Inhoud #3
18 8
40
Britse afvalboef
Voor het eerst in de geschiedenis van de Engelse milieuhandhaving is een Brits bedrijf veroordeeld voor illegale afvalexport. De geldboete is een opsteker voor de Engelse collega’s en voor de internationale samenwerking tussen milieuinspecties.
18 Dichtbij de politiek De regering trok 100 dagen het land in om te ervaren wat er leeft. Handhaving vroeg twee toezichthouders de Haagse politiek van dichtbij gade te slaan. Zij volgden het Algemeen Overleg HandHaving in de Tweede Kamer. „Het is wel heel globaal allemaal.”
32 Zoeken naar woonfraude Een huurder die zeven jaar lang niet om een reparatie vraagt en wiens auto niet op het woonadres staat geregistreerd? Dat betekent een gerede kans op woonfraude. Sommige woningcorporaties en gemeenten speuren steeds fanatieker naar misbruik van de woningvoorraad. Het gros reageert alleen op klachten.
40 Geweld in bos en duin Agressie in het buitengebied: pitbulls, motorcrossers die op de vuist gaan en dreigende illegale vissers. Sommige bos- en duinwachters zien het geweld in de natuur niet meer zitten en vragen om pepperspray of een vuurwapen. „Mensen met een grote bek laten zich toch niet tegenhouden.”
En verder Journaal Gemeenten kijken bij elkaar Beter toezicht bodemsanering Ruimte ordenen met de satelliet
4 10 12 15
Onderzoek kwart voor drie 20 Meters maken met e-inspectie 24 Bewaak de onderliggende boodschap26 Spoorwegpolitie doet ook milieu 30
Specialist Ine van Brenk Meningen over arbeidsmarkt Jurisprudentie Len
(Waterschap Brabantse Delta), Jaap Rus (IVW), Frans Danse (KLPD), Marcel Sman (Seph Flevoland), Martin Hagen (Ministerie LNV) en Frank Kaandorp (VROMIOD)
Productie Format Bladenmakers, Zoetermeer Vormgeving Zuiderlicht, Maastricht Druk Deltahage, Voorburg
37 38 43 44
Uitgever Ministerie van VROM Hoofdredacteur Monique Smeets Redactie-adres Postbus 270, 2700 AG Zoetermeer tel. 079 - 360 12 34, fax 079 - 360 12 30 e-mail:
[email protected] Commissie van advies Voorzitter: Joop Blenkers, Jolanda Roelofs (VROM-Inspectie), Hans van den Biggelaar (provincie Groningen), Bert Kaspers (BLOM/ ALOM), Berry Campagne (provincie Utrecht), Arie de Wit (Politie Instituut Verkeer en Milieu), Freerk Jan Medendorp (politie IJsseland), Ron van Haperen
Advertenties Tariefkaart op aanvraag. tel. 079 - 360 12 32, fax 079 - 360 12 30 of via www.bladenmakers.nl. Abonnementen Ambtenaren en bestuurders die van overheidswege betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving ontvangen HandHaving op aanvraag kosteloos. Aanvragen van abonnementen, adreswijzigingen en opzeggingen uitsluitend via: www.vrom.nl/handhaving
De in dit blad weergegeven meningen weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs de opvattingen van de bewindslieden van VROM. ISSN 1381-8767 Coverfoto: Bodemsanering in Hilversum Fotograaf: Ton Boersboom/HH
HandHaving 2007 #3
Colofon
Journaal
VROM-minister Jacqueline Cramer krijgt de eerste Ketenkrant van inspecteur-generaal Gerard Wolters van de VROM-Inspectie. De Ketenkrant is uitgegeven door het Landelijk Overleg Milieuhandhaving (LOM) en moet ketensamenwerking tussen overheden stimu leren. Volgens Wolters valt dat nog niet mee. „In een keten liggen de bron en het effect van een probleem vaak ver uit elkaar. Mensen zijn toch geneigd eerst te kijken naar milieuproblemen dichtbij huis.” De Ketenkrant is te downloaden via www.lomsecretariaat.nl.
HandHaving 2007 #3
Met grote verbazing en verontwaardiging heb ik het artikel ‘Nog gebrek aan sturing bij milieupolitie’ in het vakblad Handhaving nr 2 gelezen. Van de redactie van dit blad mag je uiteraard een kritische opstelling verwachten, maar toch ook dat partners in de handhaving niet onnodig beschadigd worden. Het artikel citeert zeer selectief uit de zogenaamde nulmeting die het bureau DHV voor het WODC van Justitie heeft gemaakt.
De nulmeting zal de basis vormen voor een dit najaar te starten evaluatieonderzoek. Waar het om gaat is om in die evaluatie vast te stellen of de herinrichting bij politie en Justitie goed is verlopen. De nulmeting geeft dus het beeld van organisaties die nog in de steigers staan. Voor het Functioneel Parket geldt dat de nulmeting plaatsvond terwijl de reorganisatie net een paar maanden aan de gang was. Ruim 100 medewerkers moesten vanuit 19 over het land verspreide locaties worden samengebracht op 4 locaties, de automatiseringslag was nog in volle gang. Opsporingsambtenaren en parketmedewerkers kenden elkaar nauwelijks of niet. De nulmeting hebben wij gebruikt om kritisch naar onszelf te kijken, waar moesten we op letten om van de reorganisatie een succes te
maken. We hebben onszelf dus niet gespaard. Wie de nulmeting objectief leest ziet dat er zelfs in die fase al heel wat tot stand was gebracht. In het artikel in Handhaving is uitsluitend geciteerd uit de voor het Functioneel Parket (en politie) minder positieve passages. Het feit dat het ging om een nulmeting in de beginsituatie wordt niet vermeld. Met een terloopse opmerking op het eind dat het gaat om een tussenmeting denkt de opsteller van dit tendentieuze artikel zijn problematiek veilig te stellen. Treurig. René Craemer, Hoofdofficier Functioneel Parket Naschrift redactie: Het Functioneel Parket startte in april 2002 en in 2005 reorganiseerden de politiemilieuteams. In het artikel is uitgegaan van de op pagina 9 genoemde onderzoek opdracht: ‘Centraal in het onderzoek staat het beschrijven van de actuele stand van zaken bij het invoeren van de nieuwe organisatie medio 2006 en de mate waar deze invoering in lijn is met de daarover gemaakte afspraken in 2004’. De term nulmeting heeft de redactie niet aangetroffen in het WODC-onderzoek.
De rechtbank in Breda heeft Afvalstoffen Terminal Moerdijk (ATM) een boete opgelegd van € 160.000,wegens tientallen milieuovertredingen. Directeur Jack Droog moet € 20.000,- betalen. De eis van officier Koopmans was respectievelijk € 500.000,- en € 50.000,-. ’ATM heeft om geld te besparen nagelaten milieuvriendelijke maatregelen te nemen’, aldus het vonnis van de rechtbank. ATM pleegde tussen 1997 tot 2000 vele tientallen strafbare feiten. De afvalverwerker verwerkte meer verontreinigde grond dan was toegestaan, had geen vergunning voor het opslaan van verfafval, heeft de lozingsnormen voor afvalwater overschreden en zich niet gehouden aan de uitstooteisen voor emissies. Dat de eis van de officier niet is gevolgd, heeft volgens de rechter vooral te maken met onduidelijke vergunningen en regelgeving. Daardoor was, aldus het vonnis, voor ATM niet altijd duidelijk waar het bedrijf zich exact aan moest houden. Tijdens de rechtzaak had de verdediging veel kritiek op de kwaliteit van het onderzoek tegen ATM. De Meervoudige Kamer onderschrijft dat ten dele: ’Het zes jaar durende onderzoek is niet vlekkeloos verlopen’. ATM is een van de grootste verwerkers van (gevaarlijke) afvalstoffen in Europa.
Zwak toezicht op bouwen en ruimte De VROM-Inspectie heeft in 2006 de laatste 107 gemeenten gecontroleerd op uitvoering van de VROM-regelgeving. Vanaf 2003 zijn jaarlijks circa 150 gemeenten doorgelicht. Er is een kopgroep van voorbeeldgemeenten die in 2006 iets is toegenomen. De groep achterblijvers is de laatste twee jaar echter niet kleiner geworden. De Inspectie concludeert, nu de 457 bevoegde gezagen aan bod zijn geweest, dat de handhaving van ruimtelijke taken en het bouwtoezicht in het algemeen nog zorgenkindjes zijn. Ook het actualiseren van bestemmingsplannen gebeurt nog veel te weinig. Bij milieu is de laatste jaren wel een duidelijke vooruitgang geboekt wat betreft de uitvoering van de toezicht- en handhavingstaken door gemeenten. De VROM-Inspectie wil het interbestuurlijk toezicht nog dit jaar anders aanpakken. Het standaard systeem wordt ingeruild voor gerichte controles op onderwerpen waar veiligheid, gezondheid of duurzaamheid een grote rol spelen.
Eerst integrale opleiding voor handhaving omgeving Saxion Hogescholen start in september in samenwerking met Van Hall Larenstein in Leeuwarden en Groningen met een nieuwe Associate degree-opleiding Integrale handhaving omgevingsrecht. Saxion is daarmee de eerste die een integrale opleiding op hbo-niveau gereed heeft. De nieuwe, tweejarige opleiding wordt in eerste instantie in deeltijd aangeboden en is volgens de samenstellers geschikt voor mbo’ers die al werken als toezichthouders en handhavers op het gebied van bouwregelgeving, milieu, water, ruimtelijke ordening of veiligheid. Een Associate degree-opleiding is voor Nederland een nieuw type hbo-opleiding. Het verschil met een normale hbo-opleiding is dat de Associate degree twee jaar duurt in plaats van
vier en het studieprogramma specifiek is afgebakend. Een Ad-opleiding wordt net als een hbo-bacheloropleiding grotendeels betaald door de overheid. De kosten zijn beperkt tot € 1200,- college geld per jaar en € 500,- leermiddelen. Volgens Hennie Wevers van Saxion zijn de lage kosten aantrekkelijk voor overheden die hun toezichthouders willen bijscholen voor het omgevingsrecht, maar biedt de combinatie werken en leren ook mogelijkheden. „Met relevant werk kun je als toezichthouder situaties inbrengen uit de eigen beroepspraktijk. Wat je leert kun je direct toepassen in de praktijk. Eigenlijk is relevant werk een grote plus bij deze opleiding. Je verdient studiepunten terwijl je werkt.” Nadere informatie: www.saxion.nl/iho-ad.
Opgemerkt Jan van den Heuvel, directeur Milieu dienst DCMR Rijnmond toont zich in MilieuSensor tevreden over het groei ende veiligheidsbesef van onderne mers: ’Als directeur DCMR ben ik blij met het leiderschap dat bedrijven tonen. We zien dat bedrijven stappen vooruit zetten en zo een veilige toekomst willen borgen. Veilig voor zichzelf en hun omgeving.’ Jeanne Stoks, inwoner van Boekel, klaagt in Binnenlands Bestuur over het afschaffen van regels in deze gemeen te: ’De agrariërs hier denken nu dat ze hun gang kunnen gaan omdat de gemeente geen welstandsbeleid meer voert en iedereen alle bomen en struiken mag kappen die niet op een speciale lijst voorkomen.’ Tobias Walraven, bouwde een wildwa terbaan in een natuurgebied en klaagt in het VNO-NCW-blad Forum over de regeldrift in Zoetermeer: ’We moesten uitrekenen wat dit attractiepark betekent voor de luchtkwaliteit en de verkeersdrukte op de A12. Nutteloos natuurlijk, want die gevolgen zijn nauwelijks in getallen uit te drukken.’ Patrick Potgraven van de Verkeersinformatiedienst in de Volkskrant: ‘We zijn flexibeler gaan werken om te voorkomen dat we in de file staan. Het gevolg is dat er nu de hele dag files zijn.’
HandHaving 2007 #3
Ingezonden: Geldboete ATM Onderzoek naar Functioneel Parket voor reeks en milieupolitie is nulmeting overtredingen
Een energiezuinige supermarkt van Deen in Purmerend.
Als het aan de gemeenten in de Randstad lag, zou het reclame vliegen tien jaar geleden flink aan banden zijn gelegd. HandHaving berichtte in 1997 over de geluidsoverlast en luchtvervuiling die reclamevliegtuigjes in de grotere gemeenten veroorzaakten. Den Haag en Amsterdam wilden graag optreden tegen het reclamesleepvliegen, ook omdat ze klachten kregen over vliegtuigjes. De gemeenten waren echter geen bevoegd gezag. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat voerde de Regeling reclamesleepvliegen uit 1995 uit en daarin waren alleen bepalingen opgenomen over de tijden waarop mocht worden gevlogen en over de veiligheid in de lucht. Milieu kwam in de regeling niet voor en ook niet in de bijbehorende vergunningen. De gemeenten Amsterdam en Den Haag wilden van het kabinet daarom meer juridische bevoegdheid om de reclamevluchten boven hun grondgebied te kunnen verbieden: „We denken dan bijvoorbeeld aan een vliegverbod boven de bebouwde kom, een tijdslimiet aan vluchten, een verbod om tientallen keren heen en weer te vliegen en dergelijke”, aldus Han Robanus van de gemeente Den Haag hierover in 1997 in HandHaving. In 2000 zou de regeling reclamesleepvliegen worden geëvalueerd, volgens Robanus een mooie gelegenheid om de bevoegdheden nader
te bekijken en beter te regelen. Robanus werkt nog bij de gemeente Den Haag en relativeert nu de stellingname van tien jaar geleden. „Het was ook een samenloop van omstandigheden. De City-Pier-Cityloop trok dat jaar veel publiek en dus ook reclamevliegtuigjes. Het was bovendien de eerste mooie zondag van het jaar, dus veel mensen wilden van hun balkon of tuin genieten. Al deze factoren zorgden waarschijnlijk voor een klachten regen.” Helaas voor Den Haag ligt de formele bevoegdheid over het reclamevliegen na de evaluatie van 2000 nog steeds bij de centrale overheid. „De gemeente Den Haag vindt reclamevliegen nog altijd onwenselijk, zo werd dat ook in een raadsadres van twee jaar geleden uiteengezet.” De Tweede Kamer en het Ministerie van Verkeer en Waterstaat hebben intussen wel een rem gezet op het reclamesleepvliegen. Er is nu officieel ook een landelijke klachtenregistratie, al wordt daar nauwelijks bekendheid aan gegeven. Volgens deze registratie zou het aantal klachten dalen. Robanus: „Tot een verbod is het de afgelopen jaren niet gekomen, maar in 2002 heeft de betrokken minister wel een convenant tot geluidhinderreductie gesloten met de branche.”
Tien uitbaters van illegale hotels in Amsterdam zagen hun lucratieve business eind april ruw verstoord, toen de dienst Wonen, de Brandweer en de Belastingdienst langs kwamen. De zwarte nering moet stoppen op straffe van een dwangsom. De eigenaar van het ene illegale hotel dat na een eerdere controle nog steeds in overtreding bleek, mocht meteen een dwangsom van 10.000 euro betalen. De gemeente schat dat in Amsterdam ‘enkele honderden woningen’ illegaal dienst doen als hotel. De Dienst Wonen, de Brandweer en de Belastingdienst doen elk om hun eigen redenen mee aan de controles. Illegale hotels onttrekken woonruimte aan de stad; ze worden niet gecontroleerd op brandveiligheid en ze hebben een negatief effect op de leefbaarheid in de buurt. Pim de Ruiter van de Dienst Wonen: „De wisselende gasten zorgen vaak voor overlast in de buurt. Daarnaast is het natuurlijk illegale concurrentie met echte hotels die aan allerlei regels moeten voldoen. Ook dragen die illegale bedrijven geen toeristenbelasting af.” Volgens de toezichthouder is een illegaal hotel goed te herkennen. „Je komt binnen in zo’n appartement of etagewoning en ziet de Ikea-meubeltjes, het keukentje, de stapelbedden. Dan is het raak. Binnenkort worden alle adresjes dus opnieuw bezocht.” Nadere inlichtingen: Pim de Ruiter, voorlichter van de Dienst Wonen in Amsterdam: tel. 020 - 552 71 38.
Massaal protest supermarkten tegen afdekken koelmeubelen Het handhavingsproject om supermarkten te dwingen hun koelmeubelen en vrieskisten van deksels en deuren te voorzien, nadert de finale. Op 26 juni behandelt de Raad van State op één dag 92 bezwaren van supermarkten tegen de gemeenten Amsterdam en IJmond. Ruim 60% van de energiekosten van supermarkten gaat op aan koel- en vriesmeubelen. Deen Supermarkten in Noord-Holland heeft geen open koelmeubelen meer en spaart zo 20% energie. De meerderheid van de supers wil echter geen verplichte dagafdekking omdat het ten koste zou gaan van de omzet. Klanten zouden minder snel een diepvriesproduct pakken als het achter plastic zit. Amsterdam en IJmond willen de dagafdekking verplichten omdat de branche de afgesproken energiebesparing niet haalt. Zowel de gemeenten als de brancheorganisatie van de supermarkten, het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL), verwachten gelijk te krijgen van de Raad van State. Positief advies Patrick Teunissen van de gemeente Amsterdam zegt zich terdege te hebben voorbereid op de krachtmeting met de grootwinkelbedrijven: „We hebben een positief advies van de Stichting Advisering Beroepszaken. De StAB adviseert de Raad van State en noemt de dagafdekking de ’best beschikbare’ methode om de verlangde energiebesparing te halen en de investering in minder dan vijf jaar terug te verdienen.”
Albert Heijn is een van de supermarktconcerns die beroep heeft aangetekend. Volgens haar advocaat Tijn Kortmann van kantoor Stibbe is het een algemeen misverstand onder handhavers „dat elke milieumaatregel met een terugverdientijd van minder dan vijf jaar op grond van het Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer als nadere eis kan worden opgelegd.” SenterNovem Volgens Albert Heijn en de raadsman is SenterNovem de instantie die er op toe moet zien dat de branche de beloofde energiebesparing haalt. „En juist SenterNovem heeft het Energie Besparings Plan van Albert Heijn als voldoende ambitieus beoordeeld.” Het CBL bestrijdt dat de investering in dagafdekking binnen vijf jaar is terugverdiend. Onderzoek van TNO zou het gelijk van het CBL bewijzen. „Onze supermarkten spannen zich continu in om te komen tot energiebesparing. Wij wachten de uitspraak dan ook vol vertrouwen af”, aldus de woordvoerder. Nadere inlichtingen: Patrick Teunissen, Dienst Milieu en Bouwtoezicht in Amsterdam, tel. 020 - 551 39 48,
[email protected].
