postadres
Postbus 270 2600 AG DELFT t 015-7512700 f 015-2625365 www.syncera-water.nl bezoekadres
Delftechpark 9 2628 XJ DELFT
Inventarisatie grondwateroverlast
Gemeente Lisse Syncera B.V. Projectnummer W06A0079 Documentnaam F:\Data\project\Water06\W06A0079\Grondwateronderzoek\Rapportage\Final\def huisstijl.doc Datum 27 november 2006 In opdracht van Opgesteld door
Syncera Water is een handelsnaam van Syncera B.V. KvK Haaglanden 27 18 43 23 - ING Bank Delft 65 93 74 331 Syncera B.V. is ISO9001:2000 en VCA** gecertificeerd.
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
Inhoudsopgave 1
Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Leeswijzer
1 1 1
2
Resultaten en analyse van de klachten en overlast van bewoners 2.1 Verwerking gegevens 2.2 Gegevensanalayse 2.3 Resultaten van gegevensanalyse 2.4 Discussie en conclusies
3 3 3 4 5
3
Aanvullend geohydrologisch onderzoek 3.1 Lokale bodemopbouw 3.2 Lokale grondwaterstanden
9 9 9
4
Beschrijving van de regionale bodemopbouw
11
5
Maaiveldhoogtes
13
6
Beschikbare bodemgegevens en peilbuizen
15
7
Tussenresultaten en vervolg 7.1 Conclusies Grondwaterenquête 7.2 Vervolg onderzoek
17 17 17
Bronvermeldingen
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1: 2: 3: 4: 5: 6:
Enquêtevragen Figuren resultaten enquête, locatie peilbuizen en maaiveldhoogten Boorprofielen Quickscan ondergrond Lisse Kaart van de bodemtypes in Lisse Kaart van de MV-hoogtes in Lisse
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
19
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), dat in 2003 werd gesloten door het Rijk, het Interprovinciale Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen, is onder andere afgesproken dat gemeenten en waterschappen gemeentelijke waterplannen opstellen, voor zover dit uit oogpunt van tenminste de wateroverlastproblematiek noodzakelijk wordt gevonden. In februari 2006 hebben de gemeente Lisse en het hoogheemraadschap van Rijnland besloten gezamenlijk het Waterplan Lisse op te stellen. Eén van de aspecten die in dit waterplan aan de orde komen is het in kaart brengen van de grondwaterproblematiek en mogelijke verbeteringen hieraan aan te geven. De gemeente Lisse heeft in 2004 een geohydrologisch onderzoek laten uitvoeren om een goed beeld te krijgen van de geohydrologische situatie en de optredende grondwaterstanden, vooral in natte periodes (Geohydrologisch onderzoek Lisse, Wareco, 1 juni 2004). Er zijn 19 peilbuizen geplaatst verspreid over de hele gemeente. Met dataloggers zijn in de winter van 2003/2004 intensief de grondwaterstanden gemeten. Het onderzoek heeft geresulteerd in een aantal potentiële grondwateroverlast-gebieden. De gemeente Lisse geeft in de startnotitie aan dat de bewoners grondwateroverlast ervaren. Bij het in kaart brengen van de grondwaterproblematiek is niet alleen uitgegaan van de technische gegevens, maar is eveneens de mate waarin grondwateroverlast door bewoners en eigenaren ervaren wordt geïnventariseerd. Deze notitie geeft de resultaten van de inventarisatiefase van het grondwateronderzoek.
