ONDERZOEK OPLOSSINGSRICHTINGEN GRONDWATEROVERLAST AREMBERGSTRAAT EN OMGEVING GEMEENTE WAALRE
19 januari 2016 078660129:A C01031.000077.0500
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
Inhoud 1
Inleiding ................................................................................................................................................................ 3
2
Reeds uitgevoerde onderzoeken ....................................................................................................................... 4
3
Huidige situatie .................................................................................................................................................... 5
4
5
3.1
Hoogteligging ............................................................................................................................................ 5
3.2
Riolering...................................................................................................................................................... 5
3.3
Bodem ......................................................................................................................................................... 5
3.4
Oppervlaktewater ...................................................................................................................................... 5
3.5
Grondwaterstanden................................................................................................................................... 6
3.6
Structurele wateroverlast .......................................................................................................................... 6
3.7
Bouwkundige aspecten ............................................................................................................................. 7
3.8
Eigendomssituatie ..................................................................................................................................... 7
Oplossingsrichtingen .......................................................................................................................................... 8 4.1
Mogelijke oplossingsrichtingen ............................................................................................................... 8
4.2
Uitgangspunten bij uitwerking van oplossingsrichtingen ................................................................... 8 4.2.1
Ontwateringsnorm ................................................................................................................ 8
4.2.2
Doorlatendheid ...................................................................................................................... 9
4.2.3
Overige uitgangspunten ....................................................................................................... 9
4.2.4
Principe drainage ................................................................................................................. 10
Uitwerking oplossingsrichtingen ................................................................................................................... 12 5.1
Drainage .................................................................................................................................................... 12 5.1.1
Variant D0: Gesloten verzamelleiding openbaar gebied, individuele drainage in de
voortuin van de woning ......................................................................................................................... 12 5.1.2
Variant D1: Alleen drainageleidingen in de straten ........................................................ 13
5.1.3
Variant D2: Individuele drainage in de voortuinen van de woningen en in de
achterpaden .............................................................................................................................................. 14
5.2
6
5.1.4
Variant D3: Drainageleidingen in de straten en drainage in de achterpaden. ............. 15
5.1.5
Variant D4: Individuele drainage in de voortuin en in de achtertuin van de woning 16
5.1.6
Afvoer drainage ................................................................................................................... 17
Bouwkundige maatregelen .................................................................................................................... 18 5.2.1
Variant B1: Aanbrengen vochtbeperkende vloeren begane grond ............................... 18
5.2.2
Variant B2: Injecteren muren .............................................................................................. 20
Kosten diverse varianten .................................................................................................................................. 21 6.1
Uitgangspunten bij de kostenramingen................................................................................................ 21
6.2
Kostenindicatie variant D0 ..................................................................................................................... 21
6.3
Kostenindicatie variant D1 ..................................................................................................................... 22
6.4
Kostenindicatie variant D2 ..................................................................................................................... 22
6.5
Kostenindicatie variant D3 ..................................................................................................................... 23
6.6
Kostenindicatie variant D4 ..................................................................................................................... 23
6.7
Kostenindicatie variant B1 ...................................................................................................................... 24
078660129:A
ARCADIS
1
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
6.8 7
Kostenindicatie variant B2 ...................................................................................................................... 24
Vervolgstappen .................................................................................................................................................. 25
Bijlage 1
Ontwateringspeilen .................................................................................................................... 27
Bijlage 2
Principe tekening drainage ....................................................................................................... 28
Colofon....................................................................................................................................................................... 29
2
ARCADIS
078660129:A
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
1
Inleiding
De gemeente Waalre heeft van enkele bewoners in de Arembergstraat klachten ontvangen met betrekking tot de grondwatersituatie. Naar aanleiding van deze klachten wordt momenteel de grondwaterstand gemonitord en is een enquête onder de bewoners uitgevoerd. Uit de onderzoeken blijkt dat de grondwaterstanden in de wijk hoog zijn en dat een groot deel van de bewoners overlast ervaren. De gemeente Waalre heeft aan ARCADIS gevraagd mogelijke oplossingsrichtingen te formuleren en op hoofdlijnen uit te werken. Dit rapport gaat in op oplossingsrichtingen om de grondwateroverlast aan te pakken. Het bestrijden van de effecten van de grondwateroverlast in woningen (inpandig), is een verantwoordelijkheid van de woningeigenaar en behoort daarom niet tot de scope van dit rapport. In de notitie “Wie doet wat bij grondwateroverlast” is beschreven wat de verantwoordelijkheden zijn van gemeente, waterschap en woningeigenaren. Deze notitie is te vinden op de website van de gemeente Waalre. Het onderzoeksgebied is gelegen in de kern Aalst en is weergegeven in Figuur 1.
Figuur 1: ligging onderzoeksgebied
Leeswijzer In hoofdstuk 2 en 3 is informatie opgenomen over de reeds uitgevoerde onderzoeken en de huidige situatie wat betreft bodem en hydrologie. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de mogelijke oplossingsrichtingen, die in hoofdstuk 5 verder worden beschreven en zijn uitgewerkt. In hoofdstuk 6 zijn de vervolgstappen benoemd.
078660129:A
ARCADIS
3
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
2
Reeds uitgevoerde onderzoeken
Onderzoek naar de grondwaterstanden in het gebied (ARCADIS, 078631211, 16 september 2015) heeft uitgewezen dat de grondwaterstanden periodiek hoog zijn. Daarnaast is er in het beekdal van de Tongelreep, sprake van een kwelsituatie. De Tongelreep ligt direct ten westen van het onderzoeksgebied. Op basis van de ligging van het onderzoeksgebied in het beekdal is het waarschijnlijk dat het onderzoeksgebied van oudsher altijd een nat gebied is geweest. Uit een enquête onder de inwoners van de wijk (ARCADIS, 078421823, 22 maart 2015) blijkt dat 75% van de respondenten hinder ervaart als gevolg van de hoge grondwaterstanden. Hinder wordt hoofdzakelijk ervaren ten westen van de Frederik Hendrikstraat. Daarnaast heeft 70% van de respondenten aangegeven dat zijn/haar straat bekend staat als een gebied met hoge grondwaterstanden. Uit de enquête blijkt dat optrekkend vocht in de muren en schimmelvorming de meest voorkomende klachten zijn, gevolgd door stank en schimmelvorming in de meterput. Daarnaast is er ook sprake van grondwater in de kruipruimte (hoofdzakelijk in de herfst en in de winter) en/of vochtige kelders of water in de kelder. Ter plaatse is door ARCADIS een locatiebezoek uitgevoerd. Doel van het onderzoek is te kijken of er (visueel) een duidelijke oorzaak aan te wijzen is voor de overlast. Uit het locatiebezoek van de woning aan de Arembergstraat (ARCADIS, 0777945195, 22 maart 2015), is naar voren gekomen dat door de bewoners vocht niet als ergste probleem wordt ervaren, maar de schimmels en de sporen hiervan. Schimmelvorming komt voor bij woningen met vochtproblematiek. Bestrijding is vooral effectief wanneer eerst het vochtprobleem wordt opgelost. Tijdens het veldbezoek zijn geen visuele aanwijsbare oorzaken van de overlast gezien, als bijvoorbeeld lekkage van leidingen. Over het riool onder de woning is niets bekend. Problemen met de riolering zijn niet bekend. Wel is drie jaar geleden de rioolaansluiting van de betreffende woning buitenshuis vervangen. Het oude gresriool had last van wortelingroei. Nu ligt er pvc tot aan de gevel. Voor de communicatie naar omwonenden is een notitie opgesteld “Wie doet wat bij grondwateroverlast” (ARCADIS, 078434776:A), waarin is beschreven wat de verantwoordelijkheden zijn van gemeente, waterschap en woningeigenaren.
4
ARCADIS
078660129:A
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
3
Huidige situatie
Voor een uitgebreide beschrijving van de huidige situatie wordt verwezen naar de rapportage van het onderzoek naar de grondwatersituatie in de omgeving Arembergstraat (ARCADIS, 078631211, 16 september 2015). In dit hoofdstuk zijn de voor de oplossingsrichting relevante resultaten en conclusies opgenomen.
3.1
HOOGTELIGGING
Op de hoogtekaart (www.ahn.nl) is zichtbaar dat het maaiveld af loopt richting het beekdal van de Tongelreep. Binnen het onderzoeksgebied is het meest noord/westelijk gedeelte van de wijk het laagst gelegen (kruising Voorbeeklaan/Arembergstraat) met een maaiveldhoogte van circa NAP+18,2 m. Het maaiveld loopt op richting het zuidoosten met maaiveldhoogtes in de Prins Mauritsweg van maximaal NAP+19,6 m.
