O NDERZOEK
EN ANALYSE
Fietsongevallen
in stedelijke omgeving
Drie jaar (1998-2000) letselongevallen met fietsers op de gewestwegen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
FIETSVADEMECUM BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
1
FIETSONGEVALLEN
Deze publicatie past in het kader van de Staten-Generaal voor de Verkeersveiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die in 2003 gehouden werd. Op initiatief van het Bestuur Uitrusting en Vervoer, heeft het BIVV de fietsongevallen op gewestwegen tussen 1998 en 2000 in detail geanalyseerd om de omstandigheden waarin deze ongevallen voorkomen te kennen en te begrijpen. De analyse heeft als doelstelling een aantal mogelijke acties aan te reiken, enerzijds op het gebied van fietsvriendelijke infrastructuur en anderzijds op het gebied van communicatie naar de weggebruikers, om zo de verkeersveiligheid op de gewestwegen te verhogen. Deze brochure maakt deel uit van het Fietsvademecum van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Auteur Michèle Populer (BIVV) met medewerking van Benoît Dupriez (BIVV) en Miguel Vertriest (BIVV) Dankwoord Onze dank gaat uit naar het Brusselse Parket-Generaal, dat ons inzage verleende in de processen-verbaal van de ongevallen, de heer C. Borremans, secretaris-diensthoofd bij het politieparket van Brussel, die ons ontving bij het analyseren van de proces-verbalen en mevrouw P. Klinckhamers, diensthoofd DGS/DSB/B bij de Algemene directie operationele ondersteuning (Directie van de nationale gegevensbank) van de federale politie, die ons de identificatienummers bezorgde van de processen-verbaal. Vertalingen
Gebruikte afkortingen en symbolen BIVV
Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid
NIS
Nationaal Instituut voor de Statistiek (nu Algemene Directie Statistiek of STATBEL)
OFOS
Opgeblazen fietsopstelstrook
PV
Proces-verbaal m.b.t. het ongeval
VOF
Verkeersongevallenformulier m.b.t. ongevallen met doden of gewonden
Koen Bastaerts Grafische vormgeving Dominique Boon Illustraties op pagina 14, 18, 29 en 44 Jean-Marie Matagne (BUV) Downloadbaar op : www.bivv.be Disponible en français D/2006/0779/2 Verantwoordelijke uitgever : C. Van Den Meersschaut Januari 2006 Prijs : 5 €
Fiets
Personenwagen
Vrachtwagen
Voetganger
Inhoud
1
1
Samenvatting ..................................................................................................................................................................... 3
2
Inleiding ..................................................................................................................................................................................... 4 2.1. Doelstellingen ................................................................................................................................................................. 4 2.2. Methodologie ................................................................................................................................................................... 4
3
Ongevalsprofielen .................................................................................................................................................... 7 3.1. Ongevallen op een kruispunt ......................................................................................................................... 7 3.1.1. Fietser en ander voertuig op dezelfde weg, komend uit tegengestelde richtingen ........................................................................................................................... 8 Frequent ongeval 1 : fietser rijdt rechtdoor en voertuig uit tegengestelde richting slaat linksaf Ongeval type a : fietser rijdt rechtdoor tegen rijrichting van de auto’s in en een voertuig, komende uit de tegenovergestelde richting, slaat rechts af (variant van het frequent ongeval nr. 1) 3.1.2. Fietser en ander voertuig op dezelfde weg, komend uit dezelfde richting ........................................................................................................................................... 10 Frequent ongeval 2 : fietser rijdt rechtdoor en voertuig dat uit dezelfde richting komt slaat rechtsaf Frequent ongeval 3 : fietser slaat links af en voertuig dat uit dezelfde richting komt rijdt rechtdoor Ongeval type b : fietser rijdt rechtdoor en vrachtwagen die uit dezelfde richting komt slaat links af 3.1.3. Fietser en ander voertuig op kruisende wegen .................................................................... 14 Ongeval type c : de fietser rijdt tegen het andere verkeer in op een vrijliggend fietspad met twee rijrichtingen, langs een voorrangsweg. De automobilist komt uit een zijweg en heeft de bedoeling om rechts af te slaan Ongeval type d : de fietser rijdt op een fietspad langs een voorrangsweg Ongeval type e : de fietser rijdt op een fietspad dat plots ophoudt Ongeval type f : de fietser wordt aan het zicht onttrokken door één of meerdere bewegende voertuigen 3.1.4. Ongevallen met een fietser die van het voetpad komt .................................................. 19 3.1.5. Ongevallen op rotondes ........................................................................................................................... 20 Ongeval type g : fietser rijdt op rotonde, auto verlaat rotonde Ongeval type h : fietser rijdt op rotonde, auto rijdt rotonde op Ongeval type i : fietser rijdt de rotonde op en wordt aangereden door een vrachtwagen/bus
INHOUD
2
3.2. Ongevallen op doorlopende weggedeeltes .................................................................................. 23 3.2.1. Openslaande portieren ............................................................................................................................. 23 Frequent ongeval 4 : de fietser rijdt rechtdoor en botst tegen het openslaand portier van een stilstaand voertuig 3.2.2. Uitritten van parkings/garages ........................................................................................................ 24 Frequent ongeval 5 : de fietser rijdt in tegenrichting en de automobilist rijdt een parking/garage uit met de bedoeling om rechts af te slaan 3.2.3. Ingangen van parkings/garages ...................................................................................................... 26 Frequent ongeval 6 : de fietser rijdt rechtdoor en een voertuig dat uit dezelfde richting komt, slaat rechtsaf om een garage in te rijden. 3.3. Ongevallen die zich voordoen op kruispunten of op doorlopende wegen..... 27 3.3.1. Ongevallen met parallel verkeer ...................................................................................................... 27 Ongeval type j : de fietser wordt ingehaald door een vrachtwagen die hem opmerkte, maar niet genoeg ruimte liet. Ongeval type k : de fietser rijdt een rij auto’s rechts voorbij, terwijl hier onvoldoende ruimte voor is 3.3.2. Ongevallen met voetgangers............................................................................................................... 28 Ongeval type l (op kruispunt) : de (snelle) fietser rijdt het vrijliggend fietspad op en raakt de (oudere) voetganger die wacht om over te steken Ongeval type m (op kruispunt) : de fietser rijdt een bus voorbij die stilstaat vóór een zebrapad en botst tegen een overstekende voetganger 3.3.3. Valpartijen van individuele fietsers ............................................................................................... 29 3.3.4. Ongevallen bij het oversteken van de rijbaan ...................................................................... 30
4
Thematische gegevens.................................................................................................................................. 31 4.1. Leeftijd en geslacht van fietsers die betrokken raakten in een ongeval ........ 31 4.2. Ernst van de ongevallen en de opgelopen letsels ................................................................ 31 4.3. Spreiding van de ongevallen in de tijd ............................................................................................ 34 4.4. Ongevallen met fietsers op fietsvoorzieningen ...................................................................... 35 4.5. Fietsongevallen met zwaar vervoer .................................................................................................... 38 4.6. Aansprakelijkheid voor het ongeval .................................................................................................. 39
Bijlagen ..................................................................................................................................................................................... 40 Bijlage 1. Verkeersongevallenformulieren m.b.t. ongevallen met doden of gewonden (VOF) ................................................................................................. 40 Bijlage 2. Vergelijking tussen gegevens van het NIS en gegevens van de PV’s .................................................................................................................. 44 Bijlage 3. Ongevalsfiches ........................................................................................................................................... 45
1
Samenvatting
Ongeveer de helft van de 424 letselongevallen met fietsers die door het NIS geregistreerd werden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1998 tot 2000 1 gebeurden op gewestwegen. Van deze ongevallen konden er 138 proces-verbalen geanalyseerd worden teneinde de omstandigheden van het ongeval beter te begrijpen en om preventieve acties te kunnen starten. De menselijke fout, onvoldoende opletten of het niet naleven van het verkeersreglement, is de hoofdoorzaak van bijna alle ongevallen. Men stelt bijvoorbeeld vast dat op de 138 geanalyseerde ongevallen er 15 gevallen zijn waarbij de fietser onaandachtig het trottoir afrijdt, er zijn 15 gevallen waarbij een autobestuurder zijn portier opende zonder aandacht te besteden aan een passerende fietser en een groot aantal ongevallen waarbij bestuurders van richting veranderden zonder voorrang te verlenen aan een fietser. Communicatiecampagnes zouden zich enerzijds moeten richten op gevaarlijk gedrag, dat vaak niet als zodanig gezien wordt door diegenen die dit gevaarlijk gedrag vertonen, en anderzijds de aanbevelingen voor de voorzichtige fietser herhalen. De infrastructuur is slechts zelden hoofdoorzaak van een ongeval, maar is vaak een bijkomende factor, bijvoorbeeld door een gebrekkige leesbaarheid of niet aangepast is aan het fietsverkeer. Het ligt voor de hand dat een fietsvriendelijkere weginrichting het ongevalsrisico gevoelig laat afnemen. In enkele gevallen was er sprake van een gebrekkige infrastructuur. Het eerste geval is een dubbelrichtingsfietspad op een centrale berm dat bruusk eindigt voor het kruispunt, zonder enige vorm van overgang. Deze infra-
3
structuur brengt de fietsers in gevaar, terwijl zij volgens het verkeersreglement verplicht zijn op het dubbelrichtingsfietspad te rijden. Andere gevallen betreffen een vrijliggend fietspad dat begint in de wachtzone voor voetgangers op een verkeerslichtengeregeld kruispunt of een voormalig dubbelrichtingsfietspad waarvan de verkeerslichten in tegenrichting niet uitgeschakeld werden. Verschillende inrichtingen geven aanleiding tot ongevallen door een gebrek aan wederzijdse zichtbaarheid tussen de fietser op het fietspad en de autobestuurder op de rijbaan. Het is daarom aanbevolen een vrijliggend fietspad naar de rijbaan toe te buigen ter hoogte van een kruispunt of om in het algemeen situaties te vermijden waarbij de fietsers onvoldoende zichtbaar zijn, zeker ten opzichte van afslaande voertuigen. Voor wat betreft verkeerslichtengeregelde kruispunten zou een specifieke groenfase voor linksaffers, een zogenaamde conflictvrije regeling, minimaal 12 van de 138 ongevallen voorkomen hebben. Deze studie bevestigt dat dubbelrichtingsfietspaden aanleiding kunnen geven tot ongevallen, dwarsende autobestuurders verwachten zich niet aan een fietser in ‘tegenrichting’. Op deze manier kan evenwel vermeden worden dat een fietser op een korte afstand twee maal moet oversteken, wat soms nog gevaarlijker zou zijn. Het valt op dat het aantal fietsongevallen ten gevolge van parkeren niet onderschat mag worden. De meerderheid van de ongevallen op een wegvak zijn te wijten aan openslaande portieren of het in- en uitrijden van parkings. Op de Brusselse gewestwegen is er gelukkig geen enkel dodelijk fietsongeval geregistreerd in de jaren 1998-2000.
1. Dit cijfer vertegenwoordigt maar een gedeelte van het totaal aantal ongevallen met fietsers. Dit is het gevolg van de gebrekkige registratie van dit type ongevallen en van het niet in rekening brengen van ongevallen met louter stoffelijke schade.
4
2.1. Doelstellingen De doelstellingen van deze studie zijn tweeledig : • Een totaalbeeld geven van de fietsongevallen op de gewestwegen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Waar, wanneer, hoe, met wie, met welke gevolgen, en – zover het mogelijk is om dit te bepalen – waarom doen er zich letselongevallen voor ? • In functie van de verkregen resultaten, mogelijkheden tot actie bepalen voor de wegbeheerders, zowel op het vlak van fietsvoorzieningen als op het vlak van communicatie naar de fietsers en de andere weggebruikers toe.
2.2. Methodologie De ongevallen werden gereconstrueerd op basis van de processen-verbaal van de ongevallen en de aanvullende stukken (schetsen, verklaringen van de betrokken partijen en van getuigen, eventueel medische certificaten). Deze documenten werden geraadpleegd bij het politieparket van Brussel. Aangezien het parket de processen-verbaal van de ongevallen niet klasseerde naargelang van de betrokken weggebruikerscategorie of van de wegbeheerder, werden de fietsongevallen op de gewestwegen vooraf geïdentificeerd via de letselongevallendatabank van het NIS, die jaarlijks wordt doorgezonden naar het BIVV. De PV-nummers, zonder de door het NIS naar het BIVV doorgezonden gegevens, maar noodzakelijk om de link te leggen tussen de gegevens van het NIS en de dossiers van het Parket, werden meegedeeld door de algemene directie
2
Inleiding
van de nationale gegevensbank (algemene directie operationele ondersteuning) van de federale politie.