Kort In het zwembadwater van De Sikken berg in het Groningse dorp Onstwedde zit al jaren meer urine dan wettelijk is toegestaan. De eigenaar heeft het water vaker ververst dan is voorgeschreven, maar dat blijkt onvoldoende tegen de veelplassende zwemmers. De provincie heeft nu een dwangsom van € 250,- opgelegd voor elke nieuwe overtreding. De gemeente Venray laat vanaf mei milieu-, bouw-, kap-, en sloopvergunningen op www.venray.nl zien in Google Maps of Google Earth. Luchtfoto’s en plattegronden verduidelijken de locatie. Via een zoekmachine zijn de afzonderlijke vergunningen op te vragen. De Bestuurlijke strafbeschikking komt eraan. Op een landelijk congres, donderdag 28 juni, introduceert het Ministerie van Justitie dit nieuwe sanctie-instrument. De locatie is De Reehorst in Ede, 12.00-18.00 uur. Zie ook www.servicecentrumhandhaving.nl. De Amsterdamse Dienst Milieu en Bouwtoezicht gaat voortaan regelmatig calamiteiten oefenen. Zo moet een herhaling van het gifschandaal rond het schip Probo Koala worden voor komen. Het is de bedoeling dat ook de Haven Amsterdam, de brandweer, de provincie Noord-Holland en de VROMInspectie meedoen met oefenen.
HandHaving 2007 #3
HandHaving 2007 #3
Hoe gaat het toch met... Amsterdam pakt Reclamevliegen boven de Randstad illegale hotels aan
Ongesorteerd huisvuil uit Engeland werd in zeecontainers als een te recyclen product verscheept naar Aziatische landen.
HandHaving 2007 #3
Voor het eerst in de geschiedenis van de Engelse milieuhandhaving is een Brits bedrijf veroordeeld voor illegale afvalexport. De geldboete is een opsteker voor de Engelse collega’s en voor de internationale samenwerking tussen milieuinspecties. Dankzij Europese handhavingsprojecten wisten de Britten de collega’s van de VROM-Inspectie snel te vinden.
In april veroordeelde de rechter van de Crown Court in Maidstone, Engeland het afvalverwerkingsbedrijf Grosvenor Waste Management (GWM) tot 55.000 pond boete. Eerder was GWM al veroordeeld tot de betaling van 85.000 pond onkostenvergoeding aan de Britse toezichthouder Environment Agency. Het bedrijf heeft bekend tussen november 2004 en februari 2005 opzettelijk grote hoeveelheden huishoudelijk afval uit Engeland te hebben geëxporteerd naar landen in Azië. Het bedrijf overtrad daarmee de Europese verordening overbrenging afvalstoffen (Evoa). „Voor Nederlandse begrippen is de veroordeling wellicht niet zo spectaculair”, zegt Jenny van Houten, inspecteur afval van de VROM-Inspectie. „Maar het is toch een belangrijk feit. De veroordeling in zo’n grote milieurechtzaak is een primeur voor onze collega’s van het Environment Agency. Bovendien is de opsporing van strafbare feiten succesvol verlopen dankzij het IMPEL-TSF-netwerk.”
Sinds 2003 trekken Europese milieuhandhavers samen op in het Zeehavenproject en het Verificatieproject, de controle op opgegeven en daadwerkelijk vervoerde ladingen. Momenteel draait het IMPEL-TFS Enforcement Actions Project, waarbij het accent ligt op feitelijke controle. De Environment Agency wist snel welke collega’s van de VROM-Inspectie ze moesten vragen voor advies en voor het achterhalen van ladingen aan deze kant van het Kanaal. Verboden landen Afvalverwerker GWM haalt onder meer afval op in de regio Groot Londen, waaronder de gezamenlijke inzameling van recyclingstromen, de zogeheten ‘commingled’. Oud papier, kunststofverpakkingen, metaal en kartonnen drankverpakkingen worden gemengd opgehaald en later gescheiden voor recycling. Deze commingled stroom mag volgens de Oranje Lijst van de huidige Evoa alleen met ken-
nisgeving worden geëxporteerd naar landen waar de afvalsoorten kunnen worden verwerkt. China, India en Indonesië laten deze commingled stromen niet toe. Deze gemengde inzamelingen daar toch stiekem heenbrengen betekent feitelijk dat het afval in de illegaliteit verdwijnt. Dat mag uiteraard niet. Op de transportdocumenten van GWM stond de lading omschreven als oud papier. In totaal ging het in de rechtszaak om 1800 ton: ruim 90 volle vuilniswagens. De lading was verstopt in zeecontainers en trailers. Intensief speurwerk In Nederland vonden de douane en de VROM-Inspectie na intensief speurwerk circa 1500 ton illegaal verscheept huisvuil. Van Houten: „Het totale transport via Nederland was 60 zeecontainers. Daarvan zijn er 53 achterhaald. Je begint met zoeken op basis van de verlaaddocumenten en op basis van de informatie uit Engeland. Zo volg je het spoor. We vonden zeven trailers en achttien zeecontainers in de haven van Rotter dam, elf containers op een terminal in Utrecht, een trailer aan de grens bij België en 400 ton in een loods van een opslagbedrijf in het oosten van het land.” Dit bedrijf bleek aan de poort de rest van de vrachten te hebben geweigerd. Die lading was voor een deel teruggegaan naar de terminal in Rotterdam. Een aantal containers stond echter ook al in Duitsland. Van Houten spijtig: „Die zijn helaas ontsnapt.”
Jenny van Houten traceerde met haar collega's een groot deel van illegale zendingen Engels huisvuil.
Vervolgens trad het Europese handhavingsnetwerk in werking. Van Houten ging naar Engeland om een oordeel te vellen over de kwaliteit van de lading. „Voedselresten, batterijen, textiel, plastic waterflesjes, blikjes, luiers, dichte recyclingzakken van de gemeente en gewone vuilniszakken. Duidelijk geen oud papier.” De verklaringen van Van Houten en haar collega’s zijn formeel opgenomen, zodat deze in de rechtszaak als bewijs konden dienen. De BBC is naar aanleiding van deze zaak zelfs in Nederland komen filmen.
Environment Agency zijn deze toch verscheept naar Maleisië. Ook hiervoor is GWM veroordeeld. De achtergrond van het ontstaan van de commingled stroom heeft te maken met aangescherpte Europese eisen voor recycling. Alle EU-landen zijn verplicht een steeds hoger percentage van hun afval geschikt te maken voor hergebruik. „Dat brengt sommige lidstaten in een lastig parket. Als in Engeland het zogenaamde afval voor recycling niet wordt geëxporteerd, maar in beslag genomen, dan haalt het land de doelstelling niet.”
Recycling De in Nederland onderschepte containers zijn een belangrijk onderdeel geweest van het strafrechtelijk onderzoek in Engeland. Behalve de zendingen in Nederland zijn containers met afval gevonden in Thames Port en in Southampton. Twintig containers zijn teruggevonden in Indonesië. Ondanks terughaalverzoeken van de
Not amused Volgens Van Houten was de burgemeester van Londen, Ken Livingstone, ‘not amused’ over de actie van de Environment Agency. Het doorkruiste zijn recyclingbeleid. „Maar hadden de handhavers het afval laten exporteren, dan was elders op de wereld een milieuprobleem ontstaan”, schetst Van Houten het dilemma. Lage arbeids-
kosten in landen als China, Indonesië en India maakt het illegale transport de moeite waard. „Het blijft voor een deel ook de verantwoordelijkheid van het ontvangende land. Het ene land zegt ‘wie zijn jullie om te bepalen dat wij het niet mogen hebben’. Maar een land als China zegt steeds vaker ‘wij willen dat afval niet meer’.” Overigens spelen dumpingen zich niet alleen af in andere werelddelen. Recent zijn er onder toezichthouders signalen en verhalen over de Duitse ‘Gelbe sack’: geelgekleurde zakken waarin Duitse huishoudens oud papier en kunststof apart houden voor recycling. Die zakken worden nogal eens gedumpt in Polen of Hongarije. Nadere inlichtingen: Jenny van Houten, afdeling Afval, VROM-Inspectie Zuidwest, tel. 010 - 224 44 44. Tekst: Nicoline Elsink Foto: VROM-Inspectie
HandHaving 2007 #3
Britten vangen eerste afvalboef
Ger Sjerp, Henk de Bruijn en Jack van Beers op de trap van het gemeentehuis van EttenLeur: „Een handhaver moet de voetbalkantine controleren waar hij zelf elke zaterdag zit. Dat is lastig.”
HandHaving 2007 #3
Toezichthouders van de gemeenten Moerdijk en Etten-Leur controleren elkaars werk. Burgemeester en wethouders hebben officieel tot deze uitwisseling besloten, maar het idee komt van de werkvloer. „Waarom zouden we elkaar niet de maat kunnen nemen?”
10
In een van de statige vergaderzalen van het gemeentehuis Etten-Leur vertellen drie initiatiefnemers hoe ze op het idee kwamen elkaar te gaan controleren. Coördinator handhaving Henk de Bruijn van de gemeente Moerdijk: „Je komt elkaar als buurgemeenten eigenlijk voortdurend tegen. Op congressen, op regionale bijeenkomsten. Je bent ook allemaal bezig met dat traject professionalisering van de milieuhandhaving.” De Bruijn constateerde dat die professionalisering sterk leunt op de landelijke audits en de provinciale aansturing. „In die audit is de vraag steeds: doe je je werk zoals het moet? Doorgaans wordt zo’n audit landelijk uitgevoerd, door externe adviesbureaus. Wij zeiden tegen elkaar: waarom gaan we elkaars werk niet checken, in plaats van zo’n groot, prijzig adviesbureau erbij te halen.” De landelijke metingen voor de professionalisering waren tot nu toe eens in de twee jaar. Moerdijk en Etten-Leur vinden dat te mager, juist door regelmatige controles kun je snel bijleren. „Als je jezelf de maat moet nemen, zie
je je eigen fouten toch snel over het hoofd. Wij hebben afgesproken dat we echt van elkaar willen leren en ons werk aanwijsbaar willen verbeteren.” Jack van Beers, coördinator handhaving van de gemeente Etten-Leur: „Dan moet je dus de moed hebben alles zuiver en open te durven uitspreken.” Ger Sjerp, adviseur Doorontwikkeling en Interne Controle bij de gemeente Moerdijk zegt dat die eerlijkheid in de praktijk toch lastig is. „Het blijkt griezelig. Je wilt al snel aardig gevonden worden door je buren en dan verwatert het oordeel. Zo willen wij niet te werk gaan. We hebben van VROM officiële richtlijnen voor een audit gekregen en die houden we aan.” Budgetneutraal De beide West-Brabantse gemeenten zijn met elk rond de 40.000 inwoners goed vergelijkbaar. Alleen heeft EttenLeur één grote stadskern, terwijl fusiegemeente Moerdijk diverse grote en kleinere kernen telt, plus een enorm industrieterrein en een uitgestrekt buitengebied. Volgens de gemeente onderzoeken van de VROM-Inspectie
is het milieutoezicht van Moerdijk en Etten-Leur in orde. Bij de eerste stap hebben de gemeenten veertig dossiers van de buren doorgelicht: twintig bouwvergunningen, tien milieudossiers, vijf gebruiksvergunningen, twee APV’s en drie klachtopvolgingen. Voordat de dossiers zijn uitgezocht, zijn er uitdraaien van de informatiesystemen uitgewisseld. „Je moet natuurlijk niet afwachten tot de buurgemeente je een paar leuke, foutloze dossiers toeschuift. Je geeft zelf aan welke plannen of vergunningen je wilt zien”, verduidelijkt Sjerp. Vervolgens kijkt een handhaver hoe zijn of haar collega van de buurgemeente heeft gewerkt. „Is de zaak integraal aangepakt? Heeft de milieuinspecteur bijvoorbeeld ook opgelet of er niet illegaal is gebouwd? Had hij genoeg oog voor de brandveiligheid?” Om geen appels met peren te vergelijken, spreken de gemeenten vooraf een reeks aandachtspunten af. „We letten ook sterk op elkaars werkwijze, want alles wat een ander slimmer doet, moet je niet laten liggen”, aldus Van Beers. Zo zag Moerdijk dat Etten-Leur de routinematige brandveiligheidscontroles niet door een brandveiligheidsspecialist laat uitvoeren, maar door de bouwinspecteur. Sjerp: „Dan heeft de
Controle gemeentehuis Er worden niet alleen dossiers uitgewisseld. Toezichthouders controleren bij de buurgemeente ook gemeentelijke panden als het gemeentehuis, de milieustraat, de brandweerkazerne en de sporthal. Sjerp: „Een controleur die goed tekeningen kan lezen, kan elk pand controleren.” De Bruijn: „Een handhaver moet de voetbalkantine controleren waar hij zelf elke zaterdag zit. Dat is lastig. Als je steeds weer door het zelfde pand loopt, krijg je een soort bedrijfsblindheid.” En het bij elkaar controleren is goed voor het imago van de overheid. Sjerp: „Op verjaardagsfeestjes krijg je van de buitenwacht soms verwijten over belangenverstrengeling. Mensen denken al gauw dat de vergunning die de gemeente aan zichzelf geeft een was-
Korting op de legeskosten Moerdijk en Etten-Leur willen niet alleen meer controles bundelen door voor elkaar te gaan kijken. De ambitie is ook om één loket voor vergunningverlening en handhaving te hebben, maar dan nog wel in elke gemeente één loket. De toekomstige omgevingsvergunning brengt vaart in de uitwerking. Jack van Beers: „Eén vergunningverlener geeft straks een cluster aan gecombineerde vergunningen uit. We stellen één klantmanager aan en die is beslissingsbevoegd.” De efficiencyslag vertaalt zich in Moerdijk al in lagere legeskosten. Wie een gecombineerde vergunningaanvraag indient, krijgt een legeskorting tot maximaal 15 procent. „Daarmee besparen ondernemers 1000 tot 2000 euro.” Overigens kijken niet alleen de handhavers in elkaars keuken. De vergunning verleners gaan binnenkort een dag meedraaien in de buurgemeente en zullen bij de buren dan ook dossiers beoordelen.
sen neus is. En dan ’controleren’ ze ook nog zelf. Dat moet dan wel helemaal een farce zijn.” Bevoegdheden De Bruijn wil de komende jaren steeds meer activiteiten periodiek door de buurman laten uitvoeren of beoordelen. „Jaarverslagen, een werkprogramma, beleidsvoornemens. Uiteraard moet je goed regelen dat de toezichthouders bevoegd zijn om controles voor elkaar te verrichten. Wij willen niet tornen aan wettelijke bevoegdheden. De besluitvorming neemt elk college in zijn eigen stadhuis. Dat blijft zo.” Sjerp bladert door het rapport dat de gemeente Etten-Leur voor hem heeft opgesteld. „Als je dat door een extern bureau had moeten laten doen, had het de gemeente al snel 100.000 euro gekost. Dan was het met een beetje pech opgesteld door een medewerker zonder specifieke ervaring die dat
bureau toevallig beschikbaar had. Je haalt veel meer verbeterpunten uit een rapport dat is opgesteld door handhavers met Fingerspitzengefühl. Collega’s die al hun hele leven in dit wereldje rondlopen. Daar kun je wat mee.” Nadere inlichtingen: Jack van Beers, coördinator handhaving, gemeente Etten-Leur, tel. 076 - 502 40 00,
[email protected]; Henk de Bruijn, coördinator handhaving, gemeente Moerdijk,
[email protected]; Ger Sjerp, adviseur Doorontwikkeling en Interne controle, gemeente Moerdijk, tel. 0168 - 37 36 00,
[email protected]. Tekst: Marion de Boo Foto: Janssen & De Kievith
11
HandHaving 2007 #3
Buren nemen elkaar stevig de maat
brandveiligheidsspecialist zijn handen vrij om te doen waarvoor hij heeft doorgeleerd: de moeilijke zaken. En je voorkomt dat twee mensen na elkaar eenzelfde algemene controle doen.” Inmiddels hebben de gemeenten elkaar een uitgebreide lijst met ideeën voor een betere controle op naleving van bouw-, sloop-, gebruiks- en milieuvergunningen overhandigd. „Vaak hebben handhavers hun eigen stokpaardjes, de één bemoeit zich intensief met tanks, de ander heeft een voorliefde voor administraties doorpluizen. Dat moet je met behulp van checklists goed structureren en uit het dossier moet duidelijk blijken dat elke toezichthouder overal aan toe is gekomen.”
Sanering van het Regev-terrein in Hilversum. Op de plaats van een gasfabriek wordt na de sanering het wooncomplex Villa Industria gebouwd.
Free riders nopen tot beter toezicht op bodemsanering Ronald Peters van de VROM-Inspectie is implementatiemanager van het ketenproject landbodemsanering, grondverzet en grondstromen.
HandHaving 2007 #3
Waarom nu opeens een ketenproject? Het rijk heeft besloten 11.000 van de naar schatting 400.000 verdachte locaties sneller aan te pakken. Deze vervuilde stukken grond moeten voor 2015 zijn gesaneerd. Bonafide bedrijven vragen om zelfregulering, tegelijkertijd heeft de regering beloofd de free riders echt aan te gaan pakken. De Kwalibo-regeling (Kwaliteits borging bodemintermediairs) biedt daarvoor de instrumenten. Er staat dus het een en ander te gebeuren en op het spel. Het huidige toezicht is ontoereikend om het risico op malafide praktijken, het knoeien met verontreinigde grond, te beperken. Vandaar de LOM-ketenhandhaving landbodemsanering, grondverzet en grondstromen onder de paraplu van het Landelijke Overleg Milieuhandhaving (LOM).