1.2 In -
Leeswijzer
de voorliggende rapportage zijn de volgende onderwerpen opgenomen: Resultaten en analyse van de klachten en overlast van bewoners; Beschrijving van de regionale bodemopbouw; Maaiveldhoogtes; Beschikbare bodemgegevens en peilbuizen; Aanvullend geohydrologisch onderzoek. Tussenresultaten en vervolg
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 2
2
Resultaten en analyse van de klachten en overlast van bewoners
Er is een enquête opgesteld welke geplaatst is op de website van de gemeente Lisse. Tevens is deze enquête verstuurd aan de bewoners van de (potentiële) probleem wijken. Om de bewoners te informeren over de aanleiding en doel en te attenderen op deze enquête, heeft de gemeente Lisse aan de betreffende bewoners een brief gestuurd waarin melding is gemaakt van deze enquête. Hierbij is aangegeven dat de enquête schriftelijk dan wel digitaal ingevuld kon worden. Tevens heeft de gemeente in de plaatselijke krant een melding gemaakt van de enquête. De enquête is opgenomen in bijlage 1. In totaal hebben 372 huishoudens gereageerd. Ongeveer de helft van de reacties is via de website binnengekomen. De andere helft van de enquêteformulieren is per post binnengekomen. Deze zijn alsnog digitaal verwerkt.
2.1
Verwerking gegevens
De resultaten van het de enquête zijn geëxporteerd naar een excell-file. Deze excell-file is opgeslagen in een Access-database. Tevens is de file waarin voor elke postcode in Lisse een X, Y-coordinaat is weergegeven (acn-2005.txt) aan de database toegevoegd. Deze twee files zijn op basis van postcode en huisnummer+toevoegen aan elkaar gekoppeld zodat de resultaten van het interview ruimtelijk kunnen worden weergegeven.
2.2
Gegevensanalayse
Met behulp van query’s zijn de interviewgegevens geanalyseerd. Met behulp van deze analyse is inzicht verkregen: 1. waar de wateroverlast plaatsvindt 2. in welke periode de wateroverlast plaatsvindt 3. of de wateroverlast gemeld is en of er actie tegen de waterlast is ondernomen Ad. 1 Om inzicht te krijgen is er gebruikt gemaakt van de antwoorden op de vraag ‘ Waar heeft u grondwateroverlast?’ uit de enquête. De antwoorden zijn ondergebracht in verschillende klasses: - onder woning: kelder, kruipruimte, convectorput, woning, garage of bijgebouwen, garage onder woning - in woning: woning - in tuin: tuin - elders: elders Het is mogelijk dat een geënquêteerde meerdere opties heeft aangegeven.
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 3
Ad. 2 Om inzicht te krijgen is er gebruik gemaakt van de antwoorden op de vraag ‘ Hoe vaak heeft u last van wateroverlast?’ uit de enquête. Aangezien elke geïnterviewde maar een antwoord heeft aangekruist zijn de antwoorden ondergebracht in de volgende klasses: - altijd: altijd - winter: jaarlijks vooral in de herfst of winter - zomer: jaarlijks vooral in de lente en zomer - kortstondige regen: vooral gedurende of na een grote regenbui - langdurige regen: vooral na een periode met langdurige neerslag - af en toe: af en toe - eenmalig: eenmalig Ad. 3 Om dit inzicht te krijgen is er gebruik gemaakt van de vraag ‘ Heeft u deze overlast als eens gemeld bij een instantie?’ uit de enquête. In het antwoord is onderscheid gemaakt in Ja / Nee. Indien er geen antwoord is gegeven gaan we ervan uit dat de wateroverlast niet gemeld is. Daarnaast is gebruik gemaakt van de vraag ‘Heeft u inmiddels zelf maatregelen genomen om de grondwateroverlast te beperken?’ uit de enquête. De antwoorden op deze vraag zijn ondergebracht in de klasses: - structureel: ventilatie verbeterd, wanden waterdicht gemaakt, vloeren waterdicht gemaakt, tweede vloer aangebracht, horizontale drainage om of onder de woning toegepast, zand en/of grindpalen toegepast - niet-structureel: pompen geïnstalleerd, bodemverbetering toegepast, absorberende laag aangebracht, anders - geen actie: er is geen antwoord op de vraag gegeven
2.3
Resultaten van gegevensanalyse
Uit de enquêteresultaten blijkt dat (september 2006) 367 ondervraagde hebben gereageerd. De resultaten zijn in beeld gebracht met behulp van drie figuren. In figuur 1 van bijlage 2 is ruimtelijk weergegeven waar de wateroverlast plaatsvindt. Figuur 2 van bijlage 2 geeft weer in welke periode de wateroverlast plaatsvindt. Figuur 3 van bijlage 2 geeft weer of de wateroverlast is gemeld en of er actie tegen de waterlast is ondernomen. De legenda van de figuren komt overeen met de klasses die hierboven genoemd zijn. De gegevens uit de 3 figuren geven we tevens in getal vorm weer. Tabel 1 geeft aan hoe vaak de grondwateroverlast aangetroffen wordt onder de woning, in de woning, in de tuin of elders. Uit deze tabel blijkt dat de wateroverlast vooral onder de woning wordt aangetroffen.
