faculteit ruimtelijke wetenschappen
nr. 331
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne
R.A. Bijker, T. Haartsen en D. Strijker
November 2010
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 2
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
4
2.
Profiel nieuwe inwoners
5
3.
Woonsituatie nieuwe inwoners
11
4.
Reden verhuizing en motieven keuze platteland en gebied
11
5.
Zoek- en keuzeproces
15
6.
Beelden
17
7.
Tevredenheid met keuze
17
8.
Samenvatting
19
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 3
Waarom gaat iemand in De Marne wonen? Om dat te achterhalen heeft de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met de gemeente een groot onderzoek uitgevoerd onder nieuwe vestigers in de periode 2005-2009. De resultaten zijn vergeleken met vergelijkbare onderzoeken in drie andere gemeenten in Noord-Nederland en met data van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De nieuwe vestigers zijn gemiddeld genomen jong, hebben (nog) geen kinderen en zijn hoog opgeleid. Ze werken in Groningen of in de De Marne zelf, en dan niet in de industrie, maar in de dienstensector, vooral in de zorg. Ze hebben een voorkeur voor een vrijstaande, vooroorlogse woning en ze maken zich niet druk om gebrek aan voorzieningen ter plaatse. De nieuwe inwoners hechten vooral aan de landschappelijke kwaliteiten van De Marne en aan de aanwezigheid van natuurgebieden en water. En tenslotte, ze kenden De Marne vaak via recreatie en vakantie.
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 4
1. Inleiding Dit onderzoek onder nieuwe inwoners van gemeente De Marne is uitgevoerd door de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met gemeente De Marne. In het najaar van 2009 is een vragenlijst per post verspreid onder huishoudens die zich in de periode 2005-2009 vanuit een andere gemeente in gemeente De Marne hebben gevestigd. De adresselectie is gemaakt door de afdeling Burgerzaken, die ook het versturen van de vragenlijsten heeft verzorgd. Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek. De verschillende onderwerpen die in de vragenlijst aan de orde komen worden achtereenvolgens besproken: wie zijn de nieuwe inwoners, wat is hun woonsituatie, wat was de reden van de verhuizing en wat wat waren hun motieven om zich in dit gebied te vestigen, hoe zag hun zoek- en keuzeproces eruit, wat is hun beeld van het gebied en tenslotte, hoe tevreden zijn ze met hun keuze? Waar mogelijk worden de uitkomsten vergeleken met cijfers afkomstig uit andere bronnen om ze van meer context te voorzien. Soms is dat een vergelijking met data van het Centraal Bureau voor de Statistiek en vaak kan ook worden vergeleken met de uitkomsten in drie andere gemeenten in het Noorden waar hetzelfde onderzoek is uitgevoerd (Ferwerderadiel, Menterwolde en Reiderland). Dit zijn alle drie gemeenten waar in de toekomst rekening moet worden gehouden met bevolkingskrimp en ook alledrie net als De Marne ‘echte’ plattelandsgemeenten zonder grote kern. Alleen de opvallende uitkomsten worden in de tekst besproken.
Respons en representativiteit In totaal zijn 755 vragenlijsten verstuurd. Daarvan zijn 178 met behulp van de bijgesloten antwoordenvelop teruggestuurd. 1 vragenlijst bevatte een weigering, in 6 gevallen was de respondent niet in staat om de vragen in te vullen of viel deze buiten de doelgroep van het onderzoek. Daarmee zijn 171 vragenlijsten ingevoerd in het databestand, een responspercentage van 23 %. Vervolgens is de vraag van belang of de respondenten een representatieve vertegenwoordiging van de totale populatie nieuwe inwoners in de betreffende periode vormen. Deze vraag kan voor een deel beantwoord worden door de leeftijd en herkomst van de verhuizers te vergelijken met cijfers van de totale groep nieuwe inwoners van gemeente De Marne (CBS, voor de periode 2005-2008). Tabel 1 laat zien dat in het onderzoeksbestand de leeftijdsgroep 20-30 jaar ondervertegenwoordigd is, terwijl de leeftijdsgroep 50-65 oververtegenwoordigd is. Een mogelijke verklaring is dat de oudere groep meer bereid is mee te werken aan een dergelijk onderzoek en misschien ook meer tijd ter beschikking heeft om dat te doen. Verder blijkt uit tabel 3 dat in het onderzoeksbestand verhuizers uit aangrenzende gemeenten en de stad Groningen iets zijn ondervertegenwoordigd, terwijl verhuizers van buiten Noord-Nederland oververtegenwoordigd zijn.