12
Voor wie is het ketenproject bedoeld? Voor toezichthouders en handhavers bodem bij gemeenten, provincies, waterkwaliteitbeheerders, politie en het Openbaar Ministerie. Zij kunnen vanaf juli 2007 hun kennis opfrissen met een opleiding BoMil, bodem voor
milieutoezichthouders en opsporingsambtenaren aan de BodemBreed Academie. Belangrijker is dat alle betrokken handhavers gezamenlijk beter gaan letten op de free riders. Wat gaat er nu precies gebeuren? Het eerste jaar van het ketenproject is een proef. Free riders worden geselecteerd en met een interventieteam aangepakt. Deze teams nemen de free riders in hun regio onder de loep. De teams volgen het proces van sanering, uitvoering grondwerk, opslag en reiniging en transport. Of ze halen de stofkam door bedrijfsadministraties. Uit de analyse van de risico’s en de ervaringen in de proef volgt in 2008 de definitieve interventiestrategie.
Manieren om het (nog) beter te doen Het ketenproject bodem begint niet bij nul. Er zijn al hulpmiddelen in gebruik om het toezicht nog meer succes te laten hebben. Adressenbestand Zo heeft DCMR Milieudienst Rijn mond alle adviesbureaus in het werkgebied aangeschreven met het verzoek inzicht te geven in hun project- en
klantenadministratie. De Milieudienst hoopt met een inventarisatie van saneringsonderzoeken, saneringsplannen en evaluatieverslagen op het spoor te komen van onbekend grondverzet en illegale verwerkte grond. De brancheorganisatie van adviesbureaus, de ONRI, is niet blij met het verzoek van DCMR. De actie wordt controversieel genoemd en er is protest aangetekend. In het juridisch steekspel dat volgde, is zelfs het advies van de landsadvocaat gevraagd. Deze oordeelde dat toezicht zich op de hele branche (dus alle adviesbureaus) mag richten. DCMR en ONRI zijn nog in overleg hoe ze uit deze impasse kunnen komen. Administraties Een echt bedrijf heeft een boekhouding. Als grondstromen niet fysiek kunnen worden gevolgd, dan zijn de activiteiten mogelijk wel in de boekhouding terug te vinden. Denk maar aan rekeningen voor transportkosten, opslagkosten en analysekosten. Administratief toezicht is specialistenwerk. Iemand die de boekhouding kan doorzien, mag niet in een interventieteam ontbreken. Tipgevers Sommige bodemintermediairs handelen zonder meer crimineel. Meld Misdaad Anoniem is onlangs een campagne begonnen gericht op chauffeurs van transportondernemingen om verdachte vrachten te melden. De Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE), ondergebracht bij de VROM-IOD,
begeleidt eventuele informanten: werknemers van rommelende bodemintermediairs. Toezichthouders kunnen hen in contact brengen met de CIE. Naast noodzakelijke administratieve controles, is het ook vaak effectief eens een grondtransport vanaf de
saneringslocatie te volgen. Toezichthouders van de provincie Limburg reden achter een transporteur aan en kwamen terecht in Duitsland waar de grond werd gedumpt in een oude groeve. Toezicht op alleen de plek van sanering is niet voldoende.
Meer informatie • www.lomsecretariaat.nl – nieuws en informatie over de laatste ontwikkelingen van de ketenprojecten. • www.sikb.nl – het uitvoerige kennisnet voor bodemzaken van bedrijfsleven en overheid. Op deze site staan downloads van de Handhavingsuitvoerings methode Wet bodembescherming (februari 2007) en de Handreiking Adequate Bestuurlijke Handhaving Wbb en SIKB (2006). • www.senternovem.nl/bodemplus – schakel tussen rijksbeleid en uitvoering. • www.toezichtloketbodem.nl – het e-loket waarachter rijksinspecties met een bodemtaak samenwerken. Gemeenten, provincies en andere toezichthouders kunnen vanaf de tweede helft van 2007 terecht met vragen en opmerkingen. • www.platformtoezichtbodembeheer.nl – informatie over het LOM-ketenproject bodemsanering met alle presentaties van de kick off in april. • www.bodembreedacademie.nl – informatie over de BoMil, Bodem voor Milieutoezichthouders en opsporingsambtenaren, een modulair ingedeeld opleidingsprogramma dat samen met LOM en Bodem+ is opgezet.
Geen handhavingscultuur De VROM-Inspectie heeft in de rapportages Bodem in Zicht I, II en III de kwaliteit onderzocht van toezicht op en handhaving van de Wet bodembescherming. In het meest recente onderzoek (gehouden in 2005 en pas in mei 2007 gepubliceerd) wordt een lichte verbetering gesignaleerd maar er is genoeg aanleiding om de gebreken onder de aandacht te blijven brengen. In het laatste onderzoek staan de volgende adviezen: • Gemeenten moeten altijd een functiescheiding doorvoeren. Het Besluit kwaliteitseisen handhaving milieubeheer vraagt een strikte functiescheiding tussen de beschikker en de toezichthouder. Dit besluit is ook van toepassing op het toezicht in het kader van de Wet bodembescherming. • VROM en het bevoegde gezag onderzoeken op welke wijze risico’s kunnen worden beperkt die voort- >>
13
HandHaving 2007 #3
Free riders in de bodemsanering. Dat zijn adviesbureaus, laboratoria, uitvoerders en transportondernemers die het niet zo nauw nemen met de regelgeving. Deze ‘handige jongens’ zijn reden de handhaving van de Wet bodembescherming (Wbb) en het nieuwe Besluit Bodemkwaliteit (Bbk) te verbeteren. Dat gebeurt in een zogenoemd ketenproject.
Ronald Peters is sinds jaar en dag handhaver, onder meer bij de DCMR Milieu dienst Rijnmond en sinds 2002 bij de VROM-Inspectie. Hij is nu implementatiemanager van het project ketenhandhaving landbodemsanering, grondverzet en grondstromen en houdt in HandHaving een logboek bij over zijn ervaringen. Februari Eerste contact. Toch wel eervol om gevraagd te worden en spannend om het denkwerk over de interventiestrategie in de praktijk te brengen. Deze aanpak is anders dan bij de overige LOM-ketenprojecten. Minder top down, meer bottom up. Niet achter het bureau een strategie bedenken, maar kennis aanboren bij de uitvoerders, de praktijkmensen vragen. Zij hebben de ideeën, zij weten wie de free riders zijn. Als implementatiemanager wil ik het ketentoezicht op de kaart te zetten door management en bestuur te overtuigen van ernst en urgentie. En dat ze mee moeten doen met de pilot.
HandHaving 2007 #3
April Weken toegewerkt naar 19 april, de kick off van het ketenproject in Arnhem. Met ruim honderd mannen en vrouwen een volle zaal. De presentaties gaan in rap tempo en dagvoorzitter Dick van Dop houdt de klok scherp in de gaten. Veel belangstelling voor de mogelijkheden van de meetwagen van RIVM. Een minilaboratorium voor snelle bemonstering op locatie. Voordeel hiervan is dat ondersteuning wordt geboden bij de vraag of je wel of niet moet doorpakken. Goedkeurend geroezemoes bij de presentatie van DCMR over hun actie via adviesbureaus informatie in te winnen. De praktijkvoorbeelden uit Limburg worden door veel mensen herkend. Mei De dag in Arnhem is blijkbaar in goede aarde is gevallen. Het hoge informatiegehalte is waarschijnlijk toch geen bezwaar geweest. De informele toezeggingen over deelname aan de interventieteams komen binnen. Het gaat er nu om welke adviesbureaus, aannemers of transporteurs in aanmerking komen voor een onderzoek. Als je op een rij zet welke overtredingen verschillende instanties hebben geconstateerd, dan heb je een onderbouwd verhaal waarom juist dat bedrijf moet worden aangepakt. De komende maanden ga ik provincies en gemeenten bezoeken. Het ketenproject heeft volgens mij wel draagvlak, maar ik moet wel deelnemers vinden voor de pilot. Limburg heeft die slag al gemaakt en het gaat er nu om hun ervaringen te ’exporteren’. Nadere inlichtingen: Ronald Peters, LOM-Implementatiemanager Bodemsanering en Grondstromen, tel. 06 - 52 04 37 85,
[email protected].
14
Ruimtelijk toezicht vanuit de ruimte
vloeien uit het geringe volume aan saneringen bij sommige gemeenten. Een kleine hoeveelheid saneringen per jaar belemmert een goede uitvoering van de Wbb-taak. Er wordt geen kennis opgebouwd en vastgehouden. Dat maakt gemeenten kwetsbaar. • Het bevoegd gezag en de bodem intermediairs moeten een common practise ontwikkelen. Het moet vanzelfsprekend zijn dat de bodem intermediairs wezenlijke informatie (zoals verplichte melding van afwijkingen van het saneringsplan) uitwisselen én dat het bevoegde gezag hier snel en duidelijk op reageert. • Provincies en gemeenten moeten de handhaving van de Wet bodem bescherming professionaliseren. Een handhavingsstrategie en prioriteitsstelling op basis van een risicoanalyse ontbreekt doorgaans. Het toezicht is hierdoor niet selectief genoeg. • Gemeenten kunnen veel vaker dan tot nu toe de gegevens die de bodemintermediairs aanleveren checken door zelf bodemonderzoek uit te voeren. Verificatieonderzoek kan aantonen dat het resultaat van een sanering afwijkt van het officieel gerapporteerde resultaat. • Toezichthouders moeten extra letten op bodemintermediairs die bij herhaling in gebreke blijven bij het begeleiden en uitvoeren van bodemsaneringen. Degenen die wel conform de wet handelen, kan men dan meer met rust laten.
Met hulp van satellietbeelden controleren of iedereen zich wel aan de bouwregels of het bestemmingsplan houdt is sinds kort mogelijk. Door digitale kaarten, gekoppeld aan het Geografisch Informatie Systeem (GIS), te vergelijken met actuele beelden uit de ruimte, bespaart de toezichthouder zich veel werk. Rob Beck van Netherlands Geomatics & Earth Observation (Neo) in Amersfoort is leverancier van lucht- en satellietfoto’s en ontdekte door de vuurwerkramp in Enschede dat satellietfoto’s ook voor handhaving benut kunnen worden. „Net voor de grote klap stonden er zeecontainers op het terrein van Fire Works. Maar na de ramp wist niemand precies om hoeveel containers het ging, waar ze precies hadden gestaan en of er wel vergunning voor was afgegeven. Wij bleken toen de meest recente foto’s van die woonwijk te hebben”, aldus Beck. Via de foto’s was nauwkeurig na te gaan war er allemaal bij de vuurwerkhandel had gestaan.
Tekst: Nicoline Elsink Foto: Vincent van den Hoogen, Ton Borsboom/ANP
Digitaal De Friese gemeente Tytsjerksteradiel was drie jaar geleden een van de eerste
Het is letterlijk ver weg en het lijkt vergezocht. Toch ordent de gemeente Tytsjerksteradiel de eigen ruimte met hulp van een satelliet. De beelden van veraf vertellen namelijk ook nauwkeurig waar mogelijk illegale gebouwen staan. Na het succes in de Friese gemeente staan er nog 49 in de rij. afnemers van de satellietbeelden. De gemeente heeft alle plankaarten eerst gedigitaliseerd met GIS. Vervolgens werden de satellietbeelden ook via een speciaal computerprogramma op de kaarten gelegd. In feite wordt de kaart in de satellietfoto getrokken. Rode stippen geven vervolgens de verschillen aan. De eerste koppeling leverde bijna 1400 verschillen op. Om het meteen goed en compleet te doen zijn de satellietbeelden aangevuld met zogenaamde Maxi View-beelden. Maxi view produceert panoramabeelden tot 360 graden vanuit vaste punten. Zo werd niet alleen van boven, maar ook van opzij de actuele stand van gebouwen, straten en landerijen vastgelegd. Een groep toezichthouders bekeek de 1400 verschillen nauwkeuriger, soms met hulp van gedetailleerde luchtfoto’s. Na onderzoek bleven er ongeveer 700 vraagtekens over. Eerst op proef Ed Stoelinga, projectleider bij de gemeente Tytsjerksteradiel, verklaart het grote aantal weggestreepte verschillen met de plankaarten. „Soms wordt een berg voer toch aangezien voor een
bouwobject, enkele honderden bouwwerken zijn inmiddels vergunningsvrij en ook niet alle legale nieuwbouw stond al op de kaart.” De 700 overgebleven mutaties werden getoetst aan eventueel aanwezige bouwvergunningen en bij ongeveer 250 adressen was een bezoek ter plaatse noodzakelijk. Stoelinga: „We stelden de inwoners van tevoren op de hoogte via de krant. We wilden niet dat het opgevat zou worden als een heksenjacht. Het was feitelijk een nulmeting waar we nu in één keer schoon schip wilden maken.” Ligboxenstal Toezichthouder Henk Maat deed de controles ter plaatse. „De meeste mensen hadden begrip of hadden me al verwacht”, blikt hij terug. „Als je mensen aanhoort, blijkt dat ze vaak emotioneel aan bouwwerken gehecht zijn. Het object staat er bijvoorbeeld al sinds hun jeugd of ze zijn verbaasd omdat ze het huis pas hebben gekocht en niet wisten dat er nooit een vergunning voor de schuur was aangevraagd.” Het grootste illegale bouwwerk dat Maat noteerde was een ligboxenstal van zo’n 800 vierkante meter. „De eigenaar was zich van geen kwaad bewust. Die dacht dat wanneer je een milieuvergunning aanvraagt je automatisch een bouwvergunning krijgt.” De stal >>
15
HandHaving 2007 #3
Logboek van Ronald Peters
Foto rechts: Verschillende satellietbeelden zijn gekoppeld aan de plankaarten. Met een speciaal programma is snel te zien wat afwijkend is van de kaart. Foto boven links: Ed Stoelinga (staand) en Henk Maat vergelijken de digitale plankaarten met de satellietbeelden. Tytsjerksteradiel heeft van elk adres of perceel inmiddels digitaal kaartmateriaal. Foto onder links: Henk Maat controleert ter plaatse de maten van een bouwsel dat eerder via satellietbeelden is ontdekt.
16
Niet duur Financieel is een vergelijk tussen satellietbeelden en digitale plankaart aantrekkelijk, rekent Stoelinga voor. „Eerder ging een handhaver de gemeente in en flink om zich heen kijken. Al die uren leveren lang niet altijd wat op. Dit is ook eerlijker voor de burgers. Ieder perceel wordt bekeken. Je bent zelf de klos, maar je buren ook.” Het vergelijken van kaarten en satellietbeelden kost een gemeente rond de 5.000 euro. Leverancier Beck: „De eerste keer betaal je rond de 10.000 euro omdat je ook met je plankaarten bij nul begint en je een achterstand moet inhalen. Als je bij bent, kan je die kaart de volgende keer weer gebruiken.”
In de publiciteit rond de invoering is gehamerd op bescherming van de privacy. Stoelinga: „Je moet zorgvuldig zijn. We beschermen de beelden met een ’slot’ op het GIS. Daardoor kan een medewerker maar tot een bepaalde hoogte inzoomen. En we nemen de aanvullende luchtfoto’s, waarop je wel meer kunt zien, altijd in het vroege voorjaar. Dan zijn er weinig mensen buiten.” Beck verduidelijkt dat Google Earth veel verder gaat dan zijn systeem: „Iedereen met internet heeft toegang tot die beelden. Dat is bij onze satellietfoto’s niet het geval. De beelden zijn niet scherp genoeg om personen te onderscheiden. Je schendt de privacy van mensen ook niet, wat bij een camera in een winkelstraat bijvoorbeeld wel het geval is.” Neo levert inmiddels beelden aan 49 gemeenten en volgens Beck hebben Nederlanders geen probleem van het
’satelliettoezicht’. „In België is dat wel anders. Veel zuiderburen bouwen zonder vergunningen, ook omdat daar minder wordt gecontroleerd. Ze zijn bang door inzet van satellietfoto’s door de mand te vallen en protesteren er dan ook heftig tegen.” Nu worden nog per gemeente opnamen gemaakt, maar Neo wil eind 2008 heel het land via de satelliet in kaart hebben gebracht. Vervolgens wordt periodiek voor heel Nederland nagegaan wat er intussen is gewijzigd. Die veranderingen worden dan meteen aan gemeenten doorgestuurd. Nadere inlichtingen: Ed Stoelinga, afdeling milieu bouwen en beheer Tytsjerksteradiel, tel. 0511 - 46 08 60; Rob Beck, Netherlands Geomatics & Earth Observation, tel. 033 - 463 74 33 of 06 - 51 53 32 28 Tekst: Nynke Wielenga Foto: Alex Mulder/Persbureau Noordoost
Luchtkwaliteit De gemeente Noordwijkerhout liet in 2006 de eerste satellietfoto’s maken. Volgens de woordvoerder is het een nuttig hulpmiddel om snel illegale bouwwerken op te sporen. „We gaan er nog niet heel strikt mee om omdat we nog in de beginfase zitten. We hebben op dit moment ook te weinig mankracht om alles na te gaan.” De provincie Zeeland experimenteert met handhaven op afstand, waarin ook de mogelijkheden van satelliet en GIS worden beproefd. Rinus de Wit, provinciale directeur Ruimte in Zeeland, verwacht de satellietfoto’s voor drie gebieden te kunnen benutten: veranderingen in de openbare ruimte, vernatting en verdroging van het landschap en zelfs luchtkwaliteit. Zeeland doet eerst een proef met de veranderingen in de openbare ruimte. Er is nog geen beslissing genomen over aanschaf. „Toen we begonnen dachten we nog dat een satelliet tot in detail kon inzoomen. Zoals de reclame van een biermerk een paar jaar geleden, waarbij je op het strand de merknaam op een bierdopje kon lezen,” lacht De Wit. „Dat blijkt niet zo te zijn, maar het is denk ik voor veel controlewerk een bruikbaar hulpmiddel.”
