BIBLIOTHEEK
Dienst Weg- en Waterbouwkunde Van der Burghweg Postbus 5044. 2600 GA Delft Tei. 015 - 689111
RAPPORT
ONDERZOEK INTERNE MILIEUZORG
i.o.v. het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Begeleidingsgroep Verkeer en Waterstaat: - H. Wever, Dienst Weg- en Waterbouwkunde, Hoofdafdeling Milieu; - H. 't Hart, Ministerie Verkeer en Waterstaat, Directie Voorlichting; - Mw. H.T.M. Koek, HW Rijkswaterstaat, Hoofdgroep Strategie en Facet.
BSO/Business Communications drs. R.E.A.J. Heijmans drs. J. Meerman
23 juli 1992
Ministerie van VerXeer & Waterstaat
O-
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
SAMENVATTING
Dit onderzoek naar Interne Milieuzorg bij de Diensten van Verkeer & Waterstaat is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat. Het doel van het onderzoek was een beeld te krijgen van de voorlichtingsactiviteiten inzake Interne Milieuzorg in de verschillende Diensten tot nu toe en van de beleving van het onderwerp (houding, gedrag) bij de medewerkers. De resultaten en conclusies van het onderzoek dienen als basis voor een te vervaardigen voorlichtingsplan. BSO/Business Communications heeft in mei en juni 1992 met 10 milieucoördinatoren (aangevuld met voorlichters en hoofden interne zaken) van verschillende Diensten interviews gehouden, om te inventariseren welke activiteiten men tot dusverre ondernomen heeft, welke communicatiemiddelen er voorhanden zijn, en wat de behoefte is aan voorlichtingsactiviteiten in de toekomst. Daarnaast zijn er onder 250 medewerkers (25 per Dienst) enquêtes uitgezet om de attitude, aktiebereidheid en informatie ontvangst c.q. behoefte te peilen. Het resultaat van de interviews kan als volgt worden samengevat: men verwacht dat het Ministerie van V & W een algemeen kader (beleidsmatig) aangeeft voor alle Diensten. Specialistische milieukennis acht men een zaak van de Dienst zelf. Het Ministerie dient in al haar acties en uitingen het goede voorbeeld te geven. Directies van de Diensten moeten van het beleid overtuigd worden, en voorwaardenscheppend (mankracht/middelen) optreden. Er zijn aanzienlijke verschillen te constateren tussen de Diensten wanneer het gaat om attitude en beleving van Interne Milieuzorg, en derhalve ook in hun activiteiten. Er is een grote behoefte aan uitwisseling van informatie tussen de Diensten, en aan een goede, actuele informatievoorziening, met name voor inkopers. Aan communicatie-middelen is geen gebrek. De enquêtes leverden het volgende beeld op: over het algemeen hebben de geënquêteerden een positieve attitude ten opzichte van Interne Milieuzorg, en zijn ze bereid milieuvriendelijke activiteiten uit te voeren (of doen dat al). 30% van de medewerkers maakt gebruik van informatie van de milieucoördinatoren en de voorlichters, 38% wil daar graag gebruik van maken. Er ligt dus nog een taak voor de milieucoördinatoren en de voorlichters. Voor het te vervaardigen voorlichtingsplan zijn de volgende aanbevelingen gedaan: Geef het goede voorbeeld! Zorg voor een algemeen eenduidig beleid! Richt de communicatie in eerste instantie op directie-commitment! Maak gebruik van de aanwezige kennis bij de Diensten! Laat in het voorlichtingsplan ruimte over voor eigen initiatief! Voor een uitgebreide beschrijving verwijzen wij u graag naar de verdere rapportage, met name naar de conclusies en de discussie (hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6 ) .
BSO/Business Communications
23-07-92
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
INHOUDSOPGAVE 0.
SAMENVATTING
2
1.
INLEIDING
4
DOELSTELLING EN WERKWIJZE VAN HET ONDERZOEK Doelstelling Werkwijze II. 2.1. Soort onderzoek II.2.2. Middelen II. 2. 3. Schriftelijke enquête II.2.4. Mondeling interview Onderzoekspopulatie . . . . •
5 5 5 5 5 5 7 7
IIT.
RESULTATEN INTERVIEWS
8
IV.
RESULTATEN ENQUÊTES
II. II.1. II. 2
II. 3.
V. V.l. V.2. V.3. V.4. VI.
CONCLUSIES Conclusies interviews Conclusies enquêtes Vergelijk interviews - enquêtes Conclusies t.o.v. de doelstellingen
21
36 36 37 ; . . . 39 40
DISCUSSIE EN AANBEVELINGEN VI. 1. Enquête VI. 2. Interview VI.3. Aanbevelingen voor het voorlichtingsplan VI. 4. Slotwoord
41 41 41 41 42
Bijlagen Bijlage 1: schriftelijke enquête Bijlage 2: mondeling interview - vragen . Bijlage 3: lijst geïnterviewden + documentatie
BSO/Business Communications
43 43 45 46
23-07-92
Ministerie van Verkeer k Waterstaat
I^_
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
INLEIDING
In aanvulling op het onderzoek dat onder facilitaire Diensten van Rijkswaterstaat is uitgevoerd naar de ervaringen met Interne Milieuzorg (IMZ) in het afgelopen jaar, bestond bij het Ministerie behoefte aan nader onderzoek. Het Ministerie van Verkeer & Waterstaat gaf BSO/Business Communications de opdracht dit onderzoek uit te voeren bij een tiental Diensten en directies van Verkeer & Waterstaat. Het doel was een beeld te krijgen van de voorlichtingsactiviteiten inzake IMZ in de verschillende Diensten tot nu toe en van de beleving (houding, bereidheid) van het onderwerp bij de medewerkers. De resultaten van het onderzoek moeten dienen als basis voor een door het Ministerie te vervaardigen voorlichtingsplan. In hoofdstuk 2 geven we nog even kort de doelstellingen weer en de door ons gehanteerde werkwijze. In hoofdstuk 3 treffen we per Dienst een weergave aan van de resultaten van de interviews, hetgeen we in hoofdstuk 4 doen voor de enquêtes. In hoofdstuk 5 volgen dan de conclusies, waarna we in hoofdstuk 6 nog een aantal discussiepunten aangeven, en aanbevelingen doen voor het voorlichtingsplan.
BSO/Business Communications
23-07-92
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
II.
DOELSTELLING EN WERKWIJZE VAN HET ONDERZOEK
II.1.
Doelstelling
Door middel van dit onderzoek hebben we getracht de voorlichtingsbehoefte met betrekking tot IMZ te peilen bij de verschillende Diensten door: 1.
Te achterhalen hoe het onderwerp leeft bij de medewerkers van de verschillende Diensten en hoe groot de bereidheid is actief bij te dragen aan IMZ;
2.
Te achterhalen op welke wijze en met welke intensiteit/frequentie een Dienst aandacht heeft besteed en thans besteedt aan interne voorlichting over het onderwerp;
3.