3.2
RIOLERING
In het onderzoeksgebied Arembergstraat en omgeving is van oudsher een gemengd stelsel aanwezig. In de Arembergstraat is een stamriool aanwezig (diameter rond 1800 mm) dat voor de afwatering van een groot deel van deze kern zorgt. De riolering watert in noordelijke richting af naar een bergbezinkbassin en het overnamepunt van het waterschap. Bij de Arembergstraat nummers 1 tot en met 14 is tevens een gemengd stelsel met een diameter van 300 mm aanwezig, waarop de huisaansluitingen van deze woningen zijn aangesloten. In de Willem Frisostraat, Willem de Zwijgerstraat, Ernst Casimirstraat is bij vervanging van de riolering een aantal jaren geleden een gescheiden stelsel aangelegd dat afwatert naar de gemengde riolering in de Frederik Hendrikstraat. Wanneer te zijner tijd ook deze riolering vervangen wordt door een gescheiden stelsel, kan het hemelwaterstelsel van de zijstraten hierop worden aangesloten.
3.3
BODEM
Het gebied ligt op de overgang van enkeerdgronden (zand) naar beekdalgronden (gelaagde bodem van zand, leem en klei). Boringen wijzen uit dat er vanaf het maaiveld een matig tot sterk siltig zandpakket aanwezig is, met daaronder klei en/of leem. De dikte van het zandpakket varieert van 2,0 m tot lokaal 3,5 m. In dit zandpakket worden ook lemige bijmengingen aangetroffen. Uit informatie van de gemeente blijkt dat bij graafwerkzaamheden in de Arembergstraat leembrokken zijn aangetroffen in het zandpakket.
3.4
OPPERVLAKTEWATER
Op circa 180 meter ten westen van de Arembergstraat stroomt de beek de Tongelreep. Tussen de Brabantialaan en de Eindhovenseweg zijn geen stuwen gelegen. Ter plaatse van de Brabantialaan en Eindhovenseweg stroomt de Tongelreep door duikers.
078660129:A
ARCADIS
5
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
Het maatgevend hoogwaterpeil in de Tongelreep ter hoogte van het onderzoeksgebied is 17,5 m+NAP. Uit gegevens van het waterschap blijkt dat het oppervlaktewaterpeil in 2014 gemiddeld 17,3 m+NAP is. Dit is circa 25 cm hoger dan voorgaande jaren. Ten noorden van de sportvelden is een B-watergang gelegen. In Figuur 2 is een uitsnede van de legger van waterschap De Dommel opgenomen.
Figuur 2: Uitsnede legger waterschap De Dommel
3.5
GRONDWATERSTANDEN
Uit de grondwaterstandsmetingen blijkt dat de grondwaterstandstroming noordwestelijk is gericht. De hoogste geregistreerde grondwaterstanden ten opzichte van NAP zijn aangetroffen ter plaatse van de Sophiastraat. De laagste grondwaterstanden ten opzichte van NAP zijn aangetroffen ter plaatse van het noordelijk deel van de Arembergstraat en de Willem Frisostraat. Ten opzichte van het maaiveld zijn de hoogste grondwaterstanden waargenomen tot 0,1 meter in peilbuis PB03 (locatie Willem Frisostraat) en PB05 (zuidelijk deel Arembergstraat). Ten opzichte van het maaiveld zijn de laagste grondwaterstanden gemeten (tot 0,6 meter) in peilbuis PB01 (noordelijk deel Arembergstraat). Geconcludeerd kan worden dat in het plangebied hoge grondwaterstanden voorkomen, vooral ter hoogte van de Frederik Hendrikstraat.
3.6
STRUCTURELE WATEROVERLAST
De gemeente heeft in haar vGRP gesteld dat er sprake is van structurele wateroverlast indien onder andere herhaaldelijk en gedurende lange tijd (30 dagen aaneengesloten), het grondwater minder dan 0,4 meter beneden maaiveld staat. Uit de metingen blijkt dat in peilbuis PB03 t/m PB06 de grondwaterstand boven 0,4 m beneden maaiveld is gestegen. In Tabel 1 is het aantal uur, dagen en aaneengesloten dagen dat de 0,4 m grens werd overschreden weergegeven. Geconcludeerd kan worden dat conform de definitie van de gemeente Waalre ter plaatse van peilbuis PB03 sprake is van structurele grondwateroverlast.
6
ARCADIS
078660129:A
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
Peilbuis
Aantal uur >-0,4 min
Aantal dagen >-0,4 min
Aantal aaneengesloten
maaiveld
maaiveld
dagen
PB03
2686
112
81
PB04
22
1
1
PB05
1336
56
12
PB06
452
19
5
Tabel 1: aantal uur en dagen dat de grondwaterstand boven 0,4 m beneden maaiveld stond in de periode juli 2014 – juli 2015
3.7
BOUWKUNDIGE ASPECTEN
Uit het onderzoek is gebleken dat de woningen van oudsher op staal zijn gefundeerd. Dit betekent dat men een kruipruimte onder de woning heeft. In een aantal gevallen hebben de woningeigenaren de kruipruimtes opgevuld en/of de vloeren vervangen door betonnen vloeren. Een aantal kelders zijn waterdicht gemaakt en/of muren geïmpregneerd. De huidige bouwkundige staat varieert daarmee tussen de originele staat en woningen waar aanpassingen zijn gedaan.
3.8
EIGENDOMSSITUATIE
Het onderzoeksgebied bestaat uit woningen die deels in eigendom van de bewoners zijn, deels huurwoningen in eigendom van de woningstichting. De aanliggende achterpaden zijn in eigendom van woningeigenaren en/of eigenaren van de garages. Dit is ook het geval voor de ruimtes tussen Arembergstraat/Willem Frisostraat/Frederik Hendrikstraat/Willemstraat en Frederik Hendrikstraat /Willemstraat/Prins Mauritsweg.
078660129:A
ARCADIS
7
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
4 4.1
Oplossingsrichtingen MOGELIJKE OPLOSSINGSRICHTINGEN
De oplossingsrichtingen zijn onder te verdelen in twee hoofdcategorieën: drainage en bouwtechnische maatregelen. De oplossingsrichting drainage kan worden onderverdeeld in verschillende varianten, variërend door de dichtheid van het drainagesysteem (intensief/extensief) en de afvoerwijze (pomp/vrij verval). Op basis van voorgaande hoofdcategorieën voorzien we de volgende potentiële oplossingsrichtingen: 1. Horizontale drainage. Hiervan zijn in hoofdstuk 5 een aantal varianten nader uitgewerkt. 2. Een tweede oplossingsrichting is het toepassen van verticale drainage. Gezien de ligging van de wijk in een kwelrijk gebied wordt deze oplossing niet toepasbaar geacht. Deze oplossingsrichting is daarom niet verder uitgewerkt. 3. Bouwtechnische maatregelen. Hiervan zijn in hoofdstuk 5 een aantal varianten nader uitgewerkt. Het doel van voorliggend onderzoek is inzicht te krijgen in de technische haalbaarheid van de verschillende oplossingsrichtingen en de kosten om een gewogen afweging te maken. Hiertoe zijn de oplossingsrichtingen in hoofdstuk 5 nader uitgewerkt. Daarbij zijn de uitgangspunten als in paragraaf 4.2 aangehouden.
4.2
UITGANGSPUNTEN BIJ UITWERKING VAN OPLOSSINGSRICHTINGEN
4.2.1
ONTWATERINGSNORM
De ontwateringsnorm is afgestemd op ‘woningen met kruipruimtes’, waarbij de ontwatering minimaal 0,7 m ten opzichte van onderzijde vloer bedraagt. Doorgaans liggen vloerpeilen 0,2 à 0,3 m hoger dan het wegpeil. Deze ontwateringsnorm is niet van toepassing voor tuinen. In de onderstaande tabel is voor een aantal punten het ontwateringsniveau afgeleid. Daarbij is het wegpeil afgeleid van de gegevens van het rioolstelsel van de gemeente Waalre. Hieronder zijn de peilen opgenomen in Tabel 2. Daarnaast is een weergave op kaart opgenomen in Bijlage 1. Indien bouwkundige maatregelen getroffen worden, waardoor geen vocht kan optrekken door muren en vloeren, is deze ontwateringsnorm niet meer van toepassing.
