Onderzoek jongerenwerk Krimpen aan den IJssel
In opdracht van
Inhoudsopgave
SAMENVATTING
4
INLEIDING
9
DEEL I
CIJFERS EN INZICHTEN
12
HOOFDSTUK 1.
JEUGD IN CIJFERS § 1. Geschiedenis § 2. Demografie § 3. Risicograad § 4. Conclusies
13 13 14 14 21
HOOFDSTUK 2.
GROEPEN JONGEREN § 1. Hotspots § 2. Mening van bewoners § 3. Conclusies
24 24 47 48
HOOFDSTUK 3.
AANBOD VAN VOORZIENINGEN § 1. Lokaal jeugdbeleid § 2. Beleid ten aanzien van jongerenwerk § 3. Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland § 4. Sport en andere vrijetijdsaanbieders § 5. Jeugd en veiligheid § 6. Zorg, onderwijs, werk en inkomen § 7. Middelbaar onderwijs § 8. Arbeidstoeleiding § 9. Conclusies
51 51 53 60 73 81 93 101 110 113
DEEL II
ONTWIKKELINGEN
116
HOOFDSTUK 4.
ONTWIKKELINGEN ROND JONGERENWERK § 1. Maatschappelijke ontwikkelingen § 2. Gevolgen voor jongerenwerk
117 117 120
2
DEEL III
CONCLUSIES EN ADVIEZEN
123
HOOFDSTUK 5.
CONCLUSIES § 1. Conclusies over doelgroep § 2. Conclusies over de vraag § 3. Conclusies over bereik, aanbod, organisatie
124 124 124 125
HOOFDSTUK 6.
ADVIES VOOR MODERN JONGERENWERK § 1. Pedagogische visie § 2. Uitgangspunten methodiek en organisatie § 3. Contouren beleidsplan
128 128 129 132
DEEL IV.
REACTIE
135
HOOFDSTUK 7.
REACTIE STJJMH EN NABESCHOUWING § 1. Reactie STJJMH op onderzoek § 2. Plan van aanpak op basis van adviezen § 3. Nabeschouwing
136 136 138 138
DEEL V
BIJLAGEN
140
1. Plattegrond 2. Cijfers 3. Lijst van gesprekspartners 4. Geraadpleegde literatuur en documentatie
141 142 145 146
3
Samenvatting
In opdracht van de gemeente Krimpen aan den IJssel is een onderzoek uitgevoerd naar het professioneel jongerenwerk in de periode september t/m november 2011. De belangrijkste conclusies een adviezen luiden als volgt: Conclusies 1. Vergeleken met gemeenten uit de regio en gemeenten die overeenkomen qua grootte doet Krimpen aan den IJssel het niet slecht. De jeugdpopulatie van 12-17 jaar heeft een relatief grote categorie jeugd waar het goed mee gaat. Verhoudingsgewijs is de categorie criminele jeugd echter wel wat groter dan gemiddeld. 2. De omvang van de potentiële doelgroep van het jongerenwerk is op basis van statistische cijfers berekend op 210 jongeren. Op basis van veldonderzoek en interviews met professionals is te constateren dat minimaal 198 jongeren van 12-17 jaar behoefte hebben aan een vrijetijdsaanbod van jongerenwerk. Voor bijna de helft van hen is voorlichting over drugs en alcohol ook zinvol. Een beperkt aantal van hen heeft baat bij verwijzing naar voorzieningen op het gebied van zorg, werk of school van belang. Er is geen sprake van criminele groepen. Voor 139 buurtjongeren van 18 jaar en ouder zijn meer uitgaansmogelijkheden nodig. Belangrijk is vooral het organiseren van zo nu en dan een evenement waarop deze zij elkaar kunnen ontmoeten en kunnen ervaren dat zij welkom zijn in de gemeente. Voor zo’n 94 jongeren uit deze leeftijdsgroep is voorlichting over drugs en alcohol gewenst en voor 17 jongeren verwijzing naar voorzieningen voor zorg, werk of school. 3. Ongeveer driekwart van de ondervraagde bewoners ervaart geen overlast of omdat ze geen jongerengroepen tegenkomen of omdat zij van hen geen overlast ervaren in hun woonbuurt of winkelcentrum. Overige bewoners ervaren een lichte mate van overlast (hinder) of merken op dat jongeren overlastgevend zijn. De meest genoemde suggestie voor aanpak van hinder, overlast of verveling van jongerengroepen door bewoners is het aanbieden van activiteiten. Meerdere keren wordt ook gesteld dat er voor jongeren in Krimpen aan den IJssel bijna niets te doen is. Bij de overlastgevende locaties moet volgens de bewoners de politie uitkomst bieden.
4
4. Het frequente wekelijkse bereik van tieners en jongeren door het jongerenwerk op jaarbasis bedraagt 75 unieke personen. Geredeneerd vanuit landelijke kengetallen en de beschikbare formatie zou het bereik 275 jongeren moeten bedragen. Het bereikcijfer van het professioneel jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel is dus behoorlijk aan de lage kant. 5. Er zijn ook legio andere voorzieningen die een bijdrage leveren aan begeleiding van jongeren van 12-17 jaar. Voor een deel gaat het om professionele voorzieningen op het gebied van sport en cultuur of andersoortige professionele voorzieningen met een neventaak naar vrijetijdsbesteding van jongeren. Voor aan ander deel gaat het om vrijwilligersorganisaties. Deze voorzieningen en vrijwilligersorganisaties bereiken qua scholingsachtergrond een gemêleerd publiek. Voorzieningen voor jeugd- en jongerenwerk en informele sport richten zich in de praktijk met name op jongeren met een meer laaggeschoolde achtergrond. 6. Het tienerwerk en jongerenwerk van STJJMH werken relatief veel met jonge tieners in de basisschoolleeftijd en oudere jongeren van 18 jaar en ouder, terwijl er veel belangstelling is voor jeugd- en jongerenwerk bij jongeren in de leeftijd van 12-17 jaar. De doelgroepkeuze van STJJMH komt niet overeen met de behoefte aan jeugden jongerenwerk onder de jeugdpopulatie in Krimpen aan den IJssel. Met name het accommodatiegebonden jongerenwerk is methodisch te typeren als een vorm cultureel jongerenwerk met veel aandacht voor een kleine groep van vrijwilligers en een selectief aanbod van jeugdculturele activiteiten op gebied van muziek en leefstijl. De indruk bestaat dat het overgrote merendeel van jongeren van 12-17 jaar met behoefte aan vrijetijdsbegeleiding juist behoefte heeft aan meer modern buurtgericht jongerenwerk met ruimte voor ontmoeting, sport, vorming, voorlichting en dialoog met de omgeving. 7. Bij de jongerenwerkers is over het algemeen sprake van een weinig actieve en communicatieve werkhouding naar jongeren bewoners en samenwerkingspartners. De samenwerking tussen jongerenwerk aan de ene kant en instanties als politie en CJG wordt niet breed gedragen door het team van jongerenwerkers. Meerdere jongerenwerkers hebben moeite met het delen van informatie en verwijzen van jongeren met problemen waarvoor specifieke aandacht nodig is. 8. Bijscholing van jongerenwerkers is teveel gericht op hulpverlening en te weinig op signalering en actieve verwijzing.
5
9. De verantwoording van het jongerenwerk aan de gemeente geeft weinig inzicht in bereik en resultaten. Debet hieraan zijn de onduidelijke verwachtingen van de kant van de gemeente en de weinig innovatieve en proactieve instelling van de zijde van de STJJMH. 10. Bij enkele sportverenigingen is sprake van samenwerking met het jongerenwerk rondom het organiseren van toernooien. Incidenteel is er samenwerking tussen jongerenwerk en muziekschool. Andere culturele voorzieningen voor muziek en dans zijn niet bekend met het jongerenwerk. De dansschool staat daar wel open voor. De scouting heeft weinig tot geen contact met het jongerenwerk en de meeste kerkelijke jeugdclubs zijn er niet bekend mee. De sportmakelaar is niet heel actief voor jongeren boven de 12 jaar, maar is een keer de samenwerking aangegaan met het jongerenwerk. De sportmakelaar is bereid meer samen te werken met het jongerenwerk voor de oudere leeftijdsgroep. 11. De politie is ontevreden over de samenwerking met het accommodatiegebonden jongerenwerk. Dit deel van het jongerenwerk deelt weinig informatie en ziet zijn rol in de samenwerkingsketen niet. 12. Het jongerenwerk werkt niet of beperkt samen met voorzieningen als CJG, leerplichtzaken of de gemeentelijke afdeling van werk en inkomen. Er wordt wel actief contact gezocht met Bouman GGZ voor alcohol- en drugsvoorlichting. Daarnaast heeft het jongerenwerk contact met basisscholen en middelbare scholen. Adviezen 1. Het jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel is te typeren als cultureel jongerenwerk gericht op specifieke jeugdculturen, waarvoor onder het overgrote deel van de jeugd van 12-17 jaar weinig belangstelling is. Wel is er bij hen een ruime vraag is naar vrijetijdsbegeleiding met een accent op ontmoeting van leeftijdsgenoten in de woonomgeving, sport en voorlichting. Om hen te bereiken wordt voorgesteld het jongerenwerk op korte termijn om te bouwen naar modern jongerenwerk met een buurtgerichte inzet. 2. De pedagogische visie op jongerenwerk is te omschrijven als het begeleiden van jeugd die het nodig heeft bij het opgroeien tot volwaardige burgers in onze maatschappij. Op het persoonlijke vlak betekent dat het begeleiden van individuele jeugdigen bij het proces van volwassenwording, naar het opgroeien tot actieve, zelfstandige en betrokken burgers. Op het maatschappelijke vlak gaat het om
6
bevordering van de participatie van kinderen en jongeren in de lokale samenleving en in de maatschappij als geheel. In het verlengde van de socialisatie die thuis en op school plaatsvindt, probeert het jongerenwerk jongeren op te voeden tot goed functioneren als individu en burger. Onderdeel van deze pedagogische taakstelling is jongeren het inzicht en de vaardigheden meegeven om zich te gedragen zoals het hoort en normatief op te treden als hun mentaliteit en gedrag te wensen overlaat. Jongerenwerk is in die hoedanigheid te zien als een onderdeel van lokaal jeugdbeleid waarin gemeente, voorzieningen en burgers samenwerken aan het principe van ‘it takes a village to raise a child’. Een jongerenwerker is een pedagoog die functioneert als positief rolmodel en brug voor opgroeiende jongeren die verkennend op weg zijn naar een volwassen bestaan. Deze visie behoort zichtbaar tot uitdrukking te komen in de programmering van het jongerenwerk en de activerende werkhouding van professionals. 3. Modern jongerenwerk is een opbouwwerkachtige vorm van jongerenwerk, waarbij een team van professionele jongerenwerkers verantwoordelijkheid neemt voor de vrijetijdsbegeleiding van alle jongeren uit de risicocategorie in een bepaald werkgebied. De werkwijze omvat zowel de inzet van inloopaccommodaties met een activiteitenaanbod voor tieners en jongeren in de buurt, als outreachend werken op vindplaatsen van jongeren in wijken. Andere onderdelen van de werkwijze zijn verwijzen van individuele jongeren met vragen en problemen naar gespecialiseerde jongerenvoorzieningen en inschakeling van partnerorganisaties, actieve bewoners en nuttige steunpunten in de wijk die dienstbaar kunnen zijn voor een aanbod aan de doelgroep. 4. Noodzakelijk is ook actieve voorlichting over risico’s van verslaving en samenwerking met partners van lokaal jeugdbeleid Professioneel jongerenwerk is geen solistische opgave, maar vereist samenwerking met andere actoren die een rol spelen in het stimuleren en corrigeren bij het opgroeien, volwassen worden en de maatschappelijke integratie van jongeren. Belangrijke samenwerkingspartners zijn andere aanbieders van vrijetijdsbesteding, politie, scholen, gemeente, jeugdzorg, toeleidingsvoorzieningen op het gebied van school en werk, bedrijfsleven, buurtorganisaties, buurtbewoners en ouders. 5. Jongerenwerk heeft ook een taak in het bevorderen van een goede verstandhouding tussen jong en oud in woonwijken. Met name in wijken waar veel jeugd woont en waar sprake is van een sterke beleving van overlast over en weer, is het zaak de nodige dialogische activiteiten tussen jong en oud te regelen. Deze activiteiten moeten zoveel mogelijk onderdeel uitmaken van de reguliere programmering van professioneel jongerenwerk. Betrekken van ouders bij het jongerenwerk vormt ook een onderdeel van jongerenwerk
7
6. Samenwerking, afstemming en verwijzing van individuele jongeren met zorgen of vragen kan het beste worden geregeld in netwerken. Belangrijke netwerken voor het jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel zijn de overleggen van CJG, JOR en GOSA. 7. De doelgroep van het jongerenwerk bestaat grotendeels uit laaggeschoolde jongeren met relatief meer risico op maatschappelijke jeugdproblemen in de leeftijdsgroep 1217 jaar. Het jongerenwerk moet zich niet specifiek richten op jeugd van 18 jaar en ouder, want het merendeel van deze jongeren zou in staat moeten zijn de vrije tijd zelfstandig te kunnen invullen. Wel is het belangrijk om blijk te geven van aandacht en waardering voor de jongeren uit deze leeftijdscategorie, in de vorm van het zo nu en dan organiseren van culturele evenementen met een ontmoetingskarakter. Op deze manier voelen ook deze oudere jongeren zich gewaardeerd en gezien door de maatschappij. Naast de organisatie van bovengenoemde culturele evenementen, bedoeld voor de gehele leeftijdscategorie boven de 18 jaar, moet voor risicojongeren binnen deze categorie in geval van zwaardere problematiek individuele traject begeleiding ingezet worden. 8. Om een goede afstemming te realiseren tussen de vraag van de gemeente en het aanbod dat het jongerenwerk biedt, is het van belang een heldere, ruime opdracht te formuleren en duidelijke afspraken te maken over verantwoording van de pedagogische kwaliteit van het jongerenwerk, effecten bij individuele jongeren die deelnemen aan het jongerenwerk en gunstige maatschappelijke effecten voor de woonomgeving en maatschappij. 9. Bij STJJMH bestaat de bereidheid de omslag te maken van cultureel gericht naar modern buurtgericht jongerenwerk. Geadviseerd wordt daar binnen het kader van de opdracht voor 2012 externe assistentie bij in te schakelen. Bijscholing van professionals in modern jongerenwerk en verantwoording op pedagogische kwaliteit en effecten zou daar onderdeel van moeten uitmaken.
8
Inleiding
Dit rapport bevat de uitkomsten van een onderzoek naar de stand van zaken en verbeteringsmogelijkheden met betrekking tot het jongerenwerk in de gemeente Krimpen aan den IJssel. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente door onderzoeksbureau Noorda en Co in de periode september t/m november 2011. Aanleiding Aanleiding voor het onderzoek vormen geconstateerde knelpunten in de uitvoering van het jeugd- en jongerenwerk en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van jeugdbeleid. Zo biedt het huidige systeem van verantwoording van het jongerenwerk onvoldoende zicht op prestaties, met name wat betreft bereik en samenwerking. Ook is onduidelijk in hoeverre het aanbod rekening houdt met de vraag van tieners en jongeren en hun ouders. Verder zijn er bedenkingen over het imago van het jongerenwerk in verband met inrichting van accommodaties, contacten met ouders, beleid ten aanzien van roken/alcohol- en druggebruik en andere huisregels, werkhouding van jongerenwerkers en zichtbaarheid van het jongerenwerk in het algemeen. Voorts zijn er zorgen over het personele verloop in het ambulant jongerenwerk. Punt van kritiek is ook de beperkte samenwerking van het jeugd- en jongerenwerk met professionele partners in jeugdbeleid als zorgaanbieders (CJG, GOSA, JOR), politie, gemeente, onderwijs en toeleiders naar school en werk, en andere relevante partijen als ouders, buurtverenigingen, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Het jeugd- en jongerenwerk lijkt eveneens onvoldoende mee te gaan met nieuwe ontwikkelingen die het jongerenwerk direct betreffen, zoals informatie-uitwisseling over risicojeugd in beeld, ingaan op vragen die breed leven onder jeugd en actieve participatie van jongeren, en nieuwe ontwikkelingen die meer met het gehele terrein van jeugdbeleid te maken hebben zoals de brede school, combinatiefunctionarissen, accenten op zelfwerkzaamheid en multidisciplinaire samenwerking in het kader van de WMO en recente bezuinigingen. Meer in het algemeen wordt een actievere bijdrage aan de ontwikkeling van het jeugdbeleid vanuit het jeugd- en jongerenwerk gemist. Om deze werksoort sterker in te bedden in het jeugdbeleid en de effectiviteit ervan te optimaliseren, heeft de gemeenteraad besloten tot een onderzoek naar en herijking van het jeugd- en jongerenwerk. Dit wordt gecombineerd met een korting op de beschikbare middelen voor jongerenwerk. Vraagstelling Het onderzoek wordt geleid door de vraag naar wat de reële mogelijkheden zijn voor modern jeugd- en jongerenwerk als schakel in lokaal jeugdbeleid binnen de budgettair beschikbare ruimte in de gemeente Krimpen aan den IJssel. 9
Belangrijke deelvragen zijn: 1. Hoe ziet de vraag van jeugd en jongeren in Krimpen aan den IJssel en hun omgeving er op dit moment en in de nabije toekomst uit met betrekking tot jeugd- en jongerenwerk, overige vormen van begeleide vrijetijdsbesteding en andere relevante jeugdvoorzieningen? Bij jeugd en jongeren wordt onderscheid gemaakt naar aantal, sekse, leeftijdsgroep, woonbuurt, onderwijsniveau, sociaaleconomische achtergronden, behoeften, talenten en risico’s. Bij jeugd- en jongerenwerk wordt onderscheid gemaakt tussen accommodatiegebonden tienerwerk, accommodatiegebonden jongerenwerk en ambulant jongerenwerk. 2. Hoe ziet het aanbod van het jeugd- en jongerenwerk, overige vormen van begeleide vrijetijdsbesteding en andere relevante jeugdvoorzieningen in Krimpen aan den IJssel eruit in termen van capaciteit, pedagogische kwaliteit, samenwerking met partners jeugdbeleid, bereik en achtergronden van de deelnemers? 3. Welke positie heeft het jeugd- en jongerenwerk zoals uitgevoerd door de Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland (STJJMH) in het totale aanbod van professionele en vrijwillige vrijetijdsbegeleiding voor jeugd en jongeren in Krimpen aan den IJssel? Hierbij wordt nader onderscheid gemaakt naar functies en activiteiten van het aanbod. 4. In hoeverre zijn de verwachtingen van de gemeente als opdrachtgever en het jeugd- en jongerenwerk van STJJMH als opdrachtnemer voldoende op elkaar afgestemd? Belangrijke aandachtspunten daarbij betreffen elementen die zijn genoemd in de beschikking voor jeugd- en jongerenwerk, zoals doelstelling, doelgroepkeuze, gewenste prestaties, activiteiten en verantwoording. In hoeverre is het nodig om verwachtingen bij te stellen tot reële proporties? Aandachtspunten hierbij zijn onder meer doelgroepkeuze, bereik en ambitieniveau. 5. Hoe is het gesteld met de omvang van het jeugd- en jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel in verhouding met andere gemeenten van vergelijkbare aard en omvang? 6. Wat is de meest effectieve inzet van het jeugd- en jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel qua methodiek en randvoorwaarden gelet op flexibiliteit, de beschikbare budgettaire ruimte, doelgroepkeuze en doelstelling van het jeugdbeleid? 7. Hoe kan het rendement van het jeugd- en jongerenwerk worden vastgesteld op een wijze die gebruiksvriendelijk, tijdsbesparend en inzichtelijk is voor een breed publiek? Belangrijke elementen van rendement zijn pedagogische kwaliteit en individuele en maatschappelijke effecten van jeugd- en jongerenwerk. 8. Welke conclusies en aanbevelingen kunnen worden geformuleerd voor een programma van eisen voor jeugd- en jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel? Werkwijze De benodigde informatie voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen is op verschillende manieren verzameld: secundaire analyse van beschikbare kwantitatieve en kwalitatieve documentatie, veldonderzoek onder groepen jongeren 10
(N=30) en bewoners (N=25), interviews met professionals van voorzieningen en gemeente (N=21), benchmarking onder naburige en qua grootte vergelijkbare gemeenten, en methodisch en organisatorisch advies op basis van actuele kennis van modern jongerenwerk. Inhoud van het rapport Het rapport bestaat uit vijf delen. Deel I gaat in op cijfers en inzichten met betrekking tot jongeren en het aanbod van voorzieningen. In de hoofdstukken 1 en 2 zijn achtergronden en feiten over jongeren die behoren tot de potentiële doelgroep in beeld gebracht aan de hand van statistische gegevens, veldinterviews met jongeren en bewoners, en diepte-interviews met vertegenwoordigers van professionele voorzieningen en vrijwilligersorganisaties. Vervolgens is het aanbod van voorzieningen en vrijwilligersorganisaties voor jongeren beschreven in hoofdstuk 3. Deel II staat in het teken van ontwikkelingen die gaande zijn rondom jeugd en de gevolgen die dat heeft voor het jongerenwerk (hoofdstuk 4). Deel III bevat conclusies en adviezen die aan het onderzoek zijn ontleend. De belangrijkste conclusies over de doelgroep van het jongerenwerk en het aanbod van voorzieningen en organisaties komen terug in hoofdstuk 5. De uitgangspunten voor modern buurtgericht jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel zijn uiteengezet in hoofdstuk 6. Hierbij wordt voortgebouwd op de informatie over de potentiële doelgroep van het jongerenwerk en het aanbod van voorzieningen uit voorgaande hoofdstukken. Deel IV is gewijd aan een reactie van de STJJMH op de bevindingen van het onderzoek (hoofdstuk 7). Bijlagen met details en bijzonderheden zijn ondergebracht in deel V. Bedankt Wij bedanken een ieder die in de vorm van een interview of het aanreiken van documentatie heeft bijgedragen tot de totstandkoming van dit onderzoek. Allereerst gaat onze dank uit naar de jongeren die ons te woord hebben gestaan. Dat geldt ook voor bewoners, vrijwilligers en professionals van gemeente en voorzieningen. Ten slotte bedanken we de begeleidingscommissie die bestond uit Maria Huisman, Robert Knoop en Tjabel Kruithof. We hopen dat dit rapport bruikbare aanwijzingen oplevert voor de inzet van modern jongerenwerk voor jongeren die daar behoefte aan hebben. Amsterdam/Krimpen aan den IJssel, november 2011 Jaap Noorda Janina Sybesma Annelieke van Dijk Noorda en Co
11
DEEL I CIJFERS EN INZICHTEN
12
Hoofdstuk 1.
Jeugd in cijfers
Inleiding Dit hoofdstuk brengt de jeugdpopulatie van Krimpen aan den IJssel in beeld. Het begint met een kort historisch overzicht van de gemeente (§ 1), gevolgd door algemene demografische gegevens over jeugd (§ 2). Daarna gaan we verder met cijfers die een indicatie geven van de risicograad van de jeugdpopulatie (§ 3). Waar mogelijk is een vergelijking gemaakt met landelijke cijfers. Het hoofdstuk sluit af met conclusies (§ 4).
§ 1.
Geschiedenis
Krimpen aan den IJssel is ontstaan in de Middeleeuwen tijdens de ontginningen in de westhoek van de Krimpenerwaard.1 De bevolking leefde toen van de akkerbouw. In de 15e en 16e eeuw werd dit aangevuld met de teelt van hennep en het vervaardigen van touw en zeildoek hiervan voor de scheepvaart. Door de ligging aan de rivier ontstaat in de loop der tijd ook industriële activiteit zoals steenbakkerijen, scheepsbouw en aanverwante industrie. Vanaf het begin van de twintigste eeuw verliest het dorp langzamerhand zijn agrarische karakter. Met de bouw van de stormvloedkering en de Algerabrug die in 1958 in gebruik wordt genomen, groeit Krimpen aan den IJssel in sneltreinvaart. Het inwoneraantal stijgt van ruim 6.500 in 1946 tot bijna 29.000 inwoners in 2011. De van oorsprong godsdienstige bevolking wordt vooral aangevuld met forensen uit de regio Rotterdam zonder kerkelijke binding die voor Krimpen aan den IJssel kiezen als woonplaats. Beide bevolkingsgroepen delen een voorkeur voor aantrekkelijk en rustig wonen, maar onderscheiden zich nog duidelijk van elkaar. Zo telt de gemeente nog steeds veel protestantse kerkgenootschappen, waarvan de Oud Gereformeerde Gemeente van Krimpen met 1.900 leden zelfs de grootste is in Nederland.2 De nieuwere bewoners zijn cultureel vooral georiënteerd op het op steenworpafstand gelegen grootstedelijke Rotterdam.3 Ingeklemd tussen rivieren en buurgemeenten zijn voor Krimpen aan den IJssel de ruimtelijke grenzen van de bevolkingsgroei wel bereikt. De toekomstplannen van Krimpen aan den IJssel zijn daarom vooral ingesteld op kwaliteit en duurzaamheid van werken, wonen en welzijn. Onderdeel daarvan is jeugdbeleid dat uitgaat van ‘geloof in de jeugd en hun mogelijkheden’.4
www.geschiedenisvanzuidholland.nl http://gergemeenten.web-log.nl 3 Feis, B en H. Rutten, De achterkant van Holland, Speurtochten langs industrieel erfgoed in het Groene Hart, Stichting Groene Hart, Woerden, 2005. 4 Neven, H, Krimpen aan den IJssel verandert herkenbaar, Gemeente Krimpen aan den IJssel, 2007. 1 2
13
§ 2.
Demografie
In 2011 wonen er in Krimpen aan den IJssel 28.626 mensen, waarvan 8.587 jeugdigen van 0-24 jaar. Dat is 30% van de totale bevolking. Het percentage is nagenoeg gelijk aan het Nederlandse gemiddelde van 29.8%. Het gaat om 4.107 kinderen van 0-11 jaar en 2.213 jongeren van 12-17 jaar.5 Krimpen aan den IJssel bestaat uit zes wijken, te weten Oud Krimpen, KortlandNoord, Kortland-Zuid, Boveneind, Lange-land en Lansingh-Zuid.6 Het jeugdaandeel 0-24 jaar is in 2010 behoorlijk gelijkmatig verdeeld over deze wijken (30.3%). Relatief klein is dit jeugdaandeel in Oud Krimpen (26%) en relatief groot in Lansingh-Zuid (33%). In absolute aantallen is de meeste jeugd van 0-24 jaar te vinden in de wijken Lange-land (2.184) en Kortland-Noord (2.198).7 8 Het jeugdaandeel 0-24 jaar op de totale bevolking in Krimpen aan den IJssel zal over de periode 2011-2040 een lichte daling doormaken van 29.8% naar 28.4%. Deze daling is een lichter in vergelijking met landelijke cijfers, waarvoor de prognose een daling is van 29.6% in 2011 naar 27.3% in 2040.9 10 Krimpen aan den IJssel heeft 1.412 niet-westerse allochtone inwoners (5.0%). De buurt Oud Krimpen heeft relatief het grootste aantal niet-westerse allochtonen (7.0%). Er zijn 638 niet-westerse allochtone jeugdigen van 0-24 jaar in Krimpen aan den IJssel. Dat is 7.4% van het totale aantal jeugdigen van 0-24 jaar en een stuk lager dan het Nederlandse gemiddelde van 16.3%.11 12
§ 3.
Risicograad
Om zicht te krijgen op mogelijke vragen en problemen die zich voordoen onder jeugd in Krimpen aan den IJssel is een analyse uitgevoerd naar cijfers over risicogedrag van jeugd. Achtereenvolgens worden de volgende onderwerpen besproken; leerlinggewicht, voortijdig schoolverlaten, jeugdwerkloosheid, jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg, leefbaarheid en veiligheid, en inkomen. 1. Leerlinggewicht Aan het basisonderwijs worden sinds jaar en dag extra financiële middelen toegewezen voor leerlingen met laagopgeleide ouders. Er wordt gewerkt met drie gewichten, waarvan twee aanduidingen zijn voor achterstandsleerlingen: 0.30 en 1.20.13 In 2010 zijn er 301 achterstandsleerlingen in Krimpen aan den IJssel, waarvan CBS Statline, 2011. Zie bijlage 1. 7 CBS in uw buurt, 2010. 8 Zie bijlage 2, tabel 1 en 2. 9 CBS Statline, 2011. 10 Zie bijlage 2, tabel 3 en 4. 11 CBS Statline, 2011. 12 Zie bijlage 2, tabel 5, 6 en 7. 13 Het gewicht 0.30 wordt toegekend aan leerlingen van wie beide ouders of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging een opleiding heeft gehad van maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo 5 6
14
274 kinderen met een gewicht 0.30 en 27 kinderen met een gewicht van 1.20 (zie tabel 1). Dit betreft 10,4% van het totaal aantal leerlingen. Dit percentage ligt onder het landelijk gemiddelde van 12.8%. Omgerekend naar de leeftijdsgroep 12-17 jaar bedraagt het aantal achterstandsleerlingen 230 personen. Basisscholen met relatief veel achterstandsleerlingen bevinden zich vooral in de wijken Kortland-Noord, Kortland-Zuid en Lansingh-Zuid. Tabel 1.
Aantal achterstandleerlingen in Krimpen aan den IJssel per oktober 2010 School 0.00 0.30 1.20 0.30+1.20 Totaal TOTAAL 2.581 274 27 301 2.882
2. Voortijding schoolverlaten Iedere jongere tussen de 12 en 23 jaar die zonder startkwalificatieniveau het onderwijs verlaat wordt een voortijdig schoolverlater genoemd. Je hebt een startkwalificatie met het behalen van een havo- of vwo-diploma of een diploma op minimaal niveau 2 van het MBO. Alle gemeenten in Nederland moeten voortijdig schoolverlaters tot 23 jaar registreren en ervoor zorgen dat zij via een passend traject (onderwijs, baan of een combinatie daarvan) alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. Gemeenten participeren in een van de 39 RMC-regio´s (RMC: regionaal meld- en coördinatiefunctie) die deze registratie verzorgt. Jaarlijks wordt er op 1 oktober gekeken welke leerlingen het voorgaande jaar stonden ingeschreven. Wanneer deze leerling op 1 oktober niet meer ingeschreven staat en nog niet in het bezit is van een startkwalificatie, dan is dit volgens de definitie een voortijdig schoolverlater. Tabel 2 geeft een overzicht van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters in het schooljaar 2009-2010 voor de gemeente Krimpen aan den IJssel, de RMC-regio Rijnmond waar Krimpen onder valt en Nederland. In Krimpen aan den IJssel gaat het om 86 jongeren van 12 tot 23 jaar. Dit is 3.5% van het totaal aantal leerlingen, wat onder het gemiddelde van de regio ligt, maar iets boven het landelijk gemiddelde van 3.2%. Omgerekend naar de leeftijdsgroep 12-17 jaar gaat het om 77 personen.
basis- of kaderberoepsgerichte leerweg (categorie 2). Het gewicht 1.20 wordt toegekend aan leerlingen van wie één van de ouders een opleiding heeft gehad van maximaal basisonderwijs (tot en met het dertiende levensjaar) of (v)so-zmlk (categorie 1) en de andere ouder een opleiding uit categorie 1 óf 2. Het gewicht 0 wordt toegekend aan leerlingen van wie één van de ouders of beide ouders drie of vier jaar mavo (c- of d-niveau), drie of vier jaar vmbo gemengde leerweg of theoretische leerweg heeft genoten, of meer dan twee jaar havo of vwo heeft gevolgd (categorie 3).13
15
Tabel 2.
Nieuwe voortijdig schoolverlaters 12-22 jaar in schooljaar 2009-2010 in Krimpen aan den IJssel, RMC-regio Rijnmond en Nederland. Bron: VSV-Verkenner Ministerie van OCW/CFI
Gebied
Nieuwe voortijdig Aantal onderwijsdeelnemers schoolverlaters absoluut absoluut % Krimpen aan den IJssel 2.441 86 3.5% VO 1.775 28 1.6% MBO 666 58 8.7% RMC-regio Rijnmond 95.152 4.294 4.5% VO 64.199 960 1.5% MBO 30.953 3.334 10.8% Nederland 1.307.105 41.785 3.2% VO 910.033 8.881 1.0% MBO 397.072 29.664 7.5% De Jonge Krijger, een projectbureau voor toeleiding van jongeren naar werk en scholing, had in 2010 23 voortijdig schoolverlaters uit Krimpen aan den IJssel in trajectbegeleiding. Tot en met het derde kwartaal in 2011 gaat het om 20 jongeren. In schooljaar 2010-2011 zijn 226 leerlingen van het voortgezet onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs in beeld bij leerplichtzaken van de gemeente. 3. Jeugdwerkloosheid Het aandeel van niet-werkende werkloze jongeren van 15-26 jaar op de potentiële beroepsbevolking in Krimpen aan den IJssel is april 2011 lager dan het Nederlandse gemiddelde (1.4% tegenover 4.4%). Qua absolute getallen gaat het om 56 jongeren van 15-26 jaar. Vergeleken met de arbeidsmarktregio is het percentage in Krimpen aan den IJssel ook een stuk lager (1.4% tegenover 6.6%).14 Omgerekend naar de leeftijdsgroep 12-17 jaar gaat het om 30 jongeren. Tabel 3.
Niet-werkende werkzoekende jongeren van 15-26 jaar in Krimpen aan den IJssel, arbeidsmarktregio Rijnmond en Nederland per april 2011 (abs. % potentiële beroepsbevolking). Bron: UWV Werkbedrijf / COLO Gebied Absoluut % Krimpen aan den IJssel 56 1.4% Rijnmond 6.746 6.6% Nederland 53.337 4.4%
14
UWV Werkbedrijf/Colo, 2011.
16
In tabel 4 is te zien dat het gebruik van uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid in Krimpen aan den IJssel in 2008 zowel onder het Nederlandse gemiddelde (4.7% tegen 7.3%) als onder het Zuid-Hollandse gemiddelde (4.7% tegen 6.0%) ligt. Het beroep op de werkloosheidswet (WW) is net iets lager dan het Nederlands gemiddelde met 1.1% tegen 1.5%. Het beroep op bijstand (WWB) ligt ook onder het Nederlandse gemiddelde met 2.4% tegen 4.0%. Uit gegevens van Databoek 2010 van Kinderen in Tel, blijkt dat 2.76% van de jeugd van 0-17 jaar leeft in een gezin dat afhankelijk is van een uitkering. Dat is ruim onder het landelijk gemiddelde van 5.47%. Omgerekend naar de leeftijdsgroep 12-17 jaar gaat het om 61 jongeren. Tabel 4.
Uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en bijstand in de gemeente Krimpen aan den IJssel, Zuid-Holland en Nederland in 2008 (% per 1.000 bewoners 15-65 jaar). Bron: CBS, Gemeente op maat
Zuid-Holland Nederland Krimpen aan den IJssel Arbeidsongeschiktheid waarvan: 4.7% 6.0% 7.3% *Wajong 3.0% 4.0% 4.9% *WAO 1.1% 1.3% 1.6% WW 1.1% 1.3% 1.5% WWB 2.4% 5.3% 4.0%
Type uitkering
4. Jeugdzorg Tabel 5.
Jeugdige cliënten zorginstanties Krimpen aan den IJssel. Bron: Ieder kind wint. Atlas risico’s en zorggebruik 0-19 jarigen Stadsregio Rotterdam, 2008 Zorginstantie 0-17 12-17 Bureau Jeugdzorg 65 22 AMK 35 12 Jeugd GGZ 240 33 REC 4 30 11
Volgens het rapport ‘Beleidsinformatie Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam/Krimpen aan den IJssel voor het jaar 2010 blijkt het te gaan om 43 geaccepteerde aanmeldingen van jongeren van 12-17 jaar voor jeugdzorg. Dat is een verdubbeling ten opzichte van het jaar 2008. Het Opvoedpunt van Flexus Jeugdplein in Krimpen aan den IJssel, dat als een van de twee aanbieders schoolmaatschappelijk werk en pedagogische opvoedhulp regelt, heeft in 2010 78 nieuwe cliënten geholpen en 13 cliënten uit het voorgaande jaar.15
15
Van de andere aanbieder zij geen registratiegegevens bekend.
17
Van de nieuwe en oude cliënten betreft het 24 jongeren in de leeftijd 12-17 jaar.16 Geschat wordt dat het totale aantal jongeren dat bij een instelling voor jeugdhulpverlening in behandeling is in 2010 een optelsom is van aantal jongeren dat geaccepteerd is voor jeugdzorg (43 personen) en 24 jongeren van 12-17 jaar die preventieve jeugdzorg ontvangen via het Opvoedpunt van Flexus Jeugdplein. Het gaat dan om 67 personen. Er is geen informatie bekend over het aantal jongeren van 12-17 jaar dat betrokken is bij hulpaanbod van het maatschappelijk werk en maatschappelijke dienstverlening. Gaan we uit van de situatie op dit gebied bij de buurgemeente Capelle aan den IJssel dan gaat het verhoudingsgewijs om ongeveer 30 jongeren van 12-17 jaar. Het totale aantal jongeren van 12-17 jaar dat gebruik maakt van jeugdzorg in enigerlei vorm bedraagt dan ruw geschat 100 jongeren. Dat is 4.5% van de jeugdpopulatie in deze leeftijdsgroep. Dat is beduidend minder dan het in Capelle aan den IJssel (6.1%) en zeer vermoedelijk ook in de grote stad Rotterdam.
5. Gemeentelijke organisatie sluitende aanpak (GOSA) Binnen het GOSA-overleg vallen alle acties rond het verzorgen van een sluitende aanpak voor individuele jongeren waarvoor extra begeleiding noodzakelijk is. Aan het overleg nemen verschillende instanties en organisaties deel op het gebied van zorg, onderwijs, arbeidstoeleiding en politie. Het overleg wordt geleid door een regisseur van de gemeente. Van de 100 jeugdigen zijn er ongeveer 40 jongeren in de leeftijd 12-17 jaar. Voor een deel valt deze categorie samen met de clientèle van jeugdzorg, voor een ander deel gaat het om jongeren die worden begeleid in het kader van toeleiding naar school en werk. Precieze cijfers hierover zijn niet beschikbaar.
6. Jeugdgezondheid Geestelijke gezondheid De GGD Rotterdam-Rijnmond heeft voor haar verzorgingsgebied de Jeugdmonitor Rotterdam-Rijnmond ontwikkeld om de gezondheid van jongeren van nul tot negentien jaar in kaart te brengen. Voor Krimpen aan den IJssel is in 2008 op twee verschillende leeftijdsmomenten gemeten hoe het ervoor staat met de jeugd, namelijk bij kleuters in groep 2 en leerlingen uit de brugklas van het voortgezet onderwijs.17 Van deze laatste categorie worden hier enkele uitkomsten besproken. Ongeveer 15% van de leerlingen uit de brugklassen in Krimpen aan den IJssel scoort hoog op psychosociale problemen. Voor meisjes lag de score hoger dan voor jongens en onder vmbo-leerlingen werd hoger gescoord dan onder havo/vwo-leerlingen. Deze cijfers zijn hoger dan in de gemeente Rotterdam. Van de brugklassers heeft 23% in het afgelopen jaar er minstens één keer over gedacht een einde aan het leven te maken en 2% heeft werkelijk een suïcidepoging 16 17
Flexus Jeugdplein, rapportage 2010. GGD Rotterdam-Rijnmond, 2009.
18
ondernomen. In verband met de verschillen in onderzoeksmethode is een vergelijking met uitkomsten van ander onderzoek buiten de regio Rotterdam op dit punt niet verantwoord. Veel onderzoek naar psychosociale problematiek van jongeren in de middelbare schoolleeftijd laat echter soortgelijke uitkomsten zien. Jong zijn brengt nu eenmaal voor veel jongeren de nodige onzekerheid en twijfels met zich mee. Drank en drugs Van de leerlingen in de brugklas heeft 28% ooit alcohol gedronken. Jongens hebben vaker ooit alcohol gedronken dan meisjes (34% t.o.v. 21%). Van de brugklassers geeft 14% aan in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek alcohol te hebben gedronken en bij 6% gaat het daarbij om vijf of meer glazen tijdens één gelegenheid. In Rotterdam zijn de laatste twee cijfers resp. 11% en 6%. Het recente alcoholgebruik onder de brugklassers in Krimpen aan den IJssel is toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren (10% in 2007 t.o.v. 14% in 2008). Wat betreft het druggebruik is bekend dat minder dan één procent van de brugklassers uit Krimpen aan den IJssel in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek marihuana of hasj heeft gebruikt. Landelijk is het zo dat in het jaar 2007 in de leeftijdsgroep 12-18 jaar 8.1% actief softdrugs gebruikt.18 Het gaat vooral om de wat oudere leerlingen van het voortgezet en vervolgonderwijs die zich hiermee inlaten en in mindere mate brugklassers. Sport en bewegen De gemeente Krimpen aan den IJssel kent een rijk verenigingsleven. De jeugd van 1217 jaar is traditioneel een lastig te bereiken groep. Een in 2007 uitgevoerde nulmeting naar het beweeggedrag van ruim 200 jongeren, concludeert dat circa driekwart van deze leeftijdsgroep in Krimpen aan den IJssel lid is van een sportvereniging. Omgerekend gaat het om 1.660 jongeren van 12-17 jaar.19 Landelijk is in 2009 in deze leeftijdsgroep 65% lid van een sportvereniging.20
7. Leefbaarheid, veiligheid, jeugdoverlast en criminaliteit Leefbaarheid en veiligheid Uitgaande van de leefbaarheidmonitor van het ministerie van VROM kan de leefbaarheid van de gemeente Krimpen aan den IJssel als zeer positief worden aangemerkt. De inwoners van Krimpen aan den IJssel zijn voornamelijk positief over de publieke ruimte, de bevolkingssamenstelling en de sociale samenhang. Ook de veiligheid wordt behoorlijk positief aangemerkt, alleen in de buurt Lange-land wordt er op dit gebied lager dan het landelijk gemiddelde gescoord. De woningvoorraad en het niveau van de voorzieningen worden negatief beoordeeld. 21 18
www.jeugdmonitor.cbs.nl. Gemeente Krimpen aan den IJssel, Beleidsnota Sport & Bewegen Krimpen aan den IJssel (20092013), 2009. 20 Tiessen-Raaphorst e.a., Rapportage sport 2010. Sport: een leven lang, SCP, Den Haag, 2010. 21 Ministerie van VROM, leefbarometer gemeente Krimpen aan den IJssel, 2010. 19
19
De veiligheidsbeleving in Krimpen aan den IJssel is in vergelijking met de regio hoog. Vooral op de indicator woonomgeving wordt hoog gescoord: 91,3 procent van de inwoners is (zeer) tevreden over de eigen buurt. In de omliggende regio van 20 gemeenten is gemiddeld 81 procent van de burgers tevreden over de eigen woonbuurt. Met het percentage staat Krimpen aan den IJssel op de achtste plaats van de twintig regio gemeenten. Krimpen aan den IJssel behoort tot één van de regiogemeenten aar bewoners zich het veiligst voelen in hun eigen buurt. Van de bewoners voelt 10,1 procent zich weleens onveilig in de eigen buurt. Daarmee staat Krimpen aan den IJssel op de vierde plek in de rangorde. Het percentage inwoners dat zich weleens onveilig voelt in heel de gemeente Krimpen aan den IJssel ligt op 18,6 procent. Er zijn vijf gemeenten die hier beter op scoren. Als er echter gekeken wordt naar het percentage inwoners dat zich vaak onveilig voelt, dan scoort Krimpen aan den IJssel met 3,4 procent hoog in vergelijking met de regiogemeenten. De gemeente is in de rangorde van de vijfde naar de zeventiende plek gedaald.22 Jeugdoverlast Het percentage inwoners dat in 2009 inschat dat overlast van groepen jongeren vaak voorkomt in hun buurt ligt op 13,2 procent.23 In Rotterdam gaat het om 18.5 procent. Jeugdcriminaliteit Volgens de publicatie ‘Kinderen in Tel Databoek 2010’ is in 2008 2.87% van de jeugd van 12-21 jaar in Krimpen aan den IJssel in verband met een crimineel delict voor de rechter verschenen. Dat ligt onder het landelijk gemiddelde van 3.27%. Omgerekend naar de leeftijdsgroep 12-17 gaat het om 64 jongeren.24
8. Inkomenssituatie Tabel 6.
Huishoudens Krimpen aan den IJssel naar hoge en lage inkomens per buurt in 2007 (%). Bron: CBS in uw Buurt25 Buurt Oud Krimpen Kortland-Noord Kortland-Zuid Boveneind Lange-land Lansingh-Zuid
% Hoge inkomens % Lage inkomens 23% 19% 21% 36% 29% 30%
38% 42% 40% 26% 36% 31%
Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond 2010. Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond 2010. 24 Kinderen in Tel, 2010. 25 Toelichting bij tabel 11: Onder een laag inkomen wordt verstaan een besteedbaar inkomen onder de € 13.900,- per jaar. Een hoog inkomen betreft een besteedbaar jaarinkomen van € 24.300,- of meer. De landelijke cijfers voor lage en hoge inkomens in 2007 zijn 40% tegenover 20%. 22 23
20
In de buurten Kortland-Noord en Kortland-Zuid komen relatief de meeste huishoudens met een laag inkomen voor. In de buurt Boveneind wonen relatief de meeste gezinnen met een hoog inkomen.
§ 4.
Conclusies
Een nadere analyse van cijfers geeft aanleiding tot de volgende conclusies ten behoeve van het jongerenwerk. 1. Doelgroep jongerenwerk Bekend is dat de feitelijke doelgroep van het jongerenwerk grotendeels bestaat uit laaggeschoolde jongeren, waarvan een aanzienlijk deel problemen heeft of een bovengemiddeld risico daarop.26 Wanneer wordt uitgegaan van cijfermatige indicatoren van risicogedrag, komt de doelgroep van jongeren in Krimpen aan den IJssel die behoefte heeft aan jongerenwerk scherper in beeld. Met de verzamelde cijfers over risico-indicatoren, kan een verdeling naar risicograad van de jeugd in Krimpen aan den IJssel worden opgesteld. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen geslaagde jeugd die zonder noemenswaardige problemen opgroeit (geslaagde categorie), jeugd met bovengemiddelde kans op problemen (buurtjeugd) en criminele jeugd (jeugd die criminele delicten pleegt). In tabel 7 is de jeugd van 12-17 jaar uit Krimpen aan den IJssel ingedeeld naar risicograad en vergeleken met de jeugd in de provincie Zuid-Holland en Nederland. De omvang van de categorie buurtjeugd van 12-17 jaar ligt in 2010 in Krimpen aan den IJssel lager dan het provinciale en landelijke gemiddelde: 7.53% tegenover respectievelijk 7.81% en 9.53%. Dat geldt ook voor het percentage jongeren met criminele delicten (2.87% tegenover respectievelijk 3.89% en 3.27%). Bij elkaar vormen de categorie buurtjeugd en de categorie van jongeren met criminele delicten in Krimpen aan den IJssel een geringer deel van de totale jongerenpopulatie dan in Zuid-Holland en Nederland als geheel (10.6% tegenover respectievelijk 11.7% en 12,8%). 2. Omvang doelgroep De omvang van de categorie risicojeugd (buurtjeugd en criminele jeugd) in de leeftijdsgroep 12-17 jaar bedraagt in Krimpen aan den IJssel 210 jongeren (zie tabel 7). Tabel 7.
Jeugd van 12-17 jaar in Krimpen aan den IJssel, Zuid-Holland en Nederland naar risicograad in 2010. Bron: Bewerking cijfers CBS, Kinderen in Tel en NJi
Categorieën Geslaagde categorie 26
Krimpen aan den IJssel Absoluut % 1983 89.6
MOgroep Welzijn & Maatschappelijke dienstverlening, 2009.
21
ZuidHolland 88.3
Nederland 87.2
Buurtjeugd Criminele jeugd Totaal
166 64 2.213
7.53 2.87 100
7.81 3.89 100
9.53 3.27 100
3. Vergelijking met gemeenten in de regio Als de jeugd in Krimpen aan den IJssel qua risicograad wordt vergeleken met andere gemeenten uit de regio (tabel 8) en met gemeenten die in elk geval qua grootte en deels ook qua urbanisatiegraad min of meer overeenkomen (tabel 9), valt het volgende te concluderen: Qua risicograad is Krimpen aan den IJssel over de hele linie niet direct te vergelijken met de andere gemeenten uit de regio. Krimpen aan den IJssel staat op de tweede plaats achter Lansingerland die de grootste groep geslaagde jeugd heeft en de kleinste groep buurtjeugd. Het percentage criminele jeugd in Krimpen aan den IJssel is in vergelijking met de andere gemeenten wel hoog. Alleen in Capelle aan den IJssel ligt het percentage hoger. Tabel 8.