Te achterhalen over welke middelen/mogelijkheden elke afzonderlijke Dienst beschikt om voorlichting vorm te geven en aan welke voorlichtingsinstrumenten de betreffende Dienst nog behoefte heeft.
11.2
Werkwijze
Hieronder volgt een korte weergave van het soort onderzoek dat wij hebben uitgevoerd, de middelen die wij daarbij hebben gebruikt, en de onderzoekspopulatie. 11.2.1. Soort onderzoek We hebben gekozen voor de vorm van een exploratief onderzoek, aangezien het hier een inventarisatie betreft van attitudes, acties en middelen. Er was geen sprake van het toetsen van reeds bestaande hypotheses. 11.2.2. Middelen Wij kozen voor het uitvoeren van de inventarisatie voor twee middelen: 1.
Een schriftelijke enquête, gericht op de medewerkers van de Diensten, om te achterhalen hoe het onderwerp leeft, hoe men de voorlichting daarover tot dusverre ervaren heeft, en of men bereid is aan IMZ actief bij te dragen.
2.
Een mondeling interview, te houden met milieucoördinatoren, voorlichters en hoofden Interne Zaken, gericht op de, activiteiten van deze beleidmakers betreffende informatie, voorlichting, mogelijkheden en middelen.
11.2.3. Schriftelijke enquête
•
Hier volgt een korte beschrijving van de schriftelijke enquête. De volledige enquête is opgenomen in bijlage 1.
BSO/Business Communications
•
23-07-92
Ministerie van Verkeer i Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Deze schriftelijke enquête bestaat uit 5 onderdelen. A.
Dit onderdeel bevat een aantal vragen, zoals naam, leeftijd, geslacht, functie, Dienst, met het verzoek deze in te vullen. Het invullen van de naam was facultatief, de meesten hebben dit wel gedaan. Bij het invullen van de Dienst waren de omschrijvingen niet eenduidig. Met behulp van V 6e W hebben we de enquêtes per Dienst goed kunnen uitsplitsen.
B.
Dit onderdeel bevat 12 uitspraken met een positieve of negatieve lading t.a.v. IMZ. De proefpersonen (pp's) hebben onder iedere uitspraak op een schaal van 1 tot en met 5 aangegeven in hoeverre ze het met de uitspraak "helemaal eens" (1) of "helemaal oneens" (5) zijn. Op grond van dit deel hebben we de attitude vastgesteld van de geënquêteerde groep. Bij een vertaling van alle uitspraken naar een positieve lading hebben we vastgesteld of men positief of negatief denkt over de uitspraken. Ook bevat het onderdeel 2 controle-vragen, waarmee we steeksproefgewijs hebben geconstateerd dat de pp's de enquête consistent hebben ingevuld.
C.
Dit onderdeel bevat een lijst van mogelijke acties (20 in totaal) die men in het kader van IMZ op de werkplek kan uitvoeren. De pp's hebben per actie aangegeven of ze dit al eens hebben gedaan, zo ja of ze dat "niet wenselijk" vonden; zo nee, of ze dat "wenselijk" of "niet wenselijk" vinden. Door middel van de scores op deze lijst hebben we vastgesteld of men überhaupt veel acties ondernomen heeft, of men vindt dat bepaalde acties ondernomen zouden moeten worden. Deze lijst is naast actie-bereidheid toetsend dus ook nog enigszins attitude-metend.
D.
In dit onderdeel geven de pp's aan welke van de genoemde informatiebronnen men benut, welke men zou willen benutten, en welke men niet benut, en eventueel "niet wenselijk" acht. Hieruit hebben we een inventarisatie gemaakt van wat men gebruikt, en wat men zou willen gebruiken.
E.
Dit was de reactie-pagina voor eventuele vragen, opmerkingen, tips en suggesties. Hiervan is in totaal door 48 pp's (van de 160) gebruik gemaakt. Een inventarisatie vinden we terug onder de conclusies.
De enquête is uitgezet onder 250 pp's, vergezeld van een begeleidende brief (zie bijlage), een kartonnen omslagmap, en een gefrankeerde antwoordenvelop. Het uitzetten van de enquête is gegaan via de door V & W. aan ons opgegeven contactpersonen, in de meeste gevallen de milieucoördinatoren (mc's). Een week na het verstrijken van de inzenddatum hebben we telefonisch een reminder uitgezonden naar die Diensten, waar minder dan 15 enquêtes van binnen waren.
BSO/Business Communications
23-07-92
I
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
II.2.4. Mondeling interview Het mondelinge interview bestond uit een 12-tal open vragen (zie bijlage). Door middel van deze vragen hebben we een beeld gekregen van de wijze waarop er per Dienst met IMZ wordt omgegaan. De vragen betroffen o.m. verantwoordelijkheid, informatiebronnen, overdracht van informatie, weerstanden, budget, communicatie-middelen en behoeften. De interviews werden in ieder geval met de milieucoördinatoren (hierna te noemen me's) van de 10 Diensten gehouden, hier en daar aangevuld door de voorlichter (vl) en hoofd interne zaken (hiz). De interviewer heeft ter registratie van de gesprekken een invullijst meegekregen, waarop gericht de gewenste informatie is aangeven. Afhankelijk van de Dienst hebben de interviews zo'n 1 tot 2h uur in beslag genomen. II.3.
Onderzoekspopulatie
Öe onderzoekspopulatie bestond uit 10 Diensten, genummerd met romijnse cijfers I tot en met X. De namen van de diensten worden in dit rapport niet genoemd, omdat een vergelijking tussen de verschillende diensten niet de doelstelling is van dit onderzoek. Het gaat in dit onderzoek met name om de attitude die aangetroffen wordt bij de verschillende diensten. Dienst X. had, zo bleek gaande het onderzoek, reeds, zelf een onderzoek gehouden onder de eigen medewerkers. Besloten werd om de enquêtes voor deze medewerkers uit te zetten bij een andere dienst (X*), en de onderzoeksresultaten waar mogelijk mee te nemen in de rapportage. Het interview met de me is echter wel gehouden bij dienst X. We hebben geen extra interview gehouden bij dienst X*, gezien de tijd.
BSO/Business Communications
.
23-07-92
Ministerie van Verkeer 4 Waterstaat
III.
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
RESULTATEN INTERVIEWS
Hieronder volgt een korte samenvatting van de afgenomen interviews per Dienst. In bijlage 3 treft u een lijst aan van de personen waarmee wij gesproken hebben en de documentatie die zij in die gesprekken aan ons verstrekt hebben. Hieronder vindt u in de kop van iedere Dienst weergegeven met wie (qua functie - milieucoördinator, voorlichter, hoofd interne zaken).