8
ARCADIS
078660129:A
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
Locatie (globale
Wegpeil (m+NAP)
Vloerpeil (m+NAP)
aanduiding, nummer
Ontwateringsniveau (m+NAP)
verwijst naar bijlage 1) 1. Arembergstraat (noord)
± 18,50 m+NAP
± 18,75 m+NAP
± 18,05 m+NAP
2. Arembergstraat (midden),
± 19,00 à 19,10 m+NAP
± 19,30 m+NAP
± 18,60 m+NAP
± 19,30 m+NAP
± 19,55 m+NAP
± 18,85 m+NAP
± 18,70 à 18,80 m+NAP
± 19,00 m+NAP
± 18,30 m+NAP
5. Prins Mauritsweg (noord)
± 19,30 m+NAP
± 19,55 m+NAP
± 18,85 m+NAP
6. Prins Mauritsweg (zuid)
± 19,50 m+NAP
± 19,75 m+NAP
± 19,05 m+NAP
Willem de Zwijgerstraat, Frederik Hendrikstraat (centraal) 3. Arembergstraat (zuid), Ernst Casimirstraat 4. Frederik Hendrikstraat (noord) en Willem Frisostraat
Tabel 2: Ontwateringsnorm
4.2.2
DOORLATENDHEID
De doorlatendheid is ingeschat op basis van het door ARCADIS gedane onderzoek naar de grondwatersituatie. De doorlatendheid is ingeschat voor verschillende voorkomende bodemlagen en betreft de onverzadigde doorlatendheid. Dit is een realistische inschatting van de doorlatendheid, waarbij gebruik gemaakt is van de uitgebreide kennis van Arcadis met betrekking tot dit aspect. Bodemtype
Geschatte onverzadigde doorlatendheid (m/dag)
Zand, matig siltig
0,8 à 1,0 m/dag
Zand, sterk tot uiterst siltig
0,5 m/dag
Leem, zandig
0,3 m/dag
Klei, zandig
0,2 m/dag
Tabel 3: Doorlatendheden (inschatting)
Bij de uitwerking van de varianten is rekening gehouden met een doorlatendheid van 0,8 m/dag voor de bovenste 2 m van de bodem. Daaronder is tot 4 m-mv een doorlatendheid van 0,3 m/dag aangehouden. Dit is een worst case benadering. In oostelijke richting neemt de dikte van het relatief goed doorlatende bovenste pakket in de bodem toe tot circa 3 m-mv. Dit komt het bereik van de drainage ten goede (zie paragraaf 5 tot en met 5.1.3) Ten behoeve van de vervolguitwerking van oplossingsrichtingen adviseren wij om de doorlatendheid in de wijk met doorlatendheidsmetingen te testen. Hiervoor kan de omgekeerde boorgat methode gebruikt worden in de onverzadigde zone. Dit is een boorgat dat gevuld wordt met water en waarin wordt gemeten hoe snel/langzaam het water weg stroomt. In de verzadigde zone is een pompproef de aangewezen methode. Hierbij wordt het grondwater uit een (bestaande) peilbuis gepompt en wordt gemeten hoe snel het grondwater weer toestroomt.
4.2.3
OVERIGE UITGANGSPUNTEN
Verder is rekening gehouden met de volgende uitgangspunten:
Diameter drainage 200 mm. Het vergroten van de drainagebuis heeft relatief weinig effect op de opbolling.
Drainage berekeningen zijn uitgevoerd conform methodes van Hooghoudt en Ernst.
078660129:A
ARCADIS
9
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
4.2.4
PRINCIPE DRAINAGE
Standaard drainage De drains worden op een bepaalde onderlinge afstand gelegd. Hiertussen vindt een opbolling plaats van de grondwaterstand. Het ontwateringsniveau wordt gemeten ten opzichte van de opbolling, en niet ten opzichte van de diepteligging van de drain. De diepte van de drain wordt ingesteld op basis van de diepte van de drainage plus de opbolling.
Figuur 3: Schematische weergave standaard drainage
Diepdrainage Diepdrainage kent net als de standaard drainage een opbolling. Het ontwateringspeil wordt echter ingesteld middels drempels. De opbolling vindt ook plaats tussen de drempels. De drainage zelf ligt onder de laagste grondwaterstanden in het jaar. De drain ligt hierdoor permanent in het grondwater. Het ontwateringspeil wordt ingesteld op basis van de hoogte van de drempel plus de opbolling.
Figuur 4: Schematische weergave diepdrainage
Diepdrainage of gewone drainage Voordelen diepdrainage:
Minder invloed van ijzerrijk grondwater (evt. bemonsteren grondwater) en wortelingroei;
Ontwateringspeil is nog bij te stellen (door drempel te verhogen of te verlagen);
Minder beheer en onderhoud nodig;
Minder gevoelig voor beschadigingen door graafwerkzaamheden in tuinen (ten behoeve van bomen, vijvers, etc.): geringere kans op beschadiging van het drainagestelsel.
Nadeel diepdrainage:
Vanwege de aanwezigheid van leemlagen is de effectiviteit (ontwaterende effect) van diepdrainage (lokaal) beperkt.
De sleuf ten behoeve van de aanleg van drainage moet dieper worden dan bij gewone drainage. In relatie met de bestaande bebouwing, kabels en leidingen en smalle achterpaden in de omgeving Arembergstraat is dit niet eenvoudig te realiseren. Uiteraard dient de stabiliteit van onder andere de woningen en riolering gewaarborgd te blijven bij de aanleg van de drainage.
10
ARCADIS
078660129:A
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
Diepdrainage is duurder in aanleg doordat er meer grondverzet en bijbehorende technische voorzieningen bij komen kijken. Daarnaast is het risico dat aanvullende maatregelen genomen moeten worden om bijvoorbeeld stabiliteit van bestaande woningen, riolering, etc. te waarborgen groter.
In het geval van de Arembergstraat wordt geadviseerd de drains met een omhulling van Polypropyleen700 toe te passen. Deze omhulling is geschikt voor toepassing in zowel zand, leem als klei. Tevens is deze omhulling geschikt voor gebieden met ijzerrijk grondwater, zoals in de omgeving Arembergstraat waarschijnlijk het geval is. Bij een eerder drainageproject in de gemeente Waalre is de leiding (standaard drainage) in openbaar gebied door de gemeente aangelegd. De leidingen op het terrein van de woningen zijn door de bewoners zelf aangelegd. De hiervoor benodigde materialen zijn met een korting door de gemeente ter beschikking gesteld. Conclusie diepdrainage of gewone drainage Vanwege de aanwezigheid van leemlagen op een diepte van 2-3 m-mv adviseren wij om standaard drainage toe te passen in het onderzoeksgebied.
078660129:A
ARCADIS
11
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
5
Uitwerking oplossingsrichtingen
De uitgewerkte oplossingsrichtingen zijn tweeërlei van aard: Drainage (D) en Bouwkundig (B). De varianten met drainage worden in paragraaf 5.1 behandeld. In paragraaf 5.2 worden de bouwkundige maatregelen uiteengezet. De te behandelen oplossingsrichtingen zijn:
Variant D0: Gesloten verzamelleiding openbaar gebied, individuele drainage in de voortuin van de woning.
Variant D1: Alleen drainageleidingen in de straten
Variant D2: Gesloten verzamelleiding openbaar gebied, individuele drainage in de voortuinen en in de achterpaden.
Variant D3: Drainageleidingen in de straten en drainage in de achterpaden.
Variant D4: Gesloten verzamelleiding openbaar gebied, individuele drainage in de voortuinen en in de achtertuinen van de woningen.
Variant B1: Aanbrengen vocht beperkende maatregelen begane grond vloer.
Variant B2: Injecteren muren.
5.1
DRAINAGE
5.1.1
VARIANT D0: GESLOTEN VERZAMELLEIDING OPENBAAR GEBIED, INDIVIDUELE DRAINAGE IN DE VOORTUIN VAN DE WONING
Deze variant komt overeen met de wettelijke minimum variant voor de inzameling van overtollig grondwater (zie notitie “Wie doet wat bij grondwateroverlast”). De variant sluit aan bij een opzet van drainage ten behoeve van grondwateroverlast die de gemeente Waalre elders in de kern Aalst, ten oosten van dit gebied, heeft toegepast. De gemeente legt in openbaar gebied een verzamelleiding aan. De verzamelleiding wordt voorzien van één uitlegger per woning. Omdat de drain dieper komt te liggen als de HWA leidingen in de zijstraten (Willem Frisostraat, Willem de Zwijgerstraat en Ernst Casimirstraat), kan de drain niet onder vrij verval op deze HWA-leidingen worden aangesloten. Daarom dient een afzonderlijke verzamelleiding te worden gerealiseerd. Deze verzamelleiding heeft een verzamelende/afvoer functie. Bewoners kunnen zelfstandig drainage in de eigen voortuin, voor de gevel, (laten) aanleggen en aansluiten op de verzamelleiding. Met deze variant zorgt de drainage in de voortuin voor de ontwatering van de woning. Daarbij is in de berekening ervan uitgegaan dat (nagenoeg) alle woningen deelnemen aan het drainageproject. De afstand tussen de drains is daarmee circa 50 m tot maximaal 75 m tussen de Frederik Hendrikstraat en de Prins Mauritsweg. Het is niet realistisch haalbaar om over de gehele diepte van de percelen (inclusief tuin) een ontwatering van 0,7 m te bereiken. De grondwaterstand bolt immers op tussen de drains. Hiervoor zou
12
ARCADIS
078660129:A
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
het in te stellen peil bij de drainage onrealistisch laag moeten zijn. Wanneer alleen de woningen van minimaal 0,7 m ontwatering voorzien worden, dient de drain op 2,0 m onder vloerpeil gelegd te worden. In het oosten van het plangebied is de leemlaag dieper aangetroffen en is het bovenliggende zandpakket dikker. Dit betekent dat de opbolling kleiner wordt (0,84 m in plaats van 1,30 m) en het bereik van de drainage wat groter wordt (van circa 31 naar 39 m). Dit betekent dat de drain ondieper kan komen te liggen. Opgemerkt dient te worden dat:
Met een dergelijke diepteligging van de drain is het voor particulieren niet praktisch mogelijk om de drainage zelf aan te leggen.
