Plan van aanpak Sociaal isolement ouderen in Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel
STOEL, Advies in Zorg en Welzijn Rotterdam, 26 augustus 2010 Carel M.J. van Velzen Miranda Franchimont Rian Voet
Inhoud Inleiding
5
Uitdaging
6
1. Sociaal isolement en eenzaamheid
8
2. Aard en omvang van sociaal isolement bij ouderen 2.1 Voor wie is sociaal isolement een probleem? 2.2 Omvang van sociaal isolement in Nederland en beide gemeenten
9 9 12
3. Typen sociaal isolement en passend aanbod: een nadere literatuurverkenning 3.1 Typen sociaal isolement 3.2 Interventies nader bekeken
14 14 15
4. Doelen, doelgroep en aanpak 4.1 Uitgangspunten 4.2 Probleemstelling en doel 4.3 Doelgroep
19 19 20 20
5. Samen aan de slag 5.1 Deelplan Krimpen aan den IJssel: 75-plussers 5.2 Deelplan Capelle aan den IJssel: Oostgaarde – 75-plussers 5.3 Deelplan Capelle aan den IJssel: Oostgaarde - Oudere Molukkers vanaf 65 jaar
22 22 26 29
6. Van deelplannen naar één totaalplan sociaal isolement 6.1 Planning 6.2 Structuur 6.3 Financiën 6.4 Evaluatie
33 33 33 40 41
Geraadpleegde bronnen
42
BIJLAGEN Bijlage 1: Samenstelling Kerngroep sociaal isolement Krimpen en Capelle aan den IJssel44 Bijlage 2: Relevante organisaties en indien bekend contactpersoon 45 Bijlage 3: Uitkomsten expertmeetings Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel 48
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
3
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
4
Inleiding Sinds het voorjaar van 2009 is een viertal organisaties bijeengekomen rond het thema “Eenzaamheid en sociaal isolement ouderen in Capelle en Krimpen aan den IJssel”. Het percentage kwetsbare ouderen in de gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel ligt hoog, zo blijkt uit onder meer gegevens van de Gezondheidsenquête van de GGD. Met name het percentage eenzame ouderen ligt hoger dan in de omringende gemeenten (49% in Capelle aan den IJssel, 40% in Krimpen aan den IJssel). Krimpen aan den IJssel behoort tot de Top 3 van vergrijzende gemeenten in Nederland. De veronderstelling is dat de problematiek van eenzaamheid bij ouderen zal toenemen (GGD gezondheidsmonitor Krimpen aan den IJssel, 2007). De GGD Rotterdam Rijnmond meldt dat op basis van de gegevens van de gezondheidsenquête 2008 (GGD Rotterdam Rijnmond, 2010) de volgende groepen zich vaker matig tot zeer sterk eenzaam voelen: 75 jaar en ouder Allochtonen Middelbaar en laag opgeleiden Mensen die moeten opletten op uitgaven en moeite hebben met rondkomen. De beide gemeenten willen samen met het Ouderenwerk en het Algemeen Maatschappelijk Werk hieraan iets doen. Men wilde expliciete aandacht voor de volgende groepen ouderen: kwetsbare ouderen volgens GGD-indicatoren en de definitie van ‘kwetsbaarheid’ vanuit het Geriatrisch Netwerk Rotterdam (GENERO) Molukse ouderen anderstalige ouderen eenzame mantelzorgers. Beoogd werd om: meer zicht te krijgen op hoe kwetsbare ouderen te bereiken nieuwe methodieken te ontwikkelen om kwetsbare ouderen te bereiken een grotere gezamenlijke verantwoordelijkheid (minder versnippering) in het aanbod te ontwikkelen de zelfredzaamheid en eigen kracht van de oudere zelf en zijn maatschappelijke steunsysteem te stimuleren. Om de genoemde doelstellingen te realiseren dienen met alle betrokkenen vernieuwende plannen te worden ontwikkeld, waarbij zo mogelijk gebruik gemaakt wordt van evidenced based interventies. Het betreft met name vernieuwingen op het snijvlak van zorg en welzijn.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
5
In het kader van de Wmo en vanwege de noodzaak tot kostenbeheersing is het belang toegenomen meer samen te gaan werken. Organisaties ontwikkelen interventies (en voeren deze uit) die beogen effect te hebben op (de preventie van) eenzaamheid en sociaal isolement. Subsidiemogelijkheid Nationaal Programma Ouderenzorg De mogelijkheid deed zich voor om mee te doen in een (vierde) subsidieronde in het kader van het Nationaal Programma Ouderenzorg, ondergebracht bij ZonMw1. De aanvraag betrof een zgn. transitie-experiment: een tijdelijk op een andere dan de gangbare manier organiseren van het aanbod voor kwetsbare ouderen met complexe problematiek, waarbij de meerwaarde voor de kwetsbare oudere zelf van deze werkwijze wordt onderzocht in een passend evaluatieonderzoek. De aanvraag werd in september 2009 ingediend via en gepresenteerd in het GENEROnetwerk (Geriatrisch Netwerk Rotterdam) van het Erasmus MC. Op basis van een positief oordeel vanuit GENERO zou het ingediende projectidee verder worden uitgewerkt. In het najaar van 2009 is gewerkt aan uitwerking van het projectidee, het zoeken naar draagvlak voor een aanpak die past binnen de (stringente) criteria van het transitieexperiment. Een nieuwe route Begin 2010 werd duidelijk dat een subsidieerbare aanvraag bij GENERO niet haalbaar was. De deelnemende partijen waren echter overtuigd van de noodzaak voor gerichte aandacht voor sociaal isolement onder ouderen. Daarbij zou de inzet veeleer zijn om bestaande activiteiten en financieringsbronnen te benutten en bijv. bestaande budgetten en functies meer te richten op dit thema. Het zoeken naar financiering danwel herschikking van taken ten behoeve van de uit te werken aanpak vormde een van de taken van een kerngroep met de vier partijen (de gemeenten Krimpen en Capelle aan den IJssel, Kwadraad (maatschappelijke dienstverlening) en het Meldpunt (Welzijnsorganisatie waaronder Ouderenwerk en WMOloket). Hoe tot dit plan gekomen is Rondom de problematiek van sociaal isolement bij ouderen in de twee gemeenten is een kerngroep gevormd. Daarin hebben vertegenwoordigers zitting van de gemeente Capelle aan den IJssel, gemeente Krimpen aan den IJssel, Stichting Meldpunt Capelle/Krimpen en Kwadraad onder leiding van STOEL, Advies in Zorg en Welzijn. (Voor de samenstelling van de kerngroep, zie bijlage 1). Daarnaast zijn de volgende activiteiten uitgevoerd om tot dit plan van aanpak te komen: Quick scan literatuur sociaal isolement; 1
ZonMw is een landelijke organisatie die gezondheidsonderzoek financiert en het gebruik van de resultaten van dat onderzoek stimuleert. Hoofdopdrachtgevers van ZonMw zijn het ministerie van VWS en NWO.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
6
Gesprekken met deskundigen (o.a. Projecten sociaal isolement in Rotterdam, wetenschappers, bezoeken van bijeenkomsten); Individuele en groepsgesprekken met doelgroepvertegenwoordigers, zorgaanbieders en beide gemeenten (zie bijlage 2 voor lijst met relevante organisaties en personen); Twee expertmeetings met alle partijen in beide gemeenten (zie bijlage 3 voor een verslag). De Kerngroep gaf uitvoering aan het project. Leeswijzer In dit rapport beschrijven we in hoofdstuk 1 de begrippen sociaal isolement en eenzaamheid. Hoofdstuk 2 beschrijft welke actoren relevant zijn op het thema sociaal isolement en geven we een indicatie van de omvang van de problematiek, landelijk en in beide gemeenten. Hoofdstuk 3 gaat vanuit de literatuur op zoek naar kenmerken van sociaal isolement en verschillende groepen sociaal geïsoleerden. Deze groepen hebben elk specifieke interventies nodig. In dit hoofdstuk zijn tevens mogelijke werkzame interventies op een rij gezet. De uitgangspunten, doelgroep en doelen staan in hoofdstuk 4. Een uitwerking van drie concrete deelplannen vindt u in hoofdstuk 5. Tot slot zijn in hoofdstuk 6 de structuur, planning en noties voor een financiële onderbouwing beschreven.
Uitdaging We willen beginnen met het formuleren van de belangrijkste uitdaging waar de betrokkenen in Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel voor staan willen zij iets bijdragen aan het verminderen, laat staan voorkomen van sociaal isolement onder ouderen. De uitdaging is ons inziens om niet in de valkuil te schieten weer nieuwe activiteiten te ontwikkelen en een nieuwe projectstructuur op te zetten, maar wel om: sociaal isolement (eerder) te leren signaleren vanuit de huidige activiteiten en voorzieningen; ouderen in sociaal isolement of bij dreigend isolement te ondersteunen in het versterken van hun eigen netwerk; het bestaande aanbod en beleid af te stemmen en specifiek in te zetten op het thema sociaal isolement door onder andere het verbinden van activiteiten, maar ook het verbinden van beleidsterreinen.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
7
1. Sociaal isolement en eenzaamheid Veelal wordt gesproken van eenzaamheid. Sociaal geïsoleerden vormen een specifieke groep eenzamen: mensen met weinig betekenisvolle contacten. Voor sociaal isolement zijn dus twee kenmerken van belang: de mate van eenzaamheid en de hoeveelheid betekenisvolle contacten. Bij sociaal isolement gaat het om mensen die weinig of geen betekenisvolle contacten hebben en zich daar eenzaam en ongelukkig bij voelen. Contactarmen en eenzamen hebben een verhoogd risico op sociaal isolement. Contactarmen hebben geen last van eenzaamheidsgevoelens, maar hun netwerk is klein en daardoor kwetsbaar. Eenzamen hebben een groot netwerk, maar voelen zich desondanks toch eenzaam omdat de aanwezige contacten niet aan hun wensen voldoen. In een schema kun je dit als volgt schetsen (Machielse, 2010). Mate van eenzaamheid ► Weinig
Veel
Sociaal weerbaren
Eenzamen
Contactarmen
Sociaal geïsoleerden
▼ Hoeveelheid contacten Veel
Weinig
Tabel 1: Typologie (1) sociaal isolement (Machielse, 2010)
Mensen die maar weinig sociale contacten hebben, daar hoeft nog niet veel mee aan de hand te zijn, die kunnen daar bewust voor kiezen en zich daar niet eenzaam bij voelen. Ook mensen met weinig eenzaamheid vormen hier niet het probleem. Echter, daar waar mensen zowel weinig sociale contacten hebben, als ook een grote eenzaamheid, daar is sprake van sociaal geïsoleerden. Sociaal isolement heeft aldus de volgende aspecten: Het geeft een gebrek aan betekenisvolle contacten weer; Mensen zijn erin eenzaam en ongelukkig. In een studie van Hortulanus (2003) wordt sociaal isolement als volgt gedefinieerd: ‘wanneer er een onaanvaardbare of ongewenste discrepantie is tussen de kwaliteit en omvang van het sociale netwerk van een individu en datgene wat deze voor zichzelf noodzakelijk acht voor een goed functioneren.’ […] De omvang van sociale contacten heeft betrekking op objectieve criteria: de hoeveelheid sociale contacten en de frequentie van de sociale contacten. De kwaliteit van sociale contacten is gerelateerd aan subjectieve criteria, bijvoorbeeld of mensen tevreden zijn met de diepgang van hun contacten en of ze zich eenzaam voelen.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
8
2. Aard en omvang van sociaal isolement bij ouderen In dit hoofdstuk beschrijven we eerst wie geraakt worden door sociaal isolement van ouderen. In paragraaf 2.2 schetsen we de omvang van de problematiek in beide gemeenten.