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 4
Tabel 1. Waar wordt de wateroverlast aangetroffen Waar
Aantal
Onder
300
Tuin
112
Woning
83
Elders
67
Tabel 2 geeft aan hoe vaak wateroverlast in een bepaalde periode wordt aangetroffen. Uit deze tabel blijkt dat de wateroverlast in een groot aantal woningen na langdurige regen, altijd of in de winter aanwezig is. Tabel 2. In welke periode wordt de wateroverlast aangetroffen Periode
Aantal
Altijd
116
Winter
65
Zomer
5
Kortstondige regen
26
Langdurige regen
129
Af en toe
22
Eenmalig
4
Tabel 3 geeft weer hoe vaak de wateroverlast wordt gemeld en of er actie (structureel of niet-structureel) is ondernomen. Uit de tabel blijkt dat bijna tweederde van de gereageerde de wateroverlast niet heeft gemeld. Wel heeft 55% van de respondenten actie ondernomen naar aanleiding van de wateroverlast. Deze acties zijn vaak structureel maar er worden ook niet-structurele acties ondernomen. Tabel 3. Is de wateroverlast gemeld en is er actie ondernomen Gemeld
Actie
Gemeld
Niet gemeld
2.4
Aantal
Geen actie
67
Niet-structureel
35
Structureel
48
Totaal
150
Geen actie
99
Niet-structureel
47
Structureel
71
totaal
217
Discussie en conclusies
Wateroverlast De wateroverlast wordt voornamelijk aangetroffen in de relatief nieuwe wijken in het zuiden en wijken in het oosten die dichtbij de Ringvaart liggen. De wateroverlast komt meestal tot uiting onder de woning, in de kelders en de kruipruimtes. Daarnaast wordt wisselend melding gemaakt van wateroverlast in tuin en woning.
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 5
Er wordt tevens in het oude gedeelte van de gemeente Lisse ook wateroverlast aangetroffen. Het gaat hier om de Wagenstraat en de Van der Veldstraat, welke gelegen zijn in een dip. De wateroverlast in deze huishoudens wordt over het algemeen in de woning aangetroffen. Deze wateroverlast wordt ervaren sinds hier de (lekke) rioolbuizen zijn vervangen. Deze fungeerden voorheen als drainage van het overtollige grondwater. In het Wareco rapport (bron 1) is in bijlage 11 een overzicht gegeven van de potentiële grondwater- en overlastgebieden. Als wij dit overzicht vergelijken met figuur 1 dan blijkt dat de gebieden rond de peilbuizen 10 en 11 in het Wareco rapport als potentiële overlastgebied wordt aangemerkt, terwijl in de enquête deze overlast nauwelijks aan de orde is. Peilbuis 1 is hierbij buiten beschouwing gebleven, omdat deze peilbuis zich niet in een woonwijk bevindt. Periode van wateroverlast De wateroverlast wordt in een groot aantal woningen na langdurige regen, altijd of in de winter beleeft. Een klein aantal geeft aan last van wateroverlast te hebben na kortstondige regen, af en toe, in de zomer of eenmalig. Er is echter geen eenduidige relatie te leggen tussen de verschillende wijken en de periode dat de wateroverlast tot uiting komt. Door de periode van wateroverlast te combineren met de plaats van wateroverlast zouden we mogelijk conclusies kunnen trekken ten aanzien van de oorzaak van de wateroverlast, zoals slecht functionerend riool of hoge grondwaterstand. Uit de enquête blijkt echter dat voor bijna elke periode (altijd, langdurige regen, winter, zomer, af en toe en eenmalig) de wateroverlast tot uiting komt onder het huis (kruipruimtes, convectorputten, etc.) en daarnaast in tuin, woning of elders. We kunnen dus moeilijk een oorzaak van de wateroverlast aanwijzen. Alhoewel de wateroverlast in de kruipruimtes richting grondwateroverlast wijst. Uit de enquête blijkt dat sommige huishoudens alleen waterlast beleven in hun tuin na kortstondige regenval. Deze wateroverlast heeft waarschijnlijk te maken met een slechte afwatering in de tuin en rekenen we niet tot de