Individuele en vrijwillige deelname aan de aanleg van drainage in de voortuin heeft mogelijk als effect dat slechts een deel van de eigenaren deelneemt aan het drainageplan. De effectiviteit van het drainagesysteem is afhankelijk van het deelnemerspercentage. Deelname kan worden gestimuleerd door communicatie, bewustwording en/of een bijdrage. Verplichting is mogelijk via een in te stellen grondwaterverordening door de gemeente Waalre.
Er dient voldoende afstand gehouden te worden tot aan de gevel om de stabiliteit van de woning niet te ondermijnen. Geadviseerd wordt om 1 m uit de gevel te blijven.
Bij verlaging van de grondwaterstanden tot onder de GLG kunnen zettingsrisico’s en vooral hoekverdraaiing ter plaatse van de woningen optreden. Uit grondwaterstandsmonitoring in de periode 10 juli 2014 tot 16 juli 2015 blijkt dat de drainage onder de laagste gemeten grondwaterstanden zou komen te liggen. Deze meetperiode is onvoldoende om een formele GLG vast te stellen. Omdat het risico op zetting niet is uit te sluiten, wordt geadviseerd een analyse van de laagste grondwaterstanden uit te voeren.
De woningeigenaar is verantwoordelijk voor beheer en onderhoud van drainage op eigen terrein.
5.1.2
VARIANT D1: ALLEEN DRAINAGELEIDINGEN IN DE STRATEN
In deze variant wordt alleen drainage gelegd in de straten. Bij deze variant zijn geen uitleggers naar de woningen meegenomen. Ook drainagemateriaal ten behoeve van de bewoners is achterwege gelaten. De drainage komt in alle straten van het gebied te liggen. Bewoners hebben bij deze variant niet de mogelijkheid om woningdrainage aan te sluiten op de drainage in openbaar gebied. De drain op openbaar gebied zorgt voor de ontwatering van de woning. De afstand tussen de drains is daarmee circa 70 m tot maximaal 95 m. Het is niet realistisch haalbaar om over de gehele diepte van de percelen (inclusief tuin) een ontwatering van 0,7 m te bereiken. De grondwaterstand bolt immers op tussen de drains. Hiervoor zou het in te stellen peil bij de drainage onrealistisch laag moeten zijn. Wanneer alleen de woningen van minimaal 0,7 m ontwatering voorzien worden, dient de drain op 2,5 m onder vloerpeil gelegd te worden. Vanwege de diepe ligging van de drainage en de (lokaal) aanwezige leemlagen kan de effectiviteit (ontwaterende effect) van de drainage beperkt zijn. Opgemerkt dient te worden dat:
Bij deze variant ligt de aanleg, beheer en onderhoud geheel op openbaar terrein.
Bij deze variant is de werking niet afhankelijk van deelname van bewoners of onderhoud door bewoners.
Bij een diepteligging van 2,5 m beneden vloerpeil kan de drain komen te liggen in de aanwezige leemlaag. Het verlagend effect van de drain wordt beperkt door de geringe doorlatendheid van de leemlaag.
Het te draineren gebied is groter dan in de voorgaande varianten, waardoor meer grondwater afgevoerd gaat worden en meer gebied verdroogd (minder duurzaam).
078660129:A
ARCADIS
13
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
Bij verlaging van de grondwaterstanden tot onder de GLG kunnen zettingsrisico’s en vooral hoekverdraaiing ter plaatse van de woningen optreden. Uit grondwaterstandsmonitoring in de periode 10 juli 2014 tot 16 juli 2015 blijkt dat de drainage onder de laagste gemeten grondwaterstanden zou komen te liggen. Deze meetperiode is onvoldoende om een formele GLG vast te stellen. Omdat het risico op zetting niet is uit te sluiten, wordt geadviseerd een analyse van de laagste grondwaterstanden uit te voeren. Bij deze variant moeten de drainageleidingen erg diep worden aangelegd, waardoor de kans op verlagingen beneden de GLG groter is dan bij de andere varianten.
5.1.3
VARIANT D2: INDIVIDUELE DRAINAGE IN DE VOORTUINEN VAN DE WONINGEN EN IN DE ACHTERPADEN
Net als bij variant D0 komt er in openbaar gebied een verzamelleiding. De aanleg van (individuele) drainage in de voortuin wordt aan de bewoners overgelaten. Daarnaast wordt er in de achterpaden een drainageleiding aangelegd. Met deze variant wordt de afstand tussen de drains voor en achter de woning verkleint van 50 à 75 m naar circa 25 à 40 m. Deze drains bepalen de ontwatering ter plaatse van de woning. Het is niet realistisch haalbaar om over de gehele diepte van de percelen (inclusief tuin) een ontwatering van 0,7 m te bereiken. De grondwaterstand bolt immers op tussen de drains. Hiervoor zou het in te stellen peil bij de drainage onrealistisch laag moeten zijn. Wanneer de drain op een diepte van 1,6 m onder vloerpeil wordt aangelegd in de voortuin en in de achterpaden, wordt voldoende ontwatering behaald voor de woning. De drainage hoeft dus minder diep te worden aangelegd, dan bij variant D0. Omdat de drain op dezelfde hoogte komt te liggen als de HWA leidingen in de zijstraten (Willem Frisostraat, Willem de Zwijgerstraat en Ernst Casimirstraat), kan de drain niet onder vrij verval op de HWA-leiding worden aangesloten. Daarom dient een afzonderlijke verzamelleiding te worden gerealiseerd in openbaar gebied. Deze verzamelleiding is voorzien van één uitlegger per woning, waar de drainage van de voortuin op aangesloten kan worden. Deze verzamelleiding heeft een verzamelende/afvoer functie. Bewoners kunnen zelfstandig drainage in de eigen voortuin, voor de gevel, (laten) aanleggen en aansluiten op de verzamelleiding. In het oosten van het plangebied is de leemlaag dieper aangetroffen en is het bovenliggende zandpakket dikker. Dit betekent dat de opbolling kleiner wordt (0,57 m in plaats van 0,90 m). Dit betekent dat de drain ondieper kan komen te liggen. Opgemerkt dient te worden dat:
Met een dergelijke diepteligging van de drain is het voor particulieren lastig om de drainage zelf aan te leggen.
Individuele en vrijwillige deelname aan de aanleg van drainage in de voortuin heeft mogelijk als effect dat slechts een deel van de eigenaren deelneemt aan het drainageplan. De effectiviteit van het drainagesysteem is afhankelijk van het deelnemerspercentage. Deelname kan worden gestimuleerd door communicatie, bewustwording en/of een bijdrage. Verplichting is mogelijk via een in te stellen grondwaterverordening door de gemeente Waalre.
Er dient voldoende afstand gehouden te worden tot aan de gevel om de stabiliteit van de woning niet te ondermijnen.
Bij verlaging van de grondwaterstanden tot onder de GLG kunnen zettingsrisico’s en vooral hoekverdraaiing ter plaatse van de woningen optreden. Uit grondwaterstandsmonitoring in de periode 10 juli 2014 tot 16 juli 2015 blijkt dat de drainage onder de laagste gemeten grondwaterstanden zou komen te liggen. Deze meetperiode is onvoldoende om een formele GLG vast te stellen. Omdat het risico op zetting niet is uit te sluiten, wordt geadviseerd een analyse van de laagste grondwaterstanden uit te voeren.
14
ARCADIS
078660129:A
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
De woningeigenaar is verantwoordelijk voor beheer en onderhoud van drainage op eigen terrein. Indien beheer en onderhoud niet goed of niet tijdig gebeurt, of de drainage beschadigt raakt, heeft dit een nadelig effect op de werking van de drainage in het gehele blok.
Praktisch gezien is er in veel van de beschikbare achterpaden (te) weinig ruimte om drainage aan te leggen. De meeste achterpaden zijn ongeveer 5 trottoirtegels breed (circa 1,50 m) en grenzen direct aan schuren en erfafscheidingen. De volgende achterpaden zijn (waarschijnlijk) te smal voor aanleg van drainage: haaks op de Arembergstraat/Frederik Hendrikstraat en de achterpleinen met garages (tussen Willemstraat/Willem Frisostraat, en tussen Willemstraat/Prins Mauritsweg/Frederik Hendrikstraat).
