UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Academiejaar 2012-2013
Schenken en erven van familiebedrijven: Een vergelijkend onderzoek in de drie gewesten
Promotor: Michel Maus
Masterscriptie ingediend door
Co-promotor: Lise Voet
SYLVIE VERREWAERE Bij het eindexamen van MASTER IN HET NOTARIAAT
DANKWOOORD
Dit werk kon slechts tot stand komen dankzij de steun van vele mensen. Bijzondere dank gaat uit naar mijn ouders en mijn vriend. Zij maakten het mogelijk om de studie van Master in het notariaat te volgen. Tijdens het maken van deze masterscriptie en gedurende mijn studies hebben zij mij altijd steun geboden. Daarnaast wil ik ook mijn werkgever, notaris Philippe De Jonghe, bedanken die mij de mogelijkheid geboden heeft om de studie van Master in het notariaat te combineren met een loopbaan in het notariaat. Uiteraard wil ik mijn vrienden en medestudenten bedanken voor hun niet aflatende morele steun gedurende het voorbije jaar. Zij zorgden voor de nodige ontspanning bij het schrijven van mijn masterscriptie. Ten slotte wil ik nog prof. Maus bedanken voor het aanreiken van dit interessant topic. Mijn bevindingen zal ik zeker kunnen meenemen naar de praktijk.
I
INHOUDSTAFEL INLEIDING............................................................................................................................................. 1 DEEL I. GEWESTELIJKE BEVOEGDHEID........................................................................................ 2 Hoofdstuk 1. Schenken van familiale ondernemingen en vennootschappen ...................................... 2 Hoofdstuk 2. Vererving van familiale ondernemingen en vennootschappen ...................................... 3 DEEL II. VLAAMS GEWEST ............................................................................................................... 4 Hoofdstuk 1. Schenken van familiale onderneming of vennootschap ................................................ 4 Afdeling 1. Tarief & Belastbare grondslag ..................................................................................... 5 Afdeling 2. Voorwaarden ................................................................................................................ 6 Hoofdstuk 2. Vererving van familiale onderneming of vennootschap .............................................. 15 Afdeling 1. Tarief & Belastbare grondslag ................................................................................... 16 Afdeling 2. Fictiebepaling (art. 7 W.Succ.) ................................................................................... 17 Afdeling 3. Voorwaarden .............................................................................................................. 19 DEEL III. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST...................................................................... 23 Hoofdstuk 1. Schenken van familiale onderneming of vennootschap .............................................. 23 Afdeling 1. Tarief & Belastbare grondslag ................................................................................... 23 Afdeling 2. Voorwaarden .............................................................................................................. 24 Hoofdstuk 2. Vererving van familiale onderneming of vennootschap .............................................. 30 Afdeling 1. Tarief & Belastbare grondslag ................................................................................... 30 Afdeling 2. Voorwaarden .............................................................................................................. 30 DEEL IV. WAALSE GEWEST ............................................................................................................ 34 Hoofdstuk 1. Schenken van familiale onderneming of vennootschap .............................................. 34 Afdeling 1. Tarief & Belastbare grondslag ................................................................................... 34 Afdeling 2. Voorwaarden .............................................................................................................. 35 Hoofdstuk 2. Vererving van familiale onderneming of vennootschap .............................................. 43 Afdeling 1. Tarief & Belastbare grondslag ................................................................................... 43 Afdeling 2. Voorwaarden .............................................................................................................. 44 DEEL V. VERGELIJKENDE STUDIE VAN DE DRIE GEWESTEN ............................................... 49 Hoofdstuk 1. Cijfers uit de praktijk ................................................................................................... 49 Hoofdstuk 2. De drie gewesten getoetst aan de praktijk ................................................................... 52 Hoofdstuk 3. Conclusie ..................................................................................................................... 58 BIBLIOGRAFIE ................................................................................................................................... 67
II
INLEIDING
In deze masterscriptie bestuderen we de regeling met betrekking tot de schenking en de vererving van familiale ondernemingen en vennootschappen in de drie gewesten. Ten eerste gaan we na aan wie de bevoegdheid is toegekend om het tarief en de voorwaarden voor de te betalen schenkings- en successierechten te bepalen. Eveneens is het van belang voor de ondernemers om te bepalen onder welke regeling hun bedrijf zal vallen. Ten tweede bekijken we in elk van de gewesten de toepasselijke regeling zowel op vlak van de schenkingen als verervingen van familiale ondernemingen en vennootschappen. Naast het tarief en de belastbare grondslag, zullen ook de voorwaarden van doorslaggevend belang zijn voor de keuze van de successieplanningstechniek van de ondernemer. In elk van de drie gewesten bakenen we het toepassingsgebied af en bestuderen we de voorwaarden zowel op datum van de schenking van het bedrijf of op datum van het overlijden van de bedrijfsleider, als gedurende de jaren na de schenking of het overlijden. Ten slotte bestuderen we enkele cijfers uit bevragingen van bedrijven en toetsen we de regelingen in de drie gewesten hieraan. Zo proberen we de pijnpunten en de voordelen van elke regeling bloot te leggen.
1
DEEL I. GEWESTELIJKE BEVOEGDHEID 1. Het hele verhaal van de gunstregeling met betrekking tot de overdracht van familiebedrijven start met een aanbeveling van de Europese Commissie op 7 december 1994 inzake de overdracht van kleine en middelgrote ondernemingen.1 De Commissie was tot de conclusie gekomen dat de fiscale last die gepaard gaat met de erfopvolging en schenkingen één van de voornaamste obstakels was voor het slagen van de overdracht van een familiebedrijf, omdat de betaling van de rechten de erfgenamen ertoe kan verplichten een deel van de activa hiervoor te gebruiken of om de gehele onderneming te verkopen of deze zelfs te liquideren. De Commissie raadde bijgevolg aan het successie- en schenkingsrecht te verminderen, maar enkel wanneer de activiteit van de onderneming gericht is op de productie en de verkoop van goederen of diensten en dat de erfgenamen of de begiftigden zich ertoe verbinden het kapitaal te behouden en de bedrijfsactiviteit voor een bepaalde minimumduur voort te zetten. De toenmalige situatie leidde volgens de Commissie ertoe dat de lidstaten te veel geneigd waren de oprichting van nieuwe ondernemingen te bevorderen in de plaats van aandacht te hebben voor het bestaande economische weefsel. Een vermindering van successie- en schenkingsrechten zou het behoud van de werkgelegenheid ten goede komen en de industriële of commerciële knowhow handhaven.2
Hoofdstuk 1. Schenken van familiale ondernemingen en vennootschappen 2. Artikelen 67 en 6 van de wet van 22 december 1998 houdende fiscale en andere bepalingen voegde een nieuwe onderafdeling toe (artikel 140bis tot 140octiesW.Reg.) waardoor onder bepaalde voorwaarden een eenvormig verlaagd schenkingsrecht toegepast kon worden van 3% op de schenking van familiale ondernemingen.3 Dit tarief was toen van toepassing voor alle gewesten. 3. Sinds de regionalisering van de schenkingsrechten hebben de gewesten de bevoegdheid gekregen om een eigen regeling uit te werken inzake de schenking van een familiale
1
94/1069/EG: Aanbeveling van de Commissie van 7 december 1994 inzake de overdracht van kleine en middelgrote ondernemingen, Publicatieblad Nr. L 385 van 31/12/1994, blz. 14 - 17. 2 F. WERDEFROY, Registratierechten II, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 1672-1673. 3 Artikelen 67 en 68 van de wet van 22 december 1998 houdende fiscale en andere bepalingen, BS 15 januari 1999.
2
onderneming.4 Vlaanderen en Wallonië hebben gebruik gemaakt van hun bevoegdheid en werkten een eigen regeling uit voor de schenking van familiale ondernemingen. Het Brussels hoofdstedelijk gewest heeft voor de schenking van de familieonderneming nog geen wijzigingen aangebracht en blijft dus onderworpen aan de oude federale wetteksten. 4. Om te weten aan welke regeling men onderworpen is, kijkt men naar de fiscale woonplaats van de schenker, zijnde de woonplaats waar men de laatste 5 jaar gewoond heeft voor de datum van aanbieding ter registratie van de schenkingsakte.5 Indien men gedurende de laatste vijf jaar woonachtig was in verschillende gewesten, is de plaats waar men het langst heeft gewoond gedurende die laatste vijf jaar beslissend.6
Hoofdstuk 2. Vererving van familiale ondernemingen en vennootschappen 5. Het tarief, de vrijstellingen en de verminderingen inzake successierechten bij vererving van een familiale onderneming of vennootschap worden bepaald door de gewesten sedert de bijzondere wet van 16 januari 1989 op de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten.7 De ordonnantie van 29 oktober 1998 voerde een verlaagd tarief van successierechten in van toepassing op kleine en middelgrote ondernemingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.8 Het Waalse Gewest deed dit in zijn Programmadecreet van 17 december 1997.9 In het Vlaams Gewest was een verlaagd tarief reeds van toepassing ingevolge het decreet van 20 december 1996.10 6. Om te weten wat het toepasselijk tarief is, kijkt men naar het gewest waar de nalatenschap is opengevallen, zijnde de woonplaats waar de overledene de laatste vijf jaar voor zijn overlijden (het langst) gewoond heeft.11 De plaats van de maatschappelijke zetel van de familiale vennootschap is dus irrelevant.12
4
Bijzondere Wet van 13 juli 2001 ter wijziging van de Bijzondere Wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, BS 3 augustus 2001, van toepassing vanaf 1 januari 2002; E. SPRUYT, “De schenking : het paradepaard van de successieplanning”, A.F.T. 2008, afl. 10, 56. 5 Art. 5 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten; E. SANSEN, “Vererven en schenken van een familiebedrijf in het Vlaamse Gewest. Een fiscale update.”, TEP 2011, 72. 6 S. VAN BREEDAM, “Schenking van ondernemingen in het Vlaamse Gewest”, T.F.R. 2004, 560. 7 J. RUYSSEVELDT, Successierechten, Mechelen, Kluwer, 2012, 291; A. VERBIST, “Planning en overdracht van vermogen”, NJW 2008, nummer 184, 467. 8 BS 9 december 1998, 39385. 9 BS 27 januari 1998, 1948, inwerkingtreding 1 januari 1998. 10 de BS 31 december 1996, 3 uitgave, 32555, Erratum, BS 11 februari 1997, 2746. 11 Art. 38, 1° W.Succ. 12 E. SANSEN, “Vererven en schenken van een familiebedrijf in het Vlaamse Gewest. Een fiscale update.”, TEP 2011,60.
3
DEEL II. VLAAMS GEWEST Hoofdstuk 1. Schenken van familiale onderneming of vennootschap 7. Het Vlaams Gewest hanteerde oorspronkelijk een eenvormig vlak tarief van 3% zowel voor schenkingen van in vennootschap georganiseerde ondernemingen, als aandelen van vennootschappen, overeenkomstig de federale wetgeving.13
Het federaal tarief werd
ingevoerd bij de wet van 22 december 199814 met als doelstelling de overdracht van ondernemingen te vergemakkelijken teneinde de continuïteit van KMO’s en de eraan verbonden werkgelegenheid te waarborgen.15 Deze regeling was echter geen groot succes. De redenen hiervoor waren onder andere dat de regeling zeer formalistisch was. Ten tweede viel enkel de schenking van volle eigendom onder het toepassingsgebied en gecertificeerde aandelen konden niet van het verminderde tarief genieten. Ten slotte mocht men de onderneming of de aandelen niet vervreemden gedurende een periode van 5 jaar.16 8. Omdat van de regeling nauwelijks gebruik gemaakt werd, voerde het Vlaamse Gewest in 2003 een versoepeling door van de toepassingsvoorwaarden en werd het tarief verlaagd naar 2%. Ook deze regeling was niet populair. Ten eerste kon men aan 3% of 7% schenken zonder aan alle voorwaarden te moeten voldaan. Ten tweede kon men schenken zonder een notariële akte (en dus zonder betaling van registratierechten) waarbij men maar een risico liep gedurende een termijn van drie jaar. Ten slotte viel het geschonken familiebedrijf in de nalatenschap van de erflater wanneer deze stierf binnen de drie jaar na de schenking en kon men genieten van een vrijstelling van successierechten indien aan alle voorwaarden van artikel 60 bis Vl.W.Succ. werd voldaan.17 9. In het Vlaamse Gewest geldt vanaf 1 januari 2012 het verlaagd tarief van 0% voor het schenken van familiale ondernemingen.18 Zo wil de Vlaamse regering bedrijfsleiders stimuleren om zich actief bezig te houden met de opvolging van hun familiebedrijf en om
13
E. SPRUYT, J. RUYSSEVELDT en P. DONS, Praktijkgids successierecht & -planning,2003, 599. BS 15 januari 1999. 15 S. VAN BREEDAM, “Schenking van ondernemingen in het Vlaamse Gewest”, T.F.R. 2004, 559. 16 S. VAN BREEDAM, “Schenking van ondernemingen in het Vlaamse Gewest”, T.F.R. 2004, 559. 17 B. DE GROOTE, E. VERKEST en S. VAN BREE, “Vlaamse decreetgever hertekent het fiscaal kader voor de overdracht van familiebedrijven – eerste verkenning van de nieuwe regelingen en evaluatie vanuit de beleidsdoelstellingen”, TEP 2012, 68. 18 Decr. Vl. 23 december 2011, BS 30 december 2011. 14
4
tijdens hun leven de ervaring, knowhow en contacten over te brengen, zodat de continuïteit van de onderneming niet in gevaar wordt gebracht.19 Afdeling 1. Tarief & Belastbare grondslag 10. Zoals reeds hoger aangehaald geldt voor de schenking van de familiale onderneming of de aandelen van de familiale vennootschap een vrijstelling van het evenredig registratierecht. De vrijstelling van registratierecht betekent echter geen vrijstelling van registratie. De akte zal nog steeds geregistreerd moeten worden, maar er zullen evenwel geen rechten verschuldigd zijn. Er is echter onduidelijkheid of het vast recht in dit geval nog verschuldigd is.20 11. Voor schenkingen in een periode van drie jaar na de schenking van het familiebedrijf geldt enkel het progressievoorbehoud ten aanzien van schenkingen van onroerende goederen.21 Dit kan enkel voorkomen bij de schenking van een individuele onderneming, daar de schenking van een familiale vennootschap aandelen betreft en dus roerend van aard zijn. Doch leidt men uit de wettekst af dat het progressiebehoud enkel speelt na een schenking van een onroerend goed onderworpen aan het progressief tarief, gelijkaardig met de regeling voor successierechten.22 Onder de vroegere regeling aanvaardde de fiscus al dat in deze situatie het progressievoorbehoud niet speelt.23 Indien de schenking van het familiebedrijf volgt op een schenking van een onroerend goed, zal het progressievoorbehoud sowieso zijn effect missen, daar deze vrij van registratierechten is.
19
P. SALENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaamse Gewest anno 2012”, RW 2011-12, nummer 34, 1870; B. DE GROOTE, E. VERKEST en S. VAN BREE, “Vlaamse decreetgever hertekent het fiscaal kader voor de overdracht van familiebedrijven – eerste verkenning van de nieuwe regeling en evaluatie vanuit de beleidsdoelstellingen”, TEP 2012, 65; T. DUMONT, “Overdracht van een familiaal bedrijf: grondige herziening van de regels inzake schenkings- en successierechten”, Registratierechten 2010-2011, 4/28. 20 A.BIESMANS, R.DEBLAUWE, “Overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen”, T.Not. 2012, 330. 21 A. NIJS, A. VERBEKE, “Familiale ondernemingen en vennootschappen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië” in A.VERBEKE, H.DERYCKE en P. LALEMAN (eds.), Handboek Estate Planning: Alternatieve vormen van vermogensplanning, Algemeen deel 7, Brussel, Larcier, 2010, 168. 22 S. VAN BREEDAM, “Schenking van ondernemingen in het Vlaamse Gewest”, T.F.R. 2004, 564. 23 P. SALENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaamse Gewest anno 2012”, RW 2011-12, nummer 34, 1883.
5
Afdeling 2. Voorwaarden 2.1. Voorwerp 2.1.1. De individuele onderneming 12. Het verlaagd tarief is van toepassing indien de volle eigendom, de blote eigendom of het vruchtgebruik van de activa die door de schenker, zijn echtgenoot of de met hem samenwonende beroepsmatig zijn geïnvesteerd in een familiale onderneming. 24 Het is niet langer vereist dat het voorwerp van de schenking betrekking heeft op een universaliteit van goederen of een bedrijfstak. Hieruit dient te worden afgeleid dat ook individuele activa kunnen genieten van de vrijstelling en niet dat de vrijstelling enkel van toepassing zou zijn als alle activa worden geschonken.25 Wel dient bij een eventuele volgende schenking nog steeds alle voorwaarden voor een familiale onderneming vervuld te zijn.26 Onder beroepsmatig geïnvesteerde activa dienen we volgens de Omzendbrief van 20 juli 2012 te verstaan: “alle onroerende en roerende goederen van de familiale onderneming, zoals daar onder andere zijn machines, het bedrijfsgebouw, het cliënteel, …”.27 13. Indien een onroerend goed die hoofdzakelijk tot bewoning wordt aangewend of is bestemd, wordt geschonken, zal het gemeenrechtelijke tarief van toepassing zijn. A contrario kan men afleiden dat wanneer deze goederen slechts bijkomstig voor bewoning worden bestemd deze wel in aanmerking komen.28 Zo kunnen kleinere ondernemingen waarbij de bedrijfsleider in het pand waarin de exploitatie wordt uitgeoefend, woont of woonde, toch van de maatregel genieten.29 De decreetgever heeft zo willen voorkomen dat zuiver privaat patrimonium, zonder enig bedrijfsdoel, onder de vrijstelling of aan het verminderd tarief kan
24
Art. 140bis §1, 1° Vl.W.Reg.; TIBERGHIEN, Handboek voor fiscaal recht 2012-2013, Mechelen, Kluwer, 2013, 982. 25 P. SALENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaamse Gewest anno 2012”, RW 2011-12, nummer 34, 1871; T. DUMONT, “Vlaams gunstregime voor de schenking of vererving van een familiebedrijf: de zienswijze van de fiscus”, Registratierechten editie 2010-2011, 4/12. 26 F. HERTEN, W. COPPENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaams Gewest.”, A.F.T. 2012, 25. 27 Omzendbrief FB/2012/1 van 20 juli 2012 Interpretatie van de regeling met betrekking tot overdrachten van familiale ondernemingen en vennootschappen zoals ingevoegd bij hoofdstuk 17 van het decreet van 23 december 2011, BS 23 augustus 2012. 28 A.BIESMANS, R.DEBLAUWE, “Overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen”, T.Not. 2012, 331. 29 B. DE GROOTE, E. VERKEST en S. VAN BREE, “Vlaamse decreetgever hertekent het fiscaal kader voor de overdracht van familiebedrijven – eerste verkenning van de nieuwe regelingen en evaluatie vanuit de beleidsdoelstellingen”, TEP 2012, 71.
6
worden overgedragen.30 Of een woning al dan niet hoofdzakelijk bestemd is tot bewoning wordt overgelaten aan de beoordeling van de Vlaamse Belastingsdienst.31 2.1.2. Aandelen van vennootschappen 14. Het verlaagd tarief is eveneens toepasselijk wanneer de volle eigendom, het vruchtgebruik of de blote eigendom van aandelen van een familiale vennootschap worden geschonken.32 Hieronder worden zowel maatschappelijke rechten (zijnde alle soorten aandelen, kapitaalaandelen, deelbewijzen, winstbewijzen, enz.) als certificaten van aandelen begrepen.33 De certificering van aandelen is een techniek waarbij de aandelen van een vennootschap in volle eigendom worden overgedragen aan een vehikel die eigenaar wordt van de aandelen en die in ruil daarvoor certificaten uitreikt aan de overdrager. Het vehikel wordt eigenaar en oefent alle bestuurs- en zeggenschapsrechten uit die aan de aandelen zijn verbonden. De certificaathouder heeft recht op de vermogensrechtelijke waarde van de goederen. 34 Voor wat de schenking van certificaten betreft, wordt weliswaar vereist dat zij uitgereikt worden door een rechtspersoon met zetel in de Europese Economische Ruimte en dat de inkomsten van de gecertificeerde activa onmiddellijk, dit is binnen een maand, aan de certificaathouders worden doorgestort.35 Vorderingen komen niet in aanmerking voor de vrijstelling.36 Doch vormen deze veelal het werkkapitaal van een vennootschap en zouden de vorderingen dezelfde fiscale behandeling moeten krijgen als de aandelen.37 Deze uitsluiting werd ingevoerd uit de overtuiging dat vorderingen minder risico met zich meebrengen dan kapitaalsdeelname.38 Maar dit heeft tot 30
Omzendbrief FB/2012/1 van 20 juli 2012 Interpretatie van de regeling met betrekking tot overdrachten van familiale ondernemingen en vennootschappen zoals ingevoegd bij hoofdstuk 17 van het decreet van 23 december 2011, BS 23 augustus 2012. 31 F. HERTEN, W. COPPENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaams Gewest.”, A.F.T. 2012, 25-26. 32 Art. 140bis §1, 2° Vl.W.Reg. 33 TIBERGHIEN, Handboek voor fiscaal recht 2012-2013, Mechelen, Kluwer, 2013, 983. 34 A.-L. VERBEKE, B. VERDIKT, “Overdracht van familieondernemingen” in A.-L. Verbeke, C. Declerck, J. Du Mongh (eds.), Familiaal vermogensrecht, academiejaar 2012-2013 (Vormingsonderdeel 78 van de THEMIS reeks), Brugge, die Keure, 2013, 95. 35 A.BIESMANS, R.DEBLAUWE, “Overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen”, T.Not. 2012, 338. 36 A.BIESMANS, R.DEBLAUWE, “Overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen”, T.Not. 2012, 339; L. WEYTS, “De opvolging in een familievennootschap: een face-lift” in Liber Amicorum Jean-François Taymans, Brussel, Larcier, 2012, 549. 37 B. DE GROOTE, E. VERKEST en S. VAN BREE, “Vlaamse decreetgever hertekent het fiscaal kader voor de overdracht van familiebedrijven – eerste verkenning van de nieuwe regelingen en evaluatie vanuit de beleidsdoelstellingen”, TEP 2012, 69-70. 38 T. DUMONT, “Overdracht van een familiaal bedrijf: grondige herziening van de regels inzake schenkings- en successierechten”, Registratierechten 2010-2011, 4/31.