Categorieën
Risicograad jeugd 12-17 jaar Krimpen aan den IJssel vergeleken met gemeenten uit de regio in 2010 (%). Bron: Bewerking cijfers CBS, Kinderen in Tel en NJi Krimpen aan den IJssel
Bergambacht
Capelle aan den IJssel
Nederlek
Ouderkerk
Schoonhoven
Vlist
Ridderkerk
Lansingerland
Alblasserdam
Geslaagde categorie Buurtjeugd
89.6
88.0
85.2
87.9
85.5
86.8
84.2
84.7
93.7
85.2
7.53
10.69
10.1
10.23
12.27
11.44
14.47
12.67
4.36
12.28
Criminele jeugd Totaal
2.87
1.31
4.7
1.87
2.33
1.76
1.33
2.63
1.94
2.52
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
4. Vergelijking met gemeenten van gelijkbare grootte Vergeleken met gemeenten die overeenkomen qua grootte doet Krimpen aan den IJssel het niet slecht. Hoewel de gemeente één van de grootste geslaagde categorie heeft, heeft zij ook een van de grootste groepen criminele jeugd. Krimpen aan den IJssel komt het meest overeen met de gemeenten Culemborg en Geldermalsen.
22
Tabel 9.
Risicograad Krimpen aan den IJssel vergeleken met gemeenten van vergelijkbare grootte in 2010 (%). Bron: Bewerking van cijfers van CBS, Kinderen in Tel en NJi
Categorieën
Krimpen aan den IJssel
Albrandswaard
Binnenmaas
Culemborg
Geldermalsen
Leerdam Werkendam
Geslaagde categorie Buurtjeugd
89.6
85.2
91.7
88.7
89.6
81.5
85.2
7.53
12.89
6.39
8.49
8.05
15.19
12.56
Criminele jeugd Totaal
2.87
1.91
1.91
2.81
2.35
3.31
2.24
100
100
100
100
100
100
100
23
Hoofdstuk 2.
Groepen jongeren
Inleiding Op basis van veldonderzoek onder jeugd en bewoners, informatie van jongerenwerkers, politie, andere professionals van voorzieningen en analyse van relevante documentatie, zijn meerdere groepen en categorieën van jongeren in beeld gebracht. Bij het beschrijven van hun aard en achtergronden is veel aandacht besteed aan hun samenstelling, waar ze elkaar ontmoeten, wat hun dagbesteding is, wat voor problemen ze hebben, hoe ze hun vrije tijd doorbrengen en wat voor wensen en behoeften zij hebben op dit gebied. Eerst komen groepen van jongeren op hotspots in Krimpen aan de beurt (§ 1). Dit kunnen locaties zijn die buurtgericht zijn en waar doorgaans één groep samenkomt, maar het kunnen ook locaties zijn die een verzamelplek voor meerdere groepen zijn. Bij de ordening van deze hotspots is rekening gehouden met de geografische ligging van de hotspots en een verdeling gemaakt naar de wijken Oud Krimpen, Kortland Noord, Kortland Zuid, Boveneind, Lange-land en Lansingh-Zuid. Vervolgens komen regionale groepen aan bod met jongeren uit Krimpen aan den IJssel en omliggende gemeenten (§ 2). We sluiten met meningen van bewoners uit Krimpen aan den IJssel over jongerengroepen (§ 3) en enkele afrondende conclusies (§ 4). Tijdens het analyseren van informatie over groepen is zoveel mogelijk geprobeerd dubbeltellingen van jongeren die voorkomen in meer dan een groep uit te sluiten.
§ 1.
Hotspots en groepen
OUD KRIMPEN 1. Tribune voetbalvereniging DCV Leeftijd: 16+ Sekse: 8 jongens en 2meisjes Aantal: 4-10 Etniciteit: Nederlands Woonbuurt: Krimpen aan den IJssel Ontmoetingsplek: Op de tribune van voetbalvereniging DCV. Problemen: Er komen geregeld meldingen binnen van overlast vanuit de voetbalclub. Plan van aanpak: Het jongerenwerk probeert de jongeren te spotten en een analyse uit te voeren. De politie stuurt de jeugd weg. De jeugd die de jongerenwerker tegenkomt zit rustig op de tribune. De aard van de meldingen komt niet overeen met de bevindingen van het jongerenwerk. 2. Fast Ferry / Stormpolder Aantal: 20 Leeftijd: 16-35 (m.n. 25) jaar Sekse: 15 jongens, 5 meisjes Etniciteit: Nederlands Achtergronden: Ouders hebben diverse beroepen, variërend van kantoorberoepen, stratenmaker tot leraar. Gemiddeld 2 a 3 kinderen per gezin. 24
Woonbuurt: Krimpen aan den IJssel en omgeving. In Krimpen aan den IJssel onder andere uit de Schilderswijk. Ontmoetingsplek: Stamkroeg in Krimpen aan den Lek (Bargezellig), Kroegen in Krimpen aan den IJssel (brommervereniging De Hut, café de Bruin en de Big Bear), bij de Fast Ferry op de Strompolder en soms onder de Algerabrug. In de zomer gaan de jongeren naar de molen aan de IJsseldijk, waar ze ook kunnen zwemmen. Vrije tijd: Ze brengen hun vrije tijd voornamelijk op straat door met hangen, voetballen straat of op veldjes en drinken dan vaak alcohol. Doordeweeks komen ze bij elkaar bij de Fast Ferry op de Stormpolder, omdat niemand daar overlast heeft van ons. Enkele jongeren zijn vrijwilliger in de Big Bear. In het weekend gaan ze uit in lokale kroegen en in Rotterdam. Dat is maar 15 minuten met het openbaar vervoer. Enkele jongeren zijn actief als supporter van Feyenoord. Tien jongeren zijn lid van de Puchbrommervereniging met een eigen onderkomen genaamd De Hut. Acht jongeren zijn lid van een sportvereniging, waarvan vijf van een voetbalvereniging in Krimpen aan den Lek en drie van een dartclub. School/ werk: het merendeel is mbo, maar ook een enkeling vwo. De helft is schoolgaand en de helft werkend in groene beroepen en kantoorbanen. Veel jongeren hebben een bijbaan. Problemen: Veel jongeren hebben contact met de politie in verband met rondhangen en de overlast die dat geeft. Het gaat dan om plekken als ABN-Amro en Parkzoom. Enkele jongeren zijn door de politie ondervraagd in verband met de incidenten in Hoek van Holland. De politie treed streng op bij overlast. Ze geven boetes. Dat gebeurt vooral door politie uit Capelle aan den IJssel, die ook surveillance uitvoert in Krimpen aan de IJssel. Ze geven altijd boetes en dat loopt wel eens uit de hand. De politie uit Krimpen aan den IJssel zelf is milder. Verder is drugsgebruik een probleem. De helft van de groep blowt in het weekend, twee van de twintig gebruiken cocaïne. Als ze naar een groot evenement gaan in de Ahoy in Rotterdam, dan gaat er ook een pilletje en een lijntje mee. Verder is het moeilijk om als jongere aan huisvesting te komen. Er gelden lange wachtlijsten. Jongeren lossen problemen onderling op. De jongeren ondervinden weinig problemen in het contact met buurtbewoners. De meesten zijn vriendelijk maar er zijn ook een aantal bewoners die meteen de politie bellen als ze buiten staan. In plaats van direct te oordelen is het beter om met jongeren te praten. Extra probleem is dat in het christelijke Krimpen aan den IJssel veel bewoners zaterdagavond vroeg naar bed gaan in verband met de zondagsactiviteiten. Groepen jongeren in Krimpen gaan redelijk met elkaar om. Het komt niet vaak tot confrontaties. Er zijn wel verschillen tussen jongeren. In eetcafé De Bruin komen meer jongeren die je vroeger ‘kakkers’ zou noemen. In café De Brink zit meer workingclass jeugd en De Hut is meer voor alto’s en rockers. Ze gaan over het algemeen redelijk goed met elkaar om. Daarnaast is er nog een beperkte groep Molukse jongeren, waar vroeger heibel mee was, maar nu niet meer. Zij gaan nu veel naar Rotterdam en hebben werk. Wensen en behoeften: De jongeren zouden graag een goede kroeg willen in Krimpen. Nu gaan ze in het weekend naar een café in Capelle. Ze missen festivals en feesten. 25
Nu ze ouder zijn en veel jongens uit de groep een scooter of auto hebben zijn er wel goede plekken om doordeweeks te chillen, voornamelijk de Stormpolder is een goede plek. Maar in het weekend missen ze wel activiteiten en uitgaansgelegenheden. Ze zouden graag zien dat er af en toe een festival georganiseerd werd en wat vaker een feest. Ook voetbaltoernooien of een dj cursus of iets dergelijks zouden ze erg leuk vinden. Het aanbod is nu erg beperkt. Het gaat om veel van hetzelfde met weinig afwisseling. Er zijn wel sportmogelijkheden en voetbalveldjes. Voor oudere jeugd is er behoefte aan een wat meer stedelijk aanbod. Voor de jongere jeugd is meer afwisseling nodig, met name ook in de Big Bear. Daar is alleen een aanbod op het gebied van dance en rock en geen hiphop. Hiphop is meer voor buitenlanders die er eigenlijk niet zijn in Krimpen aan den IJssel. Jongeren die wat ‘anders’ zijn, alternatievelingen, gaan naar De Hut. In Krimpen aan den IJssel zijn vijf kroegjes waar de oudere jeugd naar toe gaat. Het zou goed zijn als de blauwe hokken waar mag worden gehangen op een betere plek werden gezet. Zo staat het hokje in Parkzoom aan twee kanten vlak bij bewoning. Dat is niet goed. Bekend met jongerenwerk: De inloop van de Big Bear is niet goed geregeld. Het ontbreekt aan doe-dingen als een tafelvoetbalspel, een dartbord. Daarnaast zou het goed zijn als de Big Bear doordeweeks open is voor jongeren, zodat er dan ook minder overlast is op straat. Voorlichting is een goede zaak, maar dat gebeurt ook wel af en toe. Anderhalf jaar geleden kregen sommige jongeren uit de groep begeleiding van jongerenwerkers. Zij deden activiteiten waaronder voetballen, maar dat is gestopt. De jongeren wilden zelf ook niet meer meedoen, want ze hadden geen klik met deze werkers. Af en toe gaan ze naar de Big Bear, maar ze vinden dat daar veel ‘oude’’ jongeren op afkomen. De feesten die ze daar aanbieden vinden jongeren uit Krimpen aan den IJssel niet zo interessant. Ook zijn de prijzen daar te hoog. Conclusie: de gemeente moet zich wat meer bekommeren om de jongeren. Jeugdbeleid moet meer zijn dan een speelveldje. Het zou goed zijn als er af en toe een groot feest wordt georganiseerd in de gemeente. Belangrijk is ook beter onderhoud van sport en speelvelden. Dat is nu belabberd. KORTLAND NOORD 3. Jongerengroepen Middenweteringpark Leeftijd: 14-19 jaar Aantal: Twee of drie groepen van gemiddeld 10-15 man Sekse: Jongens Etniciteit: Nederlands, Marokkaans, Turks Woonbuurt: Uit heel Krimpen, onder andere Boveneind en Lange-land Ontmoetingsplek: Medeweteringpark, blauwe hokken, maar ook op andere plekken in Krimpen. Vrije tijd: Doordeweeks en in het weekend buiten chillen. Een klein gedeelte zit op fitness of voetbal. School/ werk: De jongeren zitten op het mbo, een enkeling gaat momenteel niet naar school en heeft ook geen baan. Problemen: De jongeren zijn wel eens door de politie weggestuurd in verband met overlast. Ze zijn niet om ernstige redenen met de politie in aanraking geweest. De 26
jongens geven aan dat het drugsgebruik , blowen, bij hen erger is dan alcoholgebruik. Eén jongen heeft huisvestigingsproblemen en is werkloos en niet schoolgaand. Momenteel heeft hij wel een dak boven zijn hoofd. Jongeren onderling gaan goed met elkaar om, er is alleen ‘gedonder’ met jongeren uit andere dorpen. Daarnaast zijn oudere bewoners soms bang voor de groep, maar gaan ze wel goed met elkaar om. Wensen en behoeften: Er is helemaal niks te doen. De jongeren zouden wel een soort van jongerencentrum willen waar ze mogen drinken en roken. Verder vinden ze het leuk om in de winter weer mee te doen met een zaalvoetbal- of basketbaltoernooi dat het jongerenwerk organiseert. Ze willen echter niet meehelpen om dit te organiseren. Daarnaast behoort een avondwinkel tot één van hun wensen. Alle winkels zijn namelijk ’s avonds gesloten. De jongens merken op dat een politieagente hen eens heeft gevraagd wat hun wensen en behoeften zijn, maar dat hier niks mee gedaan is. Bekend met jongerenwerk: De groep is bekend met de ambulant jongerenwerker. Deze jongerenwerker heeft een paar weken een zaalvoetbaltoernooi georganiseerd waar de jongeren aan meededen. De meeste jongens zijn nooit in de Big Bear geweest. Een enkeling is één keer geweest, maar vond dat daar maar ‘vage punkers’ kwamen. Bovendien is er verder niets te doen. Plan van aanpak jongerenwerk: Verschillende jongeren(groepen) in het Middenweteringpark zijn lastig benaderbaar. Ze lopen weg wanneer de jongerenwerker naar hen toe komt. De jongerenwerker laat ze staan en spreekt ze niet aan, maar rijdt wel langs. 4. Vriendinnen Middenweteringpark Aantal: 2-4 Leeftijd: 15-16 jaar Sekse: Meisjes Etniciteit: Nederlands en Perzisch. Woonbuurt: Krimpen aan den IJssel en Lekkerkerk. Ontmoetingsplek: De meiden zien elkaar vaak thuis, bij winkelcentrum de Crimpenhof of in het middenweteringpark bij het hertenkamp. Vrije tijd: In hun vrije tijd zijn ze veel buiten of thuis aan het chillen. In het weekend is één van de meisjes vooral bij haar vriend. Verder zijn ze lid van een fitnessvereniging. School/ werk: De meiden zitten in Rotterdam op school, ze volgen daar onderwijs aan de mavo. Ze hebben geen bijbaan. Problemen: De meiden geven aan dat het contact tussen jongeren onderling niet altijd even goed is, er zijn groepen die regelmatig ruzie hebben. De meiden willen zelf met een aantal groepen ook liever niks te maken hebben. Tussen jongeren en volwassenen in Krimpen bestaan er niet echt problemen, maar er is ook geen sprake van goed contact. De meiden kennen wel jongeren die problemen hebben met drugs en in Krimpen wordt door jongeren ook veel alcohol gedronken. Drugs- en alcoholproblemen komen naar hun idee wel voor, maar het gaat niet om hele groepen, meer individuele gevallen. Ze hebben wel contact gehad met de politie, maar dat ging om een aangifte. Ze zijn toen heel vriendelijk behandeld. Verder kennen ze geen jongeren die in aanraking zijn gekomen met de politie. Wensen en behoeften: De meiden vinden dat er weinig te doen is voor jongeren in Krimpen. Er is een zwembad, dat vinden ze wel leuk. Verder is er de Crimpenhof en 27
slechts één café: ‘de Bruin’. Ze zouden graag een bioscoop willen en ook wat meer bankjes om te zitten, die zijn er nu weinig. Activiteiten organiseren heeft volgens hen weinig zin, zij verwachten dat hier toch niemand op af komt. Bekend met jongerenwerk: De jongeren zijn bekend met het jongerenwerk in Krimpen, maar maken hier geen gebruik meer van. De Big Bear kennen ze, maar volgens hen is die niet vaak geopend. ’t Onderdak kennen ze ook, hier gingen ze vroeger ook wel heen. Er wordt daar wel veel georganiseerd maar dit is meer voor kinderen. 5. Jongere jongerengroep Algerabrug Aantal: 10-25 jongeren Leeftijd: 14-20 jaar Sekse: Jongens en meisjes, maar meer jongens. Etniciteit: Voornamelijk Nederlands, maar ook Moluks, Surinaams, Colombiaans. Woonbuurt: Krimpen aan den IJssel. Ontmoetingsplek: De jongeren komen meestal samen onder de Algerabrug en soms ook bij winkelcentrum de Crimpenhof. Vrije tijd: Doordeweeks zijn veel op straat, gewoon rustig aan het chillen. In het weekend gaan ze vaak naar een feest in Rotterdam, in Krimpen is er namelijk weinig qua uitgaansgelegenheden. Sommigen zijn lid van de voetbalvereniging of een fitnesscentrum. School/ werk: De meerderheid van de jongeren gaat naar school, de meesten volgen een vmbo-kader opleiding op het Gemini College in Lekkerkerk. Ongeveer vijf jongeren uit de groep zijn klaar met hun opleiding en hebben nu een fulltime baan. Problemen: Er wordt veel alcohol gedronken. De jongeren hebben over het algemeen geen problemen met andere groepen jongeren op straat. De meeste jongeren in Krimpen gaan goed met elkaar om, alleen tussen de Tengegroep en het groepje van bij de ABN-Amro hebben regelmatig ruzie. Dan komt het vaak ook tot een confrontatie met vechtpartijen. Er zijn weinig klachten van bewoners, terwijl zij er wel dichtbij wonen. Af en toe wordt er gevraagd of de muziek zachter kan, maar dit gaat vriendelijk. Met de politie hebben de jongeren ook geen problemen, het contact is wel goed, de meeste agenten zijn oké. Ze komen af en toe langs en controleren dan hun tassen, dit is voornamelijk het geval als ze zich aansluiten bij de Tengegroep. Bij hun eigen groep onder de Algerabrug hebben ze dit nog niet meegemaakt. Wensen en behoeften: De jongeren vinden dat er weinig te doen is in Krimpen, ze hebben de Crimpenhof en een paar cafés, maar daar is weinig te beleven. Bekend met jongerenwerk: De jongeren zijn bekend met het jongerenwerk in Krimpen, ze kennen de Big Bear en ’t Onderdak. Ze weten dat er in de Big Bear feesten georganiseerd worden. Ze gaan er zelf nooit naartoe maar weten eigenlijk niet waarom niet, ze hebben er niet echt behoefte aan. Plan van aanpak jongerenwerk: Laten staan. 6. Oudere jongerengroep Algerabrug Leeftijd: 18-26 jaar Sekse: Jongens en meisjes, meer jongens Aantal: 10-20 Etniciteit: Voornamelijk Nederlands, ook een Afghaan, Indonesiër en Israëliër. Woonbuurt: Krimpen aan den IJssel, één meisje komt uit Capelle aan den IJssel. Ontmoetingsplek: Doordeweeks ontmoet de vriendengroep elkaar bij de surfplas of onder de Algerabrug. In het weekend zijn sommigen in Rotterdam te vinden. 28
Vrije tijd: Zowel doordeweeks als in het weekend komen de jongeren op straat samen om in en rondom hun auto’s wat te drinken en muziek te luisteren. School/ werk: De jongeren zijn voor het merendeel werkend, een aantal gaat nog naar school (mbo). Ze werken voornamelijk in de autobranche (auto schade herstel), bouw, metaal of in de elektrotechniek. Problemen: De jongeren hebben geen problemen met andere groepen jongeren op straat. Vroeger waren er wel eens conflicten, maar dat is nu niet meer aan de orde. Eigenlijk zijn er nooit problemen, in Krimpen is het wat dat betreft rustig. Ook met buurtbewoners ervaren de jongeren geen problemen, ze hebben eigenlijk nooit klachten. De jongeren gedragen zich ook rustig. Met de politie hebben ze geen contact, die rijdt regelmatig langs maar daar blijft het bij. Ook op het gebied van schulden, huisvesting of gokken geven de jongeren aan dat zij niemand kennen met dergelijke problemen, iedereen werkt dus heeft het wel goed voor elkaar. Mochten er problemen zijn dan wordt dit besproken in de vriendengroep, ze zijn erg hecht. Instanties hebben ze hierbij niet nodig. De jongeren blowen regelmatig en drinken alcohol, maar voornamelijk in het weekend. Naar eigen zeggen is er geen sprake van ‘dramatische gevallen’. Wensen en behoeften: De jongeren vinden dat er weinig te doen is in de vrije tijd. Vroeger was er de nacht van de horeca. Die is er nu niet meer. Er zouden meer hardcorefeesten en dancefeesten moeten zijn in Krimpen. Nu moeten ze naar Rotterdam. Vroeger waren er ook 2-3 keer per jaar openluchtfeesten. Maar de christelijke politiek perkt dit in. Er is voor niemand wat te doen hier. Je hebt alleen café De Bruin en De Brink. Nu de Big Bear niet meer geschikt is om te chillen of te feesten (zie onder) blijven eigenlijk alleen de kroegen De Bruin en De Brink over. Ze vinden het wel jammer, want er is dus een mooi gebouw (Big Bear) maar daar maakt nu bijna niemand (meer) gebruik van en er gebeurt niks. Aan de prijzen ligt het niet, want zoveel geld kost het niet. Ze zouden graag zien dat er housefeestjes georganiseerd werd of bijvoorbeeld een auto meeting zoals eerder een keer heeft plaatsgevonden. Toen kwamen er een heleboel jongens met hun auto en werd daar samen aan gesleuteld, een beetje pimpen en ombouwen, dat vonden ze een groot succes. De jongeren hebben ook het idee dat de gemeente niet echt op jongeren is gericht. Het ‘t Kaerthuys was bijvoorbeeld een goede plek om samen te komen en af en toe een feestje te houden, nu is dat een pannenkoekhuis geworden. De gemeente houdt meer rekening met de wensen van de Gereformeerde Gemeente dan met de behoeften van jongeren. Ze zouden graag meer goede hangplekjes zien, ook overdekt. Bekend met jongerenwerk: De jongeren kennen de Big Bear en zijn ook bekend met de ambulant jongerenwerker. Ze maken tegenwoordig echter nauwelijks gebruik van het jongerenwerk, af en toe bezoeken ze nog een feest maar dit gebeurt zelden. Vroeger kwamen ze regelmatig bij de Big Bear, en hielpen dan ook mee met het organiseren van activiteiten, maar sinds de regels zijn aangescherpt niet meer. Er wordt nu een erg strak en streng beleid gevoerd, je mag bijvoorbeeld niet meer blowen op de parkeerplaats, dat moet ver buiten de hekken gebeuren. Als je jongeren van de straat wil halen dan moet je hier wat soepeler in zijn. Dat er geen harddrugs gebruikt mag worden begrijpen ze, maar een blowtje op zijn tijd moet kunnen, 29
vinden de jongeren. Nu er in de Big Bear zoveel strenge regels gelden gaan ze liever ergens op straat in hun auto zitten. De ambulant jongerenwerker spreken ze nog wel regelmatig, die biedt altijd wel een luisterend oor, maar het lukt hem toch ook vaak niet om echt iets voor ze te betekenen. Je loopt gewoon tegen een muur op, één van de jongeren heeft bijvoorbeeld vroeger toen hij nog betrokken was bij het jongerenwerk geprobeerd een skatebaan te regelen, maar ondanks de energie die hij hier in heeft gestopt is dit nooit van de grond gekomen, dit werkt demotiverend voor de jongeren. 7. Jonge vriendengroep Crimpenhof Aantal: 4-12 jongeren Leeftijd: 14-17 jaar Sekse: Jongens en meisjes, meer jongens dan meisjes. Etniciteit: Nederlands, Moluks, één meisje komt uit Kosovo. Woonbuurt: Krimpen aan den IJssel. Ontmoetingsplek: De jongeren komen meestal samen bij de skatebaan, bij winkelcentrum de Crimpenhof (aan de kant van de ABN Amro) of onder de Algerabrug. Vrije tijd: Doordeweeks zijn ze af en toe op straat te vinden, maar voornamelijk op vrijdag en zaterdag. De meesten zijn ook lid van een sportclub, o.a. volleybal (De Boog) en fitnesscentra. Maar ze zijn niet zo actief. School/ werk: De jongeren zijn allemaal schoolgaand. Ze zitten op het Krimpenerwaard college waar de meesten mavo volgen, een aantal zitten op de havo. Er is een flink aantal jongeren met problemen op school, sommigen zijn blijven zitten en er zijn er veel die slechte cijfers halen. De meeste jongeren hebben een bijbaan, bij de Jumbo en de Albert Heijn. Problemen: De jongeren hebben over het algemeen geen problemen met andere groepen jongeren op straat. Ze geven aan dat het contact tussen de ‘Tengegroep’ en de groep die bij de ABN Amro en Parkzoom staat slecht is, tussen deze groepen zijn geregeld conflicten. Andere jongeren in Krimpen gaan goed met elkaar om. Contact tussen jongeren en volwassen buurtbewoners ligt moeilijk. Er wordt veel geklaagd over geluidsoverlast. Soms gaan ze in discussie met de jongeren en op andere momenten vertrekken de jongeren na klachten. Soms komt de politie langs om te vragen of ze weg willen gaan. Ze kennen wel jongeren die in contact zijn gekomen met de politie, het gaat dan om kleine zaken als een boete voor het drinken van alcohol. Verder geven ze aan dat Krimpen een kleine en rustige plaats is, dus dat het met problemen allemaal wel meevalt. Wensen en behoeften: De jongeren vinden dat er op zich wel genoeg te doen is in Krimpen en omgeving. Ze hebben wel behoefte aan meer plekken om te hangen. Nu gaan ze ook vaak naar Ouderkerk en Krimpen aan de Lek, daar zijn meer plaatsen waar ze rustig kunnen zitten. Daarnaast zouden ze ook graag dorpsfeesten hebben, zoals het festival in Lekkerkerk. Bekend met jongerenwerk: De jongeren weten wel dat er jongerenwerk in Krimpen bestaat, ze kennen de Big Bear ook, maar komen er eigenlijk nauwelijks. Ze geven aan dat ze geen zin hebben om er naartoe te gaan, niemand van hun vrienden gaat erheen en daarom is het voor hen ook niet interessant om te gaan. Bovendien is een 30
deel van hun groep te jong om naar de Big Bear te gaan. Daarnaast gebeurt er volgens hen ook niet zoveel. Ze zouden het wel leuk vinden als er in de Big Bear wat meer feesten en andere activiteiten georganiseerd zouden worden. 8. Vriendengroep Crimpenhof/Albert Heijn Aantal: 10-20 jongeren Leeftijd: 16-21 jaar Sekse: Voornamelijk jongens en een aantal meisjes. Etniciteit: Nederlands en Moluks. Woonbuurt: Krimpen aan den IJssel en Capelle aan den IJssel. Ontmoetingsplek: De jongeren komen samen in de buurt van de Shell, bij de Crimpenhof, in een schuur bij iemand thuis of bij café De Bruin en café De Brink. Vrije tijd: De jongeren zijn in hun vrije tijd voornamelijk bij iemand thuis of soms op straat aan het chillen. In het weekend gaan ze vaak stappen en drinken ze alcohol. School/ werk: Alle jongeren uit de groep gaan naar school. De opleiding is verschillend, sommigen zitten op het vmbo, anderen volgen een mbo-opleiding en een aantal gaan naar de havo. Bijna alle jongeren hebben een bijbaan, vooral bij de Albert Heijn en in de horeca. Problemen: De jongeren geven aan dat het contact met andere groepen in Krimpen goed is, dan zijn er eigenlijk nooit problemen. Tussen jongeren uit de verschillende dorpen in de regio zijn wel vaak conflicten. Het gaat dan om vechtpartijen met jongeren uit Capelle of uit Lekkerkerk. Hier komt ook vaak de politie aan te pas. Ook op andere momenten als er niets aan de hand is komt de politie vaak langs, ze komen dan een identiteitsbewijs controleren en sturen de jongeren vaak weg. Er wordt ook wel geklaagd over overlast door buurtbewoners, er wordt veel gezeurd, je kan nergens meer staan tegenwoordig. Ze kennen wel een aantal jongeren die problemen hebben thuis of met alcohol of drugs. In Krimpen zijn veel jongeren die drugsproblemen hebben, er wordt veel cocaïne gebruikt. Wensen en behoeften: De jongeren vinden dat er in Krimpen aan den IJssel weinig voor hen te doen is. Er is geen discotheek en de cafés sluiten vroeg. Ze zouden graag ruimere openingstijden hebben, nu gaan ze na sluitingstijd nog vaak op straat hangen. Ook zijn de cafés alleen om te hangen, je kan daar niet dansen. Ze zouden het erg leuk vinden als er een openlucht feest of een dancetour werd georganiseerd. Ook missen ze een hangplek ergens binnen. Nu zijn ze veel op straat maar daar worden ze weggestuurd. Bekend met jongerenwerk: De jongeren weten niet precies wat het jongerenwerk is, maar ze kennen wel de Big Bear. Daar werden vroeger wel feesten georganiseerd, maar nu zijn er alleen hardcore feesten en dat is niet hun muziekstijl. Er is een bepaalde groep die hier op afkomt, maar naar hun idee heeft de meerderheid van de jongeren in Krimpen meer interesse in feesten met housemuziek of reggaeton en urban muziek. De Big Bear organiseert af en toe feesten, maar verder zijn er geen activiteiten. 9. Tienergroep ’t Onderdak Jongens die vanuit de basisschool naar ’t Onderdak gaan voor de tv of computer, omdat zij die uit christelijke overwegingen niet thuis hebben. Sommige jongens 31
mogen eigenlijk van hun ouders niet naar ’t Onderdak. Dit is geen vaste groep jongens, maar wel hetzelfde type jongens. Aantal: 6-7 Leeftijd: 10-11 jaar Sekse: Jongens Etniciteit: Nederlands Woonbuurt: Heel Krimpen aan den IJssel Ontmoetingsplek: ‘t Onderdak Vrije tijd: Thuis, op straat voetballen, vrij weinig op sportverenigingen. Ze maken gebruik van kerkelijk jeugdwerk. School/ werk: Basisonderwijs of eerste klas voortgezet onderwijs. Problemen: De jongens trekken naar ’t Onderdak voor het internet, computer en televisie. Ze hebben die behoefte en komen dat hier halen. Ze zijn meer beschermd opgevoed, ze zijn minder geïnformeerd over seks en drugs en kunnen die informatie hier krijgen. 10. Oudere tieners ’t Onderdak Dit was een vaste groep, maar die is een beetje uit elkaar gevallen doordat de jongeren naar verschillende voortgezet onderwijs scholen zijn gegaan. Aantal: 6-8 regelmatig, met een maximum van 15. Leeftijd: 13-14 Sekse: 90% Jongens en 10% meisjes Etniciteit: Nederlanders en één Turk. Woonbuurt: Uit heel Krimpen aan den IJssel Ontmoetingsplek: ’t Onderdak. Vrije tijd: Het is een drukke, actieve groep. Ze hebben veel sociale contacten en zijn sociaal sterk. Er zitten jongeren op voetbal en basketbal. School/ werk: De jongeren zitten op verschillende niveaus van het voortgezet onderwijs, maar de meeste jongeren zitten op het vmbo. Problemen: Geen Wensen en behoeften: Bekend met jongerenwerk: ‘t Onderdak Plan van aanpak: Geen actie nodig 11. Sportgroep ’t Onderdak Deze groep komt weinig in ’t Onderdak. Zij komen speciaal voor de sportactiviteit op woensdagmiddag. Aantal: 10 Leeftijd: 12-14 jaar Sekse: Jongens Etniciteit: voornamelijk allochtoon: Marokkaans, Turks en Moluks. Ook Nederlanders. Woonbuurt: Heel Krimpen aan den IJssel Ontmoetingsplek: Zwaneneiland Vrije tijd: Minder zicht op de vrijetijdsbesteding want er is minder contact met deze groep. Ze voetballen bij het Zwaneneiland. School/ werk: voortgezet onderwijs Bekend met jongerenwerk: Ja, sportmiddag van het tienerwerk.
32
KORTLAND ZUID Het Zwaneneiland is een hotspot waar diverse jeugd aanwezig is. Er zijn ook veel jonge kinderen. De meeste jongeren sporten op de skatebaan, voetbalveld of basketbalveld. Anderen kijken toe. Af en toe is er een hanggroep van skaters of basketballers. De groepssamenstelling is elke keer anders. Er is geen overlast. De jongeren zijn leuk bezig volgens de wijkagent en ambulant jongerenwerker. 12. Vriendengroep skatebaan Zwaneneiland Aantal: 8-12 jongeren Leeftijd: 12-17 jaar Sekse: Jongens en meisjes. Etniciteit: Nederlands, Surinaams, Kaapverdiaans, Indonesisch. Woonbuurt: Door heel Krimpen aan den IJssel. Ontmoetingsplek: De jongeren kennen elkaar voornamelijk van school en ontmoeten elkaar bij de skatebaan. Vrije tijd: In hun vrije tijd houden de jongeren zich bezig met sporten (ze zijn o.a. lid van een turnvereniging, boksvereniging, voetbalvereniging DCV). In het weekend gaan ze voornamelijk naar buiten om te skaten en te kletsen. Niemand heeft echt een bijbaantje, sommigen hebben een krantenwijk gehad. School/ werk: De jongeren zijn allemaal schoolgaand (Krimpenerwaard College). Het opleidingsniveau verschilt van vmbo tot vwo. Problemen: De jongeren hebben geen problemen met andere groepen jongeren op straat. Er komt wel eens een groepje Afghanen met wie ze niet zo goed overweg kunnen, maar ze mijden elkaar. De politie komt regelmatig voorbij rijden maar heeft hen eigenlijk nog nooit aangesproken, ze komen nooit de auto uit. Bij problemen op school krijgen ze goede hulp via de school en het maatschappelijk werk op school. Wensen en behoeften: De jongeren zouden graag wat meer faciliteiten willen. De pannakooi die er nu staat is te klein om in te voetballen. Het voetbalveld is in slechte staat, ze zouden graag een Cruyff Court willen zoals in Capelle. Daarnaast is de skatebaan en het plein eromheen nauwelijks verlicht. De ‘blauwe hokken’ (JOP’s) kunnen wat hun betreft weg, die stinken en worden niet gebruikt of op een andere manier dan waar ze voor bedoeld zijn (als urinoir bijvoorbeeld). Er wordt vaak naar hun wensen en behoeften gevraagd, maar de jongeren hebben de ervaring dat hier niks mee gedaan wordt. Bekend met jongerenwerk: De jongeren zijn bekend met het jongerenwerk in ’t Onderdak en de Big Bear. Sommigen bezoeken af en toe de disco, maar de meesten vinden het vanwege de locatie (’t Onderdak) niet aantrekkelijk. Het is een beetje voor kinderen, en om de Big Bear te bezoeken moet je 16 jaar zijn en het merendeel is dat nog niet. Ze zouden graag willen dat er daar ook af en toe een feest wordt georganiseerd voor jongeren onder de 16 jaar. Verder zouden ze het leuk vinden als er weer voetbalactiviteiten worden georganiseerd door het jongerenwerk, hier rondom de skatebaan bijvoorbeeld. 13. Vriendengroep skatebaan Zwaneneiland 2 Aantal: 5-20 Leeftijd: 16-23 jaar Sekse: Jongens Etniciteit: Nederlands en verschillende andere nationaliteiten, de jongens weten niet precies welke. 33
Woonbuurt: Lange-land, (Krimpen aan den IJssel) Ontmoetingsplek: Bij de skatebaan, winkelcentrum de Crimpenhof en winkelcentrum de Korf. Vrije tijd: In hun vrije tijd zijn de jongeren veel bezig met sporten, gamen en buiten op straat skaten en hangen. Een aantal is lid van handbalvereniging SV de Treffers. School/ werk: Het merendeel is schoolgaand, een enkeling werkt al. De meeste jongens gaan naar het Comenius College. Opleidingsniveau is voornamelijk vmbo. De meesten hebben een bijbaan, het gaat dan voornamelijk om een krantenwijk. Problemen: De jongens hebben geen problemen. Ze hebben geen contact met politie of justitie. De politie rijdt af en toe langs, maar daar blijft het bij. In het contact met andere groepen jongeren onderling en met oudere buurtbewoners zijn er ook geen problemen. Wensen en behoeften: De jongens geven aan dat ze vinden dat er genoeg te doen is in Krimpen aan den IJssel. Er zijn veel sportverenigingen en voorzieningen zoals de skatebaan. Als ze iets moeten noemen zouden ze wel wat verbeteringen aan de skatebaan willen zien. Bekend met jongerenwerk: De jongens zijn niet bekend met het jongerenwerk en hebben ook geen behoefte aan activiteiten, ze vermaken zichzelf wel. 14. Vriendengroep skatebaan Zwaneneiland 3 Aantal: 8-10 Leeftijd: 16-18 jaar Sekse: 20% meisjes, 80% jongens Etniciteit: Nederlands Woonbuurt: Lansingh Zuid en Bloemenbuurt Ontmoetingsplek: De skatebaan bij het Zwaneneiland en met uitgaan in Rotterdam. Vrije tijd: Skaten en een gedeelte zit op fitness of karate. De jongeren brengen veel tijd buiten door. School/ werk: De jongeren zitten op het vmbo of mbo. Dit gaat goed. Sommige jongeren hebben een bijbaantje in een restaurant of bij de post. Problemen: De politie rijdt vaak langs, maar doet niks. Verder gaan jonge en oude bewoners goed met elkaar om. Ook jongeren onderling gaan goed met elkaar om, hoewel sommige jongeren ook ruzie zoeken. Maar er is geen sprake van gevechten of iets dergelijks. Wensen en behoeften: Er is niet veel te doen voor oudere jeugd. Uit verveling gaan de groep naar de skatebaan. Als de skatebaan er niet was, dan hadden de jongeren niks te doen. De skatebaan kan echter wel wat aanpassingen gebruiken. Zo zouden de skatetoestellen op een andere plek moeten komen te staan en de ondergrond moet ook veranderen. Uit eigen initiatief heeft de groep een brief geschreven naar de gemeente en handtekeningen verzameld, maar dit heeft niets opgeleverd. Ook zouden er meer bankjes moeten komen. Er zijn nu drie bankjes, maar dat is te weinig. Sommige jongeren gaan daarom op de toestellen zitten, wat leidt tot ruzie omdat andere jongeren dan niet kunnen skaten. Daarnaast moet er wat aan de verlichting veranderen. Deze doet het niet of geen te weinig licht. In de winter wordt het al snel donker en is het plein niet goed verlicht. De jongeren kunnen dan niet skaten en vervelen zich dan. Er zouden bouwvaklampen moeten komen. De jongeren zouden het ook leuk vinden als de skatetoestellen professioneel met graffiti worden 34
bespoten. Nu wordt er namelijk op geklad. De jongeren zouden wel willen dat het jongerenwerk hen ondersteunt om deze veranderingen toch voor elkaar te krijgen. Daarnaast houden ze van competitie en zou een skatetoernooi of workshop freerunnen leuk zijn. De jongeren willen de jongerenwerker wel helpen met het organiseren ervan, maar benadrukken ook dat ze aandacht moeten besteden aan hun school. Bekend met jongerenwerk: De jongeren kennen de Big Bear, ’t Onderdak en de Caravan. In ’t Onderdak kan je volgens hen hetzelfde doen als thuis, zoals op de X-Box of Playstation spelen. Daarvoor gaan ze er dus niet heen. Vroeger gingen ze wel een naar de Big Bear, maar nu is dat niet meer interessant. Er is niks nieuws en het is niet uitdagend. Het is er saai. Vroeger speelden er ook bandjes, de jongeren denken dat dat nu ook niet meer zo is. Overig: De jongeren merken op dat ze het goed vinden van de gemeente dat er onderzoek wordt gedaan naar de behoeften van jongeren. Ze hopen dat er wat mee gebeurt. 15. Vriendengroep Zwaneneiland-1 Aantal: 5-16 Leeftijd: 13-15 jaar Sekse: Jongens Etniciteit: Nederlands, Marokkaans, Indonesisch, Moluks, Filippijns. Woonbuurt: Krimpen aan den IJssel Ontmoetingsplek: Zwanenmeer, winkelcentrum de Crimpenhof en winkelcentrum de Korf. Vrije tijd: In hun vrije tijd zijn de jongeren bezig met sporten en buiten op straat hangen. Ze zijn o.a. lid van de hockeyvereniging en voetbalvereniging Spirit. School/ werk: Alle jongeren zijn schoolgaand. Het opleidingsniveau loop van havo tot vmbo. Ze hebben geen bijbaantjes, een enkeling doet wel eens iets voor een bekende. Problemen: De jongens zijn vroeger wel eens in aanraking gekomen met de politie. Het ging dan om vernieling of het afsteken van vuurwerk. Nu hebben ze geen last meer met de politie, ze komen langsrijden maar ze spreken nooit met de jongeren. Met buurtbewoners zijn er geen problemen, er is een tijdje geleden een incident geweest met een bejaarde vrouw die klachten had, maar over het algemeen hebben ze geen problemen. Groepen jongeren onderling in Krimpen gaan goed met elkaar om. Als de jongeren problemen hebben thuis, of ergens anders mee zitten dan kunnen ze op elkaar rekenen, een deel van de groep weet ook dat ze op school bij een vertrouwenspersoon terecht kunnen. Wensen en behoeften: De jongens geven aan dat ze vinden dat er veel te weinig te doen is in Krimpen. Het dorp is aan het groeien, maar de faciliteiten blijven achter. Ze zouden graag een Cruyff Court willen, en ook een McDonald’s en bioscoop missen ze nu nog. Ze geven als belangrijkste punt aan dat het voetbalveld erg slecht is en daarom een Cruyff Court heel welkom zou zijn. Bekend met jongerenwerk: De jongens kennen het jongerenwerk maar maken er geen gebruik van. Ze gingen nog wel eens naar ’t Onderdak maar er komen daar nu alleen kinderen. Naar de Big Bear zouden ze ook niet toegaan, daar gebruikt iedereen drugs. De jongeren zouden graag zien dat er wat meer feesten georganiseerd zouden
35
worden, zoals het festival in Lekkerkerk. Ook zouden ze het leuk vinden om mee te doen met voetbalactiviteiten of iets met graffiti. 16. Vriendengroep Zwaneneiland-2 Aantal: 7 Leeftijd: 13-18 jaar Sekse: jongens en meisjes Etniciteit: Nederlands Woonbuurt: Heel Krimpen aan den IJssel Ontmoetingsplek: De jongeren ontmoeten elkaar bij het Zwaneneiland, WC Crimpenhof of bij iemand thuis. Vrije tijd: De jongeren zijn allemaal lid va een sportclub, ze dansen, voetballen of fitnessen. Verder komen ze doordeweeks bij elkaar om te zitten en te praten. In het weekend gaan ze uit in Rotterdam, omdat er in Krimpen weinig te doen is. School/ werk: De jongeren volgen vmbo. Sommigen hebben een bijbaantje in een winkel of in het bedrijf van de ouders. Problemen: Er wordt veel alcohol gedronken door de jeugd in Krimpen, vooral in de blauwe hokken. Maar dat is algemeen bekend volgens de jongeren. Daarnaast wordt er af en toe geblowd. Een enkeling heeft problemen in de thuissituatie. De groep heeft soms contact met de politie als ze in de buurt voetballen, maar er is goed contact met de agenten. Enkele meisjes hebben eenmalig contact gehad met de politie rondom een vechtpartij. Verder hebben ze geen problemen. Contacten tussen jong en oud en tussen jongeren zijn goed, hoewel het tussen sommige groepen wel eens botst. Wensen en behoeften: De jongeren zouden meer uitgaansgelegenheden willen in Krimpen. Daarnaast een betegelde voetbalkooi. Er zijn nu veel voetbalveldjes, maar daar wordt de kleding vies van. De jongeren voetballen daarom op straat, maar dan worden ze door omwonenden weggestuurd. Het jongerenwerk zou een pooltafel en een playstation moeten hebben. De jongeren zeggen hierover: “Als die er al wel is, dan laten ze dat in ieder geval niet weten”. De jongeren hebben echter geen behoefte aan één plek waar jongeren samen komen. Nu hebben alle groepen hun eigen plek en ze zoeken elkaar niet op. Dat laatste kan namelijk tot ruzie leiden. Een gezamenlijke plek kan dus alleen maar leiden tot problemen, omdat het contact niet zo goed is. Er zijn af en toe woordenwisselingen tussen groepen jongeren, vaak doordat er alcohol in het spel is, maar aan de andere kant voetballen ze ook samen. De meisjes uit de groep zouden nog iets zoals ’t Onderdak willen, maar dan voor een iets oudere doelgroep. Bijvoorbeeld voor jongeren van 13-17. De jongeren moeten niet te kinderachtig zijn en dat is bij ’t Onderdak soms wel het geval. Naast het organiseren van feestjes, wensen de meisjes ook een plek met bankjes waar ze kunnen zitten. Ze willen best helpen met organiseren. “Dan zullen we er alles aan doen om het wat gezelliger te maken.” Bekend met jongerenwerk: Toen de jongeren nog op de basisschool zaten gingen ze naar ’t Onderdak voor feestjes. Dat was heel gezellig met vrienden. Laatst zijn enkele jongeren van de groep naar een feestje in ’t Onderdak gegaan, maar dat was niet zo veel aan. Er waren weinig mensen en de meesten zaten op een bank. De aantrekkelijkheid van een feest is afhankelijk van de mensen die er zijn. Het type mensen, maar ook de leeftijd. Sommige leeftijdsgenoten zijn nog heel kinderachtig. 36
De jongeren hebben ook een keer drugsvoorlichting gekregen in ’t Onderdak. Dit krijgen ze echter ook op school. De jongeren zijn nog te jong voor de Big Bear, maar ze zien het als een discotheek en feestlocaties. Van anderen hebben ze echter gehoord dat het niet veel aan is. Volgens hen mag je daar bovendien naar binnen vanaf je achttiende en moet je lid zijn. 17. Allochtone jongerengroep Vijverflats Aantal: 15 Leeftijd: 18-25 jaar Sekse: Jongens Etniciteit: Marokkaans, Turks, Antilliaans, Afghaans Woonbuurt: In Krimpen aan den IJssel, in de flats aan de Vijverlaan (‘Vijverflats’). Ontmoetingsplek: Op de parkeerplaats bij de flats, maar ook veel op het voetbalpleintje op het Zwaneneiland aan de Vijverlaan. Vrije tijd: Afhankelijk van het weer komen de jongeren in het weekend samen. Vroeger zagen ze elkaar dagelijks, maar door studie/werk is dit minder geworden. De jongens zijn geen lid van verenigingen. Ze zijn wel een keer door een kerk uitgenodigd om met andere groepen te voetballen in een zaal. Dat hebben ze gedaan. Verder organiseren de jongens onderling met vrienden uit Krimpen en Capelle toernooitjes. School/ werk: Alle jongeren studeren, bijvoorbeeld rechten of logistiek. Daarnaast hebben ze bijbaantjes als koerier of bij een patatkraam. Problemen: De politie komt vaak langs en vraagt de jongens om zich te identificeren. Volgens de jongens is dit zonder aanleiding en willen de agenten alleen maar ‘interessant’ doen. Er zijn verder geen problemen met politie/justitie. De jongeren gebruiken drugs en alcohol. Ze zijn geen voorstander van harddrugs. Ze hebben zich gedistantieerd van iemand uit hun groep die dit wel gebruikte. Bewoners uit Krimpen kijken op de jongens neer vanwege hun afkomst. Dit wordt echter wel steeds minder. In winkelcentra kijken reformatorische mensen ze nog wel eens raar aan vanwege hun huidskleur. Jongeren onderling gaan goed met elkaar om in Krimpen. Wensen en behoeften: De jongeren hebben op eigen initiatief bij de gemeente gevraagd of er een hek om het voetbalveld op het Zwaneneiland geplaatst kan worden. Daarnaast ligt namelijk een vijver en daar rolt de bal geregeld in. Een andere wens is dat de lampen langer aan blijven ’s avonds. De jongens hebben het idee dat er door de politiek, met name de SGP, wel geld wordt gestoken in kerken en kerkelijke jeugd en niet in allochtonen. Voor henzelf vindt de groep dit niet meer zo nodig, maar voor de volgende generatie jeugdigen hopen ze dat er alsnog een hek om het pleintje wordt geplaatst. Bekend met jongerenwerk: De jongeren voelen zich te oud voor de Big Bear. Ze zijn wel een keer naar een feest gegaan, maar de feesten zijn voornamelijk gericht op punk, rock en hardcore. Dat is ‘niet ons ding’. 18. Gouden Regen (55+flat) Aantal: 8-20 Leeftijd: 14-18 Sekse: jongens en meisjes Etniciteit: Nederlands.