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 5
2. Profiel nieuwe inwoners Demografische kenmerken Dit deel beschrijft de samenstelling van de groep respondenten. Tabel 1 toont de leeftijdsverdeling. Het grootste aandeel, ongeveer een derde, van de nieuwe inwoners in het onderzoek wordt gevormd door de leeftijdsgroep 50-65 jaar. De vergelijking met de huidige inwoners van De Marne laat zien dat de respondenten jonger zijn. Bijna de helft van de huishoudens in het onderzoek wordt gevormd door een echtpaar of vaste partners zonder kinderen. Als we de groep huishoudens zonder kinderen nader bekijken en combineren met leeftijd blijkt dat een derde van deze groep in de leeftijdsgroep 20-40 valt. Een groep dus die in de toekomst mogelijk nog een gezin gaat stichten. Dit is vergelijkbaar met het aandeel in de andere drie gemeenten. In de vergelijking met de huishoudensamenstelling van de huidige inwoners valt op dat de respondenten minder vaak deel uitmaken van een eenpersoonshuishouden en relatief vaker van een meerpersoonshuishouden zonder kinderen. Het aandeel meerpersoonshuishoudens met kinderen is gelijk. Meer dan de helft van de respondenten heeft een HBO of universitaire opleiding afgerond. Ongeveer een derde geeft als hoogst voltooide opleiding Havo of MBO aan. De nieuwkomers lijken dus een relatief hoogopgeleide groep te zijn. Echter, de mogelijkheid bestaat dat hogeropgeleiden de vragenlijst verhoudingsgewijs vaker hebben ingevuld dan lageropgeleiden, ook omdat het gaat om een vrij lange, schriftelijke vragenlijst. Of dit het geval is kan niet gecontroleerd worden, omdat bij CBS Statline geen gegevens over het opleidingsniveau van de groep nieuwe inwoners beschikbaar zijn. De vergelijking met de andere gemeenten laat zien dat ondanks deze mogelijke vertekening wel gezegd kan worden dat de verhuizers naar De Marne duidelijk hoger opgeleid zijn dan de verhuizers naar de andere drie gemeenten.
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 6
Tabel 1. Demografische kenmerken nieuwe inwoners (in %) Enquête De CBS cijfers Marne
CBS cijfers
Enquête drie
nieuwe
huidige
andere
inwoners
inwoners De
noordelijke
(2005-2008)
Marne (2009) gemeenten
Leeftijd 20-30 jaar
21
36***
11***
17
30-40 jaar
21
22
15
23
40-50 jaar
17
16
20
19
50-65 jaar
34
20
31
29
65 jaar en ouder
8
6
24
12
21
-
33***
17
Meerpersoons zonder kinderen 46
-
34
49
Meerpersoons met kinderen
33
-
33
34
16
-
-
25*
HAVO/MBO/VWO
32
-
-
35
HBO/Universiteit
52
-
-
41
Huishoudenssamenstelling Eenpersoonshuishouden
Opleiding Basisschool/LBO/ MAVO/VMBO
Significantieniveaus: * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,001 in bivariate analyse (chi-kwadraat)1
Sociaaleconomische kenmerken De verdeling van het netto maandinkomen per huishouden in tabel 2 laat zien dat bijna de helft van de respondenten aangeeft in de groep 1250 tot 2500 euro per maand te vallen. Een derde heeft een inkomen tussen de 2500 en 4000 euro. Dit komt overeen met de verdeling in de andere drie gemeenten. In het SCP rapport ‘Het platteland van alle Nederlanders’ is de inkomensverdeling van verhuizers naar het platteland in Nederland als geheel opgenomen. Hoewel door een andere indeling van de categorieën een directe vergelijking lastig is, kan wel worden geconcludeerd dat de inkomens van onze respondenten over het geheel genomen lager zijn. Dan de vraag: hoe wordt dit inkomen verdiend? De helft van de respondenten geeft aan loondienst als belangrijkste bron van inkomsten te hebben. 15 % verdient het inkomen met een eigen bedrijf. In de categorie ‘anders’ vallen met name mensen die meerdere bronnen van inkomsten hebben en mensen die aangeven dat alleen hun partner werkt. De vraag naar de belangrijkste bron van inkomsten is gericht op de respondent zelf. Daarom is ook gevraagd of de partner werkt. Door deze twee vragen te combineren kan worden vastgesteld dat 64 % van de respondenten in een meerpersoonshuishouden deel uit maakt van een tweeverdienershuishouden. Deze groep werkt zelf in loondienst of heeft een eigen bedrijf en geeft aan dat hun partner ook werkt. In 14 % van de gevallen werkt één van beide partners. In eveneens 14 % van de gevallen heeft geen van beide partners betaald werk. Aan de mensen in loondienst of met een eigen bedrijf is gevraagd in welke plaats ze werken. Bijna een derde is werkzaam in de stad Groningen. Verder valt op dat 27 % werkzaam is in de Met de chi-kwadraat wordt getoetst of de verdeling over de verschillende categorieën voor een kenmerk significant verschilt van de verdeling in het enquêtebestand. Significant betekent in dit geval dat het verschil niet op toeval berust.