Keuze van de jaren 1998-2000 Om over voldoende gegevens te beschikken, hebben we de ongevallen van 3 opeenvolgende jaren geselecteerd. Het gaat om de jaren 1998-2000. Gezien de snelle evolutie van de infrastructuur zou het natuurlijk ideaal geweest zijn om te werken met de gegevens van de 3 laatste jaren, i.e. 2001-2004. Bij de start van de studie in 2004, dateerden de meest recente beschikbare gegevens echter uit 2001 ! Deze gegevens waren trouwens gekenmerkt door een onderschatting van de ongevallen, waarschijnlijk veroorzaakt door de politiehervorming. Er werd dus beslist om de jaren 1998-2000 te selecteren, wat ook het voordeel biedt dat dit de referentiejaren zijn voor de evaluatie van de effecten van de toepassing van de maatregelen van de StatenGeneraal van de Verkeersveiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2003). Voor bepaalde gevallen, ondanks het feit dat de infrastructuur sinds het ongeval werd gewijzigd, was het echter steeds mogelijk om dankzij de schetsen toegevoegd bij de processen-verbaal, een duidelijk beeld te krijgen van de infrastructuur zoals die was op het ogenblik van het ongeval.
Selecteren van ongevallen op de gewestwegen Voor 1998-2000 telt de NIS-database 424 fietsongevallen, waarvan er 157 geregistreerd werden als ongevallen op gewestwegen. Uit
5
controle bleek dat 62 ongevallen die geregistreerd werden als ongevallen op gemeentewegen, zich in feite voordeden op gewestwegen. In totaal deden er zich in 1998-2000 dus 219 fietsongevallen op gewestwegen voor. Merk op : slechts een minieme fractie van deze fouten is toe te schrijven aan de recente overdracht van gemeentewegen naar het Gewest. Opgelet dus voor de onderschatting van de ongevallen op gewestwegen als men de “bruto”-gegevens van het NIS gebruikt !
ONGEVALSPROFIELEN INLEIDING
ele cijfers vergeleken met de inschrijvingsformulieren in de ziekenhuizen. Het besluit luidt steeds hetzelfde : slechts een minderheid van de letselongevallen met fietsers is opgenomen in de statistieken 2. Deze resultaten worden bevestigd door het onderzoek over de mobiliteit van de Belgische gezinnen in 1999, dat schat dat slechts 15% van de letselongevallen opgenomen is in de statistieken van het NIS. Deze onderregistratie zou – ten minste gedeeltelijk – toe te schrijven zijn aan de vele valpartijen waarbij geen enkele andere weggebruiker dan de fietser betrokken raakt.
Slechts het topje van de ijsberg Het dient benadrukt te worden dat deze 219 ongevallen slechts een deel uitmaken van alle fietsongevallen die zich in de periode 19982000 daadwerkelijk voordeden op de gewestwegen. Allereerst dient gewezen te worden op het feit dat ongevallen met uitsluitend materiële schade niet opgenomen zijn in deze studie, die zich toespitst op de zogeheten “letselongevallen”, m.a.w. de ongevallen met doden of gewonden. Vervolgens dient opgemerkt te worden dat bijlange niet alle letselongevallen geregistreerd worden. De database van het NIS wordt immers gevoed door de “VOF’s” (formulieren m.b.t. de verkeersongevallen met doden of gewonden), die in principe aangevuld moeten worden door het PV van de politie. Dit is echter bijlange niet altijd het geval. Volgens – officieuze – schattingen zou ongeveer 30 % van de door de politie vastgestelde ongevallen (alle weggebruikerstypes samen) niet door het NIS geregistreerd wordt. Tenslotte treedt de politie niet op voor een bepaald aantal letselongevallen, die dus ook niet opgenomen zijn in de statistieken.
Fietsers : onderschat in de statistieken De onderschatting van de letselongevallen met fietsers zou bijzonder groot zijn. Allerlei studies over ongevallen met fietsers hebben de offici-
De VOF’s : veel onnodig werk Bij deze studie hebben de NIS-statistieken (m.a.w. de gegevens van de VOF’s 3) enkel gediend om de ongevallen te identificeren waarvan het PV moest ingekeken worden bij het parket. De VOF’s zijn in principe ontworpen om de lokalisatie en reconstructie van het ongeval (cf. modelformulier in bijlage 1) mogelijk te maken. In praktijk moet men echter vaststellen dat dit algemeen gesproken niet het geval is. 40% van de ongevallen op een doorlopende weg kunnen niet met precisie gelokaliseerd worden (geen politienr. of kilometerpaal) en de reconstructie van de bewegingen van de weggebruikers blijft meestal hypothetisch, of zelfs onmogelijk. Tijdens een eerste fase van deze studie gebeurde er systematisch een reconstructie van de ongevallen op basis van de NIS-gegevens. Dit bleek vaak heel problematisch. Na vergelijking met de gegevens van de proces-verbalen, is bovendien gebleken dat de reconstructie van het ongeval op basis van de NIS-gegevens vaak niet strookte met de waarheid. Tal van velden van de NIS-gegevensbank worden immers verkeerd ingevuld. Dit geldt vooral voor de velden betreffende het type weg, de rijrichting en de plaats van de tweewielers (velden 14, 15 en 20). In bijlage 2 vindt men enkele sprekende voorbeelden van vergelijkingen tussen NIS-gegevens en gegevens van de processen-verbaal.
2. S. U. JENSEN, DUMAS. Safety of Pedestrians and Two-wheelers, Road Directorate, nota nr. 51, Kopenhagen, maart 1998. En ook: OECD, Safety of Vulnerable Road Users, 1998. 3. Het VOF is terug te vinden in bijlage 1.
INLEIDING ONGEVALSPROFIELEN
6
Dit probleem – dat niet nieuw is – kan verklaard worden door :
• PV-nr. van deze listing stemt niet overeen met gegevensbank van het parket (51 gevallen) ;
1. fouten bij het invullen van het formulier door de vaststellende agent (in dit kader dient men te benadrukken dat het coderingssysteem van de bewegingen aanleiding kan geven tot fouten) ;
• dossier verloren of voorlopig niet te raadplegen, onder andere omdat de zaak in beroep behandeld wordt (12 gevallen).
2. fouten bij het inbrengen van de gegevens ; 3. het feit dat het formulier ongeschikt is voor de diversiteit van de situaties op het terrein. Bijvoorbeeld : de beschrijving van een ongeval op een rotonde is absoluut onmogelijk. Kortom : veel van de velden van het VOF (en dus van de NIS-database) zijn onbruikbaar. Er wordt dus niets mee gedaan. Als men wil beschikken over een ongevallengegevensbank die het mogelijk maakt de ongevallen te analyseren, dan lijkt het absoluut noodzakelijk om de gecodeerde beschrijving van het ongeval te vervangen door een schets, samen met een geocodering.
138 bruikbare ongevallen De processen-verbaal van de ongevallen die werden geselecteerd via de NIS-gegevens konden niet allemaal worden geraadpleegd om de volgende redenen : • ongeval komt niet voor op de listing die werd doorgezonden door de federale politie (3 gevallen) ;
Anderzijds blijkt uit het PV dat bij bepaalde ongevallen geen fietser betrokken was (7 gevallen), of dat bepaalde ongevallen niet waren gebeurd op de openbare weg (3 gevallen, waarvan 2 ongevallen zich voordeden op een grote openbare parking). In enkele zeldzame gevallen was het op basis van het PV onmogelijk om de ongevalsomstandigheden van het ongeval te preciseren (geheel verschillende versies of gebrek aan enige precisering : 5 gevallen). In totaal blijven er 138 bruikbare ongevallen over.
Ongevallenfiches Voor elk van deze 138 ongevallen werd een beschrijvende fiche opgesteld. Deze fiches – die zich in bijlage 3 bevinden – leveren een heleboel standaardinformatie, een beschrijving van het ongeval, aangevuld met een schets. In de mate van het mogelijke bevat de beschrijving van het ongeval 4 fases, op punt gesteld door het INRETS 4 : 1. rijsituatie ; 2. situatie van het ongeval ; 3. noodsituatie ; 4. situatie van de aanrijding.
4. T. BRENAC, L’analyse séquentielle de l’accident de la route (Méthode INRETS). Comment la mettre en pratique dans les diagnostics de sécurité routière, INRETS, maart 1997.
3
Ongevalsprofielen
De 138 ongevallen werden ondergebracht in 2 grote categorieën : ongevallen op kruispunten (3.1) en ongevallen op doorlopende wegen (3.2). Een verdere onderverdeling vond vervolgens plaats voornamelijk in functie van de bewegingen van de fietser en van de andere betrokken weggebruiker. Bepaalde ongevallen, die zowel op een kruispunt als op een doorlopende weg kunnen voorkomen, werden apart behandeld (3.3). Door de beperkte omvang van het staal, kunnen weliswaar profielschetsen worden opgesteld van frequente ongevallen, maar het is echter onmogelijk om deze verschillende types ongevallen te rangschikken volgens hun frequentie. Normaliter verkozen we dus om de resultaten uit te drukken in absolute cijfers in plaats van in percentages. Een ongevalsprofiel werd beschouwd als “frequent” vanaf het ogenblik dat het 5 keer voorkwam.
7
3.1. Ongevallen op een kruispunt Er zijn opmerkelijk meer ongevallen (89) op kruispunten dan op doorlopende weggedeeltes (49). Ongevallen op kruispunten vertonen ook een veel grotere variëteit (cf. figuur 2 hieronder voor een totaaloverzicht).
Figuur 2 : voornaamste categorieën ongevallen op kruispunten (gegevens 1998-2000) fietser en voertuig op kruisende wegen fietser en voertuig in dezelfde richting fietser en voertuig in tegengestelde richting
Naast de “frequente ongevallen”, telkens geïllustreerd met één of twee voorbeelden, hebben we ook de “type-ongevallen” weerhouden. Dit zijn ongevallen die weinig voorkomen, maar waarvan de risico’s moeten worden belicht.
}
Figuur 1 : locatie van het ongeval
�� �� fietser komt van voetpad op rotonde
�� ��
val met voetganger oversteek diversen
ongevallen op een kruispunt (3.1) ongevallen op doorlopende weggedeeltes (3.2) ongevallen die zich voordoen op kruispunten of op doorlopende wegen (3.3)
ONGEVALSPROFIELEN
8
3.1.1. Fietser en ander voertuig op dezelfde weg, komend uit tegengestelde richtingen
Frequent ongeval 1 : fietser rijdt rechtdoor en voertuig uit tegengestelde richting slaat linksaf.
Samenvattende schetsen van vastgestelde gevallen
Ongevallen nrs. 5 tot 20 (16 gevallen) Enkel lichtgewonden
16 gevallen (ongevallen nrs. 5 tot 20)
2 gevallen (ongevallen nrs. 1 en 2) Voorbeeld 1 : ongeval nr. 5 (Tentoonstellingslaan/Burgemeester Demunterlaan)
2 gevallen (ongevallen nrs. 3 en 4)
De meeste ongevallen van dit type doen zich voor op kruispunten met verkeerslichten (12 op de 16 ongevallen), wanneer het groen is voor beide betrokken partijen. Soms komt de fietser van een fietspad (gemarkeerd of vrijliggend), maar dit komt weinig voor.
Voorbeeld 2 : ongeval nr. 10 (Tentoonstellingslaan/Dikkebeuklaan)
9
Meestal doet de aanrijding zich voor als de automobilist opnieuw vertrekt vanuit het voorsorteringsvak voor links afslaande voertuigen op het kruispunt. Op één uitzondering na, heeft de automobilist de fietser niet zien aankomen. In 2 gevallen wordt er door één van beide betrokken weggebruikers gesproken over zichtsbelemmering door een derde voertuig. In de meeste gevallen lijkt het er echter op dat de automobilist de fietser niet heeft gezien omdat hij er geen oog voor had. Zijn aandacht ging immers naar de gemotoriseerde voertuigen die uit de tegengestelde richting kwamen, dus verder en meer naar rechts ten opzichte van de plaats waar hij had moeten kijken om de fietser op te merken.
ONGEVALSPROFIELEN
Dit soort ongeval is ongetwijfeld typisch voor een bebouwde kom waar weinig fietsers komen en waar de automobilisten zich dus niet verwachten aan hun aanwezigheid. Ter herinnering : het is bewezen dat het aantal fietsongevallen in verhouding tot het aantal afgelegde kilometers afneemt, naarmate het gebruik van de fiets toeneemt. De aansprakelijkheid voor dit soort ongeval ligt bijna altijd bij de autobestuurder (die geen voorrang verleent bij een richtingsverandering). Maar er zijn uitzonderingen, zoals in voorbeeld 3 hieronder.
Preventiemaatregelen Infrastructuur • Aparte fase voor links afslaand verkeer. Communicatie • Bestuurders erop wijzen dat ze bij het links afslaan niet mogen vergeten dat er fietsers uit de tegenovergestelde richting kunnen komen.