2.1 Voor wie is sociaal isolement een probleem? Sociaal isolement vormt ten eerste een probleem voor de sociaal geïsoleerden zelf omdat ze zich eenzaam voelen en daar niet voor kiezen in tegenstelling tot de Sociaal weerbaren. Daarnaast kan het op talloze manieren de gezondheid van mensen beïnvloeden. Sociale relaties kunnen op verschillende manieren de gezondheid beïnvloeden. Meer sociale steun is verbonden met een lagere hartslag, lagere bloeddruk, minder serumcholesterol, betere immuunreacties en minder stressreacties. Sociale steun beschermt tegen het ontstaan van harten vaatziekten. Daarnaast zorgt sociale steun ook voor een gunstiger prognose bij mensen die al aan hart- en vaatziekten lijden. Dit laatste geldt vooral voor emotionele steun. De invloed van sociale steun op kanker is niet duidelijk. Er zijn wel enkele aanwijzingen dat weinig sociale steun het ontstaan en een ongunstige voortgang beïnvloedt. Negatieve sociale interacties, zoals afkeurende opmerkingen en onredelijke eisen, lijken het risico op met name depressie en angina pectoris te verhogen. Langdurige conflicten zijn ook een vorm van negatieve sociale interacties. Conflicten die zich over langere tijd uitstrekken, zijn van invloed op het ontstaan van zowel stemmings- als angststoornissen (GGD Rotterdam Rijnmond, 2009). Ten tweede is sociaal isolement een probleem voor de gemeente, omdat het een beroep doet op de gemeente in het kader van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning). Het heeft raakvlakken met de negen prestatievelden van de Wmo en vormt een belemmering voor de in de Wmo gewenste participatie, waar de gemeente verantwoordelijk voor is gemaakt. Zelfredzaamheid, waar in de Wmo ook sprake van is, staat voortdurend ter discussie. Hoe zelfredzaam zijn mensen, hoe authentiek is hun keuze voor isolement en weinig sociale contacten? Durven ze uit te komen voor hun eenzaamheid of ligt hier een bepaalde schaamte op? Vragen zijn relevant als: Hoever reikt de bemoeiplicht van de gemeente of andere instanties bij deze mensen? Waar stimuleer je ze tot zelfredzaamheid en participatie en waar wordt het vervelende bemoeizucht? Hoe stimuleer je de zelfredzaamheid van sommigen en hoe stimuleer je outreachende activiteiten van aanbiedende instanties waarbij mensen breed kijken en het sociale netwerk stimuleren voor anderen (Van der Lans, 2010). In maart 2005 bracht de GGD Rotterdam een rapport uit over gezondheidsproblemen en knelpunten in de zorg voor Surinaamse en Molukse ouderen in Capelle aan den IJssel. Twee
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
9
citaten uit dit rapport geven duidelijk aan waar aandacht voor kwetsbare groepen en sociaal isolement van ouderen past in de Wmo. ‘Gemeenten hebben met de komst van de Wmo meer regie en verantwoordelijkheid gekregen. Het doel is één loket, minder regels, meer samenhang en meer initiatief bij gemeenten. Het gaat daarbij om dienstverlening die weinig met ziektekosten te maken heeft, zoals wonen, vervoer, dagactiviteiten en huishoudelijke hulp.’ [pag. 28] ‘De AWBZ komt pas in beeld als professionele zorg en verpleging is vereist. De overheid wil af van het automatisch recht op een voorziening van de overheid. Burgers hebben een eigen verantwoordelijkheid voor zorg en welzijn, voor zichzelf en voor hun naasten. De verwachting is dat met de invoering van de Wmo de groep allochtone 50-plussers kwetsbaarder zal worden. Deze groep kenmerkt zich door slecht georganiseerd zijn, een moeilijke hulpvraag, bijvoorbeeld als het gaat om mantelzorg(ondersteuning) en een minder gunstige financiële positie, als gevolg waarvan eigen bijdragen veel invloed zullen hebben op de vraag naar zorg. De verwachting is dan ook dat deelname aan gezondheidsinterventies eerder zal af- dan toenemen. In het kader van de Wmo zullen gemeenten juist ook de minder mondige burgers moeten opzoeken en helpen [pag. 28-29]. Het aanpakken van sociaal isolement bij ouderen vraagt van gemeenten (en burgers) om anders te gaan denken: van een recht op zorg naar het bieden van compensatie voor tekortkomingen van de burger en zijn omgeving, de zogenaamde compensatieplicht uit de Wmo. Hiermee sluit het aanpakken van sociaal isolement van ouderen aan bij het cultuurverandertraject ‘De Kanteling’ van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Doel van De Kanteling is “Het stimuleren van een nieuwe manier van werken die mensen met een beperking betere kansen biedt om volwaardig mee te doen aan de samenleving”. Het compensatiebeginsel vergt van gemeenten én burgers een nieuwe benadering: De gemeenten zullen (loketmedewerkers) meer tijd moeten (laten) nemen in het eerste gesprek met de klant. Het gesprek wordt meer vraagverhelderend, minder beoordelend. Burgers moeten afstappen van het zogenaamde claimdenken en alle mogelijkheden verkennen om hun probleem op te lossen. Bij het vinden van oplossingen staan behoud van regie over het eigen leven en zelfredzaamheid voorop (www.vng.nl). Naast de Wmo legt ook het per 1 juli 2010 van kracht geworden artikel 5a van de Wet publieke gezondheid (Wpg) gemeenten de plicht op preventieve gezondheidszorg voor ouderen te monitoren en maatregelen te stimuleren ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen. Sociaal isolement is er daar een van. Beide gemeenten hebben ook specifiek beleid dat aansluit op het thema sociaal isolement bij ouderen. In hoofdstuk 4 beschrijven we nader per deelplan voor elk van de drie te onderscheiden doelgroepen.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
10
Als derde vormt sociaal isolement een uitdaging voor al die instanties in de welzijns-, wonen en gezondheidssfeer die diensten of voorzieningen aanbieden, die er juist op gericht zijn sociaal isolement en eenzaamheid van mensen te verminderen. Het blijven voortbestaan of juist verergeren van sociaal isolement ondanks hun aanbod baart hen zorgen. Schieten ze in hun taak tekort? Sluiten ze niet voldoende aan op de vraag? Of is het probleem onoplosbaar, wat je ook doet en maakt het dan niet zoveel uit? Of dient het welzijnswerk te innoveren en haar huidige praktijk fundamenteel ter discussie te stellen. Outreachend werken, burgers stimuleren in hun eigen kracht (Van der Lans, 2008). Van der Lans (2010) vraagt zich af of er een manier van ordenen en kijken naar een gebied (straat, buurt, wijk) mogelijk is die uitgaat van mogelijkheden en onmogelijkheden van burgers in plaats van gekoppeld te zijn aan instellingen en professionals. Hij schetst daarvoor een werkveld met twee assen: een voor burgers en een voor professionals. Beide met twee uitersten: voor professionals loslaten (zelfsturing versus ingrijpen/sturen en voor burgers de uitersten autonomie versus afhankelijkheid. Zo ontstaat een matrix met vier typen professionele interventies (zie figuur 2). Loslaten B. Coachen
A. Zelfsturing Profesbur gers
Autonomie
Afhankelijkheid
sionals
C. Stimuleren
D. Activeren Ingrijpen
Figuur 2: Matrix met vier typologieën van professionele sociale interventies (van der Lans, 2010)
In cel A bevinden zich de meeste mensen en buurten. Het betreft burgers die het vermogen hebben om regie over hun eigen leven te voeren. Daartoe behoort ook een grote groep zorgafhankelijken. Denk bijv. aan een het grootste deel van de chronisch zieken. Het gaat om wijken met veel sociale initiatieven en sterke sociale netwerken. De bewoners zijn actief betrokken bij hun buurt en elkaar. Beleid moet dit mogelijk maken. Overheid, zorg- en welzijnsorganisaties en professionals moeten hier vooral ‘loslaten’. Het verst hier vandaan ligt cel D. Het leven van bewoners van deze buurten staat veelal in het teken van afhankelijkheid: door ziekte, van een uitkering, hun schulden, verslaving, werkloosheid of uitzichtloosheid. Zeggenschap en keuzevrijheid leiden bij deze mensen niet STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
11
vanzelf tot acties om de afhankelijkheid te verminderen of te controleren. Zelfredzaamheid vragen betekent hier ‘aan mensen vragen hun eigen strop te knopen’ (Wibaut in van der Lans, 2010). Op buurtniveau gaat het om verpauperde achterstandsbuurten. Professionele aanwezigheidsmacht die de wijk bij de hand neemt is nodig, zonder van incident naar incident te springen. Van der Lans geeft aan dat hiervoor een specifieke en schaarse professionaliteit aanwezig dient te zijn: altijd aanspreekbaar, snel reageren, kunnen bemiddelen en sussen, consequent en helder zijn, aansluiten bij de doelgroep. En tegelijk gezag uitstralen en normen stellen. Wat betreft professionele ondersteuning gaat het hier om het activeren van hulpbronnen die de situatie in beweging kunnen krijgen. De cellen B. en C. zitten hier tussenin. Als professionele attitude is daar verleiden en faciliteren noodzakelijk (cel C.) en coachend en de weg wijzend (cel B.). Gemeenten kunnen deze typologie gebruiken om hun wijken of buurten te typeren. Zorgaanbieders kunnen nadenken over of zij een aanbod hebben voor elk type interventie. Het is in elk geval een manier van kijken naar mensen en buurten die instellingen en disciplines overstijgt en uitgaat van een analyse van de mogelijkheden en onmogelijkheden van mensen. In hoofdstuk 3.1. schetsen we een typologie van sociaal isolement die hierop goed aansluit. Kern is dat je anders moet interveniëren, zowel op individueel als wijkniveau, als mensen niet ‘willen kunnen’ dan als mensen niet ‘kunnen willen’. Dat onderscheid goed zien en hierop acteren is de uitdaging.
2.2 Omvang van sociaal isolement in Nederland en beide gemeenten Ongeveer 6% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder leeft in een sociaal isolement. Daarnaast zijn er mensen met een verhoogd risico op sociaal isolement, namelijk contactarmen (8%) en eenzamen (22%) (Hortulanus et al., 2003). Hoewel sociaal isolement in alle leeftijdscategorieën voorkomt, is de kans om geïsoleerd te raken groter naarmate mensen ouder zijn. Van de 65-plussers in Nederland is 12% sociaal geïsoleerd, terwijl ze ook vaker tot de risicogroepen voor sociaal isolement behoren (Hortulanus et al., 2003). Er zijn diverse signalen dat sociaal isolement ook speelt in beide gemeenten. Cijfers uit de jaarlijkse gezondheidsenquête van de GGD Rotterdam duiden hierop. Zo meldt de gezondheidsenquête dat bijna de helft van de Capellenaren matig tot zeer ernstig eenzaam is, het hoogste percentage van alle Rotterdamse randgemeenten. 40% heeft een matig tot hoog risico op depressie. Het ontbreken van of verlies van een partner en verlies van functies vormen een risicofactor voor sociaal isolement. Dit laatste speelt bij minstens een kwart van de 55-84-jarigen.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
12
Indicator van kwetsbaarheid % matig tot zeer ernstig eenzaam2 % met matig of hoog risico op depressie % met beperking in gehoor, gezicht of mobiliteit (55-84 jarigen) % met beperking in algemeen dagelijks leven (55-84 jarigen) % eenpersoonshuishoudens % moeite met rondkomen % met laag opleidingsniveau
Capelle aan den IJssel totale bevolking (in %) 49 40 25 10 153 293 45
Tabel 3: Voorkomen van ‘kwetsbaarheid’ onder alle Capellenaren en 55-plussers
Uit de gezondheidsenquête 2005 van Krimpen aan den IJssel blijkt dat 44% van de inwoners matig tot (zeer) ernstig eenzaam is. Onder 75-plussers en allochtonen liggen deze percentages beduidend hoger (rond 50%). In Capelle aan den IJssel is per 1-1-2008 14,4% van de bevolking 65 jaar of ouder. Het betreft ruim 9300 mensen. In Krimpen aan den IJssel is 18,1% ouder dan 65 jaar, waarbij het om 5200 65-plussers gaat. Veel organisaties en personen die contacten hebben met ouderen herkennen de problematiek. Zij geven aan dat ze isolement zowel zien bij mensen die veel als bij mensen die weinig contacten hebben. En dat een deel van de groep moeilijk gericht te bereiken is, omdat ze onzichtbaar is. Onzichtbaar omdat ze letterlijk nauwelijks buiten de deur komen of contact hebben met anderen. En onzichtbaar omdat je het lang niet altijd aan mensen kunt zien of merken (Franchimont, 2009).
2
De cijfers over eenzaamheid zijn gebaseerd op de eenzaamheidsschaal van De Jong Gierveld en Kamphuis (1985). Deze schaal bestaat uit 11 vragen die zowel op de sociale als de emotionele eenzaamheid betrekking hebben. Bij sociale eenzaamheid wordt een ondersteunend netwerk gemist met als gevolg gevoelens van verveling en doelloosheid en bij emotionele eenzaamheid wordt het missen van intieme relaties bedoeld wat leidt tot gevoelens van verlatenheid en intens verdriet. De score op de eenzaamheidsschaal wordt in 4 klassen ingedeeld: niet eenzaam, matig eenzaam, ernstig eenzaam en zeer ernstig eenzaam. De laatste drie klassen worden samengevoegd tot de groep ‘eenzamen’ (3-11). (GGD Rotterdam Rijnmond, gezondheidsenquête 2005). 3 Dit percentage is significant hoger dan in andere Rotterdamse randgemeenten.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
13
3. Typen sociaal isolement en passend aanbod: een nadere literatuurverkenning We gaan in de eerste paragraaf dieper in op typen sociaal isolement. Dit is relevant omdat verschillende typen sociaal isolement om andere typen interventies vragen. Aan welk type interventies je daarbij moet denken, schetsen we in paragraaf 3.2. 3.1 Typen sociaal isolement Het is volgens de theorieën rondom sociaal isolement belangrijk om een onderscheid te maken tussen verschillende zwaartecategorieën van sociaal geïsoleerden, want het is niet effectief elke groep met dezelfde interventies te benaderen. Machielse, een leidinggevende theoretica en onderzoekster op dit veld in Nederland, stelt dat je vooral een onderscheid kunt maken naar zwaarte van het sociaal isolement en bovendien naar de mate waarin mensen gericht zijn op verandering. Met name het verschil in de zwaarte van de problematiek moet worden meegenomen, omdat het tot een ander type interventie noopt: Participatie ► Gericht op verandering
Niet gericht op verandering
▼ Bijpassende typen interventies
▼Zwaarte isolement Licht: Eenzaam, dreigend isolement Matig: Situationeel bepaald isolement, enkelvoudige problemen Zwaar: Structureel isolement, complexe problemen Zeer zwaar: Structureel isolement, met psychiatrische of psychogeriatrische problemen
Actieven
Geborgenen
inzet vrijwilligers, stages toeleiding naar groepsaanbod relatief korte trajecten intake en begeleiding door professionals match (vrijwilliger/ maatje) toeleiding naar activering individuele begeleiding door professionals monitoren door professionals langdurig, niet intensief
specialistisch professioneel vangnet langdurig, intensief
Achterblijvers
Afhankelijken
Compenseerders
Hoopvollen
Buitenstanders
Overlevers
Tabel 4: Typologie sociaal isolement en bijpassende interventies (Machielse, 2010)
Bij de bovenste vier groepen sociaal geïsoleerden is sprake van licht tot matig sociaal isolement. De ervaring in projecten sociaal isolement elders (Machielse, 2010) leert dat met STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
14
de reguliere activiteiten van zorg- en welzijnswerk vooral deze groepen worden bereikt. Het bereiken van de groep geborgenen en afhankelijken blijkt daarbij al om een langdurige inzet te vragen (meer dan een jaar), omdat het opbouwen van een vertrouwensrelatie bij hen essentieel is. De vier groepen die zwaar en zeer zwaar sociaal geïsoleerd zijn, vragen om een zeer intensieve en langdurende aanpak waarbij specialistische inzet noodzakelijk is. Ook bij deze groepen komt daar bij dat een lange adem nodig is en vaak niet alleen het vertrouwen van de oudere maar ook van naasten moet worden gewonnen. Het bereiken van deze groep ligt vooral in het bereik van specialistische zorg, waaronder de geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg, psychogeriatrische zorg en maatschappelijke opvang. In de volgende paragraaf gaan we nader in op het bestaande interventieaanbod en hoe je dat kunt relateren aan passende interventies.
