Eindrapportage project ‘Ook de Wajong doet mee!’
Deelnemende partijen:
Ketenpartners ‘Ik doe mee in Oost-Groningen’
UWV Wajong Groningen Drenthe
Wedeka werk-leerbedrijf Veendam Stadskanaal
dr. R.H. Bakker dr. S. Brouwer Afdeling Gezondheidswetenschappen Universitair Medisch Centrum Groningen maart 2010
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
1
1
Inleiding
Uit cijfers van het UWV blijkt dat ten aanzien van een onbekend aantal personen, dat in Nederland een Wajong uitkering ontvangt, geen zicht bestaat op hoe zij hun dag besteden. Niet bekend is in hoeverre zij in beweging zijn richting werk door het volgen van een re-integratietraject of ‘thuis zitten’ en niet deelnemen aan een vorm van maatschappelijke participatie. Wel is bekend dat het voor jongeren funest is om thuis te zitten en geen zinvolle dagbesteding te hebben. Enerzijds verliezen zij doorgaans snel hun zorgvuldig tijdens school en stages opgebouwde basale werkvaardigheden en arbeidsritme, anderzijds kan te veel vrije tijd leiden tot verveling en in de ergste gevallen tot criminaliteit en drugsgebruik. In Oost-Groningen is binnen tien gemeenten in januari 2008 een project van start gegaan met de naam ‘Ik doe mee in Oost Groningen’. Onderdeel van de doelen van dit project is dat tenminste 35% van de groep met een WAO of Wajong uitkering binnen twee jaar een regulier betaalde baan heeft. Onder de paraplu van het actieprogramma ‘Ik doe mee in Oost Groningen’ is in aansluiting op dit programma het projectplan ‘Ook de Wajong doet mee!’ ontwikkeld, waarin de inzet om mensen met een Wajong uitkering in twee gemeenten in Oost Groningen, te weten Stadskanaal en Veendam, te re-integreren is beschreven. Doelstellingen van dit laatste project zijn: −
inzicht creëren in de mogelijkheden van personen die deel uitmaken van het zittend bestand;
−
komen tot een nieuwe aanpak om deze personen te begeleiden naar regulier werk;
−
komen tot een duurzame samenwerking tussen de betrokken partijen (gemeenten en sociale partners binnen de lokale arbeidsmarkt);
−
komen tot een maximale participatie / activering van Wajongers.
Deze laatste doelstelling geeft een andere inhoud aan het binnen de re-integratie met betrekking tot Wajongers gehanteerde begrip ‘sluitende aanpak’. Was vroeger louter de vaststelling dat iemand ‘in traject’ zat een voldoende voorwaarde om van een ‘sluitende aanpak’ te kunnen spreken, de huidige op maximale participatie gerichte visie gaat een stap verder en spreekt pas van een ‘sluitende aanpak’ als voldoende inzichtelijk is waaruit dit re-integratietraject bestaat en wat het effect ervan is op participatie.
Binnen het project zijn centrale rollen weggelegd voor de arbeidsdeskundige jong-gehandicapten (ADj) van het UWV en voor de jobcoach die in dienst is van het gemeentelijk werk-leerbedrijf. Het project bestaat uit twee fasen. Fase 1 In de eerste fase brengt de ADj het zittend bestand in kaart en maakt een inschatting van de mate waarin de Wajonger kan participeren in werk. Indien de ADj bepaalt dat directe plaatsing binnen een regulier bedrijf (nog) niet haalbaar is, valt de Wajonger binnen de doelgroep voor een interventie (zie fase 2). De Wajongers die direct in staat worden geacht om te kunnen werken in regulier werk (met/zonder begeleiding) volgen het reguliere traject en worden verwezen naar een reintegratiebedrijf. Indien gedurende de looptijd van het project blijkt dat dit traject niet tot succes heeft
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
2
geleid worden zij alsnog verwezen naar de interventie (de zogenaamde ‘tweedekansers’, zie fase 2). Alle jongeren worden gevolgd in de tijd. Met behulp van UWV-gegevens uit het cliënt-volgsysteem wordt vervolgens bepaald of het ingezette traject succesvol is, welke instrumenten en interventies zijn ingezet en welke actoren betrokken waren. Fase 2 Fase 2 bestaat uit de interventie, waarbij de Wajonger met ondersteuning van een jobcoach, die in dienst is van het gemeentelijk werk-leerbedrijf Wedeka BV, een werk-leertraject bij dit bedrijf wordt aangeboden. Dit werk-leertraject dient als voorbereiding op toekomstige bemiddeling naar regulier werk. De ADj heeft een centrale functie als case manager. De jobcoach is uitvoerder van het participatieplan en heeft zowel een adviserende als signalerende functie op het moment dat regulier werk niet (langer) beschikbaar is voor de Wajonger. In het laatste geval kan deze werkzaamheden verrichten bij één van de werkbedrijven onder de regie van Wedeka BV, zonder dat hier een WSWindicatie aan gekoppeld is, om zo te voorkomen dat de Wajonger gedurende langere tijd thuis komt te zitten. Overlegvormen Gedurende het project komt een werkgroep met vertegenwoordigers van het UWV Groningen en van het gemeentelijk werk-leerbedrijf Wedeka BV frequent bijeen om de voortgang van het project te bespreken. Onderzoek Het project ‘Ook de Wajong doet mee!’ wordt in opdracht van het Strategisch Beleids- en Kenniscentrum van het UWV geëvalueerd door de afdeling Gezondheidswetenschappen van het Universitair Medisch Centrum Groningen. De evaluatie bestaat uit een proces- en een effectevaluatie. De centrale vraag van de procesevaluatie is gericht op de wijze waarop de geplande activiteiten tot stand zijn gekomen en zijn uitgevoerd. De centrale vraag bij de effectevaluatie is tweeledig. Ten eerste richt deze zich op de vraag in hoeverre het project inzicht geeft in de mogelijkheden van de doelgroep. Ten tweede op de vraag in hoeverre de gekozen aanpak als een methode kan dienen om Wajongers uit het zittende bestand naar een vorm van regulier werk te begeleiden. Deze eindrapportage heeft betrekking op de periode oktober 2008 tot januari 2010. Dit betreft de periode waarin fase 1 van het onderzoek is uitgevoerd en afgerond en een start is gemaakt met de tweede fase van het onderzoek. Alle activiteiten die in die periode zijn uitgevoerd zullen in het kort worden besproken. 2
© TGO
Methode evaluatie fase 1 en 2
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
3
Gedurende het project zijn door de onderzoekers ten behoeve van de procesevaluatie de volgende concrete activiteiten verricht: -
het bijwonen van zes projectvergaderingen;
-
het afnemen van interviews met de adjunct directeur van het gemeentelijk werk-leerbedrijf Wedeka, met twee arbeidsdeskundigen jonggehandicapten van het UWV, met de projectleidster van het project ‘Ik doe mee in Oost Groningen’ (2 x) en met de manager Wajong van het UWV (2 x);
-
het uitvoeren van een vragenlijstonderzoek onder de direct betrokkenen bij het project, te weten twee AD-ers, de manager Claim Wajong van het UWV, het hoofd van de afdeling trajecten binnen Wedeka BV en de projectleider ‘Ik doe mee in Oost Groningen’. De vragenlijst richtte zich op ervaren knelpunten binnen fase 1 en twee op het gebied van wet- en regelgeving, de samenwerking met ketenpartners, de taakverdeling binnen het project, de bestaande financieringsstromen, knelpunten op basis van strategische en politieke overwegingen van ketenpartners en op het terrein van het al dan niet aansluiten van bestaande (digitale) gegevensstromen.
Ten behoeve van de effectevaluatie zijn alle gegevens verzameld omtrent de door de ADj gescreende Wajongers, hun kenmerken, hun situatie (werkend, in dagbesteding, in traject, in sociale activering of thuis zittend) en de doelstellingen c.q. planning voor de toekomst en de uiteindelijke status met betrekking tot participatie per 1 januari 2010. 3
Resultaten fase 1
PROCESEVALUATIE Projectvergaderingen Tijdens alle projectvergaderingen is in een open sfeer tussen projectbetrokkenen gesproken over de uitvoering het project, de te nemen stappen in beide fasen en de knelpunten die dit project kenmerkt. Concreet kwamen aan de orde: -
de instroom van Wajongers in het project en de afbakening van de doelgroep;
-
eventueel te nemen vervolgstappen met betrekking tot de instroom;
-
de samenwerking met de job-coaches van Wedeka;
-
registratie c.q. gebruik van het cliënt-volgsysteem / digitale communicatie met Wedeka;
-
het evaluatie-onderzoek zelf;
-
knelpunten op het terrein van de samenwerking met alle bij het project betrokken partijen en oplossingen daarvoor;
-
knelpunten met betrekking tot de bestaande wet- en regelgeving die een goede uitvoering van het project in de weg staan.
EFFECTEVALUATIE De screening van Wajongers heeft als volgt plaatsgevonden:
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
4
1. het bedrijfsbureau van het UWV (bureau dat het management van sturingsinformatie voorziet) levert een lijst van ‘inactieven’ aan; 2. deze gegevens worden aan de gegevens van het SIR (Systeem Inkoop Re-integratie) gekoppeld, waarbinnen alle re-integratietrajecten zijn opgenomen; 3. dossiers die qua re-integratiebestemming onbekend zijn worden voorgelegd aan twee ADj’s; 4. ADj’s voeren een handmatige check van deze dossiers uit; 5. Inactieven die aldus worden gescreend en waarvan binnen het project de participatie bestemming (zie tabel 1 op bladzijde 5) is bepaald worden (volgens REA-visie) aan het SIRsysteem toegevoegd teneinde dit sluitend te maken. In tabel 1 worden de gegevens getoond van de screeningsfase van het project. Hierbij zij aangetekend dat gedurende het project is besloten de screening met twee gemeenten uit te breiden, te weten Menterwolde en Vlagtwedde. TABEL 1
GEGEVENS VAN W AJONGERS (18 T/M 27 JAAR) NA SCREENING ADJ IN VIER GEMEENTEN (%)
Vorm van participatie
Gemeente Veendam
Stadskanaal
Menterwolde
Vlagtwedde
regulier werk werkend leren met dienstverband (bv BBL) wsw dienstverband gesubsidieerd dienstverband wsw regulier traject traject G-krachten traject sociale activering wsw VSO-praktijkschool (+ vakopleiding) ZMLK richting dagbesteding MBO REA-college HBO/WO dagbesteding AWBZ-instelling dagbehandeling zorgtraject geen re-integratiemogelijkheden ingestroomd in huidig project:
27 1
(15) (1)
46 4
(20) (2)
17 -
(28)
10 -
(12)
33 (19) 2 (1) 19 (11) 5 (3) 39 (25) 1 (1) 4 (2) 2 (1) 2 (1) 20 (11) 3 (2) 11 (6) 2 (1) 5 (sluitend)
28 1 46 7 25 7 5 7 2 1 27 1 2 7 13 5
(12) (0.5) (20) (3) (11) (3) (2) (3) (1) (0.5) (12) (0.5) (1) (3) (6) (2)
7 (12) 5 (8) 9 (15) 2 (3) 4 (7) 1 (2) 8 (13) 4 (7) 2 (3) 1 (2) 0 (sluitend)
15 8 4 8 4 4 1 15 13 3
(18)
Totaal
176
234
60
85
(100)
(100)
(100)
(9) (5) (9) (5) (5) (1)
(18)
(15) (4) (100)
Uit de tabel valt op te maken dat procentueel in de gemeente Menterwolde de meeste Wajongers regulier aan het werk zijn. Het aantal Wajongers met een WSW-dienstverband is in Veendam het hoogst, nagenoeg één op de vijf. Het aantal Wajongers dat een regulier re-integratietraject volgt is in Stadskanaal het hoogst, eveneens één op de vijf, terwijl in Veendam het grootste aantal Wajongers, zowel absoluut als relatief, een sociale activeringstraject volgt. Conclusies naar aanleiding van de fase 1 Op basis van het verloop van fase 1 van het project kan een drietal conclusies worden getrokken. Ten eerste kan worden gesteld dat de aanname bij de start van het project, dat zich vooral onder de
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
5
23 tot 28-jarige Wajongers veel mensen zouden bevinden die bij het UWV niet goed in beeld waren, onjuist is gebleken gezien de resultaten van fase 1. De registratiesystemen van het UWV zijn blijkbaar redelijk waterdicht; er lijkt met betrekking tot de Wajongers althans in conventionele termen een ‘sluitende aanpak’ gerealiseerd te zijn. Indien men echter onder een ‘sluitende aanpak’ het realiseren van een optimale participatie verstaat, zoals men zich deze in het onderhavige project ten doel stelt, dan is van een dergelijke aanpak echter nog geen sprake, omdat onvoldoende inzichtelijk is waaruit de re-integratietrajecten naar regulier werk met betrekking tot Wajongers bestaan en wat zij in termen van participatie opleveren. Ten tweede is gebleken dat er door het uitvoeren van fase 1 van het project een betere aansluiting is ontstaan tussen afdelingen binnen het UWV die een deelverantwoordelijkheid hebben op het terrein van de Wajong. Zo heeft de koppeling van gegevens van het bedrijfsbureau van het UWV en die van het SIR tot een beter inzicht geleid in de situatie van inactieve Wajongers. Een derde conclusie is dat de instroom van Wajongers in het project aan het einde van fase 1 beperkt te noemen is. Door verschillende betrokkenen wordt er echter op gewezen dat gedurende de looptijd van het project de instroom in het project zal toenemen. Dit komt met name vanwege het feit dat er nog kandidaten te verwachten zijn vanuit de groep Wajongers die nu in traject zitten, maar waarbij dat traject op termijn niet succesvol zal blijken te zijn (de zogenaamde tweedekansers of zijinstromers). Methode fase 2 De interventiefase van het project had als doel om de in fase 1 gescreende inactieve Wajongers naar een vorm van maatschappelijke participatie te leiden. Daarbij ging men uit van de volgende opzet:
de ADJers melden de voor het project beschikbare kandidaten aan;
kandidaten wordt indien mogelijk een proefplaatsing met de ondersteuning van een jobcoach aangeboden bij het werk-leerbedrijf Wedeka in Veendam teneinde arbeidsritme op te doen en te wennen aan het participeren aan de maatschappij;
indien mogelijk vindt na de proefplaatsing bij Wedeka een driemaandelijkse proefplaatsing bij een reguliere werkgever plaats, eveneens met de ondersteuning van een jobcoach;
bij tevredenheid over de invulling van de beide proefplaatsingen behoort een werkgeverscontract tot de mogelijkheden.
Indien de Wajonger bij de reguliere werkgever niet aan de verwachtingen voldoet kan hij terugvallen op een (tijdelijk) dienstverband bij Wedeka om inactiviteit en thuiszitten te voorkomen. Behoort regulier werk niet tot de mogelijkheden dan kan een WSW-indicatie worden aangevraagd. Tabel 2 (zie bijlage 2) laat de stand van zaken zien op 1 januari 2010 ten aanzien van de kandidaten die het project zijn ingestroomd. Vanaf 1 januari 2010 hebben nog twee intakes plaatsgevonden, die niet in deze tabel zijn opgenomen. Uit de tabel blijkt dat de kandidaten in een verschillende fase van participatie ondergebracht kunnen worden (variërend van sociale activering tot regulier dienstverband), dat bij sommige kandidaten het wegens gedrags- of privéproblematiek en/of
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
6
motivatieproblemen niet is gelukt de participatie-inspanningen te continueren en dat om die reden enkele kandidaten naar het reguliere zorgcircuit zijn verwezen. 3.2
Resultaten vragenlijstonderzoek
In januari 2010 is een vragenlijst uitgezet bij 5 sleutelpersonen binnen het project (zie paragraaf 2 methode). De antwoorden op deze vragenlijst verschaffen een goed beeld van het procesmatig verloop van het project.