37
Vrije tijd: Bij een 55+flat aan de Gouden Regen is overlast van jongeren. De jongerenwerker heeft deze locatie meerdere keren bezocht, maar heeft geen jongeren aangetroffen. Uit gesprekken met bewoners wordt duidelijk dat veel mensen last hebben van jongeren die zich in het weekend ophouden bij de bankjes voor het flatgebouw. De jongeren laten rommel achter, gooien hun afval naast de vuilnisbak en maken herrie. Het leeft erg onder de bewoners van Gouden Regen, er wordt veel over gepraat. Er zijn verschillende groepen. Als ze een standje hebben gekregen van de politie, dan komen ze niet meer terug, maar dan komt er weer een andere groep. 19. Vriendengroep Café de Ambiance (Jan Steenstraat) Aantal: 10-15 Leeftijd: 14-22 jaar Sekse: 50% jongens, 50% meisjes Etniciteit: Nederlands Woonbuurt: De meesten wonen in Krimpen aan den IJssel en enkelen komen uit Ouderkerk. Ontmoetingsplek: Café De Ambiance aan de Jan Steenstraat Vrije tijd: De jongeren zoeken elkaar vrijdag- en zaterdagavond op in het café. Daarnaast sporten de meesten, bijvoorbeeld voetbal of fitness. De jongeren zijn niet vaak op straat te vinden. School/ werk: De helft van de jongeren werkt. De andere helft zit op het vmbo of volgt een opleiding. De jongeren hebben geen bijbaan. Problemen: Er is geen sprake van problemen. Onderling gaan jongeren goed met elkaar om. Er is wel altijd groepsvorming. Wensen en behoeften: Er zijn niet veel uitgaansgelegenheden. Er zouden meer uitgaansgelegenheden moeten komen voor jongeren van 15-30 jaar. De sluitingstijd moet liggen tussen half drie en drie uur ’s nachts. De locatie is ook belangrijk: in het centrum trek je meer mensen. De jongeren zijn echter wel tevreden en hebben niet zo veel te klagen. Bekend met jongerenwerk: De jongeren zijn nooit in ’t Onderdak geweest. Over de Big Bear weten de jongeren niet veel. Het heeft een saaie uitstraling en ze weten dat er feesten worden gehouden. BOVENEIND 20. De Tenge Leeftijd: 14-18 jaar Sekse: Vnl. jongens, maar ook meisjes Aantal: 20 Etniciteit: Nederlands, één jongen is Marokkaans en één jongen is Surinaams. Woonbuurt: Krimpen aan den IJssel. Ontmoetingsplek: De jongeren komen samen bij het speeltuintje bij Tenge waar ook een voetbalveldje naast ligt. Vrije tijd: In hun vrije tijd zijn de jongeren veel op straat te vinden en chillen. Er is iemand lid van de voltigevereniging, maar verder zijn er weinig lid van een sportclub of andere verenigingen. School/ werk: Alle jongeren uit de groep gaan naar school. Bijna iedereen gaat naar het Krimpenerwaard College en volgt daar vmbo of havo. Een aantal jongeren uit hun groep gaat naar het mbo. 38
Problemen: Over het contact tussen jongeren onderling geven ze aan dat ze met sommigen groepen geen problemen hebben, maar met andere groepen jongeren niet goed overweg kunnen. Een deel van hun groep heeft vaak ruzie met een andere groep, en dit leidt regelmatig tot vechtpartijen. Ook het contact tussen hen en sommige buurtbewoners verloopt niet goed, er zijn af en toe confrontaties. Maar er zijn ook buurtbewoners waar ze helemaal geen problemen mee hebben. De jongeren hebben regelmatig contact met de politie, iedere avond komen ze meerdere malen langsrijden. Vaak stappen ze uit en stellen wat vragen en maken wat opmerkingen. Andere keren worden ze ook weggestuurd, maar ze hebben eigenlijk geen andere plek om naartoe te gaan. De jongerenwerker geeft aan dat de jongeren op de speelplek hingen, waardoor de jongere jeugd daar niet meer kwam. Wensen en behoeften: De jongeren vinden dat er weinig te doen is in Krimpen. Ze zouden graag meer feesten zien, ook met een jongere leeftijdsgrens. Daarnaast missen ze een goede plek om samen te komen. In het speeltuintje mogen ze niet zitten, dan worden ze vaak weggestuurd, maar naast het voetbalveldje zijn er ook geen bankjes waar de meisjes kunnen zitten als de jongens aan het voetballen zijn. Ze zouden ook graag een blauw hok (JOP) willen bij het veldje, de andere hokken zijn nu vaak al bezet door andere groepen. Daarnaast wordt specifiek benoemd dat ze graag een vuilnisbak willen hebben bij of eventueel nieuwe bankjes of naast de tafeltennistafel. Nu belandt er veel vuilnis in het gras. Bekend met jongerenwerk: De jongeren zijn bekend met het jongerenwerk in Krimpen, ze kennen de Big Bear en ook de ambulant jongerenwerker, die regelmatig bij hen langs komt. Daarnaast maken ze geen gebruik van het jongerenwerk. De Big Bear is te ver weg, ze willen liever samenkomen op een plek waar ze in de buurt wonen, eigenlijk dus hier bij het speeltuintje/voetbalveld. Met de ambulant jongerenwerker hadden ze goed contact, maar eigenlijk heeft dat weinig voor hen opgeleverd. Plan van aanpak jongerenwerk: Er zijn gesprekken gevoerd met bewoners en jongeren. Er is afgesproken dat de jongeren wel op de tafeltennistafel en op het sportveld mogen hangen, maar niet meer in het speeltuintje. Daar is niet adequaat op teruggekoppeld. Na de zomervakantie heeft de gemeente bewoners gemaild om te informeren hoe het nu gaat. Twee bewoners klaagden dat er nog steeds overlast was. Volgens de ambulant jongerenwerker en de wijkagent is het probleem echter wel opgelost en is er geen sprake van overlast meer. Er is in de wijk dus onenigheid of het probleem al dan niet is opgelost. Daarom wordt er een analyse op los gelaten om te bezien hoe de zaken er voor staan. 21. Jongerengroep winkelcentrum de Korf Leeftijd: 15-23 jaar Sekse: Jongens, soms zijn er meisjes bij. Aantal: 4-15 jongeren Etniciteit: Nederlands en Moluks Woonbuurt: Krimpen aan den IJssel. Ontmoetingsplek: De jongeren komen meestal samen rondom winkelcentrum de Korf. Vrije tijd: In het weekend hangen de jongeren vooral op straat rond, verder maken ze gebruik van de cafés in Krimpen, maar die sluiten om 02.00u en dit is naar hun mening te vroeg. Verder doet de meerderheid aan fitness en een aantal doet aan thaiboksen. 39
School/ werk: De jongeren zijn allemaal werkend. Beroepen die worden genoemd zijn loodgieter, bouwvakker en grafisch vormgever. Op het werk gaat het allemaal goed. Problemen: De jongeren hebben geen problemen met andere groepen jongeren op straat. Ze worden wel regelmatig weggestuurd door de politie als ze ergens hangen. Door de politie uit Krimpen gebeurt dit op een rustige manier, maar in het weekend komen er ook wel eens agenten uit Rotterdam, die zijn meer opgefokt. Laatst was er een incident waarbij iemand van de groep meteen werd opgepakt omdat hij stond te lachen. De problemen met de politie zijn wel minder geworden. Een deel van de groep jongeren was vroeger veelpleger en heeft een adoptie-agent gehad die hen begeleidde. Die tijd is nu voorbij, ze zijn ouder en rustiger geworden. De jongeren drinken alcohol, ook wordt er wel eens geblowd. Volgens de jongerenwerker is deze groep lastig aanspreekbaar en is de relatie met de buurt negatief. Wensen en behoeften: De jongeren hebben behoefte aan een jeugdhonk, een plek om te chillen, te gamen, te tafelvoetballen, zodat ze niet op straat hoeven te hangen. Jongerencentrum de Big Bear kennen ze wel, maar het type volk dat daar komt is niet hun type. Een vast groepje van 10 man komt daar altijd en daar hebben zij geen aansluiting mee. Een goed idee zou zijn om ’t Onderdak ’s avonds te openen voor oudere jeugd, dat is een goede locatie. Af en toe bezoeken de jongeren de feesten die in de Big Bear georganiseerd worden, maar naar hun mening zijn die er niet vaak genoeg. Bovendien sluit de tent te vroeg. Ook de andere horecagelegenheden sluiten te vroeg, zodat jongeren na afloop op straat blijven hangen. Daarnaast zouden ze graag zien dat de ‘blauwe hokken’ (JOP’s) verbeterd worden, die stinken nu omdat er in wordt geürineerd en er is geen verlichting. Drie a vier jaar geleden is er veel beloofd, maar hier is nog steeds niks van terecht gekomen. Voor hen heeft het nu niet zoveel zin meer, maar voor de jongere jongeren hopen ze dat er wat gaat veranderen, die hebben niks nu hier in Krimpen. Bekend met jongerenwerk: De jongeren kennen de Big Bear en zijn ook bekend met de ambulant jongerenwerker. Ze maken echter nauwelijks gebruik van het jongerenwerk (zie ook hierboven). De jongeren hebben geen vertrouwen in het jongerenwerk, ze vinden dat er veel beloofd wordt en weinig gebeurt. Plan van aanpak jongerenwerk: Naar aanleiding van overlastmeldingen zijn ambulante rondes ingezet. Er is nu geen plan van aanpak meer. De laatste tijd is het erg rustig.
LANGE-LAND 22. Winkelcentrum De Brink (zijkant Lidl) Aantal: 4-10 Leeftijd: 16-19 Sekse: 7 jongens en 3 meisjes Etniciteit: Nederlands Ontmoetingsplek: Rond winkelcentrum De Brink. Problemen: Alcohol en drugsgebruik. Plan van aanpak: Geen. De hangplek wisselt. De laatste tijd is het erg rustig. 23. Moderato(park) Leeftijd: 16+ Sekse: Jongens Aantal: 6-10 Etniciteit: Nederlands 40
Ontmoetingsplek: Moderato Problemen: Alcohol en drugsgebruik. Relatie met de buurt is gespannen. Plan van aanpak: Er is geen plan van aanpak. Het is al lange tijd erg rustig op deze plek. 24. Winkelcentrum De Olm Aantal: 4-15 Leeftijd: 18+ Sekse: Jongens en meisjes Etniciteit: Nederlands Ontmoetingsplek: Rond winkelcentrum De Brink. Problemen: Drugs. De omgang met de omgeving is positief. Plan van aanpak: Naar aanleiding van overlastmeldingen zijn ambulante rondes ingezet. Er is nu geen plan van aanpak meer. Er is eerder wel inzet geweest op de groep en de winkeliers. De laatste tijd is het erg rustig. 25. Bloemrijk Leeftijd: 7-14 jaar Sekse: jongens en meisjes Aantal: 9-20 Etniciteit: Woonbuurt: Uit heel Krimpen aan den IJssel. Ook van buiten Bloemrijk komen jeugdigen hiernaar toe. Ontmoetingsplek: Bloemrijk is een nieuwe wijk in Krimpen aan den IJssel. Er zijn veel huurwoningen en eengezinswoningen. De bewoners moeten aan vrijwilligerswerk doen in hun wijk, waardoor de wijk op zichzelf is. Er is weinig speelgelegenheid, maar er zijn wel veel parkeerplaatsen. Kinderen en jongeren houden zich daar op. Problemen: De jeugdigen spelen voor een seniorenflat. De bewoners van de flat ervaren hier overlast van. De toekomst van deze wijk baart zorgen, want de jeugdigen worden ouder en er is geen rekening gehouden met plekken waar zij naar toe kunnen. Plan van aanpak: Alert zijn en blijven. 26. Els / Zomereik Leeftijd: 16+ Sekse: Jongens Aantal: 4-10 Etniciteit: Nederlands Ontmoetingsplek: Els/ Zomereik Problemen: Alcohol en drugsgebruik. Relatie met de buurt is negatief. Plan van aanpak: Naar aanleiding van overlastmeldingen zijn ambulante rondes ingezet. Het is al lange tijd erg rustig op deze plek. De jongerenwerker komt de laatste tijd geen jeugd meer tegen op deze plek. 27. Vrijwilligersgroep Big Bear Aantal: 25-30 tegelijk ivm verloop (op jaarbasis 40) Leeftijd: 16-28 Sekse: 80% Jongens en 20% meisjes Etniciteit: Nederlands. Er zijn wel eens Molukse jongeren geweest die activiteiten wilden organiseren, maar zij hebben nu een eigen voorziening. Achtergronden: Ouders hebben gevarieerde beroepsachtergrond: postbode, boer, bedrijfsleven, uitkering. Gemiddeld 2 kinderen per gezin. 41
Woonbuurt: Uit heel Krimpen aan den IJssel (met name Schilderswijk), maar ook uit Capelle aan den IJssel en Krimpen aan de Lek. Ontmoetingsplek: De Big Bear, festivals, bij elkaar thuis. Vrije tijd: De vrijwilligers zijn afkomstig uit de groepen dance-hardcore / rockers / skihut. Ze trekken veel met elkaar op. In hun vrije tijd zijn ze thuis, praten ze met elkaar, gaan ze winkelen of naar de bioscoop, gaan ze uit en zijn ze in de Big Bear te vinden. Ze hangen niet rond op straat. 20% is lid van een vereniging en bijna alle jongeren maken gebruik van culturele voorzieningen (festivals). De vrijwilligers zijn o.a. verantwoordelijk voor de organisatie van feesten in de Big Bear. De inloop van het jongerencentrum wordt ook door vrijwilligers georganiseerd. Volgens de vrijwilligers komen hier niet veel mensen op af. Er zijn tegenwoordig veel minder vrijwilligers dan vroeger, de hechte groep die er was, is uitgestroomd (vanwege leeftijd, verhuizing) en er komen geen nieuwe mensen bij. School/ werk: 60% gaat naar school, inclusief leerwerktrajecten. De onderwijsniveaus variëren. Werkloosheid is een uitzondering. Er heerst een goede mentaliteit onder de vrijwilligers. Problemen: Alle jongeren vinden het lastig om met financiën om te gaan. Ze geven meer uit dan er binnen komt. Er zijn 2-5 jongeren die extreme financiële problemen hebben. De vrijwilligers zijn een doorsnee van de jongeren uit Krimpen aan den IJssel als het gaat om drank- en drugsgebruik. Volgens de vrijwilligers is de omgang tussen jonge en oudere bewoners in Krimpen aan den IJssel niet goed. In de ogen van bewoners is de Big Bear een drugshol, maar er komt bijna nooit iemand kijken of dat waar is. Als ze komen verandert hun mening. Veel jongeren en jongeren groepen zijn op zichzelf maar kennen elkaar wel. Er zijn veel groepjes jongeren in de gemeente: Molukse jongeren, hanggroepen van vrienden bij blauwe hokken en de winkelcentra, jongeren uit de Polder, jongeren onder de Algerabrug en er is verschil tussen tieners en jongeren. In de groep komen psychische problemen voor. Daarvoor kan je terecht bij de Big Bear en een meldpunt van het algemeen maatschappelijk werk in het gezondheidscentrum. Wensen en behoeften: De vrijwilligers vinden deskundigheidsbevordering leuk. Bijvoorbeeld BHV, omgaan met agressie, sociale hygiëne en beveiliging. Het is leuk om vrijwilligerswerk te doen en tegelijkertijd een papiertje te halen. Ze willen dingen leren en ruimte krijgen om zich te ontwikkelen. De gemeente geeft een tegemoetkoming voor BHV, dat is goed. Hoe de gemeente verder een bijdrage kan leveren is onbekend. De vrijwilligers hebben het gevoel dat de gemeente altijd tegen het jongerenwerk is geweest, er werd bijvoorbeeld ook gedreigd dat als het bereik laag bleef de locatie gebruikt zou worden voor een uitbreiding van de voetbalvereniging. Nu de nieuwe burgemeester er is, is het contact verbeterd. Maar het blijft een christelijk dorp, er mag weinig. Daarnaast hebben ze problemen gehad met aanplakbiljetten. Ze willen de feesten graag promoten maar mogen slechts op beperkte plekken posters ophangen. Ze zouden graag een uitgebreidere vergunning hiervoor hebben. De vrijwilligers geven aan dat ze vinden dat er veel te weinig te doen is in Krimpen. Als zij geen feesten organiseren is er eigenlijk niks voor de jongeren, dan hangen ze op 42
straat. Het zou fijn zijn als er meer geld is voor activiteiten en inrichting van de Big Bear. Het beleid omtrent drugs is tegenwoordig erg streng, de vrijwilligers vinden dat een jointje moet kunnen, maar tegenwoordig worden zelfs mensen die verdacht worden buiten de poorten geblowd te hebben al niet meer binnengelaten. Daarnaast wordt de leeftijdsgrens van 16 jaar ook heel streng gehandhaafd, zowel bij feesten als bij de inloop. Sinds het strenge beleid op deze twee punten is het bezoekersaantal gedaald. Overige wensen zijn: ruimere openingstijden (later dan 02.00 uur ’s nachts), hoewel dat laatste lastig is in een christelijke gemeente, ophogen van de grond rondom de Big Bear, een meer zichtbaar reclamebord aan de straatkant en een feest op Koninginnedag. Over het jongerenwerk: vrijwilligers zeggen dat het tegenwoordig lastig is om genoeg mensen aan te trekken, de feesten worden slecht bezocht. Het aantal bezoekers wisselt per type feest van 3 tot maximaal 40 bezoekers. De laatste keer waren er slechts vijf bezoekers, terwijl de capaciteit is berekend op maximaal zo’n kleine 400 personen. Sommige feesten lopen beter, zoals het hardcore feest ‘Een tikkie harder’. Het grootste probleem is naar hun idee het prijspeil van de drank. Ze ondervinden veel concurrentie van brommerclub ‘De Hut’, daar zijn de prijzen erg laag. Daarnaast gaan veel jongeren tegenwoordig uit in Rotterdam. Het openbaar vervoer is nu beter geregeld, er rijdt bijvoorbeeld een nachtbus. De jongeren vertellen verder dat bij de wisseling van jongerenwerkers veel vrijwilligers zijn weggegaan. Er zijn toen wat problemen met de geldzaken geweest. Er bestaan verschillende potjes voor de verschillende feesten en er bestond een scheve verdeling tussen het geld voor rockfeesten en voor hardcorefeesten. De vrijwilligers zijn positief over de jongerenwerkers. Als je vragen hebt of problemen dan kan je altijd bij ze terecht om te praten, advies te geven of door te verwijzen naar bijvoorbeeld Jeugdzorg. In de uitvoering van de activiteiten hebben ze voornamelijk een controlerende taak. De vrijwilligers organiseren en de jongerenwerkers gaan bijvoorbeeld over het geld. Een sterk punt vinden vrijwilligers dat er evaluatiemomenten zijn ingevoerd. Na een activiteit komen de vrijwilligers en jongerenwerker(s) bij elkaar om de goede en minder goede punten van de avond te bespreken en dit wordt meteen opgepikt. Iedere maand wordt er ook een vrijwilligersvergadering gehouden. Aan de andere kant zijn er ook kritische geluiden te horen van vrijwilligers: - De jongerenwerker is zelden tot nooit aanwezig bij de inloop, hij zit meestal boven en heeft nauwelijks contact met de jongeren. De vrijwilligers vinden dat hij zo niet kan weten wat er bij jongeren speelt en wat zij willen terwijl dit wel zo zou moeten zijn. Bovendien is de drempel om naar hem toe te stappen heel hoog, terwijl deze zo laag mogelijk zou moeten zijn. Hij zou zelf op de jongeren moeten afgaan en niet andersom. - De inloopruimte is niet aantrekkelijk, de faciliteiten zijn erg beperkt. De voetbaltafel is bijvoorbeeld kapot. De ruimte mocht een keer opgeknapt worden, maar halverwege de klus was het geld ineens op. Dat was dus niet goed begroot. De ruimte in ’t Onderdak heeft een veel meer uitnodigend karakter, er zijn ook meer voorzieningen zoals computers en een play station. - De vrijwilligers krijgen geen inzicht in de financiën. Dit hoeft voor hen ook niet tot in detail, maar bij het plannen van activiteiten is het wel belangrijk om een idee te 43
hebben van het budget dat beschikbaar is. Door het gebrek aan dit inzicht komen plannen nu niet van de grond. Er wordt wel geroepen dat het de verantwoordelijkheid is van jongeren om dingen op poten te zetten, maar op deze manier lukt dat niet. Er is wel inzage beloofd maar dit hebben ze nooit gekregen. - Ondersteuning en begeleiding van de vrijwilligers schiet te kort. Als er een plan bedacht wordt en dit ingediend wordt het in de meeste gevallen afgewezen zonder verdere uitleg, alleen de vermelding dat er geen geld voor is of het vanwege de vergunning niet kan. Er wordt niet rond de tafel gezeten wat er dan wel zou kunnen of hoe het plan aangepast kan worden zodat het wel zou werken. - Signalen die vrijwilligers doorgeven worden niet opgepikt. Bijvoorbeeld over de betrokkenheid van de jongerenwerker bij de jongeren. Er is ook contact met de coördinator geweest maar zij heeft hier niks mee gedaan. - De nadruk ligt nu op feesten, hier wordt veel geld, aandacht en energie ingestoken. De focus zou hier niet zo sterk op moeten liggen, de inloop wordt nu helemaal ondergesneeuwd en ook zijn er weinig buiten faciliteiten of andere activiteiten. - De vrijwilligers missen de coördinatiegroepjes/commissies. Alles is nu onder één noemer geschaard waardoor er geen duidelijke taakverdeling is en de organisatie van een activiteit meer energie kost. - Op straat blijkt dat veel jongeren de Big Bear niet kennen, of niet willen gaan omdat ze de jongerenwerker niet mogen. Meestal hebben ze ook geen idee van wat er op het programma staat en daarnaast is de afgelegen locatie voor veel jongeren een drempel. De vrijwilligers denken niet dat het aan de promotie ligt, hier gaat best veel geld naartoe en de ambulant jongerenwerker heeft bijvoorbeeld ook altijd materiaal mee. De prijzen van alcohol zijn gelijk aan die van horecagelegenheden in Krimpen, deze zullen ook niet lager komen te liggen vanwege druk uit deze branche. De prijs van frisdrank ligt wel onder de horecanorm, dit kost slechts één euro. REGIONALE GROEPEN Regionale groepen van jongeren zijn groepen die bestaan uit jongeren uit Krimpen aan den IJssel en omliggende gemeenten, vooral uit Krimpenerwaard. 28. Jongerengroep DJ Leeftijd: 16-26 jaar Sekse: 50% jongens, 50% meisjes Aantal: 70 Etniciteit: Voornamelijk Nederlands, op een enkele Molukker na. Achtergronden: Allerlei beroepen. Niet al te grote gezinnen. Woonbuurt: 30 uit Krimpen aan den IJssel, 40 uit Krimpen aan den Lek. Ontmoetingsplek: Op straat, thuis en allerlei plekken waarover we via onze mobiel afspreken. Vrijetijdsbesteding: Doordeweeks is het contact meer gericht op bijpraten en voetbal kijken. In het weekend is het meer naar cafeetjes gaan en feesten. 50 jongeren zijn actief met sport. School/ werk: gemengd. 55 gaan naar school en 15 werken. Vooral in de techniek. Problemen: Iedereen heeft wel eens contact met de politie in verband met vandalisme en overlast, maar niet voor gekke dingen. De politie heeft een verkeerd beeld van jongeren. Daarom zijn ze actief met controleren, maar ook uitlokken van reacties bij 44
jongeren. Zo rijden politieauto’s soms drie keer langzaam langs je heen. Waarom niet één keer en daarbij een praatje maken? Jong-oud: de meeste volwassenen gaan gewoon om met jongeren. We groeten elkaar. Maar er zijn ook altijd een paar zeikerds. Jeugd gaat goed met elkaar om. Dat geldt ook voor jongeren tussen Krimpen aan den IJssel en Krimpen aan de Lek. Er zijn geen problemen. Mocht dat wel het geval zijn dan went je je tot ouders of vrienden. Wensen en behoeften: Ze zijn uitgekeken op Krimpen aan den IJssel. Het gaat om standaard activiteiten als cafeetjes en er zijn weinig feestjes. Het zou goed zijn als er meer feestjes worden georganiseerd en er meer andere mogelijkheden zijn om meer andere activiteiten te organiseren. In verband met veiligheidseisen is men erg streng. Geen tijd voor vrijwilligerswerk, daarvoor hebben we het te druk. Bekend met jongerenwerk: er wordt zeer beperkt gebruik gemaakt van het jongerenwerk. Weinig tijd voor. Conclusie: 1) Vraag jeugd waar zij animo voor hebben. 2) Laat als gemeente zien dat je iets voor jongeren doet. NB. Van deze groep zijn 40 jongeren afkomstig uit Krimpen aan den Lek. 29. Vrienden en kennissengroep-1 Aantal: 50 Leeftijd: 20-30 Sekse: 70% jongen, 30 procent meisjes Etniciteit: Nederlands Woonbuurt: Krimpen aan den IJssel en Krimpen aan den Lek (50-50) Ontmoetingsplek: Thuis, in kroegen in Krimpen aan den Lek en elders. Ze maken ontmoetingsafspraken via de mobiel. Vrije tijd: Doordeweeks is het rustig in de vrije tijd. Hooguit sporten, maar in het weekend gaan we met de auto naar leuke dingen toe, zoals feesten. 15 jongeren zijn actief met sport, zoals voetbal, fitness en free-fighting. School/ werk: gemengde opleidingsachtergronden. 45 personen werken, en vijf gaan nog naar school. Het gaat om banen in de horeca, de bouw en ICT. Wensen / behoeften: Er is onvoldoende te doen voor ons in de vrije tijd, maar daar zijn we inmiddels overheen gegroeid. Het zou goed zijn als de Big Bear langer open is dan tot 02.00 uur. Bijvoorbeeld tot 03.00 of 04.00 uur. Krimpen aan den IJssel is nogal streng. Het zou ook slim zijn om voor activiteiten via Facebook reclame te maken. We hebben geen tijd voor vrijwilligerswerk. Problemen: De verhouding met de politie is goed. Er is wel meer politie nodig, want er gebeurt altijd wat op straat. als jongeren een plek hebben en er is gewone communicatie, dan is het contact ook goed. Ze moeten een praatje maken in plaats van meteen boetes uitdelen. Omgang tussen jongeren gaat meestal goed. Naast de gemiddelde jongere heb je in Krimpen aan de IJssel nog gothics en skaters. Drugs is een groot probleem. Vooral in besloten groepjes van dorpen waar jongeren veel met elkaar optrekken. Er wordt van alles uitgetest. Daar kun je niets aan doen. Het lijkt wel of de jeugd van nu roekelozer is dan vroeger. Wij waren voorzichtiger. De jeugd van nu is asociaal tegen ouders en politie. Bekend met jongerenwerk: Jongerenwerk is meer voor jeugd van 15-20 jaar die op straat rondhangt en veel ongein uithaalt. Techno en dance is niet zo populair onder jongere jeugd, maar wel onder het publiek van de Big Bear. 45
Conclusie: 1) Voorzieningen moeten toegankelijker zijn voor jongeren, 2) er moet gemakkelijker een vergunning voor en feest worden afgegeven, 3) de gemeente moet interesse tonen voor jongeren. 4) er zou voor jongeren een centrale plek moeten zijn. 30. Vrienden en kennissengroep-2 Aantal: 28 Leeftijd: 16-20 jaar Sekse: 8 meisjes, 20 jongens Etniciteit: Nederlands Achtergronden: Werkende ouders in allerlei beroepen, met één tot drie broers/zussen. Woonbuurt: Uit heel Krimpen aan den IJssel Vrije tijd: In krimpen is weinig te doen. In Krimpen zijn we op straat, ontmoeten elkaar, drinken, blowen. Dat leidt wel eens tot overlast, omdat er niks te doen is. Evenementen in de Big Bear zijn uitzonderlijk, verder gaan we uit in de grote stad. 20 jongeren zijn actief met sport als fitnes, thaiboxen, voetbal en hockey. Wensen / behoeften: Er is niet voldoende te doen in Krimpen. We willen meer technofeestjes, want dat is populair onder jongeren. We zijn te oud om vrijwilliger te zijn. Vroeger hadden we daar wel behoefte aan, maar dat is op niets uitgelopen. School/ werk: Schoolgaand (hbo). De meesten hebben een bijbaan. Problemen: Er zijn geen contacten met politie en verder is er ook geen sprake van problemen. Mocht dat wel het geval zijn dan los je dat met je vrienden op. Jonge en oudere bewoners gaan gewoon met elkaar om. Sommige 60-plussers hebben klachten. Dat zijn vaak zeurpieten. Met bewoners tussen dertig en veertig jaar is het contact soms leuk. Zij komen er bij staan met een muziekje erbij. Er zijn verschillende groepjes, vaak vriendengroepen, maar ze verschillen weinig van elkaar. Conclusie: Als er meer feestjes worden georganiseerd, met een entreeprijs van vijf euro, dan is de helft van de jeugd al van de straat en daarmee ook de overlast verminderd. Het moet gaan om techno of housefeestjes, en geen rap of rock. Dat is geen uitgaansmuziek. 31. Vriendinnengroep Leeftijd: 18-21 Sekse: meisjes Aantal: 5 Etniciteit: 2 Nederlandse en 3 allochtone meisjes, Woonbuurt: Krimpen aan den IJssel Ontmoetingsplek: Thuis, tijdens het sporten en bij het uitgaan in het weekend Vrije tijd: Doordeweeks zijn ze druk met school en werk en in het weekend is het kletsen, wat drinken en uitgaan naar bijvoorbeeld Rotterdam of Eindhoven. Eén persoon is actief met sport. School/ werk: ze volgen mbo en hebben bijbanen in bedrijfsleven en thuiszorg. Wensen / behoeften: Er is geen zak te doen op vrijetijdsgebied in Krimpen aan den IJssel. Wij houden van feestjes die doorgaan tot drie of vier uur in de ochtend. Behalve op vrijdag mag dat ook op zaterdag. Met name op zondag is er in Krimpen aan den IJssel niets te doen. Problemen: De verstandhouding tussen politie en jongeren is slecht. Politie is niet aardig naar jongeren. Het is niet eerlijk en oprecht om jongeren weg te sturen. Ze zouden zich best meer kunnen inleven in jongeren. Dat doen ze niet, ze geven heel gauw een boete. Problemen die spelen zijn problemen met de politie. Mocht iemand problemen hebben dan helpen we elkaar onderling. 46
Conclusie: Meer activiteiten voor jongeren, met name feesten. En politie moet zich minder bemoeien met jongeren. We willen een vriendelijkere benadering.
§ 2.
Mening van bewoners
Tabel 10.
Ondervraagde bewoners over groepen jongeren in Krimpen aan den IJssel naar mate van overlast en suggesties voor aanpak (N=25)
Buurt Kortland Noord Kortland Noord Kortland Noord Kortland Zuid Kortland Zuid
Jongerengroepen Geen
Mate van overlast -
Suggesties aanpak -
Medeweteringpark
1x hinderlijk
Meer aanbod creëren, vooral in het weekend.
Winkelcentrum Crimpenhof Zwaneneiland/skatebaan
2x aanvaardbaar 1x aanvaardbaar
Meer activiteiten
Gouden Regen
2x aanvaardbaar 1x overlastgevend
In de gaten blijven houden door jongerenwerk en politie.
Boveneind Boveneind
Geen Tenge
Geen 2x aanvaardbaar
Boveneind Boveneind
Winkelcentrum De Korf Bezoekers café de Bruin
Lange-land Lange-land Lange-land
Geen (3x) Zomereik Winkelcentrum De Olm
Lange-land
Staccato
1x aanvaardbaar 1x aanvaardbaar (overdag) 2x overlastgevend (avond /weekend) Geen 1x aanvaardbaar 1x aanvaardbaar 1x hinderlijk 1x aanvaardbaar
Elke dag een aanbod, ruimte voor jongeren op een centrale plek. Meer politie en meer uitgaansgelegenheden
Landsingh Zuid
Vijverlaan
1x aanvaardbaar
Meer aanbod voor jongeren - Winkeliers sturen ze weg - Jongerenwerk en ouders - Meer activiteiten / aanbod voor jongeren -
Landsingh Zuid Krimpen aan den IJssel
Kantine sporthal De Boog
1x aanvaardbaar
-
Blauwe hokken
1x hinderlijk
Optreden tegen alcohol- en drugsgebruik (politie), meer aanbod
Toelichting: Er zijn verspreid over Krimpen aan den IJssel in de maand september 2011 minimaal 25 veldgesprekken gevoerd met bewoners over jongerengroepen en mogelijke overlast die zij bezorgen aan bewoners en voorbijgangers. Er is geen sprake van een representatieve uitslag. De bevinden kunnen hooguit indicatief worden genoemd. 47
Ongeveer driekwart van de ondervraagde bewoners ervaart geen overlast of omdat ze geen jongerengroepen tegenkomen of omdat zij van hen geen overlast ervaren in hun woonbuurt of winkelcentrum. Overige bewoners ervaren een lichte mate van overlast (hinder) en een even groot deel merkt op dat jongeren overlastgevend zijn. Als suggesties voor de aanpak van hinder, overlast of verveling van jongerengroepen wordt het aanbieden van vrijetijdsactiviteiten het meest genoemd. Meerdere keren wordt gesteld dat er voor jongeren in Krimpen bijna niets te doen is. Bij de overlastgevende locaties moet volgens de bewoners inzet van de politie uitkomst bieden. In drie van de 25 interviews geven bewoners te kennen dat ze overlast ervaren van groepen jongeren. In één geval gaat het om een hotspot die ook bij de politie bekend is.
§ 3.
Conclusies
1. Plan van aanpak 18- en 18+ Op basis van veldonderzoek en interviews met professionals is te constateren dat minimaal 198 jongeren van 12-17 jaar behoefte hebben aan jongerenwerk. Opvallend is dat voor 43 procent van de jongeren voorlichting over drugs en alcohol zinvol is. Voor 8 buurtjongeren is verwijzing naar voorzieningen op het gebied van zorg, werk of school van belang. Er is geen sprake van criminele groepen. Voor 139 buurtjongeren van 18 jaar en ouder zijn meer uitgaansmogelijkheden nodig. Belangrijk is vooral het organiseren van zo nu en dan een evenement waarop deze leeftijdsgroep een acte de presence kan geven. Voor zo’n 94 jongeren uit deze categorie is voorlichting over drugs en alcohol gewenst. Voor 17 jongeren is een verwijzing naar voorzieningen voor zorg, werk of school een belangrijke zaak (zie tabel 11 en 12). Tabel 11.
Overzicht van hotspots en groepen van jongeren naar leeftijdsgroep, aantal, risicograad en gewenste aanpak
Hotspots / groepen
Risicograad
tot 18 jaar Aanpak
Aantal Oud Krimpen 1. Tribune voetbalvereniging DCV 2. Fast Ferry / Stormpolder Kortland Noord 3. Jongerengroep Middenweteringpark 4. Vriendinnen Middenweteringpark 5. Jongerengroep onder de Algerabrug 6. Oudere jongerengroep onder de Algerabrug
18+ Aanpak
Aantal
Aanvaardbaar
4
Vrije tijd
4
Vrije tijd
50% risicogroep
-
-
20
Drugsinfo Vrije tijd
Deels risico
33
Aanvaardbaar
3
Deels risico
17
Aanvaardbaar
-
48
Drugsinfo vrije tijd Vrije tijd
-
-
Drugsinfo Vrije tijd -
-
-
15
Drugsinfo Vrije tijd
7. Jonge vriendengroep Crimpenhof 8. Vriendengroep Crimpenhof/Albert Heijn 9. Bezoekersgroep ’t Onderdak: jongens van 10 en 11 jaar 10. Bezoekersgroep ’t Onderdak: 13 en 14jarigen 11. Sportgroep ’t Onderdak Kortland Zuid 12. Vriendengroep skatebaan Zwaneneiland 13. Vriendengroep skatebaan Zwaneneiland 2 14. Vriendengroep skatebaan Zwaneneiland 3 15. Vriendengroep Zwaneneiland 16. Vriendengroep Zwaneneiland 2
Aanvaardbaar
8
Vrije tijd
Deels risico
10
Drugsinfo vrije tijd
5
Drugsinfo Vrije tijd
Aanvaardbaar
6
Vrije tijd
-
-
Aanvaardbaar
7
Vrije tijd
-
-
Aanvaardbaar
10
Vrije tijd
-
-
Aanvaardbaar
10
Vrije tijd
-
-
Aanvaardbaar
-
-
Aanvaardbaar
9
Vrije tijd
-
-
Aanvaardbaar
11
Vrije tijd
-
-
Aanvaardbaar
7
Vrije tijd Drugsinfo
17. Jongerengroep parkeerplaats Vijverflats 18. Gouden Regen (55+flat) 19. Vriendengroep Café de Ambiance (Jan Steenstraat) Boveneind 20. De Tenge 21.Jongerengroep winkelcentrum de Korf 22. Winkelcentrum De Brink (zijkant Lidl) 23. Moderato(park) 24. Winkelcentrum De Olm 25. Bloemrijk 26. Els / Zomereik Algemeen 27. Vrijwilligersgroep Big Bear Regionaal 28. Jongerengroep DJ 29. Vrienden en kennissengroep 1 30. Vrienden en
Risicogroep
-
-
12
15
Vrije tijd
Drugsinfo
Aanvaardbaar
14
Vrije tijd
-
-
Aanvaardbaar
5
Vrije tijd
5
Vrije tijd
Aanvaardbaar Risicogroep
20 5
5
Risicogroep
7
Vrije tijd Drugsinfo ITB Drugsinfo
-
Drugsinfo Doorverwijzing: ITB -
Risicogroep Risicogroep
8 -
Drugsinfo -
9
Drugsinfo
Aanvaardbaar Risicogroep
14 7
Vrije tijd Drugsinfo
-
-
50% risicogroep
5
Drugsinfo Doorverwijzing: ITB
25
Drugsinfo Doorverwijzing: ITB
Aanvaardbaar Aanvaardbaar
-
-
30 25
Vrije tijd Vrije tijd
Aanvaardbaar
10
Vrije tijd
18
Vrije tijd
49
kennissengroep 2 31. Vriendinnengroep TOTAAL
Aanvaardbaar
230
-
5 193
Vrije tijd
Legenda: Drugsinfo houdt in informatie verzorgen over verslaving op het gebied van alcohol en drugs. Dit geldt zowel voor jongeren tot 18 jaar en jongeren ouder dan 18 jaar. Vrije tijd: voor jongeren tot 18 jaar houdt dit in vrijetijdsbesteding onder begeleiding door het jongerenwerk en andere vormen van vrije tijd. Voor jongeren vanaf 18 jaar betekent dit dat er in de gemeente evenementen georganiseerd moeten worden, zodat de jongeren ervaren dat de gemeente om hen geeft. Verder zijn ze aangewezen op uitgaansmogelijkheden in de regio. Doorverwijzing: bij ernstige problemen is het verstandig om door te verwijzen naar gespecialiseerde voorzieningen. Bij aanpak van zwaardere problematiek is ITB (individuele trajectbegeleiding) een goed middel. Politie: voor criminele jongeren is inzet van de politie vereist.
Tabel 12.
Buurtjeugd tot 18 jaar in Krimpen aan den IJssel naar type aanpak Type aanpak Vrije tijd Drugsinfo Doorverwijzing Politie Aantal 18198 99 8 0 Aantal 18+ 139 94 17 0
2. Bewoners en jongerenoverlast Ongeveer driekwart van de ondervraagde bewoners ervaart geen overlast of omdat ze geen jongerengroepen tegenkomen of omdat zij van hen geen overlast ervaren in hun woonbuurt of winkelcentrum. Overige bewoners ervaren een lichte mate van overlast (hinder) of merken op dat jongeren overlastgevend zijn. Als suggesties voor de aanpak van hinder, overlast of verveling van jongerengroepen wordt het aanbieden van activiteiten het meest genoemd. Meerdere keren wordt gesteld dat er voor jongeren in Krimpen aan den IJssel bijna niets te doen is. Bij de overlastgevende locaties moet volgens de bewoners de politie uitkomst bieden.
50
Hoofdstuk 3.
Aanbod van voorzieningen
Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft het jeugdbeleid van de gemeente Krimpen aan den IJssel in het algemeen (§ 1) en het beleid ten aanzien van jongerenwerk in het bijzonder (§ 2). Daarna komt het huidige aanbod van jongerenwerk (§ 3) en van verschillende andere jeugdvoorzieningen aan de orde (§ 4 t/m § 7). Deze beschrijvingen zijn gebaseerd op documenten en interviews met vertegenwoordigers van deze instanties en voorzieningen. Het gaat dus om meningen en feiten die van hun zijde zijn aangedragen. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: doelstelling, doelgroep en bereik, middelen voor formatie/accommodatie en activiteitenbudget, programma van activiteiten, samenwerkingspartners, sterke punten en verbeterpunten. Een conclusie over bereik van jongeren wordt getrokken aan het eind van dit hoofdstuk (§ 8).
§ 1.
Lokaal jeugdbeleid
Visie De gemeente heeft de taak te zorgen voor een goed jeugdbeleid, dat voorwaarden creëert waarbinnen kinderen en jongeren zich kunnen ontwikkelen tot gezonde, zelfredzame en participerende burgers. Het jeugdbeleid van de gemeente Krimpen aan den IJssel is gericht op de ambitie om de jeugd gezond en veilig te laten opgroeien en zich te laten ontwikkelen. Daarbij bestaat alle aandacht voor hun lichamelijke, geestelijke en sociale ontwikkeling, naast hun schoolloopbaan. De gemeente Krimpen aan den IJssel wil dat jongeren alle kansen krijgen bij het opgroeien tot verantwoordelijke burgers. In het jeugdbeleid en in de uitvoering van het jeugdbeleid wordt het kind, de jongere centraal gesteld. De missie van het jeugdbeleid in de gemeente luidt daarom: ruimte voor de jeugd! Met de beleidsnota ‘Agenda Jeugd en Onderwijs’ wil de gemeente een bijdrage leveren aan de volgende maatschappelijk effecten: • Kinderen en jongeren krijgen de ruimte zich te ontwikkelen en elkaar te ontmoeten. • Kinderen en jongeren zijn zelfstandig en doen actief mee en houden rekening met hun omgeving. • Jongeren zijn in het bezit van een startkwalificatie. • Kinderen en jongeren leven gezonder. • Er is een sluitende jeugdketen. De maatschappelijke effecten kunnen alleen samen met de jeugd, ouders en partners bereikt worden, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid.
51
Speerpunten Voor de jaren 2009-2010 zijn speerpunten vastgesteld voor het jeugdbeleid. De belangrijkste speerpunten zijn volgens de gemeente: 1. Een goede informatievoorziening: Uit de contacten met de partners, maar ook vanuit signalen die de gemeente van jongeren ontvangt, blijkt dat de informatievoorziening te wensen overlaat. De gemeente wil inzetten op een betere informatievoorziening richting ouders, jongeren en de partners. 2. Aanbod dat beter aansluit op de vraag: De afgelopen jaren is het jeugdbeleid sterk aanbodgericht. Dit komt mede door de wijze van financiering. De omslag naar vraaggericht werken zal veel van de ketenpartners en de subsidiënten vragen. De gemeente wil inzetten op vraaggericht werken omdat op deze manier het aanbod het meest effectief kan worden ingezet. Vraaggericht werken betekent in de Krimpense situatie ook rekening houden met de verschillende identiteiten in de gemeenschap. 3. Het realiseren van een sluitende aanpak: Kinderen en jongeren die problemen hebben of problemen geven vragen de aandacht van alle betrokkenen, ouders, professionals en overheid. Daar waar het nodig is wordt een sluitende aanpak geboden zodat geen jeugdige tussen wal en schip valt. Er is al veel ingezet op de sluitende aanpak, maar dit zal de aandacht blijven vragen. Thema’s De Agenda Jeugd en Onderwijs is geordend aan de hand van drie thema’s: 1. Meedoen en Ontmoeten: dit thema gaat over welzijn van jongeren in de gemeente. Het gaat om zaken als: Wat is er nodig om mee te doen, om elkaar te ontmoeten en welke informatievoorziening is wenselijk? Hoe kunnen jongeren betrokken worden bij de maatschappij en hoe blijft de gemeente betrokken bij de jongeren. Wat kunnen jongeren en inwoners zelf doen? Speerpunten hierbij zijn: • Betere informatievoorziening voor jongeren en hun ouders en opvoeders. • Kinderen, jongeren hebben meer invloed en betrokkenheid op zaken die hun leefwereld aangaan. • De activiteiten voor de jeugd sluit meer aan bij hun vraag c.q. behoefte en er is meer samenhang in het aanbod. • De sociale samenhang tussen, school, ouders en buurt wordt versterkt, maar ook het binnenschools en buitenschools leren. • Een sluitende aanpak voor risico- en probleemjongeren. 2. Spelen en Leren: dit thema gaat over onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzalen. Op het terrein leren en ontwikkelen hebben we o.a. te maken met (zelfstandige) professionele instellingen en schoolbesturen die de verantwoordelijkheid nemen voor de inhoudelijke en organisatorische invulling van het onderwijs en de opvang. De gemeentelijke verantwoordelijkheid ligt in eerste instantie dan ook bij het goed uitvoeren van de wettelijke taken. Deze zijn onderwijshuisvesting, leerplicht/schoolverzuim (RMC), organiseren van leerlingenvervoer en toezicht houden op de kinderopvang. De instellingen 52
peuterspeelzaalwerk en jeugdgezondheidszorg worden door de gemeente gefinancierd. Speerpunten hierbij zijn: • Toeleiding naar het VVE-aanbod is bekend bij ouders en professionals (goede informatievoorziening). • Het VVE-aanbod is beschikbaar op zowel peuterspeelzalen als kinderopvang (aanbod sluit aan op de vraag). • Binnen Krimpen aan den IJssel zijn zorgadviesteams die een relatie hebben met het Centrum voor jeugd en gezin. (sluitende aanpak). • Jongeren gaan of naar school of werken (sluitende aanpak). 3. Gezond opgroeien en opvoeden: In de gezondheidsnota “Ruimte voor gezondheid” heeft de gemeente al aangegeven dat ze een gezonde leefstijl wil stimuleren (preventief) en hoe ze dit wil aanpakken. Daarnaast wil de gemeente kinderen en jongeren die uitvallen op het gebied van lichamelijke, sociaal emotionele en geestelijke ontwikkeling tijdig in beeld hebben, zodat hierop adequaat gereageerd kan worden. Speerpunten hierbij zijn: • Jongeren, ouders en professionals en vrijwilligers weten waar ze terecht kunnen voor opgroei- en opvoedondersteuning (goede informatievoorziening). • Signalen komen tijdig op de juiste plaats en worden tijdig opgepakt (aanbod sluit aan op de vraag). • Alle jeugdigen en gezinnen met risico’s en problemen zijn in beeld, waardoor vroegtijdig ingespeeld kan worden op risico’s (aanbod sluit aan op de vraag en sluitende aanpak). • Het hulpaanbod sluit aan op de hulpvraag en wordt tijdig ingezet (aanbod sluit aan op de vraag). • De ondersteuning c.q. hulp wordt gecoördineerd ingezet vanuit het principe: Eén gezin, één plan (sluitende aanpak). 27 Thema 2.1. Een goed begin Na deze algemene typering van het jeugdbeleid van de gemeente Krimpen aan den IJssel zoomen we in op het aandeel dat het jeugd- en jongerenwerk hierin heeft. De rol van het jongerenwerk is vooral gericht op het thema Meedoen en Ontmoeten. § 2.
