Lanen, 2009). Ik denk dat mijn interviewvragen voor de docenten voldoen aan de betrouwbaarheid en validiteit die wordt verlangd. Door de vragen objectief te stellen, en open te staan voor verschillende antwoorden, verhoog je de validiteit. Door twee docenten te interviewen kan ik de antwoorden vergelijken en zijn de interviews iets betrouwbaarder. Van de leerlingen wil ik weten hoe zij het ICT-gebruik vinden op het Regiocollege, welke onderwerpen zij graag zouden willen bespreken met welke vorm van ICT en in hoeverre ICT de leerlingen motiveert om naar de lessen te gaan. Met deze vragen als leidraad, acht ik het mogelijk om mijn deelvragen te beantwoorden. Op deze manier kom ik erachter of leerlingen ICT inderdaad als motivatiemiddel zien, en wat voor soort ICT zij graag zouden willen zien. Ik denk dat deze vragen zullen voldoen aan de validiteit en betrouwbaarheid aangezien ik ruimte houdt voor eventueel antwoorden die ik niet had voorzien en hier ook rekening mee houdt, en daarnaast, door open vragen te stellen en door vervolgvragen te stellen wil ik ervoor zorgen dat leerlingen zelf de antwoorden geven en ik niks suggereer. En door vier leerlingen te interviewen uit twee verschillende jaren, wil ik de betrouwbaarheid wat vergroten. 3.3 Data-analyse Ik wil de docenten en leerlingen interviewen door middel van zelfontworpen vragen te stellen. Deze vragen staan beschreven in de bijlage bij het tabel van de ontwikkeling leidraad. Ik zal tijdens mijn stagedagen de docenten en leerlingen interviewen, op een moment dat zij rustig de tijd hebben om mijn vragen te beantwoorden. Daarna ga ik de interviews uitschrijven en trek ik mijn conclusies uit het interview. Voor de interviews heb ik een aantal mensen nodig, 4 studenten met een kritische kijk op het onderwijs, de docente Spaans, en de docente Engels. Daarnaast doe ik deze interviews samen met een medestudent, Blanche. Zij zorgt voor de opnames van de interviews. De interviews gaan wij afnemen in week 6, de week na de kerstvakantie. Als laatst ga ik de interviews labelen, door de antwoorden die van pas komen, een bepaalde kleur te geven.
5
1. Inleiding
Format onderzoeksverslag
1.1 Formulering opdracht Het onderzoek dat is uitgevoerd gaat over het gebruik van ICT-middelen om leerlingen te motiveren in de lessen. Naar aanleiding van beroepsproduct 1 dat Blanche en ik op school in het tweede jaar van de opleiding Docent Spaans Tweede Graads hebben gekregen, zijn wij dit onderzoek gaan doen. Mevrouw Bekker (onze stagebegeleider en docente Spaans) heeft uiteindelijk geadviseerd om dit onderwerp te nemen. Wij hebben zelf voor dit onderwerp gekozen en in samenspraak met de school is het door ons gekozen onderwerp goedgekeurd. 1.2 Context Het gebruik van ICT-middelen wordt steeds belangrijker in de toekomst en leerlingen groeien hiermee op. Daar moet je als docent op anticiperen en gebruik van maken. Uit een eerder onderzoek van ons, over het onderwijsconcept op het Regio College Zaandam, van het vak ‘Leren op school’, is gebleken dat leerlingen de lessen leuker vinden zodra er gebruik wordt gemaakt van ICT (Ietswaart & Scherptong, 2013). Het Regio College Zaandam is een MBO waar ze beroepsgericht onderwijs aanbieden. De leerling is verantwoordelijk voor zijn eigen resultaten en de school probeert aantrekkelijk onderwijs aan te bieden die inspeelt op de behoefte van de arbeidsmarkt. Een van de kenmerken die de school heeft, is dat de schoollokalen beschikken over een smartboard en beamer. Hoewel de school uitgerust is met deze benodigdheden, worden deze niet altijd gebruikt door de docenten. Leerlingen hebben aangegeven in interviews uit ons vorige hierboven genoemde onderzoek, dat zij graag zien dat er meer gebruik wordt gemaakt van ICT-middelen, aangezien zij de lessen anders niet erg interessant of leerzaam vinden. Het Regio College Zaandam staat voor het mee veranderen met leerlingen en veranderingen op gebied van onderwijs en de arbeidsmarkt. Het gebruik van ICT-middelen neemt meer toe in de samenleving en bij studenten in vergelijking met een aantal jaar terug. Het Regio College Zaandam zal hierop moeten anticiperen. Daarnaast beschouwt het Regio College Zaandam zich als een professionele partner waar je samen het onderwijs ontwikkelt. Het onderwijs moet vernieuwend zijn en verandert steeds. Daarin speelt de toename van ICT-gebruik een grote rol. 1.3 Onderzoeksvraag Wij vroegen ons af of leerlingen beter te motiveren zijn door ICT als middel in te zetten op het Regio College in Zaandam. Hierdoor kwamen wij tot de volgende hoofdvraag: Op welke manier kun je de eerste en tweedejaars leerlingen, van de opleiding Toerisme van het Regio College Zaandam, motiveren door middel van ICT-gebruik? Daarbij heb ik deze deelvragen gekozen om aan de hand van deze antwoorden de hoofdvraag te kunnen beantwoorden: Wat voor motivatietheorieën zijn er? Wat voor soort ICT-materiaal spreekt de eerste en tweedejaars leerlingen van het Regio College Zaandam aan? Hoe kan ik ervoor zorgen dat andere docenten van het Regio College Zaandam gemotiveerd raken om ICT-middelen te gaan gebruiken in de lessen? Wij zijn tot beantwoording van de hoofdvraag komen door interviews af te nemen bij verschillende docenten en leerlingen uit het eerste en tweede jaar. Ook hebben wij docenten geobserveerd op het moment dat zij ICTmiddelen gebruikten en als zij geen ICT-middelen gebruikten. Zo konden wij de eventuele verschillen opmerken en noteren.
6
2 Literatuurverkenning
Format onderzoeksverslag
Allereerst ben ik gaan opzoeken wat men onder het begrip motivatie verstaat. Onder het begrip motivatie wordt verstaan: “Het geheel aan invloeden en krachten die kenmerken van toekomstig gedrag beïnvloeden: de selectie van het gedag, de mate waarin dit gedrag doorgezet wordt, de inzet, de intensiteit bij het vertonen van het gedrag en de mate waarin het gedrag wordt verder gezet” (Valcke, 2010, p 589). Daarnaast wilde ik graag weten wat men onder het begrip ICT verstaat. Volgens het Van Dale woordenboek staan de letters ICT voor Informatie- en Communicatietechnologie. (“Van Dale”, 2014) In een artikel van Kennisnet staat: “Leraren worden ICT-bekwaam geacht als zij kennis hebben van digitale leermaterialen en -middelen en als zij de pedagogisch-didactische mogelijkheden en beperkingen daarvan kennen. Daarnaast kunnen zij doelmatig gebruikmaken van beschikbare digitale leermaterialen en –middelen” (“ICT-bekwaamheid van leraren”, 2012, p. 4). Verder staat in dit artikel beschreven dat het juiste gebruik van ICT in het onderwijs, de motivatie laat toenemen, de leerprestaties verbeteren en ook het leerproces efficiënter wordt. Ik heb ook een vakbladartikel gelezen over een WE-school. Dat is een school die gebruikt maakt van ICT middelen om zo hun talenten optimaal te kunnen ontwikkelen en waar bij de organisatie van het onderwijs effectiever kan worden. Ook is het de bedoeling dat scholen ICT-materiaal met elkaar gaan delen, om zo het onderwijs te verbeteren. Een 14-jarige jongen, in het artikel van WE-scholen nieuw interactief onderwijsplatform, vertelt: “Door te sharen komen er juist betere ideeën.” (Laman, 2013, p. 20) vaak hebben scholen niet genoeg digitale leermiddelen en weten ze niet goed hoe ze dat moeten gaan organiseren. Er is ook een stichting VO-content, dat is van scholen voor scholen en dit is om de onderwijskwaliteit te verbeteren. VO-content laat docenten zorgen voor digitaal leerlijnen en daarom is het sharen (delen) ook zo belangrijk. Door een online site te hebben waar leerlingen zelfstandig kunnen leren in hun eigen tempo, is er in de klas meer tijd en ruimte om met kleinere groepen te werken. Het is bijvoorbeeld makkelijk voor leerlingen die talen hebben, dat zij thuis online woordjes en zinnen kunnen leren, zodat zij in de klas meer spreekvaardigheid kunnen oefenen. Het belangrijkste is dat docenten hun eigen leermateriaal ontwikkelen. Dus docenten zijn van elkaar afhankelijk (Laman, 2013). Daarnaast heb ik ook een vakbladartikel gelezen over de motivatie op scholen. De emotionele, fysieke en mentale belasting in het werk als docent wordt gezien als grootste belasting. Leerlingen staan onder druk om te slagen op school en in het leven en docenten zijn ontevreden over hun maatschappelijk succes en gefrustreerd over de randvoorwaarden die hen worden opgedragen door het management. Vaak denken docenten dat leerlingen óf wel gemotiveerd zijn, óf niet, en het management denkt hetzelfde over docenten. Volgens het artikel “Een dubbele motivatiecrisis en een nooduitgang” gaat het gaat echter om een drukkende ideologie waar docenten en leerlingen slachtoffers zijn van hun ambities en aannames. We missen autonomie, hebben een gebrek aan erkenning, verbondenheid en haalbaarheid van doelen en ambities of verbeterplannen die opgelegd worden zonder inspraak (Boves, Van Dijk, & Eggels, 2013). Er heerst dus veel druk en daardoor wordt de motivatie ondergegraven. Hierdoor raakt iedereen gefrustreerd en voelt men zich machteloos door de hoge werkdruk en stress. Een oplossing hiervoor is dat je in contact blijft met de ander. Belangrijk is dan dat je kunt luisteren zonder gelijk een oordeel te vormen. Daarnaast moet je doelen stellen die haalbaar zijn, autonomie verkrijgen en verbondenheid verzorgen. Het belangrijkste is dat je eerst een doel hebt verzonnen via motiverende interactie. Het is tevens mogelijk dat mensen gefrustreerd worden wanneer het gewenste resultaat niet gelijk zichtbaar is. Uiteindelijk ben je samen verantwoordelijk voor de motivatie. Het belangrijkste is zonder oordeel te luisteren naar doelen die belangrijk zijn voor anderen (Boves, Van Dijk, & Eggels, 2013). Uit het boek Onderwijskunde als ontwerpwetenschap heb ik een aantal motivatietheorieën gevonden. De eerste theorie was de Expectancy-Value Theory. Deze theorie houdt in dat er twee centrale begrippen zijn, en dat is de verwachtingsinschatting die men heeft voordat hij of zij aan een opdracht begint en daarnaast hoeveel waarden hij of zij aan de opdracht hecht. Dit is belangrijk voor de motivatie. Dan zijn er ook nog een aantal verwachtingswaarden zoals wat de intrinsieke waarde is, wat het belang van de taak is, in hoeverre de opdracht als nuttig wordt ervaren en tot slot wat de ingeschatte tijd kost van de opdracht. De mens heeft een affectief geheugen en wanneer een opdracht in het verleden moeilijk bleek te zijn, zal de motivatie voor een soortgelijke opdracht ook minder zijn (Valcke, 2010).