Voorbeeld 3 : ongeval nr. 16 (Belliardstraat/Trierstraat). De fietser, die van de busstrook komt (fietsen toegelaten) in de Trierstraat, stak de Belliardstraat over met de bedoeling om in verboden richting zijn weg verder te zetten op het trottoir van het vervolg van de Trierstraat. Deze beweging, die verboden was op het ogenblik van het ongeval, is sinds kort “gelegaliseerd” door een fietspad in tegenrichting, dat langs het voetpad loopt. Aangezien de markering weinig zichtbaar is voor de bestuurders (aangebracht op het trottoir, dat zelf afgeschermd is door een reeks barrières), dreigen de fietsers in tegenrichting nog steeds de bestuurders die uit de éénrichtingsstraat komen te hinderen.
• De frequentie van dit type ongevallen bewijst nogmaals hoe belangrijk het is voor de fietser om zichtbaar te zijn (fluorescerend hesje, helder gekleurde kledij…).
ONGEVALSPROFIELEN
10
Ongeval type a : fietser rijdt op een vrijliggend fietspad rechtdoor tegen rijrichting van de auto’s in en een voertuig, komende uit de tegenovergestelde richting, slaat rechtsaf (variant van het frequent ongeval nr. 1) Ongevallen nrs. 3 en 4 Enkel lichtgewonden
er geen vrijliggend fietspad is aan de andere zijde en/of als de weg moeilijk overgestoken kan worden, zullen de fietsers nog steeds het vroegere tweerichtingsfietspad in tegenrichting gebruiken. Maar bij een ongeval zijn ze voortaan wél in fout… • Op een kruispunt zouden vrijliggende tweerichtingsfietspaden systematisch zó aangelegd moeten worden dat ze de bestuurders attent maken op de mogelijke aanwezigheid van fietsers in tegenrichting (NB : bij ongeval 4 fietste de betrokkene in tegenrichting, maar dit was wettelijk toegelaten).
3.1.2. Fietser en ander voertuig op dezelfde weg, komend uit dezelfde richting Samenvattende schetsen van vastgestelde gevallen
Voorbeeld 4 : ongeval nr. 3 (Delleurlaan/Coppensstraat).
7 gevallen (ongevallen nrs. 27 tot 33)
Hier kwam de fietser uit tegenrichting vanop een oud tweerichtingsfietspad, dat een éénrichtingsfietspad is geworden ingevolge een gewijzigde signalisatie, maar nog steeds uitgerust was met werkende lichten voor het fietsverkeer uit tegenrichting ! De toegepaste blokmarkering kan niet toegepast worden op een kruispunt waar fietsers dezelfde voorrangsregels moeten naleven als de andere bestuurders.
5 gevallen (ongevallen nrs. 22 tot 26)
Preventiemaatregelen Infrastructuur • Opgelet voor de coherentie van de nieuw aangelegde voorzieningen ! • Een vrijliggend tweerichtingsfietspad omvormen tot vrijliggend eenrichtingsfietspad zal niet noodzakelijkerwijs het ongevalsrisico beperken (dit is wel degelijk het geval voor fietsers in tegenrichting, zie ook hierna) : als
1 geval (ongeval nr. 21)
11
ONGEVALSPROFIELEN
1 geval (ongeval nr. 34)
Frequent ongeval 2 : fietser rijdt rechtdoor en voertuig dat in dezelfde richting rijdt, slaat rechtsaf
Voorbeeld 2 : ongeval nr. 29
Ongevallen nrs. 27 tot 33 (7 gevallen) Enkel lichtgewonden
fietser de weg afgesneden. Deze laatste is
(Pantheonlaan/ventweg) Een rechts afslaande automobilist heeft de gevallen en is verder gerold tot aan de borduur van de trambedding, net op het ogenblik dat er een tram aankwam. De fietser kwam er van af met schaafwonden. Zoals zo vaak bij ongevallen met zwakke weggebruikers, is er slechts een heel dunne lijn tussen een licht ongeval en een zwaar, of zelfs dodelijk ongeval.
Op kruispunten met verkeerslichten waren er in 4 op de 5 gevallen een fietser en een automobilist betrokken, en was het voor beiden van hen groen. Bij het opnieuw starten deed er zich een ongeval voor op een plaats zonder fietsopstelvak 5.
Voorbeeld 1 : ongeval nr. 30 (Zuidlaan/Blaesstraat)
Het kruispunt is meestal een kruispunt met lichten (5 op de 7 gevallen), niet uitgerust met fietsopstelvakken (4 op de 5 gevallen). In één geval is de afwezigheid van een fietsopstelvak toch gerechtvaardigd gezien de breedte van de weg (Wahislaan). In 2 gevallen rijdt de fietser op een gemarkeerd fietspad (Troonstraat, Zuidlaan), in een derde geval op een vrijliggend fietspad, bij het naderen van een kruispunt (Wahislaan, weginfrastructuur aangepast sindsdien).
5. Zie ook rotondeongeval nr. 55.
De automobilist die rechts afsloeg, had de fietser in geen enkel van de 7 gevallen opgemerkt, hoewel hij hem waarschijnlijk altijd ingehaald had (behalve bij het ongeval bij het terug starten). Erger nog : in 3 op de 7 gevallen had de automobilist zelfs niet gemerkt dat hij de fietser geraakt had. In één geval reed de automobilist op de tweede rijstrook, tot op het ogenblik dat hij rechts afsloeg (kruispunt met 2 rijstroken om rechts af te slaan), en het is mogelijk dat het verkeer op de 1ste rijstrook een “scherm” vormde, waardoor de fietser op het vrijliggend fietspad minder zichtbaar was. Maar in alle andere gevallen, werd de fietser niet onttrokken aan het zicht van de automobilist. Alle ongevallen, behalve één, deden zich trouwens voor op klaarlichte dag. Zoals bij het frequent ongeval nr. 1, bestaat er duidelijk een probleem inzake het opmerken van de fietsers door de andere bestuurders.
ONGEVALSPROFIELEN
12
Dit type ongeval valt trouwens te vergelijken met de ongevallen op een doorlopende weg, waarbij er een voertuig rechts afslaat om een garage binnen te rijden (frequent ongeval 6).
• Op lichtengeregelde kruispunten, wanneer de rijbaan breed genoeg is voor een rechtsafstrook, het toeleidend fietspad naar het fietsopstelvak links van deze rijstrook aanbrengen (zie foto linksonder, Gent).
Preventiemaatregelen
• En natuurlijk : ervoor zorgen dat de vrijliggende fietspaden bij het naderen van de kruispunten dichter bij de rijbaan komen te liggen.
Infrastructuur • Op een kruispunt met verkeerslichten kunnen deze ongevallen bij het heropstarten vermeden worden door een opgeblazen fietsopstelstrook, maar dit is niet het geval als de fietser het kruispunt oprijdt op het ogenblik dat het licht op groen staat. • Zelfs zonder het aanleggen van een opgeblazen fietsopstelstrook is het mogelijk om de zichtbaarheid van de fietser te verbeteren door de stopstreep voor de fietser voorbij de stopstreep voor het autoverkeer te leggen. Andere te overwegen oplossingen • Op kruispunten met verkeerslichten en op kruispunten waar men voorrang moet verlenen : indien er een gemarkeerd fietspad is, de aanwezigheid ervan extra benadrukken (rode coating) om de automobilisten erop te wijzen dat ze bij het rechts afslaan de baan van de rechtdoor rijdende fietsers kruisen.
Communicatie • Het belang van de zichtbaarheid benadrukken (fluogeel hesje, helder gekleurde kledij…). • De bestuurders eraan herinneren dat ze bij het rechts afslaan een blik moeten werpen in de rechtse achteruitkijkspiegel of door de zijruit om na te gaan of ze geen fietser de pas afsnijden ! • De bestuurders informeren met betrekking tot de opgeblazen fietsopstelstrook.
Frequent ongeval 3 : fietser slaat links af en voertuig dat uit dezelfde richting komt rijdt rechtdoor Ongevallen nrs. 22 tot 26 (5 gevallen) 4 lichtgewonden, 1 ongedeerd gebleven fietser
Voorbeeld : ongeval nr. 24 (Mettewielaan/
Candrieslaan)
13
Eén ongeval (nr. 23) is een geval apart, omdat het gaat om een ongeval tussen een fietser en een rijdende tram op een centraal gelegen trambedding (De Smet-De Naeyerlaan). Dit is trouwens het enige ongeval dat zich voordeed bij het opnieuw starten. De belangrijkste ongevalsfactor was in dit geval de verstrooiing van de fietser (die net een praatje gemaakt had met een automobilist die hij kende, die ook voor het rode licht stond). Het geval van de tram buiten beschouwing gelaten, stelt men vast dat, in tegenstelling tot bij de frequente ongevallen nrs. 1 en 2, de bestuurder van het andere voertuig de fietser altijd gezien heeft vóór de botsing en dat hij altijd geremd had, of in extremis geprobeerd had om uit te wijken. In 3 op de 4 gevallen was de automobilist verrast door het laattijdig aangegeven manœuvre van de fietser. In 3 gevallen deed het ongeval zich voor op een weg met meer dan één rijstrook per rijrichting, en reed het betrokken voertuig op de 2de rijstrook (de 4de bij het ongeval in de Wetstraat). In het 4de, enigszins bijzondere geval (nr. 25), heeft de aanwezigheid van de fietser de autobestuurder verrast.
ONGEVALSPROFIELEN
beperkingen : werkt enkel voor fietsers die aan het rood licht komen, en het aantal rijstroken per rijrichting is beperkt tot twee). • Als er een aparte trambedding bestaat, is het natuurlijk uitgesloten om het opstelvak voor fietsers uit te breiden op de trambedding, maar er moet voor gezorgd worden dat het zicht van de trambestuurder op het fietsopstelvak (geen straatmeubilair in de weg en, indien mogelijk, tramhalte vóór het fietsopstelvak) gevrijwaard blijft. • Auto- en fietsverkeer mogen absoluut niet gemengd worden op wegen waar de gereden snelheid dichter bij de 70 km/u ligt, dan bij de theoretische limiet van 50 km/u (zoals op de Mettewielaan). • De oplossing om “eerst naar rechts uit te wijken om links af te slaan”, vooral voor minder ervaren fietsers en compatibel met het fietsopstelvak is uiterst zeldzaam in het Brussels Gewest. Er zou systematischer voor deze oplossing moeten worden gekozen bij de heraanleg van kruispunten op wegen met meer dan één rijstrook. Handhaving en communicatie
Bij twee ongevallen waren er fietsende kinderen betrokken. Links afslaan, vooral op een weg met meer dan één rijstrook per rijrichting, blijft een gevaarlijk manoeuvre voor fietsers, voor kinderen is het nog gevaarlijker. In beide gevallen gaat het om een kind dat aan het opletten is en dat fietst om zich te verplaatsen (en niet om te spelen). Het eerste kind (ongeval nr. 24 op de Mettewielaan) had de snelheid van het naderende voertuig waarschijnlijk verkeerd ingeschat. Het tweede kind (ongeval nr. 26, Broquevillelaan) heeft de naderende automobilist achter hem misleid door, net voordat het links afsloeg, naar rechts uit te wijken nadat het voorbij een dubbel geparkeerd voertuig gereden was.
Preventiemaatregelen Infrastructuur • De fietsopstelstrook brengt soelaas voor kruispunten met verkeerslichten (met de gekende
• Ongeval nr. 26 is een goed voorbeeld van de soms onrechtstreekse (in dit geval werd de jonge fietser niet geraakt op het ogenblik dat hij uitweek om het geparkeerd voertuig in te halen) negatieve gevolgen van dubbel parkeren op de veiligheid van de fietsers. Naast een systematischer handhaving, die absoluut wenselijk is, moeten de automobilisten erop gewezen worden dat verkeerd parkeren ongevallen veroorzaakt, waarbij vooral zwakke weggebruikers getroffen worden.
ONGEVALSPROFIELEN
14
Ongeval type b : fietser rijdt rechtdoor en vrachtwagen die uit dezelfde richting komt slaat links af
Preventiemaatregelen Communicatie • Fietsers erop wijzen dat ze nooit een vrachtwagen rechts mogen voorbijrijden.
Ongeval nr. 34 Lichtgewonde In principe is er geen conflict tussen een voertuig dat links afslaat en een fietser die uit dezelfde richting komt en die rechtdoor rijdt. Behalve als het voertuig een vrachtwagen is : bij het links afslaan, zwaait de oplegger immers uit naar rechts, en kan hij de fietser raken, of zelfs klemrijden tegen een geparkeerd voertuig. Dit is gebeurd in onderstaand geval.