Beleid ten aanzien van jongerenwerk
Het professionele jeugd- en jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel wordt uitgevoerd door Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland (STJJMH). De doelen en taken van het jeugd- en jongerenwerk zijn door de gemeente, binnen de kaders van het hierboven beschreven jeugdbeleid, voornamelijk vanuit het thema Gemeente Krimpen aan den IJssel. Ruimte voor de jeugd! Agenda Jeugd en Onderwijs Krimpen aan den IJssel 2009 27
53
‘Meedoen en Ontmoeten’ geformuleerd.28 Dit thema gaat in op het welzijn van jongeren in de gemeente, een onderwerp waarin het jeugd- en jongerenwerk een belangrijke rol krijgt toebedeeld door de gemeente. De belangrijkste inhoudelijke en organisatorische aspecten van het beleid ten aanzien van jeugd- en jongerenwerk komen hier aan bod. Visie en doelstelling Ouders zijn primair verantwoordelijk voor het opvoeden en opgroeien van kinderen en jongeren, maar worden daarbij waar nodig ondersteund door verschillende voorzieningen. Het jeugd- en jongerenwerk is één van deze voorzieningen. Deze voorziening richt zich op de ontwikkeling en ontplooiing van tieners en jongeren en hun maatschappelijke betrokkenheid, zodat zij opgroeien tot participerende, zelfredzame burgers. In lijn met het jeugdbeleid moet het jeugd- en jongerenwerk mogelijkheden bieden voor jongeren om elkaar te ontmoeten en zich optimaal te ontwikkelen. Het aanbod van activiteiten sluit aan op de vraag en behoefte van de jeugd en de jongeren worden actief betrokken bij de organisatie van deze activiteiten. Er wordt niet alleen gebruik gemaakt van de inzet van jongeren, maar ook van andere leden uit de gemeenschap, het verenigingsleven en andere organisaties. Er bestaat een intensieve samenwerking met partners zodat een gevarieerd, samenhangend en doorlopend aanbod gerealiseerd kan worden voor alle doelgroepen. Hierbij is ook aandacht voor de versterking van sociale samenhang tussen school, ouders en buurt. Naast vorming en talentontwikkeling wordt door de gemeente aan het jeugd- en jongerenwerk ook een belangrijke taak toegedicht op het gebied van overlastbestrijding. Door het stimuleren van een betere verstandhouding tussen jongeren en hun woonomgeving en door sturing en begeleiding te bieden naar bestaand aanbod van activiteiten, kunnen jeugd- en jongerenwerkers overlast en vandalisme terugdringen. Jongeren nemen zo actief deel aan de maatschappij, hebben de mogelijkheid om met elkaar in contact te komen maar houden wel rekening met hun omgeving. Functies en taken De voornaamste functies en taken van het jeugd- en jongerenwerk kunnen als volgt worden geformuleerd: • Het verzorgen van een breed activiteitenaanbod voor de jeugd dat is afgestemd op hun vraag en behoefte. • Het vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid onder jeugd, o.a. door hen te betrekken bij het organiseren en uitvoeren van activiteiten binnen het jeugd- en jongerenwerk. • Signaleren, informeren en adviseren. • Stimuleren van ontmoeting en dialoog tussen jong en oud • Terugdringen van overlast en vandalisme Gemeente Krimpen aan den IJssel. Ruimte voor de jeugd! Agenda Jeugd en Onderwijs Krimpen aan den IJssel 2009 28
54
• Doorverwijzing en toeleiding: jeugdigen met hulpvragen actief toeleiden naar gespecialiseerde instanties • Opvoedingsondersteuning • Inzicht in behoefte/beeld jeugd: via zowel accommodatiegericht als vindplaatsgericht werken en jeugdigen actief buiten opzoeken • Belangenbehartiging: de belangen van jeugdigen behartigen door het innemen van een actieve rol in het netwerk van ouders, scholen, politie en andere organisaties (o.a. MDT en JOR). 29 Binnen het activiteitenaanbod van het jeugd- en jongerenwerk is speciale aandacht voor het organiseren van activiteiten voor en door meiden en het organiseren van ontmoetingen tussen jongeren en ouderen. Het jeugd- en jongerenwerk organiseert activiteiten zowel vanuit accommodaties als op ambulante wijze, waartussen qua personele inzet een evenredige verdeling bestaat. Bij de openingstijden van de accommodaties en de werktijden van de ambulante jongerenwerkers moet rekening worden gehouden met de behoefte van de doelgroep. Op dit gebied zijn gerichte prestatieafspraken gemaakt tussen STJJMH en de gemeente.30 Daarnaast zijn prestatieafspraken gemaakt over het aantal bezoekers van de accommodaties en het percentage jongeren dat meedoet aan de activiteiten van STJJMH, het aantal contacten met omwonenden over overlastgevende ontmoetingsplekken, het aantal contacten met jongeren in de openbare ruimte en het aantal jongeren dat door STJJMH is geactiveerd naar werk, opleiding of vrijwilligerswerk. Doelgroep In de gemeente Krimpen aan den IJssel wordt in het accommodatiegebonden jeugden jongerenwerk onderscheid gemaakt tussen tieners en jongeren, wat zich manifesteert in afzonderlijke accommodaties. Hier is voor gekozen vanwege het verschil in behoefte aan begeleiding en activiteiten tussen de doelgroepen. Het ambulant jongerenwerk wordt gezamenlijk opgezet voor tieners en jongeren met het oog op de flexibiliteit, nodig bij deze werksoort. De ondergrens voor tienerwerk ligt bij kinderen vanaf groep 8, en in sommige gevallen al vanaf groep 7. De bovengrens ligt bij 15 jaar, ook omdat er vanaf 16 jaar andere grenzen zijn met bijvoorbeeld alcoholgebruik. Kinderen uit deze leeftijdsgroep zijn zoekende welke keuzes ze in hun leven moeten maken en staan open voor invloeden van buitenaf, wat hen tegelijkertijd kwetsbaar maakt voor ‘verkeerde’ invloeden. Vanwege deze kwetsbaarheid wordt ervoor gekozen om het accent van jeugd- en jongerenwerk bij de tieners te leggen. Voor hen zijn vaste laagdrempelige contactmomenten van belang. Zo kan worden voldaan aan de behoefte van informatie en advies en eventueel toeleiding. Bij jongeren vanaf 16 jaar is dit zoekproces minder hevig en hebben de meeste jongeren een bepaalde richting Gemeente Krimpen aan den IJssel, Nota tiener- en jongerenwerk, oktober 2007. Gemeente Krimpen aan den IJssel. Ruimte voor de jeugd! Agenda Jeugd en Onderwijs Krimpen aan den IJssel 2009 29 30
55
voor hun leven gekozen. Dit maakt ze enerzijds weerbaarder maar daardoor ook minder vatbaar voor invloed van buitenaf. Als we kijken naar het onderscheid tussen tiener- en jongerenwerk, dan zou er bij jongerenwerk naar verhouding meer aandacht moeten zijn voor ambulant werk ten opzichte van accommodatiegebonden werk. Het ambulante werk is gericht op contact met jongeren en het eventueel toeleiden naar het jongerencentrum. Ook is vrijwilligersbeleid belangrijker om de participatie van de jongeren zelf te stimuleren. Bij de vertaling van beleid naar uitvoering is de keuze tussen doelgroepenbeleid en algemeen preventief beleid van belang. De keuze voor een doelgroep voor het jongerenwerk is afhankelijk van drie risico-indicatoren, namelijk de percentages van gewichtenleerlingen, allochtone jeugd en jeugdwerkloosheid. In Krimpen zijn alle percentages van risico-indicatoren laag en daarmee is beleid gericht op bepaalde doelgroepen niet nodig volgens de gemeente. Daaruit volgt dat het jeugdbeleid in Krimpen algemeen preventief is opgezet. In de praktijk kunnen accenten worden gelegd op situaties of thema’s die extra aandacht vragen. 31 Subsidiebeschikking In de beschikking subsidieverlening 2011 aan STJJMH wordt een bedrag van € 393.792,- toegekend voor de uitvoering van het jeugd- en jongerenwerk aan alle jeugdigen in de leeftijd van 10 tot 23 jaar binnen de gemeenten Krimpen aan den IJssel. In tabel 15 is te zien waar deze subsidie voor bestemd is. Tabel 15.
Subsidietoekenning STJJMH 2011 Type inzet Stafondersteuning Coördinatie ontwikkelingsbudget Totaal projectondersteuning Ambulant (incl. buurtsport) Acc. gebonden jongerenwerk Acc. gebonden tienerwerk Totaal inzet uitvoerend werk Adm. + beheer Huishoudelijk medewerkster Totaal inzet
31
Uren 55 480
Prijs per eenheid 100 64,90
Toegekend bedrag 5.500 31.152 2.000 38.652
960
56,65
54.384
1.200
56,65
67.980
1.520
56,65
86.108 208.472
800 600
49,40 22,45
39.520 13.470 52.990
Gemeente Krimpen aan den IJssel, Nota tiener- en jongerenwerk, oktober 2007.
56
ondersteuning Expl. Big Bear Expl. Onderdak Activiteitenbudget tienerwerk Act. budget ambulant Zaalhuur buurtsport Totaal aanvullend SUBTOTAAL Huur Big Bear Huur Onderdak Vakantieweek TOTAAL
37.500 7.579 4.000 4.000 7.500 60.579 360.693 19.206 7.454 6.439 € 393.792,-
Met het toegekende bedrag dient het jeugd- en jongerenwerk een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke effecten, zoals beschreven in § 1. De taken en activiteiten worden aan de hand van prestatieafspraken geregistreerd en moeten gericht zijn op alle jeugdigen van 10 tot 23 jaar binnen de gemeente Krimpen aan den IJssel. Daarnaast moeten de inwoners van Krimpen aan den IJssel worden betrokken bij het jeugd- en jongerenwerk. Het gaat hierbij niet alleen om (jonge) vrijwilligers maar ook andere betrokken burgers. Een andere voorwaarde is dat bij de uitvoering van de activiteiten afstemming plaats dient te vinden tussen de diverse beleidsterreinen, waaronder BOS-impuls (tot en met augustus 2011) en Brede Scholen. Daarnaast zijn het gebruik van SISA (Stadsregionaal Instrument Sluitende Aanpak) en de uitvoering van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling subsidievoorwaarden. In de subsidieovereenkomst zijn tevens de prestatie-indicatoren opgenomen waaraan het jeugd- en jongerenwerk moet voldoen en moet verantwoorden in het jaarverslag. Op deze indicatoren en de registratie hiervan wordt verder ingegaan in het volgende onderdeel. 32 Verantwoording STJJMH is verplicht de prestatie- en productafspraken te verantwoorden in een financiële en inhoudelijke eindverantwoording, bestaande uit verschillende onderdelen. Het gaat om een verslag over het afgelopen subsidiejaar waarin een vergelijking tussen nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen wordt gemaakt, met een toelichting op eventuele verschillen. Daarnaast moet er een financieel verslag worden ingeleverd met een overzicht van de aan de activiteiten en/of producten verbonden uitgaven en inkomsten. Verder moeten ieder half jaar teleenheden worden aangeleverd. Het gaat dan onder andere om het aantal openingsuren, het aantal bezoekers/deelnemers per activiteit
32
Gemeente Krimpen aan den IJssel, subsidieverlening Jeugd en Jongerenwerk 2011.
57
en het aantal verwijzingen naar werk of opleiding.33 De gemeente wil statistische gegevens zien en geen ‘wollig’ verhaal. In tabel 16 is een overzicht opgenomen van de gevraagde activiteiten, de indicatoren die geregistreerd dienen te worden, de gewenste aantallen voor deze indicatoren en over welke gegevens verantwoording is afgelegd door STJJMH. Tabel 16.
Verantwoording jongerenwerk. Bron: Jaarverslag 2010 STJJMH en subsidiebeschikking 2010 gemeente
Activiteiten
Indicatoren
• Contactlegging • Activiteiten • Overlastbestrijding • Signalering en verwijzing • Samenwerking/ • deelname aan netwerken • Jeugdparticipatie • Vergroten maatschappelijk bewustzijn • Outreachend werken • Vorming en voorlichting • Informatie/ • inzicht over risicojongeren • Inventarisatie doelgroep
Bezoekers BB Bezoekers ’t Onderdak Aantal jongeren die minimaal 2x per week gebruikmaken van een voorziening Percentage deelnemers activiteiten Contacten met bewoners Ontmoetingsplekken in beeld bij STJJMH Verwijzingen naar werk, opleiding, vrijwilligerswerk Verwijzingen naar HALT Verwijzingen CJG
Gewenste aantallen + 5% t.o.v. 2009 + 5% t.o.v. 2009 20% van alle jongeren
Verantwoording
+ 5% t.o.v. 2009
20
+ 5% t.o.v. 2009
Amb. jw: 0 Big Bear: 2, 4, 26 Onderdak: 15
Toename + 5% t.o.v. 2009
Totaal aantal bezoekers per maand (incidenteel en structureel) Jongeren die meedoen aan jeugdactiviteiten Welke en hoeveel eenheden product
Openingsuren per accommodatie op jaarbasis Face-to-face contacten met jongeren in de openbare ruimte (per jaar) Bezoek geselecteerde hangplekken door ambulante werkers Bezoekers per accommodatie per openstelling Deelnemers per activiteit/niet openstelling
33
+ 5% t.o.v. 2009 + 5% t.o.v. 2009
BB: 5 activiteiten per week (inloop, feest, open dag) O: 250 (inloop), 18(filmavond), 45 (sport), 5 (disco), 4 (workshops), 8 (overig ) BB: ma-vr 19.0023.00 O: 21 uur per week 338 51 BB: 25 á 30 O: 12 BB: 15 á 20 (inloop) 70 á 100 (feest)
Gemeente Krimpen aan den IJssel, subsidieverlening Jeugd en Jongerenwerk 2011.
58
O: 15 (film), 11 (voorlichting), 60 (disco), gem. 15 (sport) Personen overgedragen aan hulpverlening (per jaar) Jongeren ingebracht en besproken in breed lokaal overleg Gevallen vroegtijdige problemen opgelost
+ 5% t.o.v. 2009
Locaties hangplekken (per jaar) Jongeren die alcoholtest hebben ingevuld Jongeren die drugstest hebben ingevuld Zelfontwikkelde/uitgevoerde activiteiten door jongeren
+ 5% t.o.v. 2009
Ambulante activiteiten
+ 5% t.o.v. 2009 + 5% t.o.v. 2009
Accommodatiegebonden activiteiten Jongeren geactiveerd tot vrijwilliger, voortvloeiend uit ambulante werkzaamheden (per jaar) Klanttevredenheids-onderzoeken (per jaar)
Percentage tevreden klanten Aantal scholen waar samenwerking mee bestaat
Amb & BB: 0 O: 1 0 Amb: 4 BB: 15 O: wekelijks een hulpvraag 29 Amb: 0 BB: 50 Amb: 15 BB: 65 Amb: 1 BB: 128 (inloop), 35 (dance/rockavond, workshop) O: 7 11
Amb: 6 BB: 12 Minimaal 1x per jaar
BB: 1 O: geen 70%
Toename t.o.v. 2009
In de subsidiebeschikking wordt van het jeugd- en jongerenwerk gevraagd op een groot aantal indicatoren aantallen te registreren. Bij veel indicatoren wordt geen gewenst bereikcijfer genoemd, maar afhankelijk van het type indicatir een toename of afname ten opzichte van het jaar 2009. Op basis hiervan wordt vervolgens een gewenst bereikcijfer bepaald. In het jaarverslag 2010 van STJJMH over het jeugd- en jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel is voor de meeste indicatoren een bereikcijfer weergegeven, gespecificeerd naar ambulant jongerenwerk, accommodatiegebonden jongerenwerk in de Big Bear en het accommodatiegebonden tienerwerk in ’t Onderdak. Voor enkele indicatoren zijn geen cijfers aangegeven of is in andere eenheden gerekend dan gevraagd. Er is geen vergelijking gemaakt met de cijfers over 2009, waardoor geen uitsluitsel is te geven of de door de gemeente gestelde doelen zijn behaald.
59
Voor de verantwoording van de subsidie heeft STJJMH een keuze gemaakt voor het systeem ‘Jongeren in beeld’. Het is echter afwachten of dit systeem alle informatie verschaft die de gemeente wil hebben. Het is in elk geval de start voor de registratie van informatie over jongeren en vormt de basis voor informatie-uitwisseling naar het het CJG. Dit vraagt wel om een cultuuromslag bij het jongerenwerk, want daar wordt registeren ervaren als een ballast.
§ 3.
Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland
Doel Het doel van het jongerenwerk is de jongeren te ondersteunen tot volwaardig lid van de maatschappij en hen een zinvolle tijdsbesteding te geven. Jongeren worden voorbereid op een zorgeloze toekomst. Het jongerenwerk probeert hen te activeren en zelf in beweging te laten komen om dingen te regelen. Daar ondersteunt het jongerenwerk bij, maar jongeren moeten het zelf doen. Jeugdigen kunnen verder informatie halen en voorlichting krijgen op het moment dat er vragen zijn. Er is onderscheid te maken in het tienerwerk, het ambulant jongerenwerk en het accommodatie gebonden jongerenwerk. Het jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel is te typeren als open jongerenwerk. Maar dan vanuit een accommodatie gebonden en ambulant inzet voor risicojongeren in relatie tot de buurt. Het tienerwerk is meer buurtgebonden. Doelgroep en bereik Het bereik van het jeugd- en jongerenwerk is onbekend. Het aantal unieke vaste bezoekers dat van het tienerwerk en jongerenwerk gebruik maakt wordt na veel aandringen grofweg geschat rond de 100, waarvan dertig vrijwilligers. Driekwart hiervan komt uit Krimpen aan den IJssel en 25% uit de regio Krimpenerwaard. Relatief veel jongeren komen uit de Schilderswijk. De frequentie waarmee zij het jongerenwerk bezoeken kan variëren van vijf keer per week tot één keer per maand. Verder wordt verwezen naar het halfjaarverslag 2011, maar dit geeft geen aanwijzingen over het unieke bezoekersaantal op jaarbasis. De bezoekers van het jongerenwerk zijn uit heel Krimpen aan den IJssel afkomstig en komen uit verschillende subculturen. De jeugd in Krimpen aan den IJssel kan ingedeeld worden in de volgende subculturen: rock, dance/house, hardcore, tieners en niet-leefstijl gebonden jongeren. De dance/house subcultuur is in Krimpen aan den IJssel het sterkst vertegenwoordigd onder jongeren. De bereidheid om iets voor een ander te doen is gemiddeld vrij laag, de mentaliteit onder jongeren lijkt onder invloed te staan van Rotterdam. De jeugd in Krimpen is vrij consumerend ingesteld. Het ambulant jongerenwerk richt zich op meerdere doelgroepen. Tussen de ambulant jongerenwerkers is er echter wel discussie waar de nadruk moet liggen. Zo vindt de ene ambulante jongerenwerker dat zowel kinderen, tieners en jongeren bediend moeten worden en de andere ambulante werker wil zich alleen richten op de jongeren. De jongerenwerkers gaan op woensdag, donderdag en vrijdag langs de groepen. Dit gebeurt op verschillende tijden, zodat verschillende groepen bereikt kunnen worden. Op jaarbasis komt een jongerenwerker naar schatting tussen de 300 60
en 400 jongeren in de buitenruimte tegen. Het gaat om groepen die wisselen van samenstelling en grootte en zeker ook niet regelmatig buiten zijn. Het ambulante jongerenwerk komt tussen de 30 en 75 jongeren per ronde tegen. De doelgroep van het tienerwerk in ’t Onderdak zijn jongeren van 10 tot en met 15 jaar. Zij zitten in groep 7 en 8 van de basisschool of in de eerste, tweede en derde klas van het voortgezet onderwijs. ’t Onderdak heeft 35 unieke bezoekers die wekelijks komen. Veel van hen komen dagelijks naar de inloop. Er komen daarnaast ongeveer 15 jongeren op de sportactiviteiten op woensdagmiddag af, waarvan de helft ook reguliere bezoeker is. Er zijn veel jongeren die alleen op activiteiten afkomen en niet naar de reguliere inloop gaan. Op een disco zijn er meestal tussen de 50 en 90 jongeren. En sportworkshop trekt tussen de 15 en 20 jongeren, waarvan de helft ook vaste bezoeker van ’t Onderdak is. De reptielenmiddag trekt ongeveer 200 bezoekers, maar hier komen gezinnen op af. Ouders zijn van harte welkom. Dit werkt als een stukje profilering van het tienercentrum. Geschat wordt dat er op jaarbasis ruim 200 jongeren ’t Onderdak bezoeken, waarvan 35 vaste bezoeker zijn. Het jongerenwerk vindt plaats in de Big Bear en is gericht op jongeren vanaf 16 jaar. Er zijn tussen de 25 en 30 vrijwilligers actief bij de Big Bear. Er is, met uitzondering van de vrijwilligers, geen groep die de Big Bear wekelijks bezoekt. Op jaarbasis komen er tussen de 750 en 800 jongeren in de Big Bear. Er worden vier tot vijf dancefeesten per jaar georganiseerd waar deze jongeren gericht op af komen. Ongeveer driekwart van de jongeren komt uit Krimpen aan den IJssel. Het andere gedeelte is afkomstig uit regiogemeenten als Dordrecht en Schoonhoven. Er zijn gemiddeld tussen de vijf en tien jongeren waarbij sprake is van maandenlange problematiek. Daarnaast zijn er tussen de 40 en 50 jongeren waarmee een werker wel eens een goed gesprek heeft omdat zij ergens mee zitten. Er wordt aangegeven dat alle vrijwilligers ‘een rugzak’ hebben en dat er wat met hen aan de hand is. Er komt geen reformatorische jeugd in de Big Bear. Aanbod van activiteiten In tabel 17 zijn de activiteiten van onderdelen van het jongerenwerk overzichtelijk bij elkaar geplaatst. Het ambulant jongerenwerk heeft activiteiten in de buitenruimte. Hierbij valt te denken aan zaalvoetballen en een basketbaltoernooi. In de winterperiode is er wekelijks een zaalvoetbal activiteit met een specifieke groep. Dit duurt ongeveer 4 maanden. Het basketbaltoernooi wordt georganiseerd in samenwerking met de plaatselijke basketbalvereniging. De ambulante werker die zich meer richt op jongere jeugd ontplooit activiteiten gericht op cultuur en vrijetijdsbesteding. Dit gebeurt in samenwerking met ’t Onderdak en scholen. Zomer 2011 wilde het jongerenwerk diverse zomeractiviteiten gaan uitvoeren, namelijk bowlen, karten, lasergamen en een fotoshoot voor meiden. Helaas was hier geen animo voor. Deze activiteiten zullen later dit jaar wellicht alsnog plaatsvinden. Er zijn ook incidentele activiteiten. Zo zijn politieke partijen een keer uitgenodigd om mee te gaan met een ronde langs de hanggroepen. Politici kregen op deze wijze inzicht in het jongerenwerk, waardoor jongeren mogelijk hoger op de agenda zijn gekomen. De lokale politiek weet het ambulant jongerenwerk nu beter te vinden. 61
Tabel 17.
Basisaanbod jongerenwerk STJJMH naar onderdelen
Dagen Activiteit Jongerenwerk Big Bear ma t/m vr Openstelling ma t/m do Popoefenruimte en dj activiteit di t/m vr Inloop
za
Feest
Tienerwerk ‘t Onderdak di t/m vr Inloop vr Inloop vr Disco Ambulant jongerenwerk wo-, do- en vrJongeren op straat bezoeken, avond communicatie tussen jongeren en buurtbewoners bevorderen Outdoor sportactiviteiten In wintermaanden Indoor sportactiviteiten
Openingstijden
Aantal werkers
13.00 – 23.00 19.00-23.00 19.30 – 22.00 (vr. tot 23.00) 2x p.m. op vrijdag ipv inloop feest met latere sluitingstijd Twee keer per maand 17.00 – 02.00/05.00
Minimaal 1 Minimaal 1 Minimaal 1
14.30 – 17.30 18.00 – 21.00 Incidenteel tot 23.00
Minimaal 1 Minimaal 1 Minimaal 1
Minimaal 1
Twee
Twee Twee
Vanuit het tienerwerk wordt op woensdagmiddag vaak sport aangeboden. In de zomer gebeurt dat buiten op het sportveld bij ’t Onderdak, maar er worden ook andere sportplekken in Krimpen benut. Deze plekken worden via hyves en de website aangekondigd. In de winter is de sportzaal naast ’t Onderdak van 16.00 tot 17.30 uur beschikbaar. Andere activiteiten voor tieners zijn: • Disco: één keer per twee á drie maanden. Hier wordt soms het onderscheid gemaakt tussen 11-12 jarigen en 12-15 jarigen. Dit initiatief kwam van een jonge DJ en jongeren helpen mee met de organisatie. • Serious Request in december: leuke activiteiten als bindmiddel en voor het goede doel. • Reptielenmiddag in november. • Uitjes: bowlen en gezamenlijk eten in ’t Onderdak. • Sportworkshops: kickboxen of freerunnen. Nog niet bekend of dit naast het basisaanbod gaat plaatsvinden of op de woensdagmiddag. • Voorlichting door Bouman/GGZ: bijvoorbeeld over vuurwerk of drugs. • Huttendorp voor 4-12 jarigen. De organisatie daarvan ligt bij de STJJMH. De coördinatie ervan ligt steeds bij een andere werker. Het jongerenwerk van Big Bear streeft naar cultureel gericht jongerenwerk. Het blijkt ook een buurtgerichte insteek te hebben. Daarnaast worden ook voorlichtingsactiviteiten verzorgd: • In de week van de liefde (februari) besteedt het jongerenwerk één of twee dagen aan seksuele voorlichting, loverboys en veilig vrijen. 62
• Drugsvoorlichting in samenwerking met Bouman-GGz door bijvoorbeeld informatiestands op een hardcorefeest. • De jongerenwerker is tevens budgetvoorlichter en wil in de week van het geld voorlichting geven. Hij heeft hiervoor een educatief geldkwartet ontwikkeld. De vorm van de voorlichting moet nog gekozen worden (bijvoorbeeld via scholen). • Alcoholvoorlichting. De Big Bear hanteert een alcoholmatigingsbeleid door voor bier twee keer zoveel te rekenen dan voor frisdrank. • Preventie op de hangplekken. Met de rode caravan (‘de sleurhut’) gaat het jongerenwerk langs handplekken en deelt foldermateriaal uit. • Grand Tour Krimpenerwaard: met busjes en aanhangers de hele regio af t.b.v. voorlichting, profilering, promotie en preventie. Buiten het reguliere activiteitenaanbod om heeft een BOS impuls activiteit plaatsgevonden in Bloemrijk onder de projectnaam Magic Bag. Dit is een activiteit van twee maanden, die is uitgevoerd door de ambulant jongerenwerkers en een tienerwerker binnen hun reguliere uren. De coördinator heeft 8 uur extra gekregen om dit project te coördineren. Middelen: formatie, accommodatie en activiteitenbudget Tabel 18.
Formatie tienerwerk en jongerenwerk STJJMH Functie Coördinator Accommodatiegebonden jongerenwerker BB Beheerder BB Tienerwerker 1 Tienerwerker 2 Tienerwerker 3 (ziektevervanging) Ambulant jongerenwerker 1 Ambulant jongerenwerker 2 Totaal formatie
Opleiding Post HBO HBO 3 i.o.
Aantal uur 12 36
HBO 3 HBO 2 MBO HBO i.o.
18 21 16 (16)
MBO
12
MBO
12 3.53 fte
Een jongerenwerker heeft een open houding nodig naar iedereen, zowel richting jongeren, als naar ouders en buurtbewoners. Ze moeten kunnen lommuniceren met verschillende partijen. De meeste jongerenwerkers in Krimpen kunnen dat. De één is sterker in de communicatie met de ene partij, en de ander is sterker in de communicatie met de andere partij.
63
Er zijn twee accommodaties voor jongerenwerk beschikbaar, namelijk tienercentrum ’t Onderdak (10-15 jaar) en jongerencentrum de Big Bear (vanaf 16 jaar). ’t Onderdak is gesitueerd in een multifunctioneel gebouw waar ook de YMCA, spelotheek en de jeugdnatuurwacht. De Big Bear is het jongerencentrum. Het jongerenwerk is hoofdgebruiker van dit gemeentelijke gebouw. Het is voor één dagdeel verhuurd aan de plaatselijke fanfare. De Big Bear is een vrijstaand gebouw met twee verdiepingen en grond eromheen. Beneden hebben de ontmoetingsruimte 126 m2 oppervlakte en de grote zaal 77 m2. De bovenetage beslaat 100m2. De totale oppervlakte is ongeveer 300 m2. Op de bovenverdieping bevinden zich meerdere ruimten, waaronder kantoor, vergaderzaal en rookruimte. Het pand en zijn ligging zijn niet helemaal naar wens. De locatie ligt te afgelegen en het pand is niet aantrekkelijk. Een optie is een mobiel jongerencentrum, die is aan te kleden zoals de jeugd het wil en te verplaatsen als de locatie niet naar wens is. Een aantrekkelijke plek is het Zwaneneiland, waar veel jongeren elkaar ontmoeten. ’t Onderdak heeft één grote ruimte van ongeveer 100 m2. Daarnaast is er een kantoorruimte van 17 m2, extra bergruimte van 20 m2 en een gedeelde keuken. Er zijn plannen om in de kantoorruimte ruimte te maken voor een relaxplek. Het pand bevalt erg goed, want het is licht en open. Het enige nadeel is dat het dak lage punten heeft waar jongeren over heen lopen. Het totale budget bedraagt ongeveer € 395.000,- op jaarbasis. Zie voor specificatie § 2. Inhoudelijke aansturing De inhoudelijke aansturing van de jongerenwerkers gebeurt door de coördinator. Dit gebeurt op de volgende wijzen: • Teamoverleg van ruim 2 uur één keer in de zes weken. • K6–overleg van ruim 2 uur 1 x per zes weken met alle jongerenwerkers uit de Krimpenerwaard (16 personen). • Praktijkbegeleiding van jongerenwerkers in opleiding: 1 x per twee maanden gemiddeld 1,5 uur. • Vraaggerichte ondersteuning van de jongerenwerkers. Dat kan variëren van dagelijks tot 1x per week. Thema’s zijn voornamelijk de vertaling van de uitvoeringsovereenkomst met de gemeente naar de praktijksituatie, bevestiging en deskundigheidbevordering. Een deel van de jongerenwerkers geeft te kennen dat er te veel vrijheid van handelen is, de frequentie van teamoverleg gering is, meer aandacht nodig is voor opbrengst van ambulant werken, meer afstemming is vereist tussen ambulant werken en accommodatiegeboden werken, weinig zicht is op voortgang van jongerenwerk, weinig interne overdracht van informatie over jongeren plaatsvindt en slechts een deel van de jongerenwerk registreert in het systeem van Jongeren in beeld.
64
Bijscholing Gemiddeld volgen jongerenwerkers drie trainingen per jaar binnen werktijd. STJJMH hanteert de 40:12 formule, wat houdt dat er veertig weken tijd is voor uitvoerende activiteiten en twaalf weken voor overige zaken als vakantie, afwezigheid door ziekte en deskundigheidsbevordering. Jongerenwerkers zijn verplicht tot bijscholing in de één-op-één training, signalering en jongeren in beeld. Het aanbod van deskundigheidsbevordering bestaat verder uit SLIMM, Jimmy, Girls-Only, ambulant jongerenwerk, Sense (over veilig vrijen) en budgetcoach opleiding van het Nibud. Samenwerking Structurele samenwerkingpartners zijn: • Met de gemeente is contact op ambtelijk niveau (eenmaal per twee maanden) en op bestuurlijk niveau (drie keer per jaar over verantwoording, nieuwe opdracht en adviezen). Daarnaast is de gemeente betrokken bij het verlenen van vergunningen voor feesten. • Er is contact met de politie rondom feesten, vergunningen en af en toe voor voorlichting over bijvoorbeeld gepimpte auto’s. De politie heeft ook een keer vrijwilligers en personeel een cursus voor verkeersregelaar gegeven. Daarnaast wordt samengewerkt rondom het jaarlijks fietsexamen. • Met het CJG bestaat samenwerking rond zorgvragen die het jongerenwerk niet aan kan en bij multiproblematiek. Recent heeft het eerste gesprek met de CJG-regisseur plaatsgevonden en daarvoor zijn enkele gesprekken gevoerd met de kwartiermaker van het CJG. Tijdens de week van de opvoeding heeft het jongerenwerk vaardigheidstraining volgens de methodiek van SLIMM aan jongeren gegeven onder regie van het CJG. Ook worden jongeren verwezen naar de jeugdzorg (één persoon in eerste helft van 2011, volgens halfjaarverslag jongerenwerk 2011). In principe is er verder een aanbod van budgetcoaching vanuit het jongerenwerk. De samenwerking moet nog worden uitgebouwd. De ambulante jongerenwerker staat hier erg voor open. Het jongerenwerk in de Big Bear kijkt liever zelf wat voor problematiek er gaande is bij een jongere. Het vindt zichzelf laagdrempeliger dan een hulpverlener achter het bureau. De jongerenwerker signaleert daarom niet alleen, maar praat ook met de jongere, en probeert de jongere te helpen zelf wat aan zij situatie te doen. Jongeren zelf wat laten doen, motiveren en inzicht bij hen creëren valt onder hulpverlening, maar de jongerenwerker ziet dat niet zo. Incidentele samenwerkingspartners zijn: • QuaWonen: afstemming over zaken van buitenruimte met betrekking tot overlast. Dat gebeurt met name in Bloemrijk. • VO scholen (Comenius College en Krimpenerwaard College): Zij delen flyers rond of hangen posters op van activiteiten van het jeugd- en jongerenwerk. Ter voorbereiding op het basketbaltoernooi heeft het ambulant jongerenwerk het Krimpenerwaard College bereid gevonden tijden de gymles flyers uit te 65
•
• •
•
• •
•
delen van dit toernooi en workshops basketbal te geven. Voor middelbare scholieren worden Maatschappelijke Stageplekken geboden in het jongerenwerk. Basisscholen: in groep 7 en 8 flyers uitdelen met het programma van ’t Onderdak. Er worden ook promotieactiviteiten georganiseerd waar leerlingen uit groep 8 voor worden uitgenodigd. Dit zijn kennismakingsactiviteiten. Sportverenigingen: er is op incidentele basis contact met sportverenigingen om samenwerkingsmogelijkheden te bekijken. Sportmakelaar en sportraad: Met de sportmakelaar worden sportactiviteiten afgestemd en bekeken waar het ambulant jongerenwerk en de sportmakelaar elkaar kunnen ondersteunen. Halt Krimpen aan den IJssel. In het verleden leverde Bureau HALT en reclassering taakstraffers. Dit had een dubbele functie: de taakstraf uitvoeren, maar tegelijkertijd was de jongere ook in beeld bij het jongerenwerk. Sinds anderhalf jaar gebeurt dit niet meer, maar het jongerenwerk staat hier nog steeds open voor. Bureau HALT heeft tevens voorlichting geven over vuurwerk. Wegens gebrek aan interesse onder jeugd gebeurt dit niet meer. Bouman-GGz (Unity) voor (alcohol- en drugs)voorlichting. Op incidentele basis wordt samengewerkt met instellingen voor de autistendag en met sponsors voor evenementen als het Huttendorp, en Polderrock.. Het tienerwerk in ’t Onderdak deelt met meerdere organisaties het gebouw, namelijk met de jeugdnatuurwacht, de spelotheek, De Brug (activiteiten met verstandelijk beperkte mensen) en de YMCA (christelijke jeugdclub). Het jongerenwerk en de YMCA richten zich gedeeltelijk op dezelfde leeftijd, maar er is geen overlap in bezoekers. De YMCA trekt meer christelijke jeugdigen. De organisaties maken gebruik van elkaar middelen en organiseren een gezamenlijke open dag.
Over het algemeen nemen alleen de coördinator en de ambulant jongerenwerker deel aan netwerkoverleggen. Het gaat dan om: • Multidisciplinair team (MDT): een maandelijks overleg tussen CJG partners waar het jongerenwerk op afroep aan deelneemt. De jongerenwerker of de coördinator participeert in dit overleg. • Jongeren in de Openbare Ruimte (JOR): maandelijks overleg met politie en gemeente onder leiding van de GOSA regisseur. De ambulant jongerenwerker en de coördinator nemen hier om en om aan deel. Verantwoording De verantwoording vindt plaats door middel van halfjaarlijkse rapportages en jaarrapportages. Daarnaast is er twee keer per jaar ambtelijk overleg rond de halfjaarlijkse rapportage en verder naar behoefte op ad hoc-basis. Bestuurlijk overleg vindt minimaal drie keer per jaar plaats. Opgemerkt wordt dat de opdracht van de gemeente vrij abstract en ruim is omschreven. Deze zou meer SMART geformuleerd moeten worden om het 66
jongerenwerk te dwingen hun werk goed te doen. De opdrachtformulering zou samen met het jongerenwerk tot stand moeten komen, omdat er soms ook onmogelijke voorwaarden worden gesteld die bovendien te veel druk op het werk leggen. Bijvoorbeeld de vereiste dat ten opzichte van het voorafgaande jaar het bereik met een bepaald percentage moet stijgen. De gemeente huurt expertise in en moet het vertrouwen hebben dat het werk goed wordt uitgevoerd. Goede uitvoering vergt enige vrijheid zijn om je werk te doen. De kaders moeten niet de strak zijn aangespannen. Het jongerenwerk wordt verantwoord via het systeem van ‘Jongeren in Beeld’. Met een druk op de knop geeft het programma een cijfermatig overzicht van hoe het er voor staat. Voorwaarde is wel dat de vereiste informatie constanr goed wordt ingevuld. Dat is momenteel bij veel werkers nog een probleem. Bovendien is er nog discussie over wat er precies geregistreerd gaat worden. Er zit een verschil tussen wat de gemeente wil weten en wat het jongerenwerk wil registreren. Enkele jongerenwerkers vertrouwen niet in de veiligheid van internet en noemen jongeren daarom niet bij naam. Sterke punten Sterke punten van het jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel zijn: 1. Jongerenwerkers hebben veel geduld. 2. Jongerenwerkers zijn flexibel en vraaggericht. Ze zijn ruimdenkend en bewegen mee met de vraag. Er is altijd ruimte voor jongeren om zelf activiteiten te organiseren naast het reguliere aanbod. Daarnaast zijn de jongerenwerkers er voor een serieus gespreksonderwerp en voor een spelletje. Ze passen zich aan aan de vraag van jongeren. 3. Wanneer jongeren een vraag of probleem hebben kunnen ze deze voorleggen aan de jongerenwerker. Dit aanbod wordt echter niet optimaal benut. 4. Er wordt veel aandacht gestoken in het werken met vrijwilligers en hun talenten en wensen. De werkhouding van de professionals naar de jeugd is belangrijk. De inzet is niet zoals vroeger toen een warme omgeving werd geboden en vrijwilligers af en toe eens iets deden, maar er worden nu eisen aan vrijwilligers gesteld. 5. De samenwerking binnen het jongerenwerkteam gaat steeds beter. ’t Onderdak en het ambulant jongerenwerk werken steeds meer samen. Er wordt steeds minder op eilandjes gewerkt. De tienerwerker gaat op pad met de ambulante werker, want op straat staat ook de doelgroep van de tienerwerker. Er wordt doorverwezen naar elkaar. Er is ook samenwerking tussen ’t Onderdak en de Big Bear. Wanneer jongeren 16 jaar zijn moeten zij de overstap maken van ’t Onderdak naar de Big Bear. De tienerwerker gaat dan met de jongeren mee om de Big Bear te laten zien. Daarnaast wordt er rond het Huttendorp samengewerkt met de Big Bear. 6. De visie van de gemeente dat de jeugd moet kunnen staan waar ze staat. De jongeren worden niet meteen bij een melding van omwonenden weggestuurd. Er zijn ook goede afspraken met de politie. Bij overlastmeldingen gaat eerst het jongerenwerk op de locatie af voor een praatje met de jongeren en daarna deelt de politie eventueel pas een boete uit.
67
7. Het jongerenwerk heeft met iedereen contact, zowel met jonge als met oudere jongeren. We weten wat voor soort jongeren er aanwezig zijn op straat. Verbeterpunten In de gesprekken met de jongerenwerkers zijn ook op meerdere terreinen verbeterpunten naar voren gebracht. Op het gebied van samenwerking gaat het om: • De relatie met de gemeente vormt het voornaamste knelpunt. Veel processen, zoals het verlenen van vergunningen, verlopen erg moeizaam en traag. Er worden veel initiatieven afgekeurd, zoals het organiseren van feesten op Koninginnenacht en een buitenfestival. Hierdoor raak je als organisatie ook vrijwilligers kwijt. De afgelopen tijd is de relatie met de gemeente wel verbeterd. Met Oud & Nieuw mocht bijvoorbeeld afgelopen jaar wel een feest georganiseerd worden. • De doorlooptijd bij signalen/behoeften van de jeugd duurt lang. Diverse afdelingen van de gemeenten meten meer op elkaar afgestemd zijn om sneller terug te koppelen naar de jeugd. Er moet meer duidelijkheid zijn over de verantwoordelijkheden die de betrokken partners hebben bij signalen van en over jeugd. Nu wordt dit bekeken per situatie. De coördinator groepsaanpak heeft hier wel een aanzet voor gemaakt, maar kan niet doorpakken. • De jeugd vindt het leuk dat het jongerenwerk langskomt, maar het ambulant jongerenwerk kan niks bieden. Initiatieven van jongeren kunnen niet doorgaan door te veel bureaucratie bij de gemeente. Het zou fijn zijn als kleine activiteiten in een woonwijk makkelijker doorgang kunnen vinden. Er zijn heldere lijnen met de gemeente nodig om dingen te realiseren, maar dit verloopt stroperig. De gemeente is welwillend om dingen te realiseren, en is tevens een goede samenwerkingspartner, maar loopt ook tegen de interne organisatie aan. • Hoewel nu in ontwikkeling, was er geen evenementenbeleid in de gemeente. Per evenement werd bekeken of deze mocht doorgaan of niet. Daardoor werden er veel initiatieven afgeketst, omdat je niet wist aan welke regels een activiteit moest voldoen. Door een impuls van de nieuwe burgemeester worden nu kaders opgesteld waar een evenement aan moet voldoen. • De samenwerking in het MDT overleg verloopt niet optimaal. Het jongerenwerk kan in dit netwerk zijn ei niet kwijt. Dit heeft vooral te maken met de korte lijntjes die er bestaan tussen jongerenwerk en maatschappelijk werk (Kwadraad) en de verslavingszorg (Bouman). Dit zijn de belangrijkste partners van het jongerenwerk en hier hebben zij dan ook direct contact mee. Het probleem is dat signalen daarom tussen twee instellingen besproken worden en niet breed worden opgepakt in het netwerk. In het kader van de sluitende aanpak is dit een knelpunt. • Wanneer er een interessante casus is, neemt het jongerenwerk deel in het CJGoverleg. De ambulant jongerenwerker kent individuen echter niet zo goed, doordat hij gericht is op groepsaanpak. Er zal eerst individueel contact tot 68
stand moeten komen, voordat het ambulant jongerenwerk waardevol kan zijn voor dit overleg en jeugdigen kan aandragen. • Het JOR-overleg is een ondergeschoven kindje. Het duurt soms lang voordat er terugkoppeling naar bewoners plaatsvindt en een antwoord aan de jeugd wordt gegeven. • De informatie-uitwisseling tussen de gemeente en de politie lijkt de rusten op één (ambulant) jongerenwerker. Andere jongerenwerkers wisselen geen of weinig informatie uit en weigeren soms een naam van een jongere door te geven of in een computersysteem te zetten. Er is ook geen leidinggevende die er op staat dat dat wel moet gebeuren. Er zijn ook kritiekpunten op de interne organisatie van STJJMH: • Het ambulante en het accommodatiegebonden jongerenwerk sluiten niet op elkaar aan. De ambulant jongerenwerker verwijst jongeren in de buitenruimte niet meer door naar de Big Bear, omdat hij van jongeren begrijpt dat ze daar niet goed worden opgevangen. De jongeren zijn daardoor snel uitgekeken in het jongerencentrum. Het jongerenwerk moet meer outreachend werken. Tijdens de uitvoering van dit onderzoek is het jongerenwerk gestart met de verbetering van deze aansluiting. • De samenwerking tussen de ambulante jongerenwerkers verloopt moeizaam. Er is discussie over de doelgroep (tieners of jongeren) van het ambulante jongerenwerk en er is geen inzicht in wat de ander deed. Sinds enkele weken is er op aandringen van de directeur van STJJMH meer onderlinge afstemming en gaan de ambulante jongerenwerkers wel eens samen op pad. • Binnen het team is discussie over de rol van het jongerenwerk binnen de gemeente. Het gaat dan met name om de mate waarin het jongerenwerk onderdeel is van een netwerk met gemeente, politie en zorginstellingen. • Verbetering kwaliteitsniveau jongerenwerkers. In Krimpen aan den IJssel is in overleg gekozen voor jongerenwerkers op mbo-niveau, uitgezonderd de coördinator. De huidige jongerenwerkers verschillen in kwaliteitsniveau. • De ambulante jongerenwerkers willen meer tijd besteden op straat, zodat er meer activiteiten ontplooit kunnen worden er er meer aandacht is op talentontwikkeling en begeleiding. Eén jongerenwerker vindt dat jongerenwerkers idealiter tussen de 36 en 40 uur werken binnen één gemeente. De helft van de tijd zou dan besteed moeten worden aan ambulant werk en de andere helft aan accommodatiegebonden jongerenwerk. Zo wordt gestimuleerd dat accommodatiegebonden jongerenwerkers meer outreachend werken, worden jongeren makkelijker binnen gehaald en kunnen er individuele contacten aangegaan worden. Over de doelgroep en het bereik ervan wordt het volgende gezegd: • De leeftijdsgrenzen van de Big Bear zou moeten worden aangepast. Nu geldt de leeftijdsgrens van zestien jaar en daar is geen discussie over mogelijk. Het argument hierachter is het schenken van alcohol. Maar de groepen in de buitenruimte houden zich niet aan deze leeftijdsgrens, en komen vervolgens 69
•
• •
•
•
•
niet naar de Big Bear omdat dan maar een gedeelte van de groep naar binnen mag. ’t Onderdak loopt ook tegen deze leeftijdsgrenzen aan en zou ook een oudere groep binnen willen halen. Nu zijn er vooral jeugdigen van 11, 12 en 13 jaar. Er is geen vaste groep van 14 en 15 jarigen. Dit is een lastig te bereiken groep. Zij voelen zich wat ouder en vallen net tussen wal en schip: bij ’t Onderdak vinden ze de jeugd te jong en ze zijn te jong voor de Big Bear. Ze kunnen met oudere of jongere vrienden nergens terecht. Misschien moeten er activiteiten komen voor 14-18 jarigen. De grens van 16 jaar zou dan alleen gehanteerd moeten worden voor gelegenheden waar alcohol geschonken wordt. Meiden worden als doelgroep gemist. Er is geen meidenwerk. Tachtig procent van de bezoekers zijn jongens. Er worden wel eens meidenactiviteiten georganiseerd, zoals een zumba workshop. Daar komen wel meiden op af. Op de disco’s zijn de meiden juist in de meerderheid. Voor de doelgroep onder de 10 jaar is er geen aanbod. Er is geen kinderwerk. De ambulant jongerenwerker kent groepen, maar zou de individuele jongeren beter willen leren kennen. Individueel contact ontbreekt nu. Dit zou op te lossen zijn door en combinatie van ambulant- en accommodatiegebonden jongerenwerk. Jongeren komen uit zichzelf niet naar het jongerencentrum. Daar moet meer op worden ingezet. Het jongerenwerk verklaart dit deels door de concurrentie van ‘De Hut’. Dat is een brommervereniging die goedkoper is dan de Big Bear en waar gerookt en geblowd mag worden. De politiek kan hier weinig aan doen, doordat de vereniging alle mazen in de wet weet te vinden. De nieuwe wijk Bloemrijk vormt een aandachtspunt. Hier bevindt zich een grote groep kinderen die binnenkort tot de doelgroep van het jongerenwerk gaan behoren. Er is dus een hoge concentratie jeugd in dit gebied terwijl er geen faciliteiten zijn. Als je daar nu al preventief aan het werk zou kunnen gaan, kan er veel overlast voorkomen worden. Het jongerenwerk wil hier graag op inzetten. Er lopen veel vrijwilligers weg uit onvrede. Er zijn veel initiatieven vanuit vrijwilligers gekomen voor verbetering, maar deze worden niet gehoord. De jongerenwerker bepaalt en doet wat hij wil. De vrijwilligers hebben ook niet het gevoel dat ze ondersteund worden. De jongerenwerker blijft boven in zijn kantoor zitten, en maakt geen praatje met de jeugd beneden. Hij legt geen verbinding met hen.
Ten aanzien van imago en bekendheid wordt opgemerkt: • Zowel de Big Bear als ’t Onderdak hebben last van een negatieve beeldvorming. Dertien- en veertienjarigen willen niet naar het Onderdak en oudere jongeren gaan niet naar de Big Bear. De Big Bear heeft een slechte naam gekregen door het verleden toen er veel drugs- en alcoholgebruik plaatsvond. Voor de dertien- en veertienjarigen is ’t Onderdak niet uitdagend genoeg. Jongeren op straat zeggen bovendien dat het voor ‘kleuters’ is. Zij 70
•
•
•
•
zouden wel naar de Big Bear willen, maar daar zijn ze te jong voor. De leeftijdsgrens van de Big Bear zou voor de inloop aangepast moeten worden. STJJMH spant zich in van het slechte imago af te komen door strenge toegangsregelen, beveiliging en inzet van een drugshond. Jammer is dat andere partijen wel gelegenheid bieden om met drank en drugs binnen te komen. De gemeente meet met twee maten. De maat voor horeca en de maat voor het welzijnswerk. De gemeente draagt niet bij aan positieve beeldvorming van het jongerenwerk. Onder invloed van het incident in Hoek van Holland heeft de gemeente de organisatie van grotere evenementen afgeraden. De Big Bear is zijn doelgroep grotendeels kwijtgeraakt door het rookverbod en het verbod op blowen. Die jongeren zijn weer de straat opgegaan na de invoering van deze regels. Andere jongeren willen niet naar de Big Bear, omdat daar volgens hen andere groepen jongeren komen. Dit argument klopt echter niet, omdat er helemaal geen andere vaste jeugd komt. Wanneer er wel andere jeugd is, is dit een heel select gezelschap. Sommige jongeren kennen ’t Onderdak nog niet. De resultaten van het tienerwerk mogen beter in de vorm van een grotere vaste groep. Het Onderdak zou meer promotie moeten maken op basisscholen. Er zijn genoeg mogelijkheden om jongeren te begeleiden. Maar laat het jongerenwerk wel voldoende zien dat het er is? Wordt er wel genoeg gebruik van gemaakt? Jongeren moeten zelf de eerste stap zetten, maar hoe vaak moet je ze overtuigen?