7
Als tweede bestaat er de Attributietheorie. Deze theorie houdt in dat je redenen aan kunt voeren om het eigen succes of falen te verklaren. Er wordt gesteld dat individuen rationele en bewuste beslissingen nemen. Daarnaast proberen individuen de beïnvloedde omgeving te begrijpen van wat oorzakelijk verband houdt met het eigen gedrag. Wanneer een leerling bijvoorbeeld met een bepaald vak terugkerende problemen heeft is het goed om te kijken welke attributies hiervoor verantwoordelijk gehouden kunnen worden. Het is dan goed om te kijken of dit systematisch voorkomt, of dit enkel bij bepaalde opdrachten voorkomt of dat andere leerlingen ook ditzelfde probleem ervaren (Valcke, 2010). Als derde theorie is er ook nog de Social Cogitive Theory. Deze theorie gaat ervanuit dat er een driehoek gevormd wordt door de persoon, de omgeving en het gedrag van de persoon. Dus bijvoorbeeld, een student, dat is de persoon, die leest een tekst, wat het gedrag is. Dan vraagt de docent, de omgeving, vragen over de tekst die de student moet beantwoorden. Bij dit leren spelen twee zaken. De verwachting dat een gedrag succesvol zal zijn, en de mate waarin de lerende inschat dat hij of zij dit gedrag succesvol zal kunnen uitvoeren. Dit is het zelfvertrouwen en de motivatie die een student heeft in zijn eigen gedragsmogelijkheden, wat een bepalende rol speelt (Valcke, 2010). Monique Boekaerts vertelt in een artikel op internet dat motivationele overtuigingen van mensen uitgaat van drie dingen, als eerste de directe leerervaring die mensen opdoen, als tweede de uitspraken van de omgeving, en als laatst sociale vergelijkingen. Het is van belang dat je je hiervan bewust bent als docent zijnde. Als een leerling ervan overtuigd is dat het niet gaat lukken, is de motivatie minder en als docent moet je iemand zoveel mogelijk positief proberen te stimuleren. De motivatie van leerlingen komt voort uit de overtuigingen van de leerlingen met betrekking tot het doel van de taak. Het is belangrijk dat je als docent probeert een leer-georiënteerde werkomgeving te creëren. Het is van belang om duidelijk te maken dat proberen belangrijker is dan een goede uitkomst hebben (Boekaerts, 2005). Tot slot heb ik nog een stuk uit het boek Leren in vijf dimensies gelezen wat over het motiveren van leerlingen gaat. Hierin staat beschreven dat een goede docent altijd bezig is met het motiveren van leerlingen, zodat leerlingen uiteindelijk henzelf leren te motiveren en dit ook bewust kunnen doen. Daarnaast is er een aantal aspecten waardoor je de motivatie van leerlingen kunt verhogen. Bijvoorbeeld door er als docent voor te zorgen dat er in de klas een goed klassenklimaat heerst en dit te behouden. Daar zijn de leerlingen samen verantwoordelijk voor. Daarnaast is het ook van belang dat alle leerlingen zich geaccepteerd voelen in de les. Hierdoor blijven ze ook goed presteren. Ook is het belangrijk welke verwachtingen de docent van de leerlingen heeft. Leerlingen voelen zich onder andere eerder geaccepteerd als je zelf, als docent, een positieve houding naar de leerlingen hebt. Tevens is het belangrijk dat leerlingen gelijkwaardige aandacht krijgen en je, als docent positief omgaat met de verschillen in de klas. Het is belangrijk dat er positief wordt gereageerd op foute antwoord. Een andere reden om gemotiveerd te blijven is om een positieve houding tegenover leertaken te ontwikkelen. Het is belangrijk dat leerlingen het idee hebben dat de leertaak zinvol is om uit te voeren en ook dat zij deze taak aankunnen. Ook moeten de leerlingen een duidelijk beeld hebben over wat er van ze verwacht wordt. Tot slot is het belangrijk om de betrokkenheid van de leerlingen te vergroten (Marzano & Miedema, 2011).
8
3. Methode
Format onderzoeksverslag
3.1 Respondenten De mensen die ik heb geïnterviewd zijn twee leerlingen het eerste leerjaar, en twee leerlingen uit het tweede jaar. Daarnaast heb ik twee taaldocenten geïnterviewd. De docente Spaans en docente Engels. Van de leerlingen heb ik 4 vrouwelijke leerlingen geïnterviewd, maar hier had ik geen specifieke reden voor. Ik wilde graag kritische studenten hebben. Ik heb de taaldocenten geïnterviewd, aangezien ik later ook Spaanse docente word, op deze manier heb ik een goed beeld gekregen over wat zij gebruiken aan ICT-materiaal. Ik wilde graag de BPV-begeleider interviewen, aangezien zij al erg lang meeloopt op het Regiocollege, helaas had zij het te druk in verband met naderende schoolinspecties, dus kon ik haar niet interviewen. 3.2 dataverzameling en meetinstrumenten Wij hebben de mensen geïnterviewd omdat dit is besloten vanuit de Hogeschool van Utrecht. Dit is een geschikte manier van onderzoeken aangezien je zo wat bredere en meer diverse antwoorden krijgt, om op die manier de deelvragen te beantwoorden. Dat we interviews hebben gehouden, krijg je diepere antwoorden dan bij enquêtes, daar blijven de antwoorden iets oppervlakkiger. De interviewleidraad die ik heb gebruikt bestaat uit een aantal vragen die ik heb gemaakt na aanleiding van de deelvragen. Bij de docenten wilde ik graag te weten komen wat voor ICT-middelen ze gebruiken, hoe de leerlingen erop reageerden, of er cursussen worden gegeven aan docenten en of docenten zelf denken dat zij te motiveren zijn om meer ICT-middelen te gebruiken en op welke manier dit kan. Deze vragen hebben gezorgd voor een passende leidraad om tot een antwoord te komen van mijn deelvragen. Zo heb ik gemeten ik wat voor programma’s docenten gebruiken, hoe leerlingen deze programma’s vinden, en in hoeverre docenten bereid zijn om meer tijd te steken in het ontwikkelen van hun ICT-vaardigheden. Onder betrouwbaarheid wordt verstaan: “dat je er als onderzoeken naar streeft dat het onderzoek dezelfde onderzoeksresultaten oplevert wanneer het zou worden herhaald of door iemand anders zou worden uitgevoerd” (Van der Donk & Van Lanen, 2009, p. 45). Onder validiteit verstaan we: “dat je datgene onderzoekt wat je wilt onderzoeken: Je onderzoeksresultaten bevatten zo min mogelijk systematische verstoringen” (Van der Donk & Van Lanen, 2009 p. 42). Ik vond dat mijn interviewvragen voor de docenten voldeden aan de betrouwbaarheid en validiteit die werd verlangd. Door de vragen objectief te stellen, en open te staan voor verschillende antwoorden, verhoogde je de validiteit. Ik heb twee docenten geïnterviewd om op die manier de antwoorden te vergelijken en zo waren de interviews iets betrouwbaarder. Van de leerlingen wilde ik weten hoe zij het ICT-gebruik vinden op het Regio College Zaandam, welke onderwerpen zij graag zouden willen bespreken met welke vorm van ICT en in hoeverre ICT de leerlingen motiveert om naar de lessen te gaan. Met deze vragen als leidraad, achtte ik het mogelijk om mijn deelvragen te beantwoorden. Op deze manier kwam ik erachter of leerlingen ICT inderdaad als motivatiemiddel zien, en wat voor soort ICT zij graag zouden willen zien. Ik had het idee dat deze vragen zouden voldoen aan de validiteit en betrouwbaarheid aangezien ik ruimte overhield voor eventuele antwoorden die ik niet had voorzien en hier ook rekening mee houdt, en daarnaast, door open vragen te stellen en door vervolgvragen te stellen wilde ik ervoor zorgen dat leerlingen zelf de antwoorden geven en ik niks suggereerde. En door vier leerlingen te interviewen uit twee verschillende jaren, wilde ik de betrouwbaarheid wat vergroten. 3.3 Data-analyse Ik wilde de docenten en leerlingen interviewen door middel van zelfontworpen vragen te stellen. Deze vragen staan beschreven in de bijlage bij het tabel van de ontwikkeling leidraad. Ik had tijdens mijn stagedagen de docenten en leerlingen geïnterviewd, op een moment dat zij rustig de tijd hadden om mijn vragen te beantwoorden. Daarna heb ik de interviews uitgeschreven en heb ik mijn conclusies getrokken uit het interview. Voor de interviews had ik een aantal mensen nodig, 4 studenten met een kritische kijk op het onderwijs, de docente Spaans, en de docente Engels. Daarnaast heb ik deze interviews samen met een medestudent, Blanche gedaan. Zij zorgde voor de opnames van de interviews. De interviews hebben wij afgenomen in week 6, de week na de kerstvakantie. Als laatst heb ik de interviews gelabeld, door de antwoorden die van pas kwamen, een bepaalde kleur te geven.
9
4. De resultaten
Format onderzoeksverslag
In dit hoofdstuk zal ik de resultaten van de interviews weergeven. Doordat ik vier leerlingen en twee docenten heb geïnterviewd zijn de resultaten gebaseerd op de gehouden interviews. Het zou dus kunnen dat de gegeven percentages uiteindelijk afwijken, wanneer er meerdere leerlingen en docenten geïnterviewd zouden zijn. Als eerst zal ik de resultaten van de leerlingen beschrijven. Ik vroeg alle vier de leerlingen of zij lessen met ICT-middelen, of lessen zonder ICT-middelen leuker vonden. Alle vier de leerlingen vonden de lessen met ICT-middelen leuker. Zij gaven onder andere als reden dat lessen zonder ICT-middelen saai waren, omdat je alleen naar je boek kon kijken en je je sneller ging vervelen. Daarnaast kun je dan alleen maar luisteren en het boek grijpt toch minder aan. Hieronder heb ik schematisch weergegeven wat voor antwoorden er werden gegeven op de belangrijkste vragen uit het interview. Schema Leerlingen e Kern v/d vragen 2 Leerlingen 1 jaar Wel of geen Wel ICT-middelen, redenen: ICT-middelen. Het komt beter binnen, Allemaal nieuw, meer aandacht, grijpt wat meer aan. Meer beelddenkers, Wat je ziet, koppel je ergens aan. Soorten ICTPowerPoints, filmpjes, middelen. steekwoorden Onderwerpen Meer informatie over wat je die leerlingen later kunt doen, willen Wat minder in de boeken, en bespreken met meer praktijk. ICT-middelen. Leerlingen Ja, redenen: raken Je ziet gelijk waar het over gemotiveerd gaat, weet je soms al meer met ICT. (voorkennis), Als iemand ook overtuigend verteld. Achterliggende Diploma motiveert, motivaties. De leerplicht krijg je anders achter je aan.
e
2 Leerlingen 2 jaar Wel ICT-middelen, redenen: Iets waar je je even op kan richten bijv. filmpje, of plaatjes die je gaat lezen, Maakt de lessen enthousiaster, Meer aandacht aan de les besteden, Maakt de lessen leuker. -
PowerPoints, filmpjes, plaatjes, zelf meer op de computer, Meer over cultuur, over landen, Meer onderwerpen gericht op toerisme.