1
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 7
gemeente zelf. Ook in vergelijking met de andere drie gemeenten valt dit percentage op, in die gemeenten is slechts 14 % werkzaam in de gemeente zelf. In de drie gemeenten werkt verder 18 % in aangrenzende gemeenten, terwijl dit in De Marne slechts 2 % is. In de vergelijking met de huidige inwoners van de gemeente komt naar voren dat de respondenten minder vaak in de gemeente zelf of aangrenzende gemeenten werken, terwijl ze verhoudingsgewijs vaker elders in Noord-Nederland werkzaam zijn. Naast de plaats waar mensen werkzaam zijn is ook de vraag van belang in hoeverre mensen thuis werken. De helft van de respondenten in loondienst of met een eigen bedrijf geeft aan nooit thuis te werken. 9 % doet dit minder dan één dag per week. Daar tegenover staat een groep van 40 % die zegt minimaal één dag per week tot meestal thuis te werken. In de andere drie gemeenten omvat deze groep slechts 24 %. Aan de mensen die in loondienst werken of een eigen bedrijf hebben is verder gevraagd aan te geven in welke sector ze werkzaam zijn. De sector die eruit springt is de zorg, maar liefst 20 % van de werkzame respondenten werkt in deze sector. De vergelijking met de verdeling in sectoren van het werkzame deel van de huidige inwoners van de gemeente wordt enigszins bemoeilijkt doordat in deze indeling sommige sectoren niet zijn meegenomen en andere zijn samengenomen. Duidelijk wordt in ieder geval dat de respondenten vaker in de overige commerciële dienstverlening, onderwijs en zorg werkzaam zijn, en minder vaak in de industrie en handel dan de huidige inwoners.
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 8
Tabel 2. Sociaaleconomische kenmerken nieuwe inwoners (in %) Enquête De CBS cijfers Enquête drie Marne
huidige
andere
inwoners De
noordelijke
Marne (2005)
gemeenten
Netto maandinkomen huishouden (in euro’s) < 1250
16
-
12
1250 - 2500
47
-
44
2500 – 4000
31
-
34
> 4000
7
-
10
Loondienst
50
-
55
Eigen bedrijf
15
-
11
Uitkering
14
-
9
AOW/Pensioen
13
-
18
Anders
8
-
7
In de gemeente zelf
27
35**
14***
In aangrenzende
2
10
18
In de stad Groningen
30
30
29
Elders in de provincie
9
7,5
15
Elders in Noord-
15
7,5
8
Elders in Nederland
5
10
6
Op diverse plaatsen
6
-
3
Anders
7
-
7
Bron van inkomsten
Locatie werk
gemeenten
Nederland
Significantieniveaus: * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,001 in bivariate analyse (chi-kwadraat)
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 9
Tabel 2. (vervolg) Enquête De
CBS cijfers
Enquête drie
Marne
huidige
andere
inwoners De
noordelijke
Marne (2005)
gemeenten
Werkzaam in sector Landbouw en visserij
9
9
4
Industrie
2
16
8
Nutsbedrijven
0
-
1
Bouw
5
-
5
Handel en reparatie
4
18
7
Overige commerciële
32
22
26
dienstverlening (naast handel) Horeca
3
-
2
Vervoer en
5
-
5
Financiële instellingen
2
-
3
Zakelijke
10
-
9
12
-
7
communicatie
dienstverlening Overige dienstverlening Overige niet-commerciële 9
11
7
dienstverlening (naast onderwijs en zorg) Openbaar bestuur
9
-
7
Onderwijs
11
5
11
Zorg
20
16
25
Anders
11
-
5
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 10
Woongeschiedenis De respondenten is ook gevraagd een overzicht te geven van hun woongeschiedenis. Op basis daarvan kan geconcludeerd worden dat 16 % van de respondenten eerder in (de huidige) gemeente De Marne gewoond heeft, voor 84 % is dat dus niet het geval. Dit is vergelijkbaar met de andere drie gemeenten. Daarnaast is ook gekeken naar de woonplaats voor de verhuizing naar De Marne. De respondenten hebben zelf aangegeven of het daarbij om een stad of een dorp ging. Na analyse blijkt dat 49 % vanuit de stad naar De Marne verhuisd is, 51 % woonde al op het platteland voordat ze naar De Marne verhuisden. Ook deze verdeling is vergelijkbaar met die in de andere drie gemeenten. Vervolgens zijn de woonplaatsen voor de verhuizing gecategoriseerd. In tabel 3 is te zien dat 40 % van de respondenten vanuit een woonplaats buiten Noord-Nederland komt. 20 % van de respondenten komt vanuit een aangrenzende gemeente. In vergelijking met de drie andere gemeenten valt op dat in De Marne een kleiner aandeel vanuit aangrenzende gemeenten en elders in de provincie afkomstig is, terwijl een groter aandeel elders uit Nederland komt. Tabel 3. Herkomst nieuwe inwoners (in %) Enquête De CBS cijfers Marne
Enquête drie
nieuwe
andere
inwoners
noordelijke
(2005-2008)
gemeenten
20
26**
29*
De stad Groningen
14
20
9
Elders in de provincie
8
12
15
Elders in Noord-
13
15
10
Elders in Nederland
40
27
32
Anders (bijv. buitenland)
5
-
5
Woonplaats voor verhuizing In een aangrenzende gemeente
Nederland
Significantieniveaus: * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,001 in bivariate analyse (chi-kwadraat)
Nu een globaal beeld is verkregen van wie de respondenten zijn en waar ze vandaan komen is de vraag ook van belang: kenden ze het gebied (gedefinieerd als de gemeente met omliggende gemeenten) voor de verhuizing al uit eigen ervaring? Voor twee derde van de respondenten is dit het geval. Aan de respondenten die het gebied al uit eigen ervaring kenden is gevraagd op welke manier dit was, hierbij konden zij meerdere antwoorden aangeven. Uit de antwoorden blijkt dat ongeveer een derde van deze groep eerder in het gebied heeft gewoond. Iets meer dan 40 % kent het gebied door bezoek aan familie of vrienden. Vakantie en recreatie blijkt ook een redelijk grote rol te spelen, ongeveer een derde kent het gebied op deze manier. Slechts 15 % kent het gebied door het werk. Opvallend is dat een groter aandeel van de respondenten in De Marne zegt eerdere ervaring met het gebied te hebben dan in de andere drie gemeenten. Als we deze groep nader bekijken valt op dat in De Marne een groter deel aangeeft het gebied te kennen door vakantie en/of recreatie, namelijk bijna 30 % tegenover 13 % in de overige drie gemeenten.