7
gevolg dat de eigenaar van de vordering om te ontsnappen aan torenhoge successierechten zal gedwongen worden een groot deel liquide te maken, waardoor de onderneming op zijn beurt financieringstekorten riskeert en zijn concurrentiekracht verminderd.39 15. De familiale vennootschappen die in aanmerking komen voor het verlaagd tarief zijn “vennootschappen met zetel van werkelijke leiding in een van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte en die zelf de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit of van een vrij beroep tot doel hebben, alsook de vennootschap die aan de voorgaande activiteitsvoorwaarde niet beantwoordt, maar minstens 30% van de aandelen houdt van minstens één directe dochtervennootschap die aan deze voorwaarde beantwoordt en die haar zetel van werkelijke leiding heeft in een van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte”.40 Het volstaat niet voor de vennootschappen dat één van voormelde activiteiten werd opgenomen in het doel van de statuten van de vennootschap. Deze activiteit dient door de vennootschap ook werkelijk uitgeoefend te worden.41 Holdingvennootschappen die zelf niet aan deze voorwaarde voldoen, maar waarbij de directe dochtervennootschappen aan de voorwaarden beantwoorden, komen eveneens in aanmerking.42 Kleindochters (en achterkleindochters) tellen niet mee, ook niet als deze voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling van schenkingsrechten en de tussenplaatsing van de dochter (tussenholding) om louter economische redenen gebeurde.43 Deze structuren zijn vaak het gevolg van historische overnames, ook wordt dit meer en meer toegepast om tegemoet te komen aan familiale belangen van aandeelhouders.44 Er werd tevergeefs een amendement ingediend om ook dubbele holdingstructuren onder het vrijstellingsregime te krijgen.45
39
F. HERTEN, W. COPPENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaams Gewest.”, A.F.T. 2012, 28. 40 Art. 140bis §2, 2° Vl.W.Reg.; TIBERGHIEN, Handboek voor fiscaal recht 2012-2013, Mechelen, Kluwer, 2013, 984. 41 Omzendbrief FB/2012/1 van 20 juli 2012 Interpretatie van de regeling met betrekking tot overdrachten van familiale ondernemingen en vennootschappen zoals ingevoegd bij hoofdstuk 17 van het decreet van 23 december 2011, BS 23 augustus 2012; H.CASIER, “Nieuwe Vlaamse fiscale spelregels inzake de overdracht van een familiebedrijf”, Successierechten 2010-2011, 2/6; T. ROOVERS, “Een eerste evaluatie van de attestaanvragen in het kader van de schenking van een familiale vennootschap in het Vlaamse Gewest”, Nieuwsbrief Notariaat april 2013, nr. 6, 2. 42 T. DUMONT, “Overdracht van een familiaal bedrijf: grondige herziening van de regels inzake schenkings- en successierechten”, Registratierechten 2010-2011, 4/30. 43 A. VISSCHERS, “Een vergiftigd geschenk onder de kerstboom van de Vlaamse bedrijfsleiders?”, T.F.R. 2012, 53; L. WEYTS, “De opvolging in een familievennootschap: een face-lift” in Liber Amicorum Jean-François Taymans, Brussel, Larcier, 2012, 549. 44 F. HERTEN, W. COPPENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaams Gewest.”, A.F.T. 2012, 35. 45 Parl.St. Vl.Parl. 2011-2012, nr. 1326/18, 2 en 5.
8
16. Vennootschappen die geen reële economische activiteit hebben, vallen buiten het toepassingsgebied. Dit is wanneer uit de balansposten van de (geconsolideerde) jaarrekening van minstens een van de drie boekjaren voorafgaand aan de datum van de authentieke akte van schenking cumulatief blijkt dat de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen een percentage gelijk aan of lager dan 1,50% uitmaken van de totale activa en dat de terreinen en gebouwen meer dan 50% uitmaken van het totaal actief.46 Dit is slechts een vermoeden waarvan de begiftigde het tegenbewijs kan leveren. Hij dient dus te bewijzen dat alle onroerende goederen die aanwezig zijn in de vennootschap aangewend worden voor de economische activiteit en aldus geen deel uitmaken van het privaat patrimonium.47 Men kan zich wel afvragen of dit een redelijk criterium is. Het kan immers zo zijn dat door periodieke afschrijvingen op gebouwen het ene jaar de vennootschap niet voldoet om in aanmerking te komen voor de vrijstelling en het daaropvolgend jaar wel. Daarnaast zullen jonge vennootschappen die nog geen personeel in dienst hebben en/of een gebouw gekocht hebben waarop nog niet of nog niet veel werd afgeschreven, geacht worden een vennootschap zonder reële economische activiteit te zijn.48 Deze definitie is zelf zo eng dat aandelen van veel vastgoedvennootschappen, zelfs die met een toegestane activiteit, niet kunnen genieten van de vrijstelling.49 Actieve vastgoedvennootschappen (zoals bouwpromotoren, onroerende verhuurvennootschappen, …) zullen het tegenbewijs moet leveren.50 Patrimoniumvennootschappen
en
zuivere
managementvennootschappen
economische finaliteit hebben worden uitgesloten.
51
die
geen
Het Hof van Cassatie oordeelde reeds in
die zin betreffende het vroegere artikel 140 W.Reg.: “Overwegende dat met nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwbedrijven bedoeld worden, ondernemingen die een economische activiteit uitoefenen, zonder uitsluiting van de ondernemingen die andere ondernemingen controleren, behalve wanneer zij enkel tot doel hebben de eenvoudige 46
H.CASIER, “Nieuwe Vlaamse fiscale spelregels inzake de overdracht van een familiebedrijf”, Successierechten 2010-2011, 2/6. 47 Parl.St. Vl.Parl. 2011-2012, nr. 1326/6, 7; T. ROOVERS, “Een eerste evaluatie van de attestaanvragen in het kader van de schenking van een familiale vennootschap in het Vlaamse Gewest”, Nieuwsbrief Notariaat april 2013, nr. 6, 4. 48 T. DUMONT, “Overdracht van een familiaal bedrijf: grondige herziening van de regels inzake schenkings- en successierechten”, Registratierechten 2010-2011, 4/32. 49 A. VISSCHERS, “Een vergiftigd geschenk onder de kerstboom van de Vlaamse bedrijfsleiders?”, T.F.R. 2012, 52. 50 S. VAN WAEYENBERGHE, “Het Vlaamse Successiedecreet 2012 – ommezwaai fiscaal beleid inzake overdracht van familiebedrijf in Vlaanderen”, Not.Fisc.M. 2012, 58. 51 A.BIESMANS, R.DEBLAUWE, “Overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen”, T.Not. 2012, 335; B. DE GROOTE, E. VERKEST en S. VAN BREE, “Vlaamse decreetgever hertekent het fiscaal kader voor de overdracht van familiebedrijven – eerste verkenning van de nieuwe regelingen en evaluatie vanuit de beleidsdoelstellingen”, TEP 2012, 72-73.
9
verkrijging en het in bezit houden van deelbewijzen”.52 De beoogde ondernemingen dienen aldus een economische activiteit uit te oefenen, maar deze mag niet bestaan in een louter passief optreden, zoals het louter beheer van onroerende goederen en het louter verkrijgen en aanhouden van deelbewijzen.53 In het decreet wordt nergens bepaald wat men nu juist onder zuivere managementvennootschappen moet verstaan. De decreetgever gaat er van uit dat deze vennootschappen
geen
economische
finaliteit
hebben,
geen
economische
ondernemingswaarde bieden en dus uitgesloten worden, terwijl in werkelijkheid zij wel degelijk een handelsactiviteit of een vrij beroep uitoefenen.54 Daarenboven zijn zij wel BTW verschuldigd op grond van artikel 4 §1 BTW-Wetboek die van toepassing is op “eenieder die in de uitoefening van een economische activiteit geregeld en zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, leveringen en goederen of diensten verricht die in dit Wetboek zijn omschreven, ongeacht op welke plaats de economische activiteit wordt uitgeoefend”.55 17. Er is ook een participatievoorwaarde gekoppeld aan de vrijstelling. Ten minste 50 % in volle eigendom van de aandelen van de familiale vennootschap dient in handen te zijn van de schenker en/of zijn familie op het ogenblik van de schenking.56 Dit kan verlaagd worden tot 30 % in volle eigendom indien de schenker hetzij gezamenlijk met één andere aandeelhouder en zijn familie volle eigenaar is van minstens 70% van de aandelen van de vennootschap, hetzij gezamenlijk met twee andere aandeelhouders en hun familie volle eigenaar is van minstens 90 % van de aandelen van de vennootschap. Bijgevolg is het mogelijk te genieten van de vrijstelling indien drie familietakken de controle over de vennootschap hebben.57 Er dient wel opgelet te worden dat het niet volstaat dat de twee families samen minstens 70% of de drie families samen minstens 90% hebben. De wet zegt dat men enkel mag rekening houden met de schenker en de andere families, bijgevolg tellen de aandelen van de familie van de schenker niet mee. Deze letterlijke interpretatie is weliswaar moeilijk te verenigen met
52
Cass. 15 oktober 1998, Arr.Cass. 1998, 445. T. DUMONT, “Vlaams gunstregime voor de schenking of vererving van een familiebedrijf: de zienswijze van de fiscus”, Registratierechten editie 2010-2011, 4/15. 54 A. VISSCHERS, “Een vergiftigd geschenk onder de kerstboom van de Vlaamse bedrijfsleiders?”, T.F.R. 2012, 53; L. WEYTS, “De opvolging in een familievennootschap: een face-lift” in Liber Amicorum Jean-François Taymans, Brussel, Larcier, 2012, 549. 55 T. DUMONT, “Overdracht van een familiaal bedrijf: grondige herziening van de regels inzake schenkings- en successierechten”, Registratierechten 2010-2011, 4/34. 56 A.BIESMANS, R.DEBLAUWE, “Overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen”, T.Not. 2012, 332. 57 B. DE GROOTE, E. VERKEST en S. VAN BREE, “Vlaamse decreetgever hertekent het fiscaal kader voor de overdracht van familiebedrijven – eerste verkenning van de nieuwe regelingen en evaluatie vanuit de beleidsdoelstellingen”, TEP 2012, 88. 53
10
de ratio legis van de wet.58 In een omzendbrief werd dan ook verduidelijkt dat deze bepaling moet geïnterpreteerd worden als volgt: “indien de blote eigendom en het vruchtgebruik verspreid zitten bij de schenker of erflater enerzijds en hun als familie gekwalificeerde familieleden anderzijds, zij samen over de volle eigendom van de aandelen beschikken. Dezelfde redenering kan worden gemaakt voor de aandelen die verspreid zitten tussen de andere vennoten en hun als familie aangemerkte familieleden.”59 Er wordt dus eveneens rekening gehouden met de aandelen die in het bezit zijn van de schenker en diens familie. 18. Volgens artikel 140bis §2, 5° Vl.W.Reg. dienen we onder familie van de schenker of aandeelhouder te verstaan: de echtgenoot of samenwonende van de schenker of aandeelhouder, de verwanten in rechte lijn of zijverwanten tot en met de tweede graad van de schenker of aandeelhouder, alsook hun echtgenoten of samenwonenden en tenslotte de kinderen van vooroverleden broers en zusters van de schenkers.60 Onder samenwonende dienen we zowel de wettelijk samenwonende partner, als de feitelijk samenwonende partner, die minstens drie jaar samenwoont met de schenker op het moment van de schenking en er een gemeenschappelijke huishouding mee voert, te verstaan.61 Uit de gebruikte terminologie blijkt dat enkel natuurlijke personen als vennoten kunnen worden aangemerkt.62 Ingevolge de participatievoorwaarde kan het soms voorkomen dat de kinderen van vooroverleden broers en/of zussen wel in aanmerking komen, terwijl dat niet het geval is voor de kinderen van nog in leven zijnde broers en/of zussen. Indien meerdere broers en zussen hun aandelen willen schenken aan hun kinderen, kan het zijn dat sommigen onder hen niet meer voldoen aan de participatievoorwaarde, indien andere broers of zussen al met vrijstelling hun aandelen hebben geschonken aan hun kinderen. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt
58
A.BIESMANS, R.DEBLAUWE, “Overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen”, T.Not. 2012, 334; T. DUMONT, “Vlaams gunstregime voor de schenking of vererving van een familiebedrijf: de zienswijze van de fiscus”, Registratierechten editie 2010-2011, 4/13-14. 59 Omzendbrief FB/2012/1 van 20 juli 2012 Interpretatie van de regeling met betrekking tot overdrachten van familiale ondernemingen en vennootschappen zoals ingevoegd bij hoofdstuk 17 van het decreet van 23 december 2011, BS 23 augustus 2012; F. HERTEN, W. COPPENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaams Gewest.”, A.F.T. 2012, 29. 60 B. DE GROOTE, E. VERKEST en S. VAN BREE, “Vlaamse decreetgever hertekent het fiscaal kader voor de overdracht van familiebedrijven – eerste verkenning van de nieuwe regelingen en evaluatie vanuit de beleidsdoelstellingen”, TEP 2012, 70; P. SALENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaamse Gewest anno 2012”, RW 2011-12, nummer 34, 1890. 61 H.CASIER, “Nieuwe Vlaamse fiscale spelregels inzake de overdracht van een familiebedrijf”, Successierechten 2010-2011, 2/4. 62 K. VAN BOXSTAEL, “Het begrip ‘familiekring’ in artikel 60/1 van het Vlaams Wetboek van Successierechten”, TEP 2012, 333.
11
daarom dat indien alle broers en zussen in één akte hun aandelen schenken aan hun kinderen, alle schenkingen vallen onder het verminderd tarief.63 2.2. Vereisten bij de schenking 19. De schenker kan zowel een natuurlijke als een rechtspersoon zijn. Hoewel dit niet helemaal overeenstemt met de ratio legis van de wet, moet men toch aanvaarden dat rechtspersonen kunnen aanspraak maken op het nultarief daar het decreet niet expliciet stelt dat de schenker een rechtspersoon moet zijn. De begiftigde kan eveneens een fysieke of rechtspersoon zijn.64 20. De schenking dient plaats te vinden bij authentieke akte. Het is echter niet noodzakelijk dat de akte voor een Belgische notaris zou verleden worden.65 Anders oordelen zou een schending kunnen uitmaken van de Europese regels van vrij verkeer.66 Tevens wordt dit niet aangemerkt als fiscaal misbruik.67 Een handgift, een indirecte schenking of een schenking voor een buitenlandse notaris die later wordt vastgesteld of bevestigd in een authentieke akte kan niet genieten van deze vrijstelling.68 Enkele auteurs zijn het hier echter niet mee eens. Zij zijn de mening toegedaan dat voor het toepasselijke tarief te bepalen, er dient gekeken te worden naar het tarief op het ogenblik van de eisbaarheid van het schenkingsrecht. In dit geval is het schenkingsrecht slechts verschuldigd bij de vrijwillige aanbieding van de schenkingsakte ter registratie of bij neerlegging onder de minuten van een Belgische notaris.69
63
T. ROOVERS, “Een eerste evaluatie van de attestaanvragen in het kader van de schenking van een familiale vennootschap in het Vlaamse Gewest”, Nieuwsbrief Notariaat april 2013, nr. 6, 2-3. 64 N. GEELHAND DE MERXEM, “Het toepassingsgebied van de nieuwe Vlaamse regeling inzake schenking of vererving van familiale ondernemingen en aandelen in familiale vennootschappen”, TEP 2012, 97-99. 65 B. DE GROOTE, E. VERKEST en S. VAN BREE, “Vlaamse decreetgever hertekent het fiscaal kader voor de overdracht van familiebedrijven – eerste verkenning van de nieuwe regelingen en evaluatie vanuit de beleidsdoelstellingen”, TEP 2012, 77; T. ROOVERS, “Een eerste evaluatie van de attestaanvragen in het kader van de schenking van een familiale vennootschap in het Vlaamse Gewest”, Nieuwsbrief Notariaat april 2013, nr. 6, 2. 66 F. HERTEN, W. COPPENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaams Gewest.”, A.F.T. 2012, 32. 67 Circ. Nr. 8/2012, Dossier nr. EE/L 214, afdeling B.1. 68 Omzendbrief FB/2012/1 van 20 juli 2012 Interpretatie van de regeling met betrekking tot overdrachten van familiale ondernemingen en vennootschappen zoals ingevoegd bij hoofdstuk 17 van het decreet van 23 december 2011, BS 23 augustus 2012; K. VAN BOXSTAEL, “Erven en schenken familiebedrijven: aandachtspunten voor het notariaat”, Nieuwsbrief Notariaat 2012, nr. 19, 5. 69 N. GEELHAND DE MERXEM, “Het toepassingsgebied van de nieuwe Vlaamse regeling inzake schenking of vererving van familiale ondernemingen en aandelen in familiale vennootschappen”, TEP 2012, 137-139; F. HERTEN, W. COPPENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaams
12
21. In de akte maakt men melding dat men wil aanspraak maken op de vrijstelling, alsook dat de partijen alle toepassingsvoorwaarden hebben vervuld. Men dient ook te specifiëren welke goederen voldoen aan de voorwaarden, indien de schenking ook andere goederen tot voorwerp heeft dan die waarvan sprake in artikel 140bis §1 Vl.W.Reg.70 22. Er dient eveneens een origineel attest van de Vlaamse belastingdienst te worden toegevoegd waaruit blijkt dat de schenking voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 140bis Vl.W.Reg. Indien het attest niet aanwezig is bij de aanbieding van de schenkingsakte ter registratie, is het nog mogelijk dit attest voor te leggen bij de ontvanger binnen de twee jaar na betaling van het registratierecht en kan men een teruggave van de registratierechten vragen.71 Indien de Vlaamse Belastingdienst weigert een attest af te geven, kunnen de begiftigden binnen de drie maand na de weigering een gemotiveerd bezwaar indienen. De Vlaamse Belastingdienst heeft dan vier maand om haar beslissing te herzien. Ontvangen de aanvragers geen beslissing binnen deze termijn, dan wordt het bezwaarschrift geacht te zijn ingewilligd en kan er genoten worden van de vrijstelling van schenkingsrechten.72 2.3. Behoud van vrijstelling 2.3.1. De individuele onderneming 23. Na de schenking dient de activiteit nog voor een periode van drie jaar ononderbroken te worden voortgezet. Dit dient niet noodzakelijk te gebeuren door de begiftigde. Tevens is het niet vereist dat de aanvankelijke activiteit behouden blijft.73 24. De onroerende goederen mogen gedurende drie jaren na de schenking niet hoofdzakelijk tot bewoning aangewend of bestemd worden. Het goed moet immers ten dienste van de voortzetting van de onderneming blijven staan.74 Gewest.”, A.F.T. 2012, 40; T. DUMONT, “Vlaams gunstregime voor de schenking of vererving van een familiebedrijf: de zienswijze van de fiscus”, Registratierechten editie 2010-2011, 4/23. 70 H.CASIER, “Nieuwe Vlaamse fiscale spelregels inzake de overdracht van een familiebedrijf”, Successierechten 2010-2011, 2/9. 71 e Art. 209,1 lid, 7° Vl.W.Reg.; K. VAN BOXSTAEL, “Erven en schenken familiebedrijven: aandachtspunten voor het notariaat”, Nieuwsbrief Notariaat 2012, nr. 19, 6. 72 H.CASIER, “Nieuwe Vlaamse fiscale spelregels inzake de overdracht van een familiebedrijf”, Successierechten 2010-2011, 2/9; T. DUMONT, “Overdracht van een familiaal bedrijf: grondige herziening van de regels inzake schenkings- en successierechten”, Registratierechten 2010-2011, 4/36. 73 Omzendbrief FB/2012/1 van 20 juli 2012 Interpretatie van de regeling met betrekking tot overdrachten van familiale ondernemingen en vennootschappen zoals ingevoegd bij hoofdstuk 17 van het decreet van 23 december 2011, BS 23 augustus 2012; F. HERTEN, W. COPPENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaams Gewest.”, A.F.T. 2012, 31.
13
2.3.2. Aandelen van vennootschappen 25. Na de schenking dient de familiale vennootschap nog drie jaar aan alle voorwaarden voor het bekomen van een vrijstelling te voldoen. De activiteit van de familiale vennootschap dient na de schenking nog drie jaar te worden voortgezet en voor elk jaar dient een jaarrekening of geconsolideerde
jaarrekening
te
worden
opgemaakt
en
eventueel
gepubliceerd
overeenkomstig de vigerende boekhoudwetgeving van de lidstaat waar de maatschappelijke zetel van de vennootschap is gelegen. Zo zal een onderneming die failliet gaat binnen de drie jaren na de schenking belast worden aan de gewone tarieven, tenzij de curator zou worden gemachtigd om de activiteit verder te zetten.75 26. Indien een holdingvennootschap heeft kunnen genieten van het verlaagd tarief, dient zij haar minimale participatie van 30% in haar directe operationele dochtervennootschap gedurende drie jaar te behouden.76 27. Daarenboven mag het kapitaal gedurende drie jaar na de schenking niet dalen door uitkeringen of terugbetalingen. Daaruit volgt dat indien het kapitaal vermindert door aanzuivering van verliezen of omzetting in reserves de voorwaarden nog steeds vervuld zijn.77 28. Ten slotte mag ook de zetel van werkelijke leiding van de vennootschap niet worden overgebracht naar een staat die geen lid is van de Europese Economische Ruimte gedurende drie jaar na de schenking.78 2.3.3. Controle en sanctie 29. Indien de begiftigde niet meer voldoet aan de voorwaarden, kan hij dit melden. Dit is echter niet meer verplicht.79 Indien niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden in de periode van drie jaar na de schenking, zullen de rechten geacht verschuldigd te zijn berekend tegen 74
B. DE GROOTE, E. VERKEST en S. VAN BREE, “Vlaamse decreetgever hertekent het fiscaal kader voor de overdracht van familiebedrijven – eerste verkenning van de nieuwe regelingen en evaluatie vanuit de beleidsdoelstellingen”, TEP 2012, 75. 75 H.CASIER, “Nieuwe Vlaamse fiscale spelregels inzake de overdracht van een familiebedrijf”, Successierechten 2010-2011, 2/10. 76 e Art. 140quater 2 lid, 1° Vl.W.Reg. verwijst immers naar art. 140bis,§2,2° Vl.W.Reg.; B. DE GROOTE, E. VERKEST en S. VAN BREE, “Vlaamse decreetgever hertekent het fiscaal kader voor de overdracht van familiebedrijven – eerste verkenning van de nieuwe regelingen en evaluatie vanuit de beleidsdoelstellingen”, TEP 2012, 76; S. VAN WAEYENBERGHE, “Het Vlaamse Successiedecreet 2012 – ommezwaai fiscaal beleid inzake overdracht van familiebedrijf in Vlaanderen”, Not.Fisc.M. 2012, 59. 77 A.BIESMANS, R.DEBLAUWE, “Overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen”, T.Not. 2012, 343. 78 T. DUMONT, “Overdracht van een familiaal bedrijf: grondige herziening van de regels inzake schenkings- en successierechten”, Registratierechten 2010-2011, 4/35. 79 Art. 140sexies §2 Vl.W.Reg.; T. DUMONT, “Overdracht van een familiaal bedrijf: grondige herziening van de regels inzake schenkings- en successierechten”, Registratierechten 2010-2011, 4/36.