3.2 Interventies nader bekeken In het kader van het innovatieprogramma welzijn ouderen is een analyse uitgevoerd op het bestaande aanbod van Welzijn rond eenzaamheid bij ouderen (Begeman, 2004). De knelpunten en oplossingen zijn per fase van de dienstverlening benoemd. In de analyse wordt een fasering aangebracht, waarvan wij twee fasen hebben gesplitst (extra fasen zijn cursief weergegeven), waardoor zes fasen ontstaan: 1. Ontvankelijk maken voor problematiek (professionals, informele zorg, vrijwilligers en doelgroep zelf) 2. Contacten leggen en signaleren 3. Vraagverheldering en plan maken 4. Toeleiden naar interventie (fysiek en mentaal: interventie kan nl. ook bij iemand thuis zijn) 5. Uitvoeren interventie 6. Evaluatie In elke dienstverleningsfase zijn veel voorkomende knelpunten benoemd. Deze knelpunten kunnen aanknopingspunten bieden voor het aanpakken van sociaal isolement. In onderstaande tabel staan de resultaten van deze analyse beknopt beschreven. In de laatste kolom staan interventies benoemd om het genoemde knelpunt aan te pakken.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
15
Fasering
Knelpunten
1. Ontvankelijk maken
Opvattingen over eenzaamheid Schaamte
2. Contact leggen en signaleren
Herkennen eenzaamheid Afstemming tussen disciplines Beschikbaarheid vrijwilligers
3. Vraagverheldering en plan maken
4. Toeleiding naar interventies (kan ook bij iemand thuis zijn)
In beeld krijgen situatie ouderen Gemis gestandaardiseerde werkwijze Te snel aanreiken van oplossingen door professionals
Oplossingen Media aandacht om schaamte terug te dringen Trainen in het signaleren van eenzaamheid Methodiek voor signaleren en contactleggen Signaleringsnetwerk 55+ Standaarden in methodieken vraagverheldering Trainingen voor vrijwilligers Levensloopbenadering en Uitgaan van iemands kracht in de vraagverheldering Tijdsinvestering voor vraagverheldering Een plan maken
Samenwerking en coördinatie Gebrek aan geschikte vrijwilligers
Samenwerking breder inzetten dan thema eenzaamheid Scholing beroepskrachten
5. Uitvoeren van interventies
Samenwerking en coördinatie Niet voldoende gevarieerd aanbod Gebrek aan geschikte vrijwilligers
Samenwerking breder inzetten dan thema eenzaamheid Individueel maatwerk én groepsgerichte aanpak Successen zichtbaar maken Scholing beroepskrachten
6. Evaluatie
Instrumenten om te evalueren wat resultaten zijn Raadpleging ouderen niet standaard Versnipperd over betrokken disciplines
Gebruik eenzaamheidsmeting Cliëntvolgsysteem Koppelen evaluatie aan doelen uit vraagverheldering
Tabel 5: Knelpunten en oplossingen per dienstverleningsfase
Op de lichtere categorieën ouderen in sociaal isolement zijn dus interventies mogelijk en noodzakelijk in verschillende fasen van de dienstverlening. Van Tilburg en De Jong Gierveld (2007) onderscheiden vijf verschillende typen interventies. Hieronder zijn deze benoemd (A. t/m E.) en staan enkele voorbeelden van concrete interventies op het gebied van sociaal isolement en eenzaamheid. A. Algemene voorlichting en attitudeverandering Advertentiecampagne “Eenzaam en toch verder” SIRE “Stop eenzaamheid”, Leger des Heils Thema- en informatiebijeenkomsten Landelijke, regionale, lokale campagnes
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
16
B. Bevordering van deskundigheid van hulpverleners Cursussen en informatiebijeenkomsten voor hulpverleners Signaleren en adequaat reageren op eenzaamheid; bejegening van eenzame mensen, uitwisselen van ervaringen tussen hulpverleners Boek: “Uit eenzaamheid: over hulpverlening aan ouderen” C. Sociaal-culturele activering (indirecte benadering; niet aanspreken op eenzaamheid; laagdrempelig; keuzevrijheid deelnemers) Sociëteit Koffie-inloopochtend Gezelschapsspelen Gymnastiekgroepje Zingen, schilderen Speciale huisvesting (serviceflat, gemeenschappelijk wonen bij mensen met anderssoortige leefstijl) D. Persoonlijke activering Huisbezoeken Activerend huisbezoek Telefonische hulpdienst Website voor 50-plussers Computercursussen E. Cursussen, gespreksgroepen en therapie Assertiviteitscursussen Vriendschapscursussen Cursus “Verlies en dan verder” Therapie Gesprekstherapie De activiteiten onder A. en B. (algemene voorlichting en deskundigheidsbevordering) zijn vooral relevant in de eerste drie dienstverleningsfasen (ontvankelijk maken van mensen, contactleggen, signaleren en vraagverheldering) en wellicht ook in fase 4 (toeleiden naar zorg). De activiteiten onder C. tot en met E. spelen zich af in de vijfde dienstverleningsfase: de uitvoering. Alle genoemde voorbeelden zijn vooral passend voor de twee lichtere groepen sociaal geïsoleerden.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
17
Tot slot zijn de aanbevelingen nuttig die Fokkema en van Tilburg (2006) geven voor het oppakken van interventies om sociaal isolement en eenzaamheid tegen te gaan: 1. Kies interventie passend bij de oorzaak van eenzaamheid; 2. Inventariseer bestaande interventies; 3. Combineer interventies; 4. Accepteer eenzaamheidsprobleem; 5. Verfijn de doelgroep; 6. Analyseer de mogelijkheden en motivatie van deelnemers; 7. Vraag een kleine bijdrage voor deelname aan interventie; 8. Creëer draagvlak binnen eigen organisatie; 9. Bij samenwerking: bepaal meerwaarde en stem af; 10. Inventariseer negatieve neveneffecten; 11. Maak kosten-baten afweging; 12. Laat interventie gepaard gaan met kwantitatief effectonderzoek en kwalitatief procesevaluatieonderzoek; 13. Heb oog voor andere gerelateerde doelstellingen; 14. Gebruik goede meetinstrumenten.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
18
4. Doelen, doelgroep en aanpak Er zijn een aantal uitgangspunten vastgesteld waaraan de aanpak moet voldoen. Deze staan in paragraaf 4.1. De doelstelling en doelgroep voor de aanpak van sociaal isolement staan beschreven in paragraaf 4.2. In paragraaf 4.3 beschrijven we de doelgroep waarop gefocust gaat worden. Het hoofdstuk sluit af met een korte beschrijving van de wijze waarop dit plan tot stand gekomen is.
4.1 Uitgangspunten Op basis van de literatuurverkenning en de eerste ronde onder partners in het veld, stelde de kerngroep de volgende uitgangspunten voor de aanpak van sociaal isolement voor ouderen vast: Verbinden van formele zorg en informele zorg; Inzetten van de doelgroep voor de doelgroep; Aansluiten bij bestaand of gepland beleid van beide gemeenten (gezamenlijk optrekken van beide gemeenten, met ruimte voor verschil); Aansluiten bij bestaande aanbod van relevante aanbieders (waaronder in elk geval het Meldpunt en Kwadraad); Accent leggen op de eerste vier fasen van de hulpverlening, dat wil zeggen het vinden van sociaal geïsoleerden en hen toeleiden naar het (bestaande) aanbod; Insteek is een geografisch gebied (wijk) waar veel mensen uit de doelgroep wonen. Als je, zoals hierboven genoemd, vooral wilt aansluiten bij het bestaande aanbod van de reguliere (welzijns)aanbieders, dan is het verstandig om je vooral te richten op met name de eerste vier relatief lichtere categorieën sociaal geïsoleerden: actieven, geborgenen, achterblijvers en afhankelijken (zie tabel 4). De ouderen met structureel isolement, waarbij sprake is van complexe problematiek, psychiatrische of psychogeriatrische problematiek vragen om een andere, zeer intensieve aanpak. Deze aanpak valt buiten het ontwikkelgebied van dit plan. Het reguliere aanbod blijft uiteraard beschikbaar (o.a. GGZ-hulpverlening, psychogeriatrische zorg e.d.). Het intensiveren en mogelijk uitbreiden hiervan valt buiten dit plan.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
19
4.2 Probleemstelling en doel Gegeven de doelstelling van participatie in de Wmo en de verantwoordelijkheid van de gemeenten hiervoor, gegeven de cijfers over het voorkomen van sociaal isolement onder ouderen in Capelle en Krimpen aan den IJssel en de gevolgen hiervan voor de individuen en de samenleving en gegeven dat er reeds een groot aanbod aan interventies is in de twee gemeenten is de volgende er een probleemstelling geformuleerd. Probleemstelling Wat zou er moeten gebeuren om tot een effectieve geïntegreerde aanpak van sociaal isolement in deze twee gemeenten te komen? Als algemeen doel is vastgesteld: Algemene doelstelling Het doorbreken van sociaal isolement4 bij de doelgroep ouderen in Capelle en Krimpen aan den IJssel Om dit te bereiken zijn de volgende vier kernpunten benoemd: Aandacht voor signalering van sociaal isolement; Bewustwording op alle niveaus van de (aard en omvang) van de problematiek en de manier om dit op te pakken; Opzetten van een netwerk van organisaties (formeel en informeel) rond sociaal isolement; Doen van een samenhangend aanbod van interventies, ongeacht de aanbieder.
4.3 Doelgroep Op basis van bovenstaande uitgangspunten en signalen die uit de literatuur en het werkveld zijn verkregen zijn er drie groepen ouderen waar sociaal isolement sterk speelt en die nu minder goed bereikt worden: Molukkers (65-plussers); 75-plussers, behalve degenen wonend in verzorgings- en verpleeghuizen; grote groep ongeschoolden, veelal (weduwen van) schippers en metaalarbeiders.
4
We hanteren voor sociaal isolement de definitie van Anja Machielse “Het gaat om mensen die weinig of geen betekenisvolle contacten hebben en zich daar eenzaam en ongelukkig bij voelen”.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
20
Naast de Molukkers is er in Capelle nog een tweede grote groep oudere allochtonen: Surinamers. Vanuit deze groep komen minder signalen dat sociaal isolement specifieke aandacht vraagt. Uit een demografische analyse van de wijken van Capelle aan den IJssel blijkt dat de meeste ouderen (absoluut gezien) wonen in de wijken Oostgaarde en Middelwatering. Om de aanpak behapbaar te maken is gekozen voor een beperkt aantal groepen. Elke groep vraagt namelijk om contacten met een eigen netwerk en verdieping in de specifieke aard van de problematiek en aanknopingspunten voor contact. De kerngroep stelt voor de aanpak in beginsel te richten op de twee eerstgenoemde groepen. Op basis van deze uitgangspunten en de gekozen doelgroepen, kiest Capelle aan den IJssel voor beide doelgroepen voor de wijk Oostgaarde (Noord en Zuid). Dit is de wijk waar de meeste oudere Molukkers wonen. Het is tevens de wijk waar de op een na meeste 75-plussers wonen (de meeste 75-plussers wonen in Middelwatering Oost). Om efficiënter te werken, geeft de gemeente Capelle aan den IJssel de voorkeur om in een gebied te werken voor dit project. Argumenten om voor Oostgaarde te kiezen zijn: het is nog altijd de wijk met de op een na meeste 75-plussers; in deze wijk staan complexen met aanleunwoningen waarmee samengewerkt kan worden; er is een woonservicezone in deze wijk, wat veel aanknopingsmogelijkheden biedt voor samenwerking rond het thema sociaal isolement; twee van de drie flats van het complex “De Hoeken” worden omgebouwd tot serviceflats, waarmee er een toename van 75-plussers te verwachten is. Tevens biedt deze ‘ombouw’ samenwerkingsperspectief; in Oostgaarde zijn al veel samenwerkingsprojecten en een groot aanbod: het bundelen ervan kan hier zijn kracht laten zien; Oostgaarde komt in aanmerking voor subsidie (inmiddels toegekend) voor net-nietVogelaarwijken. Daar kan dit project wellicht van profiteren. De gemeente Krimpen aan den IJssel heeft besloten zich te willen toespitsen op de doelgroep 75-plussers. Gezien de beperkte omvang van de gemeente Krimpen en de spreiding van 75plussers over de gemeente wordt geheel Krimpen aan den IJssel als werkgebied beschouwd. Omdat de gemeente beduidend kleiner is dan Capelle aan den IJssel, is dit een haalbare kaart.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
21
5. Samen aan de slag In dit hoofdstuk beschrijven we de drie deelplannen sociaal isolement bij ouderen: 75-plussers in Krimpen aan de IJssel 75-plussers in Capelle aan den IJssel Molukkers in Capelle aan den IJssel Daarbij besteden we aandacht aan de specifieke achtergronden van de doelgroep, de lokale situatie en geven concrete suggesties voor op te pakken interventies. In hoofdstuk 6 is beschreven hoe deze drie deelplannen een plek moeten krijgen wat betreft structuur, globale tijdsplanning, financiën en evaluatie. Op basis van de wetenschappelijke kennis over sociaal isolement (hoofdstuk 1 en 3.1) en effectieve interventies (hoofdstuk 3.2) daarbij en de uitgangspunten die de kerngroep heeft geformuleerd (hoofdstuk 4.1) zijn drie deelplannen uitgewerkt. Belangrijk in de gemaakte keuzes is dat met de beoogde aanpak, beter signaleren en verbinden van bestaande interventies, vooral de licht en matig sociaal geïsoleerden zullen worden bereikt (zie voor typologie hoofdstuk 3.1). Voor de zwaar en zeer zwaar geïsoleerden zijn intensieve en langdurige interventies noodzakelijk, die met de beoogde werkwijze beperkt bereikt zullen worden.
5.1 Deelplan Krimpen aan den IJssel: 75-plussers Inleiding De gemeente Krimpen aan den IJssel staat in de top drie van meest vergrijsde gemeenten in Nederland. Het percentage 75-plussers is met 10% in 2008 erg hoog (GGD Rotterdam Rijnmond, 2008) Ter vergelijking: Het percentage 75-plussers in Rotterdam ligt op 7% en in Nederland op 6,9%. Het percentage allochtonen ligt relatief laag in Krimpen: 12%. In Rotterdam is dit 46%. 44% Van de inwoner van Krimpen aan den IJssel voelt zich matig tot zeer ernstig eenzaam (GGD Rotterdam Rijnmond, 2008). Het percentage inwoners van 16 jaar en ouder dat zich wel eens onveilig voelt overdag is 27% en ’s nachts 49% (GGD Rotterdam Rijnmond, 2007). Familiebanden en kerkenbanden zijn voor ouderen nog sterk, ook al geven jongeren aan dat zij later niet meer voor hun ouders zullen zorgen. Een vrij groot gedeelte van de Krimpenaren is van christelijke tot zeer christelijke signatuur. Het merendeel van de 75-plussers woont in Oud-Krimpen, maar ook in de andere wijken zijn ze goed vertegenwoordigd. Tenslotte valt op dat vrij weinig mensen gebruik maken van persoonlijke verzorging (3,6% van de 55-plussers in Krimpen in
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
22
vergelijking van 9,4% gemiddeld in de regio Rijnmond). Ook het percentage 55-plussers dat gebruik maakt van huishoudelijke hulp is met 13,9% wat lager dan in de andere randgemeenten (19,5%) (GGD Rotterdam Rijnmond, 2010). Uitdaging Op de expertmeeting in Krimpen aan den IJssel wordt geconstateerd dat het aanbod aan activiteiten groot is. Gelet op de cijfers over sociaal isolement is dit aanbod, dan wel de aard van het aanbod kennelijk toch onvoldoende om sociaal isolement te voorkomen en te verminderen. Dit komt ons inziens mede omdat sociaal isolement onvoldoende wordt herkend en ouderen zelf onvoldoende aan de bel trekken en ondersteuning zoeken. De uitdaging in Krimpen aan den IJssel is daarmee niet zozeer om weer nieuwe activiteiten te ontwikkelen, maar om: sociaal isolement eerder te signaleren vanuit de huidige activiteiten; ouderen in sociaal isolement of bij dreigend isolement te ondersteunen in het versterken van hun eigen netwerk; het bestaande aanbod en beleid af te stemmen en specifiek in te zetten op het thema sociaal isolement, onder andere door het verbinden van activiteiten. Toelichting Met name huisbezoeken worden door verschillende instanties gedaan. Een Wegwijzer-boekje met een overzicht van de verschillende organisaties en aangeboden diensten zoals in Capelle, bestaat nog niet in Krimpen. Men heeft daarom nog minder dan in Capelle een overzicht van wat (andere) organisaties aanbieden op dit terrein. Er is een seniorenadviseur en er zijn seniorenvoorlichters van het Meldpunt en er is ook een Molukse werkgroep ouderen die vrijwilligers heeft die Molukse ouderen bezoekt en de eerste keren meeneemt naar instanties. Maar in het algemeen wordt eveneens in Krimpen geconstateerd, dat het allereerst van belang is bij ouderen in sociaal isolement “binnen te komen”, door gebruik te maken van personen, die het vertrouwen hebben of krijgen van ouderen. Dat kan de huisarts zijn, of andere professionals, maar ook een mantelzorger of sleutelfiguren in de buurt of van een vereniging of kerk, die contact leggen via een huisbezoek. Vervolgens zullen deze contactpersonen het sociaal isolement moeten herkennen en ouderen moeten kunnen activeren om hun eigen netwerk te versterken. Dit stelt nieuwe eisen aan de attitude van hulpverleners en aan de organisatie van de ketenzorg. In feite vraagt het eveneens een bewustwordingsproces bij ouderen zelf om sociaal isolement te herkennen, toe te geven en de mogelijke ondersteuning te accepteren. De term sociaal isolement is vaak al beladen en dient dan ook vermeden te worden. Opgemerkt wordt, dat ouderen zelf soms geen initiatief nemen naar buren of anderen, vanuit het gevoel “dan moet ik ze terugverzoeken”. Het inzetten van wat we noemen ‘maatjesprojecten’ biedt zeker perspectief. Maar het inzetten van vrijwilligers uit de doelgroep is een proces, dat veel tijd