Het niet aanleggen van de drainage in de achterpaden, heeft een nadelig effect op het behalen van de ontwateringsnorm. De drainage aan de voorzijde zal alsnog een verlagend effect hebben op de grondwaterstand. Maar in dit geval kan niet worden gegarandeerd dat de ontwateringsnorm ter plaatse van de gehele woning wordt behaald. Mogelijk dient de drainage in dit geval dieper te worden gelegd.
De achterpaden zijn geen openbaar gebied. De achterpaden zijn grondeigendom van woningeigenaren, garage-eigenaren, woningstichting en in het geval van het plein Willemstraat/Prins Mauritsweg/Frederik Hendrikstraat een stichting. Indien hier drainage wordt aangelegd, is toestemming van de eigenaren noodzakelijk. Gezien de beperkte ruimte en complexiteit van aanleg adviseren we om de aanleg van drainage in de achterpaden door of namens de gemeente te laten realiseren. Wettelijk kan deze taak ook bij particulieren worden gelegd.
5.1.4
VARIANT D3: DRAINAGELEIDINGEN IN DE STRATEN EN DRAINAGE IN DE ACHTERPADEN.
Net als bij variant D1 worden er in de straten drainageleidingen aangelegd. Bij deze variant zijn geen uitleggers naar de woningen meegenomen. Ook drainagemateriaal ten behoeve van de bewoners is achterwege gelaten. De drainage komt in alle straten van het gebied te liggen. Bewoners hebben bij deze variant niet de mogelijkheid om woningdrainage aan te sluiten op de drainage in openbaar gebied. Om de opbolling te beperken en daarmee de ook diepte ligging van de drainage, wordt in deze variant aansluitend ook drainage in de achterpaden aangelegd. De drain op openbaar gebied en in de achterpaden zorgt voor de ontwatering van de woning. De afstand bij variant D1 tussen de drains was circa 70 m tot maximaal 95 m. Door de aanvullende drainage in de achterpaden wordt de afstand verkort tot 35 tot 50 meter. Het is niet realistisch haalbaar om over de gehele diepte van de percelen (inclusief tuin) een ontwatering van 0,7 m te bereiken. De grondwaterstand bolt immers op tussen de drains. Hiervoor zou het in te stellen peil bij de drainage onrealistisch laag moeten zijn. Wanneer alleen de woningen van minimaal 0,7 m ontwatering voorzien worden, dient de drain op 2,0 m onder vloerpeil gelegd te worden. In het oosten van het plangebied is de leemlaag dieper aangetroffen en is het bovenliggende zandpakket dikker. Dit betekent dat de opbolling kleiner wordt (1,1 m in plaats van 1,30 m). Dit betekent dat de drain ondieper kan komen te liggen. Opgemerkt dient te worden dat:
078660129:A
ARCADIS
15
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
Bij deze variant ligt de aanleg, beheer en onderhoud in de straten geheel op openbaar terrein. De achterpaden zijn geen openbaar gebied. De achterpaden zijn grondeigendom van woningeigenaren, garage-eigenaren, woningstichting en in het geval van het plein Willemstraat/Prins Mauritsweg/Frederik Hendrikstraat een stichting. Indien hier drainage wordt aangelegd, is toestemming van de eigenaren noodzakelijk. Gezien de beperkte ruimte en complexiteit van aanleg adviseren we om de aanleg van drainage in de achterpaden door of namens de gemeente te laten realiseren. Wettelijk kan deze taak ook bij particulieren worden gelegd. Voor het beheer van de drainage in de achterpaden moeten dan aanvullende afspraken worden gemaakt
Praktisch gezien is er in veel van de beschikbare achterpaden (te) weinig ruimte om drainage aan te leggen. De meeste achterpaden zijn ongeveer 5 trottoirtegels breed (circa 1,50 m) en grenzen direct aan schuren en erfafscheidingen. De volgende achterpaden zijn (waarschijnlijk) te smal voor aanleg van drainage: haaks op de Arembergstraat/Frederik Hendrikstraat en de achterpleinen met garages (tussen Willemstraat/Willem Frisostraat, en tussen Willemstraat/Prins Mauritsweg/Frederik Hendrikstraat).
Het te draineren gebied is groter dan in de varianten D0 en D2, waardoor meer grondwater afgevoerd gaat worden en meer gebied verdroogd (minder duurzaam).
Bij verlaging van de grondwaterstanden tot onder de GLG kunnen zettingsrisico’s en vooral hoekverdraaiing ter plaatse van de woningen optreden. Uit grondwaterstandsmonitoring in de periode 10 juli 2014 tot 16 juli 2015 blijkt dat de drainage onder de laagste gemeten grondwaterstanden zou komen te liggen. Deze meetperiode is onvoldoende om een formele GLG vast te stellen. Omdat het risico op zetting niet is uit te sluiten, wordt geadviseerd een analyse van de laagste grondwaterstanden uit te voeren.
5.1.5
VARIANT D4: INDIVIDUELE DRAINAGE IN DE VOORTUIN EN IN DE ACHTERTUIN VAN DE WONING
Bij deze variant wordt de onderlinge afstand tussen de drains fors verkleind. Deze gaat naar circa 15 m. Deze drains langs de voor- en achtergevel bepalen de ontwatering ter plaatse van de woning. Wanneer de drain op een diepte van 1,0 m onder vloerpeil wordt aangelegd, wordt voldoende ontwatering behaald voor de woning. Het voordeel ten opzichte van variant D0 en D2 is dat de woningdrainage minder diep hoeft te worden gelegd en er ook een verlaging zal optreden ter plaatse van de achtertuinen. Het drainagewater wordt verzameld en afgevoerd via een verzamelleiding die in openbaar gebied of in de achterpaden ligt. Deze verzamelleiding is voorzien van één uitlegger per woning, waar de individuele drainage van de voortuin en de drains vanuit de achtertuinen op aangesloten kan worden. Daar waar een hemelwaterriool (Willem Frisostraat, Willem de Zwijgerstraat en Ernst Casimirstraat) ligt, wordt de drainage hierop aangesloten. De drain ligt voldoende diep om een stabiele en duurzame aansluiting te maken op de bovenzijde van het bestaande HWA-riool. In het oosten van het plangebied is de leemlaag dieper aangetroffen en is het bovenliggende zandpakket dikker. Dit betekent dat de opbolling kleiner wordt (0,18 m in plaats van 0,30 m) en het bereik van de drainage wat groter wordt (van circa 13 naar 18 m). Dit betekent dat de drain ondieper kan komen te liggen. Opgemerkt dient te worden dat:
Individuele en vrijwillige deelname aan de aanleg van drainage in de voortuin en achtertuin heeft mogelijk als effect dat slechts een deel van de eigenaren deelneemt aan het drainageplan. De effectiviteit van het drainagesysteem is afhankelijk van het deelnemerspercentage. Deelname kan worden gestimuleerd door communicatie, bewustwording en/of een bijdrage. Verplichting is mogelijk via een in te stellen grondwaterverordening door de gemeente Waalre.
16
ARCADIS
078660129:A
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
Er dient voldoende afstand gehouden te worden tot aan de gevel om de stabiliteit van de woning niet te ondermijnen.
Bij verlaging van de grondwaterstanden tot onder de GLG kunnen zettingsrisico’s en vooral hoekverdraaiing ter plaatse van de woningen optreden. Uit grondwaterstandsmonitoring in de periode 10 juli 2014 tot 16 juli 2015 blijkt dat de drainage onder de laagste gemeten grondwaterstanden zou komen te liggen. Deze meetperiode is onvoldoende om een formele GLG vast te stellen. Omdat het risico op zetting niet is uit te sluiten, wordt geadviseerd een analyse van de laagste grondwaterstanden uit te voeren.
De woningeigenaar is verantwoordelijk voor beheer en onderhoud van drainage op eigen terrein. Indien beheer en onderhoud niet goed of niet tijdig gebeurt, of de drainage beschadigt raakt, heeft dit een nadelig effect op de werking van de drainage in het gehele blok. Zeker voor de drainage in de achtertuinen is dit een groot risico met een mogelijk groot nadelig effect op de werking en effectiviteit van de drainage.
Bij drainage in de achtertuin is het van belang dat iedereen in het blok mee werkt aan de aanleg van drainage. Per blok of aantal woningblokken zal het water verzameld worden en naar de voorzijde gebracht dienen te worden. Daarnaast dient het regulier beheer en onderhoud van de drainage aan de achterzijde onderling afgestemd en uitgevoerd te worden.