Ja, redenen: Meer aandacht, leuker, meer enthousiasme, Wordt vaak enthousiaster door docent verteld en komt leuker over. -
Baan als stewardess, weten wat ze willen worden.
In dit schematische overzicht is te zien dat de leerlingen die ik heb geïnterviewd, de les allemaal het leukst vinden als er gebruik wordt gemaakt van ICT. Dan willen ze graag middelen zien als PowerPoints, plaatjes, filmpjes en steekwoorden. Verder zouden leerlingen bijvoorbeeld meer onderwerpen met ICT willen behandelen als cultuur, andere landen, en onderwerpen die zich wat meer richten op toerisme. Daarnaast hadden leerlingen liever meer informatie gehad over wat ze later met de opleiding kunnen doen, en wat meer praktijk gericht gewerkt. De leerlingen denken dat zij sneller gemotiveerder raken door ICT-middelen, doordat op die manier ook de voorkennis wordt geactiveerd en er meervoudige intelligenties worden aangesproken. Tevens zorgt het voor meer aandacht en meer enthousiasme van zowel de leerlingen als de docenten wanneer er gebruik wordt gemaakt van ICT-middelen. Andere achterliggende motivaties zijn dat de leerlingen weten dat ze het diploma krijgen, als ze doorgaan en dat ze anders de leerplicht achter zich aan krijgen. Ook wordt het als motiverend ervaren als het voor de leerlingen al duidelijk is wat zij later willen worden.
10
Daarnaast heb ik twee taaldocenten geïnterviewd. Ook van deze twee interviews heb ik een schematisch overzicht gemaakt van de antwoorden die zij hebben gegeven op de belangrijkste vragen uit het interview. Schema docenten Kern v/d vragen Docente Spaans ICT gebruik. Af en toe, maar te weinig. Redenen: Geen tijd om zich er in te verdiepen, Weet te weinig van het smartboard af.
ICTprogramma’s.
-
Onderwerpen die docenten bespreken met ICT. Gedrag van leerlingen bij ICT-gebruik.
-
Youtube, filmpjes, cd-speler, soms PowerPoint, dingen van internet. Luisteropdrachten uit het boek Grammatica uitleg
Beelden doen meer dan alleen woorden, Vinden leerlingen wel leuk Visueel ingesteld, fascineert meer dan alleen vertellen.
Docente Engels Meestal wel, redenen: Als ik de beamer gebruik dan kijken ze allemaal wel, met een whiteboard sta je met je rug naar de leerlingen toe, wat niet zo handig is. Voelt zich met het smartboard nog niet erg thuis. Beamer, Word, Exel, PowerPoint, van internet, filmpjes -
ICT-gebruik gemiddeld van docenten. De mogelijkheid om docenten te motiveren ICT te gaan gebruiken.
-
Waarschijnlijk 50/50, sommigen gebruiken het heel veel anderen heel weinig. Als de faciliteiten er zouden zijn wel, Eén korte training gehad vlak voor een vakantie, Gevraagd om een training, niks gehoord, Er zouden structurele trainingen moeten komen.
-
Opdrachten over cultuur, een verkoop gesprek of front office gesprek maken, Een eigen droomresort maken Een business plan maken Ze reageren positief Handig als ze woordjes moeten opzoeken, Soms ook motivatie om juist te gaan whatsappen. Wat luiere generatie en wat makkelijker. Meeste docenten maken wel gebruik van de beamer, docent Spaans vaak cd-speler Zou het heel leuk vinden om meer over het smartboard te weten, Kost wel tijd en heeft elke docent er interesse in? Neemt veel negatieve energie weg als je iets visueels kunt bieden, Persoonlijk wel op prijs stellen, een training.
Zoals duidelijk wordt uit deze schematische weergave van het interview weten beide docenten niet zoveel van het smartboard af. Wel gebruiken zij een aantal programma’s zoals PowerPoint, Word, Exel en Youtube. Door beide docenten worden er verschillende onderwerpen besproken met behulp van ICT-materiaal. Beide docenten zijn erover uit dat de leerlingen ICT-materiaal wel leuk vinden en hier positief op reageren. Echter is het soms wel aanleiding om andere dingen op hun mobiel te gaan doen. De docenten zijn ongeveer wel op de hoogte van wat voor ICT-materiaal andere docenten gebruiken tijdens de lessen en dit zijn vooral PowerPoints en de beamer. De docenten die ik heb geïnterviewd zouden het beiden op prijs stellen als er vaker trainingen werden gegeven. De docente Spaans vindt dat er structureel trainingen zouden moeten komen voor docenten, en de docente Engels vraagt zich af of alle docenten hier wel interesse in hebben. Dit zijn de resultaten die uit de interviews uitgekomen. Deze resultaten zal ik in het volgende hoofdstuk gaan interpreteren, om op die manier de hoofd- en deelvragen te kunnen beantwoorden.
11
5. Conclusie en discussie
Format onderzoeksverslag
In dit hoofdstuk zal ik antwoord geven op de door ons verzonnen hoofdvraag met mijn bijbehorende deelvragen Doordat ik de literatuur heb bestudeerd en interviews heb gehouden met twee docenten en vier leerlingen, heb ik alle informatie bij elkaar gekregen die ik nodig had voor het beantwoorden van mijn hoofd- en deelvragen. De hoofdvraag die ik aan het begin van het onderzoek stelde was: Op welke manier kun je de eerste en tweedejaars leerlingen, van de opleiding Toerisme van het Regio College Zaandam, motiveren door middel van ICT-gebruik? Daarbij had ik drie deelvragen gekozen die ik één voor één zal beantwoorden. De eerste deelvraag die ik had was: Wat voor motivatietheorieën zijn er? Ik ben tot de conclusie gekomen dat er drie motivatietheorieën zijn die ik kan gebruiken om mijn hoofdvraag te beantwoorden. De eerste theorie is de Expectancy-Value Theory. Met deze theorie zijn er twee begrippen. De verwachtingsinschatting die iemand heeft voordat hij of zij aan een opdracht begint, en de waarde die men hecht aan het maken van deze opdracht. Dit is belangrijk voor de motivatie. Dus wanneer leerlingen een opdracht krijgen van een docent, is het belangrijk dat de leerling kan inschatten hoeveel tijd hij of zij aan de opdracht kwijt is, en daarnaast moet de opdracht een bepaalde waarde hebben voor een leerling voordat hij of zij gemotiveerd kan raken. Daarnaast is het ook belangrijk dat de leerling over intrinsieke motivatie beschikt. Tevens is het geheugen affectief en dit betekent dat wanneer een opdracht in het verleden moeilijk bleek te zijn, een soortgelijke opdracht in het heden waarschijnlijk voor minder motivatie zal zorgen, omdat het wordt ingeschat dat het weer erg veel werk zal zijn (Valcke, 2010). De tweede theorie is de Attributietheorie. Met deze theorie heb je bepaalde attributen of redenen die je kunt aanvoeren om je eigen succes of falen te verklaren. Dus wanneer je een examen haalt, wijt je dat aan het goede studeren, maar wanneer je een onvoldoende haalt, wijt je dit aan het gehoest van de buurman, het aantal vragen in een te korte tijd, of een slechte planning. Mensen proberen hun omgeving te beïnvloeden om op die manier te begrijpen wat oorzakelijk verband houdt met hun gedrag. Dus wanneer een leerling een bepaald probleem heeft wat vaak terugkomt, is het als docent zijnde goed, om samen met de leerling te kijken aan welke attributies dit zou kunnen liggen. Door andere attributies aan te spreken zou je dit probleem bijvoorbeeld kunnen verhelpen (Valcke, 2010). De laatste theorie is de Social Cogitive Theory. In deze theorie wordt er een driehoek gevormd tussen de persoon, het gedrag en de omgeving. Wanneer een student, de persoon, een grammaticaopdracht maakt, gedrag, en de docent overhoort de leerling, is dat de omgeving. In deze theorie spellen tweezaken een rol, namelijk de verwachting dat het gedrag succesvol zal zijn, dus kan de leerling met dit gedrag de grammaticaopdracht maken, en de mate waarin de lerende inschat dat hij of zij dit gedrag succesvol zal kunnen uitvoeren. Heeft de leerling voldoende concentratie om te opdracht goed uit te voeren, alvorens hij of zij wordt overhoord door de docent. Het zelfvertrouwen en de motivatie die een student heeft in zijn gedragsmogelijkheden speelt een rol in het leren (Valcke, 2010). De tweede deelvraag was: Wat voor soort ICT-materiaal spreek de eerste en tweedejaars leerlingen van het Regio College Zaandam aan? Uit de interviews met de leerlingen is gebleken dat de leerlingen over het algemeen van filmpjes, PowerPoints en plaatjes houden. Ook vinden zij het handig als er steekwoorden in de PowerPoint staan, zodat zij de rode draad van het verhaal kunnen volgen. Redenen die zij hiervoor aangeven is dat de stof beter bijblijft zodra zij het ook zien. De leerlingen zijn dus visueel ingesteld. Er is meer aandacht van de leerlingen en zij denken na over de stof zodra zij zien waar het over gaat. Onderwerpen die zij graag zouden willen bespreken met behulp van ICT-middelen zijn bijvoorbeeld cultuur van andere landen, onderwerpen die echt gericht zijn op het toerisme. De docente Engels probeert hier inderdaad op te anticiperen. Zij laat soms filmpjes zien over cultuur, of de leerlingen mogen zelf op de computer een eigen droomresort ontwerpen. Zodra er gebruik wordt gemaakt van ICT merken de docenten dat de leerlingen dit leuk vinden, en dat zij hier positief op reageren. Beeld fascineert meer dan alleen vertellen. Echter is het gebruik van ICT ook een reden om zelf even snel te whatsappen.