KNELPUNTEN FASE 1 EN 2 Geringe instroom Aan de respondenten is gevraagd welke knelpunten zij ervoeren in de uitvoering van fase 1 ven 2 an het project. Niet alle respondenten hadden daar een goed zicht op. Een door allen genoemd knelpunt betreft het feit dat het aantal projectaanmeldingen (nog steeds) achterloopt bij de verwachtingen. Hiervoor wordt een aantal oorzaken genoemd. Ten eerste bleek – ietwat tegen de verwachting in – dat de aanpak van het UWV vóór de start van het project meer sluitend was geweest dan was ingeschat. Bij de start van het project bestond de veronderstelling dat de screening van Wajongers binnen het zittend bestand een groot aantal personen zou opleveren die tot dan toe buiten beeld waren gebleven. Deze veronderstelling is niet terecht gebleken. Een tweede reden is gelegen in het feit dat ook de instroom van tweedekansers (of zij-instromers; personen waarbij een regulier arbeidsverband is gestopt), ook op termijn, nauwelijks van de grond is gekomen. Hiervoor wordt een tweetal redenen genoemd: 1. het signaleringssysteem dat ervoor moet zorgen dat personen bij wie een regulier arbeidsverband wordt afgebroken bij het project worden aangemeld voldoet niet. Het is derhalve goed mogelijk dat er meer voor het project geschikte personen zijn dan bij de AD-ers bekend is; 2. het kan 2½ jaar duren voordat iemand die een regulier traject doorloopt uit een dienstverband wordt geplaatst. Dit zou betekenen dat de evaluatietermijn van het project te vroeg ligt om zicht te krijgen op het volledig potentieel van zij-instromers. Een derde reden die wordt genoemd zijn de bestaande contractverplichtingen met re-integratiebedrijven binnen UWV-Wajong. (Bettien aanvullen!) En ten slotte wordt erop gewezen dat er in de oude Wajong nog geen participatieverplichting bestond. Tot de invoering van de nieuwe wet Wajong werd onder het begrip ‘sluitende aanpak’ verstaan dat een persoon ‘op een traject’ werd geplaatst, zonder verder te inventariseren waaruit dat traject dan wel bestond en hoe de stand van zaken binnen dat traject was. In dat kader wordt ook genoemd dat dit project geen dwangmiddelen kende als een kandidaat niet wil deelnemen; dan hield verdere bemoeienis noodgedwongen gewoon op. Gegevensstromen De digitale gegevensstromen van verschillende instanties sluiten niet goed op elkaar aan, zodat geen adequaat cliëntvolgsysteem ontstaat. Met name bij het UWV zijn de digitale gegevens vooral gericht op de verstrekte uitkeringssituatie terwijl dit bij de gemeenten niet het geval is. Hierdoor dient
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
7
screening door de AD-ers (al of niet met administratieve ondersteuning) handmatig plaats te vinden, hetgeen zeer tijdrovend is. Desalniettemin is dit goed gelukt, mede dankzij goede ondersteuning van het Bedrijfsbureau van AG, dat allerlei bestanden aan elkaar heeft gekoppeld. Ook is er in dit kader overleg geweest tussen de gemeenten en het UWV, waarbij bestanden zijn vergeleken. Financieringsstromen De vraag wat in het kader van het project wel en wat niet gefinancierd kan worden bleek niet gemakkelijk te beantwoorden. Een gevolg is geweest dat de AD-ers in samenwerking met het UWV veel uitzoekwerk hebben moeten verrichten om beschikbare mogelijkheden op het spoor te komen voor de financiering van werkbedrijfvoorzieningen, inkoop van trajecten, studies van Wajongers, scholingskosten, AWBZ-herfinanciering en PGB. Ook moest worden voorkomen dat geen dubbele trajecten werden ingezet of overlappende financieringsbronnen werden aangeboord. Van belang is om hier te vermelden dat ten behoeve van het project door een staf AD-er een subsidie-overzicht gemaakt is dat goede diensten heeft bewezen. Wet- en regelgeving De wet- en regelgeving is binnen met name fase 2 van het project regelmatig een complicerende factor geweest. Vaak heeft het zoeken naar een sluitende wet- en regelgeving in het kader van het plaatsen van cliënten veel uitzoekwerk betekend. Voorbeelden van op te lossen vragen die in dat verband worden genoemd zijn:
Kan loonkostensubsidie worden gecombineerd met een proefplaatsing?
Kan een proefplaatsing worden gecombineerd met jobcoaching?
Valt jobcoaching te realiseren indien de cliënt is geplaatst op een zgn. werkervaringsplaats?
Wat valt te vermelden over de verhouding ‘voordeel werkgever’ versus ‘voordeel klant’?
Kan een dagopleiding worden gecombineerd met een Wajong-uitkering?
Welke mogelijkheden zijn er voor een Wajonger die in dienst is bij Wedeka BV en vanuit dat dienstverband een opleiding wil volgen?
Hier is zo goed mogelijk vorm aan gegeven door veel structureel overleg tussen AD, jobcoach en diverse instanties, veel e-mailcontact en telefonisch contact op dossierniveau teneinde maatwerk te realiseren. Door de respondenten wordt benadrukt dat geen traject gelijk is. Ook bij de oplossing van knelpunten die voortkwamen uit de vigerende wet- en regelgeving bleek het eerder genoemde subsidie-overzicht een goed hulpmiddel. Strategische / politieke overwegingen betrokken instanties De doelstelling van het project om Wajongers zoveel mogelijk te laten participeren in de maatschappij vereist van verschillende partijen, zoals gemeenten, UWV en UWV-werkbedrijf, een andere benadering en doet een beroep op een andere vorm van professionaliteit. Eén respondent karakteriseert die omslag met de zinsnede ‘participatie is belangrijker dan inverdienen op een uitkering’. Aangegeven wordt dat die omslag goed gelukt is.