14
het gewone tarief bij controle door de Vlaamse regering gemachtigde ambtenaren zodra de periode van drie jaar is verstreken.80 Men kan niet ontsnappen aan de toepassing van het normale tarief wanneer de niet-naleving van de voorwaarden aan overmacht te wijten is.81 30. Indien een onroerend goed binnen de drie jaar na de schenking tot bewoning zou worden aangewend, zal enkel dit goed volledig onderworpen worden aan de normale tarieven in schenkingsrechten. De andere onroerende goederen die wel nog voldoen, kunnen blijven genieten van de vrijstelling.82 Bij vermindering van het kapitaal, zullen ook enkel schenkingsrechten verschuldigd zijn op het percentage van de venale waarde van de familiale vennootschap gelijk aan het percentage van het verminderde kapitaal.83 31. De Vlaamse Belastingdienst zal aan de bevoegde ontvanger een nieuw attest afleveren indien niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden. Zij kunnen bijvoorbeeld zelf een controle uitoefenen aan de hand van de gepubliceerde jaarrekeningen.84 De Vlaamse Belastingdienst kan aan de begiftigden of erfgenamen eveneens een verzoek tot inzage richten. Deze laatsten dienen dan binnen de twee maanden de inlichtingen of stukken mede te delen. Indien zij dit niet doen, vervalt de vrijstelling van rechtswege en zijn de rechten aan het normale tarief verschuldigd.85 De begiftigden kunnen zoals hoger uiteengezet bezwaar aantekenen indien de Vlaamse Belastingdienst beslist tot het verval van de vrijstelling van schenkingsrechten.86 Hoofdstuk 2. Vererving van familiale onderneming of vennootschap 32. Artikel 21 van het Vlaams Decreet van 20 december 199687 voegde een nieuw art. 60bis Vl.W.Succ. in waardoor het mogelijk was voor familiale ondernemingen en vennootschappen 80
S. VAN WAEYENBERGHE, “Het Vlaamse Successiedecreet 2012 – ommezwaai fiscaal beleid inzake overdracht van familiebedrijf in Vlaanderen”, Not.Fisc.M. 2012, 59. 81 S. VAN WAEYENBERGHE, “Het Vlaamse Successiedecreet 2012 – ommezwaai fiscaal beleid inzake overdracht van familiebedrijf in Vlaanderen”, Not.Fisc.M. 2012, 60. 82 Omzendbrief FB/2012/1 van 20 juli 2012 Interpretatie van de regeling met betrekking tot overdrachten van familiale ondernemingen en vennootschappen zoals ingevoegd bij hoofdstuk 17 van het decreet van 23 december 2011, BS 23 augustus 2012; S. VAN WAEYENBERGHE, “Het Vlaamse Successiedecreet 2012 – ommezwaai fiscaal beleid inzake overdracht van familiebedrijf in Vlaanderen”, Not.Fisc.M. 2012, 59; F. HERTEN, W. COPPENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaams Gewest.”, A.F.T. 2012, 31. 83 H.CASIER, “Nieuwe Vlaamse fiscale spelregels inzake de overdracht van een familiebedrijf”, Successierechten 2010-2011, 2/10. 84 A.BIESMANS, R.DEBLAUWE, “Overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen”, T.Not. 2012, 343. 85 Art. 140septies Vl.W.Reg. 86 Art. 140octies W.Reg.; S. VAN WAEYENBERGHE, “Het Vlaamse Successiedecreet 2012 – ommezwaai fiscaal beleid inzake overdracht van familiebedrijf in Vlaanderen”, Not.Fisc.M. 2012, 60 87 de BS 31 december 1996, 3 uitgave, 32555, Erratum, BS 11 februari 1997, 2746.
15
te erven aan een verlaagd tarief van 3%.88 Voorheen volgden de familiale ondernemingen en vennootschappen het gemeenrechtelijke tarief. Met deze nieuwe regeling wou de Vlaamse Regering familiale vennootschappen en ondernemingen ontmoedigen om fiscale constructies op te zetten die tot doel hadden successierechten te ontwijken. Eveneens beoogden zij de continuïteit van de familiale ondernemingen en vennootschappen en daarmee gepaard gaand een duurzame tewerkstelling.89 33. De Vlaamse regering herleidde in 1999 het verlaagd tarief van 3 % naar 0%. 90 Door de afschaffing van de loonlastvoorwaarde in 2009 werd het nultarief soms ook toegepast op patrimoniumvennootschappen, terwijl de decreetgever nooit de bedoeling had dat dit onder het toepassingsgebied zou vallen.91 Bijgevolg werd met het decreet van 23 december 201192 de vroegere regeling opgeheven en vervangen door een nieuw artikel 60/1 Vl.W.Succ. die het tarief van 3% invoegde voor een verkrijging in rechte lijn en tussen echtgenoten of samenwonenden en 7% voor een verkrijging tussen andere personen.93 Ook artikel 7 Vl.W.Succ. werd gewijzigd in die zin dat de verdachte periode op 7 jaar werd gebracht voor wat betreft schenkingen van aandelen en activa in de zin van artikel 140bis Vl.W.Reg. Afdeling 1. Tarief & Belastbare grondslag 34. De vermindering van het tarief tot 3% voor verkrijging in rechte lijn en tussen echtgenoten en samenwonenden en tot 7% voor een verkrijging tussen andere personen wordt toegepast op de nettowaarde. Overeenkomstig artikel 60/1, §3, eerste lid Vl.W.Succ. verstaan we hieronder de waarde van de activa of aandelen verminderd met de schulden, behalve die welke specifiek werden aangegaan om andere goederen te verwerven of te behouden. Bij aandelen van een holdingvennootschap, kan men het tarief maar toepassen op de waarden van de aandelen van de vennootschap in dochtervennootschappen die de uitoefening van een nijverheids-, handels, ambachts- of landbouwactiviteit of van een vrij beroep tot doel hebben
88
J.DECUYPER, J. RUYSSEVELDT, Successierechten I, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 925; P. SALENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaamse Gewest anno 2012”, RW 201112, nummer 34, 1870; A.BIESMANS, R.DEBLAUWE, “Overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen”, T.Not. 2012, 328. 89 J.DECUYPER, J. RUYSSEVELDT, Successierechten I, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 925; E.SPRUYT, “Successieen schenkingsrechten – Vlaamse regering spoort ondernemers aan tot successieplanning”, Nieuwsbrief Notariaat, november 2011, nummer 16,2. 90 Artikel 10 van het Vlaams Decreet van 18 mei 1999, BS 30 september 1999,ed. 1,36862. 91 A.-L. VERBEKE, “Het Vlaamse decreet overdracht familiebedrijven. Illustratie van een ontspoorde samenleving”, TEP 2012, 51. 92 BS 30 december 2011. 93 E.SPRUYT, “Successie- en schenkingsrechten – Vlaamse regering spoort ondernemers aan tot successieplanning”, Nieuwsbrief Notariaat, november 2011, nummer 16,1-2.
16
en die hun zetel van werkelijke leiding in een van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte hebben.94 De zinsnede “in afwijking van art. 48” doet vermoeden dat het tarief van 3% respectievelijk 7 % zal aangerekend worden op de waarde van de familiale onderneming of vennootschap in de hoogste schijven.95 Dit lijkt ook logisch. Indien de nalatenschap zou vererfd worden in rechte lijn zou onder het normaal tarief ook maar 3% geheven worden en is er dus geen sprake van een “verminderd” tarief.96 Dit nieuwe tarief is zowel van toepassing voor de heffing van het successierecht, als voor het recht van overgang bij overlijden.97 35. Het progressievoorbehoud inzake vererving van familiale ondernemingen en aandelen is in het Vlaamse Gewest niet meer van toepassing met ingang van 1 januari 2004. Indien men dus een familiebedrijf geschonken heeft en overlijdt binnen de drie jaar, zal het geschonkene niet bij de heffingsgrondslag voor de berekening van de successierechten worden gevoegd. Afdeling 2. Fictiebepaling (art. 7 W.Succ.)
36. Het decreet van 23 december 2011 voerde ook een nieuw artikel 7/1 Vl.W.Succ. in waardoor de niet geregistreerde schenkingen, gedaan sedert 1 januari 2012, fictief bij het actief van de nalatenschap worden gevoegd indien deze onder het toepassingsgebied van artikel 140bis Vl.W.Reg. vallen en de schenker binnen de zeven jaar na datum schenking overlijdt. 37. Art. 7/1 Vl.W.Succ. heeft geen retroactieve werking.98 De beoordeling of de goederen onder het toepassingsgebied van artikel 140bis Vl.W.Reg. vallen, gebeurt op het moment van de schenking zelf.99 Niet-geregistreerde schenkingen gedaan voor 1 januari 2012 zullen onderworpen blijven aan de termijn van drie jaar. Op de schenkingen die geregistreerd 94
Art. 60/1, §3, lid 2 W.Succ. P. SALENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaamse Gewest anno 2012”, RW 2011-12, nummer 34, 1883. 96 P. SALENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaamse Gewest anno 2012”, RW 2011-12, nummer 34, 1883. 97 J. RUYSSEVELDT, Successierechten, Mechelen, Kluwer, 2012, 315. 98 S. VAN WAEYENBERGHE, “Het Vlaamse Successiedecreet 2012 – ommezwaai fiscaal beleid inzake overdracht van familiebedrijf in Vlaanderen”, Not.Fisc.M. 2012, 64. 99 Parl.St. Vl.Parl. 2011-2012, nr. 1326/6, 8; Omzendbrief FB/2012/1 van 20 juli 2012 Interpretatie van de regeling met betrekking tot overdrachten van familiale ondernemingen en vennootschappen zoals ingevoegd bij hoofdstuk 17 van het decreet van 23 december 2011, BS 23 augustus 2012; E. SPRUYT, “Art. 7 Vl.W.Succ.niet-geregistreerde schenking van vlaams familiebedrijf – wanneer geldt de nieuwe termijn van 7 jaar? – de minister verduidelijkt en interpreteert wetsconform!”, T.Not. 2013, 82. 95
17
werden, maar waarvoor een vrijstelling van registratierechten gold, zal artikel 7/1 Vl.W.Succ. niet worden toegepast.100 38. De decreetgever beoogt met de zevenjarige risicoperiode het gebruik van de vrijstellingsregeling voor schenkingen door overdragers van familiale ondernemingen en familiale vennootschappen aan te moedigen. Er bestaat echter onduidelijkheid over het toepassingsgebied van art. 7/1 Vl.W.Succ. De decreetgever uitte de bedoeling in de voorbereidende werkzaamheden de termijn van zeven jaar ook toe te passen op bevoordelingen die niet van de vrijstelling genieten omdat ze expliciet van de vrijstelling worden uitgesloten.101 Aldus zouden familiale patrimoniumvennootschappen en andere vennootschappen zonder reële economische activiteit ook onderworpen worden aan de zevenjarige termijn.102 Mijn inziens dient de zinsnede “aandelen en activa bedoeld in artikel 140bis Vl.W.Reg.” zodanig geïnterpreteerd te worden dat enkel en alleen de aandelen en activa die voldoen aan alle voorwaarden en dus ook principieel in aanmerking komen voor de vrijstelling van artikel 140bis Vl.W.Reg. hieronder kunnen begrepen worden. Een andere interpretatie zou strijdig kunnen zijn met het grondwettelijk legaliteitsbeginsel en zou een schending van het gelijkheidsbeginsel (artikel 10 en 11 Grondwet) kunnen uitmaken.103 Immers een nietgeregistreerde schenking van een vennootschap die niet voldoet aan de kwalificatie “familiale vennootschap” omwille van de participatievoorwaarde wordt onderworpen aan een verdachte periode van drie jaar, terwijl een patrimoniumvennootschap die wel een familiale vennootschap is doch uitdrukkelijk uitgesloten van het vrijstellingstarief, onderworpen is aan een verdachte periode van zeven jaar. Dit verschil in behandeling is onaanvaardbaar.104 Indien men om de verdachte periode te omzeilen toch beslist de akte te registreren, zal op een schenking van een familiebedrijf 0% registratierechten verschuldigd zijn, terwijl in het geval van patrimoniumvennootschappen 3% of 7% schenkingsrechten zullen verschuldigd zijn. Uit 100
T. DUMONT, “Overdracht van een familiaal bedrijf: grondige herziening van de regels inzake schenkings- en successierechten”, Registratierechten 2010-2011, 4/37. 101 Parl.St. Vl.Parl. 2011-2012, nr. 1326/6, 8. 102 B. DE GROOTE, E. VERKEST en S. VAN BREE, “Vlaamse decreetgever hertekent het fiscaal kader voor de overdracht van familiebedrijven – eerste verkenning van de nieuwe regelingen en evaluatie vanuit de beleidsdoelstellingen”, TEP 2012, 82. 103 H.CASIER, “Nieuwe Vlaamse fiscale spelregels inzake de overdracht van een familiebedrijf”, Successierechten 2010-2011, 2/11; P. SALENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaamse Gewest anno 2012”, RW 2011-12, nummer 34, 1890. 104 S. VAN WAEYENBERGHE, “Het Vlaamse Successiedecreet 2012 – ommezwaai fiscaal beleid inzake overdracht van familiebedrijf in Vlaanderen”, Not.Fisc.M. 2012, 65.
18
de omzendbrief van 20 juli 2012 leiden sommige auteurs af dat enkel die schenkingen van aandelen en activa die aan alle voorwaarden voldoen en bijgevolg in aanmerking komen voor een vrijstelling van schenkingsrechten conform artikel 140bis Vl.W.Reg., maar niet ter registratie werden aangeboden, geviseerd worden.105 Indien de schenking van het familiebedrijf niet geregistreerd werd, kan desgevallend nog van het verlaagd successierecht van 3% of 7% genoten worden.106 Vlaams minister van Financiën Muyters stelde een einde aan de discussie door op 11 januari 2013 op een parlementaire vraag van 29 november 2012 te antwoorden: “De passage uit de circulaire dient te worden geïnterpreteerd in die zin dat artikel 7 Vl.W.Succ. de termijn tot 7 jaar verlengt indien aan alle voorwaarden van artikel 140bis Vl.W.Reg. voldaan is”.107 Patrimoniumvennootschappen zijn nu zeker dat ze maar drie jaar risico lopen bij niet-registratie van de schenking. 39. Ook op buitenlandse schenkingen van familiebedrijven die niet geregistreerd werden in België en/of geen attest toegevoegd werd bij de akte, zal de zevenjarige termijn van toepassing zijn.108 Afdeling 3. Voorwaarden 3.1. Voorwerp 40. De voorwaarden voor de vermindering van successierechten werden volledig gelijkgeschakeld met deze voor de vrijstelling van schenkingsrechten door het Vlaams decreet van 23 december 2011. Hierdoor hoopte de decreetgever de algemene transparantie voor de beide gunstregimes te verhogen.109 Wij herhalen hierna kort de voorwaarden voor vererving van familiale ondernemingen en vennootschappen en verwijzen voor een uitgebreide uitleg naar wat is uiteengezet bij de schenkingen.
105
F. HERTEN, W. COPPENS, “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaams Gewest.”, A.F.T. 2012, 39; E. SPRUYT, “Art. 7 Vl.W.Succ.- niet-geregistreerde schenking van vlaams familiebedrijf – wanneer geldt de nieuwe termijn van 7 jaar? – de minister verduidelijkt en interpreteert wetsconform!”, T.Not. 2013, 83. 106 T. DUMONT, “Vlaams gunstregime voor de schenking of vererving van een familiebedrijf: de zienswijze van de fiscus”, Registratierechten editie 2010-2011, 4/24; E. SPRUYT, “Art. 7 Vl.W.Succ.- niet-geregistreerde schenking van vlaams familiebedrijf – wanneer geldt de nieuwe termijn van 7 jaar? – de minister verduidelijkt en interpreteert wetsconform!”, T.Not. 2013, 85. 107 E. SPRUYT, “Art. 7 Vl.W.Succ.- niet-geregistreerde schenking van vlaams familiebedrijf – wanneer geldt de nieuwe termijn van 7 jaar? – de minister verduidelijkt en interpreteert wetsconform!”, T.Not. 2013, 84. 108 B. DE GROOTE, E. VERKEST en S. VAN BREE, “Vlaamse decreetgever hertekent het fiscaal kader voor de overdracht van familiebedrijven – eerste verkenning van de nieuwe regelingen en evaluatie vanuit de beleidsdoelstellingen”, TEP 2012, 83. 109 T. DUMONT, “Overdracht van een familiaal bedrijf: grondige herziening van de regels inzake schenkings- en successierechten”, Registratierechten 2010-2011, 4/28.
19
41. De exploitatie van de onderneming of vennootschap dient te bestaan in een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouw activiteit of in de uitoefening van een vrij beroep. De betrokken erfopvolger dient de exploitatie niet persoonlijk voort te zetten.110 De erflater en/of zijn echtgenoot of samenwonende dienen wel persoonlijk de onderneming te exploiteren tot op de dag van zijn overlijden. Hij diende daadwerkelijk de leiding van het bedrijf uit te oefenen.
Deze voorwaarde geldt niet voor de vennootschap, maar enkel voor de
onderneming.111 42. De activa die onder het verlaagd tarief vallen zijn de beroepsmatig geïnvesteerde goederen, zijnde alle van de nalatenschap afhangende onroerende en roerende bestanddelen van het bedrijf, met inbegrip van het cliënteel, de vorderingen en de bedrijfsmiddelen, onder aftrek van het aandeel van de erflater in de bij zijn overlijden bestaande schulden van het bedrijf, mits het bedrijf zuiver voor beroepsdoeleinden in hoofde van de erflater of zijn echtgenoot wordt gevoerd. Het maakt niet uit of de volle eigendom, de naakte eigendom of het vruchtgebruik van de activa wordt verkregen. De verkrijging van onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of bestemd zijn, worden evenwel van het toepassingsgebied uitgesloten. 43. Bij een familiale vennootschap kan men genieten van het verlaagd tarief bij schenking van volle of naakte eigendom, alsook van het vruchtgebruik op aandelen uitgegeven door een vennootschap met zetel van werkelijke leiding in een van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte en certificaten van aandelen.112 Winstbewijzen, bewijzen van deelgerechtigdheid en vorderingen of certificaten van vorderingen zijn uitgesloten van het toepassingsgebied.113 Voor de vorderingen betekent dit dat ondernemers die een deel van hun privékapitaal ter beschikking stellen van hun vennootschap, op de rekening-courant zullen belast worden aan de gewone tarieven van het successierecht die kunnen oplopen tot 27% of zelfs 65%.114 Aandelen van een holdingvennootschap kunnen ook in aanmerking komen wanneer deze vennootschap minstens 30% van de aandelen houdt van één directe dochtervennootschap die aan de (exploitatie)voorwaarde beantwoordt en die haar zetel van de werkelijke leiding heeft in een van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte.
110
J. RUYSSEVELDT, Successierechten, Mechelen, Kluwer, 2012, 318. J. RUYSSEVELDT, Successierechten, Mechelen, Kluwer, 2012, 291. 112 Art. 60/1, §2, 3° Vl.W.Succ. 113 J. RUYSSEVELDT, Successierechten, Mechelen, Kluwer, 2012, 320. 114 H.CASIER, “Nieuwe Vlaamse fiscale spelregels inzake de overdracht van een familiebedrijf”, Successierechten 2010-2011, 2/5. 111
20
44. Om in aanmerking te komen als familiale vennootschap dienen de aandelen van de vennootschap op het ogenblik van het overlijden voor minstens 50% in volle eigendom toebehoren aan de erflater en/of zijn familie.115 Men komt eveneens in aanmerking indien op het ogenblik van overlijden de aandelen voor minstens 30% in volle eigendom toebehoren aan de erflater en/of zijn familie op voorwaarde dat de erflater hetzij gezamenlijk met één andere aandeelhouder en zijn familie volle eigenaar is van minstens 70% van de aandelen van de vennootschap, hetzij gezamenlijk met twee andere aandeelhouders en hun familie volle eigenaar is van minstens 90% van de aandelen van de vennootschap. 45. Overeenkomstig artikel 60/1, §2, 2° W.Succ. worden vennootschappen zonder reële economische activiteit van het verminderd tarief uitgesloten. Patrimoniumvennootschappen worden aldus uitgesloten indien zij niet de bedoeling hebben een economische (maatschappelijke) ondernemingswaarde te creëren. 3.2. Vereisten bij het indienen van de aangifte 46. De erflater kan enkel een fysieke persoon zijn, daar rechtspersonen niet kunnen overlijden. De erfgenaam, legataris of contractueel erfgerechtigde kan daarentegen zowel een natuurlijke of een rechtspersoon zijn.116 47. De verkrijgers dienen uitdrukkelijk in de aangifte van nalatenschap te bevestigen dat zij aanspraak willen maken op de verlaagde successierechten en dat zij voldoen aan alle voorwaarden vermeld in artikel 60/1 Vl.W.Succ.117 Indien dit vergeten werd, kan men nog steeds van de verlaagde successierechten genieten door het indienen van een bijvoeglijke aangifte binnen de termijn voor het indienen van de oorspronkelijke aangifte. 48. Bij de aangifte dient men ook een attest van de Vlaamse Belastingdienst te voegen waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 60/1 W.Succ. voldaan werd. Indien dit attest niet aanwezig was bij het indienen van de aangifte, kan men de teveel betaalde successierechten terugeisen binnen de termijn van twee jaar na de betaling van de rechten door het attest voor te leggen aan de ontvanger van de registratie samen met een nieuwe aangifte.118
115
Art. 60/1, §1, 2° Vl.W.Succ. N. GEELHAND DE MERXEM, “Het toepassingsgebied van de nieuwe Vlaamse regeling inzake schenking of vererving van familiale ondernemingen en aandelen in familiale vennootschappen”, TEP 2012, 95-96. 117 K. VAN BOXSTAEL, “Erven en schenken familiebedrijven: aandachtspunten voor het notariaat”, Nieuwsbrief Notariaat 2012, nr. 19, 5. 118 Art. 60/2, 2° in fine Vl.W.Succ. verwijzend naar art. 135, 8° Vl.W.Succ. 116
21
3.3. Behoud van de vrijstelling 3.3.1. De individuele onderneming en de aandelen van de vennootschap 49. De activiteit van de onderneming of de familiale vennootschap moet na het overlijden gedurende drie jaar worden voortgezet. Dit hoeft niet noodzakelijk dezelfde activiteit zijn als van voor het overlijden, zolang het maar één van de opgesomde activiteiten van artikel 60/1, §2, 1° Vl.W.Succ. is. De onroerende goederen in een familiale onderneming zullen gedurende drie jaar na het overlijden niet hoofdzakelijk tot bewoning aangewend of bestemd worden. 50. Het kapitaal in een familiale vennootschap mag gedurende de eerste drie jaar na het overlijden niet door uitkering of terugbetalingen dalen.119 In een familiale vennootschap dient gedurende drie jaar na het overlijden en voor elk van die drie jaren een jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening te worden opgemaakt. Voor de familiale ondernemingen of vennootschappen waarvan de maatschappelijke zetel buiten het Vlaamse Gewest is gelegen, maar binnen België, zal de opmaak van de jaarrekening en publicatie geschieden overeenkomstig
de
op
het
ogenblik
van
het
overlijden
vigerende
Belgische
boekhoudwetgeving. 120 De zetel van een familiale vennootschap dient behouden te blijven in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte gedurende drie jaar na het overlijden van de erflater. 3.3.2. Controle en sanctie 51. Indien deze voorwaarden niet meer vervuld worden, worden de rechten geacht verschuldigd te zijn. De gewone tarieven zullen van toepassing zijn. De erfopvolgers kunnen zich ook zelf melden bij de Vlaamse Belastingdienst indien zij de voorwaarden in de periode van drie jaar na het overlijden niet meer respecteren. Na de termijn van drie jaren vanaf de datum van overlijden van de erflater, zal de Vlaamse Belastingdienst een controle uitvoeren of de voorwaarden gerespecteerd werden. 52. De Vlaamse Belastingdienst kan de nodige inlichtingen of inzage van de nodige stukken vragen aan de verkrijgers om te controleren of aan de voorwaarden wordt voldaan. Indien de verkrijger de nodige documenten niet kan meedelen binnen een termijn van twee maanden, te rekenen van de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het verzoek, zullen de rechten berekend tegen het evenredig tarief opeisbaar zijn.121
119
J. RUYSSEVELDT, Successierechten, Mechelen, Kluwer, 2012, 330. J. RUYSSEVELDT, Successierechten, Mechelen, Kluwer, 2012, 331. 121 J. RUYSSEVELDT, Successierechten, Mechelen, Kluwer, 2012, 332. 120
22
DEEL III. BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Hoofdstuk 1. Schenken van familiale onderneming of vennootschap Afdeling 1. Tarief & Belastbare grondslag 53. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest past men nog steeds de federale regeling toe.122 Het vlak en eenvormig tarief bedraagt hier 3%.123 Er wordt geen onderscheid gemaakt naargelang de verwantschapsgraad tussen de schenker en begiftigde of de grootte van de belastbare grondslag.124 Aangezien het tarief niet progressief is, maakt het aldus ook niet uit of er meerdere schenkers en/of begiftigden zijn. Deze schenking blijft belastingneutraal. 54. Het tarief is van toepassing op de verkoopwaarde ten tijde van de schenking van de geschonken goederen dat iedere begiftigde afzonderlijk van iedere schenker ontvangt. Er wordt dus geen rekening gehouden met de lasten. Indien het een éénmanszaak betreft, wordt het aanvaard door de administratie dat de schenkingsrechten worden berekend op de nettowaarde van het geschonkene.125 55. Het progressievoorbehoud in het Brusselse Gewest geldt enkel nog voor schenkingen van onroerende goederen. Aangezien hier een vlak tarief van toepassing is, maakt het niet uit of de belastbare grondslag al dan niet verhoogd wordt. Indien echter binnen de drie jaar na de schenking van een familiale onderneming of vennootschap een nieuwe schenking plaatsvindt, zal op deze laatste schenking het progressievoorbehoud van toepassing zijn enkel en alleen als de schenking van een familiale onderneming een onroerend goed omvatte. Aandelen van een familiale
vennootschap
zijn
echter
altijd
roerende
goederen,
waardoor
het
progressievoorbehoud bij een nieuwe schenking hier niet zal spelen.126
122
M.PETIT, “Transmission d’entreprises en Région wallone – Décret du 10 décembre 2009: une réelle avancée?”, Rec.gén.enr.not. nr. 26.201, 210. 123 A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 189. 124 E. SPRUYT, “De schenking : het paradepaard van de successieplanning”, A.F.T. 2008, afl. 10, 57; W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 316. 125 Besl. Nr. E.E./98.292, 12 april 2001; TIBERGHIEN, Handboek voor fiscaal recht 2012-2013, Mechelen, Kluwer, 2013, 993; F. WERDEFROY, Registratierechten II, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 1675. 126 E. SPRUYT, “De schenking : het paradepaard van de successieplanning”, A.F.T. 2008, afl. 10, 110-111; F. WERDEFROY, Registratierechten II, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 1677-1678.