3.1.3. Fietser en ander voertuig op kruisende wegen Ongevallen nrs. 72 tot 89 (16 gevallen) 2 zwaargewonden, 15 lichtgewonden, 1 fietser ongedeerd
� ��
Samenvattende schetsen van vastgestelde gevallen ��
����
��� ��
���
� �� Kruispunt waar men voorrang moet verlenen (nr. 72)
��� ����� ��� � � � �� �� ��� ������� � � ���
Kruispunten met voorrang van rechts (nrs. 73, 74)
Kruispunten waar men Voorbeeld : ongeval nr. 34 (Bergensesteenweg/Liverpoolstraat). De fietser heeft een vrachtwagen die wachtte om links af te slaan willen voorbijrijden langs rechts. Door het uitwijken van de oplegger, is de fietser klemgereden tegen een dubbel geparkeerde bestelwagen.
voorrang moet verlenen (nrs. 76, 78)
15
Kruispunt waar men voorrang moet verlenen (nr. 80)
ONGEVALSPROFIELEN
Lichtengeregeld kruispunt (nr. 75)
Kruispunten met voorrang van rechts (nrs. 81, 82)
Kruispunt met voorrang van rechts (nr. 83) Lichten-
Lichtengeregeld kruispunt (nr. 89)
geregeld kruispunt (nrs. 84, 87)
Lichtengeregeld kruispunt (nr. 85)
Lichtengeregeld kruispunt (nr. 79)
Kruispunt waar fietsers voorrang moeten verlenen (nr. 86)
De schetsen hierboven tonen dat de situaties heel uiteenlopend zijn, en dat er niet echt een terugkerend ongevalsprofiel is waar te nemen. De 18 ongevallen kunnen gelijk verdeeld worden tussen kruispunten met voorrang van rechts, kruispunten waar men voorrang moet verlenen, en kruispunten met verkeerslichten. Merk op : in de meeste gevallen (15/18) wou de fietser rechtdoor rijden. De automobilist daarentegen bereidde zich vaker voor om links of rechts af te slaan (7 van de 18 gevallen). In 4 gevallen reed de fietser tegen het andere verkeer in, op een vrijliggend dubbelrichtingsfietspad. In deze categorie komen er dus geen ‘frequente ongevallen’ voor, maar er zijn wel enkele typische ongevallen. Merk op : bij de 2 ernstige ongevallen waren er gemotoriseerde voertuigen betrokken die rechtdoor reden. Het ene ongeval deed zich voor op een kruispunt met voorrang van rechts (nr. 74, zie hieronder), het andere deed zich voor op een verkeerslichtengeregeld kruispunt van een stadsautoweg (nr. 87). De ongevallen met een zwakke weggebruiker (voetganger of fietser) en een personenwagen hebben doorgaans minder ernstige gevolgen wanneer het voertuig afslaat en dus trager rijdt.
ONGEVALSPROFIELEN
16
Ongeval type c : de fietser rijdt tegen het andere verkeer in op een vrijliggend dubbelrichtingsfietspad, langs een voorrangsweg. De automobilist komt uit een zijweg en heeft de bedoeling om rechts af te slaan. Ongevallen nrs. 77 en 88 1 lichtgewonde, 1 ongedeerde fietser De automobilist die uit de zijweg komt, concentreert zich op de linkerzijde, vanwaar de verkeersstroom komt waarin hij moet invoegen. Hij is zich niet van bewust van de aanwezigheid van een dubbelrichtingsfietspad en vergeet naar rechts te kijken om na te gaan of er geen fietser uit de andere richting komt. Merk op : als er een vrijliggend dubbelrichtingsfietspad bestaat op de voorrangsweg die men oprijdt, voorziet het verkeersreglement dat het verkeersbord B1 vergezeld wordt van het onderbord M9 of M10. Maar dit verkeersbord wordt soms vergeten. Verkeersborden blijven trouwens vaak onopgemerkt voor de weggebruikers.
• Als er een vrijliggend dubbelrichtingsfietspad bestaat, moet de door het reglement van de wegbeheerder opgelegde signalisatie (met het onderbord !) aangevuld worden met een wegmarkering die de aandacht vestigt op de – wettelijk toegelaten – aanwezigheid van fietsers in de tegenovergestelde richting : rode coating (wanneer het fietspad voorrang heeft) + fietslogo’s, en pijlen in beide rijrichM9 tingen. Communicatie • Herinnering aan de fietsers : opgelet als u op een dubbelrichtingsfietspad tegen het gemotoriseerde verkeer in rijdt, vertraag dan bij het oprijden van een kruispunt, zelfs als u voorrang hebt. Doordat u uit de tegenovergestelde richting komt, kunnen de andere weggebruikers verrast worden.
Ongeval type d : de fietser rijdt op een fietspad langs een voorrangsweg. De automobilist die uit een zijweg komt, stopt op het fietspad. Ongeval nr. 76 (zie foto op rechterbladzijde) 1 lichtgewonde Zie ook rotondeongeval nr. 58. Preventiemaatregelen Infrastructuur Voorbeeld: ongeval nr. 77 (Hymanslaan/Neerveldstraat)
• Indien mogelijk het gebruik van een bypass die niet in de lichtenregeling opgenomen is vermijden.
Preventiemaatregelen Infrastructuur • De aanleg van dubbelrichtingsfietspaden moet zo veel mogelijk vermeden in een stedelijke omgeving. Een dubbelrichtingsfietspad is enkel wenselijk wanneer een aantal gevaarlijke oversteken vermeden worden en wanneer de kruispunten correct ingericht worden.
• Een haaientandmarkering voorzien vóór het gemarkeerde fietspad en het fietspad van rode coating voorzien om de aanwezigheid ervan te benadrukken. Communicatie • Herinnering aan de fietsers : opgepast voor aarzelingen van het voertuig dat wacht om te kunnen invoegen in het verkeer.
17
ONGEVALSPROFIELEN
Voorbeeld: ongeval nr. 76 (Willebroekkaai/Bolivarlaan). De fietser rijdt op het vrijliggende fietspad van de Willebroekkaai. Het kruispunt met de (heel brede) Bolivarlaan is uitgerust met verkeerslichten, uitgezonderd de bypasses. De automobilist die van deze afslagstrook kwam, is alvorens terug te starten, gestopt op de markering van het fietspad, die in het verlengde ligt van het vrijliggende fietspad. De fietser dacht toen dat hij voorbij kon, maar de bestuurder is opnieuw gestopt, met de achterkant van de wagen nog altijd op het gemarkeerde fietspad.
Ongeval type e : de fietser rijdt op een fietspad dat plots ophoudt Ongeval nr. 78 1 lichtgewonde
Preventiemaatregelen Infrastructuur • “Doodlopende” voorzieningen vermijden (een minimum aan voorzieningen aanbrengen, al was het maar voorlopig, om duidelijk aan te geven welke richting de fietser moet volgen om terug in te voegen in het verkeer).
Voorbeeld : ongeval nr. 78 (Vorstlaan/Waversesteenweg). Het vrijliggend dubbelrichtingsfietspad op de middenberm houdt abrupt op vóór het kruispunt. De fietser belandt dus van een beschermde omgeving eensklaps in het midden van een groot kruispunt met verkeerslichten, met als enige aanwijzingen een verkeersbord “Einde fietspad” en een klein verkeersbord B1. Een weinig ervaren fietser (het slachtoffer in kwestie was een adolescent) heeft te weinig tijd om te begrijpen dat hij opnieuw moet invoegen in de algemene verkeersstroom en dat hij niet rechtdoor mag rijden naar de middenberm aan de andere kant van het kruispunt, waar hem overigens geen enkel fietspad wacht…
ONGEVALSPROFIELEN
18
Ongeval type f : de fietser wordt aan het zicht onttrokken door één of meerdere bewegende voertuigen
��� �� �
��
�� �
�� �
Infrastructuur • Het kruispunt zo compact mogelijk maken en overdreven brede wegen versmallen. • Op brede wegen kruispunten met voorrang van rechts vermijden, om het verkeer op de brede weg niet de indruk te geven dat ze voorrang hebben. De voorrangsregeling moet overeenstemmen met het beeld van de weg. Ter herinnering : het Gewestelijk Ontwikkelingsplan beveelt aan om voorrang toe te kennen aan alle gewestwegen ten opzichte van gemeentewegen, zonder hierdoor een verhoging van de gereden snelheid in de hand te werken. Communicatie • Herinnering aan de fietsers : opgelet, een voertuig kan u onttrekken aan het zicht van de andere weggebruikers. • Herinnering aan andere weggebruikers : opgelet, een voertuig kan een fietser aan uw zicht onttrekken. ��� �
���
Voorbeeld 1 : ongeval nr. 74 (Havenlaan/Stapelhuisstraat).
���
���
���
� �� �
�� �� ��� �� ��� �� ��� �� �� ���� �� �� ��� ��
���
��
��
�� � ��
����
�� ��
�� � ��� ��
���
�� ��
�� �
�� �
��� ��
Ongevallen nrs. 74 en 86 1 licht- en 1 zwaargewonde
Preventiemaatregelen
Het gaat hier om een kruispunt met voorrang van rechts. De fietser komt uit de Stapelhuisstraat, met de bedoeling om links af te slaan. Een bestelwagen verleent
Voorbeeld 2 : ongeval nr. 86 (Haachtsesteenweg/ Witloofstraat).
hem voorrang. Een tweede voertuig wil de
De fietser rijdt op het gemarkeerde fietspad van de
bestelwagen inhalen en ziet de fietser pas
Haachtsesteenweg, een voorrangsweg. Hij rijdt een
wanneer het te laat is. De Havenlaan is breed,
rij traag rijdende voertuigen voorbij. De automobilist,
waardoor verkeerdelijk de indruk wordt gewekt
komende uit de Witloofstraat, steekt het kruispunt over en
dat het gaat om een voorrangsweg. Meestal
botst tegen een fietser. Doordat de fietser zich achter de rij
wordt er te snel gereden.
voertuigen bevond, heeft de automobilist hem niet gezien.
19
3.1.4. Ongevallen met een fietser die van het voetpad komt
ONGEVALSPROFIELEN
Lichtengeregeld
Ongevallen nrs. 63 tot 71 (9 gevallen) 8 licht- en 1 zwaargewonde
kruispunt (nr. 67)
Ongevallen met een fietser die van het voetpad komt, zijn even uiteenlopend als de ongevallen op een kruispunt in het algemeen (cf. samenvattende schetsen hieronder). Rotonde
Samenvattende schetsen van vastgestelde gevallen
(nr. 65)
Kruispunt waar men voorrang moet verlenen (nr. 68) Kruispunten met voorrang van rechts (nrs. 70, 71)
Kruispunt met voorrang van rechts (nr. 63)
Lichtengeregeld kruispunt (nr. 64)
Lichtengeregeld
Eigenschappen van deze categorie ongevallen : • door het plotse verschijnen van de fietser op de rijbaan, wordt de autobestuurder volkomen verrast. Men kan de automobilist geen gebrek aan voorzichtigheid aanwrijven (uitgezonderd het geval in schets 1, waar de betrokken automobilist een ander voertuig inhaalde dat gestopt was vóór het zebrapad om het kind te laten oversteken). De verrassing is natuurlijk het grootst als de fietser bovendien nog eens door het rood rijdt (2 gevallen) ; • het wekt geen verbazing dat de fietser veelal een kind is (in 6 op de 9 gevallen), en zelfs een kind jonger dan 9 jaar (4 gevallen). Deze kinderen mogen volgens het verkeersreglement trouwens op het voetpad te rijden. NB : wij selecteerden alleen de ongevallen met kinderen die zich verplaatsten per fiets, ongevallen met kinderen die speelden met de fiets, werden niet meegeteld ; • meestal steekt de fietser over op of juist naast het zebrapad (in bijna elk geval aanwezig).
kruispunt (nr. 66)
Het ernstige ongeval deed zich voor toen een fietser de Mettewielaan wilde oversteken vanuit de Candrieslaan en hierbij het rode licht negeerde.