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
23
vergt. De maatjes behoren feitelijk zelf ook tot de doelgroep en de activering, bijvoorbeeld door ouderen door te geleiden naar gezamenlijke activiteiten gaat langzaam. Er zijn reeds verschillende maatjesprojecten in Krimpen die hiervoor ingezet kunnen worden. Het is voor verschillende organisaties moeilijk om nieuwe vrijwilligers te krijgen, met name voor besturen. De huidige vrijwilligers zijn al overbelast door de toenemende zorgzwaarte. Er is behoefte aan jongere vrijwilligers, maar die zijn moeilijk te vinden. Momenteel zijn er wel maatschappelijke stages van jongeren in bijvoorbeeld verzorgings- en verpleeghuizen, maar dat levert nog niet jonge vrijwilligers voor de vrijwilligersorganisaties op. De kerken doen vrij veel in Krimpen en zijn ook actief voor ouderen. Verder is bijvoorbeeld Qua Wonen en het verzorgings- en verpleeghuis Tiendhove erg actief met een aanbod voor ouderen. Tiendhove heeft zelfs plannen voor een speciale vleugel voor Molukse ouderen. Wat kunnen we doen? In onderstaand schema staan per dienstverleningsfase de concrete acties voor 75-plussers in de Krimpen aan den IJssel genoemd. Fasering
Knelpunten
1. Ontvankelijk maken
Onvoldoende expliciete aandacht voor het thema in de bestaande activiteiten van de hulpverlening Opvattingen over eenzaamheid Schaamte onder ouderen zelf, verschillend ingekleurd voor specifieke groepen, zoals de Molukkers of de schippersvrouwen Het veld vraagt een nadrukkelijker regierol vanuit de gemeente
2. Contact leggen en signaleren
Herkennen eenzaamheid Afstemming tussen disciplines Beschikbaarheid vrijwilligers
3. Vraagverheldering en plan maken
In beeld krijgen situatie ouderen Gemis gestandaardiseerde werkwijze Te snel aanreiken van oplossingen
Oplossingen Aandacht vragen voor het thema sociaal isolement bij hulpverleners, vrijwilligers, sleutelfiguren in de buurt Bezien in hoeverre ervaringen vanuit Bloemrijk in het project ‘Omzien naar elkaar’ gebruikt kunnen worden. Media-aandacht om schaamte terug te dringen bij ouderen zelf, bijvoorbeeld in lokale activiteiten zoals buurtrestaurants en info/advies op ontmoetingsplekken Gebruik maken van personen die reeds “achter de voordeur komen” (professionals, vrijwilligers, informele netwerk) Trainen in het signaleren van eenzaamheid Methodiek voor signaleren en contactleggen Trainen in het faciliteren van het eigen netwerk binnen het dilemma van zelfredzaamheid en bemoeizorg Signaleringsnetwerk 55+ (zo mogelijk koppelen aan het Lokale Zorgnetwerk) Standaarden in methodieken vraagverheldering Levensloopbenadering en het
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
24
Fasering
Knelpunten door professionals
4. Toeleiding naar interventies (kan ook bij iemand thuis zijn)
Samenwerking en coördinatie Gebrek aan geschikte vrijwilligers
5. Uitvoeren van interventies
Samenwerking en coördinatie (verbindingen en afstemming in het aanbod) Niet voldoende gevarieerd aanbod Gebrek aan geschikte vrijwilligers
6. Evaluatie
Instrumenten om te evalueren wat resultaten zijn Raadpleging ouderen niet standaard Versnipperd over betrokken disciplines
Oplossingen gebruik van de leefgebiedenkaart Uitgaan van iemands kracht in de vraagverheldering en het maken van plannen (bijv. het organiseren van zgn. “Eigen Kracht Conferenties”) Tijdsinvestering voor vraagverheldering bij hulpverleners Een individueel plan van aanpak maken Inzetten van vrijwilligers uit de doelgroep (maatjes) om de drempel naar ontmoetingsactiviteiten te verlagen Samenwerking breder inzetten dan thema eenzaamheid Scholing beroepskrachten Een kritische reflectie op het bestaande aanbod, het daadwerkelijk zoeken naar verbindingen en het zo nodig ontwikkelen van specifiek aanvullend aanbod gericht op sociaal isolement van specifieke groepen. Samenwerking breder inzetten dan thema eenzaamheid Individueel maatwerk én groepsgerichte aanpak Successen zichtbaar maken Scholing beroepskrachten Gebruik eenzaamheidsmeting Cliëntvolgsysteem Koppelen evaluatie aan doelen uit vraagverheldering Gemeente kan in nieuwe Wmo beleidsplan sociaal isolement als thema op de verschillende prestatievelden benoemen Gemeente kan sociaal isolement meenemen als aandachtspunt in de uitwerking van o.a. de Wet publieke gezondheid en het vrijwilligersbeleid De gemeente spoort het aanbod aan tot afstemming op basis van eenduidige monitoring en registratie van ervaringen ten aanzien van sociaal isolement
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
25
5.2 Deelplan Capelle aan den IJssel: Oostgaarde – 75-plussers Inleiding In 2008 zijn in Oostgaarde Zuid 805 van de 8064 inwoners 75-plus. In 2008 zijn in Oostgaarde Noord 917 van de 6107 inwoners 75-plus (Oostveen, 2008). De rapportcijfers voor samenleven jong en oud in Oostgaarde Zuid waren in 2007 een 7 en voor Oostgaarde Noord een 6,5 (Oostveen, 2008). Bewoners geven aan dat er ’s avonds weinig te doen is voor senioren. De financiële draagkracht van bewoners is gering (EB Management, 2009). Er zijn geen specifieke cijfers beschikbaar over de omvang van het sociaal isolement in de wijk Oostgaarde. We baseren ons op de cijfers voor geheel Capelle aan den IJssel, zoals in hoofdstuk 2.2 vermeld. Uitdaging Op de expertmeeting in de Oostgaarde werd geconstateerd dat het aanbod aan activiteiten groot is, maar tevens erg versnipperd. Tevens stelt men vast dat dit aanbod, gelet op de cijfers over het op grote schaal voorkomen van sociaal isolement, onvoldoende bijdraagt aan preventie en vermindering ervan. Men geeft aan dat sociaal isolement onvoldoende wordt herkend en ouderen zelf onvoldoende aan de bel trekken en ondersteuning zoeken. De uitdaging in Oostgaarde is daarmee niet zozeer om nieuwe activiteiten te ontwikkelen, maar om: sociaal isolement eerder en beter te signaleren vanuit de huidige activiteiten en voorzieningen; ouderen in sociaal isolement of bij dreigend isolement te ondersteunen in het versterken van hun eigen netwerk; het bestaande aanbod en beleid af te stemmen en specifiek in te zetten op het thema sociaal isolement, onder andere door het verbinden van activiteiten. Toelichting Op basis van de indeling naar interventietypen van Van Tilburg e.a. (zie hoofdstuk 3.2) constateren we, dat het merendeel van de bestaande activiteiten in Oostgaarde valt onder de noemer ‘sociaal culturele activering’ (C). Er is een enorme veelheid aan (inloop)activiteiten; laagdrempelige activiteiten, met veel keuzevrijheid voor de deelnemers, waarbij deelnemers niet specifiek worden aangesproken op sociaal isolement. Activiteiten op het vlak van de ‘persoonlijke activering’(D) krijgen, zij het in veel mindere mate, vrijwel uitsluitend vorm in preventief huisbezoek door minimaal vijf instanties. Andere vormen van persoonlijke activering, zoals activerend huisbezoek, telefonische hulpdienst, website voor 50-plussers, computercursussen (vanzelfsprekend minder geschikt voor de doelgroep 75-plussers) en dergelijke worden veel minder gebruikt. Lang niet altijd hebben de huisbezoekers een training
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
26
gehad in motiverende en activerende gesprekstechnieken en in het signaleren van sociaal isolement en eenzaamheid. Het valt op dat twee andere type interventies van Van Tilburg e.a. (2007) vrijwel niet worden ingezet of in ieder geval niet als aanbod worden benoemd, te weten A.‘Algemene voorlichting en attitudeverandering’, B. ‘Bevordering van deskundigheid van hulpverleners’. Interventies van type E. ‘Cursussen, gespreksgroepen en therapie’ worden beperkt genoemd en dan met name cursussen. Er zijn dus meerdere organisaties die huisbezoeken afleggen, dan wel om andere reden “achter de voordeur komen”. De vraag die we ons moeten stellen is ‘hoe we ouderen kunnen stimuleren om zo lang mogelijk zelf de regie over hun leven te houden?’. Allereerst is het van belang is bij ouderen in sociaal isolement “binnen te komen”, door gebruik te maken van personen die het vertrouwen hebben of krijgen van ouderen en deze personen en activiteiten te verbinden. Dat kan de huisarts zijn of andere professionals, maar ook een mantelzorger of sleutelfiguren in de buurt of van een vereniging of kerk, die contact leggen via een huisbezoek. Vervolgens zullen deze contactpersonen het sociaal isolement moeten herkennen en ouderen moeten kunnen activeren om hun eigen netwerk te versterken. De term sociaal isolement is dan in veel gevallen al beladen en dient dan ook vermeden te worden. Dit stelt nieuwe eisen aan de organisatie van de ketenzorg en aan de attitude van de hulpverleners. Dit ligt met name op het vlak van het opbouwen van een vertrouwensrelatie, het faciliteren van de zelfredzaamheid vanuit een proactieve benadering, het leggen van verbindingen met het informele circuit. Daarbij kunnen we mensen helpen door ze wegwijs te maken in het oerwoud van activiteiten en voorzieningen. Wellicht is er een toenemende groep die we uit het oog verliezen, onder andere door het afbouwen van de ondersteunende en activerende begeleiding (OB/AB), dan wel door ouderen die afhaken, omdat de eigen bijdrage een probleem vormt. Er zijn ook ouderen, die moeilijk over de drempel bij activiteiten komen, dan wel een klein zetje nodig hebben. Veel deelnemers aan de expertmeeting zijn van mening dat de meeste instanties te aanbodgericht zijn en te weinig onderzoeken wat wensen en behoeften van de ouderen zelf zijn. Professionals zijn bevreesd ouderen “te pamperen” door van alles voor hen te organiseren, alsof men weet wat zij willen. Aanwezigen geven daarmee te kennen te stoeien met het dilemma tussen bemoeizorg en het stimuleren van de zelfredzaamheid. Wat kunnen we doen? In onderstaand schema staan per dienstverleningsfase de concrete acties voor 75-plussers in de wijk Oostgaarde van Capelle aan den IJssel genoemd. Zoals eerder gezegd ligt de nadruk van de te ondernemen acties in de eerste vier fasen.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
27
Fasering
Knelpunten
1. Ontvankelijk maken
onvoldoende expliciete aandacht voor het thema in de bestaande activiteiten van de hulpverlening Opvattingen over eenzaamheid Schaamte onder ouderen zelf Het veld vraagt een nadrukkelijker regierol vanuit de gemeente
2. Contact leggen en signaleren
Herkennen eenzaamheid Afstemming tussen disciplines Beschikbaarheid vrijwilligers
3. Vraagverheldering en plan maken
In beeld krijgen situatie ouderen Gemis gestandaardiseerde werkwijze Te snel aanreiken van oplossingen door professionals
4. Toeleiding naar interventies (kan ook bij iemand thuis zijn)
Samenwerking en coördinatie Gebrek aan geschikte vrijwilligers
5. Uitvoeren van interventies
Samenwerking en coördinatie (verbindingen en afstemming in het aanbod)
Oplossingen Aandacht vragen voor het thema sociaal isolement bij hulpverleners, vrijwilligers, sleutelfiguren in de buurt Bezien in hoeverre ervaringen vanuit het project ‘woonzorgzonering Oostgaarde’ gebruikt kunnen worden. Media aandacht om schaamte terug te dringen bij ouderen zelf, bijvoorbeeld in lokale activiteiten zoals eetsalons en info/advies op ontmoetingsplekken Gebruik maken van personen die reeds “achter de voordeur komen” (professionals, vrijwilligers, informele netwerk) Trainen in het signaleren van eenzaamheid Methodiek voor signaleren en contactleggen Trainen in het faciliteren van het eigen netwerk binnen het dilemma van zelfredzaamheid en bemoeizorg Signaleringsnetwerk 55+ (zo mogelijk koppelen aan het Lokale Zorgnetwerk) Standaarden in methodieken vraagverheldering Levensloopbenadering en gebruik van leefgebieden kaart Uitgaan van iemands kracht in de vraagverheldering en het maken van plannen (bijv. het organiseren van een zgn. “Eigen Kracht Conferenties” Tijdsinvestering voor vraagverheldering bij hulpverleners Een individueel plan van aanpak maken Inzetten van vrijwilligers uit de doelgroep ( maatjes) om de drempel naar ontmoetingsactiviteiten te verlagen Samenwerking breder inzetten dan thema eenzaamheid Scholing beroepskrachten Een kritische reflectie op het bestaande aanbod, het daadwerkelijk zoeken naar verbindingen en het zo
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
28
Fasering
Knelpunten
Oplossingen
Niet voldoende gevarieerd aanbod Gebrek aan geschikte vrijwilligers
6. Evaluatie
Instrumenten om te evalueren wat resultaten zijn Raadpleging ouderen niet standaard Versnipperd over betrokken disciplines
nodig ontwikkelen van specifiek aanvullend aanbod gericht op sociaal isolement van specifieke groepen. Samenwerking breder inzetten dan thema eenzaamheid Individueel maatwerk én groepsgerichte aanpak Successen zichtbaar maken Scholing beroepskrachten Gebruik eenzaamheidsmeting Cliëntvolgsysteem Koppelen evaluatie aan doelen uit vraagverheldering Gemeente kan in nieuwe Wmo beleidsplan sociaal isolement als thema op de verschillende prestatievelden benoemen Gemeente kan sociaal isolement meenemen als aandachtspunt in de uitwerking van o.a. de Wpg en het vrijwilligersbeleid De gemeente spoort het aanbod aan tot afstemming op basis van eenduidige monitoring en registratie van ervaringen ten aanzien van sociaal isolement
5.3 Deelplan Capelle aan den IJssel: Oostgaarde - Oudere Molukkers vanaf 65 jaar Inleiding In Capelle aan den IJssel wonen naar schatting 700 Molukkers van de eerste en tweede generatie. Naast de problematiek van het ouder worden die gerelateerd is aan sociaal isolement, speelt bij de oudere Molukkers ook nog een bijzondere problematiek mee in verband met hun geschiedenis en hun huidige situatie. De eerste generatie Molukkers in Nederland zijn voormalige KNIL-militairen (uit het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger) en hun familieleden die vanaf 1951, na de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië aan de onafhankelijke Republiek Indonesië, door de Nederlandse regering naar Nederland werden gehaald. De oorspronkelijke groep Molukkers die in 1951 naar Nederland kwam, bestond uit ongeveer 12.500 mensen (Schellingerhout, 2004). Het zou gaan om een tijdelijk verblijf, maar zij keerden niet meer terug. In Nederland kwamen zij eerst in kampen terecht. Omdat ze oorspronkelijk maar enkele maanden zouden blijven, mochten de Molukkers zich niet te veel thuis gaan voelen. Om die reden werd ook geen onderwijs gevolgd, waardoor de beheersing
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
29