23
Afdeling 2. Voorwaarden 2.1. Voorwerp 56. De schenking dient de volle eigendom te omvatten van de individuele onderneming of de aandelen van een vennootschap. Schenkingen van blote eigendom of het vruchtgebruik zullen onderworpen worden aan de progressieve, gemeenrechtelijke schenkingsrechten.127 2.1.1. De individuele onderneming 57. Art. 140bis 1° Br.W.Reg. verstaat onder individuele onderneming: “een universaliteit van goederen of van een bedrijfstak, waarmee een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, een vrij beroep of een ambt of post wordt uitgeoefend”.128 De schenker dient daarenboven 100% van de universaliteit of de bedrijfstak te bezitten. Wanneer drie broers een onderneming leiden en één van hen zijn aandeel wil schenken aan de andere twee broers, zal hij bijgevolg niet genieten van het verlaagd tarief.129 Universaliteit betekent “het geheel van goederen van de onderneming, alle activa en passiva, niets uitgezonderd en ongeacht de aard van de goederen”.130 De definitie voor bedrijfstak vinden we terug in artikel 1, 1 van het KB van 18 juli 1972 (genomen in uitvoering van art. 117 W.Reg.): “een geheel van goederen die door de inbrengende vennootschap worden aangewend tot één of meer afdelingen van haar onderneming welke, uit technisch oogpunt, ieder een onafhankelijk uitbatingsgeheel vormen”.131 58. De geschonken universaliteit of bedrijfstak kan enkel genieten van het voordelig tarief indien deze één van volgende activiteiten tot voorwerp hebben: nijverheid, handel, ambacht, landbouw, vrij beroep, ambt of post. Het artikel heeft alle sectoren van de economie willen omvatten.132 59. Onroerende goederen die gedeeltelijk of geheel tot bewoning worden aangewend (werkelijk gebruik van het gebouw) of zijn bestemd (normale gebruik waartoe het gebouw is 127
W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 316. 128 A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 190. 129 A. NIJS, A. VERBEKE, “Familiale ondernemingen en vennootschappen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië” in A.VERBEKE, H.DERYCKE en P. LALEMAN (eds.), Handboek Estate Planning: Alternatieve vormen van vermogensplanning, Algemeen deel 7, Brussel, Larcier, 2010, 157. 130 Zie art. 117 W.Reg.; E. SPRUYT, “De schenking : het paradepaard van de successieplanning”, A.F.T. 2008, afl. 10, 58. 131 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 316. 132 TIBERGHIEN, Handboek voor fiscaal recht 2012-2013, Mechelen, Kluwer, 2013, 992.
24
ontworpen) en die in de geschonken universaliteit of bedrijfstak begrepen zijn, worden uitgesloten van het toepassingsgebied van het vlak tarief van 3%.133 De beoordeling zal gebeuren aan de hand van effectieve aanwending of bestemming van de onderscheiden gedeelten, indien er geen apart kadastraal nummer voor de woningen en de bedrijfsgoederen is toegekend.134 In de akte zal men de overeengekomen waarde van elk gedeelte van het goed met een onderscheiden aanwending of bestemming moeten opgeven.135 De gemeenrechtelijke schenkingsrechten zoals bepaald in artikel 131 W.Reg. blijven van toepassing op het “woongedeelte”. 2.1.2. Aandelen van vennootschappen 60. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest past het voordeeltarief van 3% toe bij de schenking van aandelen of deelbewijzen van een vennootschap waarvan de zetel van haar werkelijke leiding gevestigd is in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte en die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, een vrij beroep, of een ambt of post tot doel heeft.136 Schenkingen van aandelen van een zuivere holding en aandelen van zuivere patrimoniumvennootschappen zijn echter uitgesloten van het verlaagd tarief.137 61. Aan de geschonken aandelen moet minstens 10% van de stemrechten in de algemene vergadering van de vennootschap verbonden zijn.138 Het zal dus niet mogelijk zijn kapitaalsaandelen
zonder
administratiekantoren schenkingsrechten
te
zullen
schuldvorderingen.140
stemrecht, schenken evenmin
obligaties,
aan
het
worden
warrants
verlaagd toegepast
en
tarief.139 op
de
certificaten De
van
verminderde
schenking
van
Wanneer aan de geschonken aandelen minder dan 50% van de
stemrechten in de algemene vergadering van de vennootschap verbonden is, zal een aandeelhoudersovereenkomst moeten gesloten worden die minimaal 50% van de stemrechten 133
F. WERDEFROY, Registratierechten II, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 1688-1689. W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 317. 135 F. WERDEFROY, Registratierechten II, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 1691. 136 Art. 140bis, 2° Br.W.Reg. 137 Besl. 20 februari 2001, Rep. RJ, R 140bis/01-01; TIBERGHIEN, Handboek voor fiscaal recht 2012-2013, Mechelen, Kluwer, 2013, 994; F. WERDEFROY, Registratierechten II, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 1697; B. GOFFAUX, Transmission des entreprises à titre gratuit, Brussel, Larcier, 2008, 42. 138 Art. 140ter 3° Br.W.Reg.; TIBERGHIEN, Handboek voor fiscaal recht 2012-2013, Mechelen, Kluwer, 2013, 994. 139 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 318; F. WERDEFROY, Registratierechten II, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 1694. 140 A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 190; B. GOFFAUX, Transmission des entreprises à titre gratuit, Brussel, Larcier, 2008, 43. 134
25
vertegenwoordigd en waarin verzekerd wordt dat de voorwaarden tot behoud van het verlaagd tarief zullen gerespecteerd worden.141 2.2. Vereisten bij de schenking 62. Zowel de schenker als de begiftigde dienen natuurlijke personen te zijn.142 De schenking dient te gebeuren bij een authentieke akte.143 63. Bij ondernemingen zal in de schenkingsakte een clausule dienen te worden opgenomen waarin de begiftigde zich verbindt de activiteit verder te zetten gedurende vijf jaar, daartoe een jaarlijks bewijs af te leveren bij de ontvanger van het registratiekantoor en de geschonken onroerende goederen niet geheel of gedeeltelijk aan te wenden tot bewoning. Eveneens dient hij in de akte te verklaren dat de schenking betrekking heeft op de volle eigendom van een universaliteit van goederen of van een bedrijfstak en in geval de schenking onroerende goederen bevat of deze al dan niet gedeeltelijk of geheel tot bewoning worden aangewend of zijn bestemd.144 64. Voor vennootschappen dient in de schenkingsakte een clausule worden opgenomen waarin de begiftigde zich verbindt tot het vijfjarig behoud van de aandelen of deelbewijzen, alsook tot de jaarlijkse bewijslevering daarvan. Indien dergelijke clausule niet wordt opgenomen, zal deze geregistreerd worden aan het gemeenrechtelijke schenkingstarief. 145 De begiftigde zal een attest dienen voor te leggen ondertekend door een notaris, bedrijfsrevisor of accountant dat de geschonken aandelen of deelbewijzen 10 % van de stemrechten in de algemene vergadering vertegenwoordigen. Indien de geschonken aandelen of deelbewijzen minder dan 50% van de stemrechten in de algemene vergadering vertegenwoordigen, zal de begiftigde eveneens de afgesloten aandeelhoudersovereenkomst moeten voorleggen.146 Beide documenten worden aan de authentieke akte gehecht.
141
A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 189; K. VAN BOXSTAEL, “Het begrip ‘familiekring’ in artikel 60/1 van het Vlaams Wetboek van Successierechten”, TEP 2012, 335. 142 J.RUYSSEVELDT, Praktijkgids Successieplanning (editie 2011), eigen uitgave, Knokke-Heist, 2011,445. 143 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 316. 144 Art. 140ter, 2° Br.W.Reg.; B. GOFFAUX, Transmission des entreprises à titre gratuit, Brussel, Larcier, 2008, 44. 145 Art. 140quater Br.W.Reg.; B. GOFFAUX, Transmission des entreprises à titre gratuit, Brussel, Larcier, 2008, 45. 146 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 317.
26
2.3. Behoud van het verlaagd tarief 2.3.1. De individuele onderneming 65. De activiteit van de onderneming moet nog gedurende vijf jaar worden verdergezet. Het verlaagd tarief werd immers ingevoerd met het oog op continuïteit van de KMO’s. 147 De administratie aanvaardt dat het verlaagd tarief behouden blijft indien de eenmanszaak binnen vijf jaar na de datum van de schenkingsakte omgevormd wordt in een BVBA. De BVBA dient dezelfde activiteit gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar na de schenkingsakte voort te zetten en de natuurlijke persoon moet de volle eigendom van de aandelen behouden gedurende dezelfde termijn.148 Daarenboven mogen de onroerende goederen gedurende een ononderbroken periode van vijf jaar na de schenking niet geheel of gedeeltelijk als woning worden gebruikt.149 66. Bij niet-naleving van de verbintenissen of het nalaten van bewijs te leveren tegenover de ontvanger dat nog steeds aan de activiteitsvoorwaarde is voldaan, zal het verschuldigde schenkingsrecht vermeerderd met de wettelijke interest, tegen de rentevoet bepaald in burgerlijke zaken te rekenen van de datum van registratie van de schenking, opeisbaar worden ten laste van de begiftigde. De reeds betaalde schenkingsrechten mogen afgetrokken worden van de nog te betalen gemeenrechtelijke schenkingsrechten.150 Daarenboven zullen de wettelijke interesten enkel berekend worden op de bijkomende rechten.151 67. Hierop bestaan echter twee uitzonderingen. Het verlaagd tarief blijft behouden indien de begiftigde kan aantonen dat niet aan de activiteitsvoorwaarde is voldaan of het vereiste van niet-aanwending tot bewoning is geschonden, wegens een geval van overmacht (ernstige ziekte, overlijden, verandering in het gezinsleven voor zover dit bij de schenking niet voorzien was) of indien de begiftigde de onderneming opnieuw overdraagt aan de oorspronkelijke schenker binnen de vijf jaar na de schenking.152 Indien een onroerend goed in de loop van de vijf jaar na de schenking wordt aangewend als woning, zal het 147
W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 319. 148 Besl. 18 maart 2003, Rép.RJ, E 140quinquies/01-01; B. GOFFAUX, Transmission des entreprises à titre gratuit, Brussel, Larcier, 2008, 47. 149 TIBERGHIEN, Handboek voor fiscaal recht 2012-2013, Mechelen, Kluwer, 2013, 993. 150 Administratieve aanschrijving nr. 11, 13 juni 1999, nr. 5.1.; F. WERDEFROY, Registratierechten II, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 1700. 151 B. GOFFAUX, Transmission des entreprises à titre gratuit, Brussel, Larcier, 2008, 49. 152 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 319-320; A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 193-194; F. WERDEFROY, Registratierechten II, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 1701.
27
gemeenrechtelijk tarief van toepassing zijn op de totale verkoopwaarde van het onroerend goed en dus niet enkel op het gedeelte dat tot bewoning wordt aangewend.153 68. De begiftigde mag eveneens de goederen gedurende vijf jaar niet overdragen.154 De techniek van de dubbele akte zou volgens de administratie geen schending uitmaken van het vervreemdingsverbod.155 Op het vervreemdingsverbod bestaan echter twee uitzonderingen. Ten eerste is het wel toegelaten goederen over te dragen in het kader van de normale activiteiten en indien het gerechtvaardigd is in het licht van de continuïteit van de onderneming, het vrij beroep, ambt of post. Ten tweede wordt eveneens een overdracht door erfopvolging of schenking toegelaten. De hoedanigheid van de erfgerechtigden of begiftigden speelt geen rol, maar deze laatsten dienen wel alle verplichtingen van de schenker of begiftigde over te nemen gedurende de resterende termijn van vijf jaar na de schenking. 156 Bij het
niet
respecteren
van
het
vervreemdingsverbod
zullen
de
gemeenrechtelijke
schenkingsrechten opeisbaar worden, vermeerderd met de wettelijke interest te rekenen van de datum van de registratie van de schenkingsakte. 2.3.2. Aandelen van vennootschappen 69. De begiftigde mag de aandelen of deelbewijzen niet vervreemden gedurende een periode van vijf jaar.157 De voortzetting van de activiteit gedurende vijf jaar na de schenking werd niet uitdrukkelijk opgenomen als voorwaarde voor behoud van het verlaagd tarief, doch valt af te leiden uit de verplichtingen betreffende de aandeelhoudersovereenkomst dat deze voorwaarde dient vervuld te worden.158 Het koninklijk besluit van 19 april 1999 bepaalt dat de begiftigde zich in de aandeelhoudersovereenkomst dient te verbinden om gedurende vijf jaar vanaf de authentieke schenkingsakte de zetel van de werkelijke leiding van de vennootschap niet over te dragen naar een lidstaat buiten de Europese Unie.159 In het licht van de Ordonnantie van 16
153
A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 195. 154 e Art. 140quinquies, 1 lid, b) Br.W.Reg. 155 Administratieve aanschrijving nr 11 de dato 3 juni 1999, nr. 5, p. 7; B. GOFFAUX, Transmission des entreprises à titre gratuit, Brussel, Larcier, 2008, 51; F. WERDEFROY, Registratierechten II, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 1703-1704. 156 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 320. 157 e Art. 140ter, 3 streepje a) en b) jo. Art. 140quinquies lid 1 c) Br.W.Reg. 158 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 320. 159 BS 15 mei 1999.
28
december 2011 dienen wij hier echter de Europese Economische Ruimte te lezen.160 Bovendien dient de begiftigde zich hierin te verbinden om gedurende vijf jaar na de schenkingsakte minstens de helft van de stemrechten in de algemene vergadering te vertegenwoordigen.161 70. Indien de begiftigde binnen de 5 jaar vanaf de schenking de aandelen of deelbewijzen geheel of gedeeltelijk heeft overgedragen, zullen de gemeenrechtelijke schenkingsrechten opeisbaar
zijn,
vermeerderd
met
de
wettelijke
interesten.162
Er
zijn
echter
uitzonderingsgevallen die kunnen ingeroepen worden. Ten eerste is de overdracht door erfopvolging of schenking wel toegelaten indien de erfgerechtigde of de begiftigde de verplichtingen respecteert.163 Ten tweede is een verkoop aan een ander lid van de aandeelhoudersovereenkomst toegelaten, indien de verkrijger de door de overdrager aangegane verbintenissen overneemt. 164 Ten derde is het ook mogelijk de volle eigendom van de goederen waarop het verlaagde tarief werd toegepast, opnieuw geschonken worden aan de oorspronkelijk schenker voor het verstrijken van de termijn van vijf jaar. Ten slotte is het ook mogelijk dat de onderneming, die door een ander bij schenking aan zijn voorbehouden erfgenamen werd overgedragen, in dezelfde akte of op dezelfde dag in een afzonderlijke akte van verdeling, aan één of meer van deze erfgenamen wordt toebedeeld.165 71. Bij niet-naleving van de voorwaarde om de zetel van werkelijke leiding in de Europese Economische Ruimte te behouden, zullen de gemeenrechtelijke schenkingsrechten opeisbaar zijn, vermeerderd met de wettelijke interesten. Om te ontkomen aan deze sanctie kan de begiftigde overmacht inroepen.166
160
BS 2 februari 2012; A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 193. 161 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 318. 162 Art. 140quinquies, 1ste lid Br.W.Reg. 163 A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 194. 164 Art. 140 quinquies lid 3 Br.W.Reg. 165 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 321. 166 F. WERDEFROY, Registratierechten II, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 1709.
29
Hoofdstuk 2. Vererving van familiale onderneming of vennootschap 72. De ordonnantie van 29 oktober 1998 voegde het nieuwe artikel 60bis W.Succ. in. De successierechten bij de vererving van kleine en middelgrote ondernemingen werden hierdoor onderworpen aan een verlaagd tarief van 3%.167 Afdeling 1. Tarief & Belastbare grondslag 73. Het tarief van 3% wordt berekend op de netto-waarde van het aandeel van de erflater, dit is de waarde van de in aanmerking genomen bestanddelen van de activa, verminderd met het aannemelijk passief dat betrekking heeft op die bestanddelen van activa. Het passief wordt eerst afgetrokken van de waarde van de bestanddelen van de activa van de familiale ondernemingen en de aandelen, vervolgens op de waarde van de bestanddelen van de gezinswoning en tot slot op de waarde van de overige goederen van de nalatenschap. 168 Indien het passief echter betrekking heeft op bepaalde goederen met de bedoeling deze te verkrijgen, te verbeteren of te bewaren, zullen de schulden van deze goederen worden afgetrokken. 169 74. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geldt een progressievoorbehoud. De grondslag van de schenking van de familiale onderneming of vennootschap waarop het verlaagd tarief werd toegepast moet bij de rest van het erfdeel worden gevoegd om de hoogte van het progressief tarief te bepalen die op het restant toepasselijk is.170 75. Het tarief is zowel van toepassing op een nalatenschap opengevallen op het grondgebied van de 19 gemeenten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, als op de nalatenschap van een niet-rijksinwoner die een familiale onderneming bevat waarin een onroerend goed zit gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.171 Afdeling 2. Voorwaarden 2.1. Voorwerp 76. De familiale ondernemingen moeten bestaan in de exploitatie van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit of in de uitoefening van een vrij beroep, ambt of
167
Uitvoeringsbesluit Brusselse Hoofdstedelijke Raad 21 januari 1999, BS 9 maart 1999, 7415. Art. 60 quater Br.W.Succ.; J.RUYSSEVELDT, Praktijkgids Successieplanning (editie 2011), eigen uitgave, Knokke-Heist, 2011, 200-201. 169 A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 201. 170 Art. 66 ter Br.W.Reg.; B. GOFFAUX, Transmission des entreprises à titre gratuit, Brussel, Larcier, 2008, 103. 171 J.DECUYPER, J. RUYSSEVELDT, Successierechten I, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 991-992. 168
30
post.172 De familiale vennootschappen dienen een nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouwactiviteit of vrij beroep te exploiteren. Holdingvennootschappen zijn bijgevolg uitgesloten.173 De onderneming dient tot op de dag van het overlijden door de erflater of zijn echtgenoot te worden geëxploiteerd, doch dit hoeft niet persoonlijk.174 Het is daarenboven niet vereist dat de betrokken erfopvolger de exploitatie persoonlijk voortzet.175 77. Het verlaagd tarief van 3% kan enkel genoten worden door kleine of middelgrote ondernemingen in de zin van art. 60bis §2 W.Succ. Dit betekent een onderneming met minder dan 250 werknemers en hetzij een jaaromzet van minder dan € 40.000.000, hetzij jaarlijks balanstotaal minder dan € 27.000.000 en een kapitaal waarvan minder dan 25% in handen is van een grote onderneming.176 78. Onder het toepassingsgebied vallen zowel de beroepsmatig geïnvesteerde goederen in de eenmanszaak
als
de
volle
eigendom
van
de
aandelen
in
de
vennootschap.177
Schuldvorderingen en obligaties kunnen niet genieten van het verlaagd tarief van 3%.178 Certificaten van aandelen vallen wel onder het toepassingsgebied indien aan elk aandeel of maatschappelijk recht één certificaat beantwoordt, de rechtspersoon de verplichting heeft om dividenden en andere vermogensvoordelen onmiddellijk en uiterlijk binnen een maand na de beslissing tot betaalbaarstelling door te storten aan de certificaathouder en de rechtspersoon de aandelen of de maatschappelijke rechten niet kan vervreemden zonder toestemming van de certificaathouder.179 De zetel van de werkelijke leiding van de familiale vennootschap dient gevestigd te zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte.180 79. Om te kunnen genieten van het verlaagd tarief dienen aandelen van een vennootschap minstens 25% van de stemrechten in de algemene vergadering te vertegenwoordigen op het 172
Art. 60bis §1, 1° Br.W.Succ.; B. GOFFAUX, Transmission des entreprises à titre gratuit, Brussel, Larcier, 2008, 95. 173 J.DECUYPER, J. RUYSSEVELDT, Successierechten I, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 994. 174 B. GOFFAUX, Transmission des entreprises à titre gratuit, Brussel, Larcier, 2008, 99. 175 J.RUYSSEVELDT, Praktijkgids Successieplanning (editie 2011), eigen uitgave, Knokke-Heist, 2011,176. 176 E. SPRUYT, “Brusselse successierechten – Wijziging regime voor niet-rijksinwoners en opheffing territoriale restricties inzake voordeeltarief KMO’s”, Nieuwsbrief Notariaat 2010, 9-10, A. NIJS, A. VERBEKE, “Familiale ondernemingen en vennootschappen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië” in A.VERBEKE, H.DERYCKE en P. LALEMAN (eds.), Handboek Estate Planning: Alternatieve vormen van vermogensplanning, Algemeen deel 7, Brussel, Larcier, 2010, 199. 177 Art. 60bis §1 1° & 2° Br.W.Succ. 178 J.DECUYPER, J. RUYSSEVELDT, Successierechten I, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 995. 179 Art. 60bis §4 Br.W.Succ.; A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 200. 180 Art. 60bis §1, 2° en §4 Br.W.Succ.; E. SPRUYT, “Brusselse successierechten – Wijziging regime voor nietrijksinwoners en opheffing territoriale restricties inzake voordeeltarief KMO’s”, Nieuwsbrief Notariaat 2010, 10.