17
HandHaving 2007 #3
HandHaving 2007 #3
hoefde niet te worden afgebroken omdat het gebouw op zichzelf inpasbaar was in het bestemmingsplan en landschap. Maat: „We hebben in goed overleg een oplossing gevonden.” Het gros van de illegale bouwsels waren schuurtjes en uitbreidingen van woningen. „Aanbouwsels en zelfs schuren van reclameborden. Zo nu en dan kwam ik op boerderijen oude, illegale gebouwtjes tegen die je nauwelijks meer in het landschap ziet.” De mensen grepen het bezoek van Maat vaak aan om vragen te stellen. „De mensen weten gewoon niet wat precies wel en niet mag.” Uiteindelijk moesten twintig illegale bouwsels worden afgebroken. In veel gevallen was er sprake van een gewoonterecht omdat het gebouw er (waarschijnlijk) al tientallen jaren stond. Stoelinga: „Die nulmeting was een inhaalslag. Nu kunnen we ieder jaar de veranderingen zien en meteen optreden.”
Handhavers Remco Steller en Myrion Kisters mogen als bezoeker naar binnen.
Op de beroemdste roltrap van Nederland.
De publieke tribune tijdens het Algemeen Overleg Handhaving. „Het is wel heel globaal allemaal.”
Haagse politiek van dichtbij
18
Remco Steller en Myrion Kisters van de afdeling handhaving van ZuidHolland zijn bereid de ’Haagse politiek’ een middag van dichtbij mee te maken. Steller is provinciaal vuurwerkcoördinator en toezichthouder bij industriële bedrijven en Kisters is juridisch medewerker. Met een rood etiket ’Bezoeker’ op de revers, steken ze de Statenpassage over, langs de witte borstbeelden van de grote nationale staatslieden. Over de, waarschijnlijk meest gefilmde roltrap van Nederland, gaan ze omhoog, naar de commissiezaal Groen van Prinsterer. Voor de zaal staan veel mensen te wachten. Die belangstelling blijkt later geen gevolg van groot nieuws, maar is vooral ambtelijke ondersteuning. Kisters en Steller herkennen in de (nieuwe) vaste commissie Volkshuis vesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu Helma Neppérus (VVD), voorheen directeur-hoofdinspecteur Luchtvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Ook Diederik Samsom (PvdA) en Remi Poppe (SP) worden herkend. Nieuwelingen zijn Barry
Madlener (PVV), Antoinette Vietsch (CDA) en Esmé Wiegman (CU). Eveneens nieuw is de voorzitter: Ger Koopmans (CDA), van de beroemde motie-Koopmans. Op de agenda staat van alles: legionella, asbest, radioactief schroot, onrechtmatig bewoonde recreatiewoningen en export van elektronisch afval. Geen vuurwerkzaken, hadden Kisters en Steller vooraf al gecheckt op de website van de Tweede Kamer. Toch flitst het onderwerp even voorbij. Zij veren op als Neppérus in haar betoog opmerkt dat gemeenten meer kennis zouden moeten hebben van opslag van vuurwerk. Neppérus zegt nog iets wat beide handhavers aanspreekt: nieuw beleid moet vooraf altijd getoetst worden op haalbare handhaving.
bureau EVOA, waar inspecteurs van het exportland beoordelen of een bepaald afval in het ontvangende land welkom is. Samsom vat de essentie van ‘het steekwagentje brieven en nota’s’ van de minister samen met de kreet „schrikbarend slechte naleving”. Wiegman had de nota’s gelezen en vindt het niet duidelijk hoe het nu verder moet. Madlener vraagt zich af of het radioactief schroot in handen van terroristen kan komen. Vietsch waarschuwt voor nieuwe, ingewikkelde regels en gebrekkige afstemming tussen beleid en toezicht. Na de eerste termijn hamert de voorzitter voor een schorsing van tien minuten. „Even de benen strekken en de minister de tijd geven om haar antwoorden te sorteren.”
Tien minuten betoog De variëteit is alle commissieleden opgevallen, zo blijkt uit hun tienminutenpraatje. Deze toespraakjes zijn doordrenkt met partijprioriteit. Poppe klaagt over slechte handhaving. Hij presenteert met vuur zijn idee voor de oprichting van een nieuw Europees
Haperend Vuurwerkbesluit „Behoorlijk abstract”, oordelen Kisters en Steller over de eerste ronde. En dat terwijl de vuurwerkdeskundigen een concreet praktijkprobleem onder handen hebben: een haperend Vuurwerkbesluit, veroorzaakt door een vage verdeling van bevoegdheden.
Kisters legt uit: „De provincie is bevoegd gezag voor grote vuurwerk opslagbedrijven en vuurwerkevenementen. Gemeenten verlenen vergunningen voor kleinere opslagbedrijven. In Zuid-Holland heeft een gemeente een vergunning verleend voor een distributiebedrijf. Dat had de provincie liever anders gezien.” Steller vervolgt: „Gedurende 48 uur is opslag toegestaan van, alles bij elkaar, 100.000 kg, zonder veiligheidsmaatregelen als zelfsluitende deuren en een sprinklerinstallatie.” De provincie heeft de VROM-Inspectie om advies gevraagd. „We wachten nu op hun antwoord.” Bouillon Voorzitter Koopmans heropent vergadering. De bode loopt heen en weer met kopjes koffie en glaasjes fris. Ook de geur van instant bouillon trekt door de zaal. Minister van VROM Jacqueline Cramer beaamt dat veel van de dossiers op de agenda niet goed lopen. Zij benadrukt het belang van ketenhandhaving en geeft aan die keten ruim te zien. „Ook het installatiebedrijf valt eronder. Hij is een schakel in de legionellapreventie.” Cramer belooft een urgentienota op te stellen die alle uitvoeringsperikelen in de handhaving
behandelt. Andere inspecties en medeoverheden worden betrokken bij het schrijven van de nota die eind van dit jaar moet verschijnen. Een onderwerp in de nota is ook de samenwerking in regionale milieudiensten. De commissieleden knikken instemmend bij deze reactie. Vietsch merkt nog wel op dat de urgentienota er niet voor mag zorgen dat de handhaving stil ligt. Niet zo somber Buiten, in de lentezon op het Plein, kijken Steller en Kisters terug op het algemeen overleg. Steller: „Interessant om een keer mee te maken, maar het is niet waarschijnlijk dat ik nog eens ga luisteren.” Beiden herkennen zich niet in het sombere beeld dat de Kamerleden schetsen over de handhaving. Steller: „Zeker niet voor mijn specialisme het Vuurwerkbesluit. We werken intensief samen met anderen en als die samenwerking toch hapert, dan is dat vanwege de interpretatie van regels.” Kisters vult aan: „Onduidelijke regelgeving, dat is waar handhavers mee zitten. Laten we wel wezen, de CPR is bijvoorbeeld zo’n wangedrocht.” Ze knikt naar Steller. „En hij mag die regels uitleggen aan het bedrijf. Want de toezichthouder is
doorgaans ook de vraagbaak voor de ondernemers.” Steller merkt dat de meeste commissieleden niet echt goed zijn geïnformeerd over het werk van de handhaver. „Misschien moet minister Cramer nog eens een dagje meelopen met een handhaver. Er is bij de politiek geen goed besef hoeveel tijd het kost, als je een controle goed wil doen.” Verbaasd zijn beiden over de urgentienota. „Als de Kamerleden echt vinden dat het zo slecht gaat met de handhaving, dan neem je toch geen genoegen met een nota aan het eind van het jaar!” Nadere inlichtingen: Remco Steller, tel. 070 - 441 76 20,
[email protected]; Myrion Kisters, tel. 070 - 441 77 31,
[email protected]. Tekst: Nicoline Elsink Foto: Gerdien de Nooy
19
HandHaving 2007 #3
HandHaving 2007 #3
De regering trok 100 dagen het land in om te ervaren wat er leeft. Handhaving vroeg twee lezers de politiek van dichtbij gade te slaan. Remco Steller en Myrion Kisters volgen het Algemeen Overleg Handhaving van de Tweede Kamer. Is er een kloof tussen politiek en uitvoering? „Misschien moet minister Cramer eens een dagje mee met een handhaver.”
Vervuiler komt goed weg met ’poldervergunning’
HandHaving 2007 #3
Vooral door een moeilijk handhaafbare vergunning bleek het onmogelijk een tankautoreinigingsbedrijf te bestraffen voor illegale lozingen. Wel werd de onderneming veroordeeld voor het verwerken van verboden stoffen. Een schrale troost voor het opsporingsteam. „Ik heb er heel slecht van geslapen.”
20
Tevreden, maar bepaald niet enthou siast. Zo ongeveer is de stemming op het kantoor van de Zeehavenpolitie Rotterdam-Rijnmond als Mike Davis en Michel van Ham, beiden medewerker toezicht bij Rijkswaterstaat samen met rechercheurs Hans Tuinder, Jan van ’t Verlaat en Ronald de Koning, de balans opmaken van een opsporingsonderzoek bij Hoyer Nederland BV. In de herfst van 2004 werd Hoyer met een strafrechtelijk onderzoek doorgelicht omdat uit een bestuurlijk brancheonderzoek was gebleken dat deze onderneming het niet zo nauw leek te nemen met het naleven van de lozingseisen. Davis: „Uit het bedrijfsonderzoek bleek dat de zuiveringsinstallatie regelmatig vervuild slib uitspoelde in plaats van schoon water.” Ook werden er stoffen verwerkt waarvoor geen vergunning was verleend. Van Ham: „Het gaat om honderden
verschillende stoffen die door bacteriën moeten worden afgebroken in de zuiveringsinstallatie. Dat kost tijd, maar die tijd is er niet omdat er productie moet worden gemaakt.” De Koning zegt dat het tankreinigen waarschijnlijk niet renderend is als men altijd conform de regels zou werken. „De onderlinge concurrentie is groot en je hebt zo’n dure afvalwaterzuiveringsinstallatie niet voor niets. Het is economisch gezien dan voorstelbaar dat de zuivering wordt overvoerd.” Rijkswaterstaat probeerde met dwangsommen herhaling van de overtredingen te voorkomen. Het Fuctioneel Parket vond het brancheonderzoek zo ernstig dat de Zeehavenpolitie en Rijkswaterstaat opdracht kregen strafrechtelijk onderzoek te doen. Het onderzoek kreeg de codenaam ’Kwart voor drie’, een strofe uit het lied ’Oude
Maasweg’ van de Amazing Stroopwafels. „De tankreinigingsvestiging van Hoyer zit aan dezelfde weg.” Twee typen Het reinigen van tankauto’s gebeurt in een wasstraat: speciale hogedrukreinigers zakken via de mangaten in de tank, spoelen deze schoon en het afvalen waswater loopt via een afsluiter vanuit de tank in een opvangrooster. Dat is weer verbonden met de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Die zuivering is bij Hoyer een combinatie van biologisch en fysisch-chemisch reinigen (waaronder neutralisatie van de zuurtegraad). Uit het branche onderzoek kwam een reeks onvol komenheden naar voren, het opsporingsteam koos voor twee typen overtredingen: het accepteren (en verwerken) van stoffen in strijd met de milieuvergunning en lozing van schadelijk afvalwater. Van Ham: „Milieuveilig werken begint in deze bedrijfstak met controleren wat er precies in de tankauto’s zit. Op basis daarvan kun je de zuiverings
De zuivering is overvoerd en dat levert een dikke laag smurrie op.
installatie regisseren.” Davis: „We hebben ons bewust beperkt tot de acceptatie en lozing van het effluent, ook om de bewijsbaarheid te vergroten.” Voorwaarden Dat is bij de lozing van het effluent niet gelukt en dat heeft veel te maken met de voorwaarden in de milieuvergunning. Uit een bouwtekening bij die vergunning bleek dat watermonsters moesten worden genomen uit een overloopbak. Die bak staat in een ruimte die volgens de vergunning altijd toegankelijk moet zijn voor handhavers. Tuinder: „We constateerden dat er veel ’s nachts werd geloosd. Volgens Hoyer was dat omdat er dan overdag problemen met de zuivering waren. Overdag was de deur van de monsterruimte los en ’s nachts als de installatie draaide op slot. Volgens het bedrijf ging de deur in het slot vanwege de veiligheid.” Dichte deur Bij de deur stond wel een bordje met de mededeling wie men moest bellen bij calamiteiten, maar het was nu juist de bedoeling dat het bedrijf geen argwaan zou krijgen. Daarom werden er ’s nachts toch watermonsters genomen. „De monsterruimte was dicht, maar de deur van de regieruimte ernaast bleek dag en nacht open. Van
daaruit kon je de zuiveringsisntallatie helemaal aansturen. Blijkbaar was het niet nodig dat te beveiligen.” Op basis van adviezen van het Riza is op een andere plaats in de installatie een reeks monsters genomen. Tuinder: „Volgens de vergunning is de lozingsnorm ’het effluent dat een zuiveringstechnisch werk heeft doorlopen’. We hebben het Riza daarom gevraagd waar we moesten meten om objectief het effluent te kunnen vaststellen. Dat was in de buitenste goot van de nabezinker.” Een logische plek, want het water uit die laatste goot komt daarna in de ’monsterbak’. Logisch of niet, de rechtbank oordeelde dat de monsterbak een onderdeel is van een zuiveringstechnisch werk en dat het afgetapte afvalwater vanuit de buitenste goot van de nabezinker geen effluent mag worden genoemd. Tuinder: „Onze deskundigenrapporten hielden geen stand. De rechtbank hield vast aan die ene plek voor monsterneming, zoals genoemd in de vergunning.” Binnen een half uur Dat dezelfde vergunning ook zegt dat het effluent ‘te allen tijde’ moet kunnen worden bemonsterd, was volgens de rechtbank niet meer relevant omdat het bedrijf met het Openbaar Ministerie en Rijkswaterstaat in 2003 overeen was gekomen dat
de deur binnen 30 minuten open moest zijn als toezichthouders een monster wilde nemen. Die afspraak was een jaar later weliswaar weer vervallen, maar de rechtbank vond die historie voldoende om aan te nemen dat ’te allen tijde open’ eigenlijk hetzelfde was als ’binnen 30 minuten’. Davis steekt zijn teleurstelling over dit deel van het vonnis niet onder stoelen of banken: „Ik heb er slecht van geslapen. We dachten echt dat we juridisch gezien sterk stonden. Krijg je een draai om je oren met een oude, tijdelijke afspraak.” Geen opzet De bewijsvoering bij het acceptatie beleid van stoffen door Hoyer verliep iets voorspoediger. Twee dagen lang werd al het vrachtverkeer op de Oude Maasweg gecontroleerd en bij de tankauto’s voor Hoyer werd gecheckt wat er de poort in ging. Met de later in beslag genomen administratie kon worden nagegaan of het bedrijf zich aan de vergunning hield, verboden stoffen meldde en de aangeboden afvalresten correct registreerde. Hoyer gebruikt hiervoor een geautomatiseerd systeem. De chauffeur meldt wat er in de tankwagen zit en dat wordt ingevoerd in de databank. De rechtbank komt tot de conclusie dat Hoyer acht keer stoffen onjuist heeft verwerkt in de zuiveringsinstallatie of heeft >>
21
HandHaving 2007 #3
De buitenste goot van de laatste nabezinker van Hoyer. Hier werden de monsters genomen. Op deze foto is het effluent zoals het moet zijn: helder.
Foto boven: De complete zuiveringsinstallatie van Hoyer aan de Oude Maasweg. Foto onder: Een deel van het onderzoeksteam. V.l.n.r: Hans Tuinder (Zeehavenpolitie), Mike Davis (Rijkswaterstaat) en Jan van ’t Verlaat (Zeehavenpolitie). Foto rechts: De wasstraat voor tankwagens.
Verantwoordelijkheid In het vonnis wordt het correct accepteren en registreren van de stoffen in de tankwagens wel cruciaal genoemd voor milieuveilig werken. ’Hoyer heeft hier een grote verantwoordelijkheid. De rechtbank heeft echter de stellige indruk dat de overtredingen voor een belangrijk deel zijn veroorzaakt door onnauwkeurigheid’, aldus het vonnis. Die slordigheid zou, aldus de rechters, vooral komen door het ontbreken van een goede werk instructie. Dat Hoyer ’zonder meer afging op de mededeling die de chauffeur deed over de laatst vervoerde lading, terwijl die later niet overeen bleek te stemmen met de werkelijkheid’ noemt de rechtbank ’aanmerkelijk onzorgvuldig’. Maar erger dan dat is het niet. Het vonnis voor de acht overtredingen van de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewater is een boete van € 57.500,-. De eis van het Openbaar Ministerie was € 243.000,-. Dwangsom Met het voor de handhavers tegenvallende vonnis is het verhaal niet uit. Van ’t Verlaat: „Bestuursrechtelijk gezien was er nog steeds een last onder dwangsom van kracht.Dus daar ga je dan weer mee door.” Omdat de zuiveringsinstallatie niet
goed functioneerde en de situatie ook niet verbeterde, kreeg Hoyer tien keer een dwangsom van € 5000,– voorgeschoteld. Met een maximum van € 50.000,– „Die pot is nu vol en de volgende dwangsom van Rijkswaterstaat is 25.000 euro per geconstateerde overtreding. Dat heeft er voor gezorgd dat de zuiveringsinstallatie nu is uitgebreid met een flotatie-unit. Het is tenminste iets”, constateert Davis berustend. Met de uitspraak van de Rotterdamse rechtbank in de hand poogt Hoyer bij de Raad van State overigens nog wel de rechtsgeldigheid van de monstername door Rijkswaterstaat ongedaan te maken. Betere vergunning Davis, Tuinder, Van ’t Verlaat, Van Ham en De Koning zijn het er roerend over eens. In hun onderzoek zijn ongetwijfeld inschattingsfouten gemaakt. Maar het grootste obstakel was toch de ingewikkelde vergunning uit 2001. Tuinder: „Praktisch gezien is het begrijpelijk dat er in de vergunning staat waar je kunt bemonsteren. Maar in dit geval is het niet duidelijk omschreven. Ook de voorwaarden voor monsterneming zijn niet eenduidig geformuleerd. In een strafrechtelijk onderzoek ben je dan gedwongen om de gestelde voorwaarden te gaan interpreteren en dat maakt de kans op succes in de rechtbank bepaald niet groter.” De mannen beamen dat de volgende milieuvergunning veel beter handhaafbaar zou moeten zijn dan de huidige.