I.
mc+vl
Formele opdracht/tijdsbesteding: Via de directieraad is een formele opdracht gekomen: het "moet". De me besteed ca. 1 dag per week aan IMZ; de werkgroep WIM kost 70 uur per jaar. Daarnaast zijn intern nog 3 a 4 personen actief in diverse werkgroepen. De vl is nog niet actief: hij wacht op wat er gaat gebeuren. Initiatief van de dienst: Het kader dient aangegeven te worden door V&W en opgelegd. De Diensten moeten het dan zelf nader invullen (eventueel interdepartementaal). Van belang is het maken van kosten/baten analyse. IMZ moet gezien worden als een SDO-(Duurzame Ontwikkeling) actie. Verzamelen informatie: De Dienst heeft een actief zoekende houding naar informatie, en gebruikt de volgende interne bronnen: collega's via voormalige WIM-groep, knipselkrant van de WIM, rapporten van WIM, zelf aangevraagde literatuur van VROM, incidenteel eigen blad van de Dienst gezonden aan huisadressen, mededelingen uit de directieraad. Extern heeft de Dienst gebruik gemaakt van cursussen welke door de Dienst zelf zijn bekostigd. De Dienst waarschuwt ervoor de medewerkers niet op te zadelen met teveel leesvoer. Informatie-overdracht: De overdracht van informatie aan de medewerkers gebeurt tot nu toe informeel en in de wandelgangen. Een actieplan is inmiddels in concept aanwezig en ook een conceptbrief van de directeur-generaal, waarin een oproep aan alle medewerkers om aan een gedragsverandering inzake milieuzorg een bijdrage te leveren. Deze conceptbrief is echter nog niet getekend door de directeur-generaal, die milieu een macro - nationaal internationaal probleem vindt, en niet het Hollandse vingertje wil heffen. Acties: De Dienst.is o.m. actief op de volgende terreinen: TL spaarlampen; uitschakelen van sommige apparaten; alle afval wordt apart ingezameld en organisch afval door van Hecké (die sinds kort milieuvriendelijk te werk gaan);
BSO/Business Communications
23-07-92
Ministerie van Verkeer k Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
men gebruikt chloorvrij papier en dubbelzijdig kopiëren/printen doet men al jaren; het Hoofd Inkoop regelt de kantoorartikelen, en heeft problemen met het vinden van een goed alternatief voor navulbare pennen; het gebruik van mappen en toner wordt beperkt. In 1991 zijn fietsen aangeschaft. Veel van deze zaken zijn vooral mondeling en schriftelijk gestimuleerd ten tijde van WIM-bestaan. Probleem is dat de chemische afvalbakken ook vol zitten met andere zaken en dat het beperken van memo's een beetje verwaterd is. Budget: Het budget in 1991 bedroeg 50.000; daar werd 10.000 van uitgegeven. Het budget in 1992 bedraagt 50.000 en komt uit de Dienst Veiligheid en Milieu van de Dienst. Er is geen sprake van geldgebrek. Communicatie-middelen: De volgende communicatie-middelen zijn voorhanden: het Blad van de Dienst (verschijnt niet frequent); videoapparatuur; diverse overlegorganen. De Dienst heeft behoefte aan informatie van het kader in personeelsblad Profiel, presentatie van de directieraad, een algemene video vanuit V&W nfet "schokkende beelden", posters, gadgets, bijv. pennen o.i.d., etc. Men stelt voor goede ideeën te belonen, bijv. met een fiets en het eventueel verspreiden van het VROM rapport "Kantoren & Bedrijfsinterne milieuzorg (portokosten 7,50 per exemplaar).
II.
'
mc+vl
Formele opdracht/tijdsbesteding: Bij deze Dienst is geen sprake van een formele opdracht. Er is wel een goedgekeurd milieubeleidsplan, dat langs geleidelijke weg wordt uitgevoerd. Men kampt voor de uitvoering met een tekort aan menskracht (en financiële middelen), hetgeen door het directieteam wordt onderkend. Zowel me als vl besteden ± 5% van hun tijd aan IMZ: het betreft hier alleen het bijwonen van vergaderingen en geen initiërend optreden. Initiatief: De directie moet zorg dragen voor een voorwaardenscheppend beleid (inclusief capaciteiten en middelen), de me's kunnen voor de uitvoering zorgdragen, en daar de medewerkers bij betrekken (draagvlak creëren). Veel gebeurt nu op initiatief van de medewerkers, maar die krijgen geen respons en follow-up. Verzamelen informatie: De Dienst is t.a.v, het verzamelen van informatie passief. Pas wanneer je als Dienst actief wordt, dan heeft actief zoeken zin.
BSO/BusIness Communications
23-07-92
Ministerie van Verkeer S. Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Aan interne bronnen benut men: collega's, rapporten, DG Milieu (heeft de normen voor inkoop), overleg Ministerie / Coördinatiepunt Ministerie V&W (facilitaire zaken). Extern is men verbonden aan het Cadmium Centrum. Er is veel tegenstrijdige info over wat wel/niet milieuvriendelijk is. Het Coördinatiepunt moet de kennis over algemeen toepasbare aspecten verzamelen en uitzetten. Informatie-overdracht: Bij de start van het milieubeleidsplan is een aparte nieuwsbrief uitgekomen. Verder is er weinig ondernomen. Er is wel een milieuzorgplan aanwezig. Men ervaart weinig weerstanden, men is principe enthousiast om mee te werken. Mensen zijn alert in de thuissituatie met het milieu bezig eri proberen de vertaalslag naar het werk te maken. Acties:
•
Er zijn geen gestructureerde activiteiten, maar men is wel bezig met: meten van het energieverbruik; apart inzamelen papier en plastic afval; dubbelzijdig kopiëren en printen; stimuleren van het gebruik van de fiets voor woon/werkverkeer. Op het gebied van inkoop zijn er nog zeer weinig activiteiten. Budget: Er is geen specifiek budget; de geraamde kosten (10.000) zijn in de reguliere budgetten meegenomen. Communicatie-middelen: De Dienst beschikt over. voldoende middelen die aangewend kunnen worden: personeelsblad; themadagen; interne mededelingen; infobulletins; activiteiten me (bijv. voordrachten). Een video, die de effecten van ons omgaan met het milieu laat zien, zou bruikbaar zijn. Men kan geen voorstelling maken van wat algemene voorlichting vanuit het Ministerie toe zou kunnen voegen. Wel ziet men de me als doelgroep voor het Ministerie: de me moet van informatie en middelen worden voorzien. Van belang is om eerst de doelstelling van IMZ op een rijtje te krijgen door middel van een indeling in fasen en toepassingsgebieden (kantoor, energie, etc. buitendienst).
III.
mc=hiz
Formele'opdracht/ti i dsbes teding: De me heeft zelf het verzoek gedaan .om me te zijn, mede i.v..m. eigen taken (hiz, ex-Wim-lid, Defac + Mifac). De me besteedt ongeveer een 4 dag per week aan IMZ, vooral op het gebied van coördinatie.