31
moment van de overdracht. Er dient daarenboven een aandeelhoudersovereenkomst te worden opgesteld ingeval de overgedragen aandelen minder dan 50% van de stemrechten in de algemene vergadering vertegenwoordigen. Deze overeenkomst wordt afgesloten indien de partijen samen minstens 50% van de stemrechten in de algemene vergadering hebben en zij moeten zich ertoe verbinden om de voorwaarden tot behoud van het verlaagd tarief na te leven.181 2.2. Vereisten bij het indienen van de aangifte 80. De vrijstelling wordt toegepast ongeacht de graad van verwantschap van de erfopvolger tegenover de erflater. De vrijstelling is bijgevolg ook van toepassing op personen die als vreemden worden beschouwd voor het berekenen van het gemeenrechtelijke successierecht. Om onder het tarief van 3% te vallen is het zonder belang of de goederen werden verkregen krachtens wettelijke of testamentaire erfopvolging.182 81. Er dienen geen specifieke vermeldingen te worden opgenomen in de aangifte van nalatenschap van de erflater. Wel dient bij de aangifte een attest te worden gevoegd, waarin het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevestigt dat alle voorwaarden zijn voldaan. Het Uitvoeringsbesluit van 21 januari 1999183 legt de formaliteiten vast voor het bekomen van het attest inzake tewerkstelling en kapitaal. 2.3. Behoud van de vrijstelling 82. Dezelfde hoofdactiviteit van de onderneming dient ten minste vijf jaar na het overlijden te worden voortgezet. De voortzetting hoeft echter niet in België te gebeuren.184 Gedurende de eerste vijf jaar na het overlijden moeten ten minste 75% van de werknemers op datum van overlijden behouden blijven.185 Ook mag het kapitaal van een vennootschap of de activa niet dalen door uitkeringen of terugbetalingen in de eerste vijf jaar na het overlijden.186 Er dient eveneens gedurende vijf jaar na het overlijden een jaarrekening te worden opgemaakt.187 De
181
Art. 60bis §1 Br.W.Succ.; A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 199. 182 J.DECUYPER, J. RUYSSEVELDT, Successierechten I, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 993. 183 BS 9 maart 1999, 7415. 184 E. SPRUYT, “Brusselse successierechten – Wijziging regime voor niet-rijksinwoners en opheffing territorial restricties inzake voordeeltarief KMO’s”, Nieuwsbrief Notariaat 2010, 10. 185 J.RUYSSEVELDT, Praktijkgids Successieplanning (editie 2011), eigen uitgave, Knokke-Heist, 2011,206. 186 A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 203. 187 J.RUYSSEVELDT, Praktijkgids Successieplanning (editie 2011), eigen uitgave, Knokke-Heist, 2011,207.
32
erfopvolgers dienen ook jaarlijks te bewijzen dat ze nog steeds voldoen aan alle voorwaarden.188 83. Indien niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden dienen bijkomende successierechten te worden betaald, alsook wettelijke interesten vanaf het verstrijken van de termijn die vastgesteld is voor het voldoen van de successierechten.189
188 189
J.RUYSSEVELDT, Praktijkgids Successieplanning (editie 2011), eigen uitgave, Knokke-Heist, 2011,209. Art. 81 Br.W.Succ.
33
DEEL IV. WAALSE GEWEST Hoofdstuk 1. Schenken van familiale onderneming of vennootschap 84. Met het programmadecreet van 3 februari 2005 voegde de Waalse decreetgever een eigen regeling in voor het schenken van een familiebedrijf. Op 15 december 2005 kondigde de Waalse decreetgever een nieuw decreet af waarbij op schenkingen van familiale ondernemingen en vennootschappen 0% registratierechten verschuldigd is.190 Hieraan werd ook een tewerkstellingsvoorwaarde en voorwaarden tot behoud van het nultarief gekoppeld.191 Met het decreet van 10 december 2009 werden de toepassingsvoorwaarden aangepast en werd tevens een versoepeling ingevoerd voor de schenking van landbouwgronden. 192 Afdeling 1. Tarief & Belastbare grondslag 85. Indien men voldoet aan alle voorwaarden van een familiale onderneming of vennootschap, kunnen de activa respectievelijk de aandelen geschonken worden aan 0%. Aangezien het om een vlak tarief gaat, speelt de waarde van de geschonken aandelen of onderneming geen enkele rol.193 Overeenkomstig artikel 167 W.W.Reg. zal evenwel nog het vast recht verschuldigd zijn.194 86. Het progressievoorbehoud in het Waals Gewest geldt enkel voor schenkingen onderworpen aan het gemeenrechtelijke schenkingstarief of schenkingen van familiale woningen. Voor het schenken van familiale ondernemingen of vennootschappen zal men aldus bij de belastbare grondslag geen schenkingen van de voorbije drie jaar moeten toevoegen.195
190
M.PETIT, “Transmission d’entreprises en Région wallone – Décret du 10 décembre 2009: une réelle avancée?”, Rec.gén.enr.not. nr. 26.201, 209. 191 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 323. 192 TIBERGHIEN, Handboek voor fiscaal recht 2012-2013, Mechelen, Kluwer, 2013, 1002; A. MAYEUR,”Droit de succession wallon- modifications par le décret du 10 décembre 2009 – nouveau régime pour le cohabitant légal – aménagements du régime de faveur pour les transmissions d’entreprises”, Droits de succession 2010, 4/2. 193 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 329. 194 J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 81. 195 Art. 137 Waals W.Reg.; A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 196; A. NIJS, A. VERBEKE, “Familiale ondernemingen en vennootschappen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië” in A.VERBEKE, H.DERYCKE en P. LALEMAN (eds.), Handboek Estate Planning: Alternatieve vormen van vermogensplanning, Algemeen deel 7, Brussel, Larcier, 2010, 168.
34
Afdeling 2. Voorwaarden 2.1. Voorwerp 2.1.1. De individuele onderneming 87. De vrijstelling van schenkingsrechten is van toepassing bij een schenking van een zakelijk recht op goederen die een universaliteit van goederen of een bedrijfstak of een handelsfonds uitmaken, waarmee de begiftigde alleen of samen met andere personen op de dag van de schenking een nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwactiviteit, een vrij beroep of een ambt of post uitoefent.196 Het nultarief zal slechts worden toepast indien een onverdeeld deel van de goederen, die voor het uitoefenen van de activiteit dienstig zijn, worden overgedragen. Indien men slechts een bepaald goed die deel uitmaakt van de universaliteit of van de bedrijfstak schenkt, zal deze schenking niet kunnen onderworpen worden aan het nultarief.197 88. Onder zakelijk recht moeten we zowel de volle eigendom, de blote eigendom, als het vruchtgebruik begrijpen. Het is ook vereist dat de schenker op datum van de schenking persoonlijk deelneemt aan de uitoefening van de bedrijfsactiviteit. Dit betekent dat hij zowel alleen of samen met anderen kan exploiteren.198 89. Deze vrijstelling geldt niet voor onroerende goederen die geheel tot bewoning worden aangewend op het ogenblik van de schenking. De vrijstelling blijft echter wel behouden voor zover deze onroerende goederen slechts gedeeltelijk tot bewoning zijn aangewend, maar dan enkel op dat gedeelte dat niet tot bewoning is bestemd.199 90. Met het decreet van 15 december 2005 voerde de Waalse decreetgever een tewerkstellingsvoorwaarde in. Ofwel moet de onderneming personeel in de Europese 196
Art. 140bis §1, 1° W.W.Reg. Circulaire 13 september 2006, nr. 18/2006 (AFZ 15/2006 - Dos. E.E./L. 150), punt 21; J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 83; W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 329; F. WERDEFROY, Registratierechten III, Mechelen, Kluwer, 20102011, 2355; A. NIJS, A. VERBEKE, “Familiale ondernemingen en vennootschappen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië” in A.VERBEKE, H.DERYCKE en P. LALEMAN (eds.), Handboek Estate Planning: Alternatieve vormen van vermogensplanning, Algemeen deel 7, Brussel, Larcier, 2010, 158. 198 J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 84; A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 188. 199 A. DELHALLE, “La donation d’entreprise agricole en Région Wallone”, La semaine fiscale 2012, n° 48, 7; P. DE PAGE, “Commentaire des nouveaux décrets wallons”, Rec.gén.enr.not. nr 25.580,47; J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 86. 197
35
Economische Ruimte tewerkstellen op grond van een arbeidscontract, ofwel zijn de uitbater eventueel samen met zijn echtgenoot, de persoon met wie hij wettelijk samenwoont, of zijn bloed- of aanverwanten in de eerste graad de enige in de Europese Economische Ruimte tewerkgestelde werknemers van de onderneming. In dit geval wordt vereist dat die werknemers Zelfstandigen.
aangesloten 200
zijn
bij
een
Belgische
Sociale
Verzekeringskas
voor
Uit de circulaire blijkt daarenboven dat de als zelfstandige tewerkgestelde
familieleden eveneens een actieve rol moeten spelen in het leveren van goederen of presteren van diensten door de onderneming en dus niet enkel de organen van de onderneming samenstellen.201 Vroeger werd vereist dat de werknemers dienden tewerkgesteld zijn in Wallonië, maar deze voorwaarde kon niet langer gehandhaafd blijven sinds het arrest Vogten.202 2.1.2. Landbouwgronden 91. Indien een zakelijk recht op landbouwgronden geschonken wordt aan de uitbater of medeuitbater van de landbouwactiviteit, alsook in rechte lijn, tussen echtgenoten en wettelijke samenwonenden, kan hierbij ook genoten worden van de vrijstelling van schenkingsrechten als deze gronden op het ogenblik van de schenking het voorwerp van een pacht uitmaken. Deze schenking dient niet gepaard te gaan met de overdracht van een quotiteit in de landbouwactiviteit die erop wordt uitgeoefend. Het is echter niet vereist dat de begiftigde
200 201
F. WERDEFROY, Registratierechten III, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 2364. Circulaire 13 september 2006, nr. 18/2006 (AFZ 15/2006 - Dos. E.E./L. 150), punt 39.
202
H.v.J. 25 oktober 2007, C-464/05, Geurts en Vogten, http://curia.europa.eu. De voorwaarde van lokalisatie van tewerkstelling werd strijdig gevonden met artikel 43 EG: “In het kader van de volgende bepalingen zijn beperkingen van de vrijheid van vestiging voor onderdanen van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat verboden. Dit verbod heeft eveneens betrekking op beperkingen betreffende de oprichting van agentschappen, filialen of dochterondernemingen door de onderdanen van een lidstaat die op het grondgebied van een lidstaat zijn gevestigd. De vrijheid van vestiging omvat, behoudens de bepalingen van het hoofdstuk betreffende het kapitaal, de toegang tot werkzaamheden anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan alsmede de oprichting en het beheer van ondernemingen, en met name van vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 48, overeenkomstig de bepalingen welke door de wetgeving van het land van vestiging voor de eigen onderdanen zijn vastgesteld.”; A. NIJS, A. VERBEKE, “Familiale ondernemingen en vennootschappen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië” in A.VERBEKE, H.DERYCKE en P. LALEMAN (eds.), Handboek Estate Planning: Alternatieve vormen van vermogensplanning, Algemeen deel 7, Brussel, Larcier, 2010, 207. 36
mede-uitbater zou zijn.203 De landbouwgrond moet niet gelegen zijn in het Waalse gewest, maar de schenker dient er wel zijn fiscale woonplaats te hebben.204 92. Voor landbouwgronden heeft de wetgever eigenlijk een dubbele fictie ingevoerd. Enerzijds worden landbouwgronden op zich beschouwd als ondernemingen die kunnen genieten van het nultarief, anderzijds worden landbouwgronden beschouwd als een onderneming uitgebaat door de schenker, ook al worden zij niet of niet meer geëxploiteerd door de schenker op datum van de schenking.205 Evenwel blijkt uit de circulaire dat er uit de ratio legis van de tekst moet afgeleid worden dat de schenker uitbater van een landbouwbedrijf moet zijn of geweest zijn.206 93. Onder landbouwgronden dienen we te verstaan: “een onroerend goed, per kadastraal perceel beschouwd, waarvan de bodem hoofdzakelijk voor de teelt van gewassen of als weide wordt gebruikt.”207 De aanwezigheid van een gebouw (zoals bijvoorbeeld een opslagplaats of een stal) sluit de kwalificatie als landbouwgrond niet uit, mits het gebouw van accessoire aard is. Er dient dus gekeken te worden naar de hoofdzakelijke landbouwbestemming van het geheel.208 Het is ook niet nodig dat alle landbouwgronden waarvan hij eigenaar is of die deel uitmaken van eenzelfde pacht moeten worden overgedragen aan één en dezelfde rechthebbende, uitbater of mede-uitbater. Het volstaat een deel of een onverdeeld deel van de landbouwgronden die onder dezelfde pacht vallen over te dragen aan een uitbater of medeuitbater en de rest aan andere rechthebbenden.209 Het is eveneens mogelijk dat een deel vrij van schenkingsrechten kan overgaan door de kwalificatie als landbouwgrond en andere landbouwgronden die niet verpacht zijn toch vrij van schenkingsrechten kunnen overgaan als
203
e
Art. 140bis §1, 1°, 3 lid W.W.Reg.; W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 330; F. WERDEFROY, Registratierechten III, Mechelen, Kluwer, 20102011, 2359.. 204 F. WERDEFROY, Registratierechten III, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 2358. 205 J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 87. 206 Circulaire 26 maart 2010, nr. 6/2010 (AFZ nr. 3/2010), 3.2.2.; F. WERDEFROY, Registratierechten III, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 2359. 207 Circulaire 26 maart 2010, nr. 6/2010 (AFZ nr. 3/2010), 3.2.2.; A. MAYEUR,”Droit de succession wallonmodifications par le décret du 10 décembre 2009 – nouveau régime pour le cohabitant légal – aménagements du régime de faveur pour les transmissions d’entreprises”, Droits de succession 2010, 4/3. 208 Circulaire 26 maart 2010, nr. 6/2010 (AFZ nr. 3/2010), 3.2.2. 209 A. MAYEUR,”Droit de succession wallon- modifications par le décret du 10 décembre 2009 – nouveau régime pour le cohabitant légal – aménagements du régime de faveur pour les transmissions d’entreprises”, Droits de succession 2010, 4/3.
37
zij een universaliteit van goederen of een bedrijfstak vormen overeenkomstig artikel 140bis, §1, 1°, 1e lid W.W.Reg.210 2.1.3. Effecten en schuldvorderingen van vennootschappen 94. Het nultarief geldt eveneens bij de schenking van een zakelijk recht op effecten van of schuldvorderingen op een vennootschap waarvan de effectieve directiezetel gevestigd is in een Lid-Staat van de Europese Economische Ruimte en die zelf of samen met haar dochtervennootschappen in hoofdberoep een industriële, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwonderneming uitbaat of een vrij beroep, een ambt of een post uitoefent op geconsolideerde basis voor de vennootschap en haar dochtervennootschappen, voor het lopende boekjaar van de vennootschap en voor elk van beide laatste boekjaren van de vennootschap, afgesloten op het ogenblik van de authentieke akte van de schenking.211 95. Kapitaalaandelen, winstaandelen, warrants, alsook certificaten van deze effecten kunnen allemaal geschonken worden tegen het nultarief. De certificaten moeten weliswaar uitgegeven worden door rechtspersonen gevestigd in de Europese Economische Ruimte, die houder zijn van de effecten waarop de certificaten betrekking hebben. De uitgever van de certificaten moet alle rechten verbonden aan de effecten waarop ze betrekking hebben, met inbegrip van het stemrecht, uitoefenen en de certificaten moeten bepalen dat de titularis ervan elk product of inkomen, verbonden aan de certificaten, van de uitgever van de effecten mag eisen.212 Ook schuldvorderingen kunnen aan het nultarief geschonken worden, op voorwaarde dat die lening direct verband houdt met de noden van de onderneming, van het vrij beroep of van het ambt of post, die wordt uitgeoefend door de vennootschap zelf of door de vennootschap en haar filialen.213 De wetgever heeft zo willen vermijden dat geldleningen worden toegekend enkel en alleen om de waarde van het privévermogen te kunnen schenken tegen het nultarief zonder economische noodzaak voor de vennootschap.214 Het is wel vereist dat een schenking van schuldvorderingen gepaard gaat met een schenking van effecten die minstens 10% van de stemrechten vertegenwoordigen. Enkel schuldvorderingen schenken kan dus niet aan het 210
Circulaire 26 maart 2010, nr. 6/2010 (AFZ nr. 3/2010), 3.2.2. Art. 140bis §1 , 2° W.W.Reg.; A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 190. 212 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 33; P. DE PAGE, “Commentaire des nouveaux décrets wallons”, Rec.gén.enr.not. nr 25.580,47. 213 Circulaire 13 september 2006, nr. 18/2006 (AFZ 15/2006 - Dos. E.E./L. 150), punt 32. 214 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 331; J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 93. 211
38
nultarief.215 Er bestaat echter een uitzondering op de vrijstelling van registratierechten voor het deel van het nominaal bedrag van de schuldvordering dat het volgestorte maatschappelijke kapitaal overstijgt.216 96. Indien in de vennootschap een onroerend goed aanwezig is die tot bewoning bestemd wordt of landbouwgronden aanwezig zijn, maken deze deel uit van de vennootschap. De waarde van deze goederen zal aldus inbegrepen zijn in de aandelen van die vennootschap en zal bijgevolg geschonken kunnen worden aan het nultarief.217 97. Er dient voldaan te worden aan de activiteitsvoorwaarde in de laatste drie boekjaren (inbegrepen het boekjaar van de schenking). Het volstaat niet dat de activiteit werd opgenomen in de statuten. Deze moet ook hoofdzakelijk, werkelijk en gewoonlijk worden uitgeoefend, gezien onder meer de oorsprong van de omzet van de vennootschap.218 Alsook dient de zetel gevestigd te zijn in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte. 98.
Patrimoniumvennootschappen
activiteitsvoorwaarde.
219
Onder
worden
niet
geacht
te
patrimoniumvennootschappen
voldoen
aan
verstaat
deze men:
“vennootschappen waarvan het hoofddoel er uitsluitend in bestaat het houden en beheren van onroerend of roerend actief zonder daarmee een economische activiteit uit te oefenen”. 220 Zuivere holdingvennootschappen worden volgens een letterlijke lezing van artikel 140bis §1,2° Waals W.Reg. eveneens uitgesloten.221 Doch aanvaard de Waalse fiscale administratie in de praktijk dat het al dan niet aanwezig zijn van economische activiteit moet beoordeeld worden op het niveau van de groep van vennootschappen. Zuivere holdingvennootschappen zullen in die visie soms kunnen genieten van het nultarief.222 99. De tewerkstellingsvoorwaarde zoals beschreven bij de familiale ondernemingen is eveneens van toepassing op familiale vennootschappen. 215
J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 93. 216 Circulaire 13 september 2006, nr. 18/2006 (AFZ 15/2006 - Dos. E.E./L. 150),punt 34; P. DE PAGE, “Commentaire des nouveaux décrets wallons”, Rec.gén.enr.not. nr 25.580,47. 217 Circulaire 13 september 2006, nr. 18/2006 (AFZ 15/2006 - Dos. E.E./L. 150), nr. 34; J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 92. 218 Circulaire 13 september 2006, nr. 18/2006 (AFZ 15/2006 - Dos. E.E./L. 150); F. WERDEFROY, Registratierechten III, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 2361. 219 E. SPRUYT, “De schenking : het paradepaard van de successieplanning”, A.F.T. 2008, afl. 10, 83. 220 Circulaire 8 februari 2006 nr. 2/2006 (AFZ 06/2006 - Dos. E.E./L. 149), punt 47. 221 F. WERDEFROY, Registratierechten III, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 2361. 222 Ernst & Young, “Family Business 2.0.”, Inzicht, bijlage bij De Tijd, 19 oktober 2012,12.
39
100. De geschonken vennootschapseffecten moeten minstens 10% van de stemrechten in de algemene vergadering vertegenwoordigen op het ogenblik van de schenking.
Dit moet
bekeken worden vanuit het oogpunt van de schenker.223 Indien de geschonken effecten minder dan 50% van de stemrechten in de algemene vergadering vertegenwoordigen, moet daarenboven
een
aandeelhouderschapsovereenkomst
worden
gesloten
voor
een
minimumperiode van vijf jaar na de schenking. In deze aandeelhoudersovereenkomst verbinden de partijen, die samen minstens 50% van de stemrechten in de algemene vergadering hebben, zich ertoe om alle voorwaarden tot behoud van het verlaagde tarief na te leven. 224 Indien echter op de dag van de schenking minstens 50% van de stemrechten in de algemene vergadering gehouden worden door de schenker samen met zijn naaste verwanten is geen aandeelhoudersovereenkomst vereist.225 2.2. Vereisten bij de schenking 101. De schenker en begiftigde mogen zowel natuurlijke als rechtspersonen zijn.226 De schenking dient te gebeuren bij een authentieke akte. Het maakt echter niet uit of de akte verleden wordt voor een Belgische of buitenlandse notaris. 227 Bij de schenking dient een door de Waalse regering afgeleverd attest aanwezig te zijn waarin bevestigd wordt dat de begiftigde alle voorwaarden heeft vervuld. Deze wordt samen met de akte aan de ontvanger van de registratie overgemaakt.228 102. Indien dit attest ontbreekt bij de registratie, zullen de progressieve schenkingsrechten verschuldigd zijn, doch bestaat er de mogelijkheid sedert het decreet van 30 april 2009 om teruggave te vragen binnen de twee jaar na registratie van de akte.229
223
F. WERDEFROY, Registratierechten III, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 2365. W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 332; M.PETIT, “Transmission d’entreprises en Région wallone – Décret du 10 décembre 2009: une réelle avancée?”, Rec.gén.enr.not. nr. 26.201, 213. 225 Art. 140bis, §2, 2°, tweede lid Waals W.Reg.; Circulaire 26 maart 2010, nr. 6/2010 (AFZ nr. 3/2010), punt 3.2.3.; A. DELHALLE, “La donation d’entreprise agricole en Région Wallone”, La semaine fiscale 2012, n° 48, 5; JP. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 92. 226 P. DE PAGE, “Commentaire des nouveaux décrets wallons”, Rec.gén.enr.not. nr 25.580,47. 227 J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 99. 228 F. WERDEFROY, Registratierechten III, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 2366. 229 e Art. 209, 1 lid, 7° Waals W.Reg.; M.PETIT, “Transmission d’entreprises en Région wallone – Décret du 10 décembre 2009: une réelle avancée?”, Rec.gén.enr.not. nr. 26.201, 210. 224
40
2.3. Behoud van het verlaagde tarief 103. Het familiebedrijf moet na de schenkingsakte nog vijf jaar een economische activiteit uitoefenen als onderneming ofwel als vennootschap samen met haar eventuele dochtervennootschappen. Het is echter niet vereist dat dit dezelfde activiteit is en het is ook niet noodzakelijk dat de activiteit door alle begiftigden wordt voortgezet.230 104. De werkelijke zetel van de vennootschap mag gedurende vijf jaren na de schenkingsakte niet verplaatst worden naar een lidstaat buiten de Europese Economische Ruimte. 105. Wat de onroerende goederen betreft mogen die in de vijf jaren na de schenkingsakte noch geheel noch gedeeltelijk bestemd worden voor bewoning.231 Indien deze gedeeltelijk bestemd wordt voor bewoning, zal het verlaagde recht enkel ingetrokken worden in de mate van de verkoopwaarde van het deel van het onroerend goed dat de nieuwe bestemming als bewoning kreeg in verhouding tot de totale verkoopwaarde van het onroerend goed dat is overgemaakt met het voordeel van het verlaagde recht.232 106. Het totaal aantal werknemers en het totaal aantal zelfstandigen die voldoen aan artikel 140bis, §2, 1° W.Reg., waarbij dat totaal aantal uitgedrukt wordt in voltijdse eenheden en waarbij dat aantal minstens één moet bedragen, moeten gedurende de vijf eerste jaren te rekenen van de schenkingsakte in jaargemiddelden op minstens 75% van zijn bestand behouden blijven, ofwel als onderneming zelf of als vennootschap samen met haar eventuele dochtervennootschappen.233 107. Het tegoed dat in een activiteit, een vrij beroep of een ambt of post geïnvesteerd wordt of het maatschappelijk kapitaal van een vennootschap, mag niet afnemen ten gevolge van vooruitnemingen of verdelingen gedurende de vijf eerste jaren te rekenen van de schenkingsakte. Deze regel werd ingevoerd om te vermijden dat de waarde van het bedrijf zou worden uitgehold door de opvolgers ervan.234 De circulaire zegt ons deze bepaling te 230
W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 333; J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 96. 231 P. DE PAGE, “Commentaire des nouveaux décrets wallons”, Rec.gén.enr.not. nr 25.580,48. 232 J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 98. 233 A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 192; A. NIJS, A. VERBEKE, “Familiale ondernemingen en vennootschappen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië” in A.VERBEKE, H.DERYCKE en P. LALEMAN (eds.), Handboek Estate Planning: Alternatieve vormen van vermogensplanning, Algemeen deel 7, Brussel, Larcier, 2010, 166. 234 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 334.