wateroverlast zoals wij deze onderzoeken in onderhavig project. Het gaat hier om vier huishoudens. Deze huishoudens liggen in gebieden waar door omwonende nauwelijks enquêtes zijn ingevuld en zijn gelegen in de wijken Meer en Duin en Van Rijckevoorsel. Melding van wateroverlast Uit figuur 3 blijkt dat in het noordelijke deel van Lisse en het noordwestelijke deel van het zuiden van Lisse de meeste huishoudens de wateroverlast gemeld hebben. Dit kan worden veroorzaakt door het feit dat hier meer huurwoningen aanwezig zijn, waar de wateroverlast aan de woningbouwvereniging gemeld is. Wat mogelijk een minder grote drempel is dan melding doen bij de gemeente. Dit blijkt in het noordelijke deel wel het geval te zijn, bij het noordwestelijke deel van het zuiden van Lisse is dit minder eenduidig. In de overige gebieden met wateroverlast wordt de wateroverlast bijna net zo vaak wel als niet gemeld. Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 6
Acties tegen wateroverlast Ongeveer 55% van de respondenten heeft actie ondernomen tegen de wateroverlast. De actie van 32% van de respondenten is structureel terwijl 22% van de respondenten een niet structurele actie heeft uitgevoerd. Er is geen eenduidige relatie te leggen tussen het nemen van actie en de ruimtelijke ligging van de woning in Lisse of het voorkomen van de wateroverlast (onderwoning, in woning, tuin of elders). Daar waar structurele acties zijn ondernomen zien we dat er bij 20% een afname optreedt van de overlast. Door 18% wordt er een toename gemeld en 55% meldt dat er geen verandering is opgetreden. Daar waar geen structurele acties zijn ondernomen, zien we dat 17% een afname meldt, 22% een toename en 55% meldt dat er niets veranderd is. Daar waar geen actie is ondernomen zien we dat 16% een afname meldt, 21% een toename en 57% meldt dat er niets verandert. Als we deze resultaten met elkaar vergelijken kunnen we niet eenduidig concluderen dat structurele acties een afname van wateroverlast tot gevolg hebben. Overig Bekijken we wat de respondenten hebben ingevuld in het opmerkingenveld (151 maal ingevuld), dan zien we dat zij hier vaak de door hun verwachte oorzaak van de wateroverlast aangeven. Wanneer we deze verdelen in drie categorieën: afwatering/riool, grondwater of andere opmerking, dan geven 51 respondenten aan dat het te maken heeft met afwatering/riool, 27 respondenten geven aan dat het te maken heeft met de grondwaterstand en 71 geven een ander soort opmerking.
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 7
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 8
3
Aanvullend geohydrologisch onderzoek
In het aanvullend geohydrologische onderzoek concentreren we ons met name op die wijken waar grondwateroverlast wordt ervaren. Er zijn 20 ondiepe peilbuizen (tot 3 m-mv) en 5 diepere peilbuizen (tot 8 m-mv) geplaatst. De ondiepe peilbuizen zijn zoveel mogelijk geplaatst in de directe omgeving van woningen waar klachten zijn. Daarnaast zijn de peilbuizen in raaien geplaatst, zodat een goed beeld wordt verkregen van de grondwaterstroming en de relatie tussen grondwater en oppervlakte water. De diepere peilbuizen zijn geplaatst om een beeld te krijgen van de verticale grondwaterstroming (inzijging of kwel). Alle peilbuizen zijn afgewerkt met een afsluitbare straatpot. De peilbuizen zijn op 5, 6 en 7 september 2006 geplaatst. In bijlage 3 zijn de boorbeschrijvingen opgenomen. De positie van de peilbuizen is met behulp van een GPS vastgelegd en de peilbuizen zijn gewaterpast. In figuur 4 van bijlage 2 is de ligging van de te plaatsen peilbuizen opgenomen, tevens zijn in deze figuur de Wareco peilbuizen opgenomen. De Wareco peilbuis 1 is niet meer aanwezig.