„Anders heeft het toezicht ook niet zoveel zin.” Maar gebeurt dat ook? Tuinder: „Ik bedoel het niet onaardig voor de collega-vergunningverleners, maar vergunningen en handhaving zijn nog te veel verschillende werelden. Er wordt nogal eens gepolderd met bedrijven en te weinig gelet op de praktische uitwerking daarvan voor de handhavers.” Davis heeft goede hoop dat de vergunningverleners van Rijkswaterstaat lering zullen trekken uit deze tegenvaller. „Gelukkig is er tegenwoordig meer overleg tussen toezicthouders en vergunningverleners. Maar of een vergunning echt handhaafbaar is, ervaar je helaas vaak pas in de praktijk.” Nadere inlichtingen: Mike Davis, Rijkswaterstaat Rotterdam, tel. 06 - 53 70 07 31,
[email protected]; Hans Tuinder, Zeehavenpolitie RottterdamRijnmond, tel. 0900 - 88 44. De uitspraak Hoyer is te downloaden via www.rechtspraak.nl, nummer: 10/761820-05. Tekst: Hans Oosterhof Foto: Janssen & De Kievith
23
HandHaving 2007 #3
geloosd. Officier van justitie Luc Bonsel wilde aantonen dat dit opzettelijk was gedaan, maar dat geloofden de Rotterdamse rechters niet.
Toezicht en handhaving is dienstverlening. Niet altijd leuke dienstverlening, maar toch. Inspecterende organisaties doen er daarom goed aan bedrijven klantgericht te benaderen. Zorg dat een ondernemer slechts één keer zijn basisgegevens moet invullen. Met die informatie moeten alle handhavers het doen.
HandHaving 2007 #3
Verminder de toezichtlast, doe minder bedrijfsbezoeken, verbeter je performance. Het was klantvriendelijkheid troef bij de presentatie van het programma e-inspecties door de Inspectieraad. Dit overkoepelende beraad van alle Rijksinspecties verwacht veel van ICT. Informatie digitaliseren en vervolgens delen kan het een belangrijk hulpmiddel zijn om de politiek noodzakelijke 25% verlaging van toezicht te halen. Nog een voorbeeld? Controleer alleen de punten die niet aan bod komen in het kwaliteitssysteem van het bedrijf. De toezichthouder moet voortaan denken ‘welke informatie heeft de klant nodig om te kunnen voldoen aan de wet- en regelgeving’. De vraag ‘welke informatie heeft de toezichthoudende overheid nodig’ is niet meer relevant.
24
Front offices In het kader van het project Eenduidig Toezicht is onder meer gebleken dat sommigen bedrijfstakken controleurs over de vloer krijgen van een breed scala toezichthoudende diensten. De
horeca is een bekend voorbeeld. Volgens een telling van Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) krijgen zij vier tot vijf controles per jaar van gemiddeld zes rijksdiensten en acht lokale toezichtinstanties. Een optelsom voor een groot chemisch concern komt neer op meer dan tien controleurs van even zoveel lokale, provinciale en landelijke overheidsdiensten.
Met onder andere de inrichting van één loket voor burger en bedrijf in een bepaald domein, verwacht de Inspectieraad het toezicht te stroomlijnen en het aantal controles te verlagen. De loketten worden frontoffices genoemd en functioneren ook als servicedesk met een gratis telefoonnummer. Achter de frontoffices werken de verschillende inspecties eendrachtig samen aan een zo soepel mogelijke afhandeling van vragen en klachten. Dat is één. Een tweede, meer taboedoorbrekende eis is dat al die verschillende toezicht-
De asbestketen herinrichten In opdracht van Economische Zaken heeft een procesanalist de asbestverwijderingsketen opnieuw ingericht. Op papier wel te verstaan. De vraag daarbij was hoe gaat de eerste (verplichte) melding van een sloop waarbij asbest vrij kan komen, zo eenduidig mogelijk door de verwijderingsketen. Eenduidig betekent in dit geval dat de asbestverwijderaar slechts één keer de gevraagde informatie over locatie en hoeveelheid invult. Vervolgens attendeert een zelfdenkend systeem bedrijf, gemeenten, certificerende instelling, Arbeidsinspectie en VROMInspectie op de voortgang van het werk en de formele eisen. Volgens ruwe schattingen gaat het om minimaal 30.000 meldingen per jaar. Een Centraal Asbest Informatiepunt zou dit systeem moeten bijhouden. In deze heringerichte keten is transport, opslag en eindverwijdering nog niet meegenomen. De erkende (gecertificeerde) asbestverwijderaars zijn enthousiast over het stroomlijnen van het proces. Zij zien het als middel om beunhazen buiten de deur te houden.
houders hun controles goed op elkaar afstemmen. Niet voor niets klaagt de horeca over verschillende interpretaties van regelgeving en komt het nog voor dat verschillende organisaties dezelfde onderwerpen controleren. Taak overnemen Op den duur moeten gezamenlijke databestanden, een gezamenlijke risicoanalyse en een afgestemd inspectieprogramma veel ergernis wegnemen. De frontoffices houden bij wie wat heeft gecontroleerd en wanneer. Dit voorjaar zijn drie ingericht: voor de horeca, voor ziekenhuizen en voor de primaire land- en tuinbouw. In de pijplijn zit een frontoffice Schiphol. In totaal zouden er meer dan twintig van deze loketten opgericht kunnen worden. Of minder, dat is afhankelijk van voortschrijdend inzicht, aldus de Inspectieraad. De frontoffices moeten zo eenduidig mogelijk naar buiten treden. Digitaal gebeurt dat via www.inspectieloket.nl en www.bedrijvenloket.nl. Online delen van informatie is slechts een begin. Een grote stap in de afname van het aantal bedrijfsbezoeken is te bereiken als inspecties elkaars taken overnemen. Zo gaat de VWA voor de Arbeidsinspectie de arbeidsomstandigheden en arbeidstijden in de horeca controleren. Houding en gedrag Op stapel staat een onderzoek naar de kwalitatieve beleving van toezicht. In dat onderzoek worden houding en gedrag van de inspecteur en de inspec-
tieorganisatie meegenomen. „De manier waarop we bedrijven bezoeken maakt veel uit in het beleven van toezichtlast”, aldus Johan de Leeuw, inspecteur-generaal van Inspectie Verkeer en Waterstaat en voorzitter van de Inspectieraad. „Elke handhaver moet zich zeer bewust zijn dat hij de overheid representeert. Ook in zijn kleding!” De ‘inspecteur van de toekomst’ houdt veel meer dan nu het geval is ogen en oren open voor collega’s van andere diensten. De Leeuw: „Hij moet creatief zijn, waken voor rechtsgelijkheid en in redelijkheid interventies plegen.” Generieke voordelen Een veelgehoorde klacht van bedrijven is het vragen naar de bekende weg. Het simpelste voorbeeld is de nawgegevens. Keer op keer moeten ondernemers weer de hele riedel data invullen. Het programma e-inspecties wil daar een einde aan maken: wat de ondernemer heeft ingevuld kan iedere toezichthouder meteen benutten. Bedoeling is ook dat een bedrijf met een systeem voor self assessment het niveau van het eigen naleefgedrag kan bepalen. De inspectiedienst gebruikt deze gegevens voor de officiële controle. Andere generieke voorzieningen die e-inspectie gaat bieden: • Bezoekinformatiesysteem met informatie over afgelegde en voorgenomen bezoeken. • Aandachtvestigingsysteem met waarnemingen, resultaten, meldingen, waarschuwingen en boetes.
• Systeem voor meldingen die binnenkomen via verschillende kanalen en die moeten worden afgehandeld door verschillende overheden. • Een dossier met inspectiehistorie, informatie over vergunningen en andere informatie over het object van toezicht. • Gemeenschappelijke inspectieruimte: verschillende inspecteurs kunnen hier realtime een gezamenlijk oordeel vellen over een ‘onder toezichtgestelde’. Bij de BRZO-controles is dit gewogen oordeel al een feit. • Systeem voor signalering en risicoanalyse, een ondersteuning bij het signaleren van trends in inspectiewaarnemingen en het boven water halen van risico’s, te gebruiken bij de programmering van inspecties. Voor de duidelijkheid: al deze gegevens komen bij gebruik van de voorzieningen in één domein beschikbaar voor betrokken instanties, inclusief andere overheden met een toezichtstaak. De Leeuw: „Dit is immers niet alleen nuttig voor het Rijkstoezicht, maar voor alle organisaties die bedrijven controleren.” Hoe gemeenten, waterschappen en waterschappen praktisch gezien aan e-inspecties gekoppeld kunnen worden is nog wel een punt van zorg. „Daar studeren we nog op.” Nadere inlichtingen: www.e-inspecties.nl of tel. 070 - 888 76 56. Tekst: Nicoline Elsink Illustratie: Images.com/Corbis
25
HandHaving 2007 #3
Meer meters maken met e-inspecties
Bewaak de onderliggende boodschap Hoe verleiden we mensen tot naleving van de regels? Het besef dat slimme strategische communicatie het nalevingsgedrag verbetert is er. Over hoe dat precies moet, bestaat niet veel duidelijkheid. Criminoloog Judith van Erp: „De kunst is zonder te dreigende taal en zonder verlies van geloofwaardigheid aannemelijk te maken dat de pakkans groot is.”
HandHaving 2007 #3
Judith van Erp, onderzoeker aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, heeft resultaten en inzichten uit wetenschappelijke onderzoeken op een rij gezet. Er blijkt niet veel onderzoek te zijn gedaan naar de effectiviteit van handhavingscommunicatie. Uitzonderingen zijn onderzoeken naar handhaving van verkeerswetgeving en belastingregels. Van Erp: „Gezien het schaarse onderzoek, zou het interessant zijn effecten van handhavingscommunicatie te testen op een panel en vervolgens het echte effect in de praktijk op het nalevingsgedrag. Het organiseren van een klein panel is eenvoudig en goedkoop. Het is een must om een boodschap vooraf op de doelgroep uit te testen.”
26
Contraproductief Experimenten van de belastingdienst in de Verenigde Staten hebben aangetoond dat afschrikking contraproductief is. Belastingbetalers die een brief ontvingen over aangiftecontroles met hoge pakkans, gaven juist minder
inkomen op. Zij beschouwden hun aangifte als ’openingsbod’ of waren bang dat een te groot verschil in inkomsten met het jaar ervoor, argwaan zou wekken. De strategische boodschap van de belastingdienst werd dus met strategisch gedrag beantwoord. Van Erp: „De brief nodigde niet uit om vrijwillig goed gedrag te vertonen, iets waar belastingbetalers over het algemeen wel toe bereid zijn. Hieruit leren we dat het belangrijk is je goed te verdiepen in de doelgroep, de communicatie vriendelijk tot neutraal te houden en degene tot wie de communicatie zich richt respectvol te bejegenen.” Een les uit de wetenschap is ook voorzichtig te zijn met het noemen van aantallen. Na een handhavingsactie verschijnt meestal een persbericht met het aantal uitgevoerde controles en overtredingen. Van Erp: „In plaats van het aantal overtreders te noemen, is het beter om te benadrukken dat het merendeel de regels naleeft. Zo bevestig je de sociale norm.”
Op basis van haar onderzoek heeft Van Erp vier aanbevelingen opgesteld voor effectieve handhavingscommunicatie. Op verzoek van HandHaving legt zij een aantal voorbeelden van handhavingscommunicatie langs deze meetlat.
Aanbeveling 1: Overtredingen niet benadrukken Boodschappen over hoge overtredingspercentages moeten zoveel mogelijk vermeden worden. Indien mogelijk, bestaat de informatie alleen uit objectieve gegevens over het (hoge) nalevingsniveau. Hierbij kan verwezen worden naar de krachtige en effectieve handhaving die hieraan heeft bijgedragen. Als er keuze is tussen manieren om overtredingen uit te drukken, moet de kleinste overtredingsmaat de nadruk krijgen. Voorbeeld: handhaving loslopende honden Een bericht op de gemeentelijke pagina’s in een huis-aan-huiskrant maakt melding van controle op hondenbelasting en hondenuitlaatregels. ‘Gemeente en politie controleren
De handhaver mag vertrouwen uitstralen in de bereidheid tot naleving van de doelgroep. In Brabant doen ze dat met een vriendelijk welkom.
regelmatig of de honden zijn aangelijnd en of uitwerpselen worden opgeruimd en of de bezitter de hond heeft aangegeven bij de gemeente. Tijdens een recente controle zijn van 22 hondenbezitters 3 beboet voor het los laten lopen van de hond.’ Commentaar Van Erp: „3 van de 22. Is dat nou veel of weinig? Die mening is afhankelijk van de perceptie van degene die het bericht leest. Daarmee is direct duidelijk waarom het noemen van aantallen precair is. Als het veel overtreders zijn, kunnen mensen denken ‘mijn overtreding kan er ook nog wel bij’. De handhaver bevestigt dan de sociale norm niet. Die norm is dat je moet naleven. Een positief getal benadrukt die sociale norm wel. In de verkeershandhaving zou je kunnen denken aan borden met de tekst ‘hier leeft 95% de snelheidlimiet na’. Dat percentage moet dan wel voldoende hoog zijn. 80% nalevers is te weinig.”
Voorbeeld: Waarschuwing vogelgriep Tijdens de vogelgriepepidemie benadrukten controleurs van de AID dat pluimveehouders die niet voldeden aan de ophokplicht, een boete zouden krijgen. Commentaar Van Erp: „De branche werd als potentiële overtreder benaderd. Dat is een gemiste kans. De AID had ook kunnen benadrukken hoe desastreus een eventuele uitbraak voor de gehele branche zou zijn en het vertrouwen kunnen uitspreken dat pluimveehouders hun collega’s ongetwijfeld niet in gevaar willen brengen. Zo spreek je de pluimveehouder aan op zijn verantwoordelijkheid jegens de eigen sector en stimuleer je bovendien sociale controle van ondernemers onder elkaar.”
Aanbeveling 2:
van bedreigen
Doelgroep is geen potentiële overtreder In communicatie over pakkans moet benadrukt worden dat ’de ander’ overtreedt. De handhaver moet in de communicatie vertrouwen uitstralen in de bereidheid tot naleving van de doelgroep. Die benadering hoeft zich in het werkelijke controlebeleid overigens niet in terughoudendheid te vertalen; het gaat er hier om dat in de communicatie met de doelgroep een respectvolle toon overheerst.
Aanbeveling 3: Bevestigen in plaats Als er wordt geïnformeerd over controle en sancties, moet worden benadrukt dat deze er zijn om de eerlijke nalever te beschermen tegen de overtreder die in de minderheid is en niet ’een van ons’ is. De boodschap dat overtreders worden aangepakt is er vooral om de nalever gerust te stellen dat hij het juiste gedrag vertoont. De sociale norm wordt bevestigd en dat versterkt de bereidheid tot naleving. Voorbeeld handhavingsestafette Na de jaarlijkse handhavingsestafette wordt in een persbericht in detail
beschreven welke en hoeveel (honderden) overtredingen zijn geconstateerd. In het persbericht wordt het doel van de actie beschreven als het bevorderen van de onderlinge samenwerking van verschillende handhavingsorganisaties. Ook is een citaat van de bestuurlijk verantwoordelijke opgenomen die zegt ‘uitermate tevreden’ te zijn met de resultaten. Een journalist van een landelijke krant is met twee handhavers tijdens de estafette op pad geweest. Zij controleerden de vergunningen van (sport)vissers. Het krantenartikel heeft als de kop: ‘Goeiemorrege politiemannen! Een dagje uit?’ Hengelaars blijken blij met de grote milieucontrole; kunnen ze eindelijk hun dure vergunningen eens laten zien. In een begeleidend kader wordt gesproken over een grootscheepse jacht op overtreders van milieuregels. Commentaar Van Erp: „De indruk kan ontstaan dat deze vorm van handhaving op toeval berust. De vraag rijst dan of de controle wel rechtvaardig is. Waarom word ik gecontroleerd en niet mijn buurman? Duidelijkheid over de selectiecriteria neemt die argwaan weg. Als een handhaver naar buiten brengt dat de regels op grote schaal worden overtreden, is de onderliggende boodschap: ‘iedereen overtreedt een regel’. Terwijl de boodschap zou moeten zijn: ‘naleven is normaal’. Een bestuurder zou niet moeten zeggen dat hij tevreden is dat een groot aantal overtreders is beboet, maar dat hij teleurgesteld is over het grote aantal overtreders vanwege de negatieve consequenties van die overtreding. >>
27
HandHaving 2007 #3
Met signalering op kenteken bevestigt Rijkswaterstaat de norm voor de meerderheid die niet te hard rijdt. De overtreders worden individueel aangepakt.
Taaltoezicht Toezichthouder taal Joost Swanborn let op of geschriften en uitspraken van vergunningverleners en handhavers duidelijk zijn. Precies schrijven wat je doet is het devies voor toezichthouders. De juridische mores is echter vaak weerbarstig. Schrijven waar het op staat valt nog niet mee. Dit keer tips om van het virus passivitis af te komen.
Wat te doen tegen Passivitis
De insteek kan beter zijn: heel veel bedrijven hebben de zaken goed op orde, enkele echter niet en wel om de volgende redenen. Communiceer niet te veel vanuit het perspectief van de handhaver. Voor de toezichthouder is het verbeteren van onderlinge samenwerking ongetwijfeld nuttig, maar hoe legt de burger dat uit? Die heeft eigenlijk geen boodschap aan die interne verbetering en denkt al snel: ‘ze houden elkaar lekker bezig!’ Journalisten meevragen met controleacties maakt het werk zichtbaar. Het maatschappelijke effect is in een klap duidelijk als een ernstige overtreding wordt aangetroffen. Maar hoe vaak komt dat voor tijdens een routine controle of estafette?”
Aanbeveling 4: Maak geen slapende honden wakker
HandHaving 2007 #3
Als het nalevingsniveau al hoog is, is het niet verstandig om het bestaande gedrag ten opzichte van de regelgeving en de handhaving te verstoren. Het is daarom belangrijk je grondig in de doelgroep(en) en het nalevingsgedrag te verdiepen voordat je een voorlichtingscampagne start.