van de Nederlandse taal zeer slecht was. Bij aankomst in Nederland kregen de Molukse mannen bovendien te horen dat ze uit het leger waren ontslagen. Dit voelde voor de militairen als verraad, want ze hadden altijd klaargestaan voor Nederland. Iedereen was nu werkloos, want van de staat mochten ook geen andere werkzaamheden worden verricht, omdat ze concurrenten waren voor de Nederlanders in een tijd van werkloosheid. Deze behandeling door de Nederlandse staat, de slechte behuizing en de opvang in de verschillende kampen werkte isolement, wantrouwen, slechte gezondheid en eigen gezag in de hand (Joosten-van Zwanenburg, 2005). Na jarenlange opvang in kampen zijn de Molukkers wat Capelle aan den IJssel betreft in de Molukse wijk in Oostgaarde terecht gekomen. Later zijn sommigen vanuit die wijk naar woningen buiten Oostgaarde of Capelle aan den IJssel verhuisd. Van de 75-plussers onder Molukkers zijn velen de Nederlandse taal niet echt machtig en ook Molukse 65-plussers lezen nauwelijks Nederlandse folders of andere informatie. Bij het ouder worden en vormen van (lichte) dementie valt men bovendien ook vaak terug in de oorspronkelijke taal. Zij hebben het financieel nog minder breed dan andere ouderen omdat ze bijna niet instaat zijn geweest pensioen op te bouwen. Bovendien wonen bij verschillende van hen kleinkinderen in huis. Daarbij is het kleinkind niet de mantelzorger van de oudere, maar zorgt de oudere voor het kleinkind, vaak ook voor een stuk financieel. Armoede is een groot probleem. Depressie klachten bij Molukkers worden niet altijd opgepikt door de huisarts, omdat die naar slaap- en eetproblemen vragen, terwijl het signaal voor Molukkers vaak benoemd wordt als benauwdheid op de borst. Daarbij hebben ze ook meer last van schaamte en meer het gevoel dat ze het zelf maar moeten uitzoeken, waardoor ze vaak niet om hulp vragen. Uitdaging Uit de gesprekken met een aantal vertegenwoordigers vanuit de Molukse gemeenschap concluderen we, dat sprake is van een dubbelisolement bij oudere Molukkers en dat door de specifieke situatie van oudere Molukkers de belangrijkste uitdaging is gebruik te maken van initiatieven uit de gemeenschap zelf. Toelichting Er zijn een aantal specifieke aspecten waarmee rekening moet worden gehouden bij de aanpak van sociaal isolement van oudere Molukkers: ze nemen weinig deel aan sociaal culturele en voorlichtingsactiviteiten; het gebruik van thuiszorg en maaltijdvoorziening is laag; ze willen graag blijven wonen en activiteiten doen in de Molukse wijk; ze worden bij voorkeur aangesproken door Molukse mensen, vanwege taal (Maleis) en vertrouwen; oudere Molukkers (75-plus) hebben een probleem met de Nederlandse taal;
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
30
wanneer een hulpverlener niet tot eigen ‘pella’ (groep) behoort, zal hulpverlening niet snel tot stand komen; ouderenbonden hebben geen of weinig contact met Molukkers; ze willen niet in een wit verzorgingshuis en er is geen Moluks verzorgingshuis in de buurt; ze gingen er vroeger vanuit dat hun kinderen later wel voor hen zouden zorgen, maar die zijn meer vernederlandst en willen op eigen benen staan en/of verhuizen; voor oudere Molukkers is het erg belangrijk dat initiatieven binnen hun eigen Molukse gemeenschap plaatsvinden. Er is wel veel sociale cohesie en onderling contact in de Molukse wijk, maar weinig met mensen daarbuiten. Ze maken ook weinig gebruik van de activiteiten en het dienstenaanbod van reguliere instanties. Voor een deel zijn ze hiervan niet op de hoogte, voor een ander deel willen ze juist ook graag dat de activiteiten binnen de Molukse wijk en in het Molukse wijkgebouw plaatsvinden. Ze hebben vaak het gevoel onheus bejegend te zijn door de Nederlandse overheid en de Nederlandse gemeenschap en willen het daarom graag zelf uitzoeken. De mantelzorgers in de Molukse samenleving zijn overbelast en gaan niet naar een Steunpunt mantelzorg. Het zijn vaak ook zelf 65-plussers. Er wordt relatief weinig gebruik gemaakt van thuiszorg en tafeltje-dek-je. De huisarts heeft vaak wel hun vertrouwen. Wat kunnen we doen? Hoewel veel van de activiteiten en instanties in Oostgaarde ook van toepassing zouden kunnen zijn voor de oudere Molukkers, ligt de uitdaging vooral in het benutten van de initiatieven vanuit de Molukse gemeenschap zelf. Contacten leggen met deze initiatieven en hen actief betrekken en ondersteunen in de uitvoering van activiteiten gericht op sociaal isolement is een voorwaarde “om binnen te komen” Er is een Molukse wijkraad/zelforganisatie, de stichting DMC Dewan Maluku Capelle. Verder zijn de meeste oudere Molukkers zeer kerkelijk en hebben ze hechte banden met de drie Molukse kerkgenootschappen: GIM, NGPMB en NGPMB-maart ’53. De BMG Kerkenraad is een verzameling van deze drie. De vrouwengroepen van deze kerkgenootschappen zetten veel activiteiten op voor ouderen en halen de ouderen ook zelf op. Tenslotte heeft de Molukse zelforganisatie vier seniorenvoorlichters, twee mannen en twee vrouwen, allen vrijwilligers. Zij hebben een onderling netwerk met andere Molukse seniorenvoorlichters in andere gebieden. De Molukse seniorenvoorlichters bezoeken Molukse mensen thuis, leiden oudere Molukkers toe naar activiteiten of hulpverleningsinstanties en geven advies. Veel oudere Molukkers gingen ervan uit dat hun kinderen later wel voor hen zouden zorgen. Nu dit vaak niet het geval blijkt en zij door hun kinderen vaak juist de belasting en zorg krijgen over kleinkinderen, weten ze niet zo goed wat te doen. De schaamte is vaak te groot om hulp te vragen aan buitenstaanders. Een verzorgingstehuis met een Molukse groep of
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
31
vleugel zoals in Krimpen aan den IJssel voorhanden is, is er in Capelle nog niet en is ook niet gepland. In onderstaande tabel staan concrete suggesties voor passende interventies voor Molukse ouderen per fase van het dienstverleningsproces. Fasering
Knelpunten
Oplossingen voor Oostgaarde Molukkers 65-plussers
1. Ontvankelijk maken
Opvattingen over eenzaamheid en sociaal isolement bij professionals, vrijwilligers en de doelgroep zelf Schaamte
Voorlichting in het Maleis om schaamte voor sociaal isolement terug te dringen Hulpverleners attenderen en bewustmaken van hun rol en attitude
2. Contact leggen en signaleren
3.Vraagverheldering en plan maken
4. Toeleiding naar interventies (kan ook bij iemand thuis zijn)
Herkennen eenzaamheid Afstemming tussen disciplines Beschikbaarheid vrijwilligers
In beeld krijgen situatie ouderen Gemis gestandaardiseerde werkwijze Te snel aanreiken van oplossingen door professionals
Samenwerking en coördinatie Gebrek aan geschikte vrijwilligers
Aanbod van een training in het signaleren van eenzaamheid ‘Signaleren kun je leren’ aan de Molukse vrijwillige seniorenvoorlichters en eventueel ook aan mensen van de Molukse vrouwengroepen van de kerken Mogelijkheden uiteenzetten aan de Molukse vrijwilligers wat ze kunnen doen als ze sociaal isolement en eenzaamheid op het spoor komen. Bij het doorgeven aan het Meldpunt, kunnen reguliere diensten aan deze mensen worden aangeboden binnen hun wijk Aanbod van een training vraagverheldering van mensen zelf, en motiverende gesprekstechnieken voor de Molukse seniorenvoorlichters en eventueel ook aan de Molukse vrouwengroepen van de kerken Uitgaan van iemands kracht in de vraagverheldering Het vertalen van het Wegwijzerboekje van de verschillende voorzieningen in Capelle van het Meldpunt naar het Maleis Het houden van spreekuren door een huisarts of verpleegkundige die ook het Maleis beheerst een dagdeel in de week in het Molukse wijkcentrum Het houden van laagdrempelige voorlichtingen over huursubsidie, huurschulden, zorgtoeslag, Rotterdampas, mantelzorg, vervoer op maat en Wmovoorzieningen in het Molukse wijkgebouw in het Maleis en het Nederlands. Zorg dat er iets gratis te eten is Eventueel het houden van gratis laagdrempelige activiteiten in het Molukse wijkgebouw in overleg met Stichting DMC door reguliere instanties Het nadenken over een Molukse afdeling in een verzorgingstehuis in Capelle Samenwerking breder inzetten dan thema eenzaamheid Scholing beroepskrachten
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
32
6. Van deelplannen naar één totaalplan sociaal isolement Voor de drie deelplannen is een overkoepelend geheel wat betreft structuur, planning, financiering (globaal) en evaluatie passend. De samenwerking tussen beide gemeenten is mede bedoeld om hierin versterkend te kunnen optreden: overkoepelend wat kan, lokaal wat moet. Met opzet hebben we tot dusver niet over een project gesproken om te benadrukken dat de aandacht dient uit te gaan naar het integreren van bestaand beleid en van reguliere activiteiten. Neemt niet weg dat de kenmerken van projectmatig werken wel degelijk van belang zijn. Te weten: duidelijkheid over doel, werkzaamheden en beoogde resultaten; duidelijkheid over de verantwoordelijkheden van opdrachtgever en opdrachtnemer; duidelijkheid over tijd, geld en middelen; fasering van het proces. In dit hoofdstuk beschrijven we de structuur (6.1), planning (6.2) en financiële onderbouwing (6.3) van de aanpak sociaal isolement in beide gemeenten. In hoofdstuk 6.4 geven we een voorzet voor de evaluatie. Want het monitoren van de voortgang en het oogsten van resultaten werken ondersteunend voor een vernieuwende actie als structureel, geregisseerd en gecoördineerd aandacht besteden aan sociaal isolement in de gemeenten Krimpen aan den IJssel en Capelle aan den IJssel. Beseffend dat de werkelijkheid doorgaans minder gestroomlijnd gaat dan het boekje, staan we eerst stil bij de fasering.
6.1 Planning In dit plan van aanpak is op basis van het initiatief (het idee) van de twee gemeenten, het Meldpunt en Kwadraad uitgewerkt wat we onder sociaal isolement verstaan. Vervolgens is in overleg met betrokkenen in de wijk Oostgaarde van Capelle aan den IJssel en in Krimpen aan den IJssel besproken hoe sociaal isolement voorkomen dan wel verminderd kan worden. In de voorbereiding van de uitvoering (het doen) moeten de plannen nader worden geconcretiseerd, gepland en dient het draagvlak onder de betrokkenen te worden versterkt.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
33
We kunnen de noodzakelijke werkzaamheden plannen op basis van de eerder geschetste fasering in het hulpverleningsproces. Ontvankelijk maken In eerste instanties zullen hulpverleners ontvankelijk moeten zijn voor het thema, dat wil zeggen voor de aard en omvang van de problematiek en voor de specifieke vragen die de aanpak stelt aan hulpverleners. Vragen met betrekking tot het dilemma van zelfredzaamheid versus bemoeizorg. Vragen ook met betrekking tot de inzet van en samenwerking met vrijwilligers en het informele circuit en het eigen netwerk van ouderen. Hetgeen mogelijk leidt tot vragen bij de bestaande activiteiten, zoals het huisbezoek. De betrokken instanties / hulpverleningsorganisaties en belangenorganisaties, moeten ontvankelijk zijn om hun activiteiten op elkaar af te stemmen en om in hun bestaande activiteiten aandacht te hebben voor de problematiek, de signalen en mogelijkheden van aanpak van sociaal isolement. De gemeenten dienen sociaal isolement als aandachtspunt in hun beleid op te nemen, bijv. door het specifiek te benoemen in de nieuw op te stellen Wmo-beleidsplannen en door met door de gemeente gefinancierde organisaties en projecten afspraken te maken over hoe zij aandacht besteden aan sociaal isolement voor de doelgroep en op welke manier de samenwerking met anderen op dit thema vorm moet krijgen. Wanneer aan bovenstaande voldaan is, kan de doelgroep ontvankelijk gemaakt worden voor het thema beseffend, dat de term sociaal isolement vaak te beladen is en vermeden dient te worden, dan wel de schaamte doorbroken dient te worden. Signaleren Personen die het vertrouwen van de ouderen in sociaal isolement hebben of kunnen krijgen dienen sociaal isolement te willen en kunnen herkennen. Een training “signaleren kun je leren” is hiervoor mogelijk. Bij signaleren is niet alleen het waarnemen en interpreteren van signalen van belang, maar ook het leren omgaan met signalen. Doorgaans betekent het “breder kijken” dan men gewend is, maar “smal doen” door gebruik te maken van het netwerk en schoorvoetend te zijn in het overnemen van verantwoordlijkheid. Het werven en trainen van vrijwilligers uit de doelgroep vraagt een specifieke en tijdrovender aanpak. Ook hiervoor kan worden aangesloten bij andere activiteiten, zoals de huisbezoeken, buurtmoeders en specifieke activiteiten vanuit de Molukse gemeenschap. En de genoemde training dient ook geschikt te worden gemaakt voor deze vrijwilligers. Bij het signaleren dient aandacht besteed te worden aan de nieuwe attitude in de relatie met de ouderen, zoals in hoofdstuk 2.1 aangegeven. Organisaties betrokken op dit thema vormen tesamen een signaleringsnetwerk. Dit signaleringsnetwerk ondersteunt de uitvoerende medewerkers en vrijwilligers in het signaleren.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
34
Om de resultaten van de aanpak te kunnen evalueren is monitoring van de activiteiten gewenst. Dit vraagt duidelijkheid over criteria (aard sociaal isolement en aanpak) en over uniforme registratie. Vraagverheldering Na het signaleren is het van belang het eigen netwerk van ouderen te versterken en / of de ouderen door te geleiden naar een passend aanbod. Hierbij kan desgewenst gebruik gemaakt worden van “maatjes”. Bij complexe problematiek kan de casus worden besproken op het signaleringsnetwerk. Het signaleringsnetwerk is daarmee tevens het centrale punt waarop de problematiek van sociaal isolement bijeenkomt. Het signaleringsnetwerk kan (tijdelijk) worden gevoed door ‘een kwartiermaker / regisseur / coördinator sociaal isolement’ Het signaleringsnetwerk heeft een uitvoerend doel, zoals het bespreken van casuïstiek, het uitwisselen van ervaringen in de uitvoering. Wellicht is een splitsing in een groot en klein signaleringsnetwerk gewenst ten behoeve van de privacy en de efficiency. Vanuit het signaleringsnetwerk kunnen ook strategische vragen worden gesteld over de afstemming en coördinatie. Deze meer strategische functie wordt afgestemd op de functie van de Kerngroep en het bestuurlijk overleg (zie hoofdstuk 6.2). Toeleiden naar interventies Van belang is dat de frontmedewerkers de actuele sociale kaart op zak hebben om ouderen desgewenst door te geleiden naar passende activiteiten, maar tevens om het relevante netwerk voor de betreffende ouderen te kunnen faciliteren. Heel praktisch ontbreekt in Krimpen aan den IJssel een overzicht van het totale aanbod aan activiteiten voor ouderen. Uitvoeren van interventies Uitdrukkelijk gaat het in dit traject om het benutten van en afstemmen van bestaande interventies en het bestaande aanbod. Mogelijk leidt de systematische signalering en toeleiding tot het inzicht dat (ook) andere interventies nodig of passend zijn. Het ontwikkelen ervan is een reguliere taak van alle betrokken partijen. Het vaststellen van de noodzaak of wens kan wel tot de uitkomsten van dit traject gerekend worden. Evaluatie Evaluatie moet bij voorkeur plaatsvinden op twee niveaus: per interventie en voor het geheel. Deze twee kunnen deels los van elkaar worden gezien. Deskundigheid en onafhankelijkheid zijn voor een evaluatie waardevol. Voor evaluatie op interventieniveau kan de kwartiermaker / regisseur / coördinator een belangrijke rol spelen. Het is belangrijk te bepalen of evaluatie op proces- of effecten gaat plaatsvinden. En of de evaluatie achteraf plaatsvindt of dat met SMART-doelen en / of een voormeting wordt gewerkt. Voor de evaluatie van het geheel verwijzen we naar hoofdstuk 6.4.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
35
Activiteitenplanning aanpak sociaal isolement Krimpen aan den IJssel (75+) en Capelle aan den IJssel (Oostgaarde, 75+ en Molukkers) Tijdsplanning ► ▼ Wie Ontvankelijk maken Gemeentelijk beleid
Professionals (management en uitvoerend) Vrijwilligers Ouderenorganisaties en ouderen zelf
Najaar 2010
Accorderen plan van aanpak Vertalen naar beleid ( Wmo, Wpg, Woonservicezone, vrijwilligers....) Terugkoppeling plan van aanpak
Terugkoppeling naar vrijwilligersorganisaties Terugkoppeling naar belangenorganisaties
Voorjaar 2011
Najaar 2011
Voorjaar 2012
Effectueren beleid
Effectueren beleid
Effectueren beleid
Criteria herkenning/ aanpak sociaal isolement. Aanspreken (frontoffice)medewerkers die “achter de voordeur komen” Werven vrijwilligers
Idem, om de betrokken groep te verbreden en de aandacht actueel te houden.