Over accommodaties tekent het jongerenwerk het volgende aan: • Het pand van de Big Bear is niet aantrekkelijk, ligt net buiten het centrum en ligt niet op de doorgaande route. Het ligt afgelegen en ver weg. Dat belemmert ouders om hun kinderen hier naar toe te laten gaan. STJJMH heeft al vanaf 2003 de gemeente geadviseerd de Big Bear af te stoten, omdat het gebouw onaantrekkelijke kanten heeft en veel geld aan huur en beheer kost. Gewenst is een accommodatie die meer centraal gelegen is in het dorp. Nu wordt met lapmiddelen de Big Bear meer toonbaar gemaakt, zoals een bloembak voor de deur. • Jongerenontmoetingsplekken, ook wel blauwe hokken genoemd, staan op vaste plekken in de gemeente. Er zijn echter betere locaties denkbaar. Wanneer deze jop’s verplaatsbaar zijn, is dat gemakkelijker te realiseren. Over het aanbod van activiteiten bestaat ook onvrede: • De jeugd heeft ideeën voor activiteiten, maar er is geen geld voor. Daardoor kan een jongerenwerker geen beloften maken aan jongeren. Daarnaast is het jongerenwerk gebaat bij snelheid en transparantie, maar door gebrek hieraan kan de jongerenwerker niet doorpakken. Het is lastig voor een jongerenwerker als hij niks kan bieden. Hij zou graag een eigen budget hebben die hij vrij kan besteden aan bijvoorbeeld een bankje. 71
• Het huren van een sportzaal is kostbaar, waardoor jongeren om een bijdrage gevraagd moet worden. Hierdoor haken jongeren af. Waarom kan het jongerenwerk hier niet gratis gebruik van maken? Het staat anders immers leeg. • Het motiveren van jongeren om zelf met ideeën te komen en zich in te zetten voor activiteiten kost veel tijd en werk. Jongeren zeggen wel heel gemakkelijk dat er niks voor hen te doen is, maar dat ligt ook aan de jongeren. Ze willen dat alles naar hen toekomt. Omdat jongeren niet zelf met ideeën komen, komt het tienerwerk zelf met een aanbod. Bij voorkeur worden er echter meer activiteiten samen met de jongeren georganiseerd. • Het accommodatiegebonden jongerenwerk in de Big Bear sluit niet aan op de jeugd in de buitenruimte. In de Big Bear heerst de visie dat er niet aanbodgericht, maar vraaggericht gewerkt moet worden. De vrijwilligers organiseren dus zelf de activiteiten. Maar er zou eerst een aanbod gecreëerd moeten worden, om jongeren te trekken. Vervolgens kan er vraaggericht gewerkt worden. • De Big Bear organiseert leuke activiteiten, zoals het Huttendorp. Hoewel dit niet de corebusiness is, zitten hier wel veel uren en geld in. De jongerenwerkers steken hier veel energie in, maar doen ondertussen niet hun best jongeren uit de buitenruimte naar binnen te krijgen. • Een jongerencentrum zou aan verschillende kenmerken moeten voldoen, namelijk een veilige omgeving, een goede sfeer, aantrekkelijkheid en het moet het geld van de jongere waard zijn. Dit mist een beetje bij de Big Bear. Er wordt niet uit de Big Bear gehaald wat er in zit. Over de verantwoording wordt het volgende gezegd: • Jongerenwerk moet zich meer zichtbaar opstellen. Van belang daarvoor is registratie (via jongeren/systeem in beeld). Dit registratiesysteem legt vast het aantal unieke jongeren, activiteiten, signalen over risicojongeren en hotspots. De informatie die dit systeem levert, wordt bepaald door de gemeente, maar het is ook goed voor het interne functioneren van de organisatie en van waarde bij overdracht naar nieuwe werkers en de reflectie op wat er gebeurt. Afgesproken is geen namen uit te wisselen en het alleen te gebruiken tussen deelnemers aan het netwerk voor jongeren. Het systeem kan goed worden gebruikt voor de verantwoording van jongerenwerk naar de gemeente. • Meer zichtbaar zijn van jongerenwerk naar de buurt. Die zichtbaarheid is inmiddels geregeld voor het ambulant jongerenwerk, maar nog niet voor het accommodatiegebonden jongerenwerk. Daarom is besloten beide type werkers in duoverband ambulant in te zetten. Omgekeerd gaat de ambulante werker nu ook met een groep van buiten naar de accommodatie.
72
§ 4.
Sport en andere vrijetijdsaanbieders
§ 4.1. Sportmakelaar Doel De sportmakelaar werkt voor 17 sportverenigingen en 8 basisscholen. Ze is in dienst bij één school en de gemeente subsidieert het salaris. De sportraad stuurt de sportmakelaar aan. Het doel van de sportraad is dat er één orgaan is om de belangen van de sport te behartigen. Daarom is de sportmakelaar actief. De sportmakelaar ontploot sportactiviteiten bij scholen om de sport onder de aandacht te brengen. Aan de andere kant hebben de scholen het voordeel dat er activiteiten georganiseerd worden. De sportmakelaar brengt dus vraag en aanbod bij elkaar. Aanbod Er worden verschillende activiteiten georganiseerd: • Schoolsporttoernooien. Alle scholen doen daar aan mee met meerdere teams. • Een basketbaltoernooi, inclusief workshops op school • Skatelessen • Activiteiten voor kinderen met een motorische achterstand • Vakantieactiviteiten: verenigingen mobiliseren om activiteiten te organiseren en meer samen te gaan werken en een maatschappelijke rol op zich te gaan nemen. • In de nationale sportweek een sportmarkt organiseren. • Zichtbaar zijn op de Ronde van Krimpen • De sportverenigingen komen onder schooltijd aan bod. Alleen op de Brede School na schooltijd. Het is de taak van de verenigingen om activiteiten te organiseren. Daarbij kunnen ze wel gebruik maken van een andere combinatiefunctionaris die de uitvoering van trainingen op zich kan nemen. Doelgroep en bereik De helft van de tijd van de sportmakelaar is bestemd voor de basisscholen, dus gericht op leerlingen van 4-12 jaar. De andere helft is voor de sportverenigingen. Sportverenigingen hebben een bredere doelgroep, namelijk van jong tot oud. In Krimpen aan den IJssel zijn veel jeugdigen lid bij een vereniging. Dit heeft als gevolg dat het deelnemersaantal bij de activiteiten van de Brede School lager ligt. Er hebben verschillende activiteiten plaatsgevonden in de Brede school, namelijk basketbal, handbal, tennis, badminton, zelfverdediging, dans, voetbal, hockey, peuter/kleutergym en tumblinglessen. Per lessenreeks zijn er gemiddeld 16 kinderen aanwezig. Het gaat om 150-200 unieke deelnemers van de Brede School. Het aantal deelnemers aan schoolsporttoernooien is wisselend. Elke school doet daar aan mee met meerdere teams. Aan het voetbaltoernooi deden voor groep 7 en 8 32 teams mee met minimaal 7 en maximaal 10 spelers. Aan het basketbaltoernooi doen 18 teams van 8 spelers mee. Dus in totaal 144 deelnemers.
73
Samenwerken De sportmakelaar moet haar plekje bevechten in verschillende netwerken. Het gaat dan om het onderwijs, gezondheid, sport, accommodatiebeheer, Brede School en jongerenwerk. Samenwerking tussen de sportmakelaar en het jongerenwerk is lastig, omdat het jeugd- en jongerenwerk zich op een oudere doelgroep richt. Desondanks heeft de sportmakelaar verschillende keren contact gehad met het jongerenwerk. Het jongerenwerk zou zich professioneler moeten opstellen en meer moeten gaan samenwerken. Nu gaat het jongerenwerk samenwerking vooral uit de weg. De sportmakelaar wilde samenwerken omtrent het Huttendorp, maar dit wilde het jongerenwerk niet want dit was hun activiteit. De ambulant jongerenwerker stond wel open voor samenwerking bij het organiseren van een basketbaltoernooi voor een oudere doelgroep. De sportmakelaar liep echter tegen organisatorische zaken aan. De werkwijzen komen namelijk niet overeen. De sportmakelaar heeft een voorkeur voor een strakke organisatie met draaiboeken en wil van te voren weten hoeveel aanmeldingen er zijn om een activiteit eventueel af te lasten bij te weinig aanmeldingen. Het jongerenwerk is minder strak georganiseerd en is flexibeler. Ook op het laatste moment kunnen jongeren zich nog aansluiten bij een activiteit. De sportmakelaar wil graag samenwerken met het jeugd en jongerenwerk en vindt dat hier een taak is weggelegd voor de gemeente. Zij zou samenwerking niet vrijblijvend moeten stellen. De sportmakelaar ziet kansen om verbindingen te leggen met het jongerenwerk. Ze kunnen gebruik maken van elkaars aanbod of samen het aanbod voor jeugdigen verbeteren of uitbreiden. Daarnaast zijn er wellicht in de toekomst mogelijkheden omtrent de Maatschappelijke Stage en sport. Sterke punten • De samenwerking tussen sportraad, scholen en de sportmakelaar verloopt goed. • Een sterk punt is de promotie van sport. Leerlingen maken kennis met verschillende sporten. Verder zorgt de sportmakelaar ervoor dat kinderen in beweging komen, of ze nou wel of niet bij een vereniging zitten. Knelpunten/verbeterpunten • Er is een lange adem nodig om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Samenwerking kost tijd en energie. • Het is moeilijk om binnen te komen bij verenigingen. • De behoeften van scholen worden niet aangeven. Scholen laten de sportmakelaar hun gang gaan en geven zelf niet echt aan waar de vraag ligt. De sportmakelaar moet de ruimte voor activiteiten zelf invullen. • De sportverenigingen zien nog niet alle voordelen die een sportmakelaar voor hen kan betekenen. • De sportraad en de gemeente weten elkaar nog niet helemaal te vinden. • Krimpen aan den IJssel heeft geen vaste kern in het centrum. Daardoor is het lastig mensen naar een plek toe te trekken. Bij een activiteit is er niet gegarandeerd publiek aanwezig. 74
• Al het aanbod voor jeugd en jongeren moet gebundeld worden en in één keer naar buiten toe gecommuniceerd worden. • Er wordt veel geld voor het Huttendorp uitgetrokken, maar dat dit niet zo heel veel jeugd trekt. Sportverenigingen trekken wel veel jeugd, maar moeten het met minder geld doen. Dat is een scheve verhouding.
§ 4.2. Cultuur voor jeugd Dansstudio RDM – Rapid Dance Movements Dansstudio RDM (Rapid Dance Movements) biedt verschillende danslessen aan, variërend van stijldansen (vanaf volgend seizoen), klassiek ballet, moderne dans, hiphop en breakdance. De dansschool heeft 375 leden, waarvan 350 onder de 21 jaar. Geschat wordt dat 40% daarvan jonger is dan 12 jaar (140), en 60% ouder dan 12 (210). De meisjes zijn in overgrote meerderheid. Er is één jongensgroep voor breakdansen, verder zitten er in een enkele dansgroep één of twee jongens. Hoewel de leden uit heel Krimpenerwaard en uit Capelle aan de IJssel komen, is het grootste aandeel wel afkomstig uit Krimpen aan de IJssel. De leden verschillen in etniciteit, maar daar heeft de dansstudio niet goed zicht op (en zijn ze niet in geïnteresseerd). Ook de opleidingsachtergronden zijn divers, van vmbo tot gymnasium en universiteit. Er zijn leden met specifieke vragen en problemen, zoals financiële problemen. De gemeente helpt deze gezinnen echter met het betalen van het lesgeld. Daarnaast zitten enkele leden in een pleeggezin. Over het algemeen hebben de meeste leden het goed. De dansschool werkt veel samen met de gemeente. Zo geven zij optreden tijdens de Sinterklaasintocht en op Koninginnedag. Ook gaan ze dit seizoen met de muziekschool samenwerken. De dansschool geeft ook workshops op basis- en middelbare scholen. Ze vinden zichzelf redelijk betrokken. De dansschool is niet goed bekend met het jongerenwerk. Wel hebben ze gehoord dat laatst ‘Jongin Krimpen’ is opgezet. Twee jaar geleden zijn vertegenwoordigers van de dansschool op gesprek geweest bij wethouder (Blankenberg), ze wilden namelijk in de zomer gratis lessen aanbieden aan jongeren. Ze werden echter weggestuurd met de mededeling dat dat niet nodig was en dat de jongeren toch niet komen. De dansschool vond dit jammer, omdat zij graag iedereen de kans wilde bieden om, in dit geval, te dansen. Komende zomer gaan ze dit alsnog doen. Ze staan altijd open voor samenwerking met andere organisaties, ook wat dit betreft. Muziekschool Krimpen aan den IJssel De muziekschool verzorgt muziekonderwijs. Er zijn individuele lessen, maar ook lessen voor duo’s, trio’s en in groepsverband. De meeste cursisten volgen een jaarcursus, en worden ook korte cursussen gegeven, maar deze worden vooral door oudere leden gevolgd (700 op jaarbasis). Er zijn in totaal 500 leden die een jaarcursus volgen, waarvan 85% onder de 21 jaar (425). Hiervan is ongeveer 40% boven de 12 jaar (170). De verhouding tussen jongens en meisjes is ongeveer gelijk. De jongeren volgen met name individuele lessen in het beoefenen van instrumenten, maar er zijn
75
ook bands, koren en een eenmalige musical. De jongeren zijn voornamelijk Nederlands en komen uit heel Krimpen aan den IJssel. De Muziekschool heeft een samenwerkingsverband met de bibliotheek, het streekmuseum en het jeugdtheater. Zij bieden gezamenlijk cultuureducatie aan op scholen. Daarnaast organiseert de muziekschool activiteiten met de fanfarevereniging Concordia. Er is incidenteel contact met het jongerenwerk in jongerencentrum Big Bear. In de Big Bear kunnen bands optreden die de muziekschool kan aanleveren. Ook zijn er contacten met het jongerenwerk omtrent het polderrockfestival. Het contact met het jongerenwerk wordt sporadisch genoemd en hier is geen oordeel over. Wel heeft de contactpersoon gehoord en gelezen dat het jongerenwerk activiteiten in de zomervakantie heeft georganiseerd, maar daar was weinig animo voor. Vraag is echter of dit wat over het jongerenwerk zegt, of over de jongeren. Muziekvereniging Concordia De vereniging biedt leden de mogelijkheid samen muziek te maken, in een orkest te spelen en zo oefening te krijgen in het bespelen van een instrument. Specifiek voor jongeren vindt de vereniging het belangrijk hen te interesseren voor muziek en het bespelen van een instrument, maar vooral plezier maken. De vereniging heeft leden van jong tot oud, er zijn ongeveer 40 á 50 leden in de leeftijd van 12 tot 25. De verhouding jongens-meisjes is ongeveer gelijk. Zij komen uit Krimpen aan den IJssel en zijn allemaal Nederlands, er zijn geen leden met een andere etnische achtergrond. Het opleidingsniveau varieert. De muziekvereniging heeft weinig zicht op eventuele problemen die bij jongeren spelen, voor zover bekend is dit bij geen van de jongeren aan de orde. Samenwerkingspartner is de muziekschool, de vereniging heeft hier regelmatig contact mee. Met het jongerenwerk is de muziekvereniging weinig bekend. Ze zijn wel op de hoogte dat er iets bestaat, maar er is geen contact met de organisatie en welke activiteiten georganiseerd worden zouden ze niet kunnen zeggen. Kindertheaterkoor De Krimpenkids Het doel van het theaterkoor is het instuderen van kindermusical. De kinderen acteren en zingen. Er is één groep van 25 jeugdigen in de leeftijd van 5-15 jaar. Zij krijgen per week twee uur les. Jeugdigen van 13-16 jaar krijgen één uur extra les en studeren een eigen musical op hoger niveau in. Het gaat om acht jongeren vanaf 12 jaar, waarvan vier jongens en vier meisjes. Zij komen allemaal uit Krimpen aan den IJssel en hebben een Nederlandse achtergrond. Bij sommige jeugdigen spelen er problemen in de thuissituatie. De leden komen uit alle lagen van de maatschappij. Zo zijn er kinderen van artsen maar ook kinderen van ouders die in de bijstand zitten. Het kindertheaterkoor vindt dat iedereen de kans moet krijgen om mee te doen en met muziek bezig te zijn. Daarom zijn de prijzen hierop aangepast. Sommige leden mogen zelfs gratis meedoen om deze reden. Het kindertheaterkoor werkt projectmatig samen met andere organisaties, bijvoorbeeld met de Muziekschool. Daarnaast geeft ze en groot kerstconcert samen met de andere koren en orkesten die onder dezelfde organisatie vallen. Zo is er ook een jeugdorkest van jeugdigen in de 76
leeftijd 7-15 jaar. Zij verzorgen bijvoorbeeld de livemuziek bij een musical. Acht jeugdigen hiervan zijn 12 jaar of ouder. Het kindertheaterkoor is niet goed bekend met jeugd- en jongerenwerk. Het meeste jeugdwerk wordt vanuit de kerken georganiseerd. Er is waarschijnlijk wel een grote behoefte aan jeugdwerk. Er is namelijk niet veel te doen in Krimpen en de jeugdigen zijn nog te jong om naar Rotterdam toe te gaan. Improvisatietheatervereniging Impromaniacs Het doel van de Impromaniacs is het spelen van geïmproviseerde voorstellingen voor publiek van buitenaf. Daarnaast worden acteerkunsten ontwikkeld door middel van wekelijkse trainingen. De Impromaniacs organiseren dit seizoen vijf thuisvoorstellingen. Soms worden ze door jongerenwerken ingehuurd om voorlichtingsavonden speels in te vullen of een workshop aan jongeren te geven. De leden zijn tussen de 21 en 30 jaar, maar in principe mogen ze vanaf 16 jaar meedoen, wanneer er potentie in hen wordt gezien. Er zijn drie vrouwelijke leden in de leeftijd 21-25. Zij zijn alle drie Nederlands en volgen een opleiding aan het HBO. De leden zijn niet woonachtig in Krimpen aan den IJssel. Eén van hen heeft daar wel gewoond. Nu wonen de leden in Rotterdam en Utrecht. De vereniging werkt samen met gemeente Krimpen a/d IJssel (geeft subsidie), basisschool de Wegwijzer en basisschool Het Kompas (cursussen voor leerlingen na schooltijd) en woningbouwvereniging Qua-wonen (verschaft een trainingsruimte en Impromaniacs helpen hen wanneer nodig bij bepaalde momenten van overleg). De vereniging is bekend met het jongerenwerk. Ze denkt vooral dat het imago wat kan worden opgepoetst, gebaseerd op geluiden uit de omgeving. Daarbij wordt verwezen naar het grauwe en saaie gebouw van de Big Bear.
§ 4.3. Scouting Scouting Jan Willem Friso zet zich in voor een plezierige en leerzame vrijetijdsbesteding voor haar leden in een veilige omgeving, op basis van het spel van Scouting Nederland. Wekelijks worden op zaterdag activiteiten georganiseerd. Voor jeugd boven de 12 jaar bestaat dit in de zomer voornamelijk uit activiteiten op het water, zoals zeilen en roeien. In de winter wordt er onderhoud gedaan aan de vlotten waarmee in de zomer het water wordt opgaan. Elke zomer wordt er een kamp georganiseerd waarbij de nadruk ligt op zeilen. Wat betreft jongeren boven de 12 jaar zijn er 21 leden, waarvan 16 jongens en vijf meisjes. Zij zijn allen van Nederlandse afkomst en komen uit Krimpen aan den IJssel. De opleidingsachtergronden zijn niet bekend. Er zijn geen jongeren waarover zorgen bestaan. Scouting Jan Willem Friso onderhoudt samenwerkingsverbanden met Scouting Nederland en andere groepen en regio’s binnen scouting Nederland. Daarnaast wordt samengewerkt met Jantje Beton en de Gemeente Krimpen aan den IJssel. Met het jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel bestaat weinig tot geen contact.
77
§ 4.4. Kerkelijk jeugdwerk Gereformeerde Gemeente Jeugdclubs: Obadja 16Obadja is de jeugdvereniging van de gereformeerde gemeente in Krimpen aan den IJssel. Het aanbod bestaat uit een combinatie van ontspanning en zinnig bezig zijn, bijvoorbeeld lezen uit de Bijbel. Voor de ontspanning worden er spelletjes gespeeld, activiteiten gedaan en uitjes georganiseerd. De leden zijn tussen de twaalf en zestien jaar. In totaal zijn er 98 leden, waarvan er 76 regelmatig aanwezig zijn. De jongeren worden in twee groepen gedeeld, een groep van twaalf- en dertienjarigen en een groep van veertien- en vijftienjarigen. De verhouding jongens-meisjes is gelijk. De jongeren komen uit heel Krimpen aan den IJssel, maar er komt ook een minderheid uit Krimpen aan den Lek en Ouderkerk aan den IJssel. Er zijn jongeren met problemen of die extra aandacht vragen. De jongeren staan er echter niet voor open om hier over te praten. Dit komt ook doordat het geven van persoonlijk aandacht moeilijk is met de grote groepen. Het gaat om jongeren die hun ouders verloren zijn, moeite hebben met het maken van contact of jongeren met ADHD of PDD-NOS. De jeugdclub valt onder een landelijke jeugdbond die bijeenkomsten organiseert voor de regio. Deze samenwerking is voornamelijk gebaseerd op het overdragen van kennis. De jeugdclub is niet bekend met het jongerenwerk. Gereformeerde Gemeente Jeugdclubs: Tolle Lège 16+ Tolle Lège is een kerkelijk gebonden jeugdvereniging waar jongeren aan de ene kant bezig zijn met geestelijke verdieping, maar ook ruimte is voor gezelligheid en ontspanning. Zo worden er discussie-avonden georganiseerd waar zowel christelijke, maatschappelijke en ethische onderwerpen aan bod komen. Maar er zijn ook uitjes waar ze gezamenlijk naar het strand gaan en één keer per jaar wordt er een kamp georganiseerd. De jeugdclub telt ongeveer 30 leden in de leeftijd van 16 tot 20 jaar. Er zijn iets meer meiden dan jongens, de verhouding ligt ongeveer op 60% meisjes en 40% jongens. Alle jongeren zijn eigenlijk van Nederlandse afkomst, behalve één geadopteerde jongere. De jongeren komen hoofdzakelijk uit Krimpen aan den IJssel, maar er zijn ook jongeren uit Ouderkerk, Lekkerkerk en Krimpen aan den Lek. Eigenlijk zijn er geen jongeren waar zorgen over bestaan of die problemen hebben. Soms is er wel eens één die moeite heeft op school, maar dat is vaak van korte duur. Jeugdclub Tolle Lège werkt samen met de overkoepelende jeugdbond (JGGB) bij regionale activiteiten. Daarnaast zijn er incidentele samenwerkingspartners bij het organiseren van thema-avonden, waaronder politieke partijen, maar ook andere instellingen waar sprekers vandaan komen (o.a. het gevangeniswezen). De jeugdclub is niet bekend met het jongerenwerk, zij zijn niet op de hoogte dat dit bestaat of welke activiteiten er georganiseerd worden. YMCA Krimpen aan den IJssel De YMCA is een interkerkelijke oecumenische vereniging, wat betekent dat zij niet kerkelijk verbonden is. Wel vindt de vereniging het belangrijk dat er waarden en normen worden uitgedragen en wordt er tegen een christelijke achtergrond gewerkt. De vereniging wil zo veel mogelijk kinderen bereiken en hen leren om te gaan met 78
elkaar door middel van sport, spel en creativiteit. Er wordt gewerkt met thema’s waar een paar weken activiteiten omheen worden georganiseerd. Er wordt expliciet niet gewerkt met computers. Er zijn twee kinderclubs en dit schooljaar is gestart met een tienerclub. De kinderclubs zijn voor enerzijds leerlingen van groep 3, 4 en 5 van het basisonderwijs en anderzijds voor leerlingen uit de groepen 6 en 7. Deze worden wekelijks op donderdagmiddag en donderdagavond gehouden. De tienerclub is voor jongeren vanaf groep 8 tot en met 16 jaar en wordt één keer in de maand op vrijdagavond aangeboden. YMCA organiseert verder op Koninginnedag een kinderkermis waar 3000 (?zoveel?) kinderen van 0-12 jaar op af komen. Daarnaast worden in de vakanties extra middagen voor jeugdigen georganiseerd. Ook worden er activiteiten voor volwassenen georganiseerd, zoals een toneelgroep en een klaverjasclub. In totaal zijn er 35 deelnemers aan de jeugdclubs, waarvan er 10 naar de tienerclub gaan. De tienerclub bestaat momenteel uit kinderen uit de eerste klas van het voortgezet onderwijs. Ongeveer 40% van de jeugdige leden is jongen en 60% is meisje. Zij komen vrijwel allemaal uit Krimpen aan den IJssel. De meeste leden zijn Nederlands, maar er zijn ook kinderen met een Spaanse, Turkse, Marokkaanse, Molukse of Irakese achtergrond. Sommige kinderen hebben ADHD of leerproblemen, zij draaien echter gewoon mee in de groep, hoewel de leiding hier wel op inspeelt door deze kinderen ‘korter te houden’. Er wordt voor Koninginnedag samengewerkt met Oranjevereniging ‘Trouw aan Oranje’. Verder deelt YMCA het pand met tienerwerk van STJJMH, de spelotheek, de jeugdnatuurwacht en De Brug. Er wordt jaarlijks gezamenlijk een open dag georganiseerd en waar nodig maken ze gebruik van elkaars middelen. YMCA benadert ook scholen om hun activiteiten bekendheid te geven onder de jeugd, bijvoorbeeld door flyers en stukjes in de schoolkrant. YMCA is bekend met het jongerenwerk in ’t Onderdak. Naar de mening van YMCA wordt er te veel tijd achter de computer en spelcomputers doorgebracht. Ook de leiding doet hier aan mee. YMCA denkt dat buiten de sportmiddagen op woensdag om de jongerenwerkers de jongeren wel vaker naar buiten kunnen nemen voor bijvoorbeeld een potje voetbal. YMCA vindt het knap dat het jongerenwerk wel verschillende jongeren binnen kan halen en vindt het goed dat het jongerenwerk steeds weer nieuwe dingen uitprobeert. SGP-jongerenvereniging Kernpunt SGP-jongerenvereniging Kernpunt heeft als doel jongeren te interesseren in politiek en te binden aan de politieke partij. De vereniging organiseert enkele avonden per jaar voor de doelgroep van jongeren tussen de 12-28 jaar. Een avond gaat meestal over een bepaald thema, zoals bijvoorbeeld veiligheid. Daarbij worden enkele gasten uitgenodigd die met het thema te maken hebben. Meestal zijn dit politici. Het aantal personen dat de avonden bezoekt varieert erg, met een minimum van acht personen en een maximum tussen de twintig en dertig personen. Er zijn dertig leden in de leeftijd 12-30 jaar. Tachtig procent hiervan is tussen de 12 en 25 jaar. De jongeren komen niet allemaal uit Krimpen aan den IJssel, maar uit de regio Krimpenerwaard en Capelle/Rotterdam. Van de 30 leden, wonen er acht in Krimpen. De verhouding jongens-meisjes is ongeveer gelijk. De jongeren zijn allemaal Nederlands. Een belangrijke vraag die jongeren vaak hebben is: 'Wat heb ik aan politiek?’. De 79
opleidingsachtergronden van de jongeren zijn zeer divers. Onder de 17 of 18 jaar zijn de jongeren middelbaar scholier. Oudere jongeren zijn HBO of WO student, maar er zijn ook jongeren die na een korte beroepsopleiding nu vrachtwagenchauffeur zijn bijvoorbeeld. De jongerenvereniging werkt samen met de landelijke SGPjongerenorganisatie, plaatselijke kiesverenigingen (zoals die van Krimpen) en plaatselijke jeugdverenigingen van de kerken. De vereniging is niet bekend met ander jongerenwerk in Krimpen.
§ 4.5. Overige vrijetijdaanbieders Stichting The Future Stichting The Future is opgezet om de leefbaarheid in de gemeente te vergroten. Het is breder dan een buurtvereniging, iedereen is welkom. De stichting heeft geen specifieke doelgroep. Ze wil vooral jong en oud samenbrengen. Activiteiten worden klein opgezet met weinig kosten voor de deelnemers, zodat iedereen kan deelnemen. Ook arme gezinnen. De stichting krijgt geen subsidie van de gemeente, want de stichting is te breed opgezet, niet in een hokje te plaatsen en ze is er voor verschillende doelgroepen. Een belangrijke activiteiten van de stichting is de maandelijkse maaltijdservice in het buurtrestaurant ‘k ZIEjeZO’. Er wordt daarvoor een ruimte van de woningcorporatie gebruikt. Er kunnen 36 personen tegelijk gebruik van maken. De bedoeling is dat de maaltijdservice één keer per maand plaatsvindt, maar door de vele animo worden de mensen verdeeld over twee avonden. Er maken voornamelijk geïsoleerde en eenzame ouderen gebruik van deze service en sinds kort ook mensen die minder mobiel zijn. Er zijn zeven kinderen van 10-12 jaar die na schooltijd komen helpen in de keuken of met tafel dekken. Er zijn verder twee of drie vrijwilligers die koken. Andere activiteiten zijn Halloween, buitenspeeldag, NL DOET, Burendag en het regelen van AED’s in de wijk. Er worden weinig tot geen jongeren bereikt met deze activiteiten. Op de voorlichtingsavonden kwamen wel jongeren af, maar vooral ook ouders en andere geïnteresseerden. Op de buitenspeeldag komen alleen jeugdigen onder de 12 jaar af. Alleen bij de Halloween activiteit zijn ook jongeren van boven de 12 jaar aanwezig. De stichting vindt het jammer dat ze geen vrijwilligers heeft in de leeftijd 12-23 jaar, want dan zouden er gerichter activiteiten kunnen worden georganiseerd voor de doelgroep. Ze wil dit overigens wel weer oppakken. Afgelopen jaren heeft de stichting uitstapjes gemaakt naar onder andere de landmachtdagen. Jongeren konden goedkoop in een afgehuurde touringcar met de stichting meereizen. Hierdoor werd de drempel voor deze doelgroep een stuk lager, omdat niet met het openbaar vervoer gereisd hoefde te worden. Het voordeel hiervan was ook dat ouders hun kind de kans konden geven zelfstandig deze dag te bezoeken en de kosten een stuk lager waren dankzij sponsoring. Door bezuinigingen bij defensie werd deze dag afgelopen zomer afgelast. Een andere belangrijke bezigheid van de stichting zijn voorlichtingsactiviteiten over drugs en alcohol. In Krimpen aan den IJssel heerst een alcohol- en drugsprobleem. Er werden jongeren mishandeld als ze niet deden wat de dealers wilden. Dealers zorgden ervoor dat jongeren verslaafd raakten en de jongeren (incl. jongens) kwamen in een loverboycircuit. Er is een groot 80
netwerk van dealers in Krimpen aan den IJssel. Drie jaar geleden is dit probleem even verminderd doordat een dealer is opgepakt, maar het probleem is nog steeds enorm groot. De oprichtster van de stichting heeft regelmatig de media bereikt met dit onderwerp, met het gevolg dat veel ouders nu naar haar toe komen voor advies. Het afgelopen jaar is de stichting in gesprek getreden met zes ouderparen en hun kind waarover de ouders zorgen hebben. Daarnaast komen er geregeld telefoontjes binnen van ouders met vragen over drugsgebruik. De ouders komen uit Krimpen aan den IJssel en Ouderkerk. De zorgen spelen vooral bij ouders van kinderen die op de middelbare school zitten. In verband met recente meldingen over drugsproblematiek zoekt de stichting naar mogelijkheden om binnenkort weer bijeenkomsten te organiseren. Door de inzet van vrijwilligers blijven de kosten voor de bijeenkomsten laag, maar de stichting hoopt dat de administratiekosten en het documentatiemateriaal wel gedekt kunnen worden door de gemeente. Als de gemeente zelf een bijeenkomst organiseert is deze vaak minder laagdrempelig en zijn er meer kosten aan verbonden. Een ander knelpunt vindt de stichting dat er binnen de gemeente geen goede mogelijkheden voor jongeren zijn om opgevangen te worden, terwijl er volgens haar veel jeugd tussen de 10 en 15 jaar ontspoort. De stichting werkt samen met de spelotheek en de EHBO tijdens de buitenspeeldag. Verder is er samenwerking met landelijke organisaties voor subsidies, bijvoorbeeld het Oranje Fonds, en de landelijke vereniging Wijkalliantie. De stichting weet zelf goed de weg te vinden naar een verslavingskliniek en andere hulpverleners. Er is geen goede relatie met de gemeente. Volgens de stichting ontkennen de gemeente en de politie het grote drugsprobleem in Krimpen. Daarnaast is de voorlichting die de gemeente verzorgt niet laagdrempelig. Uitgaanscircuit Vooral de oudere jeugd oriënteert zich wat uitgaan betreft sterk op Rotterdam en andere trekpleisters in de regio en verder in het land. Gelegenheden in Krimpen aan den IJssel waar een deel van de jongeren naar toe gaat zijn lokale café’s (o.a. De Bruin, De Brink, Ambiance, De Lansingh en ’t Anker) en een besloten vereniging zoals De Hut.
§ 5.
Jeugd en Veiligheid
§ 5.1. Lokaal veiligheidsbeleid Doel De gemeente doet er alles aan om een hoog veiligheidsniveau te handhaven en waar mogelijk verbeteren. Stand van zaken De veiligheidsbeleving in Krimpen aan den IJssel is in vergelijking met de regio hoog. Vooral op de indicator woonomgeving wordt hoog gescoord. Krimpen is verstedelijkt, maar heeft het dorpskarakter behouden. De Algerabrug sluit Krimpen van de grote stad af. De harde criminaliteit onder jongeren valt mee. Er wordt wel 81
hoog gescoord op de zogenaamde zachte criminaliteit als winkeldiefstal en vernielingen. Overlastmeldingen vormen geen zorgpunt voor de gemeente Krimpen aan den IJssel. De afgelopen jaren is het erg rustig met groepen op straat. Afgelopen zomer was het rustig, mede door het slechte weer. Als er overlast is, gaat dit met name om geluidsoverlast en alcoholgebruik. Bewoners beleven de groepen al snel als bedreigend, terwijl dit niet overeenkomt met de werkelijkheid. Wat betreft evenementen is bij de gemeente het beleid in ontwikkeling. Doel van dit beleid is evenementen meer faciliteren dan eerst het geval was. Daarnaast biedt het transparantie. Door middel van verschillende indicatoren wordt een risicoprofiel opgesteld van een evenement. Hierbij moet gedacht worden aan het soort muziek, de locatie, de toegangsprijs, of er al dan niet alcohol geschonken wordt en ervaringen uit het verleden. In oktober wordt een rondetafelconferentie gehouden, waarvoor belanghebbende betrokkenen wordt uitgenodigd en hun mening over het beleid kunnen geven. Samenwerking • Er wordt door de gemeente nauw samengewerkt met de politie. • Dienst Justitiële Inrichting. Er zijn tussen de 5 en 19 jongeren onder de 18 jaar in detentie, meestal in verband met geweldsdelicten en drugshandel. • Sportverenigingen voor het organiseren van feestjes. • LTHG: lokaal team huiselijk geweld. Een enkele keer is een jongere de dader, maar in de meeste gevallen getuige van huiselijke geweld. • Woningstichtingen • Onderwijs • Waterschap Sterke punten • De lokale informatievoorziening vanuit de politie is goed. • Er is sprake van korte lijntjes tussen de samenwerkingspartners. • Er is sprake van continuïteit van het politie en ambtelijk apparaat. Er is geen groot verloop van personeel, daardoor wordt kennis behouden. • Wanneer er een probleem is, kan de keten goed geactiveerd worden. • De coördinator veiligheid en de coordinator jongerenwerk weten elkaar te vinden wanneer dat nodig is. • Jongerenwerkers verdienen respect, omdat ze met ‘die gastjes’ aan de slag gaan. Verhouding met het jongerenwerk 1. Er komt niet veel informatie vanuit het jeugd- en jongerenwerk. Alleen de ambulant jongerenwerker is goed in het delen van informatie. Ze zijn geen volwaardige ketenpartner. Ze houden informatie achter en spelen geen open kaart. Ze behoren op een goede manier om te gaan met de informatie die hen bereikt. Wanneer strafbare feiten hen ter ore komen, moeten ze daar wat mee doen. Het is lastig door de vertrouwensband die ze hebben met een jongere, maar een jongerenwerker moet uitstralen dat je je aan de wet moet houden. Daarnaast mist het 82
jeugd- en jongerenwerk sensitiviteit. De jongerenwerkers kunnen zich de afwegingen van de politie en coördinator veiligheid niet altijd voorstellen. Wanneer het bijvoorbeeld een evenement in een buurt betreft, kunnen zij moeilijk begrijpen dat de gemeente met verschillende belangen te maken heeft en afwegingen moet maken. Verder houdt het jongerenwerk niet altijd rekening met risico’s die aan sommige feesten verbonden zijn. De gemeente moet het jongerenwerk hier dan op wijzen. 2. De ambulant jongerenwerker heeft een goede uitstraling. Het accommodatiegebonden jongerenwerk spreekt een grote doelgroep van jongeren en bewoners uit Krimpen aan den IJssel niet zo aan. Dat is een probleem. 3. Het jongerenwerk organiseert evenementen waar geen animo voor is. Voor Oud en Nieuw heeft de Big Bear een vergunning verkregen om tot 06.00 uur door te gaan. Hier is vanuit het gemeentelijk bestuur veel moeite voor gedaan, maar er waren helemaal geen aanmeldingen en het feest werd afgelast. Daarnaast is het jongerenwerk onvoldoende normatief. Het aanbod moet niet alleen draaien om het organiseren van evenementen, maar ook om het bijbrengen van normbesef.
§ 5.2. Politie Doel Zorgen dat er geen overlast is, contactlegging en vroegsignalering. Er wordt vooral preventief te werk gegaan. Ook wel repressief, maar dat is niet het uitgangspunt. De politie wil haar kennis en ervaring over jeugdcriminaliteit gebruiken om vooraan de keten verandering te brengen in de delinquentie onder jeugd met als doel jeugddelinquentie voorkomen. Dit vraagt om oorzakelijk denken en insteek aan het begin van de keten. De politie kan hier weinig doen, want dit is niet haar terrein. De politie signaleert echter wel. Omdat de oplossing niet bij de politie ligt is samenwerking en samenhang in de keten ontzettend belangrijk. Aanbod De politie reageert op meldingen van bewoners en bezoekt de aangegeven locaties. De meldingen komen binnen via 0900-8844 of bij de gemeente. Ook tijdens surveillanceronden gaat de politie langs potentiële overlastplekken en plekken waar groepen kunnen staan. Wanneer er mensen aanwezig zijn op de plek genoemd in de melding, wordt eerst nagegaan of er daadwerkelijk sprake is van overlast. Er wordt een praatje gemaakt en uitleg gegeven van de komst van de politie. Wanneer er regelmatig drugs- en drankgebruik in het spel is, wordt nagegaan of er wellicht meer aan de hand is. De ambulant jongerenwerker wordt dan gevraagd de groep te bezoeken. De jongeren zouden eigenlijk doorverwezen moeten worden naar jongerencentrum Big Bear, maar de politie doet dit niet meer. De politie beschikt verder over de groepsmethodiek van Beke, maar heeft deze nog niet goed kunnen toepassen. De omstandigheden waaronder de methodiek toegepast dient te worden, zijn er niet in Krimpen aan den IJssel. Hiermee wordt gedoeld op constante samenstellingen van groepen. Dat is in Krimpen niet het geval. Ondanks dat is deze methodiek wel leidend als de politie met groepen aan de slag gaat. 83
Bereik Er zijn ongeveer 10 locaties in de buitenlucht waar jongeren samenkomen. De meeste groepen bestaan gemiddeld uit 10-12 jongeren. Wekelijks zijn er 75-100 unieke jongeren op straat te vinden. Het is moeilijk te zeggen over hoeveel groepen deze jongeren verdeeld zijn. De groepssamenstelling verandert namelijk telkens en de jongeren verplaatsen zich vaak. De Beke-methode wordt daarom niet gehanteerd in Krimpen aan den IJssel. In 2011 was er weinig jeugdproblematiek. Er was weinig hangjeugd vanwege het slechte weer. Onder de Krimpense jeugd heerst geen rivaliteit. Er zijn af en toe incidenten. Het kan wel botsten tussen jeugd uit Krimpen aan den IJssel en Capelle aan den IJssel of Nederlek. Bij bureau HALT was het aantal ‘first offenders’ laag. Dit zou het gevolg kunnen zijn van de lokale preventieve keten die in actie komt bij vroegsignalering. Criminaliteit onder jongeren (12-24 jaar) gaat voornamelijk over openlijk geweld en vernieling. Geweldsdelicten komen ook voor, maar in mindere mate. De absolute aantallen zijn laag, maar doordat Krimpen een kleine gemeente is kan het procentueel hoog uitvallen. De jongeren komen relatief meer uit de volksbuurt Schilderswijk. Daarnaast zijn er meer meldingen vanuit Driekamp, vanwege de verenigingen die daar zitten. Samenwerking Wanneer er gekeken wordt naar een sluitende aanpak, wordt er onderscheid gemaakt tussen drie ketens, namelijk lokaal preventief, zorg en justitie. 1) Lokaal preventief: onderwijs, jeugd en jongerenwerk, verenigingen en gemeente getrokken door de GOSA regiseur. 2) Zorg: AMK/bureau jeugdzorg, Humanitas, Raad voor de Kinderbescherming (civiel), geïndiceerde zorg geregeld door voorpostfunctionaris jeugdhulpverlening/bureau jeugdzorg. 3) Justitie: politie, openbaar ministerie, jeugdreclassering, Raad voor de Kinderbescherming (strafrechtelijk) en leerplicht. Het gaat om een repressief aanbod geregeld door de jeugdcoördinator van de politie. Deze drie ketens horen afstemming te zoeken met elkaar, om een sluitende aanpak te realiseren. Dat gebeurt echter niet optimaal. Op straat werkt de politie veel samen met de ambulant jongerenwerker. De politie, ambulant jongerenwerker en gemeenten komen samen in het JOR-overleg (jongeren openbare ruimte). In dit overleg worden hanggroepen en jeugd op straat besproken. Ook Bureau Halt is hier soms bij aanwezig. Daarnaast is er een overleg met ketenpartners (Jeugdzorg, CJG, leerplicht en meer) en een lokaal zorgnetwerk. Op incidentele basis wordt ook met bijvoorbeeld huismeesters van woningbouwverenigingen gesproken.
84
Sterke punten • Sterk aan het wijkteam is dat alle agenten contact hebben met de jeugdgroepen en de jongeren kennen. Jongeren lopen niet weg wanneer een wijkagent op hen afloopt. • De politie is kritisch in het aannemen van klachten van bewoners. Melders zijn niet altijd goed op de hoogte en objectief. De politie bekijkt eerst of een klacht over jongeren terecht is of niet. Er is oog voor de belangen van jongeren. • Er wordt grote winst behaald met vroegsignalering vanuit de politie. De jeugd wordt in de keten van samenwerkingspartners opgenomen. Er wordt gesteld dat er hierdoor minder jeugdzaken zijn. • De ketenpartners weten elkaar goed te vinden. De wijkagent is de grootste inbrenger. Verbeterpunten • De politie ervaart het als knelpunt dat het soms lastig is daadwerkelijk iets voor de jeugd te kunnen veranderen door gebrek aan geld of door onrealistische wensen van de jeugd. Daardoor wordt de jeugd teleurgesteld en is het moeilijk een goede band met hen te onderhouden. Dit is vooral voor de ambulant jongerenwerker lastig, maar heeft ook gevolgen voor de politie. Als de jeugd namelijk niks geboden kan worden, zijn zij ook minder geneigd zich aan de afspraken met de politie te houden. Verder kan de politie slecht doorverwijzen naar de Big Bear, omdat het jongerencentrum niet in de behoeften van de jongeren voorziet. • Er zijn weinig uitgaansgelegenheden voor jongeren. Daarom staan ze in het weekend op straat. • De wijkagenten verwijzen naar de blauwe hokken, ook wel BOJ’s genoemd (buitenopvang jeugd) . Maar de reactie van jongeren is dat deze vies zijn of dat er al een andere groep staat. De BOJ’s worden wel regelmatig schoongemaakt, maar zijn ook weer gauw vervuild. Dat er andere groepen staan is inmiddels al lang niet meer zo. Alleen de BOJ op Middenwetering (incl. bankje en verlichting) is bij jongeren in gebruik, maar de rest niet. • De politie vindt het moeilijk om staand beleid te handhaven voor langere periode. De politie heeft vaak een aanjagende functie, wanneer er dan iets gerealiseerd is, maakt de politie vaak weer een terugtrekkende beweging. Vaak als gevolg van bezuinigingen en keuzes die gemaakt moeten worden. Een voorbeeld: Het zou mogelijk zijn dat de tijd die besteed wordt aan overlegstructuren tegen het licht wordt gehouden. Het zou een schokgolf in de keten veroorzaken wanneer de politie minder tijd aan overleggen mag besteden. Het zou een verstoring van de samenhang in de keten tot gevolg hebben. Vooral als in acht wordt genomen dat de politie de grootste inbreng heeft. • De gemeente zou de regiefunctie met betrekking tot ketenpartners meer op zich moeten nemen. De drie takken preventief, zorg en justitie zijn te weinig 85
op elkaar afgestemd. De gemeente moet een duidelijke vraag stellen en om een duidelijke verantwoording vragen. Verhouding politie en jongerenwerk 1. De ambulant jongerenwerker legt goed contact met jeugd. Daarnaast is er een goede wisselwerking tussen deze jongerenwerker en de politie. Ze houden elkaar goed op de hoogte en werken samen in de keten. Dat geldt niet voor de andere jongerenwerkers. 2. De jongeren die in het tienercentrum ‘t Onderdak komen zijn positief. Er zijn leuke activiteiten en de jongerenwerkers zijn leuk bezig en vallen goed bij de jeugd. De activiteiten sluiten goed aan bij de bevolking. Er komt een groep gereformeerde mensen binnen. Dat is knap, want het is een lastige doelgroep. De uitstraling van ’t Onderdak is neutraler dan die van de Big Bear. Dat is belangrijk. Door een uitgesproken uitstraling worden mensen uitgesloten. Waar nodig is er goed overleg tussen politie en het tienerwerk van ‘t Onderdak. 3. Het Huttendorp is altijd een succes. Het zijn leuke activiteiten en het verloopt goed. Nadeel is echter dat het veel geld kost, terwijl het eigenlijk niet zoveel hoeft te kosten om iets leuks te doen. Daarnaast moet is deelname alleen voor de hele week mogelijk en kunnen kinderen niet aan losse activiteiten deelnemen. 4. De uitstraling van het gebouw en het personeel van de Big Bear sluit niet aan bij de jongeren in Krimpen aan den IJssel. Daarnaast belemmert het ouders hun kinderen naar de Big Bear te sturen. Het gebouw heeft geen uitnodigende uitstraling en de jongerenwerkers zijn niet representatief voor de bevolking in Krimpen aan den IJssel. Het zijn uitgesproken typen personen. Ze zouden ‘neutraler’ naar buiten moeten treden om de jeugd aan te spreken. 5. Het accommodatiegebonden jongerenwerk Big Bear bereikt maar een kleine beperkte groep jongeren. De inloopavonden in de Big Bear worden niet of nauwelijks bezocht en er zijn twijfels of de (beperkte) bezoekersgroep van de rockavond uit Krimpen aan den IJssel komt. Kinderen die naar ’t Onderdak gaan stappen niet automatisch over naar de Big Bear. Blijkbaar zit er een groot verschil tussen de twee centra. De politie verwijst jongeren op straat niet meer door naar de Big Bear, omdat jongeren daar niet heen willen. Ze houden het hoogstens één of twee weken vol, omdat de sfeer en uitstraling van de jongerenwerker hen afstoot. 6. Het aanbod van het jongerenwerk is niet goed afgestemd op de doelgroep. De jeugd in Krimpen aan den IJssel is wel bekend met de Big Bear, maar komt niet omdat het aanbod niet interessant is en omdat het niet hun ‘type volk’ is. De activiteiten in de Big Bear worden georganiseerd door de vrijwilligers. De vrijwilligers zijn echter geen representatieve groep voor de jongeren uit Krimpen aan den IJssel, met het gevolg dat het aanbod niet aansluit op de vraag van jongeren uit Krimpen. De Big Bear is niet aantrekkelijk voor jeugd. Een subcultuur beheert de Big Bear en organiseert activiteiten. Er worden alleen activiteiten georganiseerd die in het eigen straatje passen, en dat zijn activiteiten van een ‘alternatieve’ stijl. Er wordt veel geld en moeite geïnvesteerd in een klein publiek. Bovendien wordt de Big Bear gebruikt als evenementenlocatie. Maar de feesten dienen geen (pedagogisch) doel.