Gezien de beperkte ruimte en complexiteit van aanleg adviseren we om de aanleg van drainage in de achterpaden door of namens de gemeente te laten realiseren. Wettelijk kan deze taak ook bij particulieren worden gelegd.
5.1.6
AFVOER DRAINAGE
Hoeveelheid af te voeren drainage water Het gebied heeft een oppervlak van circa 6,7 ha (67.250 m²). Een standaardafvoer hoeveelheid voor drainage in stedelijk gebied bedraagt 10 mm/etmaal. Het bereik van de drainage is enkel gericht op de woningen. Naar schatting bedraagt dit 30 % van het totale gebied. Het gedraineerde gebied bedraagt daarmee circa 20.175 m². Dit betekent dat er maximaal 201,75 m³/etmaal of 8,4 m³/uur drainagewater uit het gebied wordt afgevoerd. Dit is een indicatieve inschatting. Voor een nauwkeurigere inschatting is een grondwatermodel nodig. Afvoer richting Tongelreep Bij afvoer naar de Tongelreep dient in het gehele onderzoeksgebied een nieuwe verzamelleiding voor drainage aangelegd te worden. Deze nieuwe verzamelleiding kan vanaf de Arembergstraat aangesloten worden op de secundaire watergang ten noorden van de sportvelden. Deze watergang voert af naar de Tongelreep. Van de secundaire watergang is geen waterpeil of bodemhoogte beschikbaar. Het maatgevend hoogwaterpeil in de Tongelreep is 17,5 m+NAP. Het laagste ontwateringspeil is 18,05 m+NAP. Vanaf de hoek Arembergstraat/Willemstraat is het 140 m naar de watergang ten noorden van de sportvelden. Uitgaande van een verhang van 1:1000 naar deze watergang, komt de BOB verzamelleiding bij de watergang 0,14 m lager aan dan bij de hoek Arembergstraat/Willemstraat. Dit hoogteverschil is beschikbaar en de leiding kan daarmee onder vrij verval lozen. Bij een debiet van 8,4 m³/uur en een verhang van 1:1000 heeft een leiding met een (binnen)diameter van 125 mm voldoende capaciteit om het water af te voeren. In de praktijk zal een leiding van pvc rond 200 mm toegepast worden. Belangrijk knelpunt bij de afvoer naar de Tongelreep is dat het stamriool (diameter 1800 mm) in de Arembergstraat gekruist dient te worden. Onder vrij verval boven/onder deze leiding door is technisch
078660129:A
ARCADIS
17
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
lastig te realiseren. Een kruising en afvoer met een persleiding is wel mogelijk. Hierbij is de toepassing van een pomp echter wel noodzakelijk. Afvoer naar riolering Afvoer van drainagewater naar de gemengde riolering (en dus naar de zuivering) is vanuit duurzaamheid minder wenselijk als naar oppervlaktewater, maar technisch eenvoudiger te realiseren. In de toekomst zal de gemengde riolering vervangen worden voor een gescheiden stelsel, waarmee afvoer van drainagewater naar de zuivering wordt opgeheven. Het is mogelijk om de drainageverzamelleidingen onder vrij verval aan te sluiten op de riolering. Dit hangt mede af van welke drainage-optie men wil uitvoeren. Bij afvoer naar riolering wordt geadviseerd om voor het westelijk deel van het plan de drainage af te wateren naar de Frederik Hendrikstraat. De drainage in de zijstraten kan worden aangesloten op de bestaande hemelwaterleiding, die richting de Frederik Hendrikstraat afwatert. De hemelwaterleiding is nu aangesloten op het gemengde riool van de Frederik Hendrikstraat. Ook de woningen aan beide zijden van de Fredrik Hendrikstraat kunnen hierop worden aangesloten. De drainage van de Prins Mauritsweg kan op de riolering in deze straat worden aangesloten. Voor de Willemstraat en Sophiastraat kan overwogen worden om óf aan te sluiten op de bestaande riolering, óf een verzamelleiding te leggen en aan te sluiten op de Prins Mauritsweg of Frederik Hendrikstraat. Vanwege de hoge waterdruk is het niet mogelijk om de drainage aan te sluiten op het stamriool (diameter 1800 mm) in de Arembergstraat. Aansluiting op de riolering (dwa) rond 300 mm in de Arembergstraat is in theorie mogelijk, maar richting de Frederik Hendriklaan afwateren is eenvoudiger en logischer. Getoetst dient te worden of de rioolleidingen voldoende capaciteit hebben om het debiet van de drainage af te voeren.
5.2
BOUWKUNDIGE MAATREGELEN
De volgende bouwkundige maatregelen zijn in theorie mogelijk:
Vervangen/aanbrengen vocht beperkende vloeren op begane grond;
Injecteren muren (opvullen poriën waardoor geen vochttransport door de muur meer mogelijk is, optrekkend vocht in de muren wordt voorkomen.);
Kruipruimteloos bouwen (bij uitbreiding, nieuwbouw of herbouw);
Aanbrengen loden slab of andere vorm van waterkering in de muur, op maaiveldhoogte, rondom de woning, hetgeen een waterondoorlatende barrière zal vormen tegen optrekkend vocht in de muren. Deze methode is echter arbeidsintensief en veroorzaakt relatief veel overlast.
In deze rapportage zijn de volgende twee varianten nader beschouwd:
Variant B1: Aanbrengen vochtbeperkende vloeren begane grond.
Variant B2: Injecteren muren.
5.2.1
VARIANT B1: AANBRENGEN VOCHTBEPERKENDE VLOEREN BEGANE GROND
Door middel van vloerrenovatie van de begane grondvloeren is het mogelijk optrekkend vocht uit de bodem ter plaatse van de vloer te beperken. Bij deze variant wordt er een bodemafsluiting aangebracht van bijvoorbeeld schuimbeton, gebakken kleikorrels of polystyreen schelpen. Doel van de bodemafsluiter is het vochttransport via de bodem naar de vloer te blokkeren doordat de bodemafsluiting geen tot minimale capillaire werking heeft. Aanvullend kunnen vochtdichte folies worden toegepast. Daarnaast kan de bodemafsluiter, afhankelijk van de gekozen technische oplossing, warmte-isolerend werken.
18
ARCADIS
078660129:A
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
Ten behoeve van bodemafsluiting zijn meerdere oplossingen mogelijk. De toe te passen oplossing en de mate van renovatie is afhankelijk van de constructiewijze van de begane grondvloer (houten of betonnen vloer) en het al dan niet aanwezig zijn van een kruipruimte. In de omgeving Arembergstraat zijn verschillende woningtypen van verschillende bouwjaren aanwezig. Tevens is geconstateerd dat woningeigenaren in een aantal gevallen de kruipruimtes opgevuld hebben en/of de originele vloeren hebben vervangen door betonnen vloeren. Derhalve zullen de uitgangssituaties en mogelijke oplossingsrichtingen nader worden toegelicht: 1.
Houten vloer met kruipruimte
Houten begane grondvloeren, bestaande uit een houten balklaag met daarop bevestigd houten vloerdelen, zijn erg gevoelig voor vocht. Bij langdurige hoge vochtigheid kunnen deze vloeren houtrot gaan vertonen, waarbij de vloer ernstig kan worden aangetast. Geadviseerd wordt om in de woningen welke zijn voorzien van houten begane grondvloeren deze vloeren te verwijderen en te vervangen door betonvloeren. Om voldoende weerstand tegen optrekkend vocht te realiseren dient de kruipruimte te worden voorzien van een bodemafsluiting van schuimbeton of gebakken kleikorrels. Per situatie dient te worden beoordeeld of de kruipruimte voldoende diepte heeft om een goed functionerende bodemafsluiting te realiseren. Eventueel dient de kruipruimte dieper te worden uitgegraven, afhankelijk van de grondwaterstand. De bodemafsluiting wordt voorzien van waterdichte folie. De bodemafsluiting fungeert tevens als een dragende laag waarop de nieuwe betonvloer wordt aangebracht. 2.
Betonvloer met kruipruimte
Indien de begane grondvloer is uitgevoerd als een betonvloer met daaronder een kruipruimte is er geen direct contact tussen de bodem en de vloer. In dergelijke situaties is het van belang dat de kruipruimte is of wordt voorzien van voldoende ventilatie om vocht in de ruimte te beperken. Afhankelijk van de hoogte van de kruipruimte kan de bodem worden afgesloten met schuim- of stambeton en/of folies. 3.