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
8
Taakverdeling De afstemming van taken en bevoegdheden tussen gemeente, UWV (werkbedrijf) en overige betrokken instanties bleek niet eenvoudig. Niet altijd was duidelijk wie precies waarvoor verantwoordelijk was. Weliswaar kon de jobcoach worden beschouwd als ‘de spin in het web’ en was de AD verantwoordelijk voor de bewaking van het traject alsmede voor het eindresultaat van het project; toch was bij de betrokkenheid van meerdere instanties niet altijd duidelijk wie het ‘voortouw’ diende te nemen. Iedere instantie had bovendien de neiging om zich vanuit de eigen invalshoek met Wajongers bezig te houden, terwijl een regievoerder vaak ontbrak. Met name indien ook reguliere zorgverleners bij een kandidaat betrokken waren, hetgeen bij aanwezige gedragsproblematiek eerder het geval was, werd dit afstemmingsprobleem pregnanter. In het verlengde hiervan ligt ook de opmerking die één van de respondenten maakt dat de behoefte aan een ‘integrale begeleiding’ binnen het project soms erg werd gevoeld en dat deze veelal ontbrak. Als voorbeeld wordt genoemd dat het bij klanten die meer nodig hebben dan alleen een jobcoach of beschut werk niet duidelijk was welke extra begeleiding mogelijk was, zoals schuldhulpverlening of maatschappelijk werk. De betrokken AD moest in dat geval zelf uitzoeken waar aanvullende hulp te vinden was en of dat op korte termijn adequaat kon worden geregeld. Dit probleem kwam naarmate het project vorderde pregnanter naar voren. Vooral bij gedragsproblematiek is een integrale aanpak van doorslaggevend belang. In dat kader wordt genoemd dat bij de bijstandsregeling al dit soort zaken vanuit de gemeente wel in één huis zitten en dat daarom daar dit soort problemen veel minder spelen. Persoonlijke problemen en gedragsproblemen Bij een aantal kandidaten dat in het project is ingestroomd is sprake gebleken van gedragsproblematiek (al of niet in combinatie met motivatieproblemen), soms met een dusdanig karakter dat verdere participatie binnen de projectstructuur niet mogelijk bleek. In de meeste gevallen zijn deze kandidaten naar het reguliere circuit verwezen. Dit heeft binnen de projectvergaderingen tot een discussie geleid over de focus van het project in relatie tot de aard van de instroom. Kort samengevat ging men er bij aanvang van het project van uit dat het wat betreft het niveau van de instromers zou gaan om ‘de bovenkant’ van de WSW en de ‘onderkant’ van de markt; personen die met goede ondersteuning een gerede kans maken op een regulier arbeidsverband, terwijl volgens sommigen het in het project eerder om de ‘onderkant’ van de WSW blijkt te gaan. Geconcludeerd is dat deze laatste observatie niet juist is; het betreft wel degelijk de bovenkant van de WSW qua niveau, maar door onder andere gedrags- en motivatiestoornissen en middelengebruik wordt dit beeld vertroebeld en lijkt het niveau lager dan het in werkelijkheid is, soms zelfs dusdanig dat WSWindicaties in gevaar kunnen komen. Het feit dat er sprake is van een gedragscomponent zegt op zich niets over de verstandelijke vermogens van betrokken kandidaten. Bovendien past de ‘onderkant’ van de WSW qua verstandelijke vermogens eerder bij een dagbesteding dan bij de WSW of een regulier dienstverband. De bestaande gedragsproblematiek heeft er toe geleid dat veelal eerste sociale activering werd ingezet, teneinde een beter beeld van de cliënt te krijgen en eventuele belemmeringen ‘weg te werken’. Vervolgens werd er een werk-leer traject (proefplaatsing) ingezet. De uitstroom naar een
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
9
regulier dienstverband zonder tussenkomst van Wedeka BV is tot op heden slechts in twee gevallen gelukt. Wellicht hebben de economische ontwikkelingen (recessie) hierbij een rol gespeeld. Daar staat tegenover dat er in een aantal gevallen via Wedeka BV wel resultaten zijn bereikt met deelnemers die ver van de reguliere arbeidsmarkt stonden. Inventarisatie van knelpunten in de samenwerking met betrokken instanties De samenhang van factoren die van invloed zijn op participatiemogelijkheden van een kandidaat is meestal complex, waarbij de leefomgeving doorgaans een centrale rol speelt. Bij knelpunten waaraan niet binnen het re-integratie circuit tegemoet gekomen kan worden dient daarom een beroep te worden gedaan op het reguliere zorgcircuit. De procedures en voorwaarden die aan een dergelijk beroep zijn gekoppeld verhouden zich niet altijd gunstig tot het doel van dit project: structurele participatie. Om het project naar tevredenheid te laten verlopen is de inzet van een aantal instanties een belangrijke voorwaarde. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de bij het project betrokken instanties en wordt tevens aangegeven welke knelpunten zich voordoen met de samenwerking met deze instanties in het kader van het project. Gegevens voor deze inventarisatie zijn verkregen uit de projectvergaderingen en het vragenlijstonderzoek. Wedeka bedrijven Bij de start van het project kostte het tijd en moeite om zich de wet- en regelgeving eigen te maken, zo geven de AD-ers aan. Dit is naar hun zeggen in de loop van het project echter goed gelukt, met name vanwege de open communicatie en het vele onderlinge overleg. Inzet MEE De inzet van MEE, de organisatie die is voortgekomen uit de vroegere Sociaal Pedagogische Dienst en ondersteuning biedt aan mensen met een beperking, geschiedt op initiatief van de cliënt zelf. Voor een aantal beperkingen, zoals PDD-Nos, geldt echter dat een dergelijk initiatief niet van de cliënt kan worden verwacht. Indien vanuit het project door de AD-er een beroep op MEE wordt gedaan in het kader van de hulpverlening aan een cliënt kan en mag MEE niet op dat beroep ingaan omdat initiatieven van anderen dan de cliënt zelf niet worden gehonoreerd. Daarnaast wordt een knelpunt in de sluitende aanpak ‘naar onderen’ (personen met beperktere participatiemogelijkheden) gesignaleerd. Het betreft dan vooral de situatie waarin er bij kandidaten geen werkmogelijkheden bestaan, waardoor deze zijn aangewezen op dagactiviteiten. Voor deze activiteiten bestaan echter wachtlijsten met lange wachttijden, omdat cliënten voor dagbesteding geïndiceerd dienen te worden. Gemeenten Hoewel gemeenten niet verantwoordelijk zijn voor arbeidsparticipatie van Wajongers hebben zijn via de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) echter wel de taak om deze groep burgers goed te laten participeren in de maatschappij. De wet geeft de gemeente de mogelijkheid een regierol uit te voeren teneinde het beleid rond diverse levensterreinen te coördineren. Dit gebeurt echter nog niet
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
10
naar behoren. Als belangrijkste oorzaak hiervoor geven de AD-ers aan dat de kennis over deze doelgroep bij bestuurders en beleidsmakers in de gemeente nog zeer beperkt is. Ze kennen de doelgroep nog te weinig met als gevolg dat beperkingen vaak worden onderschat en werkmogelijkheden worden overschat. Bovendien dient bij de gemeenten het besef te ontstaan dat participatie meer is dan regulier werken en dat bijvoorbeeld ook vrijwilligerswerk met behoud van uitkering of een leerwerktraject onder participatie kan vallen. Ook hebben zij onvoldoende zicht op de aanpassingen op het terrein van belasting en belastbaarheid die werken beter mogelijk kunnen maken. En ten slotte is juist bij kandidaten met gedragsproblematiek een goede samenwerking en duidelijkheid over verantwoordelijkheden en regievoerderschap van belang. Lentis en de VNN Indien Wajongers met persoonlijke problemen kampen kan een verwijzing naar Lentis aangewezen zijn. Lentis (voorheen GGz Groningen) biedt mogelijkheden voor behandeling, ondersteuning en begeleiding bij psychische en psychiatrische problemen. De Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) richt zich op het herstellen van de levensgebieden die door het middelengebruik zijn aangedaan. Het verkrijgen van controle op het middel, inclusief een eventueel streven naar abstinentie, is daarbij het gekozen uitgangspunt. Voor zowel Lentis als de VNN geldt dat zij lange wachtlijsten kennen. Daarnaast is ook sprake van een langdurig traject om voor zorg van Lentis en het VNN in aanmerking te komen. Schuldhulpverlening Een bureau voor Schuldhulp en schuldhulpverlening kan helpen bij financiële problemen en het verstrekken van leningen. Zij begeleiden bij budgetbeheer, schuldhulp verlening en budgetbegeleiding. Daarnaast geven ze advies en informatie over hoe je beter met geld om kunt gaan en hoe je schulden kunt oplossen en voorkomen. Aangezien de begeleiding door dit bureau op vrijwillige basis geschiedt, treedt er een probleem op als cliënten niet mee willen werken. Vaak leidt een dergelijke situatie tot een langdurig overredingsproces en kan stagnatie ontstaan in de participatie. Dergelijke knelpunten bestaan ook voor de inzet van maatschappelijk werk, sociaal verpleegkundigen en de speciale thuiszorg. Overige knelpunten Er is bij de uitvoering van fase 2 een aantal overige knelpunten te signaleren dat los staat van de inzet van hierboven genoemde instanties. ‘Vasthouden’ cliënten Om een structurele sluitende aanpak ten aanzien van Wajongers te realiseren is het van belang de cliënten die in het project zijn geïncludeerd ‘vast te houden’. De centrale functie wordt daarbij door de jobcoach vervuld, in nauwe afstemming met de AD-er. Een knelpunt kan echter ontstaan indien er problemen ontstaan in de privésituatie of ten aanzien van de reguliere hulpverlening. De reikwijdte van noch de jobcoach, noch de AD-er is zo groot dat problemen in de woon- c.q. leefsituatie door
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
11