28
Voorbeeld handhavingsbrieven Een gemeente verstuurt brieven aan vuurwerkhandelaren. De brieven informeren de ondernemers over nieuwe wetgeving en noemen de datum waarop de regels veranderen. Ook kondigt de gemeente aan alle ver-
kooppunten te gaan controleren. Een persbericht begeleidt de brievencampagne. Het persbericht sluit af met ‘Volgens het Ministerie van VROM voldoet een groot deel van vuurwerkbedrijven nog niet aan de nieuwe regelgeving’. Commentaar Van Erp: „Het noemen van een controledatum of van concrete overtredingen na een controle is effectief. Je zegt daarmee iets over de pakkans. In het persbericht, bedoeld voor lokale media, verwijzen naar VROM, is overbodig. Beter is een tekst als ‘de gemeente treedt hard op tegen bedrijven die, ondanks waarschuwingen, niet aan de regels voldoen’. Vooraf een controle aankondigen komt sterk over. De communicatie is duidelijk. De gemeente geeft met een streng handhavingsbeleid het maatschappelijke effect aan. Het gevolg kan zijn dat de ondernemer het belang van naleving inziet. Wel moet je oppassen voor verplaatsingseffecten; illegale vuurwerkhandelaren kunnen de verkoop gaan verplaatsen naar nog riskantere locaties. Voorbeeld brievencampagne Een tweede brievencampagne is gericht op de veehouderijbedrijven. Bij controles bleek herhaaldelijk dat er te veel dieren op bedrijven worden gehouden. De brief informeert over de regelgeving en kondigt een versneld optreden aan tegen overtredingen. De gemeente meldt ook dat er afspraken met justitie zijn gemaakt over strafrechtelijke handhaving. Commentaar Van Erp: „De gemeente geeft aan vooraf goed de doelgroep te
hebben verkend en heeft zich afgevraagd hoe die te informeren. Het resultaat is dat bedrijven op vriendelijke toon op de eigen verantwoordelijkheid worden gewezen. De afspraken met justitie zijn duidelijk en dat mag dan ook stellig worden geformuleerd. Je mag dan best schrijven: ’van strafbare feiten wordt proces-verbaal opgemaakt’ in plaats van ‘dit kan betekenen dat bij een overtreding een proces-verbaal wordt opgemaakt’. Nadere inlichtingen: Dr. Judith van Erp, sectie criminologie, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Erasmus Universiteit Rotterdam, tel. 010 - 408 17 55,
[email protected] Het boek ‘Informatie en communicatie in het handhavingsbeleid, inzichten uit wetenschappelijk onderzoek’ is een van de delen in de reeks ‘Handhaving en gedrag’. De uitgave kost € 25,- en is verkrijgbaar in de boekhandel en bij Boom distributiecentrum,
[email protected], ISBN 978 90 5454 803 4 Tekst: Nicoline Elsink Foto: Peter van Es, Ger Loeffen/HH, Marcel van den Bergh/HH
De brieven van toezichthouders zijn er berucht om: de passieve of lijdende vorm, ook wel de ‘tante-Doortje-stijl’ genoemd (omdat er vaak een doorbepaling bij staat). ‘Door het bevoegd gezag is besloten dat de overtreding onmiddellijk door u ongedaan moet worden gemaakt.’ Het Waterschap Brabantse Delta stuurde de toezichthouder taal een brief met het voornemen een dwangsom op te leggen. Het Waterschap krijgt uitgebreid antwoord en een paar tips van Swanborn. Hier beperkt hij zich tot deze klassieke passieve constructie. De brief begint met: ‘Op 4 december 2006 is uw bedrijf aan de [...] te [...] uitgebreid bezocht door de heren X en Y [...] in dienst van waterschap Brabantse Delta.’ Je kunt ook zeggen: ‘De heren X en Y bezochten uw bedrijf [...] .’ Hier is dat niet per se beter, maar het maakt de brief wel levendiger. De brief vervolgt met: ‘Geconstateerd is dat in het aan de zuidzijde van uw bedrijf gelegen oppervlaktewater op drie punten lozing plaatsvond van vermoedelijk verontreinigd afvalwater.’ Hier wordt het al twijfelachtig: wie heeft dat dan geconstateerd? Uit het voorafgaande
Zeg dat dan ‘We maken vooral de stap van denken naar doen! Dat is nu al merkbaar, als je kijkt naar de handhavingsprojecten van vorig jaar. En die focus op doen wordt nog sterker dit jaar’. Wat bedoel je? Wat we vorig jaar hebben bedacht, voeren we nu uit. Zeg dat dan.
kan je opmaken dat dat dus die heren X en Y zijn geweest, maar het stáát er niet met zo veel woorden. Overigens is zo’n constructie als ‘het aan de zuidzijde van uw bedrijf gelegen oppervlaktewater’ onnodig: ‘het oppervlaktewater ten zuiden van uw bedrijf’ volstaat, zonder opgeblazen taal. Even verderop heet het: ‘In de grondopslag werd zogenaamde aardappelgrond (grond die is vrijgekomen bij het wassen van aardappelen) opgeslagen.’ Wie slaat die grond op? De ondernemer die deze brief krijgt. Schrijf dus liever gewoon: ‘U slaat aardappelgrond op in de grondopslag.’ Dat alles heeft tot gevolg dat er zonder vergunning afvalstoffen in het oppervlaktewater worden ‘gebracht’. Dat resulteert in: ‘Voor iedere overtreding die na 31 december 2006 wordt geconstateerd wordt aan u een bedrag in rekening gebracht.’ Iets directer en duidelijker is: ‘Voor elke overtreding brengen wij u een bedrag in rekening.’ Verberg je niet Maar: ‘Voordat de dwangsombeschikking aan uw bedrijf wordt verzonden, wordt u op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid gesteld uw zienswijze ter zake schriftelijk danwel mondeling aan ons kenbaar te maken.’ Je kunt ook de ondernemer voorop stellen en schrijven: ‘Voordat wij de beschikking versturen, kunt u uw zienswijze geven.’ Deze brief lijdt ook aan Passivitis - te veel onnodig gebruik van de lijdende vorm. De onpersoonlijke, saaie taal kan korter en krachtiger, met meer nadruk op personen die de handeling verrichten, en dús verantwoordelijk zijn (‘aanspreekbaar’, in beleidsjargon) voor de overtreding, óf voor de handhaving.
De gulden regel voor duidelijke handhavingsbrieven is: als je zeker bent van je zaak, zeg dat dan ook met zo veel woorden. Verberg je dus niet achter de passieve constructie, maar schrijf gewoon: ‘U bent in overtreding. Daarom leggen wij u een dwangsom op.’ Als een vergunningverlener schrijft: ‘Aan uw bedrijf wordt de vergunning onthouden’ betekent dat: ‘Wij geven uw bedrijf geen vergunning.’ Ook hier is het niet netjes je te verschuilen achter de passieve vorm. Wees eerlijk en maak duidelijk dat jíj degene bent die geen vergunning verleent. Wissel af Toch is de passieve vorm niet altijd fout. Afwisseling tussen de actieve en de passieve vorm leest prettig. En heel soms voegt het noemen van de handelende persoon geen informatie toe. Maar over het algemeen kun je in handhavingscorrespondentie maar het beste zo expliciet mogelijk zijn. Er zijn genoeg alternatieven, waarbij het altijd goed is uit te gaan van de lezer. ‘Uw bedrijf is bezocht door...’ kan je niet alleen vervangen door de ‘letterlijke vertaling’ ‘X en Y bezochten uw bedrijf...’, maar bijvoorbeeld ook door: ‘U kreeg controlebezoek van...’ Je voorkomt daarmee ook foutjes zoals de NS-klassieker: ‘De reizigers worden verzocht allen uit te stappen.’ (‘Aan de reizigers wordt verzocht...’) Ook behoefte aan een blik op uw teksten? Mail ze naar
[email protected] onder vermelding van ‘Taaltoezicht’. Per post mag ook: Redactie HandHaving, Postbus 270, 2700 AG Zoetermeer Tekst: Joost Swanborn Illustratie: B-Graphics
29
HandHaving 2007 #3
Judith van Erp: „Wees voorzichtig met het noemen van aantallen.”
Joost Seuntiëns (rechts) en Leo Rooijackers van het KLPD Dienst spoorwegpolitie: „Transport Security betekent op het juiste moment op de juiste plek controleren.”
CFK-houdende koelkasten, verontreinigd elektronicascrap, zwaar vervuilde biels. Milieucriminaliteit die de milieuspecialisten van de Dienst spoorwegpolitie de afgelopen jaren opspeurden. Met het project Transport Security van het Korps landelijke politiediensten maakt de spoorwegpolitie een doorstart. „We speuren naar de afwijkingen in de normale transportstromen.”
HandHaving 2007 #3
Personen- en goederentreinen rijden het station Eindhoven pal langs het kantoor van de Dienst spoorwegpolitie unit Zuid binnen. Unithoofd Joost Seuntiëns en milieucoördinator Leo Rooijackers kijken er niet meer van op. Ruim vijf jaar geleden werden de 500 medewerkers van de spoorwegpolitie van de Nederlandse Spoorwegen organisatorisch ondergebracht bij het KLPD. De dienst waakt over de openbare orde in treinen en op en rond de stations, verwerkt aangiftes van diefstal, verleent noodhulp en voert controles uit, variërend van drugs tot zwartrijden.
30
Nu ook milieu Ook milieu ging tot het reguliere werk behoren. Net als de regionale politie is er een milieucoördinator, zijn er vier milieuspecialisten en taakaccenthouders bij de negen zogenoemde ’geografische units’ in het land. De milieu medewerkers houden zich bezig het weggegooide blikje; door de riolering
gespoelde schoonmaakmiddelen voor de stationshal en de fixeer van het pasfotoapparaat. Maar ook inrichtinggebonden milieuzaken worden opgepakt: de activiteiten op spoorwegemplacementen. De transportcontroles in het kader van de EVOA vormen echter de grootste taak. Leo Rooijackers is milieucoördinator vanaf het prille begin. „Vier milieuspecialisten is niet veel als je bedenkt wat er allemaal over het spoor gaat. Vrij snel na de overstap naar het KLPD is daarom samenwerking gezocht met de VROM-Inspectie. In een convenant met hen is nu onze inzet voor EVOA vastgelegd. De VROM-Inspectie stuurt aan voor de prioriteiten kunststof afval, vervuild papier en restanten elektronica. Dat betekent dat we vooral op die transporten letten en meedoen aan alle gezamenlijke transportcontroleacties.” Oude ballast De milieuspecialisten voeren ook zelf controles uit, trekken vrachtformulie-
ren na en openen indien nodig containers. Rooijackers: „Daarnaast hebben we samen met de VROMInspectie het project houten dwarsliggers gedraaid. De bekende gecreosoteerde biels zijn vervuild met onder meer PAK’s en niet geschikt voor hergebruik.” Rooijackers wijst naar de rails buiten. „De ‘bovenbouw’ van de railinfrastructuur bestaat uit ijzeren rails, dwarsliggers en het ballastbed. Bij onderhoud komen jaarlijks honderden tonnen oude ballast vrij. Die ballast en vooral het zandachtige grind tussen de dwarsliggers zijn vervuild met minerale oliën, PAK’s, bestrijdingsmiddelen en zware metalen als zink en koper.” Het oude ballast is daarmee een afvalstof en moet eerst milieuhygiënisch gereinigd voordat het weer als bouwstof mag worden toegepast. Ook dit sluipende milieuprobleem hebben de milieuspecialisten aangepakt. Opvallend detail: daarbij maken zij proces-verbaal op tegen ProRail, dus in feite oud-collega’s. De spoorwegspecialisten doen inmiddels mee aan verschillende regionale handhavingsoverleggen. In Zeeland nemen zij deel aan het overleg over het verbeteren van externe
Transport Security Onlangs heeft het KLPD besloten milieu niet meer als zelfstandig onderdeel te zien maar als integraal aspect van de totale goederenstroom over spoor, weg, water en door de lucht. „Dat heeft te maken met een algemene ontwikkeling binnen de politie”, vertelt Seuntiëns. Van alle transporten heeft slechts een klein deel betrekking op milieu. Dat is voornamelijk illegale handel in afval. Veel voorkomende criminele activiteiten zijn drugstransporten en mensensmokkel. „Denk daarnaast aan terrorismedreiging. Met alleen een milieublik naar transport kijken is te eng. Er is een niet versnipperde toezichtmethode nodig.” Binnen de politie is daarvoor het begrip ‘nodale oriëntatie’ geïntroduceerd. Dat staat voor niet gebonden aan een bepaald gebied en is de tegenhanger van de lokale oriëntatie. „Nodale oriëntatie betekent dat de politie zich concentreert op stromen van mensen, goederen, geld en informatie. Op de knooppunten van transportstromen komen mensen en goederen samen. Daar moet de politie zijn.” Brand in de trein Midden in de toelichting op deze abstracte materie, doet een medewerker de deur van het kantoor open en waarschuwt dat brand is uitgebroken in een personentrein. Seuntiëns schiet zijn jas aan en snelt de kamer uit. In
het kantoor is de omroeper te horen met de mededeling dat al het treinverkeer stil ligt. Een kwartiertje later komt het unithoofd terug. Het brandje was snel geblust, er was niet veel aan de hand. Ook treinen rijden snel weer volgens de dienstregeling. „We zien in de praktijk van het transport over het spoor de overslagstations dagelijks veranderen”, vervolgt Seuntiëns zijn uitleg over de nodale oriëntatie. „Het ene moment is de ene terminal in trek, het volgende moment een ander. De transportmarkt is open en zeer dynamisch. Transporteurs en expediteurs bepalen per dag waar zij goederen verladen.” Het KLPD heeft
Tracopol De water-, spoor- en verkeerdiensten van het KLPD voeren al langer controlegegevens in Tracopol, het gezamenlijke informatiesysteem. Met ingang van dit jaar gaat het KLPD werken met een ander systeem: Basisvoorziening Handhaving (BVH). Het nieuwe daarvan is het samenbrengen van informatie van andere bronnen, zoals uit rechercheonderzoeken, van regionale korpsen, douane, de marechaussee, de Inspectie Verkeer en Waterstaat en de VROM-Inspectie. Ook externe bronnen worden gebruikt, zoals brancheorganisatie Transport & Logistiek Nederland, ProRail en transportbedrijven. Na bewerking moet deze informatie uitmonden in gerichte controles bij personen en bedrijven met criminele intenties.
daarom een megabestand opgezet, waarin alle controlegegevens van transport worden vastgelegd. De afzonderlijke diensten – spoor, weg, water en luchtvaart – van het KLPD maken gebruik van een standaardformulier. Hitmeldingen De informatie uit het bestand stuurt eigenlijk het werk van de diensten. Hitmeldingen geven aan of bedrijven afwijken van hun normale transport patroon. De verlader van koelkasten vervoert bij een volgende keer iets heel anders per schip. Dat is reden om alert te zijn. Seuntiëns: „Het spoor moeten ook weten wat er op het water en op de weg gebeurt en andersom. Het KLPD noemt deze werkwijze Transport Security.” Verdwijnt hiermee het milieuspecialisme van de spoorwegpolitie? „Nee, nee”, verzekeren beiden. Rooijackers: „De bulk van het bestand is EVOAgerelateerd. Onze taak is toch vooral zicht te krijgen op de lading van het goederenvervoer. Het megabestand maakt het mogelijk de milieuspecialisten lijstjes mee te geven: let op een bepaald bedrijf. Daarmee kan je op het juiste moment op de juiste plek controleren.” Nadere inlichtingen: Joost Seuntiëns, unithoofd Zuid,
[email protected]; Leo Rooijackers, milieucoördinator Unit Operationele Ondersteuning,
[email protected]. Tekst: Nicoline Elsink Foto: Vincent van den Hoogen
31
HandHaving 2007 #3
Alert op de knooppunten van goederen en mensen
veiligheid. In Zwolle participeert een milieuspecialist in een overleg over railvervoer door een kwetsbaar waterwingebied.
Dossier: Woonfraude
Gezamenlijke controle van politie, gemeente en woningcorporaties van verdachte panden.
Met datamining door de gordijnen gluren „Als je in de jaren zeventig een arbeiderswoninkje midden in Amsterdam bent gaan huren, dan is dat nu goud waard. Toen betaalde je 250 gulden, nu rond de 350 euro. Mensen gaan die woning écht niet loslaten”, aldus Willem-Frederik Metzelaar. Financieel gewin is dé bron van woonfraude. In Amsterdam en andere grote steden beperkt dit misbruik zich allang niet meer tot het centrum. Sociale huurwoningen worden gezien als privébezit en illegaal doorverhuurd. Soms met een kleine winst, vaak tegen woekerprijzen. Metzelaar is directeur van handhavingsbureau MB-ALL. Gemeenten en woningcorporaties schakelen zijn bedrijf in om woonfraude op te sporen.
32
24 uur één bed Meestal betreft woonfraude het doorverhuren van een woning aan een andere persoon, maar soms wil de huurder het onderste uit de kan.
„Verkamering en beddenverhuur zie je veel in Den Haag, Rotterdam en het Westland waar veel werkgelegenheid is en mensen uit Oost-Europa komen”, aldus Metzelaar. „Die huurders nemen genoegen met alleen een bed. Zo’n bed wordt 24 uur per dag beslapen, want die mensen werken in ploegendiensten.” Zo kan een met matrassen vol gelegde huurwoning elke maand duizenden euro’s opleveren. Daar staan brandgevaar, vervuiling en sociale overlast in woonwijken tegenover. En deze onderverhuurders dringen, zonder het waarschijnlijk zelf te weten, voor op mensen die moeten wachten op een huurwoning. „Wachtlijsten voor sociale huurwoningen zijn doorgaans lang. Corporaties kunnen de huur bovendien niet verhogen zolang de hoofdhuurder niet verhuist. Het is duidelijk dat de overheid en corporaties belang hebben bij het bestrijden van woonfraude.”