12
De laatste deelvraag die ik ga beantwoorden is: Hoe kan ik ervoor zorgen dat andere docenten van het Regiocollege gemotiveerd raken om ICTmiddelen te gaan gebruiken in de lessen? De docenten die ik heb geïnterviewd hebben mij verteld dat zij niet zoveel verstand hebben van het smartboard. De docente Spaans vertelde mij dat er één keer vlak voor een vakantie een korte ICT-cursus is gegeven van een uur tijd. Tevens gaf zij aan dat zij het wel erg interessant zou vinden om wat meer over het smartboard te weten. Zij heeft al enkele keren gevraagd om een ICT-cursus, echter is hier tot nu toe nog geen gehoor aan gegeven. Ook de docent Engels zou het erg interessant vinden om een ICT-cursus te volgen, aangezien je door beeldmateriaal te kunnen laten zien aan de leerlingen ook een hoop negatieve energie wegneemt. Ook hebben zij de positieve houding van de leerlingen tegenover ICT opgemerkt. Beide docenten vinden dat er eigenlijk één of enkele cursussen zouden moeten komen over het ICT-gebruik op het Regio College Zaandam. Op die manier vergroot je de motivatie van de docenten om het smartboard ook daadwerkelijk te gebruiken en zijn de leerlingen gemotiveerder om naar de les te gaan. Tot slot zal ik antwoord geven op de hoofdvraag: Op welke manier kun je de eerste en tweedejaars leerlingen, van de opleiding Toerisme van het Regio College Zaandam, motiveren door middel van ICT-gebruik? Door gerichte ICT-trainingen te geven aan docenten, weten zij hoe zij optimaal gebruik kunnen maken van het smartboard. De docenten zijn gemotiveerd om meer over het smartboard te leren en willen graag een ICT-cursus volgen. Als de docenten vervolgens gemotiveerd zijn om meer ICT-middelen te gebruiken door de aangereikte kennis, kunnen de leerlingen hiervan profiteren. De leerlingen zijn over het algemeen beelddenkers en zij hebben baat bij de ICT-kennis van de docenten. Door interessante onderwerpen te behandelen zoals de cultuur van verschillende landen en onderwerpen die over toerisme gaan, krijgen de leerlingen meer zin in de lessen. Ook als docent kun je de leerlingen meer motiveren door betekenis te geven aan de opdrachten die de leerlingen leren en de leerlingen juist te laten inschatten hoeveel tijd zij kwijt zijn aan de opdracht. Daarnaast is het gedrag van de leerling ook erg belangrijk, de leerling moet zelfvertrouwen hebben en de motivatie om het gedrag te laten zien, waarmee het lukt om een opdracht af te krijgen. Daarnaast speelt de omgeving ook een rol, het gedrag van de leerling is afhankelijk van wat de docent vraagt van een leerling. Ook spelen attributen een rol, deze kan positief of negatief zijn. Dus door als management meer ICT-cursussen te verzorgen profiteren zowel de leerlingen en de docenten hier van en uiteindelijk ook de school. De docenten die ik heb gesproken die zijn het wel met mij eens dat er iets veranderd moet worden rondom het gebruik van ICT door leraren. Zij zijn het ermee eens dat er meer ICT-cursussen zouden moeten komen. Ik heb dit probleem nog niet besproken met het management en ik kan (nog) niet zo goed inschatten hoe zij hierop zouden reageren. Ik hoop dat zij het belang inzien van de noodzaak van ICT-cursussen, zodat de leerlingen uiteindelijk gemotiveerder zijn om naar school te komen en uiteindelijk meer zullen leren. Ik denk dat de hoofdvraag nu volledig is beantwoord. Door de motivatietheorieën weet ik op wat voor een manier ik leerlingen kan motiveren. Door de interviews weet ik welke ICT-middelen ik moet gebruiken en met behulp van de leerlingen weet ik ook welke onderwerpen zij leuk vinden om te bespreken met behulp van ICT-middelen. Ook weet ik waar het aan ligt, dat niet alle docenten evenveel van het smartboard afweten. Daarnaast weet ik hoe dit veranderd zou kunnen worden, dus door ICT-cursussen te geven aan docenten. Ik weet alleen niet hoe het management hierover denkt. Ik kan moeilijk inschatten of zij mijn onderzoek goed genoeg vinden om door deze uitkomst extra ICT-cursussen te geven aan docenten. Vaak ligt het ook aan de begroting van de school of dit soort cursussen wel of niet beschikbaar worden gesteld, denk ik.
13
Literatuurlijst Boekaerts, M. (2005). Motivatie om te leren. Gevonden op 26 november 2013, op http://www.ibe.unesco.org/publications/educationalpracticesseriespdf/prac10dutch.pdf Boves, T., Van Dijk, M. & Eggels, S. (2013). Een dubbele motivatiecrisis en een nooduitgang. 12 t/m 18, nr 1., 1617 Van Dale, (2014). Online woordenboek. Gevonden op 5 januari 2014, op http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=ICT&lang=nn#.UurO7_l5NqU Van der Donk, C. en Van Lanen, B. (2012) Praktijkonderzoek in de School. Bussum: Coutinho Geerts, W. & Van Kralingen, R. (2012) Handboek voor leraren. Bussum: Coutinho. Laman, M. (2013). WE school nieuw interactief onderwijsplatform. 12 t/m 18, nr. 2., 20-21. Stichting Kennisnet, (2012). ICT-bekwaamheid van leraren. Gevonden op 26 november 2013, op http://www.poraad.nl/sites/www.poraad.nl/files/ictbekwaamheid.pdf Valcke, M. (2010). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Gent: Academia Press.
14
1. Inleiding en leervragen
Procesverslag
Na aanleiding van de opdracht Beroepsproduct 1 wat ik in de tweede periode heb gekregen van de opleiding Docent Spaans Tweede Graads, heb ik een aantal leervragen geformuleerd. Mijn onderzoek ging over het motiveren van leerlingen door middel van ICT-gebruik. Hierbij heb ik voor de volgende leervragen gekozen: Ik wil graag weten hoe je leerlingen kunt motiveren voor het eind van periode 2. e e Ik wil te weten komen wat voor ICT-leermateriaal leuk en leerzaam is voor leerlingen van het 1 en 2 jaar van de opleiding Toerisme voor het eind van periode 2. Ik wil weten waar ik (authentiek) ICT-materiaal kan vinden wat op maat is voor de leerlingen van de opleiding Toerisme voor het eind van periode 2. Doordat ik een onderzoek ging doen waar veel ICT bij zat, wilde ik mijn ICT-kant ontwikkelen. Daarom heb ik ook wat leervragen gespecificeerd naar de ICT-kant toe. Wanneer je bij de kennisbasis van Spaans kijkt wil ik bij mijn eerste leervraag werken aan onderdeel 6.7 van de kennisbasis Spaans. Ik wil strategieën leren om leerlingen te motiveren. Tot nu toe wist ik dit nog niet, en hier was ik wel nieuwsgierig naar. Met de tweede leervraag wil ik graag te weten komen wat voor materiaal leerlingen aanspreekt, om op die manier voor een leuke, leerzame les te zorgen. Dit is onderdeel 6.3 van de kennisbasis Spaans. Ik nam aan dat leerlingen ICT-materiaal ook leuk vonden, als ik het leuk vond, maar verder wist ik niet precies wat hen verder aansprak. De derde leervraag is van toepassing op een aantal onderdelen van de kennisbasis van Spaans, namelijk nummer 6.6, 6.5 en nummer 4.3.3 van de kennisbasis van ICT. Het is belangrijk dat leerlingen in aanraking komen met authentiek materiaal, maar ook dat dit materiaal geschikt is voor de leerlingen. Dit is vrij lastig ben ik achter gekomen tijdens mijn onderzoek. Ik wist voor het onderzoek nog niet waar ik leermateriaal vinden kon. 2. Beantwoording leervragen Ik heb zeker veel kennis opgedaan na aanleiding van dit onderzoek. Door boeken en artikels te lezen over motivatie, ben ik erachter gekomen dat er een aantal motivatietheorieën bestaan, die je zou kunnen gebruiken als docent om leerlingen te motiveren. Ik weet dat ik deze theorieën nu zou kunnen toepassen in de klas, als ik bijvoorbeeld een keer lesgeef. Dit weet ik doordat ik afgelopen maandag in de klas zat, en we presentaties moesten geven. Daarbij had ik als activiteit dat ik aan twee andere leerlingen drie motivatietheorieën moest uitleggen. Het resultaat was dat zij begrepen wat de motivatietheorieën inhielden, en voor mezelf weet ik dus dat ik weet wat de theorieën inhouden en dat ik ze zou kunnen toepassen. Door interviews te houden met de leerlingen kon ik mijn tweede leervraag ook beantwoorden. Ik heb hen bevraagd over wat zij leuke onderwerpen vonden, en of zij dit vaker zouden willen hebben met vakken. De situatie waarin ik dit geleerd heb is dat we in een kamertje zaten, en ik de leerlingen interviewde. Ik vroeg hen over hun interesses, en het resultaat was dat ik te weten ben gekomen wat zij leuke onderwerpen vinden om te behandelen met de lessen. Hier ben ik erg blij mee, alleen weet ik niet zeker of ik dit zou kunnen toepassen in de Spaanse les, aangezien de leerlingen ook aardrijkskunde krijgen, en daar zaken over landen leren. Tijdens Spaans krijgen zij vaak meer de taal zelf geleerd dan over de Spaanstalige landen. De laatste leervraag is wat lastiger te beantwoorden. Ik heb een aantal lesjes gegeven waarbij ik ICT heb gebruikt, maar ik heb nog niet een Spaanse site gevonden waar ik authentiek leermateriaal vandaan kan halen e e wat op maat is voor de 1 en 2 -jaars leerlingen. Vaak heb ik dingen van Youtube gehaald, en ik had een luisteropdrachtje gevonden, maar die bleek te moeilijk te zijn voor de leerlingen. De situatie was namelijk zo. Ik moest een stukje les geven, en de activiteit was, proberen te horen welke richting er aan werd gegeven door een mevrouw. Het resultaat was dat de leerlingen schrokken van de snelheid, en geen idee hadden wat de mevrouw had gezegd in de luisteropdracht. Achteraf begreep ik dat ik te erg op mijn niveau na had gedacht, en niet op het niveau van de leerlingen. 3. Projectmatig werken Blanche en ik zijn vrij goed begonnen met de planning, we hielden goed bij wanneer we wat deden, en we deden iedere week een stukje en zorgde dat we steeds bij waren voor de nieuwe les van Beroepsproduct 1. Echter na drie weken werd het teveel en begonnen we achter te lopen. Deze achterstand hebben we moeten wegwerken en dit is wel enigszins gelukt na de kerstvakantie. Ik moest echter nog wel de literatuurverkenning maken. Ik had een lastig artikel waarvan ik niet zo goed wist wat ik nou wel en niet kon gebruiken en daardoor liep ik vast. Achteraf bleek dat maar een gedeelte van het artikel bruikbaar
15
was voor mijn onderzoek. Tussendoor waren er ook nog andere vakken waar aan gewerkt moest worden en de achterstand werd al snel weer groter. Ik ben tot een belangrijk inzicht gekomen en dat is dat ik niet goed ben ik planmatig werken. Ik vind het lastig om een project te beginnen en zodra ik ergens vastloop, laat ik het voor wat het is. Ik ben me er van bewust dat ik dit moet veranderen. Dit wil ik dus graag de volgende keer anders doen. Ik wil proberen om mij volgende keer aan de planning te houden zodat ik niet op het laatste moment alles nog moet doen. Dit zorgt voor onnodige stress. 4. Professioneel werken Het samenwerken met mijn medestudent Blanche is goed verlopen. Wij hebben tijdens stage gezocht naar literatuur, en wij hebben samen interviews gemaakt en afgenomen. Tevens hebben wij het maken van de transcripties verdeeld. De samenwerking met andere docenten is goed verlopen, wij hebben van tevoren een afspraak gemaakt met de docente Engels en Spaans. Op die manier waren zij voorbereid op het interview. Dit is goed verlopen en wij hebben nog bruikbare tips gehad van de docente Engels. De leerlingen hebben ook goed samengewerkt met ons. Zij wilden ons helpen met het interview en zij hebben daar tevens de tijd voor genomen. De communicatie tussen mij en de medestudent, de docenten en de studenten is goed verlopen. Zo zou ik het de volgende keer weer doen. 5. Onderzoeksmatig werken Ik ben bij beide onderzoeken op tijd begonnen. Ik heb literatuur opgezocht over de school en over motivatie en ICT-middelen. Vervolgens ben ik interviews gaan afnemen. Ik heb conclusies getrokken uit de literatuur en uit de interviews en zo heb ik de hoofdvraag beantwoord van het onderzoek. Ik heb geleerd waar ik literatuur kan vinden en waar ik vakbladen kan vinden. Daarnaast weet ik nu wat voor internetbronnen wel en niet betrouwbaar zijn en waar je dat aan kunt zien. Ook ben ik er achter gekomen op welke manier je een goed interview maakt, en aan welke eisen een goed interview moet voldoen. Tevens heb ik heel erg veel geleerd over ICT-middelen en over het motiveren van leerlingen.