41
interpreteren als volgt: “Enkel de feitelijke omstandigheden zullen toelaten te beoordelen of de onderneming werkelijk een substantieel deel van haar werkingsmiddelen heeft verloren na de schenking en dan nog moet dat verlies het gevolg zijn van het opzet van de opvolgers, met name door terugnemingen of verdelingen, en niet van normale tegenvallers in het economisch bestaan; het enkele feit van vermindering van het netto-actief van een onderneming of van het maatschappelijk kapitaal ervan brengt dus niet het verlies mee van het verminderde tarief.”235 108. Wat de schenking van landbouwgronden betreft, dienen de voorwaarden tot behoud van het nultarief voldaan te worden op het vlak van de onderneming zelf in zijn geheel en dus niet op het niveau van de landbouwgronden zelf.236 109. Indien niet meer voldaan is aan alle voorwaarden, worden de gemeenrechtelijke schenkingsrechten opeisbaar, vermeerderd met de wettelijke interest tegen de rentevoet bepaald in burgerlijke zaken te rekenen van de datum van registratie van de schenking, tenzij er sprake is van overmacht. Overmacht doet zich volgens de circulaire voor “wanneer de uitvoering van een verbintenis onmogelijk wordt gemaakt door een gebeurtenis die zich voordoet na het ontstaan van de verbintenis en buiten de wil van diegene die er zich op beroept, en die bovendien niet kon worden voorzien (onvoorzienbaarheid), noch verhinderd (onoverkoombaarheid)”.237 De uitvoering van de verbintenis dient dus onmogelijk te zijn op definitieve wijze238, na het ontstaan van de verbintenis239, onafhankelijk van diegene die de overmacht inroept240, de gebeurtenis kon niet voorzien worden door diegene die ze inroept en de gebeurtenis kon niet vermeden worden door diegene die ze inroept. Er is echter nog een mogelijkheid om te ontsnappen aan de opeisbaarheid van de gewone schenkingsrechten vermeerderd met de interesten, met name wanneer de begiftigde de geschonken goederen terug schenkt aan de oorspronkelijke schenker alvorens de termijn van vijf jaar verstreken is.241
235
Circulaire 13 september 2006, nr. 18/2006 (AFZ 15/2006 - Dos. E.E./L. 150), nr. 52; F. WERDEFROY, Registratierechten III, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 2371. 236 J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 89. 237 Cass. 17 januari 1990, Pas. 1990, I, 584; Circulaire 13 september 2006, nr. 18/2006 (AFZ 15/2006 - Dos. E.E./L. 150). 238 Cass. 13 mei 1996, Pas. 1996, I, 455. 239 Kh. Hasselt, 26 januari 1999, A.J.T. 1998-99, 1051. 240 Cass., 25 juni 1956, Pas. 1956, I, 1176; Antwerpen, 20 januari 1992, Bull. bel. 1995, 60; Bergen, 16 februari 1990, R.G.E.N. 1992, 136. 241 F. WERDEFROY, Registratierechten III, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 2374-2375.
42
110. De begiftigden of hun opvolgers moeten na afloop van de periode van vijf jaar een getekende verklaring verstrekken bij de Administratie van het Waalse Gewest waaruit blijkt dat de voorwaarden nog steeds vervuld zijn. De ontvanger zelf moet dus na de periode van vijf jaar na de schenking niet zelf meer een controle uitvoeren.242 De begiftigden mogen ook spontaan aanbieden om bijkomende rechten te betalen, wanneer zij gedurende die vijf jaar niet meer voldoen aan alle voorwaarden.243 Deze mogelijkheid wordt voorzien zodat de begiftigde elke bijkomende taxatie (in het bijzonder de wettelijke interesten die lopen vanaf het tijdstip van registratie van de schenking) zou kunnen vermijden.244 111. De Waalse Administratie is echter wel bevoegd om gedurende die periode van vijf jaar een verzoek te richten aan de opvolgers om alle gegevens over te maken waaruit blijkt dat nog steeds aan alle voorwaarden is voldaan. De opvolgers dienen dan binnen de maand na dit verzoek de nodige gegevens voor te leggen. De termijn kan verlengd worden indien billijke redenen voorhanden zijn.245 Hoofdstuk 2. Vererving van familiale onderneming of vennootschap 112. Het Waalse Gewest hanteert sinds 1 januari 2005 het tarief van 0 % voor de vererving van familiale ondernemingen of vennootschappen.246 Doch de vrijstelling gold enkel voor erfgenamen in rechte lijn, de overlevende echtgenote, de overlevende wettelijke samenwonende of de personen die deel uitmaakten van het personeel van de ondernemingen en die ingeschreven waren bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Vanaf 1 januari 2006 werd de vrijstelling uitgebreid naar alle erfopvolgers.247 De decreten van 30 april 2009248 en 10 december 2009249 brachten nog een aantal verfijningen van de regeling aan. Afdeling 1. Tarief & Belastbare grondslag 113. Het verlaagd tarief is van toepassing op de nettowaarde van de beroepsmatig geïnvesteerde goederen van de onderneming of de effecten van en schuldvorderingen op de
242
Circulaire 26 maart 2010, nr. 6/2010 (AFZ nr. 3/2010), 3.2.1. P. DE PAGE, “Commentaire des nouveaux décrets wallons”, Rec.gén.enr.not. nr 25.580,48. 244 J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 103. 245 W. HENDRICKX, K. VAN BOXSTAEL, Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 335; J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 101. 246 Programmadecreet van 3 februari 2005, BS 1 maart 2005, inwerkingtreding 1 januari 2005. 247 Decreet 15 december 2005, BS 23 december 2005, met ingang van 1 januari 2006, Erratum BS 30 januari 2006. 248 BS 1 juli 2009, inwerkingtreding met terugwerkende kracht vanaf 23 december 2005. 249 BS 23 december 2009. 243
43
vennootschap. Van de nettowaarde mogen de schulden en begrafeniskosten in mindering worden gebracht, ook al hebben deze schulden op zich niets met de onderneming te maken. 250 De schulden die in het bijzonder betrekking hebben op andere goederen dan die overgedragen met toepassing van het 0%-tarief mogen niet in mindering worden gebracht om de nettowaarde te berekenen. Dit geldt eveneens voor de schulden die in het bijzonder betrekking hebben op een onroerend goed dat gedeeltelijk overgedragen is met toepassing van het verlaagde recht (gezien de gedeeltelijke bestemming ervan als woning). In dit geval mag het aandeel in dat deel van het onroerende goed dat voor bewoning bestemd wordt in verhouding tot de totale verkoopwaarde van het onroerende goed, niet in mindering worden gebracht.251 114. Er geldt sedert het decreet van 15 december 2005 geen progressievoorbehoud meer voor de toepassing van het verlaagd tarief.252 De grondslag waarop het 0%-tarief berekend wordt, zal niet meer bij de resterende erfdelen worden gevoegd om daarop het progressieve tarief te berekenen.253 Afdeling 2. Voorwaarden 2.1. Voorwerp 2.1.1. De individuele onderneming 115. Het verlaagd tarief is van toepassing op goederen die een universaliteit van goederen of een bedrijfstak of een handelsfonds uitmaken waarmee de decuius alleen of samen met andere personen op de dag van het overlijden een nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwactiviteit, een vrij beroep of een ambt of post uitoefende. Eveneens wordt het verlaagd tarief toegepast op een zakelijk recht op voormelde goederen. 254 De onderneming dient tot op de dag van het overlijden te worden geëxploiteerd door de erflater alleen of samen met anderen.255 Het is niet vereist dat de betrokken erfopvolger de exploitatie persoonlijk voortzet.
250
P. DE PAGE, “Commentaire des nouveaux décrets wallons”, Rec.gén.enr.not. nr 25.580,49. J.DECUYPER, J. RUYSSEVELDT, Successierechten I, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 984; A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 201. 252 Art. 66bis Waals W.Succ. 253 A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 205; J.DECUYPER, J. RUYSSEVELDT, Successierechten I, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 984-985. 254 J.RUYSSEVELDT, Praktijkgids Successieplanning (editie 2011), eigen uitgave, Knokke-Heist, 2011,180. 255 A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 198; A. NIJS, A. VERBEKE, “Familiale ondernemingen en vennootschappen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië” in A.VERBEKE, H.DERYCKE en P. LALEMAN (eds.), Handboek Estate Planning: Alternatieve vormen van vermogensplanning, Algemeen deel 7, Brussel, Larcier, 2010, 200. 251
44
116. Van het toepassingsgebied worden echter de overdracht van zakelijke rechten op onroerende goederen die geheel tot bewoning aangewend worden op het ogenblik van het overlijden uitgesloten en onderworpen aan de gemeenrechtelijke tarieven. Indien het onroerend goed slechts gedeeltelijk tot bewoning is bestemd, zullen de gemeenrechtelijke tarieven slechts van toepassing zijn op de verkoopwaarde van het deel van het onroerend goed dat voor de woning aangewend wordt in verhouding tot de totale verkoopwaarde van het onroerend goed.256 2.1.2. Landbouwgronden 117. In 2009 heeft de Waalse decreetgever de vrijstelling eveneens van toepassing verklaard op landbouwgronden indien op datum van overlijden deze gronden het voorwerp uitmaken van een pacht en de overdracht in het voordeel is van de uitbater of mede-uitbater van de landbouwactiviteit die er uitgeoefend wordt, alsook in rechtstreekse lijn, tussen echtgenoten en wettelijke samenwonenden.257 2.1.3. Effecten en schuldvorderingen van vennootschappen 118. Tevens is het nultarief van toepassing op een zakelijk recht op effecten van of schuldvorderingen op een vennootschap waarvan de effectieve directiezetel gevestigd is in een lidstaat van een Europese Economische Ruimte en die een industriële, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwonderneming uitbaat of een vrij beroep, een ambt of een post
uitoefent,
op
geconsolideerde
basis
voor
de
vennootschap
en
haar
dochtervennootschappen, voor het lopende boekjaar van de vennootschap en voor elk van beide laatste boekjaren van de vennootschap, afgesloten op het ogenblik van het overlijden van de overledene.258 119. Zowel het vruchtgebruik, de blote eigendom of de volle eigendom van aandelen, winstaandelen, intekeningsrechten van een vennootschap komen in aanmerking.259 Ook de certificaten van bovenvermelde effecten komen in aanmerking op voorwaarde dat ze worden uitgegeven door rechtspersonen die gevestigd zijn in één van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte en die houder zijn van de effecten waarop de certificaten betrekking hebben. De uitgever dient daarenboven alle rechten gebonden aan de effecten waarop ze betrekking hebben, uit te oefenen, met inbegrip van het stemrecht. Het certificaat dient ook te
256
Art. 60bis §1, 1° Waals W.Succ. J.DECUYPER, J. RUYSSEVELDT, Successierechten I, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 975. 258 Art. 60bis §1, 2° Waals W.Succ. 259 J.DECUYPER, J. RUYSSEVELDT, Successierechten I, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 976. 257
45
bepalen dat zijn titularis elk product of inkomen gebonden aan de effecten onderworpen aan certificering van de uitgever van de effecten kan eisen.260 Het verlaagd tarief is eveneens van toepassing op schuldvorderingen, waaronder men dient te verstaan: “elke geldlening, al dan niet in de vorm van effecten, gegeven door de overledenen aan de vennootschap waarvan hij aandelen of effecten bezit, wanneer die lening rechtstreeks gebonden is aan de behoeften van de industriële, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwactiviteit, van het vrije beroep of van het ambt of de post uitgeoefend ofwel door de vennootschap zelf ofwel door de vennootschap en haar dochtervennootschappen.”261 Indien het totale nominale bedrag van de schuldvorderingen hoger is dan het deel van het kapitaal dat werkelijk volgestort is en dat niet het voorwerp uitmaakt van een vermindering, noch van een terugbetaling in hoofde van de overledene op de datum van diens overlijden, kan er niet meer genoten worden van het 0%-tarief.262 120. De overgedragen effecten dienen minstens 10% van de stemrechten in de algemene vergadering te bedragen om van het nultarief te kunnen genieten. De beoordeling gebeurt op datum van overlijden. Als de overgedragen aandelen minder dan 50% van de stemrechten in de algemene vergadering vertegenwoordigen, dient een aandeelhoudersovereenkomst te worden opgesteld waarin de aandeelhouders die samen minstens 50% van de stemrechten bezitten, zich ertoe verbinden om de voorwaarden tot behoud van het verlaagd tarief gedurende vijf jaar aan te houden.263 Hierop bestaat echter een uitzondering. Dit is wanneer het geheel van stemrechten van de algemene vergadering in het bezit van de overledene of zijn familiekring minstens 50% bereikt op de dag van het overlijden.264 121. De vennootschap moet op het ogenblik van overlijden personeelsleden tewerkstellen die bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zijn ingeschreven. 265 Indien de uitbater en zijn echtgenote, wettelijk samenwonende, zijn bloed- en aanverwanten in de eerste graad de enige
260
Art. 60bis §1ter b Waals W.Succ. A. NIJS, A. VERBEKE, “Familiale ondernemingen en vennootschappen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië” in A.VERBEKE, H.DERYCKE en P. LALEMAN (eds.), Handboek Estate Planning: Alternatieve vormen van vermogensplanning, Algemeen deel 7, Brussel, Larcier, 2010, 201. 262 Art. 60bis §1 quarter Waals W.Succ.; A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 200. 263 Art. 60bis §1bis, 2° Waals W.Succ.; A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 199. 264 Art. 60bis, §1bis, 2°, 2e streepje, 2e alinea W.W.Succ.; A. MAYEUR,”Droit de succession wallonmodifications par le décret du 10 décembre 2009 – nouveau régime pour le cohabitant légal – aménagements du régime de faveur pour les transmissions d’entreprises”, Droits de succession 2010, 4/5. 265 Art. 60bis §1bis, 1° Waals W.Succ. 261
46
in de Europese Economische Ruimte tewerkgestelde werknemers van de onderneming zijn, dienen zij aangesloten te zijn bij een Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen. 266 Dit is vrij algemeen en er wordt geen minimumvereiste gesteld. Zowel zelfstandigen als werknemers die tewerkgesteld zijn in de Europese Economische Ruimte komen in aanmerking.267 2.2. Vereisten bij het indienen van de aangifte 122. De vrijstelling wordt toegepast ongeacht de graad van verwantschap van de erfopvolger tegenover de erflater.268 123. Bij de indiening van de aangifte dient een attest, afgeleverd door de Regering van het Waalse Gewest, te worden gevoegd waarin bevestigd wordt dat de vereiste voorwaarden voor de daarin vermelde erfgenamen, legatarissen en begiftigden vervuld zijn.269 Indien het attest bij het indienen van de aangifte niet aanwezig is, kan men teruggave van de betaalde successierechten vragen indien het attest bezorgd wordt binnen de twee jaar na betaling.270 2.3. Behoud van de vrijstelling 124. De activiteit van de onderneming dient nog minstens vijf jaar na de datum van overlijden te worden verder gezet. Het mag een andere activiteit zijn dan voor het overlijden, zolang de activiteit ook onder het 0%-tarief valt. Het tewerkstellingsniveau tijdens de eerste vijf jaar na overlijden moet daarenboven voor minstens 75% behouden blijven. De belegde activa of het in de vennootschap geïnvesteerde kapitaal mag in de eerste vijf jaar na het overlijden niet dalen door voorafnemingen of verdelingen.271 Voor de familiale onderneming mogen de overgedragen onroerende goederen gedurende vijf jaar na het overlijden van de erflater noch geheel noch gedeeltelijk tot bewoning bestemd worden.272 Indien niet voldaan wordt aan deze voorwaarde, zal het gemeenrechtelijke tarief van toepassing zijn op het gedeelte dat tot bewoning bestemd wordt.273
266
A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 202. 267 J.DECUYPER, J. RUYSSEVELDT, Successierechten I, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 980. 268 J.DECUYPER, J. RUYSSEVELDT, Successierechten I, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 973. 269 Art. 60bis §1bis, 3° Waals W.Succ.; P. DE PAGE, “Commentaire des nouveaux décrets wallons”, Rec.gén.enr.not. nr 25.580,49. 270 Art. 135, 8° Waals W.Succ. 271 A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 202. 272 Art. 60bis §3 Waals W.Succ. 273 A. D’AOUT, C. LENOIR, C. SASSE, L. WEERTS, La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 203.
47
125. Na afloop van vijf jaar na het overlijden van de erflater zullen de erfopvolgers een ondertekend attest verstrekken waaruit blijkt dat de voormelde voorwaarden werden nageleefd. De Waalse Regering kan echter voor het verstrijken van die vijf jaar telkens wanneer er aanwijzingen zijn dat niet alle voorwaarden meer vervuld zijn, de erfopvolgers schriftelijk verzoeken inlichtingen te verschaffen.274 126. Indien niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan, zullen aanvullende successierechten verschuldigd zijn, vermeerderd met de wettelijke interest vanaf het verstrijken van de termijnen voor de normale voldoening van de successierechten.275 De erfopvolgers kunnen ontsnappen aan de bijkomende taxatie door overmacht aan te tonen.276
274
J.DECUYPER, J. RUYSSEVELDT, Successierechten I, Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 990. Art. 81 Waals W.Succ. 276 Art. 60bis §4 Waals W.Succ. 275
48
DEEL V. VERGELIJKENDE STUDIE VAN DE DRIE GEWESTEN
Hoofdstuk 1. Cijfers uit de praktijk 127. FBNet, de Belgische Vereniging van Familiale Ondernemingen heeft een onderzoek uitgevoerd
naar
familiebedrijven
het
voor
belang
de
economie
van in
België.277 Hieruit blijkt dat in het Brussels Hoofdstedelijk
gewest
ondernemingen
familiebedrijven
Vlaanderen
en
64%
Wallonië
van
de
zijn.
In
gaat
het
respectievelijk om 81% en 78%.
Bron: FBNet, Het economisch belang van familiebedrijven in België
128. Uit het onderzoek van FBNet blijkt bovendien dat meer dan de helft van het aantal arbeidsplaatsen in Vlaanderen en Wallonië afkomstig is van familiebedrijven (respectievelijk 52 procent en 58 procent). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de familiebedrijven goed voor 27 procent van de tewerkstelling.
Bron: FBNet, Het economisch belang van familiebedrijven in België
277
FBNet, “Het economisch belang van familiebedrijven in België”, januari 2011.
49
129. Volgens de “Grote Eindeloopbaanenquête van Unizo278 begint pas vanaf een leeftijd van 45 jaar een aanzienlijk aandeel van de ondernemers na te denken over de overdracht
of
opvolging
van
hun
onderneming. Tussen de 45 tot 54 jaar is dit bijna 1 op vijf en bij de 55-plussers is dit ruim 40%. Daaruit volgt ook dat 60% van de 55 plussers niet bezig is met de opvolging of overdracht van de onderneming.279 Bron: Unizo, De Grote Eindeloopbaan-enquête, oktober 2011
130. Volgens Jos Thys (projectcoördinator Succesvol overdragen en manager van het Competence Center Familie bedrijven aan de Antwerp Management School) duurt het hele traject
van
een
overdracht
van
een
onderneming echter vijf à tien jaar.280 Voor de continuïteit van het bedrijf is het belangrijk
om
zich
op
een
eventueel
noodscenario voor te bereiden. Uit het onderzoek van FBNet blijkt dat ongeveer 40 procent van de familiebedrijven geen idee heeft
van
de
gevolgen
van
de
plotse
verdwijning van de bedrijfsleider of van de eigenaar.
Ongeveer
één/derde
van
de
familiebedrijven heeft reeds een regeling getroffen betreffende de gevolgen voor het Bron: FBNet, Het economisch belang van familiebedrijven in België
bedrijf wanneer de bedrijfsleider of eigenaar komt te overlijden.
278
de
Unizo, Brochure “Stoppen is starten”. De Grote Eindeloopbaan-enquête, 3 editie, oktober 2011, 24. de Unizo, Brochure “Stoppen is starten”. De Grote Eindeloopbaan-enquête, 3 editie, oktober 2011, 23; M.J. HOOGEVEEN, “Fiscaal bedrijfsopvolgingsbeleid in Vlaanderen en Nederland”, TEP 2012, 357. 280 L. DESMET, “Gezocht: 20.000 opvolgers”, De Morgen 25 oktober 2012, 20. 279
50
131. Uit de enquête van Unizo blijkt dat waardebepaling en financiering de grootste knelpunten vormen bij een overdracht van een
bedrijf.
In
2007
waardebepaling voor
vormde
de
41 % van de
ondernemers een knelpunt. In 2009 en 2011 is dit cijfer merkbaar hoger met respectievelijk 48 % en 49 %. De financiering vormt voor 31 % van de ondernemers in 2007 een knelpunt, in 2009 stijgt dit percentage tot 40 % om in 2011 lichtjes te zakken tot 38 %.
Bron: Unizo, De Grote Eindeloopbaan-enquête, oktober 2011
132. De enquête van Unizo leert ons nog dat ongeveer 44% van de ondernemers denkt aan een verkoop aan derden. 22% wenst zijn bedrijf over te dragen aan de volgende generatie. Uit een bevraging van Waalse KMO’s door Olivier Colot bleek dat de drie grootste overdrachten van bedrijven bestaan (23,1%),
in een
een
erfenis schenking
(13,4%) en in een verkoop (56%).281 Bron: Unizo, De Grote Eindeloopbaan-enquête, oktober 2011
133. Uit een recent onderzoek gehouden door Ernst & Young bleek dat amper 13 % van de Belgische studenten uit een ondernemersgezin bereid is in het familiebedrijf te stappen, terwijl 40 % wel een eigen zaak wil starten.282
281
O. Colot, “La transmission des PME familiales belges: une étude statistique”, Working paper van het Centre de Recherche Warocqué, Université de Mons, 2011/2.