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 11
3. Woonsituatie nieuwe inwoners Uit de analyse van de woonsituatie van de respondenten blijkt dat 73 % in een koopwoning woont, 27 % woont in een huurwoning. De meerderheid (61 %) woont in een vrijstaande woning. 21 % woont in een tussen- of hoekwoning, 11 % in een twee-onder-een-kapwoning en 5 % in een appartement. De respondenten is ook gevraagd naar de ligging van de woning. De grootste groep (44 %) geeft aan in de dorpskern te wonen, 37 % woont aan de rand van het dorp. 11 % woont buiten de bebouwde kom en 8 % woont in het dorp in een woonwijk(je). Van een groot deel van de respondenten weten we ook hoe oud de woning is waar ze wonen. De grootste groep (41 %) wordt gevormd door woningen gebouwd in de periode 1900-1945. 21 % woont in een woning gebouwd tussen 1970-2000. 17 % woont in een woning gebouwd voor 1900. 12 % woont in een woning uit de periode 1945-1970 en 9 % woont in ‘nieuwe’ nieuwbouw gebouwd na het jaar 2000.
4. Reden verhuizing en motieven keuze platteland en gebied De redenen voor de verhuizing staan weergegeven in tabel 4. Respondenten konden meerdere antwoorden geven. Er is een grote diversiteit aan redenen. Twee redenen die duidelijk naar voren komen zijn huwelijk of samenwonen en weg uit de stad, beide worden door ongeveer een kwart van de respondenten genoemd. De redenen wijken niet af van die van de respondenten in de andere drie gemeenten, alleen verhuizen vanwege de vorige woning komt vaker voor in de andere drie gemeenten.
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 12
Tabel 4. Reden voor de verhuizing (in %) Enquête De Marne
Enquête drie andere noordelijke gemeenten
Weg uit de stad
27
24
Huwelijk of samenwonen
25
25
Vorige woning
14
21*
Verandering t.a.v. werk
13
14
Vorige buurt
12
13
Scheiding/verbreken
9
6
Pensioen
9
12
Zelfstandig gaan wonen
6
5
Te hoge woonlasten
4
6
Gezondheid
4
2
Dichterbij familie willen
4
3
Kinderen uit huis gegaan
2
3
Gezinsuitbreiding
2
1
relatie/overlijden partner
wonen
Significantieniveaus: * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,001 in bivariate analyse (chi-kwadraat)
De respondenten is ook de (open) vraag gesteld: waarom bent u juist in dit gebied gaan wonen? De antwoorden op deze vraag zijn gecategoriseerd, de categorieën komen voort uit de gegeven antwoorden en zijn ook gebaseerd op categorieën die in vergelijkbare onderzoeken worden gebruikt. Respondenten konden meerdere redenen aangeven, daarom tellen de percentages niet op tot 100 % (zie tabel 5). De meest genoemde reden (28 %) om zich juist in dit gebied te vestigen zijn de fysieke kwaliteiten van de leefomgeving. Voorbeelden daarvan zijn ‘de weidsheid van het gebied’, ‘heerlijk leeg gebied’, ‘mooie omgeving’ en ‘het landschap’. Kenmerken van de woning worden door 19 % van de respondenten genoemd als reden voor vestiging in dit gebied. Vaak gaat het om het aanbod van een specifieke woning, zoals blijkt uit: ‘vanwege het huis’, ‘stond toevallig dit huis’, en ‘mooi huis’. Eveneens belangrijk is de nabijheid van familie en vrienden (18 %), deze reden wordt in De Marne vaker genoemd dan in de drie andere gemeenten. In 14 % van de gevallen was de vestiging bij de partner de reden om in dit gebied te gaan wonen. 12 % noemt de sociale kwaliteiten van de leefomgeving als belangrijk, het gaat hierbij bijvoorbeeld om ‘vrijheid’, ‘vriendelijke mensen’ en ‘fijne mentaliteit, no-nonsense’. Deze reden noemen de respondenten in De Marne vaker dan de respondenten in de drie andere gemeenten. Eveneens 12 % noemt werk of de bereikbaarheid of nabijheid van het werk als reden om voor dit gebied te kiezen. De geografische ligging van het gebied is belangrijk voor 11 % van de respondenten, hierbij wordt bijvoorbeeld de nabijheid van de Waddenzee genoemd of de ligging in de buurt van de stad Groningen. Wat tenslotte nog opvalt is dat lage(re) huizenprijzen voor De Marne veel minder van belang zijn in de keuze voor het gebied dan voor de drie andere gemeenten. De respondenten is ook de meer algemene open vraag voorgelegd: waarom wilde u op het platteland (blijven) wonen? De antwoorden op deze vraag zijn op dezelfde wijze gecategoriseerd. Respondenten konden meerdere redenen aangeven, daarom tellen de percentages ook in dit geval niet op tot 100 % (zie tabel 5).