BSO/Business Communications
23-07-92
10
Ministerie van Verkeer k Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Initiatief: Het initiatief moet liggen bij de secretaris-generaal. IMZ is een directe verantwoordelijkheid van de Dienst: "huisvaderschap" (HID). Verzamelen informatie: De Dienst heeft een actief zoekende houding. Aan interne bronnen gebruikt men: interne memo's en brieven van directie als start SDO; af en toe een specialistische voordracht/presentatie; overleg mc-vl; eigen blad van de Dienst (verschijnt sporadisch - in offset tweekleurendruk). Extern maakt men gebruik van het Cadmium Info Centrum, Lakerveld Innovatief over papiersoorten en TNO. De Dienst mist gerichte informatie over milieuvriendelijke produkten (informatie vaak achterhaald, of tegenstrijdig); ziet geen herkenning in het personeelsblad Profiel (op milieu-onvriendelijk papier); informatie via collega's moet alleen via coördinatiepunt; presentaties over bijv. specialistische onderwerpen. Informatie-overdracht: De overdracht geschiedt via het milieuplan en acties. Iedereen haalt daar vrijelijk informatie uit en zorgt voor verspreiding in afdelingsvergaderingen. Hiz krijgt actiepunten mee. Weerstanden liggen vooral in het idee dat men aan het dweilen is met de kraan open, hetgeen niet motiverend werkt. Acties: Acties tot dusverre: een inventarisatie van wat al gedaan is (WIM-groep). Alle acties zijn zéér Dienstafhankelijk: alleen de kantoor/werksituatie is enigszins vergelijkbaar. Dit betreft: actie 1992: zuinig met water; uitschakelen van apparaten werkt niet goed. Het wachten is op de nieuwbouw waar faciliteiten anders geregeld zullen worden. Men gebruikt chloorvrij papier voor kladblokken; nog geen andere toepassingen; dubbelzijdig kopiëren/printen is standaard in de huisdrukkerij, nog niet in de "gangen"; het beperken van memo's is inherent aan de overheidscultuur: 120.000 per maand in gangen alleen!; men gebruikt milieuvriendelijke correctievloeistof, weegt de duurzaamheid van pvc mappen af; hergebruik van printerlinten. De kantine vercomposteert zelf het organisch afval; plan voor 1992: automatenmok. Specifieke aandachtsgebieden: carapatiënten hebben last van prikkende ogen, aangezien er meer houtslijpsel uitgeblazen wordt; met 200 a 250 man per dag produceert men slechts 8 liter afval; gerichte inkoop: kleine voorraad; in bezit van ecotechnisch systeem: gescheiden hout en papier afval. Budget: Er zijn cursussen gevolgd.uit het budget van opleidingen' Interne Zaken. Daarnaast is er een apart budget voor chemisch afval: 15.000 a 20.000.
BSO/Business Communications
23-07-92
11
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Communicatie-middelen: De volgende middelen zijn aanwezig: mededelingenborden, videoapparatuur en het eigen dienstblad. Er bestaat behoefte aan een evenwicht in de communicatie: representatief, milieuvriendelijk en functioneel. Een videoprogramma zou educatief of gedragsbeïnvloedend moeten zijn (de algemene "milieu" aspecten zijn genoegzaam bekend). De voorlichting moet herkenbaar zijn. Er is geen behoefte aan goedbedoelde acties a la kwartetspel. Wèl aan informatie, voorlichting en oplossingen. 80% gedragsverandering van het individu!
IV.
mc+vl
Formele opdracht/tijdsbesteding: In de functie-omschrijving van de me zijn milieu-aspecten opgenomen (sinds 1 jaar). De me maakt zelf een begroting die wordt goedgekeurd. . Qe vl verspreidt info over acties. De me besteedt 15% van dé werktijd aan IMZ. Initiatief: Het initiatief moet liggen bij Algemene Zaken, als een spin in 't web, en het Directieteam moet erachter staan (staat er hier zeker achter). Verzamelen informatie: De Dienst heeft een actief zoekende houding. Aan interne bronnen maakt men gebruik van: personeelsblad Profiel; collega's (intensief overleg met andere vestigingen - dat stimuleert. "Hebben jullie dat niet?"); interne memo's/brieven directie; mededelingenborden; nieuwsbulletins/nieuwsbrief; voorlichtingsacties/themadagen. Extern gebruikt men: Cadmium infomap; radio en tv; krant/tijdschriften; milieu-organisaties; leveranciers. Men heeft het gevoel dat de Dienst zichzelf goed geïnformeerd heeft; er is alleen behoefte aan heel gerichte concrete informatie. Informatie-overdracht: Overdracht van informatie gebeurt, zowel formeel als informeel (sociale controle), door middel van: Cadmium profiel; milieuzorgplan; Katalysator (nieuwsbrief); brieven; Huishoudelijk reglement. Men heeft veel over voor Milieu. De noordelijke cultuur is i.t.t. de westerse meer opvoedend t.o.v. elkaar. De mogelijkheden zijn dan ook volop aanwezig. Mensen weten bij wie ze terecht moeten; IZ is klachtenbureau/vraagbaak. Niet mensen overstelpen, maar langs de weg van geleidelijkheid. Men verwacht van het Ministerie een voorbeeldfunctie. • '
BSO/Business Coranunications
23-07-92
12
Ministerie van Verkeer S Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Acties: Milieuzorg is opgenomen in alle bedrijfsactiviteiten: klimaatbeheerssysteem; verwarming lager draaien; zuinig met licht; elektrische apparaten uitschakelen door beveiliging; alle afval wordt apart ingezameld, behalve plastic: is nog niet duidelijk wat milieuonvriendelijk is; chloorvrij papier: extern wit, intern grijs; dubbelzijdig kopiëren/printen; beperken van memo's is een beetje verwaterd; milieuvriendelijke kantoorartikelen; catering via van Hecke; biologische afbreekbare schoonmaakmiddelen; eisen aan schoonmaakbedrijven. Er zijn ook specifiek acties gehouden: fietsactie (gratis km-teller) initiatief me; bieden van douchegelegenheid en fitnessruimte. Budget: Een klein budget heet "Milieu", daarnaast wordt het gewoon ten laste gelegd van de kosten van de bedrijfsactiviteit. De kosten bedragen misschien wel honderdduizenden. Communicatie-middelen: M*en maakt gebruik van de volgende aanwezige middelen: Personeelsblad Katalysator; milieustands (extern); open dag. Andere middelen vindt men niet wenselijk. Het beste is consequent aandacht te besteden bij diverse bedrijfsactiviteiten. Gewoon doen!
V.
me
Formele opdracht/ti i dsbesteding: Er is geen formele opdracht. De mc-taak is ontstaan n.a.v. het NMP. Mc is lid van SMIR (Stuurgroep Milieuzorg Rijkswaterstaat betreffende in- en externe milieuactiviteiten. De geïnterviewde besteedt ongeveer 3 dagen per maand aan IMZ. Initiatief: Iedere Dienst moet voor zich initiatieven ontplooien. Vanuit één organisatie moet informatie verschaft worden voor facilitaire activiteiten. De specialistische milieu-taken zijn Dienstafhankelijk.
23-07-92
.••
• •
Verzamelen informatie: De Dienst is zowel actief zoeker als passief ontvanger van informatie. Intern gebruikt men de volgende bronnen: collega's via SMIR; voordracht/ presentatie van SMIR; vergaderingen/overleg SMIR; knipselkrant VROM incl. persknipsels; rapporten; eigen Dienstblad over resultaten; informatie van andere Diensten (VROM). Extern gebruikt men specialistische opleidingen; info over "praktische Milieuzorg": de PMA Utrecht = gids kantoorartikelen; kranten/tijdschriften; Consumentengids t.b.v. huishouding; Bedrij fshuishouding.