Geen idee van omvang Zo’n tien gemeenten pakken flink uit bij de bestrijding van onrechtmatige bewoning constateerde de VROMInspectie onlangs in haar onderzoek ’Aanpak onrechtmatige bewoning’. Daaronder de grote vier steden, maar ook Groningen, Helmond en Leiden. Bij veertig van de vijftig onderzochte gemeenten is er geen sprake van structurele bestrijding. Deze gemeenten hebben vaak geen idee van de omvang van woonfraude en vinden het geen urgent probleem. Het gros van die gemeenten en betrokken woningcorporaties hanteert het piepsysteem: men reageert alleen op klachten over overlast. Daarnaast wordt er nauwelijks informatie uitgewisseld, terwijl dit wettelijk wel mogelijk is. Gemeenten blijven bovenop de gegevens uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) zitten terwijl de bijbehorende wet juist toestaat dat de adresgegevens vergeleken worden met data van woningcorporaties, mits dat gebeurt om woonfraude op te sporen. De woningcorporaties zijn vaak ook
nog niet toegerust voor fraudebestrijding. Veel corporaties bestaan uit samenvoegingen van verenigingen met eigen administratiemethoden en contracten. Die administraties zijn bovendien niet compleet. Metzelaar: „Van sommige verhuurders zijn de geboortedata niet bekend. Hoe kan ik dan weten of ik de hoofdhuurder tegenover me heb of een zoon van de
hoofdhuurder. Alle gegevens die in het huurcontract staan, moeten ook terugkomen in het klantenbestand.” Metzelaar adviseert verhuurders bij alle mutaties in het bestand alert te zijn. „Als een huurder via woningruil opteert voor een slechtere woning dan is er in tachtig procent van de gevallen sprake van woonfraude. Je moet als corporatie de ruil mogelijk accepteren,
Burgers hebben begrip Wat vinden burgers van onrechtmatige bewoning en welke bestrijdingsmaatregelen zien burgers wel zitten? VROM hield hierover groepsgesprekken met 120 bewoners uit wijken met een hoge kans op onrechtmatige bewoning. De conclusies zijn: • Burgers hebben begrip voor onrechtmatige bewoning omdat het vaak uit nood gebeurt en voortkomt uit een gebrek aan betaalbare woonruimte. • Burgers melden onrechtmatige bewoning daarom niet snel bij gemeente of politie. • Burgers vinden illegale onderhuur niet verkeerd omdat ze persoonlijk niet veel merken van lange wachtlijsten. • Pas als onrechtmatige bewoning leidt tot onveiligheid of overlast dan moet de overheid ingrijpen. • Het uitwisselen van persoonsgegevens tussen overheidsorganisaties vinden burgers in dit geval geen probleem. Dat geldt ook voor identificatieplicht en (in minder mate) controles in huis.
maar kondig meteen aan dat je het gebruik gaat controleren en doe dat een paar weken later ook. Het klakkeloos administratief faciliteren van woningruil, dát werkt woonfraude in de hand.” Hulp van Kadaster De grote klappers in het tegenwerken van woonfraude worden momenteel gemaakt met datamining. De huurdergegevens van de woningcorporatie worden bijvoorbeeld vergeleken met de gegevens van het Kadaster. Dick Damsma, manager juridische zaken van de Algemene Woningbouw vereniging (AWV) uit Amsterdam, geeft een voorbeeld: „Wij hebben tegen de Dienst PersoonsGegevens van de gemeente Amsterdam gezegd: dit zijn in deze buurt onze huurders. Vertel ons wie hier volgens de GBA niet meer staat ingeschreven? Dat leverde tachtig adressen op waarvan de huur niet was opgezegd, maar waar de huurders volgens het GBA niet meer woonden. Uit de databank van het Kadaster bleek vervolgens dat zestig van de tachtig ’huurders’ elders >>
33
HandHaving 2007 #3
HandHaving 2007 #3
Een huurder die zeven jaar lang niet om een reparatie vraagt en wiens auto niet op het woonadres staat geregistreerd? Dat betekent een gerede kans op woonfraude. Sommige woningcorporaties en gemeenten speuren steeds fanatieker naar misbruik van de woningvoorraad. Het gros reageert alleen op klachten.
„Wij hadden een medewerker die zag aan de naambordjes of er sprake was van onderhuur.”
maanden op huisbezoek als de huur niet is opgezegd.” Profiel Mensen die frauderen laten een profiel achter, is de ervaring van Metzelaar. „Datamining is niets anders dan dat profiel herkennen.” Welke kenmerken dat profiel bepalen
Wat doet de bruid met haar oude woning?
HandHaving 2007 #3
Zoeklicht speurt al tien jaar in Amster dam naar woonfraude. Zoeklicht is een samenwerking van gemeente, woningcorporaties en particuliere verhuurders. Pim de Ruiter van de Dienst Wonen van de gemeente: „We kammen een buurt uit door alle adressen met sociale huurwoningen na te kijken. We vergelijken de adressen van de Dienst PersoonsGegevens (de Gemeentelijke BasisAdministratie) met de adressen van de woningcorporatie. Als die niet matchen, gaan we langs. Dat doen wij vijf à tien keer per jaar bij enkele honderden woningen. Daarnaast volgt Zoeklicht groepen huurders. „Als mensen gaan trouwen, dan vragen wij ons af: wat doet de bruid of bruidegom met de woning die ze achterlaten? Dat checken wij dan voor de hele gemeente.”
34
Zoeklicht schat dat één op de tien huurders van een sociale huurwoning in Amsterdam zich schuldig maakt aan woonfraude. Bij een totaal van 250.000 sociale huurwoningen, zijn dat 25.000 adressen. „Dat is een wetenschappelijke veronderstelling”, zegt De Ruiter. „Onze vangst is lager
dan tien procent, want als iemand het administratief goed in orde heeft, blijft hij niet in de zeef hangen. Daarom proberen wij ook steeds nieuwe invalshoeken te bedenken. Wat onze nieuwste controlepunten zijn? Die gaan wij niet op de kerkdeur spijkeren.” Volgens De Ruiter wordt in sommige gevallen fors geld verdiend aan onderhuur. Hij vertelt van een man en een vrouw die alle twee een huurwoning hadden, die doorverhuurden en van de opbrengst betaalden ze samen de hypotheek van een huis dat ze in Almere hadden gekocht. Een andere huurder bleek jaarrond in Thailand vakantie te vieren van de opbrengst van zijn onderverhuurde sociale huurwoning. „Iemand die een beetje handig is kan een woning die hij voor vierhonderd euro huurt, soms voor het drie- à viervoudige doorverhuren.” Sinds kort richt Zoeklicht de pijlen ook op deze winsten. „Wij zijn nu bezig om via de rechter de winst terug te vorderen, ze te plukken. We hebben dat nu in drie gevallen rond. Het idee is om het bij alle niet-schrijnende gevallen te doen.”
is niet op voorhand te zeggen. Metzelaar wil er ook niet te veel over kwijt, want ‘iedere fraudemarkt is een lerende markt.’ Nou, één voorbeeldje dan: „Als je als jongeman op een galerijwoning op driehoog gaat wonen met alleen maar trappen en je woont daar twintig jaar later nog steeds, dan is dat onwaarschijnlijk.” Tamar Hagbi, hoofd account wonen van woningcorporatie De Key (Amsterdam), noemt nog een paar factoren die de woonfraudekans van een huurder verhogen: „De gemiddelde huurwoning heeft elk jaar een melding van reparatie. Als er zeven jaar geen reparatie is geweest, dan is dat goed verdacht.” Duidelijke signalen zijn volgens haar ook als de huur opeens vanaf een ander gironummer, vanuit een andere stad of een ander land wordt overgemaakt. Ook De Key laat 25.000 van haar woningen dataminen. Hagbi: „Het liefst werken we samen met bureau Zoeklicht, want zij hebben de écht harde gegevens die de commerciële bedrijven niet kunnen hebben. Zoeklicht kan bijvoorbeeld zichtbaar maken dat een huurder uit de Utrechtsestraat een bijstandsuitkering krijgt in een andere stad. Maar met Zoeklicht zouden we er vier jaar over doen, want zij zijn voor veel partijen aan de slag.” Sociaal-economisch gebonden De Key laat de adressen checken door Strongwood, een collega van MB-ALL. Dat onderzoek leverde 4.000 verdachte dossiers op. „Dat is best veel ja, maar dit is Amsterdam.” Toen De Key met die dossiers huisbezoeken ging afleggen, bleek echter dat er administratie-
ve vervuiling in zat. Meer deskresearch met gegevens van de GBA en een commerciële gegevensaanbieder volgden. Inmiddels is De Key halverwege met het doornemen van de 4.000 dossiers. Hagbi is tevreden over de effectiviteit: „Vorig jaar zijn er 358 huuropzeggingen en ontruimingen geweest en in het eerste trimester al meer dan 95.” Datamining hoeft niet beperkt te blijven tot de gegevens die de huurder zelf willens en wetens prijsgeeft. Ook informatie over kredietaanvragen, telefoonproviders, kentekenregistratie, bestellingen bij postorderbedrijven, abonnementen op tijdschriften, zijn – tegen betaling – verkrijgbaar. Deze data kunnen aantonen of iemand sociaal-economisch aan een adres is gebonden of juist niet. Als de auto niet op het huuradres is geregistreerd en de tijdschriften ook op een vast adres elders worden bezorgd, dan is dat verdacht. En een verdacht adres bezoek je het eerst. Jurist Damsma van AWV is niet gelukkig met deze aanpak. „Met structureel bestanden vergelijken haal je actief verdenkingen naar boven. Als woningcorporatie wil ik er eerst vanuit gaan dat huurders niet frauderen. Ik kom pas in actie als er een redelijke verdenking is. Bijvoorbeeld door meldingen. Je moet niet gaan kans berekenen.” Menselijke maat Metzelaar van MB-ALL vindt dat woningcorporaties nog veel te vaak aanbellen. „Het rendement van huisbezoeken is te laag. Dus val je huurders niet onnodig lastig. Doe eerst je huiswerk goed door voldoende fraude-
aanwijzingen te verzamelen. Rechters willen ook in de eerste plaats bewijsmateriaal zien.” Het onderzoek ter plaatse gebeurt volgens Metzelaar niet altijd volgens de regels. „Corporatie medewerkers zeggen doodleuk: ik kom de dakgoot controleren, zien ter plekke allerlei andere dingen en stoppen die waarnemingen in het dossier.” Volgens de ondernemer is dat heel onverstandig. „De wet zegt: maak je kenbaar en zeg wat je komt doen. Smoesjes gebruiken om binnen te komen, dat mag gewoon niet. Zo ondergraaf je je juridische positie en ga je nat als het rechtzaak wordt.” Damsma zegt nadrukkelijk zich niet te herkennen in de kritiek van Metzelaar. Hij pleit juist voor een persoonlijke aanpak, voor de menselijke maat. „Wij hadden een medewerker die zag aan de uitstraling van een woning of er sprake was van onderhuur. Hij zag het aan een naambordje dat ergens scheef tussen was geschroefd. Of aan de gordijnen. „Die man had daar een neus voor gekregen, ook omdat hij het gedrag van
woonfraudeurs door ervaring door en door kende.” Deze ervaren speurneus leidt nu een nieuwe medewerker op bij AWV. Nadere inlichtingen: Willem-Frederik Metzelaar, MB-ALL, tel. 0346 - 58 30 70; Dick Damsma, AWV, tel. 020 - 511 82 37; Tamar Hagbi, De Key, tel. 020 - 621 45 10; Yvonne van Veen, Eigen Haard, tel. 020 - 515 84 45. De onderzoeksrapporten ’Aanpak onrechtmatige bewoning’ en ’Burgers en onrechtmatige bewoning’ zijn te vinden en te downloaden op www.vrom.nl. Hier staat ook de Handreiking Onrechtmatige bewoning uit 2005. De VROM-Inspectie maakt dit najaar een standaardconvenant voor het uitwisselen van GBA-gegevens en huur contracten van woningcorporaties. Nadere inlichtingen: Leo Buckers, VROM-Inspectie, tel. 010 - 224 44 64,
[email protected]. Tekst: Harry Perrée Foto: Jörgen Caris/HH, Harry Perrée. Henriëtte Guest
Grenzen aan privacy met datamining Hoeveel mensen wonen er op één adres? Het is zeer welkome informatie in de strijd tegen woonfraude. Dat vond ook een gemeente die met dat doel de vuilverwerkingsadministratie wilde koppelen aan bestanden van haar eigen Sociale Dienst en daarvoor toestemming vroeg bij het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Dat wees het verzoek van de hand. De gemeente kon de noodzaak van deze koppeling niet aantonen, vond het CBP. Er waren andere mogelijk heden om bewoning te controleren. Bovendien wisten burgers van niks en
hadden zij gegevens voor de afvalfactuur voor een heel ander doel gegeven. Op die manier toetst het CBP verzoeken van woningcorporaties om exter-
>>
35
HandHaving 2007 #3
een woning hadden gekocht. Van de zestig huurders met een eigen woning had 85% de huurwoning onderverhuurd.” Inmiddels controleert de AWV volgens een vast stramien. Damsma: „De gemeente geeft aan wie zich heeft laten uitschrijven uit een woning van ons. Wij gaan vervolgens na drie
Ine van Brenk, adviseur veiligheid Universiteit van Amsterdam Illegale onderhuur aan tijdelijke werknemers uit Oost-Europa. Zij nemen vaak genoegen met alleen een bed dat gemiddeld 24 uur per dag wordt beslapen.
ne databestanden te koppelen aan eigen bestanden. Het CBP zet grote vraagtekens bij het gebruik van bestanden als kentekenregistratie en marketingbestanden (bijvoorbeeld van tijdschriftabonnementen). Corporaties en gemeenten moeten dit soort koppelingen sowieso, voordat ze daarmee beginnen, melden. Daarbij moet de verhuurder aangeven welke bestanden ze gaat gebruiken en met welk doel. De gegevens mogen dan niet gebruikt worden voor een ander doel. Bovendien moet de woningcorporatie haar huurders over de woonfraudeaanpak informeren.
Yvonne van Veen van woningbouw stichting Eigen Haard constateert moeilijkheden rondom privacy en woonfraudebestrijding. „De meningen verschillen nogal als het gaat over de vraag welke gegevens gemeenten mogen delen met anderen. De VROM-Inspectie zegt nu wel dat het wettelijk mogelijk is, maar gemeenten blijven huiverig.” Convenanten De woningcorporatie mag in ieder wel tegen een gemeente zeggen: wij hebben een huurder met die naam en geboortedatum. Woont die daar ook
Knelpunten en oplossingen Gemeenten met een verhoogde kans op onrechtmatige bewoning noemen drie grote knelpunten. In twee gevallen is er meteen een oplossing. Knelpunt: Door onwetendheid over privacywetgeving worden gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) nauwelijks benut. Oplossing: Het vergelijken van GBA-gegevens met huurcontracten is wettelijk toegestaan. Gegevensvergelijking kan worden vastgelegd in een standaardconvenant.
volgens uw gegevens? Van Veen: „Wat niet mag is: wij hebben hier een adres. Geef ons de namen die op dat adres staan ingeschreven. Ik wil nadrukkelijk stellen dat het geen onwil is van de gemeente, maar een onduidelijkheid in de wetgeving.” Van Veen wil graag convenanten afsluiten voor het delen van informatie voor alle soorten fraude met het woningbestand van de corporatie. „De wet GBA zegt ook dat dit is toegestaan, maar de Dienst PersoonsGegevens ziet convenanten weer niet zitten.” Tegelijkertijd worden er omwegen bewandeld om resultaat te boeken. Iedere woningcorporatie meldt dat Zoeklicht de beste gegevens heeft. Maar deze organisatie kan die niet ’zomaar’ delen. „Komt er echter een klacht over een adres binnen, dan mag het wel.” Corporatiemedewerkers bellen nu naar Zoeklicht met zo’n melding. Zo krijgen ze via een achterdeur toch de GBA-gegevens.
Specialist
Wat houdt deze functie in? Ik adviseer het College van Bestuur over veiligheid op de universiteit. In de breedste zin van het woord. Stroomlijnen van studentenaantallen, analyseren van de veiligheid van bijzondere personen die de universiteit bezoeken, zoals de Koningin, begeleiden van grote evenementen. De gebruiksvergunningen noemen de aantallen toegestane personen. Daar richt je je op. Onder voorwaarden, bijvoorbeeld met extra veiligheidsvoorzieningen, is meer capaciteit toegestaan. Het gaat dus om de grote lijn, en de details. Staan er kaarsen op tafel, waar staat de kerstboom. Ziet u zichzelf als controleur van de gebruiksvergunningen? Nou, ik beschouw mijzelf vooral als kritisch kijker. De gebouwbeheerders zijn degene die precies de voorschriften van de gebruiksvergunningen nagaan. Zij dragen zorg voor de bewegwijzering, voor de aanwezigheid van brandblusmiddelen. Natuurlijk, als ik door een gebouw loop, en ik zie een kopieerapparaat voor de nooduitgang, dan zeg ik daar wat van. Herhaling is de kracht van de reclame. Dat geldt ook voor het naleven van veiligheidsvoorschriften. Wat is het specifieke van de veiligheidssituatie op de foto? Veel van de ruim honderd gebouwen van de universiteit zijn monumenten, zo ook het gebouw aan de Oudemanhuispoort op de achtergrond. De centrale trap in dat gebouw zou je als veiligheidsdeskundige anders willen, maar dat kan niet vanwege de monumentale status. Dus zoek je alternatieven. Met het zogenoemde bioscoop-model – waarbij de aanvang van colleges met een half uur verschilt – voorkomen we dat te veel studenten tegelijkertijd van de trap gebruik maken. Foto: Marco Bakker
Knelpunt: Er zijn inmiddels genoeg (juridische) instrumenten om onrechtmatige bewoning aan te pakken nadat het is geconstateerd. Het opsporen van woningmisbruik of woonfraude is echter lastig en kost veel tijd. Oplossing: De Rijksoverheid moet belemmeringen voor het uitwisselen van gegevens tussen gemeenten en opsporingsdiensten wegnemen. 36
37
HandHaving 2007 #3
HandHaving 2007 #3
Knelpunt: Gemeenten en woningcorporaties wijzen steeds naar elkaar als het om onrechtmatige bewoning gaat en dan gebeurt er doorgaans verder niets. Oplossing: Wie er begint met bestrijden is niet belangrijk. Gemeenten willen een veilige leefomgeving en moeten weten wie waar woont, corporaties streven samen met gemeenten een eerlijke woonruimteverdeling na. De krachten moeten worden gebundeld.