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 13
De belangrijkste reden om op het platteland te willen (blijven) wonen komt overeen met de belangrijkste reden om voor dit specifieke gebied te kiezen, namelijk de fysieke kwaliteiten van de leefomgeving, deze reden wordt door de helft van de respondenten genoemd. Voorbeelden daarvan zijn ‘ruimte’, ‘natuur’, ‘frisse lucht’ en ‘stilte’. Daarna ziet de volgorde van de motieven er anders uit dan bij de keuze voor het gebied, de motieven om op het platteland te wonen zijn van meer algemene aard. Zo noemt 44 % rust als reden om het platteland te willen wonen. Eveneens belangrijk zijn de sociale kwaliteiten van de leefomgeving, genoemd door 22 % van de respondenten. Hierbij worden zaken genoemd als ‘vrijheid’, ‘kleinschaligheid’ en ‘gemoedelijkheid’. 14 % noemt woningkenmerken, daarbij kan gedacht worden aan ‘ruime woning’, ‘vrijstaande woning’ en ‘grote tuin’. Door 12 % worden pushfactoren van de stad genoemd als reden om op het platteland te willen wonen, voorbeelden daarvan zijn ‘weg uit de (Rand)stad’, ‘geen stress van de stad’ en ‘ik houd niet van de stad’. 11% noemt een werkgerelateerde reden, dit is een aanmerkelijk hoger percentage dan in de andere drie noordelijke gemeenten. Ook de reden ‘vanwege de kinderen’ wordt in De Marne vaker genoemd dan in de andere drie gemeenten, 7 % noemt deze reden, wat wordt genoemd is bijvoorbeeld ‘meer ruimte voor onze kinderen’ en ‘zodat ons kindje buiten kan spelen’.
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 14
Tabel 5. Motieven voor vestiging in dit gebied en voor vestiging op het platteland (in %) Motieven voor vestiging in dit Motieven voor vestiging op het gebied
Fysieke kwaliteiten
platteland
Enquête De
Enquête drie
Enquête De
Enquête drie
Marne
andere
Marne
andere
noordelijke
noordelijke
gemeenten
gemeenten
28
22
50
45
19
25
14
13
18
12*
9
5
Vestiging bij partner
14
12
5
5
Sociale kwaliteiten
12
7*
22
18
Werk
12
11
11
5*
Geografische ligging
11
8
1
1
Bekendheid met gebied
9
8
1
2
Rust
8
9
44
46
Manier van leven
4
2
9
7
Huizenprijzen
4
17***
6
9
Pushfactoren stad
2
2
12
11
Voorzieningen
2
3
1
1
Andere gebiedsspecifieke
2
2
-
-
Bereikbaarheid
1
4
1
2
Vanwege de kinderen
-
-
7
2
Bekendheid platteland
-
-
7
10
leefomgeving Kenmerken van de woning Nabijheid familie en vrienden
leefomgeving
kwaliteiten
Significantieniveaus: * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,001 in bivariate analyse (chi-kwadraat)
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 15
5. Zoek- en keuzeproces Iets meer dan 80 % van de respondenten heeft actief voor de huidige woning gekozen. 13 % is bij hun partner ingetrokken die al een huis in de gemeente had en een kleine groep heeft om andere redenen geen bewuste keuze voor een woning kunnen maken. De analyses van het zoek- en keuze proces zijn alleen gemaakt voor de groep die deze keuze ‘actief’ heeft gemaakt. De zoektijd naar de nieuwe woning loopt uiteen van 0 tot 60 maanden, met een gemiddelde van 9 maanden. Dit is overigens significant korter dan de zoektijd in de andere drie gemeenten, daar is het gemiddelde 12 maanden. Daarbij geldt dat de meeste respondenten een duidelijke voorkeur lijken te hebben voor wonen op het platteland, voor slechts 20 % was het ook een optie om in de stad te blijven of te gaan wonen. Een derde geeft aan vooral graag in dit gebied (deze gemeente of omliggende gemeenten) te willen wonen, voor een derde was zowel het gebied als het huis en de ligging belangrijk en 36 % geeft aan vooral op te zoek te zijn geweest naar een bepaald soort huis en ligging. Als we de resultaten in De Marne vergelijken met de andere drie gemeenten lijkt het erop dat voor de nieuwe inwoners in De Marne het gebied een belangrijkere rol speelde bij het zoeken naar een andere woning. Meer mensen noemen het gebied of zowel het gebied als het huis als belangrijk dan in de andere drie gemeenten. In de drie andere gemeenten noemt bijna de helft het huis en de ligging als belangrijk in de keuze. Om specifiekere informatie te verkrijgen over wat belangrijk was in de keuze voor de woning is gevraagd hoe belangrijk een aantal woningkenmerken hierin waren. Een duidelijke meerderheid ziet het type woning (vrijstaand, tussenwoning, etc.), de grootte van de tuin of buitenruimte, grootte van de woning, prijs van de woning, ligging van de woning en de staat van onderhoud van de woning als belangrijk. De bouwstijl van de woning noemt ongeveer de helft van de respondenten als belangrijk en voor ongeveer een derde van de respondenten