Betonvloer zonder kruipruimte (op zand)
Bij betonvloeren op zand waarbij de vochtproblematiek aanwezig is, is deze problematiek te beperken door een bodemafsluiting te realiseren tussen de bodem en de onderzijde van de betonvloer. Dit betekent dat de bestaande betonvloer moet worden gesloopt. Vervolgens kan de bodem worden afgegraven om plaats te maken voor de bodemafsluiting. Per situatie dient te worden beoordeeld tot welke diepte moet worden ontgraven. Op de ontgraving wordt vervolgens de bodemafsluiting gerealiseerd en uitgevoerd in schuimbeton of gebakken kleikorrels. De bodemafsluiting wordt overeenkomstig situatie 1 voorzien van waterdichte folie. Op de bodemafsluiting wordt vervolgens een nieuwe betonvloer aangebracht. Opgemerkt dient te worden dat:
Per woning een gespecialiseerd bedrijf met kennis van vochtproblematiek dient te beoordelen met welke oplossing of combinatie van oplossingen het beste resultaat kan worden behaald ten aanzien van het beperken van de vochtproblematiek.
Aandachtspunten vloerrenovatie:
Toegankelijkheid kruipruimte wordt mogelijk beperkt of komt te vervallen. Per situatie dient te worden beoordeeld of dit eventuele problemen oplevert ten aanzien van bijvoorbeeld leidingen, afsluiters, aanwezige watermeters e.d.;
078660129:A
ARCADIS
19
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
Vloerrenovatie beperkt het vochtprobleem onder sec de begane grondvloer. Per situatie dient nader te worden onderzocht of er overige vochtbruggen zijn, waarbij de in de bodem aanwezige constructie van de woning vocht aantrekt. Dit betreffen bijvoorbeeld funderingen, watermeterputten, kelders e.d. Door het verbeteren van de begane grondvloer bestaat er het risico dat deze onderdelen actiever als vochtbrug gaan fungeren. Geadviseerd wordt deze elementen, indien noodzakelijk, tevens te behandelen met de daartoe geschikte behandelingsmethoden.
5.2.2
VARIANT B2: INJECTEREN MUREN
Om de problematiek van optrekkend vocht vanuit de bodem te verminderen is het mogelijk de muren te injecteren met een vochtwerend product. Hiervoor worden gaten geboord in de buiten- en indien noodzakelijk de binnenmuren, net boven het begane grond vloerniveau, waarna de gaten worden opgevuld met de vochtwerende gel. Dit levert een waterkering op waardoor het optrekkend vocht via de fundering op staal en de hierop staande muren wordt beperkt. Opgemerkt dient te worden dat:
Deze maatregel is enkel effectief indien er van oorsprong geen waterkering in de fundering is opgenomen;
Voor kelders en watermeterputten is het wellicht noodzakelijk andere technieken toe te passen zoals bijvoorbeeld impregneren of het aanbrengen van een waterdichte epoxycoating of stucwerk. Ook dit is ter beoordeling van een gespecialiseerd bedrijf;
Indien enkel injecteren als oplossingsrichting wordt uitgevoerd bestaat er het risico dat optrekkend vocht via de begane grond alsnog tot problemen blijft leiden. Derhalve wordt geadviseerd ook de begane grondvloer te beschouwen in het oplossen van de vochtproblematiek.
20
ARCADIS
078660129:A
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
6 6.1
Kosten diverse varianten UITGANGSPUNTEN BIJ DE KOSTENRAMINGEN
De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd bij de kostenramingen:
Drainage in de voortuinen wordt aangelegd door de woningeigenaar of bewoner. Aanlegkosten maken geen deel uit van de raming. Materialen hiervoor zijn wel meegenomen in de raming.
Verzamelleiding komt in de rijbaan te liggen. Doorspuit- en inspectieputten in de verzamelleiding zijn onderdeel van de raming.
Er is uitgegaan van een klinkerverharding ter plaatse van de verzamelleidingen en achterpaden. Het opnemen en terugbrengen van de klinkerverharding is onderdeel van de raming.
Er is geen stelpost meegenomen om bestaande kabels en leidingen te verleggen.
De kosten voor het afvoeren van drainagewater met een pomp, persleiding of de boring voor deze leiding onder het stamriool door is niet inbegrepen in de raming.
Bij drainage aan de achterzijde van de woning is rekening gehouden met het herplanten/herstellen van de tuin.
Bij de raming is rekening gehouden met het eenmalig schoonmaken en doorspuiten van drainage en putten (aan het einde van de aanlegwerkzaamheden).
6.2
KOSTENINDICATIE VARIANT D0
Gesloten verzamelleiding openbaar gebied, individuele drainage in de voortuin van de woning. Oplossing
Aanlegkosten excl. BTW
Verzamelleiding en materiaal voortuinen
€ 95.475
Eenmalige kosten
€ 7.900
Opslagen, RAW-bijdragen
€ 52.425
Voorbereiding, advies en toezicht
€ 61.500
Totaal
€ 217.300
Kostenindicatie per woning (indien gelijktijdig uitgevoerd
€ 815
voor circa 250 woningen) Bovengenoemde kosten zijn indicatief en gebaseerd op het prijspeil van 2015. Hierbij is ervan uit gegaan dat alle woningen in de voortuin worden voorzien van drainage. Er is geen rekening gehouden met kosten voor het beheer en onderhoud van de drainage. Tabel 4 – Kostenindicatie variant D0 excl. BTW
078660129:A
ARCADIS
21
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
6.3
KOSTENINDICATIE VARIANT D1
Alleen drainageleidingen in de straten. Oplossing
Aanlegkosten excl. BTW
Drainage op openbaar gebied
€ 80.750
Eenmalige kosten
€ 7.900
Opslagen, RAW-bijdragen
€ 52.425
Voorbereiding, advies en toezicht
€ 61.500
Totaal
€ 202.575
Bovengenoemde kosten zijn indicatief en gebaseerd op het prijspeil van 2015. Hierbij is ervan uit gegaan dat alle woningen in de voortuin worden voorzien van drainage. Er is geen rekening gehouden met kosten voor het beheer en onderhoud van de drainage. Tabel 5 – Kostenindicatie variant D1 excl. BTW
6.4
KOSTENINDICATIE VARIANT D2
Gesloten verzamelleiding openbaar gebied, individuele drainage in de voortuinen en in de achterpaden. Oplossing
Aanlegkosten excl. BTW
Verzamelleiding en materiaal voortuinen
€ 95.475
Drainage achterpaden
€ 9.000
Drainage achterpaden (beperkt profiel)
€ 38.500
Eenmalige kosten
€ 7.900
Opslagen, RAW-bijdragen
€ 52.425
Voorbereiding, advies en toezicht
€ 61.500
Totaal
€ 264.800
Kostenindicatie per woning (indien gelijktijdig uitgevoerd
€ 1000
voor circa 250 woningen) Bovengenoemde kosten zijn indicatief en gebaseerd op het prijspeil van 2015. Hierbij is ervan uit gegaan dat alle woningen in de voortuin worden voorzien van drainage. Er is geen rekening gehouden met kosten voor het beheer en onderhoud van de drainage. Kosten zijn exclusief afhandeling in notariële documenten (bijvoorbeeld gedoogbeschikking, recht van erfpad, etc.) Indien de gemeente op particulier terrein (achterpaden) drainage aan gaat leggen, dient voorafgaand aan de werkzaamheden toestemming verkregen te zijn van bewoners ten aanzien van aanleg en beheer en onderhoud. Tabel 6 - Kostenindicatie variant D2 excl. BTW
22
ARCADIS
078660129:A
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
6.5
KOSTENINDICATIE VARIANT D3
Drainageleidingen in de straten en drainage in de achterpaden. Oplossing
Aanlegkosten excl. BTW
Drainage op openbaar gebied
€ 80.750
Drainage achterpaden
€ 9.000
Drainage achterpaden (beperkt profiel)
€ 38.500
Eenmalige kosten
€ 7.900
Opslagen, RAW-bijdragen
€ 52.425
Voorbereiding, advies en toezicht
€ 61.500
Totaal
€ 250.250
Bovengenoemde kosten zijn indicatief en gebaseerd op het prijspeil van 2015.. Er is geen rekening gehouden met kosten voor het beheer en onderhoud van de drainage. Tabel 7- Kostenindicatie variant D3 excl. BTW
6.6
KOSTENINDICATIE VARIANT D4
Gesloten verzamelleiding op openbaar gebied, individuele drainage in de voortuinen en drainage in de achtertuinen van de woningen. In zijstraten geen verzamelleiding, maar aansluiting op bestaand HWA. Oplossing
Aanlegkosten excl. BTW
Verzamelleiding en materiaal voortuinen
€ 81.600
Drainage achterzijde woningen
€ 51.000
Eenmalige kosten
€ 7.900
Opslagen, RAW-bijdragen
€ 52.425
Voorbereiding, advies en toezicht
€ 61.500
Totaal
€ 254.425
Kostenindicatie per woning (indien gelijktijdig uitgevoerd
€ 1000
voor circa 250 woningen) Bovengenoemde kosten zijn indicatief en gebaseerd op het prijspeil van 2015. Hierbij is ervan uit gegaan dat alle woningen in de voortuin worden voorzien van drainage. Er is geen rekening gehouden met kosten voor het beheer en onderhoud van de drainage. Kosten zijn exclusief afhandeling in notariële documenten (bijvoorbeeld gedoogbeschikking, recht van erfpad, etc.) Indien de gemeente op particulier terrein (achterpaden) drainage aan gaat leggen, dient voorafgaand aan de werkzaamheden toestemming verkregen te zijn van bewoners ten aanzien van aanleg en beheer en onderhoud. Tabel 8- Kostenindicatie variant D4 excl. BTW
078660129:A
ARCADIS
23
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
6.7
KOSTENINDICATIE VARIANT B1
Aanbrengen vochtbeperkende maatregelen begane grond vloer. Oplossing
Bouwkosten excl. btw Woning
Woning
ca. 40 m2 BG-vloer
ca. 60 m2 BG-vloer
1.