BSO/Business Communications
1Ê p|,
13
Ministerie van Verkeer 4 Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
De Dienst heeft niet zozeer behoefte aan meer als wel gecoördineerd! De bronnen daarvoor zijn: personeelsblad Profiel; videojournaal; mededelingenborden; voordracht/presentatie; themadagen; "beloningen"; interdepartementaal uit overleg directie Facilitaire Zaken. Informatie-overdracht: Er is een plan gemaakt met acties, ontstaan uit werkgroep, maar wegens reorganisatie is het e.e.a. op een laag pitje gezet. Er zijn geen weerstanden. Acties: De volgende acties zijn uitgevoerd:, klimaatbeheersing via computer; zuinig met licht, na 19.30 uur; afval (papier, glas, chemisch) wordt apart ingezameld en opgehaald (extra kosten); gebruik van chloorvrij papier; dubbelzijdig kopiëren/printen wanneer apparatuur daarvoor geschikt is; beperken van memo's probeert men; milieuvriendelijke kantoorartikelen; catering Van Hecke; schoonmaakartikelen (onderzoek PMA). ffudget: Er is budget aangevraagd, maar niet verkregen. Het betrof 40.000 voor dit jaar, waarvan 30.000 voor een fietsenstalling. Communicatie-middelen: De volgende middelen zijn aanwezig: video; mededelingenborden; vérgaderaccomodatie (incl. overhead, diaprojector, etc); Dienstblad bevat alleen tekst, verschijnt 1 x per 2 maanden. Er bestaat behoefte aan: posters, video, brochures, en acties met beloningen.
VI.
.
me
Het gesprek betrof hier een coördinerend medewerker die goed op de hoogte was van de gang van zaken bij alle Diensten RWS. Formele opdracht/tijdsbesteding: Er is geen sprake van een formele opdracht. Het Hoofd Rijkswaterstaat heeft een verzoek doen uitgaan naar HID van Diensten "prettig vinden als...": geen moeten, ook geen geld: we zijn geen milieu-ministerie. Er zijn 20 milieucoördinatoren benoemd, waarvan de bedoeling is dat ze 25% van hun tijd hieraan besteden. Initiatief: . . Initiatief moet liggen bij voorlichting Facilitaire Zaken. Beleidsmatig moet het belang bij de managers Facilitaire Diensten/Interne Zaken benadrukt worden.
BSO/Business Conrounications
23-07-92
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Operationeel kunnen de hoofden civiele Dienst actief zijn. Er moet een terugkoppeling zijn naar voorlichting. En per Dienst een milieucoördinator aan wie info wordt verstrekt. Mensen moeten ook zelf ruimte creëren en met initiatieven komen (decentralisatie-gedachte). Het management moet zowel beleidsmatig als operationeel het zorgsysteem benadrukken en inhoud geven, bijv. de Directieraad heeft geen milieuzorgverklaring ondertekend. Verzamelen informatie: De houding is actief zoekend (met name voor anderen) en passief ontvangend. Aan interne bronnen wordt benut: collega's ; voorlichtingsakties/ themadagen; handleiding kantoorartikelen; najaar 1992 enquête; opleidingen; DGM Nieuwsbrief interdepartementaal; Nieuwsbrief 1 x per half jaar aan milieu-coördinator (20). Aan externe bronnen wil men liever niet teveel gebruiken, aangezien de variëteit te groot is. Wel benut men het PMA rapport. De gewenste informatie moet beleidsmatig en niet belerend zijn. Cebruiken voor het verspreiden van informatie: personeelsblad Profiel; voordracht/presentatie voorlichtingsbijeenkomst directies Facilitaire Zaken met concrete zaken; themadagen (interdepartementaal); een standaardpakket maken voor iedereen bijv. over plaatsen bakken. Er is behoefte aan taakgerichte informatie die men zelf aan kan passen. Informatie-overdracht: De overdracht van informatie gebeurt informeel. Themadagen kunnen hiervoor uitermate geschikt zijn. De weerstanden liggen op 3 vlakken: attitude, tijd en geld. Acties: Concrete acties: chloorvrij papier: gebruik redelijk; beperken van memo's nog taboe; contracten met leveranciers van printer of kopieermachine biedt ruimte voor minst schadelijke toner. Van belang is te zoeken naar een evenwicht. De wetgeving op dit gebied verschilt per gemeente. Bovendien is het van belang van te voren goed na te denken (slecht voorbeeld is de introductie van de nieuwe huisstijl V&W - ander papier - voorraden!). Budget: Officieel is er geen apart budget. Communicatie-middelen: Er is behoefte aan het reeds genoemd standaard-informatie-pakket met daarin een update van de lijst kantoorartikelen, een checklist voor diverse problemen, voorlichtingsartikelen over acties; voorbeeldcontracten met leveranciers (cateraar, schoonmaak, etc.). Ook voorlichting dient milieuzorg uit te stralen (voorbeeldfunctie). Suggestie: Kerstpakket in het licht van milieuzorg (bijv. navulbare pen of iets dergelijks).
BSO/Business Communications
23-07-92
15
Ministerie van Verkeer t Waterstaat
I VII.
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
mc 1!
[1 Formele opdracht/tijdsbesteding: Er is geen sprake van een formele opdracht, wel zijn er instructies over "oud papier". De mc besteedt ongeveer 1 dag per maand aan IMZ. Initiatief: Het initiatief moet liggen bij het Ministerie, in samenspraak met Hoofd Facilitaire Zaken. Verzamelen informatie: De Dienst ontvangt passief informatie. Intern gebruikt men: Profiel (januari 1991: over papier); ; VROM Milieugids. Extern gebruikt men: artikelen in Handboek over papier-afval; leveranciers: kantoor (Rank Xerox, Leitz), schoonmaak, catering; Nederlandse Inkoop Centrale; Stichting' Symbiose voor Restauraties. Men heeft behoefte aan: video (tussen de middag draaien); professionele informatie: over wat al gedaan wordt/is. Er is geen behoefte aan een kwartetspel of "oude" posters uit de zestiger jaren.
Informatie-overdracht: .Overdracht van informatie gaat via het handboek en de mededelingenborden. Er zijn weinig weerstanden, acties lopen al enige tijd, en de aparte boxen voor papier en milieu worden gescheiden gevuld. Acties: De volgende acties worden ondernomen/zijn uitgevoerd: automatische thermostaat; papier en chemisch afval apart houden; chloor-vrij papier; dubbelzijdig kopiëren en printen indien mogelijk; milieuvriendelijke kantoorartikelen waar mogelijk (bezwaren: correctievloeistof: kwaliteit slecht, navulbare pennen: kosten); gebruik van glas/servies i.p.v. plastic). Budget: Er is geen budget. De kosten betreffende tot dusverre alleen een paar milieuboxen (alleen kantoormensen). Communicatie-middelen: Aanwezige middelen zijn: video-apparatuur; mededelingen; werkoverleg/ managementoverleg. Er bestaat behoefte aan goede, professionele documentatie en video. Maak vooral gebruik van de reeds aanwezige kennis, creëer een volwassen omgeving; het werkt nu in bescheiden mate spontaan. Af en toe een nieuwe prikkel kan geen kwaad.