3.1
Lokale bodemopbouw
Uit de boorbeschrijvingen in bijlage 3 blijkt dat er een onderscheidt is te maken in 3 typen: 1. Tot 3.0 m–mv zand 2. Tot 3.0 m-mv zand op veen 3. Tot 3.0 m-mv zand op klei Type 1 komt voor in het westelijk deel van Lisse, type 2 in het noordoostelijk deel van Lisse en het derde type in het zuidoostelijk deel van Lisse. Deze bevindingen komen overeen met de boorbeschrijvingen in het Wareco rapport.
3.2
Lokale grondwaterstanden
Tijdens de veldwerkzaamheden is in de peilbuizen de grondwaterstand bepaald. In de volgende tabel zijn de gemeten grondwaterstanden ten opzichte van maaiveld en NAP weergegeven. De locaties van de verschillende peilbuizen zijn terug te vinden in figuur 4 van bijlage 2.
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 9
Tabel 4. Peilbuizen met gemeten grondwaterstanden BoorNaam
Xcoord
Ycoord
FilterVan
FilterTot
MV (m NAP)
GWS (m – MV) GWS (m NAP)
GT101
98328,3
475139,2
200
300
1,15
0,97
0,18
GT102
97908,7
474816
200
300
0,35
0,84
-0,49
GT103
98747,3
475442,3
200
300
-0,4
1,23
-1,63
GT104
99026
475555,6
200
300
-0,61
1,03
-1,64
GT105
98423,6
475595,9
200
300
0,4
0,78
-0,38
GT106
98272,6
474751,3
200
300
-0,26
1,15
-1,41
GT107
98585,5
475048,6
200
300
0,45
0,74
-0,29
GT108
98883,6
474787,4
200
300
-0,86
0,52
-1,38
GT109
99101,6
474814,6
200
300
-0,4
1,04
-1,44
GT110
99025,8
474573,4
200
300
-0,73
0,53
-1,26
GT111
98728,5
473827,3
200
300
-2,84
0,71
-3,55
GT112
98523
473664
200
300
-2,98
0,79
-3,77
GT113
98413,3
473365,3
200
300
-2,87
0,8
-3,67
GT114
98235,2
473027
200
300
-2,36
0,95
-3,31
GT115
98207
473794,1
200
300
-2,66
0,57
-3,23
GT116
98586,7
473645,1
200
300
-2,69
0,53
-3,22
GT117
98129,3
473506,2
200
300
-2,75
0,7
-3,45
GT118
98728,6
473190
200
300
-2,81
0,75
-3,56
GT119
98089,2
473053,5
200
300
-2,41
0,8
-3,21
GT120
98547
472871,9
200
300
-2,41
0,85
-3,26
GT201
98428,1
473273,2
700
800
-2,84
0,6
-3,44
GT202
98742,9
473758,8
700
800
-3,08
0,34
-3,42
GT203
98933,4
474781,8
700
800
-0,69
0,7
-1,39
GT204
98843
475511,1
700
800
-0,54
0,96
-1,5
GT205
98326,9
475065,7
700
800
0,94
0,82
0,12
Op dit moment beschikken we over de gegevens van één meetronde. Het is daarom moeilijk uitspraken te doen over het al dan niet optreden van wateroverlast. Wel kunnen we de gemeten grondwaterstanden vergelijken met de grondwaterstanden gemeten in de Wareco peilbuizen. De gemeten grondwaterstanden komen overeen met de grondwaterstanden gemeten tijdens het Wareco onderzoek (bron 1) in de buurt van de nu geplaatste peilbuizen. We kunnen afleiden dat er geen extreme veranderingen zijn opgetreden in de heersende grondwaterstand. Deze uitspraak zal in het vervolg van het onderzoek verder onderbouwd moeten worden. Het aantal en de ruimtelijke spreiding van de geplaatste peilbuizen en de peilbuizen van Wareco zorgen er ons inziens voor dat we na een aantal meetronde uitspraken kunnen doen over de ontwikkeling van de grondwaterstand in ruimtelijk zin en in tijd. Hiermee kunnen we de uitspraken ten aanzien van wateroverlast onderbouwen.