86
De politie heeft de indruk dat het jongerenwerk van de Big Bear niet weet wat de jeugd op straat bezig houdt. Het ambulant jongerenwerk en het accommodatie gebonden jongerenwerk sluiten niet op elkaar aan. Jongeren die door het ambulant jongerenwerk in het jongerencentrum worden binnengehaald, worden niet goed opgevangen door de accommodatie gebonden jongerenwerk. De jongeren keren na een paar bezoeken niet meer terug naar het jongerencentrum. Tot slot denkt de politie dat de filosofie van de Big Bear, namelijk dat jongeren zelf activiteiten moeten organiseren, jongeren afstoot. Er zouden eerst activiteiten georganiseerd moeten worden om jongeren naar het jongerencentrum toe te trekken. Vervolgens kunnen jongeren zelf het initiatief nemen in het organiseren van activiteiten. 7.De politie ervaart problemen in de samenwerking met het accommodatiegebonden jongerenwerk. De politie heeft het gevoel dat het jongerenwerk in de Big Bear niet altijd open en eerlijk is en haar rol in de samenwerkingsketen ontkent. De politie is verbaasd dat er nooit jongeren in het netwerk worden gebracht, terwijl de politie er zeker van is dat er met bepaalde bezoekers wat aan de hand is. Het jongerenwerk spreekt niet over personen en deelt geen informatie wegens privacyredenen. Maar er moet juist samen gewerkt worden als het niet goed gaat met een jongere. Dit is frustrerend voor de politie. Het belang van een jongere moet boven alles gaan. De politie merkt dat het steeds lastiger wordt om samen te werken met het jongerenwerk, doordat zij het gevoel heeft dat je niet open kan praten met de jongerenwerkers van de Big Bear en doordat de regiocoördinator telkens in de verdediging schiet als de politie de problemen in de samenwerking aan wilt kaarten. De samenwerking met de ambulante jongerenwerker en de jongerenwerkers van ’t Onderdak verloopt wel goed. 8. Het jongerenwerk mist professionaliteit. De kwaliteit van het jongerenwerk is in de loop der jaren achteruit gegaan. Veel hbo-geschoolde jongerenwerkers zijn vervangen door mbo-geschoolde jongerenwerkers. Zij begrijpen echter de brede context van delinquentie niet, begrijpen hun plaats in de keten niet en zoeken geen contact met ketenpartners. Daarnaast zijn draaiboeken van activiteiten niet professioneel uiteengezet. Belangrijke informatie voor de politie, bijvoorbeeld wie aanspreekpersoon is en op welk tijdstip iets gaat plaatsvinden, mist. Tot slot begrijpt de politie uit verhalen van jongeren dat de jongerenwerker in de Big Bear weinig belangstelling toont en bijna geen contact legt. Hij is vaak niet te vinden in dezelfde ruimte als de jongeren. Er missen essentiële competenties die een jongerenwerker nodig heeft. 9. Bij vandalisme is er altijd sprake van een dader, maar er is ook sprake van een motief, een object, middelen een formele, semiformele en informele controle. De politie richt zich op de dader en andere ketenpartners moeten bij de andere elementen betrokken zijn. Zo moet het jongerenwerk zich richten op het motief en op de sociale controle. Het jongerenwerk ziet deze rol echter niet voor zichzelf weggelegd. Ze vindt dat dat een taak is van de politie. De politie redeneert echter dat als het met alle jongeren in de gemeente goed zou gaan, er geen jongerenwerk nodig zou zijn. Voor de vrijetijdsbesteding is er genoeg ander aanbod in Krimpen, daar zit niet de grote vraag. Het organiseren van feesten is een taak van andere 87
(commerciële) partijen. Het jongerenwerk moet er volgens de politie dus zijn voor jongeren met problemen. Op die groep moet het jongerenwerk zich richten en de gemeente moet zich ook zorgen maken om deze groep. Het jeugd- en jongerenwerk heeft een rol in de openbare orde en moet deze rol op zich nemen. De doelgroepen van de accommodaties van het jeugd en jongerenwerk zijn gescheiden in 10-15 jarigen voor ’t Onderdak en jongeren vanaf 16 jaar voor de Big Bear. Deze leeftijdsgrens wordt gehanteerd vanwege het schenken van alcohol. Jongerengroepen zijn echter niet in te delen naar deze leeftijdsgrens. Je beperkt groepen daardoor om binnen te komen. Over de jongeren die het jongerencentrum bezoeken heeft de politie zijn twijfels of ze wel uit Krimpen aan den IJssel komen. 10. Het jongerencentrum zou op een andere locatie, meer richting het centrum moeten staan. Het ligt nu te afgelegen. De inrichting is goed voor buurtgericht jongerenwerk, door de indeling in kleinere ruimten. Daardoor is het eigenlijk minder geschikt voor grote feesten. De meest succesvolle evenementen zijn overigens in de buitenlucht. Daarvoor wordt het pand niet gebruikt.
§ 5.3. Groepsaanpak Doel Bij de groepsaanpak wordt geïnventariseerd welke jongerengroepen er in Krimpen aan den IJssel rondhangen, op welke plekken en met welke individuen. Ook worden de klachten over deze groepen worden behandeld. Doel hierbij is het stabiliseren en/of oplossen van probleemsituaties en -plekken en of individuen. Aanbod Bij de groepsaanpak worden groepen geïnventariseerd. Daarbij neemt de gemeente Krimpen aan den IJssel een unieke positie in. Krimpen aan den IJssel is een kleine gemeente waarin jongerengroepen steeds andere plekken opzoeken om hun vrije tijd door te brengen. Daarnaast vermengen ze zich in zeer sterke mate. Waardoor de aanpak van één groep lastig is. Bij veel andere gemeenten is het wel duidelijk op welke locatie welke groep staat. ‘Aandachtshangplekken’ worden besproken als daar iets opmerkelijks gebeurt (bijvoorbeeld hoog alcohol gebruik of blowen) of naar aanleiding van klachten. Als het nodig is dan wordt de groep met de Bekemethodiek in kaart gebracht. Dit is echter nog niet voorgekomen. Wel is er in 2009 een proef meegedraaid. Bij klachten over hanggroepen wordt vanuit het overleg groepsaanpak contact opgenomen met de bewoners waarvan de klacht afkomstig is. Vervolgens wordt er contact gelegd met de jongeren. Bevindingen van politie en jongerenwerk worden indien mogelijk en gewenst teruggekoppeld naar de betreffende bewoner(s). Feiten wegen in de aanpak zwaarder dan de subjectieve beleving van bewoners. De openbare ruimte is namelijk van iedereen, dus ook van jongeren. Rondhangen moet dus kunnen. Overlast, rommel, herrie etc, is grensoverschrijdend en wordt aangepakt. Ook (overmatig) drankgebruiken drugsgebruik worden aangepakt. Maar
88
jongeren moeten elkaar op straat kunnen ontmoeten en met de belangen van jongeren moet rekening gehouden worden. 34 Bereik Afhankelijk van het jaargetijde worden er in het overleg groepsaanpak gemiddeld zes ‘aandachtshangplekken’ besproken. Er is echter niet te zeggen hoeveel groepen er in Krimpen zijn, doordat zij regelmatig van samenstelling en hangplek veranderen. Wel kan gesteld worden dat er heel weinig overlastgevende groepen zijn. Er zijn geen criminele groepen. De jongeren maken alleen rotzooi en herrie en soms is er sprake van baldadigheid. Daarnaast is er sprake van alcohol- en drugsgebruik. De ernst van de problematiek is niet zwaar genoeg om de Bekemethodiek op de groepen los te laten. In 2009 is een pilot uitgevoerd waaruit bleek dat de methodiek geen zin heeft in Krimpen aan den IJssel. Daarnaast is er kritiek op de Beke-methodiek, omdat deze een negatieve insteek heeft. Er zijn echter ook veel acceptabele groepen. In het overleg groepsaanpak wordt per locatie afgesproken wat het plan van aanpak is. Afhankelijk van de klachten kan dit zijn: • Wegsturen (met name bij speeltuintjes voor jongere kinderen) • Laten staan (bij een goede locatie) • Contacten leggen • Contacten leggen tussen bewoners en jongeren • Met bewoners in gesprek gaan. • Activiteiten organiseren • Over het algemeen zijn de locaties goed, en mogen de groepen blijven staan. De jongeren hebben met name een Nederlandse etniciteit. Door de sociale huurwoningen in sommige wijken, neemt het aantal allochtonen wel toe. Samenwerking Deelnemers aan het overleg groepsaanpak zijn de politie, ambulant jongerenwerk, de HALT medewerker, de GOSA-regisseur als trekker van het overleg en op ad hoc basis bijvoorbeeld de beleidsmedewerker speelruimte, gezondheid en buitenruimte. Bijvoorbeeld om bankjes en verlichting te plaatsen. Dit overleg vindt één keer per maand plaats. De GOSA-regisseur is bezig taakafspraken te maken met de politie en het jongerenwerk. Daaruit moet blijken wie voor welke taak verantwoordelijk is, bij verschillende groepen. Daarbij worden nadrukkelijk onderscheid gemaakt tussen afspraken bij acceptabele groepen en bij overlastgevende groepen. Sterke punten - De samenwerkingspartners weten elkaar goed te vinden. - Er worden goede afspraken gemaakt en deze worden nagekomen. - Als er klachten zijn, wordt er goed ingegrepen. De ambulant jongerenwerker speelt hier een belangrijke rol in. Hij legt goed contacten met de buurt en de jeugd. Hij is meer een opbouwwerker dan een jongerenwerker. De andere 34
Gemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak. Stand van zaken augustus 2010.
89
ambulant jongerenwerker is onzichtbaar voor de coördinator van de groepsaanpak. Verbeterpunten - Er moeten duidelijkere afspraken gemaakt worden over de verantwoordelijkheden en taken van de samenwerkingspartners. De partners moeten van elkaar weten wat de inzet is. Verhouding tot het jongerenwerk 1. De ambulant jongerenwerker doet zijn werk goed. Hij heeft expertise en kennis van zijn vak, de andere jongerenwerkers zijn niet in zicht.. De ambulant jongerenwerker blijft zichzelf ontwikkelen en stuurt soms vakliteratuur door. Hij heeft goed contact met bewoners en in commissies spreekt hij makkelijk. Hij neemt ook leuke initiatieven, zoals met de politieke partijen naar de hanggroepen toe. Wanneer de coördinator groepsaanpak en de jongerenwerker ergens een meningsverschil over hebben, dan komen ze er altijd uit. 2. Voor jongeren is er weinig te doen in Krimpen. Het Onderdak is wel heel leuk en er is daar goede begeleiding. Voor de oudere jeugd is er de Big Bear, maar daar willen ze niet naar toe. Dat is jammer, want er is al zo weinig voor ze. De coördinator gaat af en toe met de ambulant jongerenwerker de straat op. Wanneer zij dan aan jongeren vraagt waarom zij op straat zijn, terwijl ze ook in de Big Bear terecht kunnen, krijgt ze altijd negatieve reacties. Ze heeft nog nooit een positief geluid over de Big Bear gehoord. Jongeren vinden dat er niks gebeurt in de Big Bear, dat het er vies is en dat de leeftijdsgrens van 16 jaar hen belemmert er naar toe te gaan. Hun vriendengroep bestaat namelijk uit 14-18 jarigen. Verder is de Big Bear te ver weg en zouden er (rivaliserende) groepen komen die niet hun ‘type’ zijn. Over ’t Onderdak zijn wel positieve verhalen. Ook van ouders. 3. De Big Bear heeft een ideale locatie, maar er moet wat aan veranderd worden. Het gebouw ziet er niet uitnodigend uit. Het is een somber hol. Het moet een andere invulling krijgen. Het zou zonde zijn als de locatie zou verdwijnen. 4. Er wordt vanuit het accommodatiegebonden jongerenwerk in de Big Bear geen initiatief naar de coördinator groepsaanpak genomen om samen te werken. Er is voornamelijk contact tussen de coördinator en de ambulant jongerenwerker. 5. Het jongerenwerk had zomeractiviteiten georganiseerd. Daar waren echter geen aanmeldingen voor, ondanks veel publiciteit. Hetzelfde geldt voor een feest met Oud&Nieuw. Daar was ook geen animo voor.
§ 5.4. GOSA (Gemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak) Doel Het doel van de GOSA is de realisatie van een sluitende aanpak van en/of voor jongeren die risico lopen dan wel risico geven, woonachtig in de gemeente. De aanpak is gericht op individuen en systemen. De doelgroep bestaat uit alle jeugdigen, in de leeftijd van 0-23 jaar, die problemen hebben op één of meer van de volgende leefgebieden: gezin, huisvesting, gezondheid, school, werk, vrije tijd, 90
financiën, politie/justitie en relaties/sociale omgeving. De problemen gaan de mogelijkheden van de betrokken hulpverlener(s) te boven of er wordt geen resultaat geboekt. 35 Aanbod De aanmeldingen komen binnen via het CJG, het lokale zorgnetwerk of het lokaal team huiselijk geweld. Wanneer er kinderen betrokken zijn en de hulpverlening verloopt niet goed, de cliënten willen of kunnen niet meewerken of de vraag overstijgt de mogelijkheden wordt er doorverwezen naar de GOSA-regisseur. Dit wordt altijd eerst aan ouders en/of jongere medegedeeld. Vervolgens wordt gekeken waar deze jongere of het gezin nog meer bekend is en wat erover bekend is. Vervolgens wordt door de GOSA-regisseur in samenspraak met relevante netwerkpartners besloten wat de aanpak wordt. Informatie wordt uitgewisseld op basis van een convenant, waarin de privacy van de gezinnen/jongeren gewaarborgd wordt. Als het probleem het lokale preventieve aanbod overstijgt, dan wordt de jongere ‘opgeschaald naar het afstemmingsoverleg. Hier zijn zowel de lokaal preventieve keten (door de GOSA-regisseur), de zorgketen (door de voorpostfunctionaris van Bureau Jeugdzorg) als de repressieve keten (door de jeugdcoördinator van de politie) vertegenwoordigd. Inzet vanuit dit overleg heeft een meer dwingend karakter dan wel vanuit justitie dan wel door het inzetten van een gezinscoach met meer bevoegdheden. 36 Bereik Er worden ongeveer 100 jeugdigen op jaarbasis besproken die problemen hebben of veroorzaken. Het overgrote deel heeft problemen en slechts een klein aantal veroorzaakt problemen. Van de honderd jeugdigen zijn ongeveer veertig jongeren tussen de 12 en de 18 jaar. Problemen komen meestal voort uit de gezinssituatie. Ouders zijn onmachtig en hebben te maken met multiproblematiek (schulden, huiselijk geweld, psychiatrische problematiek), waardoor ze niet in staat zijn hun kinderen de nodige aandacht te schenken en grenzen te stellen. Er zijn weinig jongeren met een psychische stoornis. De oorzaak van de problemen ligt vaak in de huiselijke omstandigheden. Sterke punten - De samenwerking is heel goed. Er zijn korte lijnen. Iedereen is bereid buiten zijn eigen paden te treden en in staat om vanuit het belang van de jeugdige te denken. De aanpak verloopt goed. De coördinator van het CJG moet nog wel ingewerkt worden, maar het ziet er naar uit dat dat ook goed gaat komen. Verbeterpunten - Het jongerenwerk brengt geen jongeren in. Sinds enkele maanden moeten jongeren ingebracht worden via het CJG. De drie jaar daarvoor is er nooit een jongere aangemeld. Hier is wel een gesprek met het jongerenwerk over 35 36
Gemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak. Stand van zaken augustus 2010. Gemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak. Stand van zaken augustus 2010
91
-
geweest. De vertrouwensband met de jongere wordt als excuus opgevoerd om de jongere niet in te brengen. De transitie van de jeugdzorg naar de gemeente brengt veel ontwikkelingen met zich mee.
Samenwerking Er wordt samengewerkt met: • Lokaal Team Huiselijk Geweld (LTHG) • Lokaal Zorg Netwerk (LZN) • Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) • Politie • Gemeente (GOSA-regisseur) Er is maandelijks overleg met de partners. Daarnaast is er dagelijks telefonisch contact met LTHG en LZN. Door de samenwerking is er zicht op waar ieder mee bezig is en wat de beste oplossing is voor een casus. De GOSA-regisseur participeert in de volgende netwerken: • GOSA-afstemmingsoverleg: Toen er nog geen CJG was, was er iedere maand overleg in het Multidisciplinair Team. Dat was een (te) breed overleg. Hoewel het overleg er voor zorgde dat de netwerkpartners elkaar en elkaars aanbod goed leerde kennen, functioneerde het op casusniveau niet goed. Met de komst van het CJG is het MDT gesplitst in een kernteam, een Breed Casus Overleg en het GOSA-afstemmingsoverleg. Hiermee is vrijwillige en gedwongen hulpverlening gescheiden. In het GOSA-afstemmingsoverleg zitten de jeugdcoördinator politie, de coördinator CJG (link tussen CJG en GOSA), de voorpostfunctionaris Bureau Jeugdzorg, de leerplichtambtenaar en de GOSA-regisseur (tevens voorzitter). Dit overleg vindt één keer per maand plaats. • CO-overleg van regisseurs, waarin afstemming plaatsvindt tussen de voorzitter/regisseur van het LZN, LTHG, GOSA en CJG. Het overleg is in het leven geroepen om te voorkomen dat een jeugdigen op verschillende plekken wordt besproken, ter bevordering van de samenwerking en collegiale advies. Dit overleg vindt één keer per maand plaats.
92
§ 6.
Zorg, onderwijs, werk en inkomen
§ 6.1. Centrum voor Jeugd en Gezin Doel Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) moet een laagdrempelig bereikbaar punt zijn waar alle ouders, kinderen en jongeren opvoed- en opgroeivragen kunnen stellen en hun problemen kunnen inbrengen. Er is elke ochtend van 9.00 tot 12.00 uur een baliemedewerker aanwezig. Deze analyseert de vraag en kijkt bij welke ketenpartner deze vraag thuishoort. Binnen drie dagen wordt contact opgenomen met de vrager. Daarnaast wordt een tijdig preventief aanbod geboden. In overleg met de ouders bekijken de kernpartners welke instantie het best antwoord kan geven op de hulpvraag. Wanneer er meerdere professionals betrokken zijn bij een gezin, wordt de hulp op elkaar afgestemd en wordt het principe van één gezin, één plan nagestreefd. Daarbij staat de vraag van de ouder centraal. Aanbod Naast het fysieke centrum voor jeugd en gezin waar ouders kunnen aankloppen met al hun (opvoed)vragen biedt het CJG verschillende trainingen aan voor ouders en kinderen, zoals een bijeenkomst voor ouders over ‘omgaan met pubers’, een sociale vaardigheidstraining voor jeugdigen (van 12- en 12+) en een aanbod gericht op preventie van angst en depressie (voor kinderen). Bereik De balie van het CJG is begin november 2010 geopend. Verder is in 2010 de overlegstructuur veranderd. Het Multidisciplinaire Team (MDT) is toen opgesplitst in het Brede Casusoverleg (CJG) en het GOSA-afstemmingsoverleg. In augustus is gestart met het brede casusoverleg. In 2010 zijn vanaf augustus in totaal 35 casussen besproken, waarvan 21 nieuwe ingebrachte casussen en 14 lopende casussen vanuit het MDT. De 21 nieuwe casussen betroffen negen anoniem, drie jeugdigen en acht gezinnen. 37 Van januari 2011 tot en met juni 2011 zijn 21 nieuwe casussen aangemeld bij het CJG.38 In tabel 19 is te zien welke aanmelders de casussen hebben ingebracht. In totaal zijn er bij de 35 casussen van augustus-december 2010 53 kinderen betrokken, waarvan 37 in de leeftijd 0-12 jaar en 16 in de leeftijd 13-22 jaar (zie tabel 20).39
Evaluatie Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel. Evaluatie CJG 2010. Evaluatie Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel. Evaluatie CJG januari-juni 2011. 39 Evaluatie Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel. Evaluatie CJG 2010. 37 38
93
Tabel 19.
Aantal aanmeldingen in overleggen CJG (september 2010 – juni 2011) Aanmelder Aantal SMW Flexusjeugdplein 10 JGZ 0-4 9 Opvoedpunt 4 AMW Kwadraad 3 Huisarts 3 BJZ/AMK 2 JGZ 4-23 1 GOSA 1 Politie 1 Verloskundige 1 CJG Rotterdam 1 School 1 Via Futura 1 Lucertis 1 Jonge Krijger 1 Jongerenwerk 1 Bavo Europoort 1 TOTAAL 42
Tabel 20.
Bij CJG aangemelde jeugd naar leeftijdsgroep in 2010. Bron: CJG Leeftijd 0-3 4-6 7-9 10-12 13-15 16-18 19-22 TOTAAL Man 5 5 5 4 4 3 4 30 Vrouw 7 8 2 1 1 3 1 23 TOTAAL 12 13 7 5 5 6 5 53
In 2011 zijn 37 situaties van ouders en jeugdigen besproken, waarvan 21 nieuwe casussen. Het gaat in totaal om 54 kinderen, waarvan 39 in de leeftijd 0-12 jaar en 15 in de leeftijd 13-22 jaar (zie tabel 21). Hierbij zijn de anonieme casussen niet meegerekend omdat daarvan een aantal gegevens niet bekend zijn. Er zijn 22 gezinnen, 6 jongeren en 9 anonieme casussen voorgelegd aan het CJG. Er is hier echter sprake van dubbeltelling met de gegevens uit 2010, waardoor het exacte aantal nieuwe cliënten niet weergeven kan worden.
94
Tabel 21.
Bij CJG aangemelde jeugd naar leeftijdsgroep in eerste helft 2011. Bron: CJG Leeftijd 0-3 4-6 7-9 10-12 13-15 16-18 19-23 TOTAAL Man 8 6 6 3 6 1 3 33 Vrouw 4 7 4 1 1 3 1 21 TOTAAL 12 13 10 4 7 4 4 54
Over de anoniem ingebrachte casussen zijn weinig gegevens bekend. Het gaat over het algemeen over gezinnen (6) met kinderen van de basisschool en één gezin met een pasgeboren kindje. In twee situaties betreft het jongeren van 18 jaar.40 Problematiek In de hulpverlening zijn problemen onderverdeeld in negen leefgebieden, namelijk gezin/opvoeding, scholing, werk, financiën, gezondheid, sociaal netwerk, politie/justitie en huisvesting. In de registratie komen alle negen leefgebieden naar voren. Bij veel casussen is sprake van problematiek op meer dan één leefgebied. In bijna alle casussen spelen problemen op het leefgebied gezin/opvoeden een rol. Het gaat om opvoedingsproblematiek en/of problemen in de relatie tussen ouders en ouder-kind. Het komt regelmatig voor dat ouders geen overwicht meer hebben over hun kinderen en hun kind bepaalt wat er gebeurt. Opmerkelijk is het aantal gebroken gezinnen. In bijna zestig procent van de besproken casussen is sprake van gescheiden ouders. Meer dan de helft van de casussen betreft een eenoudergezin. De grootste zorg hierbij is het overbelast raken van de opvoeders.41 42 Bij bijna alle casussen is ook sprake van gezondheidsproblematiek. Het gaat hierbij om fysieke en geestelijke gezondheidsproblemen, waarbij bij geestelijke gezondheidsklachten onderscheid wordt gemaakt in psychiatrische en gedragsproblematiek. Er is vooral sprake van geestelijke gezondheidsklachten, waarbij de gedragsproblemen voorkomen bij de jeugdigen en meer ouders psychiatrische problemen hebben. Een ander thema dat vaak voorkomt is tienerzwangerschappen. Dit zou verband kunnen houden met de reformatorische achtergrond van jongeren: zij trouwen op jonge leeftijd en willen snel een gezin stichten. De jeugdigen en gezinnen die problemen ervaren wonen verspreidt in Krimpen aan den IJssel. De meeste aangemelde jeugdigen en gezinnen komen uit de wijken Kortland en Lange-land. Samenwerking In het kernteam zitten de volgende kernpartners: • JGZ 0-4 en jeugdverpleegkundigen van de scholen • Flexus Jeugdplein: schoolmaatschappelijk werk en een pedagoog voor opvoedhulp.
Evaluatie Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel. Evaluatie CJG januari –juni 2011 Evaluatie Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel. Evaluatie CJG 2010 42 Evaluatie Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel. Evaluatie CJG januari-juni 2011 40 41
95
• Bureau Jeugdzorg. De voorpostfunctionaris van BJz beoordeelt of er zwaardere hulp ingezet moet worden bij bepaalde vragen. • Kwadraad: Algemeen Maatschappelijk Werk. • Lucertus: GGZ, met een contactpersoon van Babylon: gericht op de behandeling van moeder en kind. • Vluchtheuvel: schoolmaatschappelijk werk voor reformatorische scholen. • De schoolmaatschappelijk werkers zijn de link tussen het CJG en de scholen. Verder wordt er samengewerkt met: • MEE • Bureau HALT • Leerplicht • Politie • Jongerenwerk • Jongerencoach • Jonge Krijger • Via Futura (kinderopvang- en peuterspeelzaalorganisatie) Het kernteam komt één keer in de twee weken bij elkaar. Eén keer in de zes weken is er een brede casusoverleg, waarin andere instellingen die werken met kinderen cases kunnen inbrengen. Deze instellingen zijn alleen aanwezig op het overleg wanneer zij een kind inbrengen of op uitnodiging van de coördinator.
Sterke punten • Er is sprake van bereidwilligheid om samen te werken • Veel kernpartners kennen elkaar al goed. • Er ligt een gemeenschappelijk doel. Dat is een duidelijk fundament om samen te werken. De vraag staat centraal en er wordt niet in hokjes gedacht. • Vanuit de gemeente is er veel aandacht voor kinderen en jongeren. Die steun is onmisbaar. Verbeterpunten • De keten sluit niet helemaal goed op elkaar aan. Er zijn verschillende overleggen, zoals het Lokaal Team Huiselijk Geweld, Lokaal Zorg Netwerk, GOSA en zorgformulieren van de politie. Er zijn nog geen duidelijke afspraken en richtlijnen hoe deze verschillende overleggen op elkaar moeten worden afgestemd. Het CJG is nog niet vertegenwoordigd in het LTHG en LZN. • Er moet gewerkt worden aan een privacyreglement. Het convenant dat gesloten tussen de ketenpartners moet worden geupdate. Het is nu nog geen belemmering, maar dat kan het wel worden. Met name wanneer er meer vragen gaan komen. Met de kernpartners moet een privacyreglement worden opgesteld, zodat er kaders zijn waar op teruggevallen kan worden. 96
• Het CJG is afhankelijk van wat andere organisaties signaleren. De positie valt of staat met de communicatie hierover. Wanneer er niet gecommuniceerd wordt over signalen, gebeurt er niks. Het CJG is ook afhankelijk van die informatie om het beleid op af te stellen. Bijvoorbeeld door te weten waar de behoeften liggen. Het CJG moet ook haar contacten verstevigen met die partners waar jongeren komen. • De kaders voor het CJG zijn uitgezet, nu moet er ingezet worden op de publiciteit, zodat mensen het CJG beter weten te vinden. • De casussen worden vooral ingebracht door de CJG partners en veel minder door de netwerkpartners. Opvallend is dat vanuit de Reformatorische scholen en hulpverlening en het Algemeen Maatschappelijk Werk weinig tot geen jeugdige en gezinnen worden ingebracht. Daarnaast is het een aandachtspunt dat het jongeren- en tienerwerk blijkbaar ook nog niet de weg naar het CJG hebben gevonden.43 Verhouding tot het jongerenwerk De CJG-coordinator heeft één kennismakingsgesprek gevoerd met het jeugd- en jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel. 1. Het jongerenwerk kan een belangrijke partner zijn in het CJG. Het CJG wordt gezien als een voorziening voor ouders. Het jongerenwerk kan een belangrijke rol vervullen in het bereiken van de doelgroep jongeren. Van de kwartiermaker heeft de coördinator overgedragen gekregen dat het jeugd- en jongerenwerk veel kennis en expertise in huis heeft, en dat dit beter benut kan worden. Het zou een gemiste kans zijn als dit niet gebeurt. Wellicht zijn er mogelijkheden om de kennis en expertise van het jongerenwerk in te zetten bij aanbod vanuit het CJG. Daarbij kan gedacht worden aan sportactiviteiten, thema-avonden en een budgetcoach. Sportactiviteiten zouden op scholen kunnen worden uitgerold zodat er veel jongeren worden bereikt. Een thema-avond over ‘mijn kind online’, zou als voorlichtingsbijeenkomst kunnen worden ingezet. Daarnaast biedt het jongerenwerk het ‘slimmproject’ aan om op een drama-achtige manier thema’s centraal te stellen die jongeren zelf uitkiezen. Dit zou op scholen aangeboden kunnen worden. Dit heeft voor het CJG als voordeel dat er meer jongeren in beeld komen, scholen hebben een uitgebreider aanbod en het jongerenwerk bereikt op deze manier meer jongeren. De coördinator weet niet hoe het jongerenwerk de jongeren benadert die kunnen profiteren van dit aanbod en kan niet zeggen of dit aanbod al goed benut wordt. 2. Het jongerenwerk vindt het doorverwijzen van jongeren naar het CJG een ingewikkeld onderwerp. Ze helpen jongeren liever zelf. Er worden ook vragen ‘tussendoor’ gesteld door jongeren, die zij meteen willen afhandelen. Verder gaan ze in op de vraag die een jongere stelt. De CJG-coördinator vraagt zich echter af of het jongerenwerk ook naar de oorzaak kijkt van het probleem. Hulpverlening is namelijk wel een vak apart. Wanneer er gezinsproblemen aan een probleem van een jongere ten grondslag liggen, moet je verder kijken dan alleen de jongere. De coördinator heeft er nog geen zicht op of de jongerenwerkers te lang een probleem bij zich houden. 43
Evaluatie Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel. Evaluatie CJG 2010.
97
3. Er ligt veel aanbod en expertise, maar door de Big Bear schiet het jongerenwerk een deel van hun doelgroep voorbij. Dit heeft onder andere te maken met de locatie van de Big Bear, deze ligt aan de rand van Krimpen. Dit is te ver voor jongeren, maar ook ouders willen liever niet dat hun kinderen dat eind moeten fietsen. Daarnaast zijn de jongerenwerkers geen juiste weerspiegeling van de doelgroep uit Krimpen aan den IJssel. De leefstijl die zij uitstralen en hun uiterlijk schrikt mensen af. Het is een lastige kwestie, want mensen moeten niet beoordeeld worden op hun uiterlijk, maar het is wel het visitekaartje dat ze afgeven. Bij ’t Onderdak speelt deze kwestie niet.
§ 6.2. Meldpunt Doel Meldpunt is een welzijnsorganisatie voor de gemeenten Krimpen aan den IJssel en Capelle aan den IJssel. Het meldpunt is actief met: 1. Het centrale zorg-welzijnloket, waar bewoners terecht kunnen voor informatie, advies en ondersteuning voor bijvoorbeeld Wmo-aanvragen. 2. Informele zorg. Onder deze pijler zijn de vrijwilligersorganisaties in de sector zorg en welzijn ondergebracht en valt het steunpunt mantelzorg. Daarnaast vallen hier de formulieren groepen onder: mensen kunnen een beroep doen op ondersteuning bij het invullen van formulieren. 3. Ouderenwerk. De participatiegraad in Krimpen aan den IJssel is hoog. Dit heeft te maken met de christelijke achtergrond van veel bewoners. Zij voelen zich heel betrokken bij de samenleving in hun gemeente. Wanneer het Meldpunt een oproep doet voor vrijwilligers, heeft ze in korte tijd een groep vrijwilligers bij elkaar. Bereik onder jongeren Op de volgende onderwerpen komt het Meldpunt jongeren tegen: • Formulieren groepen. Jongeren die in de problemen zijn geraakt doen een beroep op de ondersteuning bij het invullen van formulieren, bijvoorbeeld als zij schuldenproblematiek hebben. Een kwart van de mensen die een beroep doen op deze service is tussen de 17-35 jaar. Absolute aantallen zijn onbekend. Zij hebben allen een inkomen van minder dan 27.000 euro per jaar. • Jonge mantelzorgers. Het steunpunt mantelzorg heeft steeds meer aandacht voor jonge mantelzorgers. Het afgelopen half jaar is er een wervingsactie opgezet, een workshop aan jongeren gegeven en wordt op zowel de website als in de mantelzorgkrant extra aandacht gegeven aan jonge mantelzorgers. Er worden ook voorleesmiddagen georganiseerd en er wordt aandacht besteed aan het benaderen van jonge mantelzorgers via social media. Verder is in het aankomende Wmo-beleid opgenomen dat er een onderzoek moet plaatsvinden naar de vindplaatsen van jonge mantelzorgers. Tot slot is een flyer voor jonge mantelzorgers ontwikkeld. In het verleden werden jongeren 98
mede benaderd via het jeugdwerk van Via Futura. Het aantal jonge mantelzorgers is niet bekend. • Grijs-groen-activiteiten. Dit zijn activiteiten met ouderen en jongeren. Bijvoorbeeld samen knutselen of foto’s maken. Jongeren worden benaderd via scholen en advertenties in de krant. In de maand september zijn twee projecten opgezet, waar in totaal 25 jongeren aan hebben deelgenomen. Naar schatting zitten deze jongeren in groep 8 van de basisschool. • Binnen korte tijd komt een maatschappelijke stagemakelaar in dienst van het Meldpunt. Er zijn via het Meldpunt veel plekken voor jongeren om stage te lopen. Bij veel van deze stageplekken zal een combinatie worden gemaakt tussen ouderen en jongeren. Samenwerking Het Meldpunt heeft een groot netwerk om zich heen dat bestaat uit onder meer kerken, scholen, vrijwilligersorganisaties, belangenorganisaties, maatschappelijk werk, sociale dienst, CJG en centrum voor jeugd en gezin en verzorgingstehuizen. Verhouding tot het jongerenwerk Het Meldpunt vindt het jeugd- en jongerenwerk in Krimpen onzichtbaar, maar wil hier niet over oordelen, omdat zij niet weet over hoeveel uren het jeugd- en jongerenwerk beschikt. Wel wordt gesteld dat er niet aan promotie gedaan wordt en er nooit een stukje in de krant staat over de activiteiten. Er zijn veel mogelijkheden om een samenwerking met het jeugd- en jongerenwerk op te zetten. 1. In de toekomst zal het CJG in het gezondheidscentrum samen gaan werken met het Meldpunt en het algemeen maatschappelijk werk. Er komt één grote balie waar iedereen terecht kan voor informatie en advies. Dit is bedoeld voor alle bevolkingsgroepen, dus ook voor jongeren. Het jeugd- en jongerenwerk is één van de vindplaatsen van jongeren met problemen. Er zal een link moeten worden gelegd tussen deze vindplaatsen en het zorg-welzijnloket. De infrastructuur moet zo worden vormgegeven dat jongeren het loket weten te vinden. 2. Het Meldpunt en het jeugd- en jongerenwerk kunnen samenwerken rondom de grijs-groen-activiteiten. Het is onbekend of het jongerenwerk dit momenteel al oppakt. 3. Het Meldpunt en het jeugd- en jongerenwerk kunnen gebruik maken van elkaar ruimten en cursussen. Het Meldpunt heeft een ruimte met computers en wil deze wel beschikbaar stellen voor kinderen. Daarnaast heeft het Meldpunt veel ervaring met eetsalons en zijn er veel vrijwilligers die jongeren wel willen helpen met huiswerkbegeleiding.
99
§ 6.3. Stichting De Hoop Doel en aanbod Stichting De Hoop is een ggz-instelling voor evangelische hulpverlening. Dordrecht en omgeving vormen de uitvalsbasis, maar men is ook werkzaam in andere delen van Nederland. De Hoop ggz biedt zorg aan kinderen, jongeren en volwassenen op het gebied van psychosociale, psychiatrische en verslavingsproblematiek. De Hoop biedt deze zorg in de vorm van intramurale zorg, ambulante zorg en e-hulp. Voor jeugd bestaat het aanbod uit 1) hulp bij verslaving (24-uurs opvang en beschermd wonen), 2) hulp bij psychosociale problemen (ambulante hulp en beschermd wonen) en 3) hulp bij psychiatrische problemen (24-uurs opvang, beschermd wonen en ambulante hulp). Ook biedt De Hoop re-integratietrajecten en preventieprojecten voor kinderen, tieners en ouders. Dat laatste heeft de vorm van voorlichting en weerbaarheidtraining. Voorkomen is beter dan genezen. De afdeling preventie van De Hoop ggz biedt om die reden verschillende voorlichtingen aan jongeren aan gericht op het stimuleren van een gezonde levensstijl. Het voorlichtingsprogramma 'Verslaving voorkomen' is een interactief preventieprogramma dat jongeren informeert over verslavende middelen en het maken van gezonde keuzes. Naast jongeren kunnen ook ouders, docenten en jongerenwerkers bij De Hoop terecht voor voorlichting over verschillende thema’s als voorkomen van verslaving, relaties en seksualiteit, media-invloed, (cyber)pesten en gamen. Bereik In Krimpen aan den IJssel verzorgt De Hoop sinds enige tijd voorlichting over verslaving aan bovenbouwleerlingen van enkele basisscholen, jongeren die middelbaar onderwijs volgen, oudergroepen en doelgroepen van kerken. In 2011 gaat het tot nu toe om ruim 15 voorlichtingsactiviteiten. De verwachting is dat het aanbod zich verder uitbreidt. Samenwerking Er zijn nu werkrelaties in ontwikkeling met enkele scholen van zowel basisonderwijs als middelbaar onderwijs, CJG, Halt, het jongerenwerk in de Big Bear, de Boumanstichting, GOSA-regisseur, kerken en de gemeente Krimpen aan den IJssel. De Hoop participeert niet in jeugdnetwerken die gericht zijn op Krimpen aan den IJssel. Ideaal in de samenwerking met jongerenwerk is een verhouding waarbij het jongerenwerk ruimte biedt voor voorlichting vanuit De Hoop, doet aan vroegsignalering en verwijzing naar gespecialiseerde voorzieningen op het gebied van verslavingszorg. Probleem voor jongerenwerk is dat het een slecht imago heeft bij ouders. Met die omstandigheid moet je rekening houden bij het organiseren van voorlichting. Dan is het verstandig een onafhankelijk deskundige partij in te schakelen.
100
Sterke punten en verbeterpunten Een sterk punt van preventie is dat het helpt om problemen te voorkomen. Werkzaam ingrediënt bij voorlichting is de inzet van een ervaringsdeskundige die duidelijk maakt waarom het goed is om te stoppen met verslavend gedrag. Verder wordt er natuurlijk technische informatie gegeven over middelen en de medische en andere schade die het veroorzaakt, bijvoorbeeld hersenschade. Om meer effect te sorteren zou het goed zijn voorlichtingsprogramma’s uit te breiden en te intensiveren. Nodig is ook informatie over positieve alternatieven voor verslavend gedrag. Weerbaarheidtraining is goed omdat het bestaat uit een tweedaags groepsprogramma dat bestaat uit meerdere samenhangende onderdelen, zoals leren nee zeggen, inzicht in groepsprocessen, informatie over risicogedrag, nadruk op waardigheid van eigen persoon en mediawijsheid.
§ 6.4. Bouman GGZ Bouman GGZ is een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Er wordt advies en hulp geboden aan iedereen die problemen ondervindt door middelengebruik, zoals alcohol, drugs of medicijnen. Maar ook voor vragen en problemen op het gebied van gokken en gamen kunt mensen bij Bouman GGZ terecht. Het aanbod bestaat onder meer uit een adviesgesprek, een training of een behandeling.
§ 7.
Middelbaar onderwijs
§ 7.1. Comenius College Doel en aanbod Het Comenius College verzorgt onderwijs voor 230 leerlingen. De school biedt voor de onderbouw (eerste en tweede klas) mavo, havo en vwo en voor de bovenbouw mavo. De havo en vwo leerlingen gaan in de hogere klassen naar de locaties van het Comenius in Capelle aan den IJssel. De meeste leerlingen wonen in Krimpen aan den IJssel, maar er zijn ook leerlingen woonachtig in Krimpen aan den Lek, Ouderkerk en Capelle aan den IJssel. De leerlingen zijn een prima weerspiegeling van de Krimpense jeugd, afgezien van de reformatorische bevolkingsgroep. De leerlingen zijn niet in te delen in categorieën. Er zijn geen ´emo´s´ of andere categorieën jongeren. De allochtonen zijn op één hand te tellen. Er zijn wel enkele Molukse leerlingen. Die zijn volledig geïntegreerd, maar toch lijkt de Molukse gemeenschap zich nog wel te onderscheiden van de rest van Krimpen. De ouders van de leerlingen zijn erg betrokken bij het onderwijs van hun kind. De school heeft een christelijke grondslag, maar wordt vooral verkozen boven andere scholen vanwege de kleinschaligheid. Het feit dat de bovenbouw van het havo en vwo naar Capelle aan den IJssel moet, houdt sommige jongeren tegen naar het Comenius College te gaan. Zij verkiezen dan het Krimpenerwaard College. Naast het onderwijs worden extra activiteiten aangeboden: 101
• De klassen in de onderbouw krijgen, buiten het lesprogramma om, elke week twee uur het vak ‘kunst, sport, enzo’. Daarin komen bijvoorbeeld toneel, muziek en bewegen aan bod. Dit wordt verzorgd door zes docenten van de school. Het is mogelijk dat er in de toekomst contact wordt gezocht met verenigingen om dit aanbod te verzorgen. • De mediatheek is van 8.00 uur tot 16.20 uur geopend voor leerlingen om hun huiswerk te maken. Dit staat los van de huiswerkklas. Er maken hier ongeveer vijf kinderen per dag gebruik van. Op het gebied van zorg biedt de school het volgende aan: • Het programma ‘leefstijl’, waarin leerlingen leren omgaan met elkaar. • Alle leerlingen krijgen Rots enWater trainingen. Deze worden in combinatie met sportlessen gegeven. • Een zorgcoördinator • Schoolmaatschappelijk werker en jeugdverpleegkundige. De eerste is de schakel naar het CJG en heeft het schooljaar 2009-2010 met 22 leerlingen in de leeftijd 12-17 jaar contact gehad, waarvan veertien meisjes en acht jongens. • Een Zorg Advies Team. Op jaarbasis worden gemiddeld tien leerlingen in het ZAT ingebracht. Dat is nog geen vijf procent van het totaal aantal leerlingen. Deze meeste vraagstukken hebben betrekking op de thuissituatie, bijvoorbeeld ouders die in scheiding liggen of ouders die geen grip meer hebben op hun kind. Daarnaast zijn er een handjevol leerlingen die een sociale vaardigheidstraining nodig hebben, of een training tegen faalangst. De SOVA-training verzorgt de school zelf of de pedagoog van Flexus Jeugdplein. In tabel 22 is te zien welke problemen de schoolmaatschappelijke werker is tegengekomen. Tabel 22.