BSO/Business Communications
23-07-92
16
M i n i s t e r i e v a n V e r k e e r & Waterstaat
rapport O n d e r z o e k Interne
Milieuzorg
II
II
VIII.
mc+vl+hiz
Formele opdracht/tijdsbesteding: De me heeft een formele opdracht van het Directieteam. Hiz en vl hebben een ondersteunende rol. Wel zijn allen betrokken geweest bij de samenstelling van het Milieuplan (MP). De Dienst is ver met de plannen, de uitvoering stokt (menskracht, middelen). Mc heeft budget, maar VL en IZ niet. Milieubeleid gebeurt "erbij". De me besteed 25% aan IMZ, hiz en vl ieder 5%. Initiatief: Het initiatief moet liggen bij de me en vl, maar de Directie moet voorwaardenscheppend optreden. Het Ministerie moet het goede voorbeeld geven (en dat' gebeurt nu niet). Verder lopen initiatieven vaak vast op geld. Verzamelen informatie: De houding is actief zoekend. Aan interne bronnen wordt gebruik gemaakt van: collega's ; knipselkrant; rapporten o.a. Zorgen voor Morgen; "Schoonschrift": Milieubulletin van de Dienst. Extern wordt benut: krant/tijdschriften; milieu-organisaties (papier voor de Dienst is ontwikkeld door Greenpeace). Er is geen behoefte aan meer informatie. Er is uitwisseling met name tussen 6 Diensten van RWS. Ieder neemt één aspect voor z'n rekening en regelt dit voor alle zes Diensten (met name op het gebied van inkoop - IZ). Informatie-overdracht: Gebeurt formeel; een milieuzorgplan is aanwezig, waarin alle bedrijfsonderdelen zijn doorgelicht. Bij het MP is een folder verschenen. Verder maakt men gebruik van het personeelsblad en "Schoonschrift". Een voorlichtingsplan is aanwezig, maar nog niet uitgevoerd. Weerstanden zijn er vooral als gevolg van gebrek aan kennis/interesse. Onwetendheid. Men is alleen geïnteresseerd als het ze persoonlijk raakt. Acties: De volgende acties zijn ondernomen: zuinig met licht; elektrische apparaten uitschakelen; papier en organisch afval wordt apart ingezameld; gebruik van chloorvrij papier en dubbelzijdig kopiëren/printen; gebruik van milieuvriendelijke kantoorartikelen; activiteiten op het gebied van catering. Verder heeft de me een enquête gehouden over afval, verwerking, adviezen. Hiz is actief in contacten met nieuwe bedrijven, en doet zelf zeer intensief onderzoek. Budget: Het milieuplan van de Dienst heeft 100.000 gekost (externe kosten). Hiz ziet een gemiddelde verhoging van inkoopkosten van 20%.
BSO/Business Communications
23-07-92
17
Ministerie van Verkeer £ Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Communicatie-middelen: Aanwezige middelen zijn: Personeelsblad; Profiel; knipselkrant; mededelingenborden. Er bestaat behoefte aan voorlichtingsakties/themadagen; visueel materiaal (video wel veel te duur om regionaal op te zetten). Het Ministerie moet centraal voorlichtingsmiddelen ontwikkelen. Regionaal kan de Dienst daar zijn eigen activiteiten "om heen bouwen". Er is behoefte aan een Centrale Aktiegroep, bestaande uit me, hiz en vl uit verschillende Diensten (daar zit de kunde). Uitwisseling en inwinnen van informatie biedt de beste basis voor verdere ontwikkelingen.
IX.
mc+vl=hiz
Formele opdracht/tijdsbesteding: Er is een formeel verzoek via een brief van de DG om IMZ op te pakken. Daar bleef het bij, geen extra capaciteit of budget, ook niet na verzoeken in deze richting. VI heeft geen formele opdracht, en derhalve nog geen gestructureerde communicatie-activiteiten. '. Mc besteedt 10 a 15% van zijn tijd aan IMZ. Initiatief: Initiatieven moeten van zowel bottom-up als top-down komen. Niet altijd initiatief van directie, maar juist van milieumedewerkers. Maar wisselwerking met "bovenaf" ontbreekt. De bijdrage van het Ministerie op het gebied van een voorlichtingsplan wordt op prijs gesteld. Maar voorwaarde voor succes is capaciteit/budget bij de Dienst. Verzamelen informatie: Men is actief op zoek naar informatie. Intern gebruikt men de volgende bronnen: interne memo's/brieven directie; vergaderingen/overleg; knipselkrant; rapporten; nieuwsbulletins/nieuwsbrief; irifo uitwisseling met collega's van andere Diensten. Er is geen behoefte aan méér, informatievoorziening ziet men niet als het probleem. Het probleem is wie het op moet pakken? (capaciteit en budget). Tip: "mer: Milieu Effecten Rapportage" (verplicht te gebruiken bij voorbereiding nieuw aan te leggen wegen) heeft een direct raakvlak met het werk van de wegenbouwer. Informatie-overdracht: Het overdragen van informatie gebeurt formeel, o.a. d.m.v. Voorlichtingsacties en themadagen. Er is geen milieuzorgplan aanwezig. Weerstanden zijn er a.g.c. tekort aan kennis,, onwetendheid, onverschilligheid, inspanning is te lastig en te duur. Bijv. de doelgroep "wegenbouwers" is alleen geïnteresseerd in "een weg trekken van A naar B". Wel is onderscheid tussen wegenaanleggers en wegbeheerders. Laatstgenoemden zijn meer milieubewust.
BSO/Business Coimunications
23-07-92
18
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Acties: Er gebeurt veel, maar ongestructureerd. Bijv.: afvalinzameling apart is persoonsgebonden; gebruik van chloorvrij papier en dubbelzijdig kopiëren/printen; milieuvriendelijke kantoorartikelen. Ergernis is er over 3 dubbel verpakt broodbeleg. Ondernomen overige acties: deelname aan tentoonstellingen voor het onderwijs; themadag bijv. "Natuurontwikkeling"(veel belangstelling); interviews met bladen; deelname aan Infocentrum; Vervoersplan voor de Dienst; Subsidie/schenking aan St. Natuur en Milieu 60.000;= voor een video. Budget: Het is moeilijk de kosten aan de juiste posten toe te rekenen. Er is geen specifiek budget. Communicatie-middelen: Aanwezig zijn: mededelingenborden; memo's; nieuwsbrief; presenters, panelen; knipselkrant. Er is behoefte aan: folders; "zendtijd" in werkoverleg; video. De technische hulpmiddelen zijn aanwezig, inhoudelijk Verhaal ontbreekt.