is de bouwperiode van de woning belangrijk. Deze percentages komen overeen met die in de andere drie gemeenten. De respondenten is ook de vraag voorgelegd hoe belangrijk verschillende kenmerken van de woonomgeving waren in de keuze voor de woning in de gemeente. Tabel 7 geeft de uitkomsten weer door middel van het percentage respondenten dat een kenmerk als belangrijk of erg belangrijk heeft aangemerkt. Een grote meerderheid van de nieuwe inwoners van De Marne noemt het soort landschap, de nabijheid van een natuurgebied, nabijheid van water, veiligheid, rust, ruimte en privacy als belangrijk in de keuze. Er zijn ook een aantal verschillen met de uitkomsten in de drie andere noordelijke gemeenten. Voor nieuwe inwoners van De Marne zijn de nabijheid van een grotere plaats, de aanwezigheid van een winkel voor dagelijkse boodschappen in het dorp, de aanwezigheid van voorzieningen in het dorp en de status die het wonen in een dorp of gebied heeft minder belangrijk dan voor de nieuwe inwoners in de drie andere gemeenten. Het soort landschap, nabijheid van een natuurgebied, de nabijheid van water en het gegeven dat bewoners onderling vooral hun eigen gang leken te gaan waren voor nieuwe inwoners van De Marne juist belangrijker dan voor nieuwe inwoners van de drie andere gemeenten.
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 16
Tabel 6. Belang kenmerken woonomgeving in keuze woning (% belangrijk) Enquête De Marne Enquête drie andere noordelijke gemeenten Bereikbaarheid van werk
48
55
Nabijheid van grotere plaats
39
60***
Beschikbaarheid OV
40
44
Aanwezigheid winkel dagelijkse
49
61**
Aanwezigheid basisschool in dorp
34
40
Aanwezigheid voorzieningen in dorp (bijv.
40
63***
Soort landschap
80
68*
Nabijheid natuurgebied
70
52***
Nabijheid water (bijv. een meer, de
60
43**
Nabijheid bos
35
35
Het imago van het dorp of gebied
48
40
Veiligheid
70
74
Rust
91
92
Ruimte
91
93
Privacy
84
86
De status die het wonen in het dorp of
23
25*
17
12
Nabijheid van familie en vrienden
40
37
Bewoners leken een open houding t.o.v.
44
45
Er woonden veel ‘nieuwkomers’
11
15
Er woonden mensen met dezelfde manier
19
24
23
29
30
19*
22
25
boodschappen in dorp
sport, huisarts, dorpshuis)
Waddenzee)
gebied heeft De mate waarin religie een rol speelt in het dorp
nieuwkomers te hebben
van leven als ikzelf Bewoners leken onderling veel contact te hebben Bewoners leken onderling vooral hun eigen gang te gaan Er leek een actief verenigingsleven te zijn
Significantieniveaus: * = p < 0,05, ** = p < 0,01, *** = p < 0,001 in bivariate analyse (chi-kwadraat)
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 17
6. Beelden Om het beeld dat de nieuwe inwoners van hun woongebied hebben te onderzoeken is hen de vraag voorgelegd: welke vier woorden komen het eerst bij u op als u aan het gebied waarin u woont denkt? Per woord konden ze aangeven of het een positieve, neutrale of negatieve betekenis voor hen heeft. De vijf meest genoemde positieve en negatieve associaties zijn weergegeven in tabel 7. Tabel 7. De vijf meest genoemde positieve en negatieve associaties met het woongebied (in % van de in totaal 611 genoemde associaties) Positieve associaties Rust Ruimte Natuur Vrij(heid) Gezellig(heid)
% 13 12 4 3 2
Negatieve associaties (Geen) Voorzieningen (Geen) Winkels Afstand Afgelegen Ver
% 1 1 1 1 1
De respondenten is vervolgens ook gevraagd of ze nu een ander beeld van het gebied hebben dan voordat ze naar De Marne verhuisden. Voor ongeveer een derde van de respondenten is dit het geval. In meer dan de helft van de gevallen is het beeld sinds de verhuizing positiever geworden, ongeveer een kwart geeft een negatieve verandering van hun beeld aan. De positieve verandering van het beeld heeft vaak betrekking op sociale aspecten. Mensen noemen zaken als ‘de mensen zijn meer open dan verwacht’, ‘minder sociale controle dan verwacht’, ‘meer betrokkenheid en vrijheid dan verwacht’. Ook meer fysieke aspecten als ‘het is nog mooier dan ik had gedacht’ en ‘Groningen is minder kaal en uitgestrekt dan ik dacht’ komen naar voren. Ook meer algemene dingen als ‘het is nog leuker als dat we dachten’ of ‘ik weet nu dat het bij mij past om in dit gebied te wonen’. De negatieve verandering van het beeld heeft in een aantal gevallen betrekking op te zwaar landbouw- en vrachtverkeer en andere (geluids)overlast. Ook het gebrek aan voorzieningen komt een aantal keren naar voren. Ook hier komen sociale aspecten aan de orde, maar dan in negatieve zin, bijvoorbeeld: ‘mensen zijn op zichzelf, beetje teruggetrokken’.