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 10
4
Beschrijving van de regionale bodemopbouw
Er is door Syncera Geodata een Quickscan uitgevoerd. Hiermee willen we inzicht krijgen in de geohydrologische, lithologische en stratigrafische opbouw van de ondergrond tot aan de basis van het eerste watervoerende pakket (verwacht op ca. 60 m diepte). Hierbij is gebruikt gemaakt van: - openbaar beschikbare gegevens uit DINO-loket (Digitale Informatie Nederlandse Ondergrond) en REGIS (REgionaal Geohydrologisch Informatie Systeem) van TNO; - geologisch kaartmateriaal (voor zover beschikbaar); - bij Syncera GeoData aanwezige kennis van de lokale en regionale geologie. De Quickscan is bijgevoegd als bijlage 4. Met betrekking tot de lithologische en geohydrologische opbouw van de ondergrond kan geconcludeerd worden dat de deklaag in het gehele gebied bestaat uit ca. 10 meter veelal slecht doorlatende zanden en kleien (Formatie van Naaldwijk) en niet doorlatend veen (Formatie van Nieuwkoop). Daaronder komen twee watervoerende pakketten voor (Formatie van Kreftenheye/Urk en de Formatie van Peize/Waalre). Deze watervoerende pakketen zijn van elkaar gescheiden door waterscheidende lagen kleilagen van de Formaties van Stramproy en Waalre op ca. 50 en 110 meter –mv.. In het zuidwesten ontbreekt de 1e waterscheidende laag, zodat het 1e en 2e watervoerende pakket in elkaar overlopen en doorlopen tot 110 meter –mv. Verder blijkt de ondergrond beneden ca. 50 m –mv verstoord door een vrijwel verticale breuk die van noordwest naar zuidoost door het gebeid loopt. De sedimenten dieper dan 50 m –mv zijn hierdoor beïnvloed. Het verzet (verticale verplaatsing) langs de breuk is circa. 10 meter. In hoeverre het breukvlak invloed heeft op de geohydrologie is onduidelijk en bijvoorbeeld afhankelijk van de doorlatendheid van het breukvlak en de stromingsrichting van het grondwater. Wel is het waarschijnlijk dat de geohydrologie sterk afhankelijk is van de aanwezigheid van de waterscheidende laag tussen het 1e en 2e watervoerende pakket. In het rapport van Wareco (bron 1) wordt de deklaag in meer detail beschreven, zie paragraaf 3.2. In het rapport van BKH (bron 2) is een overzicht van de bodemtype weergegeven in de vorm van een kaart. Deze kaart is als bijlage 5 toegevoegd. Uit deze kaart blijkt dat in het In het zuiden van Lisse het bodemtype veen op klei voorkomt terwijl in het noordoostelijke deel het bodemtype veen op zand en in het noordwestelijke zand als bodemtype voorkomt. Dit komt overeen met de boorbeschrijvingen uit het aanvullende geohydrologische onderzoek, de boorbeschrijvingen van de 19 peilbuizen die geplaatst zijn tijdens het Wareco onderzoek en met de lithologie van de Regis-boringen uit de Quickscan. Hieruit kunnen we concluderen dat de bodemtype kaart uit bijlage 5 een goede basis vormt voor het vervolgtraject.