16
Bijlagen Bijlage 1: Stappenplan voor het maken van een onderzoeksinstrument Bijlage 2: Tabel ‘ontwikkeling leidraad interview’ Bijlage 3: Leidraad interview Bijlage 4: Uitgetypte interviews met labels Bijlage 5: Urenverantwoording
17
Bijlage 1: Stappenplan voor het maken van een onderzoeksinstrument Stap 1: Wat voor soort onderzoeksinstrument kies je? Stap 2: Wat is de hoofdvraag van je onderzoek? Stap 3: Wat zijn de deelvragen van je onderzoek? Stap 4: Met welke vragen kun je de eerste deelvraag beantwoorden? Stap 5: Door middel van welke vragen kun je de tweede deelvraag beantwoorden? Stap 6: Door welke vragen te stellen kun je de derde deelvraag beantwoorden? Stap 7: Heeft je interview een korte inleiding? Stap 8: Staan de vragen in een logische volgorde? Stap 9: Zijn de interviewvragen open of gesloten? Stap 10: Zijn de begrippen die je gebruikt logisch voor de mensen die je interviewt? Stap 11: Kun je met de vragen die je hebt staan (een gedeelte van) de hoofdvraag beantwoorden?
18
Bijlage 2: Tabel ‘ontwikkeling leidraad interview’
Doel van het instrument voor dataverzameling Erachter komen wat leerlingen van ICTmateriaal vinden, en welke onderwerpen zij leuk vinden.
Kernbegrip
Deelaspecten
ICT-lessen
Mening over ICT-lessen
Vragen
-
Onderwerpen voor ICT-lessen
-
-
Motivatie
-
Van leerlingen tijdens de lessen
Overig
Doel van het instrument voor dataverzameling Erachter komen wat docenten gebruiken als ICT-materiaal en of zij gemotiveerd zijn om meer over ICT-materiaal te leren.
Kernbegrip
Deelaspecten
ICTmiddelen
Gebruik Onderwerpen
-
Zou je het leuker vinden om naar de les te gaan, als je weet dat de docent veel gebruikt maakt van ICT-middelen? Denken jullie dat een docent jullie zou kunnen motiveren door ICT-materiaal te gebruiken dat je aanspreekt? Zou hij jullie daardoor kunnen motiveren?
-
Hebben jullie verder nog iets toe te voegen?
Vragen
-
-
Gebruikt u veel ICT-middelen? Als u wel ICT-middelen gebruikt, wat gebruikt u dan? Is er een verschil tussen klassikaal lesgeven zonder ICT en met ICT? Wat merkt u aan het gedrag van leerlingen als u ICT gebruikt? Merkt u dat het gebruik van ICT de motivatie van leerlingen vergroot? Gebruiken alle docenten regelmatig ICTmiddelen voor zover u weet? En denkt u dat het mogelijk is om docenten te motiveren om ICT-middelen te gaan gebruiken Worden er ICT-cursussen gegeven?
-
Had u verder iets wat u kwijt wilde?
Motivatie
-
Leerlingen
-
Docenten
ICTcursussen Overig
Wat vinden jullie van lessen die gegeven worden zonder ICT? Welke lessen vind je leuker: Lessen met ICT of lessen zonder ICT? En zouden jullie willen dat er meer lessen worden gegeven met behulp van ICT? En noem eens wat voorbeelden van ICTmiddelen die je graag zien? Je doet de opleiding Toerisme. Wat voor onderwerpen zou je graag willen dat ze in de klas zouden bespreken met behulp van ICTmiddelen? Zijn er bijvoorbeeld ook onderwerpen die jullie missen, nu doen jullie natuurlijk de opleiding en hebben jullie zoiets van, nou eigenlijk, ik had verwacht dat ik veel meer over dit en dit zou krijgen?
Frequentie
19
Bijlage 3: Leidraad interview
Interview leerlingen Ik wil graag een paar vragen stellen over hoe jullie het ICT-gebruik op het Regiocollege vinden, en wat jullie van lessen vinden met en zonder ICT-gebruik. Met ICT bedoelen we PowerPoints, filmpjes, prezi’s, kijkluisteropdrachten, dat soort dingen. 1. Wat vinden jullie van lessen die gegeven worden zonder ICT? 2. Welke lessen vind je leuker: Lessen met ICT of lessen zonder ICT? 3. En zouden jullie willen dat er meer lessen worden gegeven met behulp van ICT? 4. En noem eens wat voorbeelden van ICT-middelen die je graag zien? 5. Je doet de opleiding Toerisme. Wat voor onderwerpen zou je graag willen dat ze in de klas zouden bespreken met behulp van ICT-middelen? 6. Zijn er bijvoorbeeld ook onderwerpen die jullie missen, nu doen jullie natuurlijk de opleiding en hebben jullie zoiets van, nou eigenlijk, ik had verwacht dat ik veel meer over dit en dit zou krijgen? 7. Zou je het leuker vinden om naar de les te gaan, als je weet dat de docent veel gebruikt maakt van ICTmiddelen? 8. Dus jullie denken dat een docent jullie zou kunnen motiveren door ICT-materiaal te gebruiken dat je aanspreekt? Zou hij jullie daardoor kunnen motiveren? 9. Hebben jullie verder nog iets toe te voegen? Interview docenten Ons onderzoek gaat over het motiveren van leerlingen door middel van ICT-gebruik, en wij willen u wat vragen stellen over ICT-gebruik op het Regiocollege door docenten, over de motivatie van de leerlingen en over het gebruik van ICT als motivatiemiddel. 1. Gebruikt u veel ICT-middelen? 2. Als u wel ICT-middelen gebruikt, wat gebruikt u dan? 3. Wat merkt u aan het gedrag van leerlingen als u ICT gebruikt? 4. Merkt u dat het gebruik van ICT de motivatie van leerlingen vergroot? 5. Is er een verschil tussen klassikaal lesgeven zonder ICT en met ICT? 6. Gebruiken alle docenten regelmatig ICT-middelen voor zover u weet? 7. En denkt u dat het mogelijk is om docenten te motiveren om ICT-middelen te gaan gebruiken? 8. Worden er ICT-cursussen gegeven? 9. Had u verder iets wat u kwijt wilde?
20
Bijlage 4: Uitgetypte interviews met labels ICT-materiaal Motivatie Frequent gebruik van ICT Docenten motiveren e
Interview: 2 leerlingen 2 -jaars Wat voor soort ICT-materiaal spreekt de eerste en tweedejaars leerlingen van het Regiocollege aan? Ik wil graag een paar vragen stellen over hoe je het ICT-gebruik op het Regiocollege vindt, en wat je van lessen vindt met en zonder ICT-materiaal. Met ICT-materiaal moet je denken aan PowerPoints, filmpjes, prezi’s, kijkluisteropdrachten (via internet) 1. Wat vinden jullie van lessen die gegeven worden zonder ICT-materiaal? Dus echt gewoon puur klassikaal les uit het boek, op het bord? Dan mogen jullie echt eerlijk zijn hè. “Saai, als het met powerpoint wordt gegeven heb ik meer aandacht, het is leuker om naar te kijken.” Waarom vinden jullie het dan saai? Als het zonder? “Nou dan moet je steeds naar het boek kijken en dan ga je vervelen en je dan moet steeds luisteren. Je kunt niet echt kijken naar waar het leuk is of zo, iets ergens waar je je op kan richten bijvoorbeeld een filmpje laten zien of een PowerPoint, plaatjes, ga je toch ook even lezen.” Oké, dus dan kun je alleen maar luisteren, dingen. Iets aan te merken? Nee? 2. Welke lessen vind je leuker: Lessen met ICT-middelen of lessen zonder ICT-middelen? “Ik vind met, ik ook met.” Met ICT-middelen.. En dat is dan puur omdat jullie dus ergens bij mee kunt kijken zeg maar.. “Nee het maakt gewoon de lessen leuker, enthousiaster.” Je wordt enthousiaster. Heb jij dat ook? “Ja.” Als het niet zo is moet je dat zeggen hè. Oké.. Zouden jullie meer lessen willen met ICT, dat zeg maar meer docenten dat zouden doen? “Ja, ja, zouden we meer aandacht..” Dan zouden jullie meer aandacht hebben? “Ik denk het wel.” En verder, hebben jullie verder nog redenen dat jullie denken nou, dat is ook wel een belangrijke reden dat ik dat wil? “Het maakt de les gewoon leuker, dan ga je ook wat meer aandacht aan de les besteden.” Meer aandacht.. 3. Noem eens wat voorbeelden van ICT-middelen die je graag in de les zou zien? Zouden jullie dan graag meer filmpjes willen zien, of meer.. “Powerpoints, meer met filmpjes en PowerPoints, ja, en zelf op de computer.” Jullie denken dan ook dat jullie meer leren? “Als je meer aandacht geeft dan leer je wel meer. En ik denk dat als je ziet waar het over gaat, qua plaatjes dat je het dan ook beter linkt.” 4. Jullie doen natuurlijk de opleiding Toerisme, en wat voor soort onderwerpen zouden jullie graag bespreken in de klas met behulp van ICT-middelen. Waarom deze onderwerpen? “Cultuur, meer over landen, meer gericht op toerisme zeg maar, niet echt eh.” En dat doen jullie nu te weinig? “Ja, nou niet te weinig maar het kan wel meer gericht, meer op toerisme.” 5. Zouden jullie het leuker vinden om naar de les te gaan, als je weet dat de docent meer ICT-middelen gebruikt? “Ja want je hebt zeg maar als je naar een bepaalde les gaat, dan denk je van, oh, dan komen we daar weer, anderhalf uur, naar het boek te kijken, naar de docent te luisteren, gister viel er iemand in slaap in de les bij ons. Echt, ja, toen was iedereen stil en bleven we naar haar kijken. En we kunnen inderdaad ook wel beter met PowerPoints werken. Ja, dan is je aandacht gewoon meer.” Raken jullie ook gemotiveerder? “Ja dat wel, met bepaalde lessen waar het niet wordt gebruikt inderdaad dan eh, duurt de les ook gewoon te lang. Anderhalf uur, en dan bijvoorbeeld anderhalf uur uit het boek is gewoon te lang.” Oke, dus een beetje dan een vraag die er op lijkt: 6. Denk je dat een docent je zou kunnen motiveren door ICT-materiaal te gebruiken dat je aanspreekt? “Ja.” En waarom? “Hmm, nou ik weet niet het is gewoon leuker, meer eh enthousiaster, niet zo ouderwets naar een docent luisteren en uit het boek lezen en er wordt ook enthousiaster verteld door de docent zelf. Komt leuker over.”