hun adequaat kunnen worden opgepakt, terwijl instanties als Lentis, de reclassering en maatschappelijk juist participatie niet altijd in het vizier hebben. Een belangrijke voorwaarde is dat jobcoach en AD-er hun werkzaamheden goed afstemmen ondanks de grote autonomie die het werken van vooral de AD-ers kenmerkt. Medische herbeoordelingen Wegens een capaciteitstekort komt het UWV momenteel niet toe aan het uitvoeren van medische herbeoordelingen. Een professionele herbeoordeling is geïndiceerd als aan cliënt een Wajonguitkering is toegekend en de verzekeringsarts verwacht dat er een relevante verbetering van de mogelijkheden optreedt. Er is inmiddels een aanzienlijk aantal cliënten dat op herbeoordeling wacht en die wellicht potentieel kandidaat zijn voor het project, maar waarvoor vooralsnog geen sluitende aanpak kan worden gerealiseerd. Kwaliteitsgarantie in relatie tot instroom Het realiseren van een adequate financiering voor de betrokkenheid van Wedeka wordt bemoeilijkt door de geringe instroom binnen het project tot op heden. Daarbij speelt mee dat het aantal zijinstromers, Wajongers waarbij het reguliere traject niet succesvol was, tot op heden lager is dan verwacht. De aanstelling van het aantal kwalitatief goede jobcoaches echter, is afhankelijk van het aantal in het project ingestroomde cliënten. Is dat laatste aantal beperkt dan kunnen er ook weinig jobcoaches worden aangesteld. Ook het gemeentelijk leer-werkbedrijf heeft een minimale instroom nodig om kwaliteit te garanderen. Het project beschikt helaas niet over additionele financieringsmogelijkheden om dit knelpunt op te vangen en is afhankelijk van reguliere producten. Reorganisatie binnen het UWV Er hebben binnen het UWV twee reorganisaties plaatsgevonden, waarbij de laatste op laste van de rechter moest worden herroepen. De reorganisatie binnen het UWV, waarbij Sociaal Medische Zaken en het UWV-werkbedrijf zijn gescheiden is niet gunstig geweest voor het project. Hierdoor werd de claimbeoordeling gescheiden van de re-integratie met het risico dat cliënten eerder uit het zicht van de AD-ers raakten. Daarnaast heeft de medio 2009 door de rechter ‘teruggefloten’ reorganisatie van het UWV geen optimale condities geschapen voor de continuïteit van het project, onder andere omdat de daaraan gekoppelde carrièrekeuzes van betrokkenen zeer veel aandacht hebben gevraagd, ondanks het herroepen ervan. Het is bij een nieuw en tijdrovend project van belang dat er voldoende ruimte bestaat voor een kwalitatief goede uitvoering, zeker indien de werkzaamheden die uit het project voortvloeien, zoals de handmatige screening die AD-ers hebben uitgevoerd, zonder uitbreiding van aanstelling en/of taken dienen te geschieden en juist een toegenomen werkdruk met zich meebrengen. Wegvallen belangrijk sleutelpersoon Enige tijd na de start van het project is een belangrijke sleutelpersoon, die onder andere verantwoordelijk was voor het opleiden van de jobcoaches, wegens familie-omstandigheden niet
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
12
meer in staat om haar werk binnen het project te continueren. Omdat deze persoon niet vervangen kon worden betekende dit een aantasting van de continuïteit binnen het project, onder andere zich uitend in ………………………. Iets in de oplossingensfeer melden? Succesfactoren Behalve knelpunten kende het project ook veel succesfactoren. De belangrijkste succesfactoren zullen hier kort worden genoemd. Intensief overleg tussen en voorlichting aan betrokken partijen Het project is aanleiding geweest tot veel intensief overleg tussen betrokken partijen, zoals de arbeidsdeskundigen van het UWV en de jobcoaches van Wedeka. Ook zijn een aantal partners door andere de AD-ers en de projectleiding gedegen voorgelicht. Dit betreft onder andere de bestuurders en managers in de Werkpleinen Veendam, Stadskanaal en Winschoten, maar ook de medewerkers van de werkgeverteams, scholen en gemeenten. Daarvoor is veel informatiemateriaal ontwikkeld. Fricties met de gemeenten over verantwoordelijkheidsverdeling en uitwisseling van gegevens zijn uitgebreid besproken. Aan de gemeenteraden is cijfermateriaal verstrekt met betrekking tot de Wajong-problematiek. Met betrekking tot werkgevers is er door Wedeka veel geïnvesteerd in het bestaande netwerk en is dit netwerk ook uitgebreid, in overleg met de afdeling detachering van Wedeka en de werkgeversteams van het UWV/gemeentelijk werkbedrijf. Eén van de gevolgen hiervan is dat er in de gemeente Veendam door een grote supermarktketen intenties zijn uitsproken om Wajongers te plaatsen. In de gemeente Vlagtwedde wordt gewerkt aan samenwerking met een specialist in vastgoedverbetering. In dit stadium van het project is echter nog niet duidelijk wat de omvang en mate is waarin Wajongers bij werkgevers te plaatsen zijn indien het aantal te reintegreren Wajongers fors zal toenemen. Methodiekontwikkeling Eén van de belangrijkste succesfactoren van het project is dat er methodiek (zie screening effectevaluatie) is ontwikkeld die ook op andere plaatsen gehanteerd kan worden. Zo vindt momenteel ook verspreiding plaats naar andere WSW-bedrijven, zoals Fivelgo in Tolbert. De impact die het project heeft staat daarmee los van de beperkte omvang ervan. Onderdeel van de methodiek is tevens dat de verbinding met het Werkplein in de praktijk wordt gebracht en dat werkgeversteams in de Werkpleinen participeren. Tot deze methodiek behoort ook een inventarisatie van instellingen die met Wajongers te maken kunnen krijgen, zoals Lentis, dagbestedingsinstanties, verslavingszorg, Autistenteam Noord, schuldhulpverlening, MEE, specialistische thuiszorg, maatschappelijk werk, reclassering etc. Wat de methodiek sterk maakt is dat zij kan worden gefinancierd uit reguliere middelen en niet afhankelijk is van additionele financiering.