Idem
Training ‘signaleren kun je leren!’ Uitzetten materiaal en acties
Coaching
Ontwikkelen vindplaatsgericht materiaal (doorbreken schaamte)
Uitzetten materiaal en acties
Signaleren Signaleringsnetwerk (Uitvoerend op 1 of 2 niveaus en strategisch) Professionals Vrijwilligers
Vormen signaleringsnetwerken voor Capelle en Krimpen
Training “signaleren kun je leren” Werving , gekoppeld aan projecten huisbezoek
Bespreken signaleringsmethodiek Signaleren strategische vraagstukken idem
Bespreken sign.methodiek Signaleren strategische vraagstukken
Idem en evaluatie
idem
Idem en evaluatie
Training “signaleren kun je leren”
idem
Idem en evaluatie
Vraagverheldering Hulpverleners en vrijwilligers Signaleringsnetwerk Toeleiding naar zorg Regisseur / coördinator
Methodiek signalering en aanpak sociaal isolement Bespreken casuïstiek
Bespreken casuïstiek op signaleringsnetwerk Idem en tussentijdse evaluatie
Idem
Idem en evaluatie
Opstellen sociale kaart Krimpen en Capelle aan den IJssel
Opstellen activiteitenoverzicht Krimpen aan den IJssel
Onderhouden sociale kaart en activiteitenkalender
Onderhouden sociale kaart en activiteitenkalender
Uitvoeren bestaande interventies
Uitvoeren bestaande interventies Vaststellen wens / noodzaak andere aanbod. Ontwikkeling en bieden nieuwe interventies
Uitvoeren bestaande interventies Vaststellen wens / noodzaak andere aanbod. Ontwikkeling en bieden nieuwe interventies
Uitvoeren bestaande interventies Vaststellen wens / noodzaak andere aanbod. Ontwikkeling en bieden nieuwe interventies
Uitvoeren interventies Reguliere aanbod Regisseur Reguliere aanbod Evaluatie Nader uit te werken STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
36
6.2 Structuur Bestuurlijk overleg LZN Krimpen a/d IJssel
Bestuurlijke overlegstructuur Oostgaarde Kerngroep sociaal isolement
Coordinatie van zorg sociaal isolement (strategisch)
Signaleringsnetwerk / Lokale Zorgnetwerk Krimpen a/d IJssel
Signaleringsnetwerk / Lokale zorgnetwerk Oostgaarde
Casus/zorgcoördinatie sociaal isolement (uitvoerend)
Medewerkers ‘achter de voordeur’ en in de uitvoering in alle relevante organisaties (professionals, vrijwilligersorganisaties)
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
37
Uitdaging De uitdaging is de aandacht voor het thema sociaal isolement te verankeren in de bestaande reguliere structuur. Niet zozeer vanuit efficiency overwegingen, maar vanuit het belang thema's en activiteiten te verbinden. Medewerkers “achter de voordeur” Het leeuwendeel van het werk zal moeten gebeuren door personen die “achter de voordeur komen”. Personen, die het vertrouwen van ouderen hebben dan wel kunnen krijgen. Dit kan de huisarts zijn of andere professionals in de ‘frontlijn’ / in de buurt, maar ook een mantelzorger of sleutelfiguren in de buurt of van een vereniging of kerk. Het kunnen ook specifiek daarop geselecteerde vrijwilligers / maatjes zijn in samenwerking met projecten als onder andere het huisbezoek, het project buurtmoeders en de eetsalons. Medewerkers worden gesteund door een methodiek van signaleren en ondersteuning in de attitude “achter de voordeur”. Signaleringsnetwerk Betrokken instanties, professionele en belangenorganisaties vormen een signaleringsnetwerk (zie handreiking “Signaleringsnetwerken voor geïsoleerde ouderen”, L. van Doorn, NIZW 2006). Voorgesteld wordt te onderzoeken in hoeverre de lokale zorgnetwerken in beide gebieden deze functie kunnen vervullen. Het signaleringsnetwerk sociaal isolement heeft ten doel sociaal isolement vroegtijdig te signaleren, complexe problematiek te bespreken en de ‘zorg’ af te stemmen. Het netwerk vormt tevens een klankbord en een aanspreekpunt voor de coördinator sociaal isolement. Er is een signaleringsnetwerk voor Oostgaarde en één voor Krimpen. In het signaleringsnetwerk nemen zoveel mogelijk instanties deel, die uitvoerend met het thema sociaal isolement te maken hebben, dat wil zeggen, ook doelgroepvertegenwoordigers, mantelzorgvertegenwoordigers en dergelijke. Ten behoeve van de evaluatie is monitoring en ontwikkelen van uniforme signaleringsmethodiek en registratie gewenst. Coördinatie Om de deelplannen te realiseren is extra coördinatie wenselijk. Enerzijds coördinatie in de uitvoering, anderzijds coördinatie van de organisatie van de hulpverlening. De ervaring leert, dat dit verschillende functies zijn, die ook verschillende vaardigheden vragen en daardoor doorgaans niet door één en de dezelfde persoon kunnen worden uitgevoerd. Gemakshalve noemen we de eerste functie ‘coördinator sociaal isolement’ en de tweede ‘regisseur sociaal isolement’. Coördinatie uitvoering Er wordt een coördinator ‘sociaal isolement’ aangesteld. Koppeling aan een andere coördinatiefunctie, wellicht de coördinator van het lokale zorgnetwerk, is zeker mogelijk. De STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
38
coördinator dient echter een onafhankelijke positie in te nemen ten opzichte van de samenwerkingspartners. De coördinator is intermediair tussen uitvoerend medewerkers en het signaleringsnetwerk, tussen de informele zorg en formele zorg. De coördinator initieert de afstemming tussen activiteiten. De coördinator kan zelf in bepaalde gevallen het casemanagement op zich nemen, maar meer voor de hand ligt dit over te laten aan de meest betrokken hulpverlener. De coördinator informeert de regisseur over de voortgang in het deelplan. Indien het Lokaal ZorgNetwerk (LZN) wordt gebruikt als signaleringsnetwerk dan trekt de coördinator samen op met de coördinator van het LZN. De coördinator sociaal isolement is verantwoordelijk voor het onder de aandacht brengen en houden van het thema sociaal isolement bij ouderen en het scheppen van voorwaarden daartoe in de uitvoering. Te overwegen is om deze functie, wellicht op termijn, te combineren met de functie van coördinator van het Lokaal ZorgNetwerk (LZN) in beide gemeenten. Om in de opstartfase verzekerd te zijn van gerichte aandacht voor sociaal isolement, is een aparte functionaris van belang. Deze zal een stevige verbintenis met (de coördinator van) het LZN moeten hebben. Coördinatie organisatie van de hulpverlening Er wordt een regisseur aangesteld. Deze functie kan eveneens worden aangehaakt bij een bestaande functionaris, bijvoorbeeld een leidinggevende bij het Meldpunt Capelle/Krimpen aan den IJssel. De regisseur zet strategisch de lijnen uit en maakt plannen met name t.b.v. verankering binnen organisaties, creëren draagvlak, opzetten en uitwerken plannen en scheppen van de voorwaarden daarvoor. Denk aan het structureel voor het voetlicht brengen van het thema bij relevante instellingen op managementniveau (t.b.v. verankering), ontwikkelen van methodieken, draagvlak creëren voor de gezamenlijke aanpak, uitzetten van scholing (keuze, offertes, plannen), ontwikkelen plan t.b.v. ontvankelijk maken professionals, vrijwilligers en doelgroep. Hiertoe behoort ook het bewerkstelligen van een attitudeverandering bij hulpverleners (naar breed kijken, smal doen, betrekken sociaal netwerk of, in termen van Van der Lans (2010), van stimuleren en activeren naar coachen en zelfsturing. Verankering op strategisch niveau Innovaties in de uitvoering vragen om een duidelijke ondersteuning vanuit het strategisch niveau van zowel hulpverlening als gemeentelijke overheid. Voor Krimpen aan den IJssel kan het bestuurlijk overleg LZN hierop worden aangesproken. Voor Capelle aan den IJssel wordt in het kader van de planvorming m.b.t. de “Vogelaargelden” een bestuurlijk overleg voor de wijk Oostgaarde opgezet. Dit overleg kan tevens worden aangesproken op de uitvoering van het plan van aanpak voor sociaal isolement, onder de noemer van ‘participatie’, één van de drie pijlers in de planvorming. Te overwegen valt de uitvoering van een plan van aanpak “sociaal isolement” in een intentieverklaring met de betrokken organisaties vast te leggen.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
39
Kerngroep sociaal isolement De Kerngroep, initiatiefnemer voor dit plan van aanpak “sociaal isolement” wordt gecontinueerd. In de kerngroep komen beide gemeenten, het Meldpunt en Kwadraad bijeen. Voorzitter van de kerngroep zou vanuit het Meldpunt kunnen worden verzorgd. De kerngroep bewaakt de voortgang van de uitvoering. Op korte termijn onder andere de besluitvorming binnen beide gemeenten, de terugkoppeling naar het veld, het realiseren van de financiering en de voeding van de coördinatoren.
6.3 Financiën Om het thema sociaal isolement de gewenste aandacht te geven en dit plan van aanpak te implementeren is ook een extra financiële impuls nodig. De Kerngroep ziet het als haar taak dit te realiseren in overleg met beide gemeenten dan wel middels bijdragen van derden. Daartoe wordt op basis van dit plan van aanpak een begroting opgesteld. We adviseren tijd en middelen te reserveren voor met name: De coördinatie sociaal isolement. Zoals geschetst in paragraaf 6.2. ligt het voor de hand onderscheid te maken in de zorgcoördinatie / coördinatie in de uitvoering en de coördinatie van zorg / coördinatie op strategisch niveau. Het eerste vraagt een coördinator / functionaris op MBO plus niveau, het tweede een regisseur / functionaris op HBO plus niveau. Vanzelfsprekend kan onderzocht worden in hoeverre de betreffende uren kunnen worden aangehaakt bij een bestaande functie. Maar vooralsnog zal het extra menskracht vragen, niet alleen in uren, maar ook in personen. We pleiten er voor deze functie onder te brengen bij het meldpunt. Expertmeetings / conferenties om met een zekere regelmaat het thema actueel te houden voor een breder publiek van zowel hulpverleners, vrijwilligers als ouderen zelf. De scholing / attitudeverandering en de training “signaleren kun je leren”. Zo mogelijk de ondersteuning in de vorm van coaching en advisering van de regisseur en/of kerngroep. En zo mogelijk de monitoring en / of evaluatie van de uitvoering van het plan van aanpak Met name de attitudeverandering, deskundigheidsbevordering en afstemming vragen een extra inspanning. Onze ervaring leert dat zeker het laatste, afstemming, veel inzet en tijd vraagt. Per slot heeft ieder zijn eigen werkwijze, inzichten en belangen. Was dat niet het geval geweest, dan was een afgestemd aanbod al lang de realiteit geweest.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
40
6.4 Evaluatie Evaluatie van de aanpak sociaal isolement is zinvol. Om te weten of je op de goede weg bent en eventueel tussentijds bij te kunnen sturen (procesevaluatie), maar ook om te weten of de doelen worden gehaald is evaluatie noodzakelijk. Je kunt hierbij denken aan evaluatie van: Bereik (met monitoring, signalering, interventies). Planning (tijd, kosten, activiteiten). Doelen en effecten (deze zullen verder aangescherpt moeten worden). Ervaringen (doelgroep, betrokken organisaties, financiers). Voor evaluatie van het geheel is ons inziens externe ondersteuning noodzakelijk.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
41
Geraadpleegde bronnen Bergen, M van, B. Oelkers. (2006). Mantelzorg multicultureel? Utrecht: CIVIQ (nu Movisie). Charlois Welzijn. (2010). Werkmap sociale participatie. 2007-2010. Voorkomen en bestrijden van sociaal isolement. Rotterdam: Charlois’ Welzijn. Doorn, L van (2006). Handreiking Signaleringsnetwerken voor sociaal geïsoleerde ouderen. Utrecht: NIZW. EBM. (januari 2009). Woonzorgservicezone Oostgaarde Capelle aan den IJssel. Driebergen: EB Management BV. Fokkema, T en T. van Tilburg (2006). Aanpak van eenzaamheid: helpt het? Een vergelijkend proces- en evaluatieonderzoek naar interventies ter voorkoming en vermindering van eenzaamheid onder ouderen. Den Haag: Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut. Gemeente Capelle aan den IJssel. (2008). Door de bomen…. Het bos. Wmo-Beleidsplan 2008-2011. Gemeente Krimpen aan den IJssel (z.j.). Voortgangsrapportage Samen Doen! Beleidsplan Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) 2008-2010. Krimpen aan den IJssel: gemeente Krimpen aan den IJssel. Gemeente Krimpen aan den IJssel. (2008). SAMEN DOEN! Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2008 – 2010. Gemeente Krimpen aan den IJssel. (2007). Notitie Sociaal isolement in Krimpen aan den IJssel. GGD Rotterdam Rijnmond. (2010) Gezondheidsenquête 2008. De gezondheid van volwassenen in Krimpen aan den IJssel. Rotterdam: GGD Rotterdam Rijnmond. GGD Rotterdam Rijnmond. (2010) Gezondheidsenquête 2008. De gezondheid van volwassenen in Capelle aan den IJssel. Rotterdam: GGD Rotterdam Rijnmond. Hortulanus, R, A Machielse en L Meeuwesen. (2000). Eenzame naasten. In: Hortulanus, R.P. en J.E.M. Machielse (red.) Wie is mijn naaste? Het Sociaal Debat, deel 2. Den Haag: Elsevier. Pag. 53-67. Hortulanus, R, A Machielse en L Meeuwesen. (2003). Sociaal isolement. Den Haag: Elsevier. Lans, J van der. (2008). Ontregelen.De herovering van de werkvloer. Amsterdam: Augustus. Lans, J van der. (2010). Eropaf! De nieuwe start van het sociaal werk. Amsterdam: Augustus. Maat. JW van de, R van der Zwet. (2010). Eenzaamheid. Verkenning. Utrecht: Movisie. Machielse, A. (2009). Stand van zaken methodiekontwikkeling Rotterdamse aanpak sociaal geïsoleerde ouderen. Utrecht: Landelijk Expertisecentrum Sociale Interventie. Machielse, A. (2010). Presentatie op de conferentie “Sociaal isolement is van ons allemaal” op 1 maart 2010 in Rotterdam door Charlois Welzijn. Meldpunt Capelle / Krimpen aan den IJssel. (2008). Evaluatierapport Tafeltje Dekje. Capelle aan den IJssel: Meldpunt Capelle / Krimpen aan den IJssel Meldpunt Capelle / Krimpen aan den IJssel. (2008). Jaarverslag 2007 Meldpunt Informele Zorg 2007. Capelle/Krimpen: Meldpunt. Meldpunt Capelle / Krimpen aan den IJssel. (2008). Jaarverslag 2007 Meldpunt Capelle / Krimpen aan den IJssel. Capelle / Krimpen: Meldpunt.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
42
Meldpunt Capelle / Krimpen aan den IJssel. (2009). Jaarverslag 2008 Meldpunt Capelle / Krimpen aan den IJssel. Capelle/Krimpen: Meldpunt. Meldpunt Capelle / Krimpen aan den IJssel. (2009). Wegwijzer voor senioren van Capelle 2009-2010. Capelle aan den IJssel: Meldpunt Capelle / Krimpen aan den IJssel. Meldpunt Capelle / Krimpen aan den IJssel. Z.j. Activiteitenprogramma 55+ Capelle aan den IJssel, januari – maart 2010. Meldpunt Capelle / Krimpen aan den IJssel. Nitsche, B. (2007). Sociaal makelen voor kwetsbare ouderen. Een overzicht van theorieën en toepassing van methodieken in de praktijk. Innovatieprogramma Welzijn Ouderen. Utrecht: Vilans. Oostveen, P. (2008). Buurtmonitor Gemeente Capelle aan den IJssel 2008. Enschede: Oostveen Beleidsonderzoek en Advies. Penninx, K. (2006). Beter verbonden. Een lokale aanpak voor bestrijding van eenzaamheid en sociaal isolement bij ouderen. Utrecht: NIZW. Projectgroep Eenzaamheid Oss. (1993). Reader Eenzaamheid. Stichting Charlois’ Welzijn. (2010). Sociale Participatie 2007-2010. Voorkomen en bestrijden van sociaal isolement. Rotterdam: Stichting Charlois’ Welzijn. Tilburg T van en J de Jong Gierveld. (2007). Zicht op eenzaamheid. Assen: van Gorcum. Tonkens, E. (2007). Lezing: Een uitnodigende, verbindende overheid. Nieuwe kansen voor burgerschap in de Wmo. Velzen, CMJ van, M Franchimont. (2009). Een Ouderenontmoetingscentrum in elke Capelse wijk. Rotterdam: STOEL, Advies in Zorg en Welzijn. Verschelling-Hartog, M (2009). Maatschappelijke participatie. Individuele activeringsmethoden, groepsgerichte activeringsmethoden, kwartiermaken. Utrecht: Movisie. Voskuilen, B (1993). Sociaal Isolement. Onderzoek naar eenzaamheid voor het Werkersoverleg Instellingen Beverwaard.