ONGEVALSPROFIELEN
20
Preventiemaatregelen Communicatie • Het verkeersreglement laat jonge kinderen toe om op het voetpad te rijden 6. Daardoor ziet het kind zichzelf als een voetganger en denkt dus voorrang te hebben op de zebrapaden en dezelfde (relatieve) bescherming te genieten als een voetganger. Het verkeersreglement beschouwt fietser jonger dan 9 jaar als een gewone fietser, met als enige uitzondering dat ze op de trottoirs en verhoogde bermen mogen rijden. • Jonge kinderen hebben moeite met het controleren van hun bewegingen, stoppen alvorens over te steken is dus niet vanzelfsprekend voor hen. In vergelijking met jonge voetgangers, lopen jonge fietsers meer risico om niet tijdig te kunnen stoppen. Doordat hun naderingssnelheid veel hoger ligt dan die van een voetganger, kan zelfs een automobilist die het zebrapad uiterst voorzichtig nadert, hen niet tijdig opmerken. Op kruispunten leveren fietsers die een voetpad afrijden gelijkaardige maar weliswaar meer uitgesproken veiligheidsproblemen dan fietsers die van een vrijliggend fietspad komen. • Vanuit verkeersveiligheidsoogpunt moet de boodschap zijn dat kinderen van hun fiets moeten stappen om over te steken. Deze aanbeveling, die weinig voorkomt in de veiligheidstips voor fietsers van alle leeftijden, zou meer verspreid moeten worden. Het verkeersreglement legt de bestuurders op voorrang te verlenen aan voetgangers die op het punt staan over te steken ter hoogte van een zebrapad. De fietser heeft enkel voorrang wanneer hij van de fiets stapt en deze aan de hand houdt, hij is dan een voetganger.
3.1.5. Ongevallen op rotondes Ongevallen nrs. 51 tot 60 (10 gevallen) 8 lichtgewonden, 2 ongedeerd gebleven fietsers De 8 betrokken rotondes zijn grotendeels grote rotondes, waar (minstens) 2 voertuigen naast elkaar kunnen rijden op de rotonde (Montgomery, Schuman, Stalle, Boudewijn/ Antwerpen, Louisa/Lloyd George, Bareel van Sint-Gillis, Werrieplein, Thiry/De Cuyper vóór herinrichting). Samenvattende schetsen van vastgestelde gevallen
3 gevallen (nrs. 52, 54, 59)
2 gevallen (nrs. 53, 58)
Ongeval nr. 55
Ongeval nr. 56
6. Tenminste wanneer de fietser jonger dan 9 jaar is en zijn fiets uitgerust is met wielen met een diameter van ten hoogste 500 mm.
ONGEVALSPROFIELEN
21
Ongeval nr. 60
Ongeval nr. 57
Voorbeeld 2 : ongeval nr. 54 (rotonde Stalstraat). Vrijliggend fietspad, zonder dat de fietser voorrang verliest. Deze configuratie, die zelden voorkomt in het Brussels Gewest, is te verklaren door de plaats van de rotonde. Als poorteffect bij het binnenrijden van de bebouwde kom integreert de rotonde het vrijliggende fietspad in het
Ongeval
verlengde van de Stallestraat (Vlaams Gewest).
nr. 51
Zoals men ziet, loopt het fietspad niet volledig rond de rotonde, maar loopt een gedeelte ervan langs weerszijden van de hoofdas. De plaats waar het ongeval zich voordeed (toegangsweg tot een parking) is het enige conflictpunt tussen het gemotoriseerde verkeer en de fietsers die gebruik maken van het vrijliggend fietspad.
Ongeval type g : fietser rijdt op rotonde, auto verlaat rotonde Drie ongevallen, drie verschillende fietsvoorzieningen :
Archimedesstraat > < Kortenberglaan Voorbeeld 3 : ongeval nr. 52 (Schuman). Gemarkeerd fietspad in het midden van de rotonde, tussen de binnenste en buitenste Voorbeeld 1 : ongeval nr. 59
rijstroken.
(Thirrylaan/De Cuyperstraat).
De meeste bestuurders die uit de Kortenberg-
Gemarkeerd fietspad aan de rand van de
laan komen en de Wetstraat willen inrijden,
rotonde. Deze rotonde werd na het ongeval
verlaten de binnenste rijstrook slechts op het
heringericht, zodat ze compacter is geworden.
laatste ogenblik, omdat de buitenste rijstrook
Voordien bestond het fietspad al, maar het was
“gemonopoliseerd” wordt door bestuurders die
misschien nog niet benadrukt door rode coating.
uit de Archimedesstraat komen.
ONGEVALSPROFIELEN
22
Ongeval type h : fietser rijdt op rotonde, auto rijdt rotonde op
• De optimale fietsvoorzieningen voor grote rotondes (compacte rotondes vergen specifieke voorzieningen) moeten nog gepreciseerd worden : • het gemarkeerde fietspad aan de buitenkant van de rotonde mag dan wel geruststellend lijken, maar heeft het nadeel dat de fietser zich aan de rand bevindt van het gezichtsveld van de automobilist die de rotonde op- of afrijdt (dit nadeel is uiteraard nog meer aanwezig in het geval van een vrijliggend fietspad) ;
Voorbeeld : ongeval nr. 53 (Montgomery, kant van de Broquevillelaan)
Ongeval type i : de fietser rijdt de rotonde op en wordt aangereden door een vrachtwagen/bus
Voorbeeld : ongeval nr. 55 (Boudewijnlaan/Antwerpselaan). Het gemarkeerde fietspad dat voorgesteld wordt op de schets dat bij het PV gevoegd is, is versmald tot 2 dubbele strepen. Merk op dat er geen fietsopstelvak is aan het begin van deze ietwat bijzondere rotonde.
Preventiemaatregelen Infrastructuur • In een stedelijke omgeving verdient een enkelstrooksrotonde met gemengd verkeer steeds de voorkeur. Wanneer deze oplossing onvoldoende capaciteit biedt is een verkeerslichtengeregeld kruispunt te verkiezen.
• om dit nadeel te verhelpen, worden er in het Brussels Gewest 2 (combineerbare) opties veelvuldig toegepast : • het gemarkeerde fietspad benadrukken door rode coating, eventueel met toevoeging van fietslogo’s, om zo beter de aandacht van de automobilisten te trekken ; • kiezen voor een indicatieve markering (visgraatmarkering en fietslogo’s), waardoor de fietsers niet verplicht zijn om tegen de buitenste rand van de rotonde te rijden. Fietsers die zich daar gemakkelijk bij voelen kunnen achter de gemotoriseerde voertuigen rijden. Deze optie zorgt echter voor problemen omdat de modale weggebruiker geen onderscheid kan maken tussen een gemarkeerd fietspad en een fietssuggestiestrook (noodzaak communicatie). Men kan zich trouwens afvragen waarom de fietssugestiestrook eveneens meestal aan de rand van de rotonde wordt aangebracht. Door het niet-reglementaire karakter ervan, is het trouwens mogelijk om deze op de goede plaats aan te brengen, d.w.z. ter hoogte van de optimale baan voor fietsers (ongeveer in het midden van de buitenste rijstrook). Het dient overwogen te worden om de fietssuggestiestrook op te nemen in het verkeersreglement ; • wanneer een weg met een fietspad op een rotonde zonder fietspad aantakt is het aangewezen het fietspad op voldoende afstand van de rotonde over te laten gaan op een fietssuggestiestrook. • Op rotondes waar veel zwaar verkeer komt (of waar bijvoorbeeld een buslijn langskomt), valt het te overwegen om verkeerseilanden aan te leggen waardoor het gemotoriseerde verkeer wordt gescheiden van de fietsers.
23
3.2. Ongevallen op doorlopende weggedeeltes Figuur 3 hieronder geeft een overzicht van alle ongevallen op doorlopende weggedeeltes (49 van 138 ongevallen). Merk op dat de meeste ongevallen uit het staal (3/4) verband houden met het parkeren van voertuigen : de fietser rijdt tegen een portier dat geopend wordt door een onoplettende bestuurder, of botst tegen een voertuig dat een parking of een garage uit- of inrijdt.
Figuur 3 : voornaamste ongevallen op doorlopende weggedeeltes voetganger en fietser divers fietser op fietsoversteek val openen portier
voertuig verlaat parking/garage voertuig rijdt parking/garage op voertuig en fietser rijden naast elkaar
ONGEVALSPROFIELEN
3.2.1. Openslaande portieren Frequent ongeval 4 : de fietser rijdt rechtdoor en botst tegen het openslaand portier van een stilstaand voertuig Ongevallen nrs. 106 tot 120 (15 gevallen) 2 ernstige ongevallen, 12 ongevallen met lichtgewonden, 1 ongeval met stoffelijke schade Buiten kruispunten is het vaakst voorkomende ongevalstype de botsing met een openstaand portier. Dit lijkt kenmerkend voor het Brussels Hoofstedelijk Gewest, door het veelvuldige langsparkeren ter hoogte van de grote verkeersaders. Voor niet-fietsers of onervaren fietsers kunnen botsingen met openslaande portieren op het eerste gezicht onbeduidend lijken. Heel weinig bestuurders spreken spontaan over openslaande portieren als risico voor fietsers (in tegenstelling tot beperkt eenrichtingsverkeer bijvoorbeeld). De frequentie van dit soort ongevallen toont echter aan dat ze geenszins mogen worden onderschat, vooral ook omdat ze vaak ernstige gevolgen hebben. Merk op : in alle bestudeerde gevallen, reed de fietser op een rijbaan zonder fietsvoorzieningen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een aantal kilometer gemarkeerde fietspaden die te dicht bij de parkeerzone zijn aangebracht (en die vervangen zouden moeten worden door een fietssuggestiestrook wanneer het fietspad niet op voldoende afstand van de parkeerzone kan gebracht worden). Het enige ongeval met openslaande portieren dat in de periode 1998-2000 op een dergelijk fietspad is geregistreerd, werd eigenlijk veroorzaakt door het opengaan van het rechtse portier van een voertuig dat stilstond voor een rood licht, wat uiteraard niets te maken heeft met de afwezigheid van een veiligheidszone tussen het fietspad en de langsparkeerstrook. Is dit toeval ? Of draagt de markering van het fietspad ondanks alles toch bij tot een verhoogde waakzaamheid bij de bestuurders die hun voertuig verlaten ? Meestal komt de fietser ten val doordat hij tegen het portier botst. Maar het is ook mogelijk dat hij valt doordat hij in extremis probeert
ONGEVALSPROFIELEN
24
uit te wijken. Hierdoor raakt hij uit evenwicht, of raakt hij een rijdend voertuig (dit kan een andere fietser zijn).
Ongeval nr. 131
Preventiemaatregelen Infrastructuur • Altijd een veiligheidsafstand van 80 cm (minstens 60 cm) voorzien tussen het gemarkeerde fietspad en de parkeerzone. Communicatie
Ongeval nr. 133
• Naar de automobilisten toe : kijk bij het openen van uw portier uit voor fietsers ! • Naar de fietsers toe : nadruk leggen op de noodzaak om “afstand te houden” ten opzichte van de geparkeerde wagens (ook op wegen met beperkt eenrichtingsverkeer).
3.2.2. Uitritten van parkings/garages
Ongeval nr. 129
Ongevallen nrs. 127 tot 136 (10 gevallen) 10 ongevallen met lichtgewonden
Samenvattende schetsen van vastgestelde gevallen
6 gevallen (nrs. 127 tot 128, 130, 132, 134, 137)
Ongeval nr. 135
Gemeenschappelijk punt voor de meeste van deze ongevallen (8 op de 10 gevallen) : de fietser rijdt in tegenrichting (al dan niet wettelijk toegelaten) : • wettelijk toegelaten : op een tweerichtingsfietspad langs de rijbaan (2 gevallen) of in het midden van de rijbaan (1 geval), of op het trottoir, wanneer de fietser een jong kind is (1 geval) ; • niet wettelijk toegelaten : op een éénrichtingsfietspad (1 geval), op de rijbaan terwijl het niet gaat om een rijbaan met beperkt éénrichtingsverkeer (1 geval : langs de Tervurenlaan), op het trottoir als de fietser geen jong kind is (2 gevallen).
25
Frequent ongeval 5 : de fietser rijdt in tegenrichting en de automobilist rijdt een parking/garage uit met de bedoeling om rechts af te slaan. 6 of 7 gevallen : ongevallen nrs. 127 tot 128, 130, 131 ?, 132, 134, 137 Ongevallen met enkel lichtgewonden
ONGEVALSPROFIELEN
beperken tot de aanbeveling om dit soort fietsvoorziening te vermijden, omdat het Gewest enkele kilometers tweerichtingsfietspaden heeft en omdat deze nog enkele jaren moeten “meegaan”. Om het verrassingseffect, veroorzaakt door fietsers uit tegenrichting, te verminderen, zouden er ter hoogte van drukke parkings systematisch markeringen moeten worden aangebracht die benadrukken dat het gaat om een tweerichtingsfietspad. Deze moeten gebaseerd zijn op de markeringen die worden aanbevolen in het geval van beperkt eenrichtingsverkeer. In het geval van de foto bij ongeval nr. 132 is het aangewezen om net op de plaats waar het fietspad de uitrit van de parking dwarst rode coating aan te brengen.
Voorbeeld : ongeval nr. 132 (Woluwelaan, uitgang van de parking van Woluwe Shopping). Locatie heraangelegd sinds het ongeval.