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 11
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 12
5
Maaiveldhoogtes
Zowel in het rapport van Wareco (bron 1) als in het rapport van BKH (bron 2) is in een bijlage de maaiveldhoogte weergegeven. De hoogtekaart met maaiveldhoogtes uit het rapport van BKH is als bijlage 6 toegevoegd. Uit deze kaart blijkt dat het maaiveld in de relatief nieuwe wijk in het zuiden van Lisse circa NAP – 3 meter ligt. Het Noordoostelijk gedeelte van Lisse ligt rond NAP en het Noordwestelijk ligt op circa NAP + 0.8 meter. Dit komt overeen met de bevindingen in de Quickscan waar gemeld wordt dat het maaiveld naar het oosten toe steeds lager ligt en de bevindingen in het Wareco rapport waar wordt gemeld dat de maaiveldhoogte varieert van circa NAP –3.1 meter in het zuiden tot maximaal circa NAP +2.7 meter in het centrum van Lisse. In het centrum van Lisse wordt wateroverlast aangetroffen in de Van der Veldstraat en de Wagenstraat. Deze straten liggen in een dip in het verder hoger gelegen gedeelte van Lisse. Na vervanging van de (lekke) rioolbuizen, is er hier sprake van grondwateroverlast. De Kanaalstraat is onder maaiveld gelegen en hier kan wateroverlast vanuit de sloten worden ervaren. Voor de peilbuizen uit het Wareco is de NAP-hoogte van het maaiveld bepaald. Deze NAPhoogtes zijn weergegeven in de volgende tabel. Voor de locaties van de peilbuizen wordt verwezen naar figuur 4 van bijlage 2. Tabel 5. Maaiveldhoogtes van de Wareco peilbuizen ten opzichte van NAP Peilbuis
Maaiveldhoogte (m tov NAP)
Pb 1
-0.34
Pb 2
0.49
Pb 3
0.05
Pb 4
-0.56
Pb 5
0.59
Pb 6
-0.12
Pb 8
0.72
Pb 9
0.25
Pb 10
-0.52
Pb 11
-0.11
Pb 12
-2.53
Pb 13
0.89
Pb 14
-2.92
Pb 15
-2.98
Pb 16
-2.86
Pb 17
-2.82
Pb 18
-2.42
Pb 19
-2.55
Bij de uitvoering van het veldwerk zijn de peilbuizen gewaterpast zodat we uitspraken kunnen doen over de maaiveldhoogte. Deze maaiveldhoogtes komen overeen de maaiveldhoogtes in bovenstaande tabel en de maaiveldhoogte kaart uit bijlage 6. Hieruit kunnen we Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 13
concluderen dat er geen grote veranderingen zijn opgetreden in het maaiveld en dat de maaiveldhoogte kaart een goede basis vormt voor het vervolgtraject. We kunnen de gemeten maaiveldhoogtes combineren met de maaiveldhoogte van de Wareco peilbuizen om een meer gedetailleerd beeld van de lokale maaiveldhoogtes in Lisse te verkrijgen. In figuur 5 van bijlage 2 is met behulp van een interpolatie techniek een vlakdekkend beeld van de maaiveldhoogte verkregen.
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 14
6
Beschikbare bodemgegevens en peilbuizen
De bodemgegevens, boorbeschrijvingen en maaiveldhoogte van peilbuizen uit het Wareco rapport (bron 1), zijn in de hoofdstukken 3 en 4 al meegenomen om een vergelijk te kunnen maken met de meer algemene gegevens ten aanzien van bodemopbouw en maaiveldhoogtes. In deze hoofdstukken hebben we vastgesteld dat de individuele bodemgegevens goed overeenkomen met de algemene bodemgegevens. Op de site www.bodemloket.nl is een overzicht verkregen van de locaties in Lisse waar: - gesaneerd is (groen gearceerd) - bodemonderzoek is uitgevoerd maar geen verder onderzoek noodzakelijk is (paars gearceerd) - bodemonderzoek is uitgevoerd en de procedure nog niet is afgerond (bruin gearceerd)
Figuur 1. Overzichtskaartje van de locaties waar gesaneerd is en waar bodemonderzoek is verricht.