21
7. 8.
9.
Oké, Hebben jullie nog iets toe te voegen aan dit interview, of hebben jullie nog bepaalde opmerkingen die jullie kwijt willen of iets? “Nee” Oké, ik heb een vraag voor jullie, want jij hebt 2 vragen van mij genomen, waar ik net mee bezig was. Nou iedereen praat over motivatie, motivatie, wat is voor jullie motivatie? “In de zin van?” In de zin van ehm, je raakt gemotiveerd als je prijzen wint, zoals in tennis, je speelt tennis en als je wint, raak je gemotiveerd om veel meer bezig te gaan, dus ik wil jullie reden “Voor deze opleiding” Ja, dat je die ja, de drive. “voor de opleiding, nou dat ik straks de baan heb die ik wil, stewardess, gewoon, echt op de opleiding zit waarvan ik later een baan wil ik leer voor wat ik wil zeg maar, niet omdat ik snel iets moest kiezen, maar gewoon omdat ik het echt wil.” En jij wil? “Ik wil later ook stewardess worden. en daar hoop ik met deze opleiding ook echt mee te komen, dat het ehm.” Oké. En nou, als jullie een opdracht moeten uitvoeren en er wordt ICT-middelen gebruikt, laten we zeggen bijvoorbeeld, luisterentoets, jullie kunnen kijken en later gewoon op papier invullen wat jullie.. Vinden jullie het beter leuker, om je schooltaken, huiswerken opdrachten of wat dan ook uit te voeren met behulp van ICT-middel, zoals PowerPoint.. “Huiswerk is sowieso niet leuk, maar wel via de computer het liefst, want het gaat gewoon veel sneller dan handmatig, want dan raak je ook snel, ja ik weet niet, dan vind je het saai, ga je lezen, ga je krassen andere dingen, via de computer kun je gewoon alles mooi maken, snel typen, plaatjes opzoeken.” Dus je raakt meer gemotiveerd, jullie schooltaken uit te voeren, als jullie jullie computer kunnen gebruiken en zo, dank jullie wel dames.
22
ICT-materiaal Motivatie Frequent gebruik van ICT Docenten motiveren e
Interview: 2 leerlingen 1 -jaars Ik wil graag een paar vragen stellen over hoe jullie het ICT-gebruik op het Regiocollege vinden, en wat jullie van lessen vinden met en zonder ICT-gebruik. Met ICT bedoelen we PowerPoints, filmpjes, prezi’s, kijkluisteropdrachten, dat soort dingen. 10. Wat vinden jullie van lessen die gegeven worden zonder ICT? En dan mogen jullie gewoon eerlijk zijn. “Uit de boeken gewoon bedoel je? Ja best wel saai, ja dat pakt minder zeg maar, je aandacht is dan minder voor de les dan als je wel iets met een PowerPoint doet of eh, iets soort gelijks, krijgt te zien, het komt wel beter binnen als je op het bord kijkt dan in je boek, want in je boek kijk je haast niet. Hoe komt het dan het dan beter binnen komt? Nou ik weet niet, ook omdat het dan allemaal nieuw is, ja omdat het nu echt de tijd is van internet en anders dan…” 11. Welke lessen vind je leuker: Lessen met ICT of lessen zonder ICT? “Geen, haha, Eh, naja met vind ik wel, ja met is beter dan..” Met is wel leuker en waarom? “Ja, omdat je het dan meer aandacht voor hebt, dat ook, ik vind dat het beter bij blijft en niet dat je ja in je boek kun je toch wel sneller zeggen van ik sla dit stukje over of zo, ja dat grijpt wat meer of zo, ja ik weet niet, daarom.” oké. 12. En zouden jullie willen dat er meer lessen worden gegeven met behulp van ICT? “Ja, dat wel dat je meer op de computer wordt gedaan in ieder geval door de docenten dat je dan zelf meer kijkt dat het in ieder geval ook uit wordt gelegd zeker ja, hmm, soms, soms doen ze dat niet, alleen maar als mensen praten dan snap ik het al niet meer, ik moet het altijd zien, je hebt beeld nodig. “Ja, ja eigenlijk wel ja, dan komt het veel beter binnen.” Hmmhmm. 13. En noem eens wat voorbeelden van ICT-middelen die je graag zien? Bijvoorbeeld filmpjes of PowerPoints? “Meer filmpjes meer PowerPoints meer uitleg ook op de borden en zo, bijvoorbeeld ook steekwoorden en daar dan een uitleg bij geven dat je dan in ieder geval, maar niet hele verhalen want dan snap ik het al niet meer, dan stop ik al bij het eerste woord en denk ik oké, ja, laat maar, dus dat werkt niet.” Dat jullie een beetje zo’n rode draad dat dat een beetje… “ja ja gewoon woorden of zo dan is het nog van dan koppel je dat ergens aan.” 14. Oké. Je doet de opleiding Toerisme. Wat voor onderwerpen zou je graag willen dat ze in de klas zouden bespreken met behulp van ICT-middelen? “Van Toerisme bedoel je toch? Nou gewoon meer informatie over later of zo, wat je bijvoorbeeld kan worden ja precies, het is nu een beetje beperkt nog vind ik, ja, het is alleen maar gewoon over de front office omdat het nu een breed basisjaar is maar we moeten natuurlijk ook uiteindelijk gewoon verder gaan kijken wat we uiteindelijk willen en dat is nog niet voor iedereen even duidelijk en dan kom je er ook achter van ja wat de minpunten zijn. Dan kun je daar beter je keuze op baseren voor later.” Zijn er bijvoorbeeld ook onderwerpen die jullie missen, nu doen jullie natuurlijk de opleiding en hebben jullie zoiets van, nou eigenlijk, ik had verwacht dat ik veel meer over dit en dit zou krijgen? “Nou ik had wel verwacht dat we meer praktijk gingen doen, ja had ik ook, en minder in de boeken in ieder geval, niet dat dat erg is, nou ja, je moet ook eerst van tevoren alles weten voor dat je echt iets kan, maar je leert het ook vaak in de praktijk meer dan dat je in de boeken leert, heb ik in ieder geval wel. ook iets van ehm, ja gewoon lessen waar je een beetje leert het presenteren ook, misschien dat het gewoon leuk en goed gevonden wordt. Ja, niet ineens van, jullie gaan presenteren, en nu leer je het, want nee zo leer je het niet, want je weet het niet. Nou ik weet dan wel hoe ik moet presenteren maar, zo ongeveer, maar ja, dat is gewoon ook leuk, zulke lessen vind ik, praktijk. ” 15. Zou je het leuker vinden om naar de les te gaan, als je weet dat de docent veel gebruikt maakt van ICTmiddelen? “Ja in ieder geval dat ie er een beetje energie in heeft gestoken zeg maar, niet dat het is van die bladzijde en die bladzijde enne, zoek het maar voor de rest uit, want dat gebeurt nu nog wel eens en ja dat werkt voor heel veel mensen werkt dat niet. Dan is het toch wel snel van ooh gaan we wel praten of zo.” Ja, en dan zijn jullie wel gemotiveerder zeg maar, als iemand wel ICT-middelen zou gebruiken zoals PowerPoint.. “Ja maar dan moet ie wel ook overtuigend vertellen dat ie niet van, het is dit en dat, ja, meer duidelijker zijn en zo.”
23
16. Ehm, even kijken hoor. Deze lijkt er wel een beetje op. Dus jullie denken dat een docent jullie zou kunnen motiveren door ICT-materiaal te gebruiken dat je aanspreekt? Zou hij jullie daardoor kunnen motiveren? “Ja, ja, in ieder geval bij het begin als want als je echt ziet waar het over gaat en zo, dan is het ook van ooh, oké daar gaat het over en dan weet je soms al meer, en denk je er ook meer over, na, dan ga je er echt over nadenken, dan dat je gewoon iets zegt. Want soms is het nu dat je iets moet eh, iets moet verwerken in een verslag en dat je dus eigenlijk al uit jezelf moet bedenken van oh, dit is zo en dit is zo, terwijl je eigenlijk nog niet echt iets weet over het onderwerp zelf. En dat is niet eh, ja je komt er natuurlijk wel uiteindelijk aan de informatie maar het gaat wel door een moeilijkere weg of zo.” Ja, oké, ehm, hebben jullie verder nog iets toe te voegen? Nee? Oké ik had nog twee vragen voor jullie, ehm, wat verstaan jullie, of wat is voor jullie motivatie, jullie zitten in een opleiding, wat motiveert jullie door te gaan? “Diploma.” Diploma? “Ja want het is niet echt dat iemand je motiveert, want echt totaal niet, ook in de les niet. Het is meer van oké ik doe het eigenlijk echt alleen voor mijn diploma en in de lessen is het vaak gewoon ik zit hier, en ik zit hier omdat.. niemand doet iets. Ze stimuleren je hier eigenlijk niet echt. En als je een keer iets niet ingeleverd hebt, is het natuurlijk ook helemaal niet erg, en kun je gewoon een maand erna zelfs nog inleveren. Ja, ze zijn niet streng hier, het is niet consequent ook sowieso en, ja, ook gewoon de lessen geven zelf is ook niet consequent dus dat motiveert helemaal niet. Oh ik lever het volgende week wel in, oh dat doe ik volgende keer wel. Oh deze presentatie, oh nou doe ik die een andere keer wel. Nee, dat niet, daar word je helemaal niet gemotiveerd van. Want nu denk ik elke keer: oh als ik het nu niet inlever, lever ik het toch de week erna in? Of de week daarna in? Het is niet.. Ja de leerplicht motiveert je. Toch? Ja meer niet. Ja inderdaad.” Oké ehm, tweede vraag is ehm, ICT-middelen. Als je ze kunt gebruiken voor schooltaken, om schooltaken uit te voeren, raak je gemotiveerder om dat te doen? Dus je schooltaken als je op de computer kan, die tot je beschikking hebt, en je moet een opdracht nu maken. Motiveert je het dan? Zodat je kunt intypen en plaatjes zoeken en dat? Motiveert je dat een beetje om je schooltaken of opdrachten uit te voeren? “Ja, dat denk ik wel, maar alleen dan moet het wel zeg maar alles zijn, dat je het daar op kan maken, dat het niet is de ene les een opdrachtje op de computer en de andere les weer in je schrift. Dat vind ik persoonlijk niet.” Hm dus je wilt dat alle lessen zo kunnen zijn. Computer lokaal, alles intypen, dan kun je er vanaf. “Ja, want daar gaat het toch wel naartoe dus, maar wij zitten nu nog echt in het half, half zeg maar dusse.” Oké, dat was het, dank jullie wel dames. Graag gedaan.