51
Hoofdstuk 2. De drie gewesten getoetst aan de praktijk 134. Schenkingen – Zowel de Vlaamse als de Waalse decreetgever stimuleren schenkingen bij leven door het invoeren van een nultarief. Hieruit kunnen we afleiden dat de decreetgever de schenking aan afstammelingen beoogde, aangezien het weinig realistisch is dat een bedrijfsleider zijn onderneming zou wegschenken aan een vreemde. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest daarentegen maakt het nog steeds niet aantrekkelijk om familiebedrijven te schenken. Hier zal men eerder voor een gewone gemeenrechtelijke roerende schenking opteren waar het tarief eveneens 3% is voor schenkingen in rechte lijn, tussen echtgenoten en wettelijke samenwonenden en waarbij men bovendien niet aan de “zware” voorwaarden moet voldoen.283 De gewone roerende schenking is eveneens aantrekkelijker omdat hiervoor geen progressievoorbehoud geldt bij overlijden binnen de drie jaar na de schenking in tegenstelling tot een schenking van een familiebedrijf. Jozef Lievens (advocaat Eubelius) is de mening toegedaan dat doordat voor schenkingen een nultarief geldt, de Vlaamse ondernemers zich niet meer naar Nederlandse notarissen zullen begeven om dat voordeel te genieten.284
De enige reden waarom men nog naar een
Nederlandse notaris zou kunnen gaan, is om de voorwaarden inzake behoud niet te moeten respecteren. Doch zal dit in de praktijk niet meer veel voorkomen gezien dit enkel kan indien er geen onroerende goederen deel uitmaken van de schenking en voor roerende goederen doch al een relatief laag schenkingsrecht (3% of 7%) van toepassing is indien men de voorwaarden tot behoud niet respecteert. Doch ben ik enigszins terughoudend dat het aantal schenkingen zullen stijgen als we naar de cijfers van de Waalse ondernemingen kijken waar al langer het nultarief geldt. Men zou kunnen argumenteren dat het nultarief van successierechten in het Waalse Gewest ervoor zorgt dat de bedrijfsleiders minder rap geneigd zijn hun bedrijf te schenken. Doch tonen de resultaten aan dat een meerderheid van de Waalse ondernemingen toch nog denkt aan het verkopen van hun bedrijf. De oorzaak hiervoor kan volgens Karel Van Eetvelt (Unizo) te vinden zijn in het feit dat heel wat (kleine) ondernemers niet in de financiële mogelijkheid zijn om hun onderneming kosteloos weg te schenken. Ter aanvulling van hun zelfstandigenpensioen zijn zij 282
Ernst & Young i.s.m. Center For Family Business University of St.Gallen, “Coming home or breaking free? Loopbaanintenties van de volgende generatie in familiebedrijven”, 2012. 283 E. SPRUYT, “De schenking : het paradepaard van de successieplanning”, A.F.T. 2008, afl. 10, 88. 284 J.LIEVENS, “Successiedecreet: De Vlaamse Regering is moedig”, 17 oktober 2011 http://jozeflievens.be/blog/successiedecreet-de-vlaamse-regering-moedig.
52
genoodzaakt een overdrachtssom te vragen.285 Daarenboven is het mogelijk dat zij nog niet in staat zijn om een schenking te doen wegens meningsverschillen met of tussen de kinderen, gebrek aan ervaring, onbekwaamheid, …286 De decreetgever legt grote druk op de schouders van de Vlaamse ondernemer. Stel dat de ondernemer niet in de mogelijkheid is zijn bedrijf te schenken omwille van persoonlijke redenen en beslist het bedrijf te verkopen, wordt hij afgestraft. Hij kan immers niet genieten van 0% registratierechten daar hij het bedrijf niet schenkt. Daarenboven zal hij bij zijn overlijden ook niet gunstig behandeld worden, indien de verkoopsom nog in zijn vermogen aanwezig is. Hij betaalt hierop de progressieve successierechten en kan hier dus ook niet genieten van het vlak tarief van 3 of 7%.287 In het Waalse Gewest kan men de eventuele verkoop overlaten aan de erfgenamen, daar het bedrijf eerst vrij van successierechten kan overgaan naar hen. Door zowel de vererving als de schenking aan een nultarief te onderwerpen, zullen de bedrijfsleiders de hete adem van de fiscus niet langer in hun nek voelen en kunnen zij de opvolging rustig en grondig aanpakken op de wijze die voor het bedrijf de meest gunstige is, zonder zich te laten leiden door fiscale motieven. De Europese Commissie was zich reeds in 1994 ervan bewust dat het moeilijker is dan voorheen om een opvolger in de familie te vinden.288 Zij zijn er dan ook van overtuigd dat, om het voortbestaan van de onderneming te garanderen, vooral wanneer dit niet in familieverband kan gebeuren, de verkoop van de onderneming als vorm van overdracht moet worden vergemakkelijkt. In welke mate de gewesten hieraan reeds zijn tegemoet gekomen, valt echter buiten het bestek van deze masterscriptie. In het geval dat de bedrijfsleider wel een schenking aan een kind overweegt, dient men nog het bedrijf te waarderen. Dit blijkt echter uit de enquête van Unizo geen evidentie te zijn. Daarenboven stelt zich nog de moeilijkheid indien de bedrijfsleider meerdere kinderen heeft en slechts één kind mee in de zaak stapt. Verschillende ondernemers geven aan dat het moeilijk is om een eerlijke verdeling te maken tussen de kinderen.
285
UNIZO Pers, “Wanneer wordt ondernemer verondersteld om zaak weg te schenken?”, 14 oktober 2011, http://www.unizo.be/opvolgingenovername/viewobj.jsp?id=4790280. 286 A. VISSCHERS, “Een vergiftigd geschenk onder de kerstboom van de Vlaamse bedrijfsleiders?”, T.F.R. 2012, 53. 287 E.SPRUYT, “Successie- en schenkingsrechten – Vlaamse regering spoort ondernemers aan tot successieplanning”, Nieuwsbrief Notariaat, november 2011, nummer 16,3. 288 94/1069/EG: Aanbeveling van de Commissie van 7 december 1994 inzake de overdracht van kleine en middelgrote ondernemingen, Publicatieblad Nr. L 385 van 31/12/1994, blz. 14 - 17.
53
135. Vroegtijdig overlijden bedrijfsleider - Het is ook steeds mogelijk dat de bedrijfsleider zeer vroeg sterft. Men kan ook niet verwachten van een 35-jarige ondernemer dat deze al zijn familiebedrijf zou schenken als zijn kinderen nog minderjarig zijn. Doch blijkt uit het onderzoek van FBNet dat ongeveer 40 procent van de familiebedrijven geen idee heeft van de gevolgen voor het bedrijf bij de plotse verdwijning van de bedrijfsleider of van de eigenaar .
Hiervoor heeft de Vlaamse decreetgever een verlaagd vlak tarief ingevoerd, naar analogie met de tarieven en de tariefstructuur voor de registratierechten, zodat hoge successierechten vermeden worden.289 Indien de bedrijfsleider aldus door een hartstilstand of auto-ongeval plots komt te overlijden, zal op de overgang van het familiebedrijf het vlak tarief van successierechten ten belope van 3% of 7% moeten worden betaald indien voldaan is aan alle voorwaarden.290 Zo niet, zullen de progressieve successierechten verschuldigd zijn. Bij een plots overlijden van de bedrijfsleider in het Waalse Gewest stelt er zich geen probleem, aangezien daar ook het nultarief voorzien is. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal hier ook het vlak tarief van 3% worden toegepast wanneer een bedrijfsleider sterft van een KMO.
De successierechten worden soms aanzien als de oorzaak voor de verkoop van een familiale onderneming wanneer de bedrijfsleider komt te overlijden. Indien de successierechten dienen betaald te worden uit de eigendom van de erflater, zullen deze de liquiditeit van de onderneming reduceren, waardoor mogelijkerwijze de continuïteit van de onderneming in het gedrang kan komen.291 In een aantal Europese landen werden hiervoor gunstmaatregelen ingevoerd.
Zo kan misschien een oplossing geboden worden door een gespreide taxatie in te voeren, indien de Vlaamse decreetgever niet wil afwijken van het successierechtentarief van 3% of 7% om juist de schenking tijdens leven te stimuleren en de Brusselse ordonnantiegever het
289
Omzendbrief FB/2012/1 van 20 juli 2012 Interpretatie van de regeling met betrekking tot overdrachten van familiale ondernemingen en vennootschappen zoals ingevoegd bij hoofdstuk 17 van het decreet van 23 december 2011, BS 23 augustus 2012; M.J. HOOGEVEEN, “Fiscaal bedrijfsopvolgingsbeleid in Vlaanderen en Nederland”, TEP 2012, 349. 290 E.SPRUYT, “Successie- en schenkingsrechten – Vlaamse regering spoort ondernemers aan tot successieplanning”, Nieuwsbrief Notariaat, november 2011, nummer 16,3; S. VAN WAEYENBERGHE, “Het Vlaamse Successiedecreet 2012 – ommezwaai fiscaal beleid inzake overdracht van familiebedrijf in Vlaanderen”, Not.Fisc.M. 2012, 64. 291
Steunpunt beleidsrelevant onderzoek 2007-2011, “Continuïteit van familiebedrijven bij onverwacht overlijden van de zaakvoerder: successierechten versus financiële veerkracht”, maart 2012. 54
vlak tarief van 3% niet wil verminderen. In Nederland kan men bijvoorbeeld uitstel van betaling krijgen voor ten hoogste tien jaar. Zo voorkomt men financiële druk op de onderneming of op de erfgenamen op het ogenblik van het overlijden. De bedrijfsleider beschikt ook nog altijd over de mogelijkheid om een successieverzekering af te sluiten. Men zal een dekking voorzien gelijk aan drie procent successierechten.292 Door het betalen van lage premies, kan men de miserie voor de erfgenamen bij een plots overlijden besparen.
136. Zakelijk recht - Het Vlaamse en het Waalse gewest zijn alvast een stapje voor op het Brussels hoofdstedelijk gewest doordat bij deze eersten een schenking aan 0 % registratierechten van zowel de volle eigendom, blote eigendom en het vruchtgebruik voorzien is. Dit is een goede zaak, want de emotionele band van de ondernemer met zijn zaak kan er al eens toe leiden dat de overlater zich na de overdracht nog te veel wil bezig houden met de onderneming. Doordat de bedrijfsleider over de mogelijkheid beschikt enkel de naakte eigendom te schenken, kan hij zo zijn opvolging regelen en toch nog de touwtjes in handen houden. 293 Dit zal waarschijnlijk de familiale aandeelhouder aanzetten om tijdig te schenken, aangezien hij nog steeds de controle behoudt (stemrecht op de algemene vergadering, recht om een schuldvordering te innen, beheers- en beschikkingsrechten over de onderliggende effecten van een effectenportefeuille) en bovendien nog steeds recht heeft op de vruchten (dividenden, interesten, huurgelden).294 De blote eigenaar kan eveneens zijn aandelen of activa niet vervreemden zonder de medewerking van de vruchtgebruiker. Anderzijds wordt het doel dat de decreetgever voor ogen had niet helemaal bereikt. De aandeelhouder blote eigenaar heeft de facto niets te zeggen, bovendien hoeft hij zelf niet eens betrokken te worden bij het bestuur van het bedrijf (behoudens andersluidende statutaire bepalingen).295
292
J.LIEVENS, “Successiedecreet: De Vlaamse Regering is moedig”, 17 oktober 2011 http://jozeflievens.be/blog/successiedecreet-de-vlaamse-regering-moedig. 293 J-P. BOURS, F. MAGNUS, “La fiscalité des donations en Région wallone” in P.DE PAGE, A. CULOT (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 82; A. NIJS, A. VERBEKE, “Familiale ondernemingen en vennootschappen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië” in A.VERBEKE, H.DERYCKE en P. LALEMAN (eds.), Handboek Estate Planning: Alternatieve vormen van vermogensplanning, Algemeen deel 7, Brussel, Larcier, 2010, 157. 294 A.-L. VERBEKE, B. VERDIKT, “Overdracht van familieondernemingen” in A.-L. Verbeke, C. Declerck, J. Du Mongh (eds.), Familiaal vermogensrecht, academiejaar 2012-2013 (Vormingsonderdeel 78 van de THEMIS reeks), Brugge, die Keure, 2013, 93. 295 H.CASIER, “Nieuwe Vlaamse fiscale spelregels inzake de overdracht van een familiebedrijf”, Successierechten 2010-2011, 2/3.
55
Dit regime is eveneens belangrijk in de situatie waarbij de langstlevende partner het vruchtgebruik verwerft op het aandeel van de overledene. Zij kan haar vruchtgebruik vrij van registratierechten schenken aan haar kinderen die zo de volle eigendom verwerven van hun aandelen en bijgevolg ook het zeggenschap.296 137. Onverdeeld deel in onderneming – Het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest hebben het mogelijk gemaakt om een onverdeeld deel in het geheel van de goederen die een universaliteit of een bedrijfstak uitmaken te schenken aan het nultarief. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het enkel mogelijk te schenken aan het verlaagd tarief van 3% indien de schenker alleen eigenaar is van de bedrijfstak of van de universaliteit van de goederen. Indien twee echtgenoten aan het roer staan van een handelszaak zal de ene echtgenoot nooit een schenking kunnen doen aan de andere van zijn aandeel in de handelszaak aan het verlaagd tarief.297 Dit valt te betreuren. 138. Natuurlijke of rechtspersoon – In het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest kunnen zowel de schenker als de begiftigde natuurlijke of rechtspersonen zijn om van het nultarief te kunnen genieten. In het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest dienen zij beiden natuurlijke personen te zijn voor een schenking van een familiebedrijf. 139. Behoud van de voorwaarden – In het Vlaamse Gewest dienen de voorwaarden om in aanmerking te komen van het verlaagd tarief van successierechten of schenkingsrechten nog drie jaar vervuld te blijven. In het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest dienen de voorwaarden na de schenking of vererving nog vijf jaar vervuld te blijven. In het Waalse Gewest (voor successie – en schenkingsrechten) en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest (voor schenkingsrechten) is er evenwel een uitzondering voorzien in het geval van overmacht. Denk maar aan de situatie dat na de schenking het bedrijf failliet gaat door gewijzigde economische omstandigheden of de tijd die nodig is bij overlijden van een arts voor de erfgenamen om op zoek te gaan naar een geschikte arts om de doktersvennootschap over te nemen. Het is spijtig dat in zo’n geval in Vlaanderen de gewone tarieven opeisbaar zullen worden.
296
A. NIJS, A. VERBEKE, “Familiale ondernemingen en vennootschappen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië” in A.VERBEKE, H.DERYCKE en P. LALEMAN (eds.), Handboek Estate Planning: Alternatieve vormen van vermogensplanning, Algemeen deel 7, Brussel, Larcier, 2010, 157. 297 A. NIJS, A. VERBEKE, “Familiale ondernemingen en vennootschappen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië” in A.VERBEKE, H.DERYCKE en P. LALEMAN (eds.), Handboek Estate Planning: Alternatieve vormen van vermogensplanning, Algemeen deel 7, Brussel, Larcier, 2010, 158.
56
Daarenboven moet in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest dezelfde activiteit behouden blijven, terwijl in het Vlaamse en het Waalse Gewest mag gekozen worden voor een andere activiteit. Dit valt te betreuren, want de bedrijfsleider kan immers genoodzaakt worden zijn economische activiteit aan te passen wegens wijzigende economische omstandigheden. 140. Patrimonium- en holdingvennootschappen – Patrimoniumvennootschappen werden in alle drie de gewesten uitgesloten van het gunsttarief. Holdingvennootschappen kunnen niet genieten van het verlaagd tarief in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest daar alleen rekening wordt gehouden met de activiteit die wordt uitgeoefend in de vennootschap waarvan de aandelen worden geschonken of vererfd. In Vlaanderen kunnen holdingvennootschappen onder bepaalde voorwaarden wel genieten van het gunstregime voor overdracht van familiebedrijven. Er wordt echter enkel rekening gehouden met dochtervennootschappen en niet met kleindochtervennootschappen. In het Waals Gewest vallen holdingvennootschappen in de praktijk ook soms onder het nultarief. Het is terecht dat zuivere patrimoniumvennootschappen zijn uitgesloten. Uit voorgaande cijfers blijkt immers dat meer dan 70% van de Belgische vennootschappen familiebedrijven zijn en dat deze familiebedrijven zorgen voor ongeveer 45% van de tewerkstelling. Met deze cijfers in het achterhoofd werd een gunsttarief ingevoerd voor deze familiebedrijven, met de bedoeling de economische activiteit te stimuleren en duurzame tewerkstelling te bevorderen. Zuivere patrimoniumvennootschappen brengen niet bij om dit doel te realiseren. De Vlaamse decreetgever heeft de patrimoniumvennootschappen uitgesloten door de regel van de reële economische activiteit te hanteren. Hierdoor is het wel mogelijk dat jonge vennootschappen die wel een economische activiteit hebben, maar waarbij het vastgoed nog niet of bijna niet is afgeschreven ook worden uitgesloten. Ook wanneer een bedrijfsleider zijn bedrijfsvastgoed in een afzonderlijke vennootschap heeft ondergebracht om te scheiden van zijn risicodragende werkvennootschap, zal deze eerste vennootschap niet kunnen genieten van het gunsttarief. De Vlaamse decreetgevers speelde hierop in door een weerlegbaar vermoeden in te voegen. Men is echter wel in deze situatie afhankelijk van de beoordeling door de Vlaamse Belastingdienst. 141. Verdachte periode - In het Vlaamse Gewest werd de verdachte periode opgetrokken tot zeven jaar. Indien de bedrijfsleider zijn familiebedrijf schenkt via een Nederlandse notaris, zal hij dus nog zeven jaar moeten leven om zijn familiebedrijf vrij van successierechten te laten overgaan. Door de verhoging van de verdachte periode en het nultarief voor schenkingen, is 57
het dus weinig opportuun om nog de grens over te steken om het familiebedrijf te schenken. In het Waals Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest loopt men maar drie jaar risico wanneer men een schenking doet van aandelen of activa van een familiebedrijf.
Hoofdstuk 3. Conclusie 142. Alvast kan worden besloten dat de regelgeving van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest achter huppelt op de Vlaamse en Waalse wetgeving. Zo is het nog steeds vereist dat de volle eigendom van activa of aandelen wordt vererfd of geschonken. Bij vererving kunnen enkel KMO’s genieten van het gunsttarief en dient er aan de aandelen minimum 25% stemrecht verbonden te zijn, waarbij de beoordeling enkel gebeurt in hoofde van de erflater. Er werd echter op 21 januari 2013 een voorstel tot Ordonnantie ingediend door de heren Patoul en Debock om de schenkingen van familiebedrijven vrij te stellen wanneer de schenker een familielid tot de derde graad van de begiftigde is. De Waalse wetgeving schotelt natuurlijk de beste tarieven voor, aangezien men zowel bij schenking als bij vererving aanspraak kan maken op het nultarief. De Vlaamse wetgeving pronkt dan op andere vlakken met gunstigere voorwaarden: geen tewerkstellingsvoorwaarde, gedurende 3 jaar voorwaarden tot behoud, effecten moeten geen 10% van de stemrechten vertegenwoordigen, geen aandeelhoudersovereenkomst vereist, .... Het is echter nog te vroeg om te kunnen besluiten of de recente wijziging in de Vlaamse wetgeving de bedrijfsleiders werkelijk zal aanzetten tot het schenken van hun familiebedrijf. Enerzijds ben ik ervan overtuigd dat vluchten naar een Nederlandse notaris geen zin meer heeft gelet op het nultarief en gelet op de risicoperiode van zeven jaar. Anderzijds blijkt uit de realiteit dat sommige bedrijfsleiders gewoon weg niet in staat zijn om hun bedrijf weg te schenken en een verkoop zich zal opdringen.
58
Wetgeving
Tarief & Belastbare grondslag
Voorwaarden schenking - verwantschap
- activiteiten
Vlaams Gewest Decreet 23 december 2011
REGISTRATIERECHTEN Waals Gewest Decreet 15 december 2005 Decreet 30 april 2009 Decreet 10 december 2009 Decreet 10 mei 2012
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Wet 22 december 1998 (federale regeling) Ordonnantie 16 december 2011
Inwerkingtreding 1 januari 2012 0% (art. 140bis §1 W.Reg.) Verkoopwaarde zonder aftrek van lasten (art. 133 W.Reg.)
Inwerkingtreding 27 januari 2006 0% (art. 140bis §1 W.Reg.) Verkoopwaarde zonder aftrek van lasten, met uitzondering van kosten verbonden aan bodemsanering (art. 133 W.Reg.)
Inwerkingtreding 25 januari 1999 3% (art. 140bis W.Reg.) Verkoopwaarde zonder aftrek van lasten (art. 133 W.Reg.)
Ongeacht verwantschapsband Schenker + begiftigde: Natuurlijke of rechtspersoon
Ongeacht verwantschapsband Schenker + begiftigde: Natuurlijke of rechtspersoon
Ongeacht verwantschapsband Schenker + begiftigde: natuurlijke personen
Onderneming: nijverheids-, handels-, ambachtsof landbouwactiviteit of in uitoefening vrij beroep (art. 140bis, §2, 1° W.Reg.)
Onderneming: nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwactiviteit, een vrij beroep of een ambt of post (over 3 boekjaren) (art. 140bis, §1, 1° W.Reg.)
Onderneming: nijverheids-, handels-, ambachtsof landbouwactiviteit, een vrij beroep of een ambt of post (art. 140bis, 1° W.Reg.)
Vennootschap: idem Holdingvennootschappen indien min 30% aandelen van minstens één directe dochtervennootschap die aan voormelde voorwaarde voldoet + werkelijke leiding in EERlidstaat GEEN zuivere management- of patrimoniumvennootschappen (art. 140bis, §2, 2° W.Reg.)
Vennootschappen: idem (art. 140bis, §1, 2° W.Reg.) GEEN zuivere patrimonium-vennootschappen
Vennootschap: idem (art. 140bis, 2° W.Reg.) GEEN zuivere holding- of patrimoniumvennootschappen
59
- activa
VE/BE/VG Onderneming: beroepsmatig geïnvesteerde activa GEEN onroerend goed hoofdzakelijk voor bewoning aangewend of bestemd (art. 140bis §1, 1° W.Reg.)
Zakelijk recht (VE/BE/VG) Onderneming: - goederen die een universaliteit van goederen of een bedrijfstak of een handelsfonds uitmaken GEEN onroerend goed geheel voor bewoning aangewend - landbouwgronden (art. 140bis, §1, 1° W.Reg.)
VE Onderneming: universaliteit van goederen of een bedrijfstak GEEN onroerend goed gedeeltelijk of geheel voor bewoning aangewend of bestemd (art. 140bis, 1° W.Reg.)
Vennootschap: aandelen en certificaten van aandelen GEEN winstbewijzen en schuldvorderingen (art. 140bis §1, 2° & §2,3° W.Reg.)
Vennootschap: aandelen met 10 % stemrechten in AV, winstaandelen, intekeningsrechten van een vennootschap, certificaten van aandelen, schuldvorderingen (art. 140bis, §1, 2°,§2,2°, §3, §4 W.Reg.)