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
13
Sluitende aanpak tot 28 jaar Door het project is in de betrokken regio’s een sluitende aanpak voor Wajongers tot 28 jaar gerealiseerd. Daarnaast
Verlenging van de projectevaluatie Er is een aantal redenen om de projectevaluatie met een jaar te verlengen. Ten eerste is met de tweede fase van het project nog niet zo lang geleden begonnen en betreft dit de fase waarom het daadwerkelijk draait: kan een blijvend sluitende aanpak worden gerealiseerd ten aanzien van de kandidaten die de screening binnen fase 1 heeft opgeleverd en welke factoren staan deze aanpak in de weg. Daarbij kunnen ook de oplossingen voor de knelpunten die hierboven reeds zijn geïnventariseerd onderdeel van de evaluatie uitmaken. Een tweede reden waarom verlenging van de evaluatie van belang is betreft het feit dat de recente scheiding tussen FMZ en het werkbedrijf van het UWV van invloed kan zijn op de uitvoering van het project. Het is van belang de gevolgen van deze scheiding voor het project te inventariseren. Een laatste reden betreft de invoering van de nieuwe Wajong-wet (Wet Wajong) per 1 januari 2010, waarin niet het recht op uitkering maar het recht op arbeidsondersteuning centraal staat. Daar de doelstellingen van deze wet beter aansluiten op de doelstellingen van het project dan ten aanzien van de Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten, die vorig jaar van kracht was, het geval was, is het van belang in kaart te brengen of dat zich vertaalt in de projectresultaten.
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
14
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
15
BIJLAGE 2
INSTROOM PER 1 JANUARI 2010
m/v M
Lft 25
Aanmld 3-11-08
Fase SA
Werkplek -
Start 1-2-10
Eind -
Bijzonderheden per 1-2-09 SA per 15-7-09 PP Supermarkt, PP ontbonden in proeftijd per 1-2-10 SA onderzoek autisme
Hulpverlening Humanitas (PGB)
V
25
27-11-08
Wedeka BV
31-7-10
per 19-1-10 zwangerschapsverlof
-
28
28-11-08
SA
detacheringen schoonmaak -
31-7-09
V
1-2-09
1-2-10
per 1-2-10 SA verlengd
fysiotherapie
V
20
5-12-08
hulpverlening
-
-
-
i.v.m. psychische problemen teruggemeld
Lentis
V
26
11-12-08
hulpverlening
-
-
-
per 20-5-09 – 1-10-09 SA gestopt vanwege privésituatie
Compaen gezinsmaatschappelijk werk
V
24
23-12-08
niet gestart
-
-
-
motivatieproblemen
-
M
21
30-12-08
SA
1-3-09
1-3-10
kind uit huis geplaatst
M
26
5-12-08
Wedeka BV
kringloop computerreparatie detacheringen diervoederbedrijf
1-9-09
1-9-10
per 15-5-09 PP diervoederbedrijf per 1-9-09 DV Wedeka BV behoort mogelijk tot WSW doelgroep IDA-test gedaan
reclassering, VNN, jeugdzorg Novo-ambulante begeleiding -
V
26
3-3-09
Wedeka BV
ATC Veendam receptie
31-8-09
30-8-10
per 25-5-09 – 25-8-09 PP per 31-8-10 DV Wedeka BV
-
M
26
3-3-09
hulpverlening
-
-
-
per 1-9-09 SA per 1-11-09 gestopt psychische problemen
Lentis
M
22
3-3-09
niet gestart
-
-
-
wilde niet bij Wedeka werken, teruggemeld
-
V
20
11-3-09
DV
Supermarktketen
1-10-09
1-1-10
per 1-4-09 SA per 1-7-09 PP Wedeka per 1-10-09 PP Supermarkt per 1-1-10 regulier DV
-
M
21
13-3-09
gestopt
Wedeka BV Industries
1-10-09
1-1-10
per 1-10-09 gestopt vanwege motivatieproblemen agressie
De Zijlen (PGB) gestopt vanwege misbruik gelden
M
24
13-3-09
niet gestart
teruggemeld UWV i.v.m. drugsgebruik ter onderdrukking agressie en ADHD
-
M
22
16-4-09
Wedeka BV
Mark BV Veendam
28-9-09
per 28-9-09 PP
-
M
24
17-3-09
SA
-
1-5-09
-
SA met WSW-indicatie
-
M
23
4-6-09
SA
-
-
-
opleiding taxichauffeur met UWV-gelden
-
M
24
8-6-09
DV
Voor in ’t Holt Ter Apel
1-12-09
1-12-10
??
5-10-09
SA
1-2-10
1-2-11
M
24
9-11-09
Intake
GBI Stadskanaal Noeverman -
per 1-9-09 PP per 1-12-09 DV -
-
V
-
-
per april 2010 opleiding + jobcoach
-
niet gestart
-
-
-
gaat studeren met studiefinanciering
-
Intake
-
-
-
per 1-2-10 gesprekken met Mark BV (kantinewerkzaamheden_
-
M V
20
© TGO
9-12-09
27-9-10
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
-
16
© TGO
Tussenrapportage ‘Ook de Wajong doet mee!’
17