7. Tevredenheid met keuze Tenslotte is de vraag ook van belang hoe tevreden de nieuwe inwoners nu zijn met hun keuze voor vestiging in De Marne. Op de vraag ‘geef aan hoe tevreden u bent met het wonen in deze gemeente’ geven de respondenten gemiddeld een 7,7, de cijfers lopen uiteen van 1,0 tot 10,0. Dit cijfer komt overeen met de score in de drie andere gemeenten. Aan de respondenten is gevraagd of bepaalde aspecten van het wonen in de gemeente zijn meegevallen en zo ja, welke dat zijn. Bij het bekijken van de antwoorden valt op dat veel betrekking hebben op sociale aspecten van het wonen in De Marne. De sociale controle valt bijvoorbeeld mee: ‘een prettige sociale controle’, ‘de nieuwsgierigheid van mensen is mij meegevallen’, ‘men laat een ieder vrij, geen bemoeienissen met de ander’. Een ander aspect is openheid: ‘open houding mensen’, ‘open staan voor nieuwe mensen’, ‘bereidheid ons op te nemen in de dorpsgemeenschap’. Voorbeelden van andere positieve sociale aspecten zijn: ‘de ongedwongenheid van mensen’, ‘saamhorigheid’, ‘makkelijk en leuk contact met buren’, ‘verenigingsleven’. Andere antwoorden verwijzen naar voorzieningen en bereikbaarheid. ‘De afstanden naar voorzieningen vallen mee’, ‘bereikbaarheid OV’, ‘de reistijd woon-werkverkeer valt mee, het went snel, evenals de afwezigheid van voorzieningen’.
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 18
Ook is de vraag gesteld welke aspecten van het wonen in de gemeente zijn tegengevallen. Bij het bekijken van deze antwoorden valt op dat veel betrekking hebben op voorzieningen, en dan vooral het gebrek eraan of het verdwijnen ervan: ‘aanbod aan winkels’, ‘afnemen van voorzieningenniveau’, ‘geen winkels in Wehe den Hoorn’, ‘verdwijnen winkels en postkantoor’. Ook hier komen sociale aspecten naar voren: ‘ons kent ons in kleine dorpen, mensen gaan snel roddelen’, ‘de bewoners in het dorp en dan vooral de ‘westerlingenimport’ die denken alles voor het zeggen te hebben en bemoeien zich overal mee en hebben echt overal last van’, ‘openheid van de bewoners’. Ook de gemeente zelf wordt genoemd: ‘gemeente pakt omliggende dorpen qua infrastructuur onderhoud wel aan, maar lijkt geen pre te hebben met Houwerzijl’, ‘het beleid van de gemeente en de ambtenaren die er zitten, knullig en behoudend’, ‘hoe de gemeente met het plannen van sociale voorzieningen om gaat, alles verdwijnt’, ‘willekeur in toepassing bouwregels door gemeente, gemeente is weinig actief op veel terreinen met name toerisme, veiligheid wegen’, ‘openingstijden gemeentehuis’. 70 % van de respondenten geeft aan vrijwel zeker niet te gaan verhuizen binnen twee jaar. Dit komt overeen met het percentage in de drie andere gemeenten. 30 % van de recente vestigers denkt toch alweer aan verhuizen, en zegt misschien of zeker te gaan verhuizen. Van deze groep geeft 40 % aan dat de bestemming binnen Noord-Nederland zal liggen, een grote groep van eveneens 40 % weet nog niet waar ze naartoe zouden gaan verhuizen. 12 % denkt binnen de gemeente of zelfs binnen de huidige woonplaats te gaan verhuizen. 8 % verhuist naar elders in Nederland. Voor de groep die misschien of zeker binnen twee jaar gaat verhuizen is gekeken wat de reden hiervoor is, de groep die denkt binnen de gemeente te gaan verhuizen is hier buiten gelaten. In bijna een kwart van de gevallen gaat het om een persoonlijke reden, bijv. gerelateerd aan werk of gezinsuitbreiding. In eveneens ongeveer een kwart van de gevallen heeft de reden betrekking op de woning, bijvoorbeeld een grotere woning willen of meer grond. 21 % van de redenen zijn ingedeeld in de categorie overig, soms gaat het hier ook om een combinatie van verschillende redenen. De interessante categorie voor dit onderzoek is de groep die verhuist vanwege redenen die samenhangen met het gebied, dat is voor 29 % van de respondenten het geval. Zaken die genoemd worden zijn: bereikbaarheid werk, verkeersoverlast, verdwijnen voorzieningen, voorkeur voor stad, wil naar grotere plaats met voorzieningen, voel me hier niet thuis, wil meer stilte en geen open houding bewoners.