De bestuurder van de auto is geconcentreerd op het verkeer waarin hij moet invoegen, al zijn aandacht gaat dus naar links. Meestal ziet hij pas op het ogenblik van de botsing dat er een fietser van rechts komt. Het voertuig komt meestal uit een grote parking van een onderneming, een handelscentrum of een benzinestation. NB : het ongeval dat zich voordeed op een tweerichtingsfietspad in het midden van de rijbaan (cf. schets bij ongeval nr. 135) is een spiegelbeeld van dit soort ongeval : hier slaat de automobilist die de parkeerplaats van de middenberm verlaat (dit ongeval vond plaats op de Vorstlaan), linksaf. Zijn aandacht is dus gericht op de rechterzijde, terwijl de fietser van links komt.
Preventiemaatregelen Infrastructuur • De aangetroffen gevallen (zie ook ongeval type c) bevestigen het probleem van het verrassingseffect dat zich voordoet op dubbelrichtingsfietspaden. Men kan zich echter niet
• Het komt voor dat éénrichtingsfietspaden in beide richtingen worden gebruikt, meer bepaald als het moeilijk is om de rijbaan waar ze naast liggen over te steken, of wanneer de fietsvoorzieningen te wensen overlaten (bijvoorbeeld éénrichtingsfietspad slechts langs één kant van de weg). Maar in dit geval is het natuurlijk onmogelijk om dezelfde markeringen aan te brengen als bij tweerichtingsfietspaden en de enige mogelijke maatregelen situeren zich op het vlak van communicatie of handhaving (cf. hieronder). • De ideale oplossing voor uitritten van parkings waar een vrijliggend één- of tweerichtingsfietspad langs loopt, is niet vastgelegd. Op het terrein worden er momenteel 3 standaardoplossingen toegepast (zonder gevolg voor de voorrangsregels) :
ONGEVALSPROFIELEN
26
• continuïteit van het fietspad : de fietser wordt niet verwittigd van de aanwezigheid van de uitrit van een garage ;
Ongeval nr. 99
• onderbreking van het fietspad : de bestuurder die uit de parking komt kan zich hierdoor minder bewust zijn van de mogelijke aanwezigheid van fietsers ; • gemengde oplossing : fietspad doortrekken, maar met een andere wegbedekking + eventueel een uitzwenking van het vrijliggend fietspad naar de rijbaan toe. Deze oplossing combineert de voordelen van de 2 vorige oplossingen en lijkt dus het beste. Communicatie naar de fietsers toe • Erop wijzen dat het rijden in tegenrichting op een fietspad (zelfs op een dubbelrichtingsfietspad) het risico verhoogt dat men niet opgemerkt wordt door de automobilisten die een garage of een parking uitrijden. • Erop wijzen dat op het trottoir rijden niet mag en risico’s inhoudt, vooral ter hoogte van kruispunten en uitritten van kruispunten en garages/parkings, omdat de automobilisten zich niet verwachten aan een snel naderende weggebruiker. Op het voetpad dient men zich als een voetganger te gedragen. NB : de Franse wetgeving laat toe dat fietsers op het trottoir rijden, op voorwaarde dat ze stapvoets rijden.
3.2.3. Ingangen van parkings/garages Ongevallen nrs. 98 tot 105 (8 gevallen) 6 ongevallen met lichtgewonden, 2 ongevallen met stoffelijke schade Samenvattende schetsen van vastgestelde gevallen
7 gevallen
Frequent ongeval 6 : de fietser rijdt rechtdoor en een voertuig dat uit dezelfde richting komt, slaat rechtsaf om een garage in te rijden. Ongevallen nrs. 98, 100 tot 105 (7 gevallen) 5 ongevallen met lichtgewonden, 2 ongevallen met stoffelijke schade De fietser rijdt op de rijbaan (2 gevallen), op een gemarkeerd fietspad (1 geval), op een vrijliggend fietspad (3 gevallen), op het trottoir (1 geval). Er is geen enkel ongeval van dit type waarbij een fietser in tegenrichting betrokken is. Algemeen gesproken heeft de bestuurder de fietser niet gezien en heeft de fietser de gelegenheid niet gehad om het andere voertuig op te merken. Dit is ongetwijfeld minder het geval als de fietser in tegenrichting rijdt, wat kan verklaren waarom fietsers in tegenrichting, die in de meerderheid zijn bij ongevallen bij het verlaten van een garage, afwezig blijven bij de ongevallen bij het inrijden van garages ! Bij twee ongevallen bevond de fietser zich waarschijnlijk in de dode hoek van het voertuig (vrachtwagen of bestelwagen). Men kan stellen dat het hier gaat om een variant van frequent ongeval nr. 2 (fietser rijdt rechtdoor en voertuig dat uit dezelfde richting komt slaat rechtsaf).
Preventiemaatregelen
(nrs. 98, 100 tot 105)
Communicatie • Naar de automobilisten toe : cf. frequent ongeval 2, in de rechter achteruitkijkspiegel kijken zodat ze geen fietser de weg afsnijden.
27
3.3. Ongevallen die zich voordoen op kruispunten of op doorlopende wegvakken 3.3.1. Ongevallen met parallel verkeer
ONGEVALSPROFIELEN
Communicatie • Naar de autobestuurders : herhalen dat het verkeersreglement een zijdelingse afstand van 1 meter tussen het voertuig en de fietser oplegt.
In totaal 8 ongevallen : - 2 ongevallen op een kruispunt (nrs. 49, 50) - 6 ongevallen op doorlopende weggedeeltes (nrs. 121 tot 126) 7 ongevallen met lichtgewonden, 1 ernstig ongeval De ongevallen met een fietser en een voertuig dat zich parallel bevindt van hem, zijn, samen met ongevallen veroorzaakt door openslaande portieren, het enige type ongevallen dat kan worden vermeden door een vrijliggend fietspad. In tegenstelling tot ongevallen te wijten aan openslaande portieren, komen deze ongevallen met parallel rijdende voertuigen echter vrij zelden voor. Meestal rijdt het voertuig bij het inhalen te dicht bij de fietser. Deze laatste komt ten val nadat hij geraakt wordt (1 enkel geval), of raakt uit evenwicht doordat hij in extremis probeert uit te wijken, zonder dat hij effectief geraakt werd. Zeldzamer (2 ongevallen) is het geval waarbij de fietser rechts inhaalt, terwijl hiervoor onvoldoende plaats is.
Voorbeeld 1 : ongeval nr. 121 (Kroonlaan). De vrachtwagen heeft het stuur van de fietser geraakt, die hierdoor het evenwicht verloor en viel. Het ongeval deed zich voor net na de wegversmalling van de Kroonlaan, ter hoogte van de Greystraat. Is er een oorzakelijk verband ?
Er deed zich slechts één ongeval voor in aanwezigheid van een fietsvoorziening, het ging hier om een fietssuggestiestrook (zie standaardongeval k hieronder). Voorbeeld 2 : ongeval nr. 49
Ongeval type j : de fietser wordt ingehaald door een vrachtwagen die hem opmerkte, maar niet genoeg ruimte liet
(Schmidtlaan/Hansen-Soulielaan). NB : De aanloop naar het kruispunt is duidelijk heraangelegd sinds het ongeval (toevoeging rijstrook voor rechtsafslaand verkeer). Stippellijn : de denkbeeldige rand van de rijbaan op het
Preventiemaatregelen Infrastructuur
ogenblik van het ongeval. 100 m vóór de plaats van het ongeval, is de fietser uitgeweken naar de 2de rijstrook, want de rechterrijstrook ging (toen nog) over in een
• Bij een vermindering van het aantal rijstroken er de voorkeur aan geven dat het verkeer vanop de linkerrijstrook invoegt en niet dat de rechterrijstrook (traag verkeer) moet invoegen op de linkerrijstrook
rijstrook voor het verkeer dat naar de HansenSoulielaan afsloeg. De autocar, die op de 2de rijstrook van de laan reed, heeft bij het inhalen de fietser geraakt.
ONGEVALSPROFIELEN
28
Ongeval type k : de fietser rijdt een rij auto’s rechts voorbij, terwijl hier onvoldoende ruimte voor is.
met de zijdelingse afstand van 1 m die in acht moet worden genomen door een voertuig ten opzichte van een fietser).
3.3.2. Ongevallen met voetgangers Totaal van 7 ongevallen : - 4 ongevallen op een kruispunt (nrs. 35 tot 38) - 3 ongevallen op doorlopende weggedeeltes (nrs. 90 tot 92) 3 ongevallen met zwaargewonden, 4 ongevallen met lichtgewonden.
Voorbeeld : ongeval nr. 125 (Renaissancelaan). De afmetingen van de rijbaan lieten niet toe om een echt gemarkeerd fietspad aan te brengen, daarom werd gekozen voor een fietssuggestiestrook. Het ongeval deed zich voor op de plaats waar de rijstrook verbreedt, zodat men met 2 auto’s naast elkaar kan rijden. Hoogstwaarschijnlijk
Er zijn relatief weinig ongevallen met voetgangers, maar de gevolgen zijn niet zo onschuldig als men op het eerste gezicht zou denken. Bij de 7 ongevallen uit het staal, raakten er 4 fietsers licht gewond en 1 fietser zwaar gewond, werden er 2 voetgangers lichtgewond en 2 voetgangers zwaar gewond. Oudere voetgangers zijn bijzonder kwetsbaar. De voetganger werd geraakt bij het oversteken van de rijbaan (3 gevallen) of op het trottoir (3 gevallen), of op het vrijliggend fietspad (zie ongeval type 1 hierna).
heeft de automobilist de fietser geraakt op het ogenblik dat hij naar rechts uitweek , om voldoende afstand te houden ten opzichte van het voertuig links van hem. De markering is aangebracht vlak naast de parkeerzone, waardoor de fietser aangezet wordt om op een plaats te rijden waar hij geen
Ongeval type l (op kruispunt) : de (snelle) fietser rijdt het vrijliggend fietspad op en raakt de (oudere) voetganger die wacht om over te steken.
manoeuvreerruimte heeft.
Preventiemaatregelen Infrastructuur • In de mate van het mogelijke voldoende rijstrookbreedte voorzien, zodat ook de fietser voldoende ruimte heeft. Wanneer er onvoldoende breedte beschikbaar is, is het aangewezen indicatieve markeringen vermijden, waardoor fietsers aangezet worden om rijen voertuigen rechts voorbij te rijden. Communicatie
Voorbeeld: ongeval nr. 35 (Leopold II-laan/Saincteletteplein) De plaatsgesteldheid heeft het ongeval in de hand gewerkt Het begin van het (aflopend) vrij-
• Herinnering aan de fietsers : wanneer men een rij voertuigen rechts voorbij rijdt, moet men erop toezien dat er hiervoor voldoende plaats is (men kan een vergelijking maken
liggend fietspad valt samen met de wachtzone voor voetgangers die de Leopold II-Laan willen oversteken op het zebrapad met verkeerslichten.
29
Ongeval type m (op kruispunt) : de fietser rijdt een bus voorbij die stilstaat vóór een zebrapad en botst tegen een overstekende voetganger
• op het deel van de openbare weg voorbehouden voor voetgangers en fietsers (gesignaleerd met D9 en D10 ;
��
���
��
��� �� ��� �� �� �� ��� �� ��� �� �� �� ��� �
� ����� ���� � ��� �� ���� ���� ���� � �� �
• op de voetgangersoversteekplaatsen (wees vooral voorzichtig bij het inhalen van een voorligger). �� �
ONGEVALSPROFIELEN
Bij een aanrijding voetganger/fietser, kunnen ze allebei zwaargewond raken : reden te meer (zie ook punt 3.1.4 hierboven) om niet op het voetpad te rijden als men geen jong kind is.
D9
D10
3.3.3. Valpartijen van individuele fietsers Totaal van 8 ongevallen : - 3 ongevallen op doorlopende weggedeeltes (nrs. 93 tot 95) - 5 ongevallen op kruispunten (nrs. 39 tot 43) 3 ongevallen met zwaargewonde, 5 ongevallen met lichtgewonden.
Voorbeeld : ongeval nr. 38 (‘s Lands Roemlaan/Sermonlaan). NB : heraangelegd sinds het ongeval (bus heeft eigen bedding in het park).
Tramrails worden het meest vermeld als oorzaak van de valpartij (dit is zeker in 3 gevallen, in 1 geval waren de tramrails hoogstwaarschijnlijk de oorzaak). Andere vermelde oorzaken zijn : natte straatstenen, omgewaaid werfsignalisatiebord, defecte fiets (stuurbreuk, dit is het enige ongeval van de categorie dat zich voordeed op een vrijliggend fietspad). In één geval is de oorzaak niet bekend.