Geraadpleegde websites: www.buurtlink.nl Je buurt op internet www.buurtmonitor.nl (Buurtgegevens Capelle aan den IJssel) www.cbs.nl (Centraal Bureau voor de Statistiek) www.coalitieerbij.nl Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid. www.eenzaam.nl (website van coalitieerbij) www.leefbaarometer.nl www.lemoninternet.nl www.lesi.nl (Landelijk Expertisecentrum Sociale Interventie) www.sociaalisolement.net (Projecten sociaal isolement in Rotterdam) www.vng.nl (Vereniging Nederlandse Gemeenten) www.wikipedia.nl
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
43
Bijlage 1: Samenstelling Kerngroep sociaal isolement Krimpen en Capelle aan den IJssel
Organisatie
Contactpersoon
Meldpunt Capelle / Krimpen aan den IJssel
Mw. J.E.M. (José) Grandia – Hultermans, directeur Mw. L. (Leonie) van der Hoek, beleidsmedewerker Mw. Y. (Yvonne) Clijnk Dhr. R. (Ron) van Zon, Beleidsadviseur ouderenbeleid, mantelzorg en vrijwilligerswerk Dhr. A. (André) van Herk, ambtelijk secretaris Wmo adviesraad en beleidsadviseur Wmo Mw. I. (Irma) Bouwmans-Remeeus, beleidsmedewerker Mw. N. (Nelie) Duijm-Slob (tot 1 januari 2010) Mw. T. (Thea) Verspuij Coordinerend Maatschappelijk Dienstverlener (sinds januari 2010)
Gemeente Capelle aan den IJssel
Gemeente Krimpen aan den IJssel Stichting Kwadraad
De kerngroep werd ondersteund door Adviesbureau STOEL, in de personen van dhr. C. (Carel) M.J. van Velzen, mw. M. (Miranda) Franchimont en mw. R. (Rian) Voet.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
44
Bijlage 2: Relevante organisaties en indien bekend contactpersoon Naam organisatie/project
Contactpersoon (naam en functie)
Capelle aan den IJssel: gemeente en aanbieders Gemeente Capelle aan den IJssel
Meldpunt Capelle-Krimpen Kwadraad
Dhr. R. (Ron) van Zon Dhr. Kassem Taha, stedelijke contactfunctionaris Mw. Heleen van Westerman, wijkcontactfunctionaris Oostgaarde Dhr. Bert Schmidt, kabinetszaken burgemeester Mw. J. (José) Grandia (directeur) Thea Verspuij, Coordinerend Maatschappelijk Dienstverlener
DOCK, Sociaal cultureel werk De Trefhoek (evt. De Fluiter = aangrenzende wijk) De Zonnebloem Vrijwillige Thuiszorg van Nederl. Patientenvereniging ZorgSaam
Chris van Rijswijk
Unie van Vrijwilligers
Hanny Baas / Monica Khoe
Rode Kruis
Laura de Crom
Anbo Hulpdienst
Ria Boehlé / Ilse Jonker
Afasiecentrum
Mia Verschreave
Formulierengroep
Yvonne Cijnck
Wijkcentrum De Trefterp
Beheerders
Wijkgebouw De Trefhoek
Dhr. L. (Leo) Snijders
Pameijer
Ruud van der Kind
Zellingen, Buurtmoeders
Ada Veth
Werkgroepen Molukse Raad
Karin Tharapary
Wijkwinkel De Hoeken
Mieke van Maurik
Activiteiten in ‘De Serre’ (ontmoetingsruimte in de Beemsterhoek)
Medewerkers Zellingen
Sociale cohesieactiviteiten, waaronder Community that Cares
Erica Korenstra en Willem Kramer
Gebouw van de Roo van Capelle voor de woonzorgontm. plaats
Medewerkers ZorgBreed
Stichting ZorgBreed (Roo van Capelle)
Medewerkers ZorgBreed
COM Wonen
Hanny de Jong/ Pasito Stroop
Cedrah
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
45
Naam organisatie/project
Contactpersoon (naam en functie)
Tafeltje Dekje
zie Meldpunt
Winkeliersvereniging Buurtkrant De Hoeken Website De Hoeken Woningbouwvereniging Walang Agathos Thuiszorg, Rayon Groene Hart
Mevr. H. (Helmie) Rijlaarsdam, coördinator V&V Aartje van Blitterswijk, coördinator huishoudelijke hulp Thuiszorg De Zellingen Mevr. N. (Natascha) Patmos (i.p.v. Frida van der Sloot) Beleidsmedewerker kwaliteit en ontwikkeling Enny Huiskens, casemanager HSB Verzorgingshuis De Vijverhof Mevr. L. (Lenny) van de Vlist, teamleider extramurale zorg De Vijverhof Dhr. A. (Albert) Rijkeboer, zorgmanager Capelle aan den IJssel: doelgroepvertegenwoordigers
WOP Oostgaarde DMC Dewan Maluku Capelle (voorheen Wijkraad Molukken)
PCOB
Dhr. P. (Paul) Matulessy, voorzitter Mw. K. (Karin) Taharipari Dhr. E. (Eddy) Patty, penningmeester Dhr. P. (Paul) Matulessy Mevr. B. (Betty) Liewes Mevr. L. (Lily) Sahetapy Dhr. Huisman, voorzitter
ANBO
Dhr. Waard, voorzitter
KBO
Dhr. De Vroege
WMO-Adviesraad Capelle
Dhr. J.P. de Pater, voorzitter
Belangengroep Gehandicapten
Mevr. Scheffer
Molukse kerk
Krimpen aan den IJssel: gemeente en aanbieders Zorgcentrum Crimpenersteyn Wijkcentrum Parkrand
Beheerder Qua Wonen
Wijkcentrum de Gouden Regen
Beheerder Qua Wonen
Wijkcentrum de Vijverhoek
Beheerder Qua Wonen
Thuiszorg Vierstroom
Dhr. R. (Rob) Baljon
Krimpen aan den IJssel: doelgroepvertegenwoordigers Werkgroep Molukse Ouderen Krimpen
Mevr. A. (Agnes) Halawane
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
46
Naam organisatie/project
Contactpersoon (naam en functie) Mevr. Evelin Hiariej Dhr. P.(Petrus) Hiariej Mw. T. (Trui) Veerman Mw. J. (Juul) Matahelumual
Krimpense kerken Molukse kerk Plaatselijk platform Diakonieen Sleutelfiguur zonder specifieke functie. ANBO Krimpen aan den IJssel KBvO Krimpen aan den IJssel
Seniorenplatform Krimpen
Samenwerkende Ouderenbonden (ANBO, PCOB en KBvO) WMO Beraad Krimpen aan den IJssel
Mw. N. (Nona) Sahaja Mevr. M. van Zee Dhr. J.A.M. Jeurissen, voorzitter a.i. / secretaris Dhr. G.C. van der Kruijt, voorzitter Dhr. T. (Thom) S. Bakker (secr.) Mw. Y. (Yda) Sondermeijer, werkgroep Omzien naar elkaar Dhr. Jeurissen Dhr. A. Pool, secretaris
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
47
Bijlage 3: Uitkomsten expertmeetings Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel Expertmeeting Sociaal isolement 75-plussers en oudere Molukkers Capelle aan den IJssel, juni 2010 De bijeenkomst in Capelle aan den IJssel was goed bezocht. Hier waren o.a. diverse ambtenaren van de Gemeente Capelle, STOEL en medewerkers van het Meldpunt, maar ook mensen van Anders Ouder Worden, Kwadraad, Thuiszorg Service Nederland, WMO Adviesraad, Buurtmoeders, Beheerder serviceflat Schinkelhove, Vrijwilligersproject Op Verhaal Komen, de Zellingen, LinC, Molukse Kerkgemeenschap, DOCK en Wijk Overleg Platform Oostgaarde. Nadat iedereen gezamenlijk het aanbod mee in kaart had gebracht, viel het de meesten op dat het zo’n groot aanbod is eigenlijk en dat zoveel organisaties doen aan huisbezoeken. Hoe komt het toch dat de gevoelens van eenzaamheid en sociaal isolement dan toch zo groot zijn? In de discussie wordt genoemd dat de activiteiten die georganiseerd worden bezocht worden door toch een vrij kleine groep mensen die naar heel veel verschillende bijeenkomsten gaat – de actieven. Een grote groep anderen worden dus wel bezocht door diverse instanties, maar zijn moeilijk over de drempel te krijgen. De bezoekers van de bijeenkomst denken dat de meeste instanties te aanbodgericht zijn en te weinig onderzoeken wat wensen en behoeften van de doelgroepen zelf zijn. Er wordt geopperd dat mensen die echt niet actief willen worden, dit ook niet hoeven. Bij anderen ligt het gecompliceerder. Zij lijken wel te willen, maar lijken ook een zetje nodig te hebben. Er wordt door een aantal gesteld dat wat hiervoor zou helpen zijn trainingen in motiverende gesprekstechnieken. Het gaat er om mensen zelf te bevragen en er achter laten komen wat hun behoeften en wensen zijn en hen zelf te activeren. Ze moeten niet ‘gepamperd’ worden door alles voor hen te organiseren alsof men weet wat zij willen, maar gestimuleerd om zelf weer regie over hun leven te nemen, nieuwe doelen te stellen en middelen hiertoe te bedenken of te bedenken hoe ze zelf nog een bijdrage aan de samenleving willen bieden. Tenslotte kan men dan wel mensen faciliteren door ze wegwijs te maken door het oerwoud aan activiteiten en voorzieningen (bijv. m.b.v. het Wegwijzerboekje, de activiteitenfolder of andere sociale kaarten en aanbodoverzichten van de diverse organisaties). Hierbij wordt ook gevraagd hoe andere ouderen of de groep net hieronder hierbij actief kan zijn als vrijwilligers. Met andere woorden, het hoeft niet altijd van de professionals te komen of door de familie/het sociale netwerk, maar ook door de ouderen zelf voor ouderen. Tenslotte wordt ook wel duidelijk dat er eigenlijk veel eilanden zijn van organisaties die op hun manier bezig zijn, maar weinig samenhang en samenwerking. De deelnemers van de bijeenkomst willen dit wel, maar weten niet goed hoe en lopen soms ook tegen de beperkingen van hun eigen organisatie aan (gebrek aan tijd, geld, kennis, beperkte
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
48
taakopvatting etc.). Er blijkt ook geen partij te zijn, die hierin de regie neemt. Er wordt een aantal keren genoemd of de gemeente dit niet zou kunnen zijn. Op z’n minst zou de gemeente instanties een brief kunnen sturen bij het bereiken van een bepaalde leeftijd of het wegvallen van een partner, met de oproep van ‘ga eens kijken/praten’. De Felicitatiedienst ondervangt privacyproblemen door eerst een brief te schrijven met de toevoeging, ‘indien u geen prijs stelt op een bezoek, dan kunt u dit via dit contact (…) doorgeven’. Zoiets dergelijks zou ook in een brief van de gemeente kunnen staan. Een aantal aandachtspunten wordt nog genoemd. Zorg ervoor dat als er activiteiten voor ouderen worden georganiseerd, dat die vooral in de middag worden gehouden. Zorg voor laagdrempelige activiteiten waar ze vrij anoniem kunnen kletsen met anderen en waar ook geen verplichtingen zijn om elke week te komen. Zo zou een ‘grand café’ of ‘Van Harte Restaurant’ met voorlichtingspraatjes tussen de maaltijden door misschien iets zijn. We noteren hier nog enkele opmerkingen die op gele briefjes op de aanbodplakkaten erbij geschreven zijn als algemene aandachtspunten of vragen: ‘Welke behoeften hebben de ouderen zelf?’ ‘Wat doen ouderen er zelf aan om er voor elkaar te zijn?’ ‘Vereenzaming bespreken met ouderen.’ ‘Tackel de problematiek en denk niet alleen in oplossingen.’ ‘Waar zijn de vrijwilligers?’ ‘Wat doet men met de uitkomsten van de onderzoeker ouderenadviseurs?’ ‘ Hoe komen we bij mensen in sociaal isolement?’ ‘Erg veel huisbezoeken.’ ‘Dichterbij de doelgroepomgeving komen’ ‘Laagdrempelige contacten bereiken’. ‘Samenwerking en op de hoogte zijn van ieders aanbod’. ‘Hoe kan toegankelijkheid vergroot worden?’ ‘Contactpersonen/intermediairs nodig’. ‘Preventief aan de slag gaan met vereenzaming’. Tenslotte komen in de plenaire discussies nog erg veel concrete suggesties en opmerkingen naar voren, die meegenomen kunnen worden in een integrale aanpak. De attitude van de huisbezoeker is belangrijk, evenals het toeleiden naar activiteiten en het kennen van de sociale kaart en het zoeken naar een combinatie van formele en informele zorg. De Molukse gemeenschap wil zaken vaan ‘zelf’’ oplossen en activiteiten vooral binnen de Molukse wijk zelf hebben. Hier moeten andere organisaties op aansluiten als ze iets willen. Doe als gemeente wat met de schat aan informatie verkregen door huisbezoeken door het ouderenwerk. STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
49
Veel dubbelop bij huisbezoeken, hoe kan dit voorkomen worden of hoe kan de informatie van de een aan de ander worden doorgegeven? Opvallend is de versnippering in het beleid van de gemeente door dit versnipperde en vaak door de gemeente gesubsidieerde aanbod te zien van de diverse organisaties. De kosten van vervoer zijn vaak een probleem voor mensen. Een Zorgwinkel zoals die van Zadkine ten behoeve van de inzet bij ouderen door jonge mensen zou iets zijn voor Oostgaarde. Er moet juist worden gedacht aan een mengeling van jong en oud bij activiteiten. Er moet méér worden aangesloten bij de behoeften van de gebruikers/ouderen. Automatisering o.a. voor de jongere senioren is een belangrijk aandachtspunt. Het inzetten van vrijwilligers kost de professionals veel tijd en er wordt veel bezuinigd. Er moet veel meer interactief worden omgegaan met passieven en actieven. Gebruik de mensen die achter de voordeur komen, zoals de ouderenadviseur, huisartsen, huismeesters en dergelijke. Hoe de toeleiding te verbeteren of is er een ander aanbod nodig? We moeten het gewenste resultaat ‘SMART” formuleren. Hoe krijgen we de mensen van binnen naar buiten? Dit is lastig en zal in kleine stapjes worden genomen. 65-70 jarigen denken nog niet aan probleem van vereenzaming of sociaal isolement, willen er ook nog niet van horen. Denk bij de Molukse gemeenschap aan aandacht voor het verleden, gebruik maken van hun eigen organisaties en wijkraad en hun seniorenvoorlichters. Soms moet je ook de verantwoordelijkheid van mensen voor hun eigen lot accepteren, maar er zijn ook grenzen hieraan, bijvoorbeeld bij beperkingen van mensen. Niet pamperen maar zelfredzaamheid stimuleren. Het zou een goed idee zijn om een Zorgstraat te hebben met een Grand Café en verschillende loketten/standjes van organisaties: met, voor en door ouderen. Het aanbod van organisaties is onvoldoende op elkaar afgestemd. Het is belangrijk om weer een doel terug te brengen in het leven van de ouderen. Ze zijn een bron van ervaring. De Frontoffice medewerker beter toerusten. Hoe ga je als professional met zelfredzaamheid om? Voorzichtig met kortlopende projecten en vrijwilligersactiviteiten bij ouderen. Ze raken gehecht aan een vrijwillig en die gaat dan weer weg. Dit vinden ze heel vervelend. Belangrijker is continuïteit, structureel werken en versterken van het sociale netwerk van de ouderen. Een training in motiverende, activerende gesprekstechnieken en het opbouwen van vertrouwen door professionals en vrijwilligers zou wenselijk zijn. Wie zijn de centrale contactpersonen van ouderen? Is dit de huisarts of een vertrouwenspersoon? Hoe kom je daar achter?