Thema’s schoolmaatschappelijk werk Problematiek Gedragsproblemen, thuissituatie en school Last van scheiding Schoolproblemen (falen, pestgedrag) Depressieve klachten ADHD Angst Rouw TOTAAL
Aantal 5 5 4 3 2 2 1 22
Sterke punten • De school biedt alle leerlingen Rots en Water trainingen. • Het programma ‘Leefstijl’ wordt gegeven tot in de tweede klas. • Docenten komen elke week bij elkaar voor korte leerling-besprekingen. Dit wordt gedaan om problemen voor te zijn. 102
• De school buiten de lessen om ook leuke, leerzame activiteiten. Het gaat goed zoals het nu gaat. Vrijetijdsbesteding jongeren • Op het Comenius zitten geen reformatorische leerlingen. Zij gaan in Rotterdam naar school. Verder zijn de leerlingen wel een afspiegeling van de Krimpense jeugd. Een deel van de leerlingen doet aan sport en een klein gedeelte houdt zich bezig met muziek. Jongeren zijn niet lid van jeugdclubs. • In Krimpen zijn genoeg plekken voor jongeren om samen te komen, bijvoorbeeld op de sportveldjes. • Voor de leeftijd 13-14 jaar is er niet zoveel te doen. Maar zij hebben waarschijnlijk ook nog geen behoefte aan uitgaan. Wanneer de school een feest organiseert vinden deze leerlingen dit wel heel erg leuk. Daar mogen ze ook naar toe van hun ouders. Maar ouders en jeugdigen zijn terughoudender bij andere feesten. Verhouding tot het jongerenwerk 1. Er is af en toe contact met het jongerenwerk. Zij mogen posters voor feesten ophangen in de scholen. Daarnaast heeft de school twee schoolavonden in de Big Bear gehouden, toen de school hier zelf (tijdelijk) geen ruimte voor had. De school heeft ook geen behoefte aan meer aanbod van het jongerenwerk. Er zijn veel contacten met GGz en instellingen die zich richten op alcohol- en drugsgebruik. Bovendien staat de gemeente snel klaar als de school iets nodig heeft. 2. Het jongerenwerk in de Big Bear en ´t Onderdak sluit niet aan bij de vraag van de leerlingen. De jongeren komen er niet. Ze vinden het niet interessant. Ze willen ook niet zo veel, het is al snel goed. Het ligt waarschijnlijk meer aan de jongeren, dan aan het jongerenwerk. Jongeren hebben niet echt een plek nodig om elkaar te ontmoeten, omdat veel contacten digitaal via internet en telefoon lopen. De behoefte om elkaar te zien is er echter wel. In de pauze komen ze met een grote groep bij elkaar en ze blijven lang ´nahangen´ op school. Dit heeft er ook mee te maken dat veel ouders werken en er niemand is die thuis op hen wacht. De drempel om naar een jongerencentrum te gaan is ook hoog. Bij een sportclub ken je de mensen, maar in een jongerencentrum kom je ook mensen tegen die je niet kent. 3. Voor jongeren van deze school is geen jongerenwerk nodig. Jongerenwerk kan hoogstens wat betekenen voor enkele leerlingen die nergens terecht kunnen. Die niet sporten omdat ze dat niet leuk vinden of omdat ze daar geen geld voor hebben. De invloed van de jongerenwerkers op de jeugd wordt zwaar overschat. Een wijkagent weet veel meer over de jeugd dan een jongerenwerker. 4. Het doel van jongerenwerk is jongeren bij elkaar brengen en hen een plek geven om bij elkaar te zijn. Maar jongeren moeten ook weten dat een jongerenwerker een vertrouwenspersoon is, waar ze hun verhaal bij kwijt kunnen. Tot slot zijn signaleren en op een goede manier doorverwijzen belangrijke taken van het jongerenwerk. 5. Onder de Algerabrug staan regelmatig jongeren met auto’s. Zij dealen vermoedelijk. Ook voor deze jongeren is de Big Bear niet geschikt, want het jongerenwerk houdt zich verre van drugs. 103
§ 7.2. Krimpenerwaard College Doel en bereik Het Krimpenerwaard College biedt onderwijs van vmbo-tl tot en met het gymnasium. De school heeft ruim 1.100 leerlingen waarvan de helft uit Krimpen aan den IJssel komt. Een derde van de schoolpopulatie komt uit Lekkerkerk en de rest uit Capelle aan den IJssel (’s Gravenland) en randgemeenten uit de Krimpenerwaard zoals Ouderkerk aan den IJssel en Nederlek. Het is een streekschool. Activiteiten Er is sprake geweest van een Brede School in het voortgezet onderwijs. Dit is echter vastgelopen op de financiën en er is hier nooit meer een vervolg aan gegeven. De school kan nu wel subsidies aanvragen in het kader van de Brede School, maar de eisen voor toekenning zijn hoog. Zo moet de school de helft van de kosten zelf dragen en moet de activiteit opengesteld worden voor alle jongeren uit Krimpen aan den IJssel. De school heeft echter alleen interesse voor activiteiten voor haar eigen leerlingen. De school wil graag meer activiteiten organiseren als verlengstuk van het reguliere onderwijs, maar loopt tegen de grenzen van de financiering aan. Er zijn verschillende activiteiten voor leerlingen buiten het reguliere onderwijsprogramma: • Zaalvoetbaltoernooi tussen leerlingen en docenten. Elke vrijdag is er een wedstrijd tegen een docententeam. Elke klas doet daar aan mee. • Eenmalig tafeltennistoernooi. • Schoolbond: leerlingen die feesten organiseren. Ze regelen de PR, de muziek, de aankleding en ruimen op. Ongeveer 30 leerlingen uit alle typen onderwijs. • Leerlingenraad: heeft een controlerende functie, is lid van MR en krijgt input uit klankbordgroepen. 8 leerlingen. • Concertbezoeken: zes keer per jaar bezoekt een groep De Doelen voor een klassiek concert. Bovenbouwleerlingen van de verschillende onderwijsniveaus gaan daar naar toe. Ongeveer 10-15 leerlingen, waarvan een harde kern die elk bezoek meegaat. • Musical: één keer per twee jaar. Hieraan doen 40 tot 50 leerlingen uit alle klassen mee als acteur, musici, decormaker en grime. • Schoolbandje: krijgt de gelegenheid om te oefenen in de school. • schoolkrant: 8 leerlingen. De leerlingen hebben echter meer ambitie dan de mogelijkheden waar kunnen maken. • Plusaanbod: Ongeveer 15 leerlingen van het vwo volgen colleges aan de Universiteit Utrecht. Dit zijn voornamelijk bètavakken. Op het gebied van zorg biedt de school het volgende aan: • In het interne zorgadvies team worden jaarlijks 80-90 leerlingen besproken. Het gaat hierbij in de meeste gevallen over gedragsproblematiek. • De schoolmaatschappelijk werker ondersteunt ongeveer 100 leerlingen op jaarbasis. Dit is tevens de link met het CJG. 104
• De school heeft een eigen Time-Out voorziening met als doel minder leerlingen te laten doorstromen naar Onderwijs Opvang Voorzieningen en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. In het interne ZAT wordt besproken of een (lastige) leerling een externe time-out kan krijgen. Soms duurt dit echter te lang en is de time-out voorziening een overbrugging naar andere zorg. Of wordt in de periode dat een leerling gebruik maakt van de time-out bekeken hoe het best met de leerling kan worden omgegaan met als doel de leerling weer mee te laten draaien in het reguliere onderwijs. Jaarlijks worden er tachtig trajecten aangeboden. Daarvan is een derde Krimpense jeugd, een derde komt uit Capelle en een derde uit de Krimpenerwaard. De meeste leerlingen hebben leerproblemen en gedragsproblematiek of problemen in de thuissituatie. Voor leerlingen met internaliserend probleemgedrag kan de voorziening als toevluchtsoord dienen. Er zijn ook leerlingen die voor een dag gebruik maken van de time-out voorziening, zodat zij een dagje rustig kunnen werken. De voorziening wordt gerund door een voormalig schoolmaatschappelijk werker. Zij is bekend met de zorgstructuren, heeft affiniteit met het onderwijs en is een aanspreekpersoon voor docenten als zij adviezen willen inwinnen. Momenteel worden de effecten van de time-out voorziening geïnventariseerd. Vervolgens zal de school de methodiek met een handboek naar buiten dragen. Zij vindt dat elke school een dergelijke voorziening moet hebben. Vrijetijdsbesteding jongeren Hoewel het wisselt, heeft de Krimpense jeugd over het algemeen veel geld te besteden en zijn zij redelijk verwend. Ze zijn mondig. Er zijn veel hoogopgeleide ouders die werkzaam zijn in Rotterdam. In veel gezinnen werken beide ouders. De sportdeelname ligt hoog, zowel voor binnensporten als buitensporten. Er zijn redelijk veel leerlingen die een muziekinstrument bespelen. Er is een grote muziekschool in Krimpen. Verhouding tot het jongerenwerk 1. De school heeft weinig contact met het jongerenwerk. Het jongerenwerk zoekt wel af en toe jongeren voor projecten en hangt dan posters op of deelt flyers uit. De communicatie verloopt echter niet heel goed. De kerntaak van de school is lesgeven en de regie en kosten voor de activiteiten van het jongerenwerk moeten ook niet bij de school liggen, bijvoorbeeld doordat personeel van de school zich hiermee gaat bezighouden. De school is overigens wel betrokken bij de website jonginkrimpen.nl. Het jongerenwerk probeert op die manier ook jongeren te benaderen. 2. Voor de hangjeugd zou meer gedaan moeten worden. Jongeren die in groepen in wijken rondhangen moeten meer de jongerencentra binnen worden gehaald. Hier zitten namelijk jongeren tussen die tussen wal en schip vallen. Ouders hebben geen controle meer over hun kind en de jongeren hebben vaak een negatieve invloed op elkaar. Deze jongeren moeten worden opgevangen door het jongerenwerk. Het jongerenwerk lijkt echter niet altijd goed in kaart te hebben wie er allemaal tot de groepen behoren. 105
3. In Krimpen is een groot aanbod aan verenigingen. Het jongerenwerk moet zich goed afvragen wie het wil bereiken. Randgroepjongeren willen vaak een eigen plek waar ze kunnen hangen en kletsen. Dit is echter moeilijk omdat ze ook drank willen drinken. 4. Het is nodig om contact te leggen met jongeren en hen meer bij activiteiten te betrekken. Jongeren willen vaak wel wat en je kan hen hier een taak in geven. Je moet grip op hen houden en in contact blijven. Als dat niet gebeurt dan zijn de jongeren sterk als groep en dan gaan ze terroriseren. Het is dus zaak om controle te houden en hen bij de gemeenschap te betrekken. 5. Er zijn steeds meer echtscheidingen en als gevolg daarvan meer eenoudergezinnen. In deze gezinnen ligt ellende op de loer. Een moeder moet bijvoorbeeld meer gaan werken, maar tegelijkertijd nog haar verdriet verwerken. 6. In het verleden hoorde de school meer over de Big Bear van leerlingen. De aanzuigende kracht van Rotterdam is groot. Daarom is hier niet zo veel te doen, want dat is niet lonend omdat de meeste jongeren toch naar Rotterdam gaan.
§ 7.3. Leerplicht Doel en aanbod Doel is ervoor zorgen dat alle jongeren in Krimpen aan den IJssel een startkwalificatie halen door het naleven van de leerplichtwet en de kwalificatieplicht. De leerplichtwet tracht te waarborgen dat ‘alle leerplichtige jongeren in de gemeente daadwerkelijk van hun recht op onderwijs profiteren’. Jongeren dienen daarnaast een startkwalificatie te behalen. Dat houdt in een mbo-diploma op niveau 2 of een havo of vwo diploma. Wanneer jongeren over een startkwalificatie beschikken hebben zij een minder kwetsbare positie. Met een diploma zijn ze beter toegerust. Een startkwalificatie vergroot de kans om een baan te vinden en te behouden aanzienlijk.44 De leerplichtwet en de kwalificatieplicht worden gehandhaafd door de leerplichtambtenaar. Scholen zijn verplicht verzuim te melden bij de ministerie van OCW, die dit doorgeeft aan de gemeente. De leerplichtambtenaar gaat vervolgens kijken wat er aan de hand is en waarom een leerplichtige verzuimt. Bereik Op 31 december 2010 telde de gemeente Krimpen aan den IJssel 4.783 leerplichtige kinderen van 4-18 jaar. Zij gaan naar 144 verschillende scholen. In tabel 23 is het aantal meldingen per type melding te zien voor het schooljaar 20102011. In het algemeen kan gesteld worden dat het luxe verzuim het primaire onderwijs betreft en de overige verzuimmeldingen het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs voor 12-18 jarigen.
44
(Concept) Jaarverslag leerplicht Krimpen aan den IJssel 2010-2011.
106
Tabel 23.
Meldingen bij leerplicht naar soort in schooljaar 2010-2011
Soort meldingen Aantallen 45 Absoluut verzuim, artikel 2 29 Relatief verzuim, artikel 4 79 Luxe verzuim, artikel 11 f 84 Thuiszitters 26 Vervangende leerplicht laatste schooljaar, artikel 3b 1 Vervangende leerplicht, artikel 3a 0 Vrijstelling inschrijvingsplicht, artikel 5 (a, b of c), 5a 8 Vrijstelling van geregeld schoolbezoek, artikel 11 20 Vrijstelling volgen ander onderwijs, artikel 15 3 Ziekteverzuim 11 Zorgmelding 13 Gedogen 5 Overig 119 TOTAAL 362 In tabel 24 is het aantal leerlingen per schooltype in het schooljaar 2010-2011 te zien. Sommige leerlingen worden meer dan één keer per schooljaar gemeld. Daardoor komt het aantal leerlingen (329) niet overeen met het aantal meldingen (362). Tabel 24.
Meldingen bij leerplicht naar schooltype in schooljaar 2010-2011 Meldingen naar schooltype Aantallen Basis onderwijs 92 Speciaal basisonderwijs 7 Speciaal onderwijs (leeftijd van het basisonderwijs) 4 Voortgezet onderwijs 172 Voortgezet speciaal onderwijs 10 Middelbaar beroepsonderwijs 44 TOTAAL 329
Er gaan 30 casussen van het schooljaar 2010-2011 mee naar het volgende schooljaar. Deze zaken zijn nog niet opgelost. Veel zaken lopen wel, bijvoorbeeld van mbo’ers die in het nieuwe schooljaar beginnen met een nieuwe opleiding. In tabel 25 is een stijging te zien in het aantal meldingen bij leerplicht. Deze stijgende lijn is waarschijnlijk een gevolg van het steeds groeiende belang dat er gehecht wordt aan het tegengaan van verzuim en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. In de tabel wordt onderscheid gemaakt in 3 soorten verzuim. Absoluut verzuim, waarbij een leerling niet op een school is ingeschreven; Relatief verzuim, waarbij een leerling wel op een school staat ingeschreven, maar zonder geldige reden van school wegblijft (spijbelen) en; Luxe verzuim, waarbij de leerling zonder toestemming eerder, dan de vastgestelde schoolvakantie, op vakantie gaat of later terugkeert.
45
107
Verder werken scholen, leerplicht en hulpverleningsinstanties steeds beter samen en hebben daar ook steeds betere voorzieningen voor. Daarnaast heeft de gemeente eind 2008 de leerplichtformatie uitgebreid en daarmee de mogelijkheid geschapen voor een intensievere handhaving van de leerplicht. Tot slot heeft de aanpak van het luxeverzuim door de scholen in Krimpen aan den IJssel in samenwerking met de leerplichtambtenaren geleid tot een toename van het aantal meldingen. Naar verwachtingen zullen het aantal melding blijven stijgen. Scholen zijn bij 16 uur verzuim verplicht te melden, maar houden zich niet altijd aan deze afspraken. De leerplicht zit er steeds meer bovenop, waardoor er meer gemeld wordt. Er is ook een nieuw systeem geïmplementeerd om verzuim te melden. Scholen vinden dit nog lastig. Wanneer zij meer gewend zijn hiermee te werken, zal er ook een stijging van het aantal meldingen te zien zijn. De wetswijziging dat scholen verzuim bij de minister moeten melden, heeft het melden van verzuim vergemakkelijkt. Voorheen moesten scholen uitzoeken in welke gemeente een leerling woonde en contact opnemen met deze gemeente. Nu hoeven ze enkel een formulier op een webpagina in te vullen en niet meer uit te zoeken welke contactpersoon/gemeente ze moeten hebben. Tabel 25.
Aantal meldingen bij leerplicht naar schooljaar Schooljaar 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 Aantal meldingen 204 272 341 362
Er zijn geen opvallende bijzonderheden qua doelgroepen te benoemen. Waar leerplicht wel vaak mee te maken heeft is veel verzuim en problematiek bij kinderen die verblijven in een van de kinderhuizen. Problematiek Op het primair onderwijs gaat het meestal om luxe verzuim. Op het voortgezet onderwijs gaat het voornamelijk om relatief verzuim, spijbelen, te laat komen of helemaal niet naar school gaan. De thuiszitters zijn het grootste probleem Hiervan is sprake als een leerplichtige jongere zonder geldige reden (zoals ziekte) meer dan een maand verzuimt zonder dat hij/ zij ontheffing heeft van leerplicht. Meestal zijn er meerdere oorzaken die leiden tot het thuiszitten van een leerling. Psychische problematiek of gedragsproblemen zijn vaak de hoofdoorzaak als een leerling niet direct kan worden (terug)geplaatst op school. Ook is er relatief vaak sprake van een problematische thuissituatie. Soms is de oplossing eenvoudiger omdat ouders bijvoorbeeld moeite hebben met het vinden van een school na een verhuizing. Er zijn kinderen zie verhuizen naar een gezinsvervangend huis in Krimpen aan den IJssel. Zij komen van een school van buiten Krimpen. Het is soms moeilijk deze kinderen op scholen te plaatsen, omdat scholen ze niet willen aannemen omdat het zorgleerlingen zijn. Leerlingen komen dan in een onderwijs opvang voorziening (wanneer scholen niet weten waar een leerling geplaatst moet worden), waar maximaal drie maanden onderzoek wordt gedaan naar het kind. Het kind wordt vervolgens met een advies teruggeplaatst op een school of wordt naar een ander type 108
school gestuurd. Soms wordt er echter te gemakkelijk naar de onderwijs opvang voorziening gegrepen en lijkt het erop dat het als middel wordt gebruikt om tijd te kopen. Er is ook een drie milieu voorziening in Krimpen, waar kinderen inpandig wonen en naar school gaan. Bij de thuiszittende MBO’ers, is veel minder vaak sprake van problemen dan bij leerlingen uit het voortgezet onderwijs. Vaak is hun opleiding niet naar wens en stoppen ze hiermee. Instromen bij een andere opleiding is dan niet altijd mogelijk. Wanneer een kind verzuimt wordt eerst zorg ingezet om voorwaarden te scheppen waaronder een kind naar school kan. Vervolgens volgt een waarschuwing en wanneer het kind dan nog verzuimt wordt een proces verbaal opgemaakt. Samenwerking Ouders worden altijd betrokken als het om minderjarigen gaat. Maar ook het RMC (18+) nodigt ouders uit. Er worden gesprekken gevoerd met ouders, school en eventueel betrokken hulpverlening om informatie in te winnen en de vraag te kunnen beantwoorden wat er aan de hand is met een kind. Dit geldt voornamelijk voor de 12-18 jarigen, want op de basisschool gaat het meestal om luxeverzuim. Leerplicht neemt deel in de volgende netwerken: • Afstemmingsoverleg 0-12 (voorheen MDT 0-12) • Afstemmingsoverleg 12+ (voorheen MDT 12+) • Justitieel Casuïstiek Overleg • Bespreking Social Team In het afstemmingsoverleg zitten de hulpverleningsinstanties van het Centrum voor Jeugd en Gezin. Het Social Team wordt in andere gemeenten ook wel zorgadvies team genoemd. Het Social Team kan leerplicht om advies vragen. Verder zijn er contacten met het AMK, Raad voor de Kinderbescherming, jeugdzorg coördinator, algemeen maatschappelijk werk, schoolmaatschappelijk werk, onderwijs opvang voorziening, drie milieu voorziening, trajectbegeleidinginstantie de Jonge Krijger en voogden. Leerplicht geeft geen zorg, maar heeft wel de regie. De leerplichtambtenaren zien dat er wat nodig is en bekijken hoe er samengewerkt kan worden. Zij zorgen dat er een netwerk om een kind heen komt te staan. Verhouding tot het jongerenwerk Er is nauwelijks contact met het jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel. Er is echter wel een rol weggelegd voor jongerenwerkers, namelijk in het afstemmingsoverleg met de politie en het CJG. De ambulant jongerenwerker ziet veel jongeren op straat en kan signaleren naar leerplicht toe en nagaan of deze jongeren al in een traject zit. Het is belangrijk dat de jongerenwerker de weg weet naar de officiële instanties. Sterke punten • Er is in de gemeente Krimpen veel aandacht voor zorg. • De leerplichtambtenaren zijn erg gemotiveerd en betrokken. 109
Verbeterpunten • Scholen geven verzuim niet altijd door en de invoering van verzuim in het registratiesysteem van de Dienst Uitvoering Onderwijs verloopt nog niet altijd vlekkeloos. • Momenteel zijn er twee leerplichtambtenaren ziek en is er een inzet van 12 uur in plaats van 48 uur. • Het veld van jeugdzorg, onderwijstypen en voorzieningen is ingewikkeld en veelomvattend. Er gaan 4783 leerplichtige kinderen uit Krimpen aan den IJssel naar 144 verschillende scholen. Het is complex, want iedere gemeente heeft zijn eigen werkwijze. Er wordt daarom in het regionaal overleg leerplicht continu gezocht naar afstemming. • Er zijn veel nieuwe ontwikkelingen, zoals de verwijsindex, de meldcode huiselijk geweld, de registratie via DUO en de mogelijkheid tot korting op de kinderbijslag. Hier is veel in te doen en hierin kan veel verbeterd worden. Zo moet leerplicht scholen stimuleren verzuim te melden via DUO, maar hier is weinig tijd voor. Verder kan de kinderbijslag worden ingetrokken als een kind veel verzuimd. Omdat dit een veelomvattend instrument is, moet hier goede controle op zijn. Dit wordt overigens wel regionaal opgepakt, zodat scholen met één soort regeling te maken hebben.
§ 7.4. De Jonge Krijger De Jonge Krijger is een projectbureau voor jongeren gericht op toeleiding naar werk en scholing. De missie van de Jonge Krijger is het inspireren, motiveren en activeren van jongeren op het gebied van werk en scholing. De Jonge Krijger richt zich op voortijdig schoolverlaters, dus op jongeren jonger dan 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs heeft verlaten. Er wordt contact gelegd met voortijdig schoolverlaters en zij krijgen een traject aangeboden. Er is onderscheid te maken tussen trajectbegeleiding voor voortijdig schoolverlaters en intensieve trajectbegeleiding voor voortijdig schoolverlaters met een zogenaamde multiproblematiek. In 2010 had de Jonge Krijger achttien jongeren in trajectbegeleiding en vijf jongeren in de intensieve trajectbegeleiding. Van januari tot en met september 2011 heeft de Jonge Krijger 11 jongeren in trajectbegeleiding gehad en 9 jongeren in intensieve trajectbegeleiding.
§ 8.
Arbeidstoeleiding
Doel en aanbod Per 1 oktober 2009 is de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) van kracht. Jongeren kunnen geen beroep meer doen op een bijstandsuitkering, maar krijgen een werk en/of leeraanbod. Verwacht werd dat er steeds minder mensen een beroep op de bijstand zouden doen, en daardoor het aandeel van jongeren ook erg klein zou zijn. In anderhalf jaar tijd zijn er echter maandelijks gemiddeld zeven jongeren in 110
Krimpen aan den IJssel die onder de WIJ vallen. Het aanbod voor jongeren vraagt om maatwerk, maar dat kan de gemeente niet bieden. Door de grote aantallen jongeren zit er vooral veel tijd in de administratie en is er minder tijd beschikbaar om scholen te benaderen. Momenteel zijn de werkloze jongeren een speerpunt van de gemeente om twee redenen: 1) Het hoge aantal werkloze jongeren en 2) De slechte doorstroming van werkloze jongeren. Gemiddeld doet een jongeren zeven tot acht maanden een beroep op een inkomensvoorziening. Er gaan twee veranderingen plaatsvinden: 1. Per eind september 2011 tot december 2011 (met mogelijke doorloop) wordt een trajectmakelaar aangesteld. Omdat Krimpen aan den IJssel en Capelle aan den IJssel samenwerken in het Werkplein, moeten jongeren hun aanvraag doen in Capelle aan den IJssel. De trajectmakelaar zoekt gericht trajecten voor jongeren. De makelaar kijkt waar de vraag ligt vanuit jongeren en creëert daar een aanbod op. 2. Een deel van de jongeren is moeilijk bemiddelbaar doordat zij te maken heeft met problematiek, bijvoorbeeld in de thuissituatie of door drugsverslaving. Een idee is om een coach in te gaan zetten, waardoor de toeleidingstrajecten duurzamer moeten worden. Bereik De WIJ richt zich op jongeren van 16-27 jaar. De leeftijdscategorie 16-17 jarigen wordt door leerplicht opgepakt. Binnen de leeftijden 18-27 zijn de meeste jongeren die een beroep op de WIJ doen tussen de 22 en 25 jaar. Het zijn iets meer mannen dan vrouwen en twintig procent van het totaal is van allochtone komaf. Door de start van nieuwe opleidingen na de zomervakantie, is ten tijde van het interview een daling te zien in de WIJ-aanvragen. Gemiddeld waren er geruime tijd ongeveer 40-50 WIJ-klanten per maand. Dit is 15% van het totaal van 350 personen die een beroep doen op een inkomensvoorziening . In september 2011 is dit afgenomen naar ongeveer 35 WIJ-klanten, waaronder ook inburgeraars. Deze laatste groep is moeilijk bemiddelbaar door hun taalachterstand. Voorheen stroomden er zeven tot tien jongeren per maand in, nu zijn dat er vijf per maand. De instroom is ongeveer gelijk aan de uitstroom. Mogelijk zal het aantal WIJ-aanvragen weer toenemen door schooluitval in de eerste maanden van het nieuwe schooljaar. De gemiddelde doorlooptijd het afgelopen jaar was tussen de zeven en acht maanden. Dit is relatief lang, zeker gezien het feit dat de bedoeling van de WIJ is dat jongeren naar werk of school worden doorgeleid, en daardoor geen beroep doen op een inkomensvoorziening. Probleem was dat een aanbod niet altijd direct voorhanden was. Samenwerking Er wordt samengewerkt met: • ROC Albeda • Werkgevers • Uitzendbureaus
111
• Jonge Krijger, projectbureau voor jongeren, werk en scholing. Jongeren onder de 18 jaar worden naar de Jonge Krijger doorverwezen. De Jonge Krijger wil ook trajecten aan gaan bieden. In de toekomst zal meer thematisch gewerkt moeten worden. Al worden er wel steeds meer verbindingen gelegd met andere partijen, er moet eerst intern een slag worden gemaakt. Daarna kan worden uitgezocht welke andere partijen een aanbod kunnen bieden om jongeren eigen kracht te geven. Bijvoorbeeld een aanbod op schuldhulpverlening/budgettering, alcoholproblematiek en maatschappelijk werk. Met deze drie pijlers heb je waarschijnlijk de meest voorkomende problemen gedekt. Er is geen contact met het jongerenwerk. Het is ook de vraag of het functioneel zou zijn om elke partij die met jongeren te maken heeft te betrekken. De focus moet vanuit werk en inkomen zijn. Sterke punten • De WIJ gaat in op de wensen van jongeren. Er wordt klantgericht gewerkt en de jongeren worden gehoord. De keerzijde daaraan was echter dat de gemeente geen maatwerk voor handen had, mede door beperkingen van tijd. • De WIJ komt per 2012 te vervallen en zal worden ingepast binnen de WWB 2012. In 2013 zal vervolgens de Wet Werken naar Vermogen worden ingevoerd waarbij tevens delen van de Wsw en Wajong worden ingepast. Er is dan één wet, voor meerdere doelgroepen. Het verschil met het verleden is echter dat er nu meer dan voorheen maatwerk moet worden geleverd. De ervaringen met de WIJ kunnen dan gebruikt worden. Knelpunten Veel jongeren hebben één of meerdere problemen, bijvoorbeeld schuldenproblematiek, instabiele thuissituatie, drugsproblemen en ze missen een startkwalificatie. Deze jongeren kunnen meestal niet meteen aan het werk worden gezet. Er dient eerst geïnvesteerd te worden in het weghalen van deze belemmeringen. Om dit te realiseren bestaat het idee om vanaf 2012 een coach in te gaan zetten die samen met een jongere de verantwoordelijkheid deelt om de jongeren te bemiddelen naar opleiding of werk. Verder zijn er (nog niet-concrete) ideeën over klasjes van jongeren die met elkaar kunnen sparren, elkaar tips kunnen geven en rolmodellen ontvangen. Zo komen zij uit hun schulp. Dit heeft echter een omslag nodig en er zullen dan ook meer samenwerkingsinstanties moeten worden betrokken, bijvoorbeeld rond het thema budgettering.
112
§ 9.
Conclusies
§ 9.1. Conclusies over jongerenwerk Bereik 1. Het professioneel accommodatiegebonden en ambulante jeugd- en jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel heeft met 3.53 fte naar schatting van de onderzoekers een frequent bereik van 40 unieke jongeren van 12-17 jaar op jaarbasis (tabel 26). Bij het tienerwerk bedraagt dit bereik naar schatting zo’n 35 jongeren op jaarbasis. Bij elkaar genomen bedient het jongerenwerk ongeveer 75 jongeren. 2. Er zijn ook legio andere voorzieningen die een bijdrage leveren aan begeleiding van deze leeftijdsgroep in de vrije tijd. Voor een deel gaat het om professionele voorzieningen op het gebied van sport en cultuur of andersoortige professionele voorzieningen met een neventaak naar vrijetijdsbesteding van jongeren. Voor aan ander deel gaat het om vrijwilligersorganisaties. Uitgezonderd de sportclub die 1,660 jongeren van 12-17 jaar aan zich binden, wordt voor zover bekend het frequente bereik van de overige vrijetijdsaanbieders geraamd op minimaal 376 personen. Aangetekend moet worden dat voorzieningen voor jeugd- en jongerenwerk en informele sport zich in de praktijk met name richten op jongeren met een meer laaggeschoolde achtergrond. Culturele voorzieningen en vrijwilligersorganisaties bereiken qua scholingsachtergrond een gemêleerd publiek. Tabel 26.
Voorzieningen naar frequent bereik onder jongeren van 12-17
Voorziening Professioneel jeugd- en jongerenwerk Accommodatiegebonden en ambulant jongerenwerk Tienerwerk Andere voorzieningen voor vrijetijdsbegeleiding Sportverenigingen Sportmakelaar Dansstudio
Bereik 12-17 Toelichting 40
Min. 1x pw
35
Min. 1x pw
1.660 126
Muziekschool
102
Muziekvereniging Concordia Kindertheaterkoor De Krimpenkids Improvisatietheatervereniging Impromaniacs Scouting Obadja 16Tolle Lège 16+
19 8
113
21 76 12
Alleen 12140 x1 2109 x 18+ 255 x1268 x18+ 26 x 18-25 17 x123 x 18+
18 xc18+
YMCA SGP-jongerenvereniging Kernpunt Stichting the Future Meldpunt
10 2
25 x 126 x 18+46 7 x 1225 x 12-
3. Uit onderzoek blijkt dat het gemiddelde bereik van een fulltime jongerenwerker in Nederland in 2009 78 jongeren bedraagt. Het bereikcijfer van het professioneel jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel ligt met 3.53 fte dan aan de lage kant. Dat zou volgens deze benchmark 275 jongeren moeten bedragen. Het feitelijke bereik is dus 200 jongeren onder het landelijk gemiddelde. Methodische keuzes 4. Het tienerwerk en jongerenwerk van STJJMH werken relatief veel met jonge tieners in de basisschoolleeftijd en oudere jongeren van 18 jaar en ouder, terwijl er veel belangstelling is voor jeugd- en jongerenwerk bij jongeren in de leeftijd van 12-17 jaar. De doelgroepkeuze van STJJMH komt niet overeen met de behoefte aan jeugden jongerenwerk onder de jeugdpopulatie in Krimpen aan den IJssel. 5. Met name het accommodatiegebonden jongerenwerk is methodisch te typeren als een vorm cultureel jongerenwerk met veel aandacht voor een kleine groep van vrijwilligers en een selectief aanbod van jeugdculturele activiteiten op gebied van muziek en leefstijl. De indruk bestaat dat het overgrote merendeel van jongeren van 12-17 jaar met behoefte aan vrijetijdsbegeleiding juist behoefte heeft aan meer buurtgericht jongerenwerk met ruimte voor ontmoeting, sport. vorming, voorlichting en dialoog met de omgeving. 6. Bij de jongerenwerkers is over het algemeen sprake van een weinig actieve en communicatieve werkhouding naar jongeren over de hele linie, bewoners en samenwerkingspartners. Samenwerking en verantwoording 7. De samenwerking tussen jongerenwerk aan de ene kant en instanties als politie en CJG wordt niet breed gedragen door het team van jongerenwerkers. Meerdere jongerenwerkers hebben moeite met het delen van informatie en verwijzen van jongeren met problemen waarvoor specifieke aandacht nodig is. 8. Bijscholing van jongerenwerkers is teveel gericht op hulpverlening en te weinig op signalering en actieve verwijzing. 46
Enkele avonden in het jaar.
114
9. De verantwoording van het jongerenwerk aan de gemeente geeft weinig inzicht in bereik en resultaten. Debet hieraan zijn de onduidelijke verwachtingen van de kant van de gemeente en de weinig innovatieve instelling van de zijde van de STJJMH.
§ 9.2. Conclusies over andere voorzieningen Samenwerking 10. Bij enkele sportverenigingen is sprake van samenwerking met het jongerenwerk rondom het organiseren van toernooien. Incidenteel is er samenwerking tussen jongerenwerk en muziekschool. Andere culturele voorzieningen voor muziek en dans zijn niet bekend met het jongerenwerk. De dansschool staat daar wel open voor. De scouting heeft weinig tot geen contact met het jongerenwerk en de meeste kerkelijke jeugdclubs zijn er niet bekend mee. De sportmakelaar is niet heel actief voor jongeren boven de 12 jaar, maar is een keer de samenwerking aangegaan met het jongerenwerk. De sportmakelaar is bereid meer samen te werken met het jongerenwerk voor de oudere leeftijdsgroep. 11. De politie is ontevreden over de samenwerking met het accommodatiegebonden jongerenwerk. Dit deel van het jongerenwerk deelt weinig informatie en ziet zijn rol in de samenwerkingsketen niet. 12. Het jongerenwerk werkt niet of beperkt samen met voorzieningen als CJG, leerplichtzaken of de gemeentelijke afdeling van werk en inkomen. Er wordt wel actief contact gezocht met Bouman GGZ voor alcohol- en drugsvoorlichting. Daarnaast heeft het jongerenwerk contact met basis- en middelbare scholen.
115
DEEL II
ONTWIKKELINGEN
116
Hoofdstuk 4.
Ontwikkelingen rond jongerenwerk
Inleiding Het zijn woelige tijden voor wie actief is bij professioneel jongerenwerk. Er is van alles aan de hand in welzijnsland: openbare aanbestedingen, concurrentie, fusies, opkomst van commerciële initiatieven, discussies in de politiek en de media over maatregelen tegen jongerenoverlast, samenwerking met politie, twijfels over de preventieve waarde van jongerenwerk en ga zo maar door. Dit zijn grotendeels uitingsvormen van een al langere tijd sluimerende discussie over de inzet en kwaliteit van het jongerenwerk. Kernvragen hierbij zijn: waarvoor is jongerenwerk in feite bedoeld en wat kan het? Simpel gesteld gaat het om de keuze tussen bestrijding van overlast van jeugd op straat en talentontwikkeling van meer goedwillende jongeren. Onder invloed van maatschappelijke omstandigheden en nieuwe feiten over het vak van jongerenwerker worden meer dan ooit van het jongerenwerk professionele keuzes gevraagd. Deze professionaliseringsdruk doet zich overal in Nederland voor. De vraag is welke ontwikkelingen schuil gaan achter de huidige trends en discussies over het jongerenwerk en hoe daar vervolgens op een constructieve wijze mee is om te gaan? Met deze beschouwing bieden wij een ruimer kader voor de analyse van huidige staat en toekomst van het jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel. Eerst besteden we aandacht aan de maatschappelijke ontwikkelingen (§ 1) om daarna stil te staan bij de gevolgen voor het jongerenwerk (§ 2).
§ 1.
Maatschappelijke ontwikkelingen
Er doen zich meerdere ontwikkelingen op maatschappelijk vlak voor die van invloed zijn op jongeren en ook de inzet van het jongerenwerk. Het gaat om algemene maatschappelijke ontwikkelingen, maar ook politieke beslissingen en strategische keuzes van de welzijnsbranche zelf. We beginnen met enkele algemene maatschappelijke ontwikkelingen. 1. Jongeren als schaars goed Nederland vergrijst. Het jeugdaandeel op de totale bevolking neemt al vanaf de jaren zeventig gestaag af en die trend zet zich de komende decennia verder door. In bepaalde delen van Nederland is reeds sprake van bevolkingskrimp met zelfs vrees voor behoud van het economisch potentieel van de regio. Ook is men in sommige bedrijfstakken al bijzonder alert op de beschikbaarheid van voldoende jonge beroepskrachten die de plaats van uittredende werknemers kunnen overnemen. Deze omstandigheid leidt hier en daar tot politiek-bestuurlijke overwegingen in de trant van zorgvuldiger omgaan met de jeugd die we nog hebben. Dat zie je bijvoorbeeld terug in beleidsvoornemens die gericht zijn op het verminderen van
117
schooluitval en instroom in de Wajong, investeringen in opvoedingsondersteuning en meer in het algemeen de zoektocht naar succesvolle interventies voor risicojeugd. 2. Afgenomen tolerantie naar jeugd Aan de andere kant lijkt er ook sprake van een toegenomen intolerantie van de volwassen samenleving naar jongeren in de openbare ruimte. Er is nog nooit zoveel publicitaire drukte geweest rond overlast en ander onacceptabel gedrag dat aan jongeren wordt toegedicht als in deze tijd. Het arsenaal van maatregelen om deze ongewenste verschijnselen tegen te gaan breidt zich dan ook flink uit. Van het jongerenwerk wordt in dit opzicht ook een actieve bijdrage verwacht. Van meer bestuurlijk-politieke aard zijn ontwikkelingen op het gebied van jeugdbeleid en keuze voor doelgroepen. 3. Jeugdbeleid als lokale opgave Gemeenten hebben vanaf de jaren negentig vanuit hun pas verworven decentrale verantwoordelijkheid voor welzijnsbeleid stap voor stap een ambtelijk apparaat opgebouwd met veel kennis van zaken. De komende jaren zal deze lokale bestuurlijke verantwoordelijkheid verder worden uitgebreid naar de jeugdzorg, het passend onderwijs en de Wajong. In het kader van jeugdbeleid en veiligheidsbeleid is op gemeentelijk niveau de laatste tien jaar bijna onopgemerkt een behoorlijke toename van het aantal jongerenwerkers gerealiseerd. Kennelijk is voor gemeenten het jongerenwerk een nuttig lokaal instrument voor aanpak van maatschappelijke jeugdkwesties. 4. Doelgroepkeuze Veel gemeenten pretenderen dat jongerenwerk een algemene voorziening is voor een brede doelgroep van jongeren. In beleidsnota’s is niet alleen een keuze gemaakt voor jongeren van 10 à 12 jaar tot 18 à 24 jaar, maar ook voor jeugd uit allerlei milieus. Vermoedelijk is deze doelgroepkeuze geïnspireerd op ideologische en bestuurlijke principes. Jongerenwerk als basisvoorziening voor veel jeugd, laat staan alle jeugd, is echter een volstrekt onhaalbare kaart. Dat bewijst de rekensom dat de gemiddelde fulltime jongerenwerker in zijn eentje dan te maken zou hebben met een publiek van rond de 700 jongeren. Verder blijkt uit onderzoek dat slechts 20% van de Nederlandse jeugd belangstelling heeft voor jongerenwerk. Deze potentiële doelgroep bestaat volgens recente inzichten grotendeels uit laaggeschoolde jeugd afkomstig van VMBO en MBO met relatief veel risico’s op problemen.47 De overige 80% heeft weinig tot geen behoefte aan agogische bemoeienis met hun vrijetijdsbesteding omdat zij dat zelf goed regelen via sportclubs, vrienden, het uitgaanscircuit of anderszins. Zolang er geen bewuste doelgroepkeuze wordt gemaakt is er bij gemeenten als opdrachtgever van jongerenwerk grote kans op onvrede over tegenvallende resultaten, in elk geval als het gaat om bereikcijfers. 47
MOgroep, 2009.
118
De welzijnsbranche heeft zelf ook strategische keuzes gemaakt in zaken als de kernfuncties van jongerenwerk, de wijze van verantwoording, scholing en samenwerkingsbereidheid. Deze keuzes en de uitwerking daarvan hebben uiteraard consequenties voor het functioneren van het jongerenwerk en daarmee voor de maatschappelijke waardering van deze werksoort. 5. Kernfuncties Welzijninstellingen blinken uit in het claimen van kernfuncties die het jongerenwerk zou hebben. Volgens hun brancheorganisaties beperkt het jongerenwerk zich niet tot het regelen van ontmoeting voor groepen jongeren in de vrije tijd en het verwijzen van individuele jongeren met vragen naar gespecialiseerde voorzieningen. Ook belangenbehartiging, toeleiding naar werk en school, individuele coaching en zelfs hulpverlening worden als wezenlijke onderdelen van deze voorziening naar voren gebracht. Het blijft niet onopgemerkt dat het jongerenwerk deze grootse opgaven in de praktijk niet waarmaakt en dus een te grote broek aantrekt. De oplossing voor dit dilemma is een meer realistisch zicht op wat het jongerenwerk wel en niet kan uitrichten. 6. Verantwoording Omdat overheden om meer verantwoording vragen van subsidiegelden die in het welzijnswerk worden gestopt, heeft de welzijnsbranche allerlei vormen van monitoring en registratie bedacht, zoals WILL, TRILL en BCF die uitgaan van een productgerichte benadering. Op zich is deze productbenadering wel zinvol als financieel-administratief systeem voor het opdragen en afrekenen van welzijnsdiensten in een contractuele verhouding tussen opdrachtgever-opdrachtnemer, maar het is niet informatief over de wezenlijke waarde en het rendement van welzijnswerk. Wat zegt het realiseren van bijvoorbeeld 180 x het product groepsbijeenkomst met jongeren in een bepaalde wijk nu over van het wezen van jeugdwelzijnswerk? Het heeft niet geleid tot inzicht in de waarde van jongerenwerk, en daarmee niet tot publiek vertrouwen en maatschappelijk draagvlak voor jongerenwerk onder burgers in een gemeente. In de praktijk brengt de productbenadering wel veel bureaucratische rompslomp met zich mee die veel en energie vraagt van zowel management en uitvoerende professionals van welzijnsinstellingen maar ook van de gemeente. Al met al heeft de huidige wijze van verantwoorden in het welzijnswerk en het jongerenwerk het publieke vertrouwen in de kwaliteit van het jongerenwerk geen goed gedaan. Maar ook binnen de welzijnssector zelf groeit de roep om minder bureaucratie, meer beroepstrots en meer ruimte voor professioneel handelen van de beroepskracht zelf. 7. Opleiding en bijscholing Bij het opnieuw vormgeven van welzijnsopleidingen in de negentiger jaren is een duidelijke keuze gemaakt voor een breed profiel van sociale welzijnsprofessionals ten koste van specialisaties als jongerenwerk. Gevolg is dat er alom geklaagd wordt over het weinig praktijkrelevante kennisniveau van pas afgestudeerde jongerenwerkers van zowel hbo-opleidingen als mbo’s. Eveneens valt te constateren 119
dat het jongerenwerk weinig traditie kent in bijscholing op basisvaardigheden of nieuwe trends. In feite ontbreekt het aan een gespecialiseerde opleiding en bijscholing. 8. Weinig samenwerking Het jongerenwerk heeft weinig ervaring in samenwerking. Die situatie heeft een geschiedenis. Nog niet zo lang geleden was jongerenwerk sterk gericht op de beleving van de eigen subcultuur van jongeren. Dat bracht een zeker isolement van het jongerenwerk met zich mee. De huidige opvatting dat het jongerenwerk in wezen een pedagogische voorziening is die functioneert in het verlengde van de opvoeding in het gezin en het onderwijs, heeft geleid tot een accent op de buurtpedagogische rol van het jongerenwerk. Jongerenwerk heeft in deze zienswijze een brugfunctie naar de samenleving en steunt jongeren in de stappen die te zetten zijn voor hun maatschappelijke integratie. Dit vraagt van het jongerenwerk om een open houding naar de omringende wereld van voorzieningen, vrijwilligers, buurtbewoners en bedrijfsleven. Aangaan van werkrelaties met deze partijen en samenwerken bij het opzetten en uitvoeren van activiteiten is dan geboden. Deze nieuwe denkwijze is nog niet sterk doorgedrongen in de uitvoeringspraktijk van het jongerenwerk. Dat blijkt met name uit de moeite die veel jongerenwerkers hebben met samenwerking met politie en ouders.
§ 2.
Gevolgen voor jongerenwerk
Op allerlei manieren hebben de genoemde maatschappelijke ontwikkelingen gevolgen voor de positie en inzet van het jongerenwerk. Over de hele linie kan worden gesteld dat de positie van het jongerenwerk binnen het kader van lokaal jeugdbeleid de laatste jaren behoorlijk is versterkt, want het aantal jongerenwerkers dat door gemeenten wordt gesubsidieerd is sterk toegenomen. Waren er in de periode 1960 tot 2000 tussen de 1.600 en 1.700 jongerenwerkers actief, in de eerste tien jaar van deze eeuw is dat aantal uitgebreid tot ongeveer 2.800 beroepskrachten. De politieke actualiteit van maatschappelijke jeugdvraagstukken als jeugdoverlast en de primaire verantwoordelijkheid van gemeenten voor lokaal jeugdbeleid in combinatie met vragen over de inzet en kwaliteit van het jongerenwerk, heeft ertoe geleid dat de gemeente zich ook meer met het jongerenwerk is gaan bemoeien. In veel gemeenten heeft de lokale overheid als opdrachtgever van het jongerenwerk een behoorlijk dikke vinger in de pap heeft gekregen. Het bestuurlijke beginsel dat de overheid zich beperkt tot de rol van schepper van randvoorwaarden en het particulier initiatief veel ruimte heeft voor kwalitatief professionele uitvoering is aan erosie onderhevig. Op veel plaatsen is de lokale overheid over deze scheidslijn heengestapt en zich meer met de inhoud van het jongerenwerk gaan bezig houden. De toegenomen invloed van de gemeente is terug te zien in de doelstelling van overlastbestrijding waar het jongerenwerk in toenemende mate op wordt afgerekend, ondanks het feit dat het jongerenwerk zelf meer heil ziet in de 120
doelstelling van talentontwikkeling, of soortgelijke bewoordingen als ontplooiing, vorming en participatie. Ook verlangen gemeenten van het jongerenwerk een sterkere samenwerking met andere partners van lokaal jeugdbeleid zoals politie en jeugdzorg en schrijven daarvoor gedetailleerde werkroutes voor zoals de groepsaanpak van overlast en criminaliteit volgens de shortlist-methode en deelname aan een netwerk12+ onder gemeentelijke regie. Verder wordt welzijnsinstellingen door de gemeente opgelegd om een aanbod voor jongerenwerk te doen dat buiten accommodaties plaatsvindt in de vorm van ambulant werken, vindplaatsgericht werken of outreachend werken op straat waar jongerengroepen zijn die normaliter buiten bereik blijven. Van de laatste jaren is ook de gemeentelijke prikkel drang om meer aandacht te besteden dialogische activiteiten met buurtbewoners in verband met de leefbaarheid van woonwijken. De genoemde maatschappelijke ontwikkelingen zullen ook andere consequenties hebben voor het jongerenwerk waar nu nog niet veel aandacht voor is. Doelgroepkeuze Beantwoording van de vraag voor welke doelgroep het jongerenwerk is bedoeld, zal meer gebaseerd moeten worden op een feitelijke onderbouwing in plaats van ideële principes. Afbakening van de doelgroep is een kwestie van een bewuste keuze die het beste tot stand kan komen in overleg tussen de lokale overheid en de aanbieder van jongerenwerk. De beschikbaarheid van middelen is daarbij ook een belangrijke overweging. Functies van jongerenwerk De realiteit is dat de gemiddelde jongerenwerker voor een groot deel bezig met het organiseren van gewilde ontmoetingsactiviteiten voor groepen van jeugdigen in allerlei vormen. Het pedagogische belang van deze ontmoetingsactiviteiten wordt ernstig onderschat en zal beter over het voetlicht moeten worden gebracht door het jongerenwerk. Naast deze kernfunctie van ontmoeting, kan het jongerenwerk in beperkte mate individuele jongeren met problemen gericht verwijzen naar meer gespecialiseerde instanties die deze problemen beter kunnen aanpakken. Ook dat is een waardevolle functie die niet genoeg kan worden benadrukt. Andere grootste ambities van het jongerenwerk kunnen niet worden waargemaakt en moeten om die reden worden afgezworen. Verantwoording Een betere wijze van verantwoorden voor het jongerenwerk zou zijn om na te gaan wat de voordelen van jongerenwerk zijn voor deelnemende jongere en de maatschappij. Afgezien van de productbenadering en meer recentelijk de economische benadering van maatschappelijke kosten en baten, is er geen serieuze poging ondernomen om mogelijk positieve effecten van jongerenwerk vast te stellen voor individuele jongeren en maatschappelijke omgeving. 121
Opleiding Belangrijk is ook dat de welzijnsbranche bij welzijnsopleidingen gaat aandringen op het organiseren van een degelijke vakopleiding voor jongerenwerkers. Omdat het gaat om een getalsmatig kleine beroepsgroep, betekent dit dat zoiets maar op enkele opleidingsinstituten mogelijk is. Gezien de ontwikkelingen in lokaal jeugdbeleid en de gevolgen ervan voor het jongerenwerk zou er ook meer structurele aandacht moeten zijn voor bijscholing van jongerenwerkers die een baan hebben. Samenwerking Jongerenwerk heeft alleen zin als het samenwerkt met andere voorzieningen in het kader van lokaal jeugdbeleid. Dat betekent samenwerking met politie, onderwijs, jeugdzorg, buurtbewoners, ouders en wie er verder toe doet bij het maatschappelijk integreren van jongeren. Deze samenwerking moet worden geregeld vanuit de lokale overheid binnen de opdracht voor het jongerenwerk. Om te voorkomen dat samenwerking veel overlegtijd kost is het vormgeven daarvan in netwerken onder regie van de gemeente een slimme zet. De nabije toekomst Hoe moet het nu verder met professioneel jongerenwerk in de komende jaren? De richtingenstrijd tussen overlastaanpak en talentontwikkeling is nog verre van beslist. Toch zijn oplossingen denkbaar. Zo heeft de tegenstelling tussen overlastbestrijding en talentontwikkeling in de dagelijkse praktijk van het jongerenwerk nogal een absurd karakter. Jongerenwerk is namelijk vrijblijvend in de zin dat deelname niet verplicht is, maar gebaseerd op de vrijwillige keuze voor een aanbod van aantrekkelijke activiteiten. In deze werkelijkheid is voor een jongerenwerker geen andere keuze mogelijk dan overlastbestrijding door middel van talentontwikkeling. Doel en middel zijn voor het jongerenwerk twee kanten van dezelfde medaille. Deze combinatie van doelen dient te worden uitgewerkt in een heldere pedagogische visie en werkbare methodiek. Jongerenwerk is nog altijd een relatief jong beroep met een weinig realistische identiteit zowel binnen als buiten het werkveld. Dat betekent dat er nog heel wat constructieve gesprekken tussen gemeente en werkveld gevoerd moeten worden over een reële opgave voor jongerenwerk. Dit wederzijdse gesprek kan het beste plaatsvinden op basis van nuchtere feiten over de doelgroep en het reële rendement dat van het jongerenwerk kan worden verwacht in relatie tot de geboden voorwaarden. Voor deze zakelijke dialoog bieden wij de bouwstenen aan in de vorm van een lokale analyse van vraag en aanbod van vrijetijdsbegeleiding van jongeren in Krimpen aan den IJssel (zie deel I) en methodische inzichten over jongerenwerk die ontleend zijn aan 50 jaar uitvoeringspraktijk (zie deel III). Dit moderne buurtgerichte jongerenwerk is een doelgerichte professionele partner van lokaal jeugdbeleid zoals dat in Krimpen aan den IJssel is afgesproken.
122
DEEL III
CONCLUSIES EN ADVIEZEN
123
Hoofdstuk 5.
Conclusies
Inleiding Dit hoofdstuk presenteert de belangrijkste conclusies die het onderzoek heeft opgeleverd over de stand van zaken in het jeugd- en jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel.
§ 1.
Conclusies over doelgroep
1. Wanneer wordt uitgegaan van cijfermatige indicatoren van risicogedrag, komt de doelgroep die behoefte heeft aan jongerenwerk scherp in beeld. De omvang van deze categorie bedraagt 210 jongeren van 12-17 jaar. Het gaat om 10.6% van alle jeugd in deze leeftijdsgroep. 2. Als de jeugd in Krimpen aan den IJssel qua risicograad wordt vergeleken met andere gemeenten uit de regio (en met gemeenten die in elk geval qua grootte en deels ook qua urbanisatiegraad min of meer overeenkomen, kan worden gesteld dat Krimpen aan den IJssel ten opzichte van omringende gemeenten opvalt door relatief veel jeugd waarmee het goed gaat, maar tegelijkertijd ook relatief veel jeugd die in verband met criminele delicten voor de rechter hebben gestaan. Alleen Capelle aan den IJssel heeft wat dat laatste betreft een hoger percentage. Vergeleken met gemeenten van dezelfde grootte doet Krimpen aan den IJssel het niet slecht.