Preventiemaatregelen Infrastructuur • Een wachtzone voor voetgangers voorzien, gescheiden van het verkeer. • Een vrijliggend fietspad starten na het kruispunt. Het zebrapad over het vrijliggend fietspad doortrekken. • Vermijden om bushaltes onmiddellijk vóór een zebrapad aan te leggen. Communicatie Herinnering aan de fietsers : opletten voor voetgangers :
De valpartijen door tramrails deden zich voor op wegen waar de tram gebruik maakt van de rijbaan (Gentsesteenweg, Verhaegenstraat), behalve in één geval, waar de fietser zich verplicht zag om de bijzondere overrijdbare bedding te gebruiken om een dubbel geparkeerde vrachtwagen voorbij te rijden (Jachtlaan). Dit type ongevallen kan ernstige gevolgen hebben : op 8 ongevallen waren er 2 ontegensprekelijk ernstige ongevallen en één dat waarschijnlijk ernstig was (fietser viel op het hoofd en werd overgebracht naar spoedafdeling, er werden geen andere details gegeven, maar de aangifte bij de politie gebeurde pas anderhalve maand later).
ONGEVALSPROFIELEN
30
Preventiemaatregelen Infrastructuur • Tijdelijke signalisatie correct bevestigen. • In het geval van een langdurige werfsituatie : rekening houden met fietsers bij het organiseren van wegomleidingen. • Vermijd wegverharding die glibberig wordt bij regenweer (kasseien). Voorzie een geasfalteerde fietsstrook wanneer er toch kasseien gebruikt worden (zie voorbeeld hieronder, Montoyerstraat).
3.3.4. Ongevallen bij het oversteken van de rijbaan Totaal van 4 ongevallen : -2 ongevallen op kruispunten (nrs. 61 en 62) -2 ongevallen op doorlopende weggedeeltes (nrs. 137 en 138) 3 ongevallen met lichtgewonde, 1 ongeval zonder gewonde. NB : ongevallen op kruispunten waarbij de fietser het voetpad of een vrijliggend fietspad naast de rijbaan verliet, zijn niet opgenomen in dit subhoofdstuk. Deze bevinden zich hierboven, onder 3.1.4. en hierna onder 4.4.
Voorbeeld : ongevallen nrs. 61 en 62 (Veeweyderotonde op het kruispunt van de Bergensesteenweg en de Van Kalken en de Briandlaan). Een fietspad over het middeneiland, voorzien van verkeerslichten met drukknop. Beide ongevallen deden zich voor op dezelfde oversteekplaats in gelijkaardige omstandigheden : de fietser verlaat het middeneiland (in 1 geval), of rijdt het middeneiland op (in het andere geval). In beide gevallen stond het licht voor hem op
Communicatie • Naar de fietsers toe : aandacht vestigen op het feit dat ze de tramrails best zo haaks mogelijk oversteken. • Naar de bestuurders toe : erop wijzen dat foutparkeren zware gevolgen kan hebben voor de veiligheid van andere weggebruikers, meer bepaald van de zwakke weggebruikers.
rood. Dit gedrag wordt in de hand gewerkt door de trage reactietijd van de drukknoppen. In het tweede geval (fietser die het middeneiland oprijdt), stopte de auto op de rechterrijstrook om de fietser door te laten, maar de fietser werd geraakt door een tweede voertuig, dat het eerste voorbijreed.
Preventiemaatregelen Infrastructuur • In het geval van fietsoversteekplaatsen met drukknop : onnodige wachttijden vermijden.
4
Thematische gegevens
4.1. Leeftijd en geslacht van fietsers die betrokken raakten in een ongeval We stellen vast dat mannelijke fietsers ruim in de meerderheid zijn (110 op 138), en in het bijzonder de leeftijdsgroep 10-40 jaar. Deze oververtegenwoordiging komt doordat : • vrouwen volgens de tellingen minder fietsen dan mannen ; • jonge mannen (tussen 10 en 40 jaar) bij het fietsen meer risico’s nemen.
Figuur 4 : leeftijd en geslacht van fietsers die betrokken raakten in een ongeval
vrouw
�����
31
NB : 2 fietsers waarvan de leeftijd niet gespecifieerd werd, zijn niet opgenomen in de grafiek ; de grafiek bevat slechts de bestuurders van de fietsen en niet de passagiers (slechts 2 gevallen, een 3-jarig meisje en een 22-jarige vrouw.
4.2. Ernst van de ongevallen en de opgelopen letsels Volgens de statistieken van het NIS is een zwaargewonde een gewonde die binnen de 48 u in het ziekenhuis is opgenomen. Terwijl de NIS-gegevensbank enkel verondersteld wordt de ongevallen met gewonden te registreren, bleken 9 ongevallen uit het staal puur ongevallen met stoffelijke schade te zijn (fietser ongedeerd). In de periode 1998-2000 werd er op de gewestwegen geen enkel dodelijk fietsongeval geregistreerd.
man
�����
Figuur 5 : ernst van de ongevallen
�����
ongeval met
ongeval met
zwaargewonde
stoffelijke schade
����� ����� ����� ����� ����� ��� �
��
��
��
Gegevens : 136 ongevallen met fietsers op Brusselse gewestwegen in de periode 1998-2000.
�� ongeval met lichtgewonde
THEMATISCHE GEGEVENS
32
Figuur 6: frequentie van de verschillende types verwondingen
kneuzingen
breuk
schaafwonden hand/arm
hersenschudding
schaafwonden gelaat/ hoofdhuid
schaafwonden onderste ledematen
rugpijn
gehechte hoofdwonde
gehechte wonde arm
verzwikking
�
��
��
��
��
��
��
NB : één enkele gewonde kan natuurlijk verschillende verwondingen oplopen.
Breuken komen vooral voor ter hoogte van de romp en de bovenste ledematen. De onderste ledematen en het hoofd worden weinig geraakt : • ter hoogte van de romp: sleutelbeen (5 gevallen), één of meerdere ribben (4), wervel (2), schouderblad (1) ; • ter hoogte van de bovenste ledematen: hand (2 gevallen), pols (2), voorarm (1), elleboog (2), arm (1) ;
• ter hoogte van de onderste ledematen: voet (2 gevallen) ; • ter hoogte van het hoofd: neus (1 geval), tanden (1), kaak (1). Merk op : in de overgrote meerderheid van de gevallen, worden de verwondingen bij de fietsers niet rechtstreeks veroorzaakt door de botsing met het andere voertuig, maar door de valpartij die volgt op deze botsing.
THEMATISCHE GEGEVENS
33
Figuur 7 : beschikbare informatie i.v.m. ongevallen met zwaargewonden
Zwaargewonde fietser
Zwaargewonde voetganger
Type ongeval
Leeftijd
Duur hospita lisatie
Voornaamste verwondingen
Leeftijd
Duur hospitalisatie
Voornaamste verwondingen
Valpartij
67 jaar
2 dagen
?
Valpartij
30 jaar
4 dagen
Polsbreuk
Valpartij
61 jaar
?*
? (hoofd geraakt)
?
6 dagen
Elleboogontwrichting
> 80 jaar
1 maand
?
Met voetganger Met voetganger
36 jaar
?
Hersenschudding (bewustzijn verloren door val op het hoofd)
Met voetganger
35 jaar
?
Hersenschudding + breuk sleutelbeen & middelhandsbeen
Openslaand portier
43 jaar
4 dagen
Voorarmbreuk
Openslaand portier
64 jaar
12 dagen
Hersenschudding + breuk sleutelbeen & rib + hoofdwonde
X (verkeerslichten)
49 jaar
10 dagen
Hersenschudding + breuk bovenkaak & ruggewervel
X (voorrang van rechts)
33 jaar
8 dagen
Hersenschudding, breuk sleutelbeen, rib en tanden
Trottoir X (verkeerslichten)
24 jaar
4 dagen
Hoofdwonde
Parallel
24 jaar
8 dagen
Open breuk linker elleboog
Spelend kind
13 jaar
?
Ernstig schedelletsel
*pas een maand nadien gehoord dat slachtoffer naar spoedafdeling is gebracht.
THEMATISCHE GEGEVENS
34
4.3. Spreiding van de ongevallen in de tijd Figuur 8 : spreiding tijdens het jaar �� �� �� �� �� �� � � � � � jan.
feb.
maa.
apr.
mei
jun.
jul.
aug.
sep.
okt.
nov.
dec.
De ongevallencurve volgt bij benadering die van het fietsgebruik, dat laag ligt in de winter en dat terug stijgt als de dagen opnieuw langer worden. Deze seizoensgebonden variaties zijn kenmerkend voor de tweewielers 7, wat betekent dat de communicatiecampagnes over de veiligheid van de fietsers moeten worden opgevoerd in de lente.
Figuur 9 : spreiding naargelang van tijdstip van de dag �� �� �� �� �� �� � � � � � 0u
1u
2u
3u
4u
5u
6u
7u
8u
9u
10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u 21u 22u 23u
NB : elk punt stelt de ongevallen voor die zich voordeden van x.00u tot x.59u (bijvoorbeeld van 8.00u tot 8.59 u).
13 ongevallen vonden ’s nachts plaats en 11 ongevallen in de schemering (zonsondergang of –opgang). In totaal deden er zich dus 24 op de 138 ongevallen voor bij verminderde zichtbaarheid, dit is bijna 20%, een aanzienlijk percentage dus. Voor alle weekdagen samen, stijgt de ongevallenfrequentie overdag, met een eerste piek tussen 7 en 9 u en een tweede piek, tweemaal zo groot, tussen 17 en 19 u. Deze curve geldt niet specifiek voor fietsers (voor alle weggebruikers samen, stelt men rond 18 u een dagelijkse stijging vast van het aantal doden 8).
7. Cf. Les grandes données de l’accidentologie. Caractéristiques et causes des accidents de la route, Ministère de l’équipement, des transports, du logement , du tourisme et de la mer, direction de la sécurité et de la circulation routière (Frankrijk), juni 2003. 8. Ibid.
35
4.4. Ongevallen met fietsers op fietsvoorzieningen In 1 op de 4 ongevallen maakte de fietser gebruik van een fietsvoorziening (38 op de 138 gevallen, goed voor 28% van de gevallen). De verhouding van ongevallen op fietsvoorzieningen is dezelfde op kruispunten (25 van de 89 gevallen, dit is 28%) als op doorlopende wegvakken (13 op de 49 gevallen, dit is 27%). In 1 op de 4 ongevallen maakte de fietser gebruik van een fietsvoorziening (38 op de
Figuur 10 : ongevallen op kruispunten : deel van de openbare weg waarop de fietser reed op het ogenblik van het ongeval vrijliggend fietspad
138 gevallen, goed voor 28% van de gevallen). De verhouding van ongevallen op fietsvoorzieningen is dezelfde op kruispunten (25 van de 89 gevallen, dit is 28%) als op doorlopende wegvakken (13 op de 49 gevallen, dit is 27%). Zowel op kruispunten als op doorlopende weggedeeltes doen er zich ongeveer twee keer zoveel ongevallen op vrijliggende fietspaden (alle types samen) voor als op gemarkeerde fietspaden (of fietssuggestiestroken). Let ook op het grote aantal ongevallen met fietsers die op het trottoir rijden of het trottoir verlaten (17 op de 138 gevallen, dit is 12%). Figuur 11 : ongevallen op doorlopende wegen : deel van de openbare weg waarop de fietser reed op het ogenblik van het ongeval gemarkeerd fietspad
lateraal vrijliggend dubbelrichtingsfietspad
vrijliggend fietspad lateraal vrijliggend dubbelrichtingsfietspad
semi-lateraal vrijliggend dubbelrichtingsfietspad
centraal vrijliggend dubbelrichtingsfietspad
centraal vrijliggend dubbelrichtingsfietspad fietspad op rotonde
�
THEMATISCHE GEGEVENS
� � �
�� �
�
� �
� ��
�
�� �
��
trottoir trottoir busbaan met fietser gemarkeerd fietspad
rijbaan
fietssuggestiestrook
rijbaan
THEMATISCHE GEGEVENS
36
Figuur 12 : ongevallen geregistreerd op wegen met fietsvoorziening – ongevallen op kruispunten
nr. weg waar fietser reed
andere weg van het kruispunt
voorziening op door- ernst lopend weggedeelte
type ongeval
17
Trierstraat
Belliardstraat
busstrook + fiets
gering
>< FRD & ALA
86
Haachtsesteenweg
Witloof
GFP
gering
>< FRD & ARD
32
Zuidlaan
Blaes
GFP
gering
>> FRD & ARA
18
Troonstraat
Waversesteenweg
GFP
gering
>< FRD & ALA
29
Troonstraat
Viaduct
GFP
gering
>> FRD & ARA
50
Troonstraat
Viaduct
GFP
geen gewonden
openslaan rechter portier
84
Troonstraat
Viaduct
GFP
gering
>< FRD & ARD
34
Trierstraat
Parnasse
GFP (vroeger ?)