X.
mc=vl
Formele opdracht/tijdsbesteding: Iedere RWS-Dienst heeft formele opdracht gekregen tot medewerking. Via V&W is dat verzoek naar de hoofddirectie gegaan, en per regionale directie vult men het zelf in: Bij de Dienst de me. De me besteed ongeveer 3 dagen per week aan IMZ; daarnaast is voor ongeveer 7 dagen in de maand externe hulp in de vorm van een adviesbureau. Initiatief: Het Ministerie van V&W moet zich vooral richten op gedragsbeïnvloeding. De Diensten moeten inventariseren en specifieke,_ dienst-eigen voorlichting verzorgen. De middelen zijn voorhanden. Er is een gemis aan een intern voorlichtingsapparaat. Verzamelen informatie: Men zoekt actief naar informatie. Intern benut men vele bronnen: personeelsblad Profiel; collega's; vergaderingen/overleg; knipselkrant; rapporten, andere departementen, PMA-rapport; nieuwsbulletins/nieuwsbrief vanuit hoofddirectie: SMIR-nieuwsbrief (Stuurgroep Milieuzorg Rijkswaterstaat). Extern gebruikt men kranten/tijdschriften en de milieutelefoon. Er is behoefte aan informatie over produkten (bijv. leveranciers) en over activiteiten van andere Diensten.
BSO/Business Communications
23-07-92
19
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Informatie-overdracht: De overdracht van informatie gebeurt zowel formeel als informeel. Er is een milieuzorgplan aanwezig, en er is ook ooit een voorlichtingsplan gemaakt. Daarnaast gebruikt men de nieuwsbrief (geen milieu-column), feitelijke memo's van de.huishoudelijke Dienst en een personeelsblad. De weerstanden liggen in het feit dat men zich niet betrokken voelt. Het is van belang om bij doorvoeren van acties de juiste toon te vinden kennisniveau verschilt. Acties: Acties op de volgende gebieden: de Rijksgebouwendienst is met energie bezig; papier, plastic en chemisch afval apart inzamelen (kan nog beter); gebruik van chloorvrij papier en dubbelzijdig kopiëren/printen (niet standaard); gebruik van milieuvriendelijke kantoorartikelen; catering via de cateraar; contracten schoonmaak toetsen. Meegewerkt aan het bedenken van spreuken (gedragsbeïnvloedend en informatief) voor "Loesje"; uitgeven van stickers en posters. In oktober 91 is een voorlichtingsactie gehouden onder de hoofden van Diensten (officiële start). Tevens is een projectplan gemaakt, waarin ook a'andacht voor IMZ buiten het kantoor.
Budget: In 1992 een budget van Hf1. 100.000,= 1992, voor onderzoek etc. Hierbij is niet inbegrepen het salaris me en externe bureau. Ook voor 1993 zullen reserveringen worden gemaakt.
Communicatie-middelen: Aanwezig zijn: video-apparatuur; vergaderruimte; en de reeds genoemde media. Er is'een voorlichtingsplan gemaakt, waarin precies per doelgroep beschreven staat welke acties men moet uitvoeren, en welke middelen daar behulpzaam bij kunnen zijn. Dit voorlichtingsplan is nog niet uitgevoerd. Er is tevens behoefte aan externe communicatie (voorbeeldfunctie).
BSO/Business Communications
23-07-92
e.
20
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
IV.
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
RESULTATEN ENQUÊTES
Ter inleiding De enquêtes (250 stuks in totaal) zijn uitgezet onder de 10 Diensten van de onderzoekspopulatie. Hieronder volgt per Dienst de respons in aantallen en percentages. aantal % I. 13 52 II. 15 60 III. 17 68 IV. 19 76 V. 14 56 VI. . 16 64 VII. 15 60 VIII. 16 64 IX. 16 64 X. 19 76 Totaal ingezonden Blanco
160 5
Gem.:
64% 2%
Van iedere Dienst geven wij eerst de scores op de attitude-lijst, die met behulp van deze schaal gelezen kunnen worden. helemaal mee eens oneens
'
mee eens
niet mee eens, niet mee oneens
helemaal mee oneens
mee
Wij hebben uitspraken met zowel een positieve als een negatieve lading gescoord. Om uiteindelijke gemiddelde scores per Dienst te krijgen hebben we alle uitspraken vertaald naar positief, en de daarbij behorende scores ook gespiegeld. Na de attitude-scores volgt een korte beschrijving van door de Dienst uitgevoerde activiteiten op het gebied van IMZ. We besluiten dan, weer per Dienst, met de meest benutte informatiebronnen, en de behoeften aan informatie. N.B.
De beschrijvingen en vergelijkingen zijn relatief. Over alle Diensten en uitspraken heen is vast te stellen dat men op een schaal van 1 to.t en met 5 gemiddeld een score geeft van 1,85, hetgeen dus tussen "helemaal mee eens" en "mee eens" in ligt.
BSO/Business Communications
23-07-92
21
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
I.
enquêtes binnen: 52% (13 stuks)
Attitude: In de "Top tien" van attitude-scores neemt Deze Dienst een 9de plaats in. Op de schaal scoort men gemiddeld, wanneer je de negatieve uitspraken omzet naar positieve 1,91.
Dienstl uitspraak 1: uitspraak 2: uitspraak 3: uitspraak 4: uitspraak 5: uitspraak 6: uitspraak 7: uitspraak 8: uitspraak 9: uitspraak 10: uitspraak 11: uitspraak 12:
1,76 1,46 3,23 2,69 4,23 1,84 3,00 1,69 3,00 1,84 3.54 2,31
gera. 1,83 1,63 3,73 2,60 4,29 1,82 3,25 1,85 3,41 1,92 3.86 2,46
Actie: Energie/water: Men is bereid zuinig om te gaan met energie en water, of doet dit al (79%). 2 Pp' s maken er bezwaar tegen de verwarming lager te draaien. Afval: Men zamelt papier (85%) en chemisch afval (100%) gescheiden in. T.a.v. glas (46%) , plastic (31%) en organisch afval (38%) vindt men het wenselijk (29%) dat dit gebeurt, ook wanneer men er zelf niet direct mee te maken heeft. Papier: Men gebruikt veelal recycled of niet-chloor-gebleekt papier (77%) en waar mogelijk doet men dit dubbelzijdig (69% ja, 23% w w ) . Slechts 1 pp vindt het beperken van de hoeveelheid interne memo's niet wenselijk. Kantoor: Het gebruik van milieuvriendelijke kantoorartikelen komt voor (42%); 35% vindt dit gebruik wenselijk. • • Catering: Ook activiteiten op dit gebied voert men uit (54%), of vindt men wenselijk om uit te voeren (36%).
BSO/Business Conrnunicat Lons
•
23-07-92
22
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
..
.
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Informatie: Profiel en collega's (beiden 54%) zijn de meest benutte informatiebronnen, met de knipselkrant, rapporten en mc/vl (allen 38%) als goede tweede. Men zou graag informatie krijgen uit interne memo's (46%), voordracht/presentatie (38%), mededelingenborden (31%) en van mc/vl (54%).