Voor deze locaties zijn bij de gemeente Lisse dan wel de provincie Zuid-Holland rapporten beschikbaar waar naar aller waarschijnlijkheid boorbeschrijvingen zijn opgenomen. Voor de locaties die in de gebieden liggen waar wateroverlast wordt aangetroffen worden deze gegevens gebruikt om een gedetailleerder overzicht van de bodemopbouw in de deklaag te verkrijgen. Het gaat hierbij om zo’n 4 locaties in het zuiden van Lisse, 8 locaties in het oosten, 8 locaties in het centrum. In het noorden zijn geen locaties weergegeven. Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 15
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 16
7
Tussenresultaten en vervolg
7.1
Conclusies Grondwaterenquête
Wateroverlast De wateroverlast wordt voornamelijk aangetroffen in de relatief nieuwe wijken in het zuiden en wijken in het oosten die dichtbij de Ringvaart liggen (Meerenburgh, Berkhout, Centrum, Vogelwijk, Componistenwijk en Schilderswijk). De wateroverlast komt meestal tot uiting onder de woning, in de kelders en de kruipruimtes. Daarnaast wordt wisselend melding gemaakt van wateroverlast in tuin en woning. Er wordt tevens in het oude gedeelte van de gemeente Lisse ook wateroverlast aangetroffen. Het gaat hier om de Wagenstraat en de Van der Veldstraat, welke gelegen zijn in een dip. De wateroverlast in deze huishoudens wordt over het algemeen in de woning aangetroffen. Deze wateroverlast wordt ervaren sinds hier de rioolbuizen zijn vervangen. Periode van wateroverlast De wateroverlast wordt in een groot aantal woningen na langdurige regen, altijd of in de winter beleeft. Een klein aantal geeft aan last van wateroverlast te hebben na kortstondige regen, af en toe, in de zomer of eenmalig. Er is echter geen eenduidige relatie te leggen tussen de verschillende wijken en de periode dat de wateroverlast tot uiting komt. Acties tegen wateroverlast Ongeveer 55% van de respondenten heeft actie ondernomen tegen de wateroverlast. Er is geen eenduidige relatie te leggen tussen het nemen van actie en de ruimtelijke ligging van de woning in Lisse of het voorkomen van de wateroverlast (onderwoning, in woning, tuin of elders). Daar waar acties zijn ondernomen zien we dat er bij circa 20% een afname optreedt van de overlast. Daar waar geen actie is ondernomen zien we dat 16% een afname meldt. Op grond hiervan kunnen we niet eenduidig concluderen dat acties een afname van wateroverlast tot gevolg hebben.
7.2
Vervolg onderzoek
Als vervolg op de grondwaterenquête is in de gemeente Lisse het grondwatermeetnet met een twintigtal peilbuizen uitgebreid. Gedurende de herfst en winterperiode 2006-2007 worden hiermee gegevens verzameld van grondwaterstanden en neerslag. Op basis van deze gegevens en de reeds aanwezige meetgegevens wordt op wijkniveau een grondwatermodel opgesteld. Met behulp van dit model is het mogelijk om meer inzicht in het grondwatersysteem te krijgen en bijvoorbeeld de kans op het overschrijden van maximale grondwaterstanden aan te geven. Hieruit moet onder andere duidelijk worden of de ervaren overlast het gevolg is Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 17
van grondwater of dat deze andere oorzaken heeft. In een latere fase van het waterplan gebruiken we het model om effecten van mogelijke oplossingsrichtingen in beeld te brengen. Op basis van een kosten-effect afweging worden concrete maatregelen op wijkniveau voorgesteld. Hierbij vindt een integratie plaats met maatregelen die ook andere verbeteringen aan het watersysteem beogen.
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 18
Bronvermeldingen 1. Geohydrologisch onderzoek Lisse, Wareco, Ka97.008ps.rap van 1 juni 2004; 2. Afkoppelkansenkaart gemeente Lisse (concept), BKH Adviesbureau, R0634019/357U van 14 maart 2003.
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 19
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,
pagina 20
Bijlagen
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1: 2: 3: 4: 5: 6:
Enquêtevragen Figuren resultaten enquête, locatie peilbuizen en maaiveldhoogten Boorprofielen Quickscan ondergrond Lisse Kaart van de bodemtypes in Lisse Kaart van de MV-hoogtes in Lisse
Opgesteld door Syncera B.V. 27 november 2006,