gering
>> FRD & ARA
11
Dikkebeuklaan
Tentoonstellingslaan
VFP
gering
>< FRD & ALA
37
Leopold II-laan
Sainctelette
VFP
gering
met voetganger
63
Bergensesteenweg
Veeweyde (rotonde)
VFP
gering
oversteek
64
Bergensesteenweg
Veeweyde (rotonde)
VFP
geen gewonden
oversteek
35
Wahislaan
Leopold III-laan
VFP
gering
>> FRD & ARA
77
Willebroekkaai
Bolivarlaan
VFP
geen gewonden
X FRD & ARA
Delleurlaan
Coppenslaan
VFP (voorheen 2r VFP)
gering
>< FRD TR & ARA
85
Vorstlaan
Waver
centraal 2r VFP
gering
>< FRD & ARD
78
Hymanslaan
Neerveldlaan
2r VFP aan zijkant
geen gewonden
X FRD TR & ARA
89
Hymanslaan
Roodebeek
2r VFP aan zijkant
gering
X FRD TR & ARD
88
Vilvoordelaan
Generaal Biebuycklaan
2r VFP aan zijkant
gering
X FRD TR & ARA
4
Tervurenlaan
Caesarlaan
Semi-lateraal 2r VFP
gering
>< FRD TR & ARA
5
Tervurenlaan
De Troozplein
Semi-lateraal 2r VFP
gering
>< FRD TR & ARA
3
54
Schuman (R)
GFP midden op de R
geen gewonden
F op R en A verlaat R
56
Stallestraat (R)
VFP aan rand R
gering
F op R en A verlaat R
61
Thiry De Cuyper (R)
GFP aan rand R
gering
F op R en A verlaat R
60
Thiry De Cuyper (R)
GFP aan rand R
gering
F op R en A rijdt R op
37
A
= auto (of ander gemotoriseerd voertuig met 4 wielen) ;
ALA
= auto linksaf ;
ARA
= auto rechtsaf ;
ARD
= auto rechtdoor ;
F
= fietser ;
FLA
= fietser linksaf ;
FRA
= fietser rechtsaf ;
FRD
= fietser rechtdoor ;
FSS
= fietssuggestiestrook ;
GFP
= gemarkeerd fietspad ;
R
= rotonde ;
TR
= in tegenrichting ;
THEMATISCHE GEGEVENS
VFP
= vrijliggend fietspad ;
2r
= tweerichtings- ;
X
= fietser en ander voertuig op kruisende wegen ;
>>
= fietser en voertuig op zelfde rijbaan in dezelfde richting ;
><
= fietser en voertuig op zelfde rijbaan in tegengestelde richting.
NB : bij de 2 ongevallen op de Bergensesteenweg (oversteken van een pseudo-rotonde), steekt het fietspad de Bergensesteenweg over, in het verlengde van de Van Kalkenlaan (cf. hierboven).
Figuur 13 : ongevallen geregistreerd op wegen met fietsvoorziening – ongevallen op doorlopende weggedeeltes
nr. straat
voorziening
ernst
type ongeval
125
Renaissancelaan
FSS
gering
F rijdt file rechts voorbij
99
Haachtsesteenweg
GFP
gering
oprit parking (benzinestation), ALA
97
Troonstraat
GFP
gering
rechtsomkeer A na stop op GFP
98
Vilvoordelaan
GFP
geen gewonden
oprit parking (benzinestation) ARA
95
Hermann-Debroux
VFP
ernstig
val F, geen A betrokken
102
Thirylaan
VFP
gering
oprit parking ARA
103
Woluwelaan
VFP
gering
oprit parking ARA
101
Woluwelaan
VFP
geen gewonden
oprit parking ARA
133
Woluwelaan
VFP
gering
afrit parking ARA
132
Woluwelaan
VFP
gering
uitrit parking ARA & F TR
135
Vorstlaan
centraal 2r VFP
gering
uitrit parking (berm) ALA & F TR
127
Vilvoordelaan
centraal 2r VFP
gering
uitrit parking ARA & F TR
131
Vilvoordelaan
2r VFP aan zijkant
gering
uitrit parking ARA (?) & F TR
THEMATISCHE GEGEVENS
38
Op één uitzondering na, was er bij de ongevallen op vrijliggende dubbelrichtingsfietspaden (zowel op kruispunten als op doorlopende wegen) een fietser betrokken die tegen het andere verkeer in reed (8 gevallen, hieraan kan men de ongevallen toevoegen in de Delleurstraat waarbij de fietser in tegenrichting reed op een vrijliggend fietspad dat vroeger twee rijrichtingen had, en op de Woluwelaan, waar een fietser in tegenrichting reed op een eenrichtingsfietspad). Het wekt bovendien geen verwondering dat er bij ongevallen op vrijliggende fietspaden (met één of twee rijrichtingen) langs doorlopende wegvakken steeds een voertuig betrokken was dat een parking opreed of verliet. Speciale vermelding voor de parking van het Woluwe Shopping Center (3 ongevallen). Voor het overige is het, vanwege het geringe aantal ongevallen, onmogelijk om bepaalde specificiteiten aan het licht te brengen over ongevallen op gemarkeerde of vrijliggende fietspaden op kruispunten. Er was geen ernstig ongeval, behalve dan de val van een fietser zonder dat er een andere weggebruiker betrokken was.
4.5. Fietsongevallen met zwaar vervoer De ongevallen met een fietser en een vrachtwagen, een autocar of een bestelwagen vormen iets minder dan 10% van de steekproef (12 op de 138 ongevallen, waarvan 2 ernstige). De aard van het gemotoriseerde voertuig speelt slechts een rol in een aantal van de ongevallen : • de vrachtwagen, bus of bestelwagen snijdt bij het rechts afslaan de baan van de fietser (nrs. 27, 98 en 103), of rijdt deze aan bij het oprijden van een rotonde (nr. 55, zie hierboven, ongeval type i). Dit type ongeval doet zich ook vaak voor met een personenwagen, maar het gevaar is waarschijnlijk groter vanwege de dode hoek. • De bus of de vrachtwagen rijdt bij het inhalen te dicht bij de fietser (nrs. 49 en 121). Ook hier gaat het om een type ongeval dat niet echt specifiek is voor vrachtwagens, maar dat in de hand wordt gewerkt door de afmetingen van het voertuig. • De vrachtwagen slaat links af en doordat de oplegger uitwijkt, raakt een inhalende fietser geklemd tegen een geparkeerd voertuig (nr. 34, zie hierboven, typeongeval b).
Figuur 14 : opdeling van de ongevallen in functie van het type voertuig
bestelwagen
�
zwaar verkeer (vrachtwagen, bus, autocar)
�
��� andere
39
THEMATISCHE GEGEVENS
4.6. Aansprakelijkheid voor het ongeval Figuur 15: verdeling van de aansprakelijkheid
Ongevallen op kruispunt Ongevallen op doorlopende wegvakken TOTAAL
Fietser
Andere weggebruiker
Gedeelde verantwoordelijkheid
?
niet van toepassing (ongevallen met fietser alleen)
28
37
2
17
5
9
30
1
6
3
37
67
3
23
8
De vraag wie aansprakelijk is voor het ongeval ligt soms delicaat, vandaar een kolom “?” in de tabel, met daarin de twijfelgevallen. Het gaat hier niet om een grondige juridische analyse van de ongevallen, maar eerder om een overzicht van de verdeling van de aansprakelijkheid en van de meest voorkomende fouten. Merk ook op dat het parket in de meeste gevallen niet overging tot vervolging, meestal omdat de persoon die gewond raakte (de fietser in dit geval) in de fout ging, omdat de schade beperkt bleef, en/of omdat er een minnelijke schikking getroffen werd.
verbazing, gezien de typologie van de ongevallen die beschreven wordt in 3.
Als men slechts de ongevallen in aanmerking neemt waarbij ten minste 2 weggebruikers betrokken zijn en die geen problemen opleveren voor de toewijzing van de aansprakelijkheid, stelt men vast dat de fietser bij 2 op de 5 gevallen (40 op de 170 gevallen) duidelijk in fout was (40 op de gevallen 107) en dat de andere weggebruiker, meestal een automobilist, in 3 op de 5 gevallen aansprakelijk was (70 op de 107 gevallen). Dit wekt nauwelijks
• fietser in gevaar brengen door rechts af te slaan op een kruispunt of om een garage of parking in te rijden (7 gevallen) ;
De meest voorkomende fouten bij de fietsers zijn : • zonder kijken het trottoir verlaten (15 gevallen) ; • door het rood rijden (6 gevallen). Bij automobilisten zijn dit : • portier openen zonder kijken (15 gevallen) ;
• geen voorrang geven bij afslaan naar links (14 gevallen) ; • geen voorrang geven bij het verlaten van een garage of parking (6 gevallen) ; • geen voorrang van rechts geven (4 gevallen).
40
Bijlagen
Bijlage 1 Verkeersongevallenformulieren m.b.t. ongevallen met doden of gewonden (VOF)
41
BIJLAGEN
BIJLAGEN
42
43
BIJLAGEN
BIJLAGEN
44
Bijlage 2 Vergelijking tussen NIS-gegevens en gegevens uit de proces-verbalen Voorbeeld 1 : ongeval nr. 34 Volgens de NIS-gegevens :
In werkelijkheid, volgens het proces-verbaal :
• de fietser en de vrachtwagen reden op de Bergense steenweg, in « positieve » richting (richting van de stijgende huisnummers) ; • de fietser zou linksaf geslaan zijn op het kruispunt met de Liverpoolstraat ; • de vrachtwagen zou rechtdoor gereden zijn.
• de fietser en de vrachtwagen reden op de Bergense steenweg, maar in « negatieve » richting ; • de fietser is dus niet linksaf geslaan, maar reed een dubbel geparkeerde bestelwagen voorbij met de bedoeling rechtdoor te rijden ; • de vrachtwagen reed niet rechtdoor, maar sloeg rechtsaf.
Dit geeft :
��
���
�
��
�� ��� �� ���� ���� ���� ��� ������ ����
��
� ��
��
� ��
���
�
��
��
��
��
��
��
��
��
��
� ��
��
�� ��� �� ���� ���� ������� � � � ��� ����
��
�
� ��
��
�
��
��
����
�
��
����
�� ��
��
��
��
��
��
��
�
��
��
��
�
�
��
�
�
��
��
��
��
��
��
��
�
��
��
��
��
���
� ��
�
� ��� ��
��
��
��
��
� ��
��
� ��
��
��
Dit geeft :
��
��
��
Voorbeeld 2 : ongeval nr. 62
• de fietser en de autobestuurder reden op de Bergense steenweg, in « positieve » richting ; • ze reden beiden rechtdoor ; • op de rotonde Veeweyde verleende de fietser geen voorrang.
• de autobestuurder reed rechtdoor in « positieve » richting op de Bergense steenweg ; • de fietser stak de rijbaan over komende van het middeneiland ; • en negeerde hierbij het rode licht.
Op basis hiervan en van de plaatselijke omstandigheden, kan men enkel veronderstellen dat het ongeval op onderstaande manier gebeurde :
In werkelijkheid gebeurde dus het volgende :
VEEWEY
829
827
825
E USSE CHA
A
CH
8
EG
71
T
ES
S EN
RG
BE
SE ST
DE
N EE
EN
EE
S US
EG
W
S
N MO
ONS
DE M
EE NW
825
RG
827
815
819
BE
829
815
RUE DE
RUE DE
VEEWEY
819
DE STR
Volgens het proces-verbaal :
DE STR
Volgens de NIS-gegevens :
45
Bijlage 3 Ongevalsfiches
BIJLAGEN
BIJLAGEN
46
47
FIETSONGEVALLEN
FIETSONGEVALLEN ONGEVALSPROFIELEN
FIETSONGEVALLEN
Gerealiseerd door :
Haachtsesteenweg 1405 – B-1130 Brussel Tel. : 02/244.15.11 – Fax : 02/216.43.42 E-mail :
[email protected] – Internet : www.bivv.be
Op initiatief van :
Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bestuur Uitrusting en Vervoer – Directie Vervoerbeleid CCN – Vooruitgangstraat 80 bus 1 – B-1035 Brussel Tel. : 02/204.20.07 – Fax : 02/204.15.10 E-mail :
[email protected]
Om een fietsvriendelijk beleid te ontwikkelen is het noodzakelijk rekening te houden met de behoeften van fietsers inzake fietsinfrastructuur, in het bijzonder om het aantal en de ernst van fietsongevallen te verminderen.
Deze publicatie is het resultaat van een doorgedreven analyse van proces-verbalen van letselongevallen met fietsers op gewestwegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en heeft als doel de oorzaken en aard van deze ongevallen beter te begrijpen. Voor elk onderzocht typeongeval werden aanbevelingen geformuleerd op het gebied van infrastructuur of communicatie teneinde de kans dat een zelfde type ongeval nog zou voorkomen te beperken.