Houten vloer met kruipruimte
€ 7.000,-
€ 10.000,-
2.
Betonvloer met kruipruimte
€ 3.000,-
€ 5.000,-
3.
Betonvloer op zand (zonder kruipruimte) Kostenindicatie totaal (indien gelijktijdig uitgevoerd voor circa 250 woningen)
€ 7.500,-
€ 11.500,-
€ 750.000 à
€ 1.250.000 à
€ 1.750.000
€ 2.875.000
Exclusief: *
- Nauwkeurigheid kosten +/- 30%
- BTW
- Kosten zijn aannemerskosten exclusief bijkomende
- Verwijderen en terugplaatsen woninginrichting
en begeleidingskosten
- Verwijderen en terugplaatsen of vernieuwen
- Prijspeil 2015
vloerafwerking - Asbestsanering indien van toepassing
Tabel 9 – kostenindicatie variant B1 excl. btw
Bovengenoemde kosten zijn indicatief. Totale kosten zijn afhankelijk van:
Projectomvang (aantal woningen);
Specifieke omstandigheden per woning;
Bij het vervangen van de vloer het type vloerafwerking, bijvoorbeeld vloertegels of tapijt.
6.8
KOSTENINDICATIE VARIANT B2
Injecteren muren. Oplossing
1.
Bouwkosten excl. btw Tussenwoning
Hoekwoning
ca. 30 m1 muren
ca. 40 m1 muren
Injecteren muren buiten- en binnenmuren
€ 3.000,-
€ 4.000,-
Kostenindicatie totaal (indien gelijktijdig uitgevoerd
€ 750.000
€ 1.000.000
voor circa 250 woningen) Exclusief: *
- Nauwkeurigheid kosten +/- 30%
- BTW
- Kosten zijn aannemerskosten exclusief bijkomende
- Verwijderen en terugplaatsen inrichting
en begeleidingskosten
- Het herstel van eventueel wandtegelwerk
- Prijspeil 2015 Tabel 10 – kostenindicatie variant B2 excl. btw
Bovengenoemde kosten zijn indicatief. Totale kosten zijn afhankelijk van:
24
Projectomvang (aantal woningen);
Specifieke omstandigheden per woning, het aantal strekkende meters wand met optrekkend vocht;
Het type wandafwerking en het herstel daarvan (bijvoorbeeld wandtegels in keukens en toiletten).
ARCADIS
078660129:A
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
7
Vervolgstappen
In het traject ten behoeve van de aanpak van grondwateroverlast van de Arembergstraat e.o. dienen de volgende vervolgstappen genomen te worden:
Er dient een (bestuurlijk) besluit genomen te worden over het treffen van maatregelen, de gewenste contractvorm en de toe te passen oplossingsrichting.
Communicatie richting bewoners/eigenaren/woningstichting over voorgenomen plannen, werkzaamheden, verantwoordelijkheden van bewoners ten aanzien van de drainage.
Indien gekozen wordt voor drainage dient afstemming hierover plaats te vinden met het waterschap. Lozingspunt en debiet zijn hierbij belangrijk.
De te hanteren contractvorm voor de uitvoeringsfase is sterk bepalend voor de toekomstige vervolgstappen en bepaald of opdrachtgever of -nemer activiteiten verricht.
Onderstaand zijn vervolgactiviteiten benoemd die minimaal verricht dienen te worden. De contractvorm bepaald wie verantwoordelijk is voor de uitvoering:
Indien gekozen wordt voor bouwkundige maatregelen, is het aan te bevelen per woning de situatie te bekijken en de best passende maatregelen te kiezen.
Huidige bouwpeilen dienen nauwkeurig ingemeten te worden (ten behoeve van vastleggen nulsituatie in het kader van zettingen en detaillering drainage).
Ten behoeve van de vervolguitwerking van de drainage-oplossingsrichtingen adviseren wij om de doorlatendheid in de wijk met doorlatendheidsmetingen te testen. Hiervoor kan de omgekeerde boorgat methode gebruikt worden in de onverzadigde zone. Dit is een boorgat dat gevuld wordt met water en waarin wordt gemeten hoe snel/langzaam het water weg stroomt. In de verzadigde zone is een pompproef de aangewezen methode. Hierbij wordt het grondwater uit een (bestaande) peilbuis gepompt en wordt gemeten hoe snel het grondwater weer toestroomt.
De ontwateringspeilen dienen gecontroleerd te worden met de (verwachte) GLG-situatie. Bij verlaging onder GLG is er een risico op zetting en schade aan woningen indien een te grote hoekverdraaiing op zal treden.
Waterkwaliteit te lozen grond-/drainagewater dient gemeten te worden (ijzergehalte en verontreinigingen).
Het ontwerptracé van de drainage dient afgestemd te worden op de ligging van huidige kabels en leidingen.
Gecontroleerd/berekend dient te worden of de ontvangende leiding of watergang voldoende capaciteit heeft om het debiet van de drainage af te voeren.
Ten behoeve van de aanleg van het drainagesysteem en het lozen van drainagewater dienen de benodigde vergunningen aangevraagd te worden.
078660129:A
ARCADIS
25
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
In het geval van de Arembergstraat wordt geadviseerd de drains met een omhulling van Polypropyleen700 toe te passen. Deze omhulling is geschikt voor toepassing in zowel zand, leem als klei. Tevens is deze omhulling geschikt voor gebieden met ijzerrijk grondwater, zoals in de omgeving Arembergstraat waarschijnlijk het geval is.
Communicatie met bewoners is belangrijk voor een succesvolle realisatie en in stand houding van eventuele maatregelen. Woningeigenaren zijn in principe verantwoordelijk voor de werking en het beheer en onderhoud van drainage op eigen terrein, tenzij de gemeente met de woningeigenaren hierover specifieke afspraken maakt. Daarnaast dienen de bewoners gewezen te worden op de beperkingen in de inrichting van de tuinen ten behoeve van behoud van drainage. Woningeigenaren zijn verantwoordelijk voor bouwkundige maatregelen.
26
ARCADIS
078660129:A
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
Bijlage 1
078660129:A
Ontwateringspeilen
ARCADIS
27
Riool Arembergstraat e.o. Tevens ontwateringspeilen (gewenste ontwatering ter plaatse van de woning, m+NAP) ARCADIS, C01031.000077.0500 29 oktober 2015
Gebied 4 18,30 m+NAP
Gebied 5 18,85 m+NAP
Gebied 1 18,05 m+NAP
Gebied 2 18,60 m+NAP
Gebied 6 18,85 m+NAP
Gebied 3 18,85 m+NAP
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
Bijlage 2
28
ARCADIS
Principe tekening drainage
078660129:A
Riool Arembergstraat e.o. Tevens principetekening drainage | ARCADIS, C01031.000077.0500
Legenda: verzamelleiding/drainage openbaar gebied verzamelleiding/drainage openbaar gebied drainage voor woning, aansluiting op bestaande HWA-leiding drainage voor woning, aansluiting op nieuwe drainage drainage achterpaden drainage achterpaden (waarschijnlijk te smal) drainage achter woning Schematische aanduiding leidingen! Maatwerk noodzakelijk!
Onderzoek oplossingsrichtingen grondwateroverlast Arembergstraat en omgeving
Colofon ONDERZOEK OPLOSSINGSRICHTINGEN GRONDWATEROVERLAST AREMBERGSTRAAT EN OMGEVING OPDRACHTGEVER: Gemeente Waalre
STATUS: Definitief AUTEUR: Maaike Klein Overmeen Simone Mol Bas Bierens
GECONTROLEERD DOOR: Bas Bierens
VRIJGEGEVEN DOOR: Bas Bierens 19 januari 2016 078660129:A
ARCADIS NEDERLAND BV Mercatorplein 1 Postbus 1018 5200 BA 's-Hertogenbosch Tel 073 6809 211 Fax 073 6144 606 www.arcadis.nl Handelsregister 09036504
©ARCADIS. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins.
078660129:A
ARCADIS
29