24
ICT-materiaal Motivatie Frequent gebruik van ICT Docenten motiveren Interview met mevrouw Bekker, docente Spaans Eh oké, ons interview eh ons onderzoek gaat over het motiveren van leerlingen door middel van ICT-gebruik, en wij willen u wat vragen stellen over ICT-gebruik op het Regiocollege door docenten, over de motivatie van de leerlingen en over het gebruik van ICT als motivatiemiddel. “Oké” Ehm, gebruikt u veel ICT-middelen? “Veel te weinig vind ik, ik gebruik wel, ik maak af en toe wel gebruik ervan, Youtube of eh dingen die ik toegestuurd heb gekregen of ik ergens anders vandaag geplukt heb, die ik laat zien, maar ik vind dat ik er te weinig mee doe. Ik ken ook te weinig programma’s en ik heb gewoon geen tijd om me daar erg in te verdiepen. Helaas. En het Smartboard dat beheers ik ook nog steeds niet echt goed.” Oké, en als u wel ICT-middelen gebruikt, wat gebruikt u dan? “Nou, ehm, Youtube dus, ik weet niet of geluidsdragers of dat ook onder ICT-middelen eh hoe heet het, ingedeeld wordt, ehm en ehm dingen die ik van internet gehaald heb. Ja, filmpjes, programma’tjes, soms PowerPoint en ja…” En wat merkt u aan het gedrag van leerlingen als u ICT gebruikt? Vinden zij dat leuk of? “Ja, over het algemeen wel, ehm, meestal eh beelden erbij dat doet altijd veel meer dan alleen maar woorden, dus wat dat betreft is het wel een groot voordeel.” En merkt u dat het gebruik van ICT de motivatie van leerlingen vergroot? “Ja, want ik heb bijvoorbeeld een eh stagiaire niet jullie, maar een andere stagiaire dus, en die gebruikt heel veel, eh, wat heeft ze allemaal, ik ben nu eventjes de naam kwijt maar goed, ze heeft allerlei programma’tjes en dat vinden de leerlingen over het algemeen wel leuk. Ja, Ja.” Oké, Is er een verschil tussen klassikaal lesgeven zonder ICT en met ICT? “Ja, eigenlijk, het antwoord komt weer neer op hetzelfde. Leerlingen die zijn heel erg visueel ingesteld dus die zien graag beelden en dat fascineert ze ook dat boeit ze, veel meer dan dat je alleen maar staat te vertellen. Ja.” Gebruiken alle docenten regelmatig ICT-middelen voor zover u weet? “Nou, ehm, ik denk dat het een beetje 50/50 is. Er zijn docenten die er heel veel gebruik van maken, en er zijn docenten die er bijna nooit gebruik van maken en er zijn een aantal die het af en toe gebruiken. Ja.” En denkt u dat het mogelijk is om docenten te motiveren om ICT-middelen te gaan gebruiken? “Ehm, nou als de faciliteiten er zijn wel, kijk ik zou graag veel meer met het smartboard werken maar we hebben één keer een traininkje gehad van goed een uur vlak voor een vakantie, nou en eh vervolgens moet je er maar mee zien wat je ermee kan. Nou ik heb gewoon geen tijd om me daar mee bezig te houden, dus ik kom gewoon niet verder. En ik heb al een paar keer gevraagd om een training, maar tot nu toe heb ik daar nog niks van gemerkt. Dus…” Nee, dat was ook inderdaad een vraag van mij of er ICT-cursussen zijn. Dus er is er ooit eentje gegeven maar dat is niet jaarlijks of… “Niet jaarlijks en het zou veel vaker moeten zijn dan jaarlijks, voor mensen die er uit zijn of die er nieuw inkomen enzovoorts en nee, het is helemaal niet structureel. En eh, ze komen wel met allemaal dingen maar vervolgens moet je het zelf maar uitzoeken. Dus de faciliteiten zijn er niet naar.” Had jij nog iets? (Tegen Blanche) Had u verder nog wat, wat u kwijt wilde? “Nee op dit moment niet.” Dankuwel! “Nou wat het kort en bondig genoeg?” Haha zeker.
25
ICT-materiaal Motivatie Frequent gebruik van ICT Docenten motiveren
-
Interview: Mevrouw Madelaine. Docente Engels Ons onderzoek gaat over het motiveren van leerlingen door midden van ICT-gebruik, en wij willen u wat vragen stellen over het ICT-gebruik op het regiocollege door taaldocenten, over de motivatie van de leerlingen en het gebruik van ICT als motivatiemiddel. Onder ICT-middelen verstaan we onder anderen: PowerPoints, filmpjes, Prezi’s, kijk- luisteropdrachten (via internet). Gebruikt u veel ICT-middelen? “Nou ja ik gebruik ICT-middelen dan met name de beamer, want ik werk vaak in theorie lokalen en daar heb ik alleen een beamer dus ja als ik iets visueels moet laten zien maak ik gebruik van, niet met smartbord want ik ben zelf nog niet zo erg thuis mee uhm maar uhm jawel PowerPoint, Word, Exel en gewoon van internet en uhm met ICT heb je meer over computer lokalen en dat hangt van de roostermaakster af en helaas zit ik tot nu toe vaak in theorie lokalen dus ik blijft beperkt tot de beamer, ja(Marsja) maar goed het is voor de studenten ja prima, omdat in de les mee te maken, niet alleen uit de school boeken want dat is vrij saai natuurlijk, ik gebruik ICT uhm ja middelmatig, ik zou graag iets meer vaker willen gebruiken maar het is afhankelijk waar ik ingezet wordt ( lokalen en zo :Marsja) ja”
-
Wat merkt u aan het gedrag van de leerlingen zodra u ICT-middelen gebruikt? “Uhmmmm, nou vooral als ze hun eigen ict middelen willen nuttigen daarmee bedoel ik mobielen , telefoons en dat kan zijn om muziek te luisteren tot het maken van opdrachten zoeken van iets, bv als je een opdracht geeft in de theorie lokaal de beamer is 1 ding , dus het blijft de enigste middel dus uhh ze moeten woordjes opzoeken als ik geen woorden boek in de lokaal heb uhm dan zeg ik weleens jongens doe je mobiel aan en zoek dat woord eens op en dan maken ze regelmatig gebruik van alleen je kun je maar nog nooit controleren of ze daadwerkelijk dat doel gebruiken of zitten te appen of wat dan ook, dus ja ik probeer dat wel te beperken want uhm dat kost ook energie (maar wordt het wel positiver of : Marsja) uhmmm ja als ik de beamer gebruik dan kijken ze allemaal wel bv luisteropdrachten, of een uitleg over de grammatica dan doe ik wel in een een PowerPoint want ik kan wel op een wit bord doen white bord maar ja dan sta je met je rug naar je studenten toe en je weet nooit wat ze achter je rug doen en ik vindt dat uhh ik vindt zo’n powerpiont wel handiger want je kunt wel gelijk overzicht hebben wie uhh wel mee of niet mee doet en desgewenst even stopzetten en degene aanspreken of weg sturen afhankelijk wat ze doen dus of zich ja vanuit de leerlingen is het wel wenselijker ook van mij uit ja , ze reageren wel positief op”
-
Merk u dat het gebruik van ICT de motivatie van leerlingen vergroot? “Uhmmm ja alleen ja nogmaals ik vraag me af voor welk onderwerp dat geldt natuurlijk want kijk als ik ze dus net als ik net zei uhh zo’n opdracht laat maken en woordjes moeten opzoeken of informatie op Wikipedia , Engels talig Wikipedia dus ja uhmm wilt niet zeggen dat iedereen dat ook doet dus ja dat ICT-middel is ook voor extra motivatie om te gaan appen of mailen van berichten wat dan ook en dat is voor mij als docent heel lastig om (te controleren: marsja), managen precies om te controleren en (oke marsja) , maar het ook beter dat je soms niet gebruik, je merkt dat deze generatie wat luier is wat makkelijk veelste makkelijk, ze krijgen zoiets van hun ouders die het ook vaak betalen wat ik vaak hoor, kijk prima als je een mobile telefoon hebt om bereikbaar te zijn in geval van nood gevallen maar tegenwoordig geldt dat mobieltje helemaal niet voor het is meer een extra teken om te gebruiken als ik me verveel of wat dan ook maar goed dat is voor een gedeelte van studenten maar niet niet voor iedereen. (en dat is ook een verschil dat je met of zonder ict les geeft dat uh: marsja) ja je merkt wel degelijk verschil dat van studenten die het echt wel eerlijk gebruiken en laten zien mevrouw uhm ik heb net een woordje gezocht maar het heeft 3 verschillende betekenissen, welke van de 3 ja is gerelateerd voor de context van de leestekst en dat zie ik het op hun scherm en dan weet ik dat die student serieus bezig is maar ja ik merkt van zelf wel aan het duimgebruik van de studenten hey die is niet serieus bezig, dus ja als het echt po, motiverend is voor de lesmateriaal dat ben ik nog niet zo zeker van, het varieert per student ja nogmaals ze zijn vrij lui en ja en ik moet ze echt regelmatig aanspreken op hun mobiel gebruik ja tijdens de les en dat kan in een computer lokaal zijn of theorie lokaal( dat maakt niks uit : marsja) je hebt zelfs studenten die in de computer lokaal voor mekaar krijgen om hun telefoon naast de computer te zetten van ik denk je hebt een computer voor je neus dus waarom berg je dat mobieltje niet op om dan nog in hun schoot nog als door te te appen, want pietje zit in een ander theorie lokaal en die verveelt zich ook en dan hebben ze een gesprek via ict ja.”