Vennootschap: aandelen of deelbewijzen met 10% stemrechten in AV GEEN kapitaalaandelen zonder stemrecht, schuldvorderingen, certificaten van aandelen (art. 140bis, 2° & 140ter, 3° W.Reg.)
- participatievoorwaarde
Vennootschap: minimum 50% aandelen moet aan de schenker en/of zijn familie toebehoren, ook aandelen die voor minimum 30% aan de erflater en/of zijn familie toebehoren (voorwaarden) (art. 140bis §1, 2° W.Reg.)
Vennootschap: effecten dienen minimum 10% stemrechten te hebben in AV, indien minder dan 50 % is er een aandeelhoudersovereenkomst vereist. (art. 140bis, §2, 2° W.Reg.)
Vennootschap: effecten dienen minimum 10% stemrechten te hebben in AV, indien minder dan 50 % is er een aandeelhouders-overeenkomst vereist. (art. 140ter, 3° W.Succ.)
-tewerkstellingsvoorwaarde
Geen tewerkstellingsvoorwaarde
Minimum 1 personeelslid ingeschreven tewerk gesteld met arbeidscontract in EER OF uitbater en echtgenote, wettelijke samenwonende, bloed- en aanverwant in eerste graad in EER tewerkgestelde werknemer, aangesloten bij Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen (art. 140bis §2, 1° W.Reg.)
Geen tewerkstellingsvoorwaarde
60
Formaliteiten bij de schenking
- Authentieke akte - Vermelding vrijstelling + voldaan aan alle voorwaarden - Attest Vlaamse Belastingdienst (Art. 140ter W.Reg)
- Attest Waalse regering - Aandeelhouders-overeenkomst indien effecten minder dan 50% stemrechten Uitzondering: indien 50% van stemrechten bij schenker en familiekring (Art. 140bis §2 W.Reg.)
Voorwaarden tot behoud na de schenking
Onderneming: - activiteit voortzetten gedurende 3 jaar na schenking - onroerende goederen mogen niet hoofdzakelijk tot bewoning aangewend of bestemd worden gedurende 3 jaar na schenking Vennootschap: - activiteit voortzetten gedurende 3 jaar na schenking - voor elk van de drie jaren jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening + evt. publicatie - kapitaal mag gedurende 3 jaar na schenking niet verminderen door uitkeringen of terugbetalingen - zetel mag gedurende 3 jaar niet overgebracht worden naar een staat die geen lid is van EER (art. 140quater W.Reg.)
- activiteit voortzetten gedurende 5 jaar na de schenking - tewerkstelling voor minimum 75% behouden 5 jaar na de schenking - behoud van werkingsmiddelen/ maatschappelijk kapitaal van het bedrijf gedurende 5 jaar na de schenking - zetel mag gedurende 5 jaar na de schenking niet verplaatst worden naar een staat buiten EER - onroerende goederen mogen niet tot bewoning aangewend of bestemd worden gedurende 5 jaar na schenking (art. 140quinquies W.Reg.)
61
- Authentieke akte Onderneming: vermelding VE universaliteit/ bedrijfstak, onroerend goed al dan niet tot bewoning aangewend/bestemd, activiteit 5 jaar behouden, jaarlijks bewijs, onroerend goed niet geheel of gedeeltelijk tot bewoning aanwenden voor 5 jaar Vennootschap: - vermelding behoud aandelen/ deelbewijzen voor 5 jaar en jaarlijks bewijs - Attest aandelen/deelbewijzen min 10% stemrechten - Aandeelhoudersovereenkomst indien aandelen/deelbewijzen minder dan 50% stemrechten (art. 140ter W.Reg.) Onderneming: - activiteit verderzetten gedurende 5 jaar na schenking - onroerende goederen mogen niet tot bewoning aangewend of bestemd worden gedurende 5 jaar na schenking - Exploitatiegoederen mogen niet worden vervreemd gedurende 5 jaar na de schenking Vennootschappen: - activiteit verderzetten gedurende 5 jaar na schenking - aandelen mogen niet worden vervreemd gedurende 5 jaar na de schenking - zetel mag gedurende 5 jaar niet verplaatst worden naar een staat buiten EER (art. 140quinquies W.Reg.)
SANCTIE
Rechten berekend tegen het gewone tarief (art. 140 sexies W.Reg.)
Rechten berekend tegen gewone tarief, vermeerderd met de wettelijke interest tegen de rentevoet bepaald in burgerlijke zaken te rekenen van de datum van registratie van de schenking Uitzonderingen: - overmacht - overdracht ten kosteloze titel ten voordele van de oorspronkelijke schenker alvorens de termijn van vijf jaar is verstreken (art. 140quinquies §2 en 140septies W.Reg.)
62
Rechten berekend tegen gewone tarief, vermeerderd met de wettelijke interest tegen de rentevoet bepaald in burgerlijke zaken te rekenen van de datum van registratie van de schenking Uitzonderingen: - overmacht - overdracht door erfopvolging of schenking en de rechthebbenden of begiftigden nemen de door de overledene of de schenker aangegane verbintenissen over - overdracht door erfopvolging, schenking of overdracht ten bezwarende titel aan een ander lid van de aandeelhoudersovereenkomst en de rechthebbenden, begiftigden of verwerver nemen de aangegane verbintenissen door de overledene, schenker of overdrager over - overdracht door schenking ten voordele van de oorspronkelijke schenker voor het verstrijken van vijf jaar na de schenking - overdracht van goederen gerechtvaardigd door de uitoefening van de activiteit, beroep, ambt of post (art. 140quinquies & septies W.Reg.)
Wetgeving
Tarief & Belastbare grondslag
Vlaams Gewest Decreet 23 december 2011
SUCCESSIERECHTEN Waals Gewest Decreet 17 december 1997 Programmadecreet 16 december 1998 Programmadecreet 3 februari 2005 Decreet 15 december 2005 Decreet 30 april 2009 Decreet 10 december 2009 Decreet 10 mei 2012
Brussels Hoofdstedelijk Gewest Ordonnantie 29 oktober 1998 Ordonnantie 20 december 2002 Ordonnantie 26 augustus 2010
Inwerkingtreding 1 januari 2012 3 of 7%
Inwerkingtreding 1 januari 1998 0%
Inwerkingtreding 1 januari 1999 3%
Nettowaarde van de beroepsmatig geïnvesteerde activa (eenmanszaak) of aandelen (vennootschap) = waarde van de activa of aandelen verminderd met de schulden, behalve dewelke specifiek werden aangegaan om andere goederen te verwerven of te behouden (art. 60/1, §3, lid 1 W.Succ)
Waarde van het geheel van de zakelijke rechten op beroepsmatig geïnvesteerde goederen (onderneming) of effecten of schuldvorderingen (vennootschap), te verminderen met de schulden en de begrafeniskosten, met uitsluiting van: - schulden die in het bijzonder betrekking hebben op andere goederen dan die welke zijn overgedragen met toepassing van het verlaagde recht; - schulden die in het bijzonder betrekking hebben op een onroerend goed dat gedeeltelijk is overgedragen met toepassing van het verlaagde recht gezien de gedeeltelijke bestemming ervan als woning, in dezelfde verhouding als die, welke bestaat tussen het aandeel in dat deel van het onroerend goed dat voor bewoning wordt bestemd en de totale verkoopwaarde van het onroerend goed (art. 60bis §2 W.Succ.)
Waarde van de in aanmerking genomen bestanddelen van activa, verminderd met het aannemelijk passief dat betrekking heeft op die bestanddelen van de activa. Zo wordt het aannemelijk passief afgetrokken van de waarde van de bestanddelen van activa van de nalatenschap in deze volgorde: 1) eerst van de waarde van de bestanddelen van activa bedoeld in art. 60bis W.Succ (familiale ondernemingen en aandelen); 2) vervolgens van de waarde van de bestanddelen van activa bedoeld in art. 60ter W.Succ. (gezinswoning); 3) tot slot van de waarde van de overige goederen van de nalatenschap. Indien de erfgenaam of legataris evenwel bewijst dat sommige schulden speciaal zijn gemaakt om goederen van de nalatenschap te verkrijgen, te verbeteren of te bewaren, worden die schulden afgetrokken van de waarde van die goederen (art. 60quater W.Succ)
63
Voorwaarden voor het overlijden - verwantschap
- activiteiten
- activa
Ongeacht de graad van verwantschap Ongeacht de aard van erfopvolging
Ongeacht de graad van verwantschap Ongeacht de aard van erfopvolging
Ongeacht de graad van verwantschap Ongeacht de aard van erfopvolging
Onderneming: nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit of in uitoefening vrij beroep (art. 60/1, §2, 1° W.Succ.)
Onderneming & nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouw of bosbouwactiviteit, vrije beroepen, ambten en posten (art. 60bis §1, 1° W.Succ)
Onderneming: nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit of in uitoefening vrij beroep, ambt, post (art. 60bis, §1, 1° W.Succ.)
Vennootschap: idem GEEN management- of patrimoniumvennootschappen Holdingvennootschappen indien min 30% aandelen van minstens één directe dochtervennootschap die aan voormelde voorwaarde voldoet + werkelijke leiding in EER-lidstaat (art. 60/1, §2, 2° W.Succ.)
Vennootschap: idem (art. 60bis §1, 2° W.Succ) GEEN zuivere patrimoniumvennootschappen
Vennootschap: nijverheids-, handels-, ambachtsof landbouwactiviteit of in uitoefening vrij beroep (art. 60bis, §1, 2° W.Succ.) GEEN zuivere holding- en patrimoniumvennootschappen
VE/BE/VG Onderneming: beroepsmatig geïnvesteerde activa (art. 60/1, §1, 1° W.Succ.) GEEN onroerend goed hoofdzakelijk voor bewoning aangewend of bestemd
Zakelijk recht (VE/BE/VG) Onderneming: goederen die een universaliteit van goederen, of een bedrijfstak of een handelsfonds uitmaken (art. 60bis §1, 1° W.Succ) GEEN onroerend goed geheel voor bewoning aangewend
VE Onderneming: geheel der goederen die een universaliteit van goederen, een bedrijfstak of een handelsfonds vormen (art. 60bis §1, 1° W.Succ.)
Vennootschap: aandelen en certificaten van aandelen (art. 60/1, §2, 3° W.Succ.) GEEN winstbewijzen en vorderingen
Vennootschap: effecten, certificaten van effecten, vorderingen (art. 60 §1ter & 1quater W.Succ) GEEN certificaten van vorderingen
Vennootschap: aandelen, certificaten van aandelen (art. 60bis, §1, 2° W.Succ.) GEEN vorderingen en obligaties
EN KMO: minder dan 250 werknemers EN hetzij jaaromzet van minder dan € 40.000.000, hetzij jaarlijks balanstotaal minder dan € 27.000.000 EN kapitaal waarvan minder dan 25% in handen is van grote onderneming (art. 60bis §2 W.Succ.)
64
- participatievoorwaarde
Vennootschap: minimum 50% aandelen moet aan de overleden en/of zijn echtgenoot (of anderen) toebehoren, ook aandelen die voor minimum 30% aan de erflater en/of zijn familie toebehoren (voorwaarden) (art. 60/1 §1, 2° W.Succ.)
Vennootschap: effecten dienen minimum 10% stemrechten te hebben in AV, indien minder dan 50 % is er een aandeelhoudersovereenkomst vereist. (art. 60bis, §1bis, 2° W.Succ.)
Vennootschap: effecten dienen minimum 25% stemrechten te hebben in AV, indien minder dan 50 % is er een aandeelhouders-overeenkomst vereist. (art. 60bis, §1, 2° W.Succ.)
-tewerkstellingsvoorwaarde
Geen tewerkstellingsvoorwaarde
Minimum 1 personeelslid ingeschreven bij RSZ en tewerk gesteld in EER OF uitbater en echtgenote, wettelijke samenwonende, bloed- en aanverwant in eerste graad in EER tewerkgestelde werknemer, aangesloten bij Sociale Verzekeringskas voor Zelfstandigen (art. 60bis, §1bis, 1° W.Succ.)
Geen tewerkstellingsvoorwaarde
Formaliteiten bij de aangifte van nalatenschap
- uitdrukkelijk verzoek in aangifte (art. 60/1 W.Succ.) - attest inzake participatie
- attest inzake tewerkstelling en kapitaal
- attest inzake tewerkstelling en kapitaal
Voorwaarden tot behoud na het overlijden
Onderneming: - activiteit voortzetten gedurende 3 jaar na schenking - onroerende goederen mogen niet hoofdzakelijk tot bewoning aangewend of bestemd worden gedurende 3 jaar na schenking
Onderneming & Vennootschap: - activiteit voortzetten gedurende 5 jaar na schenking - onroerende goederen mogen niet geheel tot bewoning aangewend of bestemd worden gedurende 3 jaar na schenking - kapitaal mag gedurende 5 jaar na schenking niet verminderen door uitkeringen of terugbetalingen - zetel mag gedurende 5 jaar niet overgebracht worden naar een staat die geen lid is van EER - tewerkstellingsniveau moet gedurende 5 jaar voor minstens 75% behouden blijven - bewijs na vijf jaar dat aan alle voorwaarden voldaan werd (art. 60bis §3 W.Succ.)
Onderneming & Vennootschap: - ZELFDE hoofdactiviteit voortzetten gedurende 5 jaar na schenking - kapitaal mag gedurende 5 jaar na schenking niet verminderen door uitkeringen of terugbetalingen - tewerkstellingsniveau moet gedurende 5 jaar voor minstens 75% behouden blijven - jaarlijks bewijs dat nog steeds voldaan wordt aan voorwaarden (art. 60bis §5 W.Succ.)
Vennootschap: - activiteit voortzetten gedurende 3 jaar na schenking - voor elk van de drie jaren jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening + evt. publicatie - kapitaal mag gedurende 3 jaar na schenking niet verminderen door uitkeringen of terugbetalingen
65
- zetel mag gedurende 3 jaar niet overgebracht worden naar een staat die geen lid is van EER (art. 60/3 W.Succ.) SANCTIE
Normaal evenredig tarief is verschuldigd, verhoogd met wettelijke interesten vanaf verstrijken termijn voor het voldoen van de successierechten. (art.60/5 jo. 81 W.Succ.)
Volledig verlies van het verlaagd tarief, bijkomende successierechten tegen algemeen tarief en wettelijke interesten vanaf verstrijken termijn voor het voldoen van de successierechten. Uitzondering: overmacht (art. 60bis §4 jo. 81 W.Succ.)
66
Volledig verlies van het verlaagd tarief, bijkomende successierechten tegen algemeen tarief en wettelijke interesten vanaf verstrijken termijn voor het voldoen van de successierechten. (art. 7 Besl. Br. Hoofdst. Reg. 21 januari 1999 jo. art. 81 W.Succ.)
BIBLIOGRAFIE Rechtsleer BIESMANS, A., DEBLAUWE, R., “Overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen”, T.Not. 2012, 328-347. BOURS, J-P., MAGNUS, F., “La fiscalité des donations en Région wallone” in CULOT, A. , DE PAGE, P., (eds.), Les Donations. Aspects civils et fiscaux, Limal, Anthemis, 2011, 268p. CASIER, H., “Nieuwe Vlaamse fiscale spelregels inzake de overdracht van een familiebedrijf”, Successierechten 2010-2011, 2/1-2/12. COPPENS, W., HERTEN, F., “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaams Gewest.”, A.F.T. 2012, 24-42. D’AOUT, A., LENOIR, C., SASSE, C., WEERTS, L., La transmission d’entreprise dans un cadre familial, Limal, Anthemis, 2010, 234p. DE GROOTE, B., VAN BREE, S. en VERKEST, E., “Vlaamse decreetgever hertekent het fiscaal kader voor de overdracht van familiebedrijven – eerste verkenning van de nieuwe regelingen en evaluatie vanuit de beleidsdoelstellingen”, TEP 2012, 65-93. DE PAGE, P., “Commentaire des nouveaux décrets wallons”, Rec.gén.enr.not. nr 25.580, 3749. DECUYPER, J., RUYSSEVELDT, J., Successierechten (2 boekdelen), Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 2010p.; DELHALLE, A., “La donation d’entreprise agricole en Région Wallone”, La semaine fiscale 2012, n° 48, 5-8. DONS, P., RUYSSEVELDT, J. en SPRUYT, E., Praktijkgids successierecht & planning,2003, 1032p. DUMONT, T., “Overdracht van een familiaal bedrijf: grondige herziening van de regels inzake schenkings- en successierechten”, Registratierechten 2010-2011, 4/27-4/38. DUMONT, T., “Vlaams gunstregime voor de schenking of vererving van een familiebedrijf: de zienswijze van de fiscus”, Registratierechten editie 2010-2011, 4/11-4/24. GEELHAND DE MERXEM, N., “Het toepassingsgebied van de nieuwe Vlaamse regeling inzake schenking of vererving van familiale ondernemingen en aandelen in familiale vennootschappen”, TEP 2012, 94-162. GOFFAUX, B., Transmission des entreprises à titre gratuit, Brussel, Larcier, 2008, 320p. HENDRICKX, W., VAN BOXSTAEL, K., Registratierechten grondig doorgelicht, Antwerpen, Intersentia, 2010, 370p. 67
HOOGEVEEN, M.J., “Fiscaal bedrijfsopvolgingsbeleid in Vlaanderen en Nederland”, TEP 2012, 340-376. MAYEUR, A.,”Droit de succession wallon- modifications par le décret du 10 décembre 2009 – nouveau régime pour le cohabitant légal – aménagements du régime de faveur pour les transmissions d’entreprises”, Droits de succession 2010, 4/1-4/5. NIJS, A., VERBEKE, A. , “Familiale ondernemingen en vennootschappen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië” in DERYCKE, H., LALEMAN, P. en VERBEKE, A. (eds.), Handboek Estate Planning: Alternatieve vormen van vermogensplanning, Algemeen deel 7, Brussel, Larcier, 2010, 155-168 en 193-219. PETIT, M., “Transmission d’entreprises en Région wallone – Décret du 10 décembre 2009: une réelle avancée?”, Rec.gén.enr.not. nr. 26.201, 205-214. ROOVERS, T., “Een eerste evaluatie van de attestaanvragen in het kader van de schenking van een familiale vennootschap in het Vlaamse Gewest”, Nieuwsbrief Notariaat april 2013, nr. 6, 1-4. RUYSSEVELDT, J., Praktijkgids Successieplanning (editie 2011), eigen uitgave, KnokkeHeist, 2011,928p. RUYSSEVELDT, J., Successierechten, Mechelen, Kluwer, 2012, 470p. SALENS, P., “De overdracht van familiale ondernemingen en vennootschappen in het Vlaamse Gewest anno 2012”, RW 2011-12, nummer 34, 1870-1895. SANSEN, E., “Vererven en schenken van een familiebedrijf in het Vlaamse Gewest. Een fiscale update.”, TEP 2011, 59-75. SPRUYT , E., “Successie- en schenkingsrechten – Vlaamse regering spoort ondernemers aan tot successieplanning”, Nieuwsbrief Notariaat, november 2011, nummer 16, 1-3. SPRUYT, E., “Art. 7 Vl.W.Succ.- niet-geregistreerde schenking van vlaams familiebedrijf – wanneer geldt de nieuwe termijn van 7 jaar? – de minister verduidelijkt en interpreteert wetsconform!”, T.Not. 2013, 81-85. SPRUYT, E., “Brusselse successierechten – Wijziging regime voor niet-rijksinwoners en opheffing territoriale restricties inzake voordeeltarief KMO’s”, Nieuwsbrief Notariaat 2010, 6-11. SPRUYT, E., “De schenking : het paradepaard van de successieplanning”, A.F.T. 2008, afl. 10, 17-108. TIBERGHIEN, Handboek voor fiscaal recht 2012-2013, Mechelen, Kluwer, 2013, 1900p. VAN BOXSTAEL, K., “Erven en schenken familiebedrijven: aandachtspunten voor het notariaat”, Nieuwsbrief Notariaat 2012, nr. 19, 5-8.
68
VAN BOXSTAEL, K., “Het begrip ‘familiekring’ in artikel 60/1 van het Vlaams Wetboek van Successierechten”, TEP 2012, 330-339. VAN BREEDAM, S., “Schenking van ondernemingen in het Vlaamse Gewest”, T.F.R. 2004, 559-568. VAN WAEYENBERGHE, S., “Het Vlaamse Successiedecreet 2012 – ommezwaai fiscaal beleid inzake overdracht van familiebedrijf in Vlaanderen”, Not.Fisc.M. 2012, 53-66. VERBEKE, A.-L., “Het Vlaamse decreet overdracht familiebedrijven. Illustratie van een ontspoorde samenleving”, TEP 2012, 51-64. VERBEKE, A.-L., VERDIKT, B., “Overdracht van familieondernemingen” in DECLERCK, C., DU MONGH, J. en VERBEKE, A.-L. (eds.), Familiaal vermogensrecht, academiejaar 2012-2013 (Vormingsonderdeel 78 van de THEMIS reeks), Brugge, die Keure, 2013, 75-104. VERBIST, A., “Planning en overdracht van vermogen”, NJW 2008, nummer 184, 466-475. VISSCHERS, A., “Een vergiftigd geschenk onder de kerstboom van de Vlaamse bedrijfsleiders?”, T.F.R. 2012, 51-53. WERDEFROY, F., Registratierechten (3 boekdelen), Mechelen, Kluwer, 2010-2011, 2162p. WEYTS, L., “De opvolging in een familievennootschap: een face-lift” in Liber Amicorum Jean-François Taymans, Brussel, Larcier, 2012, 537-562. Rechtspraak Cass. 15 oktober 1998, Arr.Cass. 1998, 445. H.v.J. 25 oktober 2007, C-464/05, Geurts en Vogten, http://curia.europa.eu. Cass. 13 mei 1996, Pas. 1996, I, 455. Kh. Hasselt, 26 januari 1999, A.J.T. 1998-99, 1051. Cass., 25 juni 1956, Pas. 1956, I, 1176. Antwerpen, 20 januari 1992, Bull. bel. 1995, 60. Bergen, 16 februari 1990, R.G.E.N. 1992, 136. Onderzoeken Ernst & Young i.s.m. Center For Family Business University of St.Gallen, “Coming home or breaking free? Loopbaanintenties van de volgende generatie in familiebedrijven”, 2012. FBNet, “Het economisch belang van familiebedrijven in België”, januari 2011.
69
O. Colot, “La transmission des PME familiales belges: une étude statistique”, Working paper van het Centre de Recherche Warocqué, Université de Mons, 2011/2. Steunpunt beleidsrelevant onderzoek 2007-2011, “Continuïteit van familiebedrijven bij onverwacht overlijden van de zaakvoerder: successierechten versus financiële veerkracht”, maart 2012. Unizo, Brochure “Stoppen is starten”. De Grote Eindeloopbaan-enquête, 3de editie, oktober 2011. Krantenartikels DESMET, L., “Gezocht: 20.000 opvolgers”, De Morgen 25 oktober 2012. LIEVENS, J., “Successiedecreet: De Vlaamse Regering is moedig”, 17 oktober 2011 http://jozeflievens.be/blog/successiedecreet-de-vlaamse-regering-moedig UNIZO Pers, “Wanneer wordt ondernemer verondersteld om zaak weg te schenken?”, 14 oktober 2011, http://www.unizo.be/opvolgingenovername/viewobj.jsp?id=4790280. Ernst & Young, “Family Business 2.0.”, Inzicht, bijlage bij De Tijd, 19 oktober 2012.
70