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
50
Het is belangrijk dat huismeesters, vrijwilligers en professionele hulpverleners eenzaamheid en sociaal isolement goed leren signaleren en weten wat ze dan daarna moeten doen.
Tenslotte wordt er in de nabespreking echt op gehamerd dat er ditmaal wel iets met de onderzoeksresultaten gebeurt. Verschillende mensen geven aan dat ze hetzelfde hebben gezegd in het onderzoek naar de woonzorgzonering Oostgaarde. Daar is tot nu toe niets mee gebeurd en ze zijn bang dat er ook nu weer niets met de resultaten en het onderzoek gebeurd.
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
51
Specifiek aanbod Capelle aan den IJssel waar mensen uit Oostgaarde gebruik van kunnen maken, 55-plussers. Meldpunt Loket Maaltijdendienst Preventief huisbezoek (Seniorenvoorlichter en ouderenadviseur) Activerend huisbezoek Formulierengroep ZorgSaam (Maatjes) Internet thuis (leren omgaan met) Eetsalons Maatschappelijke dienst activiteiten (voorlichting, ondersteuning, educatie, MbvO, Scootermobiel etc.) Sociaal-culturele activiteiten (film, lunchconcert, inloop, bloemschikken, soos, zang, crea) Boodschappenplusbus Wijkwinkels Inloop/thema bijeenkomsten mantelzorgers Wegwijzer, folders/programmaboekjes Alzheimercafé Kwadraad Huisbezoeken Individuele ondersteuning/begeleiding Thema’s/groepsbijeenkomsten (Op zoek naar zin, Mantelzorggroep) Outreachende hulpverlening Lokaal zorg netwerk Afasiecentrum Ondersteuning individuen/groepen Inloop Uitstapjes Familiebijeenkomsten Kerken Huisbezoeken (lief/leedgroep) Inloopbijeenkomsten Bijeenkomst met maaltijd Formulierenhulp Noodfonds Koren
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
52
Ouderenbonden Felicitatiedienst (lief/leed) Inloop/themabijeenkomsten Uitstapjes- fiets-, wandelclub Informatiekrantjes Activiteit (internet café) Anders Ouder Worden Bewegen/Koersbal/Tai-chi/ Jeu de Boules Cursussen-participatie-creatief Thema’s Uitstapjes Buurthuis Klavier Inloop op vrijdagmiddag Zonnebloem Huisbezoeken/wandelen/winkelen Uitstapjes N.P.V. Huisbezoeken/wandelen/winkelen Boodschappen Ondersteuning (breed) Unie Van Vrijwilligers Boekendienst Ondersteuning Eetsalons (1x) ANBO, Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (Hulpdienst) Huisbezoeken/wandelen/winkelen Hondenuitlaat Vervoer Ondersteuning/Huisbezoek Formulieren Klusjes in/rond huis Het Rode Kruis Uitstapjes/ Bootreis Belangengroep Gehandicapten Informatieblad Onderzoek Verwijzingen Ruimte beschikbaar voor anderen
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
53
Stichting UMC (Molukse Werkgroep) Huisbezoeken 4 Seniorenvoorlichters Inloop Themabijeenkomsten Multi-Cultureel Centrum Capelle Verhalengroep Inloop Themabijeeenkomsten Verzorgingshuizen Huisbezoek – serviceflats Huismeesters (Com-wonen serviceflats) Huisbezoekjes Klusjes in/rond flats Gemeente Inkomensbrigade Huisbezoek in het kader van WMO Buurt-/ Clubhuizen Inloop Diverse Groepsactiviteiten Vraagbaak Pameijer Opvang/ ondersteuning/begeleiding Buurtcentrum Trefhoek Vrouwen thee-inloop Klaverjassen Tai Chi Taallessen Internationale kookgroep voor vrouwen (kan beperkt meegegeten worden tegen laag tarief) Thuiszorg De Vierstroom Huisbezoeken Thuiszorg, verzorging, verpleging Cursussen Dienstenpakket
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
54
Thuiszorg Agathos Huisbezoeken Huishoudelijke hulp, verzorging, verpleging Thuiszorg Zellingen Huisbezoeken Huishoudelijke hulp, verzorging, verpleging Op verhaal komen/ verhalengroepen Cursussen/ Thema-bijeenkomsten Dienstenpakket Thuis Service Nederland Huisbezoeken Cliëntbijeenkomsten Huishoudelijke hulp Cliëntenpas – diverse diensten Buurtmoeders Koffie-, theeochtenden Huisbezoeken Felicitatiedienst Expertmeeting sociaal isolement 75-plussers Krimpen aan den IJssel juni 2010 Zonnebloem • bezoek • uitstapjes • respijtzorg, L= nazorg, onderkennen eenzaamheid, mobiliteit Zorgsaam • respijtzorg AMW (Kwadraad) • spreekuren • huisbezoeken • act. / cursus/ thema • begeleiding/ ondersteuning • deelname lokaal zorg netwerk • outreachend werken • toevoeging warme overdracht AMW en meldpunt
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
55
Thuiszorgorganisatie De Vierstroom • huishoudelijk, verzorging, verpleging • thema’s, cursus, etc • tijdstip van hulpverlener om weg te kunnen • alarm (heel belangrijk) De Zellingen • huishoudelijk, verzorging. Verpleging • cursus • op verhaal komen • alarm • tijdstip van hulpverlener om weg te kunnen Agathos • verzorging • verpleging Meldpunt Capelle / Krimpen • tafeltje dekje • waar is de senior adviseur • isoleren zichzelf • formulierenhulp • preventief huisbezoek • steunpunt mantelzorg • zorgsaam • wijkloc/ md/ sc (voor iedereen) • inloop kwetsbaren WZC woonzorgcentra Tiendhove – nu verzorgingshuis, straks verpleeghuis onl. P.G. (protestant, christelijk) • wijkcentrum – maaltijden gezamenlijk • alzheimercafé 1x per maandag • dagverzorging WZC Crimpenersteijn – verzorging- en verpleeghuis (algemeen) • Meer mogelijkheden voor bewoners het huis uit te komen LIVV • vervoer • boekendienst • eetsalons ondersteuning, inzet vrijwilligers
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
56
Qua Wonen • ontmoetingsruimten, activiteiten • ontmoetingsactiviteiten door bewoners Ouderenbonden: KBO, PCOB, ANBO • lief en leed groepen • formulierengroep (belasting) • uitstapjes Kerken • lief en leed groepen • inloop koffie/ thee • huisbezoeken • kwetsbare groep > inloop • wijkmedewerkersgroep Rank en IJsseldijkkerk (50 dames) * activiteit contactmiddagen 3x per jaar * bezoeken op verjaardagen, jubilea op 450 adressen * intensief huisbezoek door predikanten/ ambstdragers Algemeen • Molukse werkgroep • huisbezoeken • gym • bewegingsactiviteit voor ouderen • aanbod van de kerken Andere relevante organisaties: - Bavo/ Europoort - Pameijer - Belbus • vervoer • uitstapjes • in weekend en op zon en feestdagen Opmerkingen bij het aanbod: - Veel - Veel overlapping - Wel samenwerking (op hoger niveau), maar onvoldoende zicht op activiteiten - Zoeken naar samenhang wonen, zorg en welzijn - Ontbreken vervoer op maat m.n. voor mensen in financiële middengroep - Spin in het web = huisarts, ouderenwerker → b.v. door regelmatig huisbezoek (senioren voorlichter)
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
57
Tijdens de expertmeeting zijn drie thema’s besproken: 1. Aansluiten bij behoefte / zelfredzaamheid stimuleren 2. Afstemming / samenwerken in het aanbod 3. Rol gemeente Hierna de opmerkingen die de deelnemers wilden meegeven aan de Kerngroep. 1. Aansluiten bij behoefte / zelfredzaamheid stimuleren - Gebruikmaking van bestaand aanbod. - Hoe krijg je in beeld dat iemand eenzaam is. Je kunt zelfs eenzaam zijn binnen een groep mensen? - Hoe kom je binnen? - In contact via bijeenkomsten (georganiseerd) of wijkbraderieën / markten, via huisbezoeken - Meer samenhang in aanbod - Via huisartsen, motiveren / aansluiten bij wat mensen zelf willen - Huisbezoek, mantelzorg, netwerk opbouwen, vervoer regelen - Buurt contactadressen - O.a. aansluiten bij verenigingen, door onder de riem te steken, door info vragen - Een centrale punt, training - Contact middagen/ochtenden in de wijken, koffie inloop - Hoe kom je binnen? Via leden die hun eigen buurtje in de gaten houden - Wijkgericht - Outreachend bij signalen → in kaart brengen - In contact komen via open inloop in wijkcentra /-kerken = wijkgericht proberen aan te pakken - Omzien naar elkaar, hulp bij b.v. boodschappen, aangepast woning - Signalerend huisbezoek (positief) → verbinding - Via kerk / intermediair - Buren contacten versterken - Contactpersoon vanuit vereniging (ANBO) - Huisbezoek - Buurtcontactpunten (v.b. schildersbuurt) - Wijkgericht - WoZoZo → buurtcoach - “Dan moet ik ze terugverzoeken”!! - ’n boodschap brengen / luisteren / aandacht / buurtmeldpunt (Bloemrijk) - Staat ’t wel op ons netvlies / voelsprieten ontwikkelen 2. Afstemming / samenwerken in het aanbod - Afstemming moeilijk - Extra aanbod nodig t.b.v. specifieke groep en preventief - Extra activiteiten in weekend (m.n. openstelling) * in kerk * in verzorgingshuis (o.a. Tiendhove)
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
58
-
-
-
Verbreding woonzorgzone Bloemrijk naar andere wijken is volgens aanwezigen niet haalbaar door de specifieke situatie in Bloemrijk. Men ziet voor de oude wijken meer in een wijk- buurtnetwerk en het aanstellen van een buurtcoach, die sociaal geïsoleerden aanmeld bij het Meldpunt Jong en oud via onderwijs Maatschappelijke betrokkenheid vergroten Vrijwilligersbeleid Werven / selectie, soorten vrijwilligers Meldpunt is overkoepelend, kan coördineren Centraal orgaan die afstemt Organisaties clusteren op thema: - voorlichting - recreatie - ontmoeting Eén punt waar bekend is wat er allemaal voor aanbod is in Krimpen Afstemming, met elkaar keuzes maken wie wat doet, b.v. elk jaar iemand anders / andere organisatie Aanbod, overzicht Afstemming Coördinatie Alle mensen dezelfde kant op Bundeling van bijv. vrijwilligers c.q. professionele organisaties b.v. t.a.v. activiteiten etc. Meer contact en overleg met organisaties Centraal punt Welzijnswethouder moet organisatie opbouwen met deskundigen op het gebied van communicatie Stel dat het project slaagt, hoe moet je dit als succesvol?
3. Rol gemeente - Dat zij in contact treden met vrijwilligers organisaties om bijv. te controleren hoe een bundeling van krachten tot stand kan worden gebracht - Meer coördinatie en samenwerking naar één punt met alle verenigingen - De gemeente moet kritisch naar haar eigen functioneren kijken - In november is conferentie “Omzien naar elkaar geweest”, werkgroep sociale samenhang. De aanwezigen geven te kennen niet op de hoogte te zijn van de stand van zaken, maar zich zorgen te maken over de toekomst. Met name mbt de vraag of licht zorgbehoeftige ouderen straks nog wel binnen krimpen aan den IJssel terecht kunnen voor een plaats in een verzorgingshuis, omdat Tiendhoven een verpleeghuis schijnt te worden, maar men een strenge indicatie voor nodig heeft - Flexibel opstellen - Mogelijkheden creëren - Beleid wat betreft openheid in weekend en vervoer regelen - Stimuleren integraal werken, vrijwilligers organisaties ondersteunen financieel en per organisatie. 1 doel vaststellen, hierdoor meer diversiteit - Casemanager die monitoren, afstemmen bewoners initiatieven - Open staan voor ideeën van burgers, niet beloven maar doen
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
59
-
Snelle besluiten, minder overleg, meer mandaat voor organisaties conform WMO Gemeente is facilitair ondersteunend, cohesie moet van de mensen zelf komen Werkgroep “Omzien naar elkaar” (gemeente, seniorenplatform wonen) B.v. wijkschouw, plan sociale cohesie leefbaarheid Facilitair Bonusregeling, € 46,- regeling Meer coördinatie m.b.v. Wmo raad Bewonerspanel (per wijk)
STOEL, Aanpak sociaal isolement ouderen Capelle en Krimpen aan den IJssel
60