Meningen
De economie bloeit op. Milieu mag weer. Handhaven is in. Tegelijkertijd is er gesnoeid in het (rijks)toezicht en dreigen forse bezuinigingen op handhaving. Welke gevolgen heeft dat voor milieuhandhavers? Is de ervaren toezichthouder weer gewild op de arbeidsmarkt?
‘Even afwachten’
HandHaving 2007 #3
Patrick Gaynor, interim-afdelings hoofd Emissie bij het waterschap Regge en Dinkel: „Er zijn veel ontwikkelingen rond de toekomst van de waterschappen, dus ik denk dat de meeste collega’s – net als wij – enigszins afwachten. De economische opleving vertaalt zich hier in elk geval niet in extra formatieplaatsen. Wij hebben al enige tijd hetzelfde aantal handhavers in vaste dienst. Landelijk wil men een kwaliteitsslag maken, maar het is nu nog niet duidelijk of het toezicht dan zal centraliseren of juist niet. En als de Wabo van kracht wordt, kan dat ook een taakverschuiving van waterschappen naar gemeenten en provincies tot gevolg hebben. Alles bij elkaar genomen betekent het dat het hier nog even rustig blijft. Er zijn in ieder geval voorlopig geen vacatures.”
‘Nu weer een stapje maken’
38
Martin Schellingerhout, afdeling Rotterdam, handhaving van DCMR: „Wij krijgen heel duidelijk de signalen dat het verloop de komende jaren flink groter zal worden. Mensen gaan weg,
naar adviesbureaus, andere gemeenten of provincies. En ik denk dat dit nog maar het begin is. Milieu is weer hot. Men zoekt ervaringsdeskundigen. Mensen die ergens al een paar jaar zitten, willen nu weer een stapje maken. Daarvoor is DCMR een heel interessante kweekvijver. Natuurlijk praten we altijd met mensen voordat ze weggaan. Wij zijn een grote club van 550 mensen en we houden goede medewerkers natuurlijk het liefst binnen. Maar dat betekent niet dat je er dan meteen een periodiek bij kunt doen. We merken de aanzuigende werking nu ook op onze vacatures. Vroeger kregen we tientallen reacties op advertenties. Op de laatste waren het er nog maar acht!”
‘Weinig verloop’ Brigitte Schumacher, tot voor kort directeur van de Milieudienst Regio Alkmaar: „Wij hebben dat probleem nog niet. Er is momenteel juist weinig verloop van handhavers. Het valt te hopen dat dat zo blijft, want ik hoor wel van alle kanten dat het steeds meer een probleem wordt. Vooral als het om specialisten
gaat. Toen de MRA werd opgericht, werden wij een aantrekkelijke werk gever voor handhavers die hier in de buurt woonden. Die wilden hier graag werken, want dan hoefden ze niet meer elke dag dat Noordzeekanaal over te steken. Ik heb de indruk dat die bron nog steeds niet is opgedroogd, hoewel er rond grote steden in de Randstad natuurlijk veel werk beschikbaar is.”
‘Niet te rijmen met minder toezicht’ Evert Steynebrugh, afdelingshoofd Handhaving en Monitoring van de provincie Limburg: „Alle tekenen wijzen er op dat de arbeidsmarkt zeer gunstig zou moeten zijn voor de milieuhandhaver. Milieu mag weer in het maatschappelijke en politieke debat en dan zou het aantal handhavers ook moeten groeien. Dat zie ik niet gebeuren, want de landelijke politiek wil minder overheidstoezicht. Sommige bedrijven worden ook beloond met minder toezicht, dus ik vraag me af of de arbeidsmarkt wel echt zal aantrekken. Als wij vacatures hebben, krijgen we nog een redelijk aanbod geschikte kandidaten. Alleen bij specialistische functies, bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid, ligt dat moeilijker. De markt wordt enigszins afgeroomd doordat goede men-
sen echt worden weggekocht. Maar dat hoort erbij: het houdt je personeelsbeleid scherp en het aantrekken van jong talent kan juist weer verfrissend zijn.”
‘Bewuste keuze’ Edward Petersen, beleidsmedewerker Milieu bij de gemeente Terschelling: „Hier op Terschelling merken we niets van een veranderende arbeidsmarkt voor milieuhandhavers. Onze toezichthouder zit hier nu zo’n vier jaar en heeft het reuze naar zijn zin. Die gaat voorlopig niet weg. En ik doe al tien jaar de juridische afhandeling, ook naar volle tevredenheid. Er is dus niet bepaald veel verloop. Toen we de toezichthouder aannamen, waren er zo’n zeven, acht andere gegadigden voor die functie. Hoe dat nu zou zijn weet ik niet. Maar mensen willen altijd wel graag werken bij een gemeente zoals Terschelling. Wonen en werken op zo’n plek is een bewuste keuze. En als het bevalt, dan blijft je.”
‘Ze zijn er niet’ Jip van Klaveren, hoofd sector Milieutoezicht van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht in Amsterdam: „De handhavers waren er al niet en nu komen er nog minder. Vorig jaar hebben we al zeer veel moeite gedaan om goede mensen te krijgen. Toen hebben we uiteindelijk in eigen beheer acht mensen opgeleid. Het wordt er niet beter op. Er is veel concurrentie. Ik zie op een of andere manier ook geen mensen meer die een milieu opleiding hebben afgerond. Wij willen dat nieuwe handhavers minimaal
mbo-niveau zijn en qua karakter de aanwijsbare potentie hebben om goede handhavers te worden. Daarom worden ze flink doorgezaagd tijdens een assessment dat bepaalt of we ze aannemen. Maar het kost dus veel moeite geschikte mensen te vinden. Wij verkeren nog in de gelukkige omstandigheid dat we zelf kunnen opleiden. Omdat het om meerdere personen per keer gaat, kunnen we echte klassen samenstellen en het binnen de Dienst organiseren. Anders wordt het een duur, langdurig en vooral lastig verhaal.”
‘In de buidel tasten’ Maarten Frenk, hoofd Milieu en APV in Hilversum: „Milieuhandhavers zijn redelijk honkvast. In ieder geval minder mobiel dan bouwinspecteurs. En we merken dat het moeilijk wordt handhavers te werven. Het afgelopen jaar hebben we drie keer een detacheringsbureau in de arm genomen. Dat wordt steeds meer de standaardaanpak, ook voor functies op mbo- en mbo+-niveau. Je ziet die trend ook in de personeelsadvertenties. Als je goed zoekt, vind je wel mensen. Ook wel gekwalificeerde mensen, maar: dan moet je wel flink in de buidel tasten. Dat geldt trouwens ook voor goede milieujuristen. Die zijn steeds vaker de spin in het web, zeker ook bij bouwen en wonen. Die functie zal wel een ‘omgevingsjurist’ worden. De bemiddelingsbureaus spelen gehaaid in op dat soort ontwikkelingen. Daarnaast betekent de veranderende regelgeving dat we straks een overschot aan vergunningverle-
ners krijgen. Die mogen dan op zoek naar een nieuwe baan. De vraag is dan of ze de krapte in handhavers helpen opheffen of dat ze voor een beleidsfunctie kiezen.”
‘Effect omgevings vergunning’ Ron Houben, vakspecialist hand having van de gemeente Sittard: „Mijn gemeente zit financieel een beetje in zwaar weer, vanwege een begrotingstekort van enkele miljoenen. Dat heeft natuurlijk invloed op onze aantrekkingskracht. De laatste tijd merk je dat er meer werk is, maar we krijgen toch nog veel kandidaten op vacatures die eigenlijk zelf al weten dat ze kansloos zijn. Heel gek is dat. We zijn echt niet op zoek naar het schaap met de vijf poten, want dat beest zit al lang ergens anders. Mensen krijgen daarom een belangrijk deel van hun opleiding gewoon hier intern, in de praktijk. Dat heeft als voordeel dat je ze ook beter kunt vormen. Ook speelt natuurlijk de verschuiving van vergunningverlening naar handhaving, waar meer werk komt. Ik denk dat de omgevingsvergunning veel impact zal hebben: er komen meer algemene inspecteurs, die ook op meerdere werkvelden inzetbaar zijn. Dat vul je veelal in met middelbaar geschoold personeel. Hoger personeel heb je eigenlijk alleen nodig voor specialismen zoals externe veiligheid. Dat is trouwens ook booming.” Tekst: Joost Swanborn Illustratie: Rob Vulkers
39
HandHaving 2007 #3
De handhaver in een bloeiende economie
De meeste werkgevers hebben geen trek om hun boswachters met wapens uit te rusten. „Vervelende of bedreigende situaties zijn er steeds meer.”
HandHaving 2007 #3
Agressie in het buitengebied: pitbulls, motorcrossers die op de vuist gaan en dreigende illegale vissers. Sommige bos- en duinwachters zien het geweld in de natuur niet meer zitten en vragen om pepperspray of een vuurwapen. Maar de meeste werkgevers vinden dat de boswachter gastheer moet zijn en dus wapenloos.
40
„Een man had drie pitbulls loslopen en was met zijn auto op een plek in het bos waar je niet mag komen. We wilden die man daarover aanspreken. Maar hij kwam luid schreeuwend op ons aanlopen. ‘Opgedonderd bij mijn auto’, riep hij. De drie pitbulls deed hij gelukkig in zijn auto. Maar hij was zó kwaad, hij begon op mijn auto te slaan. Hij wou naar binnen. Als-ie de deur open had kunnen krijgen, had-ie mij uit de auto gesleurd.” Het is een van de praktijkvoorbeelden van boswachter Jarno Hofman van het Geldersch Landschap.
„Dit gedrag komen we soms dus tegen in ons werk buiten.” Aan de orde van de dag is geweld niet, maar Hofman wordt naar eigen zeggen wel steeds vaker agressief bejegend door publiek. „Ik doe dit werk nu zeven jaar. Mensen reageren tegenwoordig veel agressiever. Ze hebben gemiddeld gezien een korter lontje gekregen.” Hij wijt het aan een mentaliteitsverandering, maar ook aan het feit dat het publiek niet weet dat boswachters politiebevoegdheden kunnen hebben. „Ze denken dat een boswachter een hoedje
met een veertje op heeft en naar vogeltjes kijkt. Ze weten niet wie ze voor zich hebben en staan er niet bij stil dat we handhaver zijn. Dat we toezicht houden op naleving van gebruikregels en natuurverordeningen.” Schoppen en slaan Hofman staat niet alleen in zijn constatering. Gerrit Hobbelink, coördinator groene regelgeving bij de politie Noord- en Oost-Gelderland, ziet meer agressie in het veld. „Ja, het neemt duidelijk toe. Zowel de frequentie als het type van agressie’, meent Hobbelink. Sinds kort worden incidenten centraal geregistreerd via het groene netwerk Noord-Veluwe en Apeldoorn, waarin opsporingsambtenaren samenwerken. „We hebben nu
Noodknop Om de BOA op de Veluwe zo veilig mogelijk zijn werk te laten doen heeft hij een portofoon met een noodknop. Daarmee kan de boswachter bij calamiteiten rechtstreeks de politiemeld kamer oproepen, zodat agenten te hulp kunnen schieten. „Die nood oproep functioneert goed”, aldus Hobbelink. „De melding ’assistentie collega’ is namelijk één van de hoogste prioriteiten onder toezichthouders. Maar de politie kent niet alle plekken in het bos en ze zijn vaak moeilijk aan te rijden. Dat maakt de BOA kwetsbaarder, ja.” Een keertje is het misgegaan. „Een boswachter die werd getrapt, heeft de noodknop gebruikt. De politie is toen wel gekomen, maar in de beleving van de BOA veel te laat. Als je bedreigd wordt, is elke minuut zonder hulp heel lang.” Dit soort incidenten maakt dat sommige boswachters een wapen op zak willen. Zo draagt Hofman sinds anderhalf jaar handboeien, wapenstok en
pepperspray bij zich. „Ik merk dat de mensen toch anders reageren.” Toeval of niet, sinds hij deze wapens draagt, is hij niet meer in de problemen gekomen. Wil hij misschien ook een vuurwapen hebben? „Als je in de avonduren men-
sen tegenkomt die afval storten van een hennepkwekerij … dat zijn geen aardige mensen. Dan is het niet onverstandig dat je een vuurwapen hebt. Dan heb je voldoende middelen om je te verdedigen.” Hofman heeft de steun van de Neder- >>
(advertentie)
In 1988 in opdracht van VROM en RWS ontwikkeld en sindsdien jaarlijks aangepast: Training Gedragsvaardigheden contact maken en vraagtechnieken draagvlak creëren voor verandering inzetten sancties en hanteren van conflicten Training Toegepaste Verhoortechnieken In deze door Wim van Es verzorgde trainingen is er royaal aandacht voor persoonlijke competenties.
✔ 60% van de tijd acteurs als sparringpartner. ✔Maximale groepsgrootte 10 deelnemers. Open inschrijving en maatwerk voor vergunningverleners, toezichthouders en handhavers. Zie www.bureauvanesrbb.nl of bel 06 22 54 06 77 41
HandHaving 2007 #3
Groene gastheer met pepperspray het bos in
met motorcrossers problemen gehad. Als je bij motorcrossers eentje aanhoudt, komt de rest van het groepje eromheen staan. Vervolgens proberen ze hun kameraard te ontzetten met slaan, schoppen en trekken.” Dat is ook een keer gelukt en een motorrijder is er toen met het inbeslag genomen voertuig vandoor gegaan, nadat hij op de vuist was gegaan met de boswachter. „Eén keer heeft een boswachter gedreigd pepperspray te gebruiken. Dat heeft geholpen: ze zijn afgedropen. Die motorcrosser is toen wel aangehouden en overgedragen.”
Rubriekskop
Duinwachter in Noord-Holland. Wel een verrekijker en geen wapens meer.
HandHaving 2007#3
landse Vereniging voor natuurtoezicht, waarin de groene BOA’s zijn verenigd. „Wij zijn er voorstander van dat als mensen bij de uitoefening van het vak tegen vervelende situaties aanlopen, zich kunnen verzetten”, verklaart voorzitter Herman Kemper man. „Die vervelende of bedreigende situaties zijn er steeds meer. Er is een toenemende criminaliteit in het buitengebied. Nee, wij hebben geen cijfers. Wij baseren ons op wat onze leden ons vertellen.” Het is echter de keuze van de individuele werkgever om zijn toezichthouders met wapens uit te rusten of niet. En daarin wil Kemperman zich niet mengen. „Ik heb er begrip voor dat werkgevers zeggen dat boswachters moeten zorgen dat ze snel wegkomen bij een potentieel gevaarlijke situatie en elders op de politie moeten wachten.” Dat vraagt wel een perfecte samenwerking tussen groene BOA’s en de politie. Kemperman: „Die samenwerking is soms fantastisch – in Limburg en Twente en op de Veluwe bijvoorbeeld – maar soms ook slecht geregeld.”
42
Alleen mondiger De meeste werkgevers hebben geen trek om hun boswachters met wapens uit te rusten. Bij het Geldersch Landschap mogen de boswachters zelf kiezen of ze wapenstok, pepperspray en handboeien meenemen. Maar volgens woordvoerster Joke Bijl van Staatsbosbeheer zijn er geen aanwijzingen voor toenemend geweld in het buitengebied. „Mensen zijn wel mondiger geworden. Als ze de hond
aan de lijn moeten doen, ontstaat er meteen een discussie. Boswachters moeten meer gebruikmaken van hun mondelinge vaardigheden.” Wapens vindt ze overbodig. „Onze boswachters zijn gastheren in het groen en niet opgeleid voor wapens. Een meerderheid van de boswachters heeft vier jaar geleden bij een onderzoek aangegeven dat ook niet te willen. Het gros van onze boswachters heeft een groene achtergrond en is niet gericht op handhaving.” Wel start Staatsbosbeheer voor de zomer een nieuw onderzoek naar agressie tegen haar veldpersoneel. „Dat onderzoek moet duidelijk maken of de boswachters intussen van mening zijn veranderd.” De AID is daarnaast met Staatsbos beheer in gesprek om de boswachters te ondersteunen. De AID geeft haar toezichthouders standaard trainingen voor het omgaan met agressie en geweld. De AID doet ook altijd aangifte van agressie en geweld en heeft een bedrijfsopvangteam dat medewerkers helpt bij het verwerken van incidenten. Anita Douven van de AID: „Het idee is om voor de boswachters hetzelfde beleid in te stellen.” Grensstreek De boswachters van Natuurmonu menten zijn ook wapenvrij, met uitzondering van gezamenlijke patrouilles met de politie in de grensstreken. „Dan staat de politie erop dat de boswachter een wapen draagt. Als de politie in een situatie komt die potentieel gevaarlijk is, moet je elkaar kunnen ondersteunen”, aldus Robert
Moens van Natuurmonumenten. Hij ziet geen nut in het dragen van een wapen bij andere controles: „Als je iemand aanspreekt op zijn gedrag en hij reageert agressief, dan is het dragen van een wapen geen oplossing. Mensen met een grote bek laten zich toch niet tegenhouden.” Dronken recreanten Dat argument overtuigt niet elke toezichthouder. Gert Aartsen vaart als handhaver voor de provincie Flevo land veel over de randmeren om te controleren op visstroperij, flora en fauna en verstoring in rustgebieden. Regelmatig stuit hij op beschonken recreanten op boten en op illegale vissers. „Ik zit nu zes jaar op de rand meren in deze functie en ik vind dat het veranderd is. We hebben te maken met Oost-Europeanen die de meren als visparadijs hebben ontdekt. Die gedragen zich nogal eens bedreigend. Als het écht niet goed voelt, geven wij het bootje een zetje en gaan we. Een overtreding op de Visserijwet is mij geen stomp in mijn gezicht waard.” Aartsen draagt nu geen wapen, alleen een portofoon. „Wapens zijn wel onderwerp van gesprek. Als het aan mij ligt, wil ik minimaal een verdedigingsmiddel: een wapenstok of pepperspray. Dan had ik waarschijnlijk in een of twee gevallen doorgepakt bij een vent die ik nu heb laten gaan.” Tekst: Harry Perrée Foto: Johannes Abeling/HH, Arie Kievit/HH