-
Wat voor onderwerpen vinden de leerlingen leuk bij het gebruik van ICT? “Uhmm, nou onderwerp hangt van af. Ik geef toerisme les nou die branche en vaak moet aan denken informatie over cultuur opzoeken en dat vinden ze nou leuk het is een beetje afhankelijk van welke richting ze hebben gekozen, kijk iemand van die van front-Office opleiding doet of heeft gekozen dan zoek ik uitraad beid ik aan opdrachten uit hotellerie aan in het Engels dat kan bv variëren van uhmm stel dat ze in een computerlokaal zitten bij een computer , maak een verkoop gesprek of front office gesprek tussen jou en de de klant ook maar bv een presentatie zoek bv ik ben bezig nu met de tweedejaars dat is echt een project uhh opdracht met ICT maar helaas zit ik niet vaak in een ICT-lokaal ehh maak je eigen dream resort en ze moeten ehh een bussinessplan maken uhh een draftplan waarin ze beschrijven uhm ja hoe komt onze droom resort uitzien, ja dat resort kan een hotel zijn uhh een spa uhh gebouw zijn iets in die trant en dat moeten ze gaan uitwerken , moeten ze specificeren, best lastig qua inhoud maar ook als je ict hebt of niet anders moeten ze thuis doen.”
26
-
kijk weet u of alle taaldocenten regelmatig ICT-middelen gebruiken(voor zover u weet)? “ Volgens mij gebruikt de docent van spaans tenminste als ik kijk naar mijn talen docenten, collega’s, volgens mij gebrijk docent spaans vaak audio dus geluid dus de of een cd portable, speler of via de beamer , ik gebruik heel vaak de beamer in combinatie met geluid soms kan het weleens voorkomen dat bepaald geluid niet doet in dat lokaal dan hang je , want verder heb ik geen verstand van de echte ict ja dan heb je een probleem, van Duits weet ik bijvoorbeeld ook dat uhh de 2 mannelijk collega’s dat ze via de beamer gebruik van maken omdat ze vaak in theorielokaal zitten alleen is het wel zodat de uhh het audiogeluid gebruik wat minder is zodra je in de computerlokaal zit omdat dan ze met hun eigen oordopjes naar een bepaald tekst fragment kunnen beluisteren. Ja tekstfragment , video (ja: marsja) ene Frans ehhja ik hoop dat ze daar gebruikt. Hahahah dat zou fijn zijn haha maar goed daar heb ik nooit een gesprek mee, dat zou ik niet kunnen beantwoorden (oke marsja)”
-
Denkt u dat het mogelijk is om docenten te motiveren om ICT-middelen te gaan gebruiken? “Ja dat denk ik wel. zelf zou ik het heel leuk vinden om meer iets te weten over dat smartbord, want ik ben ervan overtuigd dat je via uhh via het smartbord veel meer mogelijkheden heb om voor de leerling om de student te motiveren om te maken, maar ja dat kost wel tijd de vraag is natuurlijk uhh wil elke docent , heeft daar elke docent daar interesse in ,ja dat is iets voor de afdeling manager daar in de proces in te bewaken (uhmm ja : marsja) maar ik zou zelf bv heel graag willen want het neemt heel veel negatieve energie weg als je iets visueels kunt bieden dat iets graag wat ze willen. Ze vinden het leuk om bv video of een filmpje te kijken over reizen of bv over de gerelateerde opleiding ehhh en dat een opdracht aan verbonden is dat vinden ze hartstikke leuk want ja alleen computer vinden ze ook vaak niet zo leuk, dan vinden ze het weer saai worden (klopt) dus ja wij streven voor wel naar een evenwicht erin (er worden geen cursussen of iets gegeven toch? Marsja) nee, nee helaas , dat zou ik zelf wel uhh op prijs stellen maar goed , maar ja helaas ben ik weer afhankelijk van andere instanties( ja klopt), overmacht.” -
Nou, had u nog iets nog toe te voegen of of te merken? “Nou laat me even denken uhmmm met betrekking tot ict …… uhmmm nou wat ik wel lastig vind is bv ict gebruik met dyslexie leerlingen, maar dat is heel divers iemand die moeite heeft met lezen heeft natuurlijk dyslexie, stel je voor als ze een toets krijgen vanuit digitaal uhhnn zeg maar landelijk examen , dat noemen ze generieke toetsing dat via de computer een wachtwoord krijgen en dat ze het moeten maken alleen wat ik vaak hoor is van dat zulke studenten dat ja uhmm ik heb de tekst gelezen maar het leest moeilijker dan van een blaadje, kunnen wij dat dan of mogen wij het dan het examen op een blaadje op papieren versie maken . maar ja dat mag dan weer niet, ik zou wel eens willen weten wat voor regeling zouden we kunnen opstellen als het gaat bij ICT-gebruik bij toetsing en gebruik eigenlijk ehh om dat soort type leerlingen ja wat meer te ondersteunen. En dat tot heden is dat op ons school echt niet over nagedacht. En wel ik dat wel belangrijk en dat geldt ook voor dyscalculie met rekenen op ict. Daar krijgen ze ook toets rekenen bv en ja als je dyscalculie hebt dan ja heb je een probleem, maar soieso , maar goed als onderling student wordt het anders ervaren. Net als lezen van een papieren versie en als het lezen van een digital ondersteunend middel. Ik zou wel eens graag meer in willen verdiepen, maar ja ik hoop dat mijn collega’s dat ook zouden willen hahah, maar neemt het aan dat het altijd maar gaat omdat het digital is is het klaar wie niet lukt heeft pech gehad en ik nauw er moet een middenweg in zijn qua ondersteuning, dus dat is er misschien daar werken wij , wel sommige werken ermee , hier heb een boek voor me liggen van taalblokken van Hamberg voor Engels, heb ook van Duits , Frans ehh , Nederlands. En dit is grappig dit is ahh een papieren boek uhmm dat heb ik de studenten laten aanschaffen die moeten ze ook meenemen ja we zitten ook in theorie lokalen maar het schijnt ook dat je een digitale versie licentie kunt aanschaffen voor taalblokken van een bepaald vak, taalvak. En met de licentie kunnen ze dan in een project lokaal dus met computers kunnen ze dan digital ja en eigenlijk staat de inhoud van de boek ook digital dus ze kunnen ze ook typend hun antwoorden in toepassen, in verwerken. En het mooie is omdat het digitaal is dat ze als ze hun opdracht hebben ingevuld dat het automatisch corrigeert. En dat is natuurlijk bij een papieren versie niet zo. Dus uh dat ook welke vorm je prettigste vind werken , kijk bv dat ze bij leerjaar 1 dat ze bij uh eerstejaars hebben een taal licentie digitaal van Nederland maar bij mij hebben ze een papieren boek, papieren versie, en krijgt natuurlijk altijd de vraag mevrouw waarom hebben wij geen digitale versie van Engels, en ja dan zeg ik altijd iets dan en in geval is het helaas het vaak zo het handiger een boek te hebben uhh kun je tenminste alles rustig teruglezen en ten tweede ja als je in een theorie lokaal zit heb je aan een digitale versie niks, het kan vanaf je mobiele telefoon, maar het werkt niet( het is te klein) ja het heeft zijn voordelen en nadelen eigenlijk , ik baat nog steeds voor de papieren versie eigenlijk, als het gaat om boek gerelateerd , het gaat om les gerelateerd dan geef ik voorkeur aan de beamer of de computer en ja dat is afhankelijk Hahahhah nou bedankt.”
27
Bijlage 5: Urenverantwoording
Datum 11 november 2013
Tijd 1 uur en 30 min
13 november 2013
5 uur
18 november 2013 20 november 2013
1 uur en 30 min 4 uur
26 november 2013
8 uur
1 december 2013
2 uur
2 december 2013
4 uur en 30 min
3 december 2013 4 december
30 min 3 uur
9 december 2013 10 december 2013
2 uur en 30 min 4 uur
10 december 2013
3 uur
11 december 2013
2 uur
15 december 2013 16 december 23 december
1 uur 1 uur en 30 min 5 uur
27 december
4 uur
Verantwoording Eerste les beroepsproduct 1. Besproken en plannen van beroepsproduct 1. Stage. Aantekeningen gemaakt en geobserveerd. Daarna ons onderwerp gekozen. Les beroepsproduct 1. Stage: afspraken maken met andere leerkrachten om bij hun les te komen observeren. Plannen van de opdracht, brainstormen rond ons onderwerp. In de kennis basis voor informatie gezocht die we aan ons onderwerp kunnen koppelen, observeren bij een docent die les gaf met notebook programma en aantekeningen gemaakt. Daarna hebben we de situatie aan onze vragen gekoppeld. Thuis internet artikelen gelezen. Lesstof doorgenomen voor de les van beroepsproduct 1.
Les beroepsproduct 1 Inleiding gemaakt Gesprek met onze expert Klaas Doorlag Twee lessen op stageschool geobserveerd. Allebei ICT-gebruik, maar niet dezelfde motivatie. Bevindingen genoteerd en gekoppeld aan onderzoek. Gewerkt aan de literatuurlijst. Lesstof voor beroepsproduct 1 doorgenomen. Besproken met de WB om een experiment te doen wat te maken heeft met ons met motivatie. Planning gemaakt voor het experiment, afspraken gemaakt met leerlingen, om het achteraf na te bespreken. ICT-les gemaakt over de weg vragen met een prezi. ICT-les gegeven en nabesproken met vier leerlingen. Lesstof doorgenomen voor beroepsproduct 1. Les beroepsproduct 1 Literatuur gelezen voor de literatuurverkenning Begin gemaakt aan de literatuurverkenning en APA-lijst gemaakt 28
5 januari
5 uur
6 januari
4 uur en 30 min
7 januari
7 uur
8 januari 10 januari
3 uur en 30 min 2 uur
12 januari 13 januari
2 uur 2 uur
16 januari 20 januari
3 uur 2 uur
23 januari 26 januari
3 uur 5 uur
27 januari
5 uur
29 januari
8 uur
30 januari
12 uur
Bezig geweest met literatuurverkenning en Interviewvragen gemaakt Les beroepsproduct 1 Met critical friend, interviews nagekeken en verbeterd. Interviews afmaken, leerlingen interviewen, docenten interviewen, begin maken aan de transcripties. Transcripties van de leerlingen afgemaakt Transcriptie van het interview van mevrouw Bekker. Interviews gedeeltelijk gelabeld. Lesstof doorgenomen en les beroepsproduct 1 Literatuurverkenning afgemaakt Begin gemaakt aan de methode van de onderzoek format. Methode van de onderzoek format afgemaakt. Interviews helemaal gelabeld en prezi en tekst gemaakt voor presentatie. Presentaties houden En stand van zaken bespreken en overleggen met critical friend. De methode format onderzoeksverslag gemaakt. Inleiding verbeterd, format onderzoeksplan gecontroleerd en afgemaakt, methode resultaten onderzoeksverslag gemaakt. Conclusie en discussie gemaakt, bijlagen afgemaakt, alles in elkaar gezet Urenverantwoording afgemaakt. Procesverslag gemaakt, zaken die miste aangevuld. 115
29