§ 2.
Conclusies over de vraag
3. De doelgroep die behoefte heeft aan modern buurtgericht jongerenwerk zijn met name jongeren die behoren tot de categorie buurtjeugd met maatschappelijke problemen en risico’s. Zij hebben de meest actieve vraag naar vrijetijdsbegeleiding. Onder buurtgericht jongerenwerk wordt verstaan begeleiding van jongeren van 1217 jaar bij hun vrijetijdsbesteding in hun woonomgeving vanuit zowel allerlei accommodaties als ambulant op straat, bij voetbalkooien en officiële jongerenontmoetingsplekken. In potentie wordt hun aantal geschat op 210 jongeren. Via veldonderzoek is deze schatting onderzocht en bevestigd. Jongeren vanaf 18 jaar hebben ook behoefte aan een vrijetijdsaanbod, maar dat neemt meer de vorm aan van deelname aan enkele evenementen met veel ruimte voor plezier en ontmoeting van leeftijdsgenoten. Dit wordt ook ervaren als een blijk van
124
belangstelling en waardering voor hun onderdeel zijn van de gemeenschap in Krimpen aan den IJssel van de kant van de gemeente. 4. Opvallend is de noodzaak van voorlichting over alcohol en drugs aan jongeren van 12-17 jaar. Dat is noodzakelijk voor minimaal 99 jongeren van deze leeftijdsgroep. Daarnaast hebben minimaal 8 jongeren uit deze leeftijdscategorie één of andere vorm van individuele begeleiding nodig. Dit is geen hoofdtaak van het jongerenwerk. Jongerenwerk kan hierbij als actieve verwijzer optreden naar de voorzieningen die hiervoor zijn toegerust. 5. Minimaal 17 jongeren van 18 jaar en ouder hebben één of andere vorm van individuele begeleiding nodig. Voorlichting over alcohol en drugs is voor 94 jongeren uit deze leeftijdscategorie zeker geen overbodige luxe. Het merendeel van de jongeren uit deze leeftijdscategorie geeft te kennen belangstelling te hebben voor een muziekevenement of het uitgaanscircuit. De gemeente moet aandacht en waardering tonen voor deze 18+ jeugd door af en toe een evenement te (laten) organiseren.
§ 3.
Conclusies over bereik, aanbod en organisatie
Bereik 6. Het professioneel accommodatiegebonden en ambulante jeugd- en jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel heeft met 3.53 fte naar schatting van de onderzoekers een frequent bereik van 40 unieke jongeren van 12-17 jaar op jaarbasis. Bij het tienerwerk bedraagt dit bereik naar schatting zo’n 35 jongeren op jaarbasis. Bij elkaar genomen bedient het jongerenwerk ongeveer 75 jongeren. Uit onderzoek blijkt dat het gemiddelde bereik van een fulltime jongerenwerker in Nederland in 2009 78 jongeren bedraagt. Het bereikcijfer van het professioneel jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel ligt met 3.53 fte dan aan de lage kant. Dat zou volgens deze benchmark 275 jongeren moeten bedragen. Het feitelijke bereik is dus 200 jongeren onder het landelijk gemiddelde. 7. Er zijn ook legio andere voorzieningen die een bijdrage leveren aan begeleiding van deze leeftijdsgroep in de vrije tijd. Voor een deel gaat het om professionele voorzieningen op het gebied van sport en cultuur of andersoortige professionele voorzieningen met een neventaak naar vrijetijdsbesteding van jongeren. Voor aan ander deel gaat het om vrijwilligersorganisaties. Uitgezonderd de sportclub die 1,660 jongeren van 12-17 jaar aan zich binden, wordt voor zover bekend het frequente bereik van de overige vrijetijdsaanbieders geraamd op minimaal 376 personen. Aangetekend moet worden dat voorzieningen voor jeugd- en jongerenwerk en informele sport zich in de praktijk met name richten op jongeren met een meer 125
laaggeschoolde achtergrond. Culturele voorzieningen en vrijwilligersorganisaties bereiken qua scholingsachtergrond een gemêleerd publiek. Methodische keuzes 8. Het tienerwerk en jongerenwerk van STJJMH werken relatief veel met jonge tieners in de basisschoolleeftijd en oudere jongeren van 18 jaar en ouder, terwijl er veel belangstelling is voor jeugd- en jongerenwerk bij jongeren in de leeftijd van 12-17 jaar. De doelgroepkeuze van STJJMH komt niet overeen met de behoefte aan jeugden jongerenwerk onder de jeugdpopulatie in Krimpen aan den IJssel. 9. Met name het accommodatiegebonden jongerenwerk is methodisch te typeren als een vorm cultureel jongerenwerk met veel aandacht voor een kleine groep van vrijwilligers en een selectief aanbod van jeugdculturele activiteiten op gebied van muziek en leefstijl. De indruk bestaat dat het overgrote merendeel van jongeren van 12-17 jaar met behoefte aan vrijetijdsbegeleiding juist behoefte heeft aan meer buurtgericht jongerenwerk met ruimte voor ontmoeting, sport. vorming, voorlichting en dialoog met de omgeving. 10. Bij de jongerenwerkers is over het algemeen sprake van een weinig actieve en communicatieve werkhouding naar jongeren over de hele linie, bewoners en samenwerkingspartners. Samenwerking en verantwoording 11. De samenwerking tussen jongerenwerk aan de ene kant en instanties als politie en CJG wordt niet breed gedragen door het team van jongerenwerkers. Meerdere jongerenwerkers hebben moeite met het delen van informatie en verwijzen van jongeren met problemen waarvoor specifieke aandacht nodig is. 12. De politie is ontevreden over de samenwerking met het accommodatiegebonden jongerenwerk. Dit deel van het jongerenwerk deelt weinig informatie en ziet zijn rol in de samenwerkingsketen niet. 13. Het jongerenwerk werkt niet of beperkt samen met voorzieningen als CJG, leerplichtzaken of de gemeentelijke afdeling van werk en inkomen. Er wordt wel actief contact gezocht met Bouman GGZ voor alcohol- en drugsvoorlichting. Daarnaast heeft het jongerenwerk contact met basis- en middelbare scholen. 14. Bijscholing van jongerenwerkers is teveel gericht op hulpverlening en te weinig op signalering en actieve verwijzing. 126
15. De verantwoording van het jongerenwerk aan de gemeente geeft weinig inzicht in bereik en resultaten. Debet hieraan zijn de onduidelijke verwachtingen van de kant van de gemeente en de weinig innovatieve instelling van de zijde van de STJJMH.
127
Hoofdstuk 6.
Advies voor modern jongerenwerk
Inleiding Het jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel is te typeren als cultureel gericht, open jongerenwerk waarvoor in feite onder jeugd weinig belangstelling is. Uit onderhavig onderzoek blijkt dat er bij een deel van de jeugd wel degelijk vraag is naar begeleiding in de vrije tijd, dat geldt met name voor jeugd van 12-17 jaar. Om hen te bereiken wordt voorgesteld het jongerenwerk op korte termijn om te bouwen naar modern jongerenwerk met een buurtgerichte inzet. Dit hoofdstuk bevat een advies voor modern jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel. Het advies neemt de contouren aan van een beleidsplan bestaande uit een pedagogische visie op jongerenwerk (§ 1), de keuze voor een aantal methodische en organisatorische uitgangspunten (§ 2) en heldere opdracht en dito verantwoording over gewenste kwaliteit en effecten van jongerenwerk (§ 3).
§ 1. Pedagogische visie De pedagogische visie op jongerenwerk is te omschrijven als het begeleiden van jeugd die het nodig heeft bij het opgroeien tot volwaardige burgers in onze maatschappij. Op het persoonlijke vlak betekent dat het begeleiden van individuele jeugdigen bij het proces van volwassenwording, naar het opgroeien tot actieve, zelfstandige en betrokken burgers. Op het maatschappelijke vlak gaat het om bevordering van de participatie van kinderen en jongeren in de lokale samenleving en in de maatschappij als geheel. In het verlengde van de socialisatie die thuis en op school plaatsvindt, probeert het jongerenwerk jongeren op te voeden tot goed functioneren als individu en burger. Onderdeel van deze pedagogische taakstelling is jongeren het inzicht en de vaardigheden meegeven om zich te gedragen zoals het hoort en normatief op te treden als hun mentaliteit en gedrag te wensen overlaat. Jongerenwerk is in die hoedanigheid te zien als een onderdeel van lokaal jeugdbeleid waarin gemeente, voorzieningen en burgers samenwerken aan het principe van ‘it takes a village to raise a child’. De methodiek is gebaseerd op een weloverwogen pedagogische visie, gericht op activering van persoonlijke talenten en stimuleren van deelname aan de maatschappelijke verbanden. Een jongerenwerker is een pedagoog die functioneert als positief rolmodel en brug voor opgroeiende jongeren die verkennend op weg zijn naar een volwassen bestaan. Deze visie komt zichtbaar tot uitdrukking in de programmering van het jongerenwerk en de activerende werkhouding van professionals.
128
§ 2. Uitgangspunten methodiek en organisatie Gebiedsgericht werken Modern jongerenwerk is een opbouwwerkachtige vorm van jongerenwerk, waarbij een team van professionele jongerenwerkers verantwoordelijkheid neemt voor de vrijetijdsbegeleiding van alle jongeren uit de risicocategorie in een bepaald werkgebied. De werkwijze omvat zowel de inzet van inloopaccommodaties met een activiteitenaanbod voor tieners en jongeren in de buurt, als outreachend werken op vindplaatsen van jongeren in wijken. Andere onderdelen van de werkwijze zijn verwijzen van individuele jongeren met vragen en problemen naar gespecialiseerde jongerenvoorzieningen en inschakeling van partnerorganisaties, actieve bewoners en nuttige steunpunten in de wijk die dienstbaar kunnen zijn voor een aanbod aan de doelgroep. De wijk- of gebiedsteams verzorgen de functies van het jongerenwerk binnen hun gebied. Het gaat hierbij voornamelijk om het scheppen van ontmoetingsmogelijkheden voor jongeren op een recreatieve en vormende basis, waar voorlichting en educatie belangrijke onderdelen van vormen, en verwijzing van individuele jongeren met vragen en problemen naar meer gespecialiseerde voorzieningen. Deze laatste functie is goed uit te voeren vanuit het contact met jongeren dat ontstaat bij ontmoetingsactiviteiten. Actieve voorlichting over risico’s van verslaving Voorlichting betreft zowel informele als gestructureerde en geplande activiteiten gericht op het informeren van jongeren over en met hen bespreken van thema’s die van belang zijn in de huidige ontwikkelingsfase van hun leven. De meest relevante thema’s op dit gebied zijn de risico’s van druggebruik, overmatig alcoholgebruik en verslaving in het algemeen. Deze essentiële onderwerpen voor vorming en voorlichting maken vast onderdeel uit van de seizoenprogrammering van het jongerenwerk. Dit programma moet in grote lijnen voor aanvang van het seizoen zijn voorbereid. Inzet van deze educatieve elementen is het meest effectief op momenten dat deze onderwerpen leven bij de doelgroep, maar moet ook zeker door jongerenwerkers actief onder de aandacht worden gebracht. Daarnaast moet in geval van problematische situaties het jongerenwerk als actieve verwijzer optreden naar de voorzieningen die hiervoor zijn toegerust. Samenwerken met partners van lokaal jeugdbeleid Professioneel jongerenwerk is geen solistische opgave, maar vereist samenwerking met andere actoren die een rol spelen in het stimuleren en corrigeren bij het opgroeien, volwassen worden en de maatschappelijke integratie van jongeren. Het is daarom van belang te bouwen aan een verbinding over werkvelden heen en deze continu te versterken. Zo kan een effectieve aansluiting worden georganiseerd. Belangrijke samenwerkingspartners zijn andere aanbieders van vrijetijdsbesteding, politie, scholen, gemeente, jeugdzorg, toeleidingsvoorzieningen op het gebied van school en werk, bedrijfsleven, buurtorganisaties, buurtbewoners en ouders. Sportaanbieders, culturele organisaties, jeugdparticipatieve organisaties, vrijwillig jeugd- en jongerenwerk en uitgaanscircuit zijn belangrijke partners bij het realiseren 129
van voldoende aanbod van vrijetijdsactiviteiten. Daarnaast is het goed om de doelgroep kennis te laten maken met andere vrijetijdsmogelijkheden en na verloop van tijd leert ook zonder professionele begeleiding de vrije tijd op een zinvolle manier in te richten. Het jongerenwerk werkt samen met de politie in het kader van de groepsaanpak van overlast en jeugdcriminaliteit. Het is van belang dat het jongerenwerk hierover duidelijk is naar jongeren en samenwerkingspartners. De samenwerking neemt de vorm aan van informeel contact met de wijkagent (langskomen bij activiteiten, informeren over activiteiten) en deelname aan netwerkoverleg 12+ in het kader van de groepsaanpak. Bij dit laatste onderdeel moet duidelijkheid zijn over de rechten en plichten van de jongerenwerker in de vorm van een erkende beroepscode of aanzet daartoe. In en buiten het kader van brede school kan er sprake zijn van samenwerking op het gebied van vrijetijdsbesteding en vorming. Deze samenwerking kan ook de vorm aannemen van gebruik maken van elkaars faciliteiten. Voorbeelden zijn inschakelen van jongerenwerkers bij voorlichting over jongerenthema’s op school, gebruik maken van een gymzaal voor sportactiviteiten van het jongerenwerk of het regelen van een mentor voor een risicoleerling die deelneemt aan het jongerenwerk. De relatie naar jeugdzorgaanbieders moet worden geregeld via vaste contactpersonen bij deze voorzieningen. Verwijzing van individuele jongeren met vragen of problemen neemt de vorm aan van warme overdracht in de zin dat de jongerenwerker waarmee de jongere in kwestie een band heeft indien nodig meegaat naar een eerste gesprek om erop toe te zien dat er daadwerkelijk een begeleidingstraject begint. Terugkoppeling over de voortgang van het begeleidingstraject aan de verwijzende jongerenwerker maakt onderdeel uit van het traject. Voor deze wijze van samenwerking biedt het Centrum voor Jeugd en Gezin het juiste kader. Toeleiding naar werk en school is geen kernfunctie van professioneel jongerenwerk. De werkrelatie van het professioneel jongerenwerk met deze instantie zou moeten verlopen volgens de werkwijze omschreven bij de verwijzingsfunctie naar jeugdzorgaanbieders. Dialoog en betrokkenheid tussen jong en oud In deze tijd is een goede verstandhouding tussen jong en oud in woonwijken geen vanzelfsprekendheid meer. Voor zowel volwassen buurtbewoners als jongeren kan het zinvol zijn beter met elkaar te leren omgaan. Dat kan gaan om situaties van overlast, maar ook om situaties van sociale onbekendheid met elkaar en onmacht om iets voor elkaar te kunnen betekenen. Professioneel jongerenwerk heeft een belangrijke taak in verbeteren van de omgang tussen jongeren en buurtbewoners. Deze taak moet het jongerenwerk niet alleen uitvoeren, maar samen met andere organisaties die buurtbewoners vertegenwoordigen. Het kan gaan om vrijwilligersorganisaties van buurtbewoners, bewonersorganisaties van woningcorporaties en welzijnsorganisaties. In wijken waar veel jeugd woont en waar sprake is van een sterke beleving van overlast over en weer, is het zaak de nodige dialogische activiteiten tussen jong en 130
oud te regelen. Deze activiteiten moeten zoveel mogelijk onderdeel uitmaken van de reguliere programmering van professioneel jongerenwerk. Een formele regeling voor de betrekkingen tussen de doelgroep van het jongerenwerk en buurtbewoners is het instellen van een begeleidingscommissie van actieve bewoners, ouders en sleutelfiguren uit de wijk die niet alleen de ambitie hebben werkbare vormen te vinden voor het regelen van mogelijke spanningen tussen jong en oud in de woonomgeving, maar zich ook willen inzetten voor de maatschappelijke integratie van buurtjeugd. Betrekken van ouders Jongerenwerk in het algemeen heeft de neiging zich volledig te richten op jongeren en zich te distantiëren van ouders. De vraag is of dat een pedagogisch verantwoorde keuze is. Ouders zijn primair verantwoordelijk voor hun kinderen. Welzijnsprofessionals zouden net zoals onderwijsprofessionals meer rekening moeten houden met hun aanvullende pedagogische rol en daarover contact met ouders moeten houden. Voorbeelden van het betrekken van ouders zijn: • een kennismakingsgesprek met ouders aan het begin van het seizoen • een open avond waarop ouders de accommodatie voor jongerenwerk kunnen bezichtigen en zich op de hoogte kunnen stellen van het seizoensprogramma • tegen het einde van het seizoen zouden jongeren die zich hebben bekwaamd in bepaalde talenten en vaardigheden een presentatie voor ouders en andere belangstellenden kunnen houden • in geval van problemen met een individuele jongere is het vanzelfsprekend dat een jongerenwerker betrokken ouders informeert en raadpleegt • ouders kunnen als vrijwilliger een bijdrage leveren aan activiteiten van het jongerenwerk in de vorm van bijvoorbeeld een arbiter voor een sportevenement, een deskundige voor een voorlichtingsactiviteit of een bemiddelaar in een conflict tussen jongeren en buurtbewoners. Netwerken Het jongerenwerk neemt ook deel aan (zorg)netwerken waarin jeugd een belangrijk onderwerp is. Één van de netwerken waarin het jongerenwerk een grote rol speelt is het veiligheidsnetwerk, waar zij samen met organisaties als politie, justitie, dienst voor werk en inkomen en instanties voor jeugdzorg om tafel zitten. Daarnaast bestaan er wijknetwerken waar het jongerenwerk op aanvraag aan deelneemt als jeugd op de agenda staat van het overleg. Bovendien bestaan er vaak casuïstieke overlegvormen waar jongerenwerkers op ad hoc basis aan kunnen deelnemen, zodat zij de cases bespreken die voor hen relevant zijn en waaraan zij een bijdrage kunnen leveren. Structurele deelname aan deze uitvoeringsnetwerken is om redenen van tijdsbesparing over het algemeen niet aan te bevelen. Belangrijke netwerken voor het jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel zijn de overleggen van CJG, JOR en GOSA.
131
Selectieve aandacht voor jeugd boven de 18 jaar De doelgroep van het jongerenwerk bestaat grotendeels uit laaggeschoolde jongeren met relatief meer risico op maatschappelijke jeugdproblemen in de leeftijdsgroep 1217 jaar. Het jongerenwerk moet zich niet specifiek richten op jeugd van 18 jaar en ouder, het merendeel van deze jongeren zou in staat moeten zijn de vrije tijd zelfstandig te kunnen invullen. Wel is het belangrijk om blijk te geven van aandacht en waardering voor de jongeren uit deze leeftijdscategorie, in de vorm van het zo nu en dan organiseren van culturele evenementen met een ontmoetingskarakter. Op deze manier voelen ook deze oudere jongeren zich gewaardeerd en gezien door de maatschappij. Naast de organisatie van bovengenoemde culturele evenementen, bedoeld voor de gehele leeftijdscategorie boven de 18 jaar, moet voor risicojongeren binnen deze categorie in geval van zwaardere problematiek individuele traject begeleiding ingezet worden.
§ 3.
Heldere opdracht en verantwoording
Om een goede afstemming te realiseren tussen de vraag van de gemeente en het aanbod dat het jongerenwerk biedt, is het van belang een heldere, ruime opdracht te formuleren en duidelijke afspraken te maken over verantwoording van pedagogische kwaliteit en effecten. Een onduidelijke, niet gespecificeerde opdrachtformulering zorgt voor een gebrek aan richting en sturing en staat de realisatie van kwalitatief goed jongerenwerk in de weg. Daarnaast is een uitwerking van de wijze van verantwoording van belang zodat het professioneel jongerenwerk kan worden afgerekend op de afspraken die op dit gebied zijn gemaakt. Het is aan te bevelen professioneel jongerenwerk jaarlijks af te rekenen op uitvoering van een jaarprogramma voor een nauw omschreven doelgroep in een werkgebied. Bij deze verantwoording gaat het om drie aspecten van professioneel jongerenwerk, te weten 1) de pedagogische kwaliteit, 2) individuele effecten bij jongeren en 3) maatschappelijke effecten. Pedagogische kwaliteit Met pedagogische kwaliteit bedoelen we normen voor goed jongerenwerk. De pedagogische kwaliteit kan bepaald worden door middel van een analyse van verschillende aspecten. Allereerst is van belang het realiseren van een redelijk frequent bereik van unieke jongeren op jaarbasis. Uit onderzoek blijkt dat het bereik van unieke deelnemers van een werkeenheid van 2.5 fte ligt in de orde van 150 jongeren per jaar. Daarvan bestaat intensief contact met 40 jongeren en meer incidenteel contact met 110 jongeren die daar omheen cirkelen. Praktisch gesproken houdt dat in dat de bindingskracht van een werkeenheid wijkgericht jongerenwerk twee groepen van 20 jongeren of een groep van 40 jongeren beslaat. Verwacht mag worden dat het jongerenwerk de maatschappelijke leefwijze van zo’n groep of zulke groepen buurtjongeren in een goede richting weet te leiden. 132
Daarnaast is het om een opdrachtgever inzicht te geven in het functioneren van het jongerenwerk, van belang openhartig te zijn over het aantal dagdelen in een week dat een werkeenheid jongerenwerk open is voor deelnemers. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om accommodatiegebonden of ambulante activiteiten. De aantrekkelijkheid van een voorziening heeft immers ook te maken met de tijd waarin een aanbod wordt gedaan. Voor het jongerenwerk geldt dat doordeweekse openingstijden goed afgestemd moeten zijn op verplichtingen die school, bijbaan en werk met zich meebrengen. In het weekend moet het jongerenwerk niet concurreren met het aanbod van het uitgaanscircuit. Naast openingstijden is de planrealisatie van een jaarprogramma een belangrijk kengetal. Daarmee wordt gedoeld op de verhouding van gerealiseerde en geplande activiteiten. Als dat ligt onder het niveau van 0.7 (70% realisatie van het geplande jaarprogramma) dan schort er toch iets aan de programmering of aan de uitvoering. Goed om te weten is ook het aantal verwijzingen van individuele jongeren naar gespecialiseerde voorzieningen en het aantal zinvolle samenwerkingsrelaties met relevante partners. Tenslotte is het van belang geïnformeerd te zijn over de pedagogische kwaliteit van het jongerenwerk. Hierbij gaat het om de aanwezigheid van een uitgewerkte visie die zich manifesteert in een programma en in de werkhouding van professionals. Daarnaast zijn ook voldoende werkbegeleiding (meer dan wekelijks werkoverleg in teamverband) en regelmatige bijscholing belangrijke indicatoren. Een absoluut minimum voor werkbegeleiding van een individuele professionele jongerenwerker is het huidige landelijke gemiddelde van een uur per maand. Bijscholing in een zich dynamisch ontwikkelende professie als het jongerenwerk is ook een vereiste. Individuele effecten bij deelnemers Individuele effecten bij deelnemers worden bepaald met de vrijetijdsscan. Dat is een gebruiksvriendelijk instrument waarmee de vorderingen van jongeren die gebruik maken van jongerenwerk gedurende een seizoen op een voor iedereen begrijpelijke manier zichtbaar kunnen worden gemaakt. De vrijetijdsscan is bovendien zeer tijdsbesparend in vergelijking met bestaande vormen van verantwoording. Bij aanvang van het seizoen wordt de situatie van afzonderlijke deelnemers aan het jongerenwerk op een beperkt aantal leefgebieden gescoord. Het gaat om wensen en patroon op het gebied van vrijetijdsbesteding, situatie op het gebied van school en werk, omgang met de buurt, thuissituatie en gedrag. Aan het eind van het seizoen gebeurt dat wederom. Vorderingen van leden van de doelgroep van het jongerenwerk, met name op het gebied van een meer actieve vrijetijdsbesteding en omgang met de buurt, worden geanalyseerd en gerelateerd aan de inbreng van het jongerenwerk. Dit levert een voor iedereen begrijpelijk inzicht op over de werkelijke betekenis van jongerenwerk voor buurtjongeren. Maatschappelijke effecten van jongerenwerk Kleinschalige maatschappelijke effecten van jongerenwerk zoals vermindering van jeugdoverlast en toename van leefbaarheid in een woongebied kunnen worden vastgesteld met behulp van de effectmonitor. Daarbij wordt gebruik gemaakt van 133
onafhankelijke externe informatie die regulier wordt vergaard in het kader van een leefbaarheids- of veiligheidsmonitor en overlastrapportages van politie of gemeente. Op langere termijn kan de maatschappelijke impact van jongerenwerk samen met andere partners op het gebied van lokaal jeugdbeleid misschien ook worden vastgesteld ten aanzien van vermindering van verslavingsgedrag van jongeren, toename van gezondheid door meer bewegingsactiviteiten en gezonder leven door jongeren en zelfs maatschappelijke integratie in de vorm van maatschappelijke participatie, betere scholing en minder jeugdwerkloosheid. Deze drie elementen van verantwoording bij elkaar leiden op een simpele en doeltreffende wijze tot meer zicht op het functioneren van het jongerenwerk en het rendement ervan, dan de nutteloze en tijdrovende bureaucratie van verantwoording van het jongerenwerk in afzonderlijke producten en drempeloverschrijdingen. Dit biedt geen informatie over de wezenlijke bijdrage die van het professioneel jongerenwerk wordt verwacht, namelijk verminderen van jeugdoverlast en vergroten van de maatschappelijke binding van jongeren.
134
DEEL IV
REACTIE
135
Hoofdstuk 7.
Reactie STJJMH en nabeschouwing
Inleiding Op verzoek van de gemeente Krimpen aan den IJssel zijn de uitkomsten van het onderzoek voorgelegd aan de STJJMH als opdrachtgever van het jeugd- en jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel. Dit is gebeurd in de vorm van een gesprek met de directeur, dhr. R. van der Vet. Gepresenteerd zijn de belangrijkste conclusies en adviezen zoals geformuleerd in de samenvatting van dit rapport. Vervolgens is gevraagd of de bevindingen van het onderzoek herkenbaar zijn, onderschreven kunnen worden en of de STJJMH bereid en in staat is de geadviseerde voorstellen voor modern buurtgericht jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel te realiseren. De gemeente verwacht hiervoor een gedegen plan van aanpak en zal daar op een later moment op reageren. Het college van B&W is in verband met deze stappen geadviseerd de besluitvorming met betrekking tot subsidieverlening voor 2012 voorlopig op te schorten. De reactie op de uitkomsten van het onderzoek zijn weergegeven in § 1. De bereidheid en capaciteit van STJJMH om de adviezen uit het onderzoek uit te voeren en daarvoor een gedegen plan van aanpak te leveren komt aan de orde in § 2. Verder willen we graag een hoofdstuk toevoegen aan het rapport en dat vraagt nog om een nadere verkenning.
§ 1.
Reactie STJJMH op onderzoek
De conclusies van het onderzoek over de beperkte resultaten van het huidige jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel worden in verband gebracht met de opdracht die voor het jongerenwerk is geformuleerd. Deze opdracht is te typeren als een opdracht voor cultureel jongerenwerk en niet als een opdracht voor modern jongerenwerk met een buurtgerichte inzet. Het verschil in verwachtingen van het jongerenwerk van de kant van de gemeente en de gerealiseerde uitkomsten van het jongerenwerk door de STJJMH heeft te maken met de volgende aspecten. 1. Principe van gezamenlijke opdrachtformulering STJJMH verkeert in de veronderstelling dat er sprake is van een door gemeente en STJJMH gezamenlijk geformuleerde opdracht voor jeugd- en jongerenwerk. Deze opdrachtformulering is tot stand gekomen op basis van een keuzemenu van mogelijkheden. De opzet en evaluatie ervan is verder onderwerp van gesprek in het bestuurlijke overleg tussen beide partijen dat minstens twee keer per jaar plaatsvindt en indien nodig vaker. De opdracht bestaat uit een plan voor activiteiten en projecten voorzien van voorwaarden en afspraken over verantwoording. De uitvoering van de opdracht wordt vervolgens in handen gelegd van een lokale accounthouder van de STJJMH en het uitvoeringsteam. 136
De STJJMH heeft de inzet om samen met de gemeente een goede opdrachtformulering tot stand te brengen. De STJJMH heeft de nadrukkelijke intentie mee te bewegen met wijzigingen die de opdrachtgever voorstelt. Belangrijk daarbij is een actieve wisselwerking tussen de gemeente en uitvoeringsorganisatie. Nodig is dat de gemeente vanuit haar regiefunctie duidelijk aangeeft welke wensen er zijn ten aanzien van het jongerenwerk en dat de uitvoeringsorganisatie vanuit haar professionele kwaliteit inbrengt hoe deze wensen gerealiseerd kunnen worden, welke voorwaarden daarvoor nodig zijn en welke beperkingen er bestaan. STJJMH heeft de indruk dat de gemeente weinig helder aangeeft wat er van het jongerenwerk wordt verwacht. Gemist wordt een actieve houding van de gemeente bij de totstandkoming van de opdrachtformulering. Het reguliere overleg op bestuurlijk en uivoerend niveau wordt daarvoor te weinig benut. Dat blijkt recentelijk ook uit pogingen van de STJJMH tot verantwoording van het jongerenwerk. De gemeente vroeg voor het jaar 2011 om een meer cijfermatige verantwoording, maar als deze wordt gegeven aan de hand van het registratiesysteem Jongeren in Beeld dan is het te weinig inzichtelijk en is er behoefte aan een kwalitatieve aanvulling. STJJMH is van mening dat een heldere opdrachtformulering en verantwoording van het jongerenwerk een kwestie is van goed overleg en discussie tussen gemeente en uitvoeringsorganisatie. 2. Verschillende verwachtingen van verschillende afdelingen Naast de opdracht voor jongerenwerk vanuit de afdeling jeugdbeleid die op basis van overleg op bestuurlijk en ambtelijk niveau tot stand komt, zijn er ook andere afdelingen van de gemeente en instanties die hun verwachtingen naar het jongerenwerk op allerlei manieren kenbaar maken. Dat gebeurt onder meer vanuit het veiligheidsbeleid van de gemeente, de politie en het CJG. Deze laatste verwachtingen zijn niet altijd afgestemd met de opdracht van de afdeling jeugdbeleid, wat in de praktijk leidt tot verwarring over wat er nu eigenlijk moet gebeuren. De gemeente spreekt dan niet vanuit één hand. Het ontbreekt in die gevallen bij de gemeente aan interne coördinatie. 3. Verandering van verwachtingen en afspraken Het komt voor dat eenmaal geaccordeerd beleid opeens wijzigt, vaak als gevolg van een incident. Zo is de mogelijkheid voor feestelijke evenementen georganiseerd door het jongerenwerk beperkt als gevolg van het uit de hand gelopen mega-evenement in Hoek van Holland. Een ander voorbeeld betreft de oude afspraak dat de politie ondersteuning biedt als het jongerenwerk bezoekers betrapt op verdovende middelen. Bij een evenement in de tweede helft van 2011 is voor een dergelijke situatie een beroep gedaan op de politie, In reactie daarop heeft de gemeente laten weten dit niet op prijs te stellen omdat het de politie te zeer overbelast. 4. Opheffen van jongerencentrum Big Bear STJJMH heeft de gemeente al eerder te kennen gegeven het excentrisch gelegen jongerencentrum Big Bear te willen opgeven voor een andere, meer centraal 137
gesitueerde accommodatie. Dit centrum heeft door zijn aard en locatie een grote invloed op de invulling van het jongerenwerk. Het is ook de reden van het geringe bereik van het jongerenwerk. In overleg met de gemeente zijn in de loop der jaren door de STJJMH meerdere opties voor alternatieve locaties aangedragen. In feite loopt deze discussie over de Big Bear al jaren zonder dat er van de kant van de gemeente uitsluitsel komt. 5. Jongerenwerk niet altijd gezien als samenwerkingspartner Bij de vorming van het CJG is het jongerenwerk als samenwerkingspartner over het hoofd gezien.
§ 2.
Plan van aanpak op basis van adviezen
STJJMH is bereid de gewenste omslag te maken van het meer cultureel georiënteerde jongerenwerk voor een selecte subculturele doelgroep naar een meer buurtgerichte manier van werken, zoals geadviseerd in het onderzoek. Belangrijk daarvoor is nader overleg tussen gemeente en STJJMH over de route naar en de inhoud van deze omslag. Er moet volstrekte helderheid zijn over de wederzijdse verwachtingen. Volgens de STJJMH is jongerenwerk te beschouwen als een vorm van samenlevingsopbouw die er op is gericht jongeren een positie te laten innemen in hun wijk of woonomgeving. Dat vraagt om contact met jongeren, maar ook met bewoners. De jongerenwerker stimuleert jongeren om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun activiteiten en contacten met de sociale omgeving. De jongerenwerkers functioneert daarin als een rolmodel. Daarnaast werkt het jongerenwerk samen met ketenpartners van lokaal jeugdbeleid in de overlegcircuits en netwerken die daarvoor zijn geregeld. Als voorbeeld daarvoor kunnen de driemenschappen gelden die functioneren in enkele gemeenten in Zuid-Holland. Een driemensschap is een samenwerkingsverband op uitvoerend niveau van gemeente, politie en jongerenwerk die ontmoetingsplekken, overlastgebieden en overlastgevende groepen jongeren inventariseren en gezamenlijk aanpakken. Het doel is het voorkomen en wegnemen van (gevoelens van) sociale onveiligheid in de openbare ruimte. Andere partners waarmee het jongerenwerk in zee wil gaan zijn woningcorporaties, wijkplatforms van actieve bewoners en bewonersinitiatieven en scholen. Het jongerenwerk is zo een van de partners die bijdraagt aan de wijkaanpak gericht op een veilige en leefbare wijk onder regie van de gemeente. Belangrijk daarbij is een richtinggevende visie waarin de gemeente voorgaat en waar uitvoeringspartners als STJJMH met hun deskundigheid actief op aansluiten. Belangrijke elementen in een plan voor jongerenwerk vanuit deze visie zijn: • Afscheid van de Big Bear als accommodatie voor jongerenwerk • Koppeling van ambulant werken aan sportaanbod 138
• Accent op talentontwikkeling en binding met samenleving • Verantwoordelijkheid neerleggen bij jongeren voor organisatie van activiteiten • Jongeren en wijkbewoners met elkaar in contact brengen om anonimiteit in de wijk op te heffen • Geregelde deelname aan netwerken met ketenpartners zoals JOR, GOSA, CJG • Inzet van jongerenwerk bij nieuwe ontwikkelingen. Een goed voorbeeld van hoe dat kan vormt het project van de STJJMH in de nieuwbouwwijk Bloemrijk • Uitwerking van de noodzakelijk randvoorwaarden in overleg met de gemeente
§ 3.
Nabeschouwing
De reactie van STJJMH geeft blijk van een nogal volgende houding naar de gemeente. In plaats van de onduidelijkheid en tegenstrijdigheid in de verwachtingen van de gemeente te problematiseren en aan te kaarten in overlegsituaties met de gemeente, is ervoor gekozen het jongerenwerk op de oude voet voort te zetten. Overduidelijke signalen van onvrede bij jongeren, samenwerkingspartners, gemeente en zelfs eigen personeel, hebben niet geleid tot een gevoel van urgentie dat het niet goed gaat met het jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel. Dat er zelfs een onderzoek aan te pas moet komen om dat inzicht aan te reiken is geen teken van professionele kwaliteit. Dit gebrek aan sensitiviteit voor de doelgroep van het jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel, belangrijke samenwerkingspartners en meerdere onderdelen van de gemeente kan de STJJMH worden aangerekend. De indruk bestaat dat de STJJMH zich de laatste jaren heeft ontwikkeld tot een zodanige omvang dat goede uitvoering van lokaal jongerenwerk niet meer goed is geborgd in de organisatie. De scope van STJJMH is zodanig sterk gericht op groei en uitbreiding van nieuwe activiteiten, dat de kernactiviteit van kwalitatief goed jongerenwerk dat past bij deze tijd, klaarblijkelijk uit het oog is verloren. Extra’s als het project Magic Bag in Bloemrijk, avonturen met het registratiesysteem Jongeren in Beeld en bijscholing van jongerenwerkers in vormen van hulpverlening lijken belangrijker dan primaire activiteiten van jongerenwerk voor een in getalsmatig opzicht redelijk deel van de lokale jeugd die behoefte heeft aan vrijetijdsbegeleiding. Nodig is een kwaliteitsslag die STJJMH in staat stelt zich proactief en expliciterend op te stellen naar de vraag van de gemeente als opdrachtgever, de kernpartners van lokaal jeugdbeleid en de jeugd die de potentiële doelgroep vormt van professioneel jongerenwerk. Aanpassen en innoveren van het aanbod van jongerenwerk aan de lokale vraag van deze tijd zijn onlosmakelijk onderdeel van de expertise en verantwoordelijkheid van een aanbieder van professioneel jongerenwerk. Met spanning wordt uitgekeken naar de voorstellen die STJJMH op tafel legt voor modern jongerenwerk in Krimpen aan den IJssel in 2012. De STJJMH staat positief tegenover een aanbod van externe assistentie bij de totstandkoming van een helder plan van aanpak voor het jongerenwerk in 2012 dat kan rekenen op draagvlak bij gemeente en kernpartners van jongerenwerk. 139
BIJLAGEN
140
Bijlage 1. Plattegrond
Buurten met CBS-Buurtcode Oud Krimpen (0000) Kortland-Noord (0001) Kortland-Zuid (0002) Boveneind (0003) Lange-land (0004) Lansingh-Zuid (0005)
141
Bijlage 2. Cijfers
Tabel B1.
Jeugd in Krimpen aan den IJssel naar leeftijdsgroep en wijk per 1.1.2010 (abs.). Bron: CBS in uw buurt Wijk Oud Krimpen Kortland-Noord Kortland-Zuid Boveneind Lange-land Lansingh-Zuid TOTAAL
Tabel B2.
0-14 15-24 0-24 Totaal 596 437 1.032 3.970 1.237 967 2.198 6.870 1.176 719 1.895 6.535 1.339 845 2.184 7.045 481 219 699 2.185 463 265 728 2.205 5.292 3.452 8.736 28.810
Jeugd in Krimpen aan den IJssel naar leeftijdsgroep en wijk per 1.1.2010 (%). Bron: CBS in uw buurt Wijk 0-14 15-24 0-24 Oud Krimpen 15% 11% 26% Kortland-Noord 18% 14% 32% Kortland-Zuid 18% 11% 29% Boveneind 19% 12% 31% Lange-land 22% 10% 32% Lansingh-Zuid 21% 12% 33% TOTAAL 18.4% 12.0% 30.3%
Tabel B3.
Prognosecijfers jeugd van 0-24 jaar in Krimpen aan den IJssel naar leeftijdsgroep voor 2011, 2020, 2030 en 2040 (abs.). Bron: CBS Statline
Jaar 2011 2020 2030 2040
0-4 1.412 1.618 1.784 1.587
5-9 1.744 1.516 1.863 1.735
10-14 1.812 1.596 1.769 1.803
15-19 1.876 1.811 1.621 1.857
142
20-24 1.620 1.499 1.346 1.418
0-24 8.464 8.040 8.383 8.400
Totaal 28.419 28.931 30.333 29.534
Tabel B4.
Jaar 2011 2020 2030 2040
Tabel B5.
Leeftijd
0-14 15-24 0-24 Totaal
Tabel B6.
Leeftijd 0-14 15-24 0-24 Totaal
Prognosecijfers jeugd van 0-24 jaar in Krimpen aan den IJssel naar leeftijdsgroep voor 2011, 2020, 2030 en 2040 (%). Bron: CBS Statline 0-4 5.0% 5.6% 5.9% 5.4%
5-9 6.1% 5.2% 6.1% 5.9%
10-14 6.4% 5.5% 5.8% 6.1%
15-19 6.6% 6.3% 5.3% 6.3%
20-24 5.7% 5.2% 4.4% 4.8%
0-24 29.8% 27.8% 27.6% 28.4%
Jeugd van 0-24 jaar n Krimpen aan den IJssel naar leeftijdsgroep en etniciteit per 1.1.2011 (abs.). Bron: CBS Statline Nietwesterse allochtoon 348 290 638 1.412
Marok. Ant. Sur. Turks Overig
42 22 64 132
34 35 69 129
59 69 128 306
34 23 57 145
Westerse allochtoon
Totaal
230 196 426 2.112
5.176 3.411 8.587 28.626
179 141 320 700
Jeugd van 0-24 jaar in Krimpen aan den IJssel naar leeftijdsgroep en etniciteit per 1.1.2011 (%). Bron: CBS Statline Niet-westerse allochtoon 6.7% 8.5% 7.4% 5%
Marok. Ant. 0.8% 0.6% 0.7% 0.5%
Sur.
0.7% 1.1% 0.1% 2.0% 0.8% 1.5% 0.5% 1%
143
Turks Overig 0.6% 0.6% 0.6% 0.5%
3.5% 4.1% 3.7% 2.5%
Westerse allochtoon 4.4% 5.7% 5% 7.4%
Tabel B7.
Gebied Krimpen aan den IJssel Boveneind KortlandNoord KortlandZuid Lange-land LansinghZuid Oud Krimpen
Bevolking Krimpen aan den IJssel naar wijk en etniciteit per 1.1.2008 (%). Bron: CBS Gemeente op maat Niet-westerse allochtoon 5%
Marok. Ant. Sur. Turks Overig Westerse allochtoon 0% 0% 1% 0% 2% 8%
3% 5%
0% 1%
0% 0%
1% 1%
0% 1%
2% 3%
8% 7%
6%
0%
1%
1%
0%
3%
8%
4% 6%
0% 1%
0% 0%
1% 2%
0% 1%
2% 2%
8% 8%
7%
1%
1%
2%
1%
2%
5%
144
Bijlage 3. Lijst respondenten
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Dhr. Aanraad, beleidsmedewerker werk en inkomen, gemeente Krimpen aan den IJssel Mw. A. Aeyelts Averink-Winsemius, wethouder jeugd gemeente Krimpen aan den IJssel Dhr. J. Bakker, directeur Comenius College Dhr. W. van der Burgt, afdelingsleider mavo Krimpenerwaard College Mw. M. Delwel, oprichtster Stichting the Future Dhr. G. Gehlich, ambulant jongerenwerker STJJMH Mw. Grandia, directeur Meldpunt Mw. A. Grootveld, staffunctionaris STJJMH Dhr. N. Hauer, wijkteam Krimpen aan den IJssel/politie Rotterdam-Rijnmond Mw. M. Huisman, beleidsmedewerker jeugdbeleid gemeente Krimpen aan den IJssel Mw. L. Joziasse, GOSA-regisseur en projectleider groepsaanpak gemeente Krimpen aan den IJssel Dhr. R. Knoop, beleidsmedewerker afdeling samenleving gemeente Krimpen aan den IJssel Mw. S. Koster, conrector Krimpenerwaard College Dhr. T. Kruithof, hoofd afdeling samenleving gemeente Krimpen aan den IJssel. Mw. E. Leenhouts, staffunctionaris STJJMH Mw. J. Lentink, regisseur Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel Dhr. Mastenbroek, coördinator integrale veiligheid gemeente Krimpen aan den IJssel Dhr. A. Mientjes, ambulant jongerenwerker STJJMH Mw. M. Noë, beleidsmedewerker afdeling samenleving gemeente Krimpen aan den IJssel Mw. J. Offerman, sportmakelaar/brede schoolcoördinator Krimpen aan den IJssel Dhr. W. Rijneveld, accommodatiegebonden tienerwerker ’t Onderdak, STJJMH Mw. C. Schouwstra, wijkteam Krimpen aan den IJssel/politie RotterdamRijnmond Dhr. Schotting, accommodatiegebonden jongerenwerker Big Bear, STJJMH Dhr. M. Slingerland, wijkteamchef Krimpen aan den IJssel politie RotterdamRijnmond Mw. M. den Uil, regiocoördinator jongerenwerk STJJMH Dhr. R. van der Vet, directeur STJJMH Dhr. Wensink, wijkteam Krimpen aan den IJssel/politie Rotterdam-Rijnmond
145
Bijlage 4. Geraadpleegde literatuur en documenten
Begeleidingscommissie Integraal Veiligheidsbeleid Rijnmondregio, Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond 2010, mei 2010. Bureau Jeugdzorg, Beleidsinformatie Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam, gemeente Krimpen aan den IJssel kalenderjaar 2010, 17 maart 2011. Centraal Bureau voor de Statistiek, Gemeente op Maat 09. Krimpen aan den IJssel, Den Haag/Heerlen, 2009. Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel, Evaluatie Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel. Evaluatie CJG 2010, 28 februari 2011. Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel, Evaluatie Centrum voor Jeugd en Gezin Krimpen aan den IJssel. Evaluatie CJG januari-juni 2011, juli 2011. Flexus Jeugdplein, Het Opvoedpunt; pedagogisch spreekuur in de gemeente Krimpen aan den IJssel. Rapportage 2010, 2011. Flexus Jeugdplein, Het Opvoedpunt; pedagogisch spreekuur in de gemeente Krimpen aan den IJssel. Rapportage eerste half jaar 2011, 2011. Gemeente Krimpen aan den IJssel, Beleidsnota Sport & Bewegen Krimpen aan den IJssel (2009-2013), januari 2009 Gemeente Krimpen aan den IJssel, Gemeentelijke organisatie sluitende aanpak. Stand van zaken augustus 2010, 2010. Gemeente Krimpen aan den IJssel, Jaarverslag leerplicht Krimpen aan den IJssel (concept) 2010-2011, 2011. Gemeente Krimpen aan den IJssel, Nota tiener- en jongerenwerk, oktober 2007. Gemeente Krimpen aan den IJssel, Ruimte voor de jeugd! Agenda Jeugd en Onderwijs Krimpen aan den IJssel 2009, 24 september 2009. Gemeente Krimpen aan den IJssel, Ruimte voor de jeugd! Startnotitie Integraal Jeugdbeleid Krimpen aan den IJssel 2009. Op weg naar een Agenda Jeugd en Onderwijs en een nieuw subsidiekader, 3 maart 2009. Gemeente Krimpen aan den IJssel, Raadsvoorstel herijking tiener- en jongerenwerk 2008, oktober 2007. 146
Gemeente Krimpen aan den IJssel, Subsidieovereenkomst jeugd en jongerenwerk 2011, december 2010. GGD Rotterdam-Rijnmond, Jeugdmonitor 2009. Rapportage gemeente Krimpen aan den IJssel, Front-taal, Rotterdam, februari 2010. Ieder Kind Wint, Atlas risico’s en zorggebruik 0-19 jarigen stadsregio Rotterdam, 2008. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Leefbarometer gemeente Krimpen aan den IJssel, 2010. MOgroep Welzijn & Maatschappelijke dienstverlening, Staat van jeugd- en jongerenwerk in Nederlandse gemeenten anno 2009, Utrecht, 2009. Noorda, J. en R. Veenbaas, Hangplekken, een nieuwe rage? Handleiding voor jongerenontmoetingsplekken en jeugdbeleid, VU Uitgeverij, Amsterdam, 2000. Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland, Financieel jaarverslag 2010, 2011. Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland, Halfjaarverslag jeugd en jongerenwerk 2010 gemeente Krimpen aan de IJssel, juli 2010. Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland, Halfjaarverslag jeugd en jongerenwerk 2011 gemeente Krimpen aan den IJssel, augustus 2011. Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Midden-Holland, Jaarverslag jeugd en jongerenwerk 2010 gemeente Krimpen aan den IJssel, mei 2011. UWV Werkbedrijf/Colo, Juni 2011 Basiscijfers Jeugd. Van de jeugdwerkloosheid, stageplaatsen- en leerbanenmarkt regio Rijnmond, Bestenzet, Zoetermeer, 2011. Veenbaas, R., J. Noorda en H. Ambaum, Handboek modern jongerenwerk, VU Uitgeverij, Amsterdam, 2011. Verwey-Jonker Instituut, Kinderen in Tel Databoek 2010. Kinderrechten als basis voor lokaal jeugdbeleid, Eindhoven, 2010. Geraadpleegde websites • CBS Statline: http://statline.cbs.nl/statweb/ • CBS in uw buurt: http://www.cbsinuwbuurt.nl/ • VSV verkenner: http://www.vsvverkenner.nl/ • ZAT in cijfers: http://nji.i-mapping.com/ • Leefbarometer: http://www.leefbaarometer.nl/ •
•
Provinciaal historisch centrum: http://www.geschiedenisvanzuidholland.nl/ (Oud) Gereformeerde Gemeenten in Nederland: http://gergemeenten.weblog.nl/ 147