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 19
8. Samenvatting Uit dit onderzoek onder huishoudens die zich in de periode 2005-2009 in gemeente De Marne gevestigd hebben blijkt dat de nieuwe inwoners gemiddeld genomen jonger zijn dan de huidige bevolking van de gemeente. Ook zijn de respondenten relatief hoogopgeleid; meer dan de helft heeft een HBO of universitaire opleiding afgerond. Bijna de helft van de respondenten heeft een netto maandinkomen per huishouden tussen de 1250 en 2500 euro. Hoewel een directe vergelijking lastig is, lijkt het erop dat de inkomens van de respondenten lager zijn dan die van alle verhuizers naar het platteland in Nederland (Bron: SCP). De helft van de respondenten verdient het inkomen in loondienst, 15 % heeft een eigen bedrijf. Een derde van de werkzame respondenten werkt in de stad Groningen. In vergelijking met de andere drie gemeenten (Ferwerderadiel, Menterwolde en Reiderland) valt op dat de respondenten vaker in de gemeente zelf werken (27 %). Bijna de helft werkt minimaal één dag per week of meestal thuis. 16 % van de respondenten heeft eerder in (de huidige) gemeente De Marne gewoond. In vergelijking met de andere drie gemeenten trekt De Marne meer verhuizers vanuit elders in Nederland. Tweederde van de respondenten kende het gebied al uit eigen ervaring, door bijvoorbeeld wonen en bezoek aan familie of vrienden. Dit is meer dan in de andere drie gemeenten. Een derde van deze groep kende het gebied door vakantie en recreatie; een veel groter percentage dan in de andere drie gemeenten. De belangrijkste redenen voor de verhuizing zijn trouwen of samenwonen en weg willen uit de stad. De meest genoemde reden (28 %) om zich juist in dit gebied te vestigen zijn de fysieke kwaliteiten van de leefomgeving (bijv. weidsheid, leegte, mooie omgeving). Ook de sociale kwaliteiten van de leefomgeving zijn belangrijk. Voor 19 % van de respondenten was het aanbod van een specifieke woning de reden voor vestiging in dit gebied. Eveneens belangrijk, meer dan in de andere gemeenten, is de nabijheid van familie en vrienden (18 %). Lage(re) huizenprijzen worden in De Marne juist minder vaak genoemd als reden. De kenmerken van de woonomgeving die belangrijk waren in de keuze voor de woning in de gemeente zijn het soort landschap, de nabijheid van een natuurgebied, nabijheid van water, veiligheid, rust, ruimte en privacy. In vergelijking met de andere gemeenten blijkt dat voor nieuwe inwoners van De Marne de aanwezigheid van voorzieningen in het dorp minder belangrijk is. Soort landschap, nabijheid natuurgebied en nabijheid water zijn voor nieuwe inwoners van De Marne juist belangrijker. De nieuwe inwoners geven gemiddeld een 7,7 aan het wonen in gemeente De Marne, hetzelfde cijfer als in de andere drie gemeenten.
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 20
Resultaten van dit onderzoek die mogelijke aanknopingspunten voor beleid vormen: • • • •
• •
•
nieuwe inwoners zoeken vooral een vrijstaande woning met name vooroorlogse woningen zijn in trek; nieuwbouw minder er zijn twee belangrijke werklocaties: de stad Groningen, en De Marne de meestgenoemde reden om zich juist in De Marne te vestigen zijn de fysieke kwaliteiten van de leefomgeving, het lijkt dus zaak die kwaliteiten te koesteren en uit te bouwen de respondenten werken vaker dan de huidige bevolking in commerciële dienstverlening, onderwijs en zorg, en minder vaak in de industrie en handel een belangrijke groep kende De Marne door vakantie- en recreatie ervaringen, vakantie en recreatie zijn dus belangrijke informatieverschaffers als het over vestiging en wonen in De Marne gaat de aanwezigheid van voorzieningen ter plaatse is voor nieuwe vestigers niet zo belangrijk
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 21
Colofon Onderzoek nieuwe inwoners De Marne (2010) Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen, in samenwerking met gemeente De Marne Copyrights RUG-FRW
Tekst Rixt Bijker, Tialda Haartsen en Dirk Strijker
Onderzoek nieuwe inwoners De Marne > 22