II.
enquêtes binnen: 60% (15 atuks)
Attitude: In de "Top tien" van attitude-scores neemt deze Dienst een 2de plaats in. Op de schaal scoort men gemiddeld, wanneer je de negatieve uitspraken omzet naar positieve, 1,76. • uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak
Dienstll gein.
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12:
1,67 1,40 4,20 2,80 4,46 1,73 3,53 1,87 3,73 1,60 4,13 2,00
1,83 1,63 3,73 2,60 4,29 1,82 3,25 1,85 3,41 1,92 3,86 2,46
Energie/water: Men voert veel actie uit t.a.v. zuinigheid met energie (92%) en water (85%). 4 Pp's maken er bezwaar tegen de verwarming lager te draaien, 1 pp tegen zuinig met water omgaan, en 1 pp tegen uitschakelen van elektrische apparatuur. Afval: Men zamelt papier (93%) en chemisch afval (73%) overwegend gescheiden in. T.a.v. glas, plastic en organisch afval vindt men het-wenselijk (56%) dat dit gebeurt. Papier: Men gebruikt weinig recycled of niet-chloor-gebleekt papier (27%) en wil dit graag wèl gebruiken (73%).
BSO/Business Coiraiunications
'&
23-07-92
23
Ministerie van Verkeer k Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
De mogelijkheid van dubbelzijdig kopiëren en printen wordt benut (80%). Ook beperkt men de hoeveelheid interne memo's (80%). 2 Pp's vinden het dubbelzijdig benutten van kladpapier onwenselijk. Kantoor: Men is actief in het gebruik van milieuvriendelijke correctievloeistof (80%). De wens naar navulbaar schrijfmateriaal is aanwezig (53%). Men verwijst ook wel naar inkoop. Catering: Ook activiteiten op dit gebied voert men uit (47%), of vindt men wenselijk om uit te voeren (45%). De verantwoording hiervoor ligt bij de cateraar. Informatie: Profiel (67%) is de meest benutte informatiebron, met voordracht/ presentatie (53%), de knipselkrant (47%), en nieuwsbrief (40%) als tweede. Men zou graag informatie krijgen via de mc/vl (60%), video (53%), mededelingenborden (47%) en nieuwsbrief (47%).
III.
enquêtes binnen: 68% (17 stuks)
Attitude: In de "Top tien" van attitude-scores neemt deze Dienst een 5de plaats in. Op de schaal scoort men gemiddeld, wanneer je de negatieve uitspraken omzet naar positieve, 1,85 (is gelijk aan het gemiddelde voor alle Diensten tezamen). DienstlII uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak
1: 2: 3: 4: 5: 6:
7: 8: 9: 10: 11: 12:
BSO/Buslness Communications
1,97 1,56 3,59 2,50 4,29 1,68 3,47 2,00 3,65 1,88 4,03 2,24
g 1,83 1,63 3,73 2,60 4,29 1,82 3,25 1,85 3,41 1,92 3,86 2,46
23-07-92
24
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Actie: Energie/water: Men gaat zuinig om met energie en water (76%) ; 8% vindt dit wenselijk. Per item maximaal 2 pp's die bezwaren maken. Afval: Men is actief met apart inzamelen van papier (94%) en chemisch afval (100%). T.a.v. plastic (ja 35%) vindt men het wenselijk dat dit gebeurt (53%). Papier: 53 % gebruikt recycled of niet-chloor-gebleekt papier, 41% vindt dit wenselijk. 3 pp's vinden dubbelzijdig kopiëren en printen niet wenselijk. Dubbelzijdig benutten van kladpapier wordt door 71% gedaan. Kantoor: Het gebruik van milieuvriendelijke kantoorartikelen komt voor (53%), de pp's die dit niet doen vinden het wel wenselijk (32%). Catering: Ook activiteiten op dit gebied voert men uit (71%), of vindt men wenselijk om uit te voeren (21%). Informatie:
•
De meest benutte informatiebronnen zijn collega's en interne memo's (beiden 41%). Men zou graag informatie krijgen via Profiel (41%), nieuwsbrief/bulletin (59%) en de mc/vl (47%, en 1 pp: "wie is dat?).
BSO/Business Communications
23-07-92
25
Ministerie van Verkeer & Uacerstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
IV.
enquêtes binnen: 76% (19 stuks)
Attitude: In de "Top tien" van attitude-scores neemt deze Dienst een 8ste plaats in. Op de schaal scoort men gemiddeld, wanneer je de negatieve uitspraken omzet naar positieve, 1,90. DienstlV uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak
1:' 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12:
1,92 1,61 3,66 2,47 4,21 1,95 3,11 1,79 3,16 2,00 3,58 2,42
g 1,83 1,63 3,73 2,60 4,29 1,82 3,25 1,85 3,41 1,92 3,86 2,46
Actie: Energie/water: Men gaat zuinig om met energie en water (70%), of wil dit doen (13%). 6 Pp's maken er bezwaar tegen de verwarming lager te draaien.
k
Afval: Men zamelt papier (100%) en chemisch afval (84%) gescheiden in. T.a.v. glas, plastic en organisch afval doet men dit ook (44%) of vindt men het wenselijk dat dit gebeurt (28%). Papier: Men gebruikt recycled of niet-chloor-gebleekt papier (63%) en waar mogelijk doet men dit dubbelzijdig (63%). Het beperken van de hoeveelheid interne memo's en dubbelzijdig benutten van kladpapier stuit nog op weerstanden (resp. 4 en 3 pp's). Kantoor: 41% gebruikt milieuvriendelijke kantoorartikelen; 37% wil ze gebruiken. Weerstanden liggen in het gebruik van navulbaar schrijfmateriaal (4 pp's) en beperken van gebruik pvc-mappen (4 pp's). Catering: Ook op dit gebied is men actief: gebruik van porselein/glas i.p.v.
BSO/Business Conrounications
23-07-92
26
Ministerie van Verkeer i Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
plastic bekers (74%); vermijden overdadig verpakken en glas i.p.v. blikjes (47%). Informatie: Collega's (58%) zijn de meest benutte informatiebronnen. Daarnaast Profiel (42%), interne memo's (42%) en nieuwsbrief/bulletin (42%). 42% vindt mc/vl info wenselijk. Ook via het mededelingenbord (47%), Profiel (37%) en interne memo's (37%) wil men meer informatie. 10 pp's geven aan video niet wenselijk te vinden.
V.
enquêtes binnen: 56% (14 stuks)
Attitude: Ln de "Top tien" van attitude-scores neemt deze Dienst een 7de plaats in. Op de schaal scoort men gemiddeld, wanneer je de negatieve uitspraken omzet naar positieve, 1,88.
DienstV uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12:
1,68 1,68 3,93 2,71 4,50 1,68 3,79 2,00 3,50 2,00 4,07 2,00
g
1,83 1,63 3,73 2,60 4,29 1,82 3,25 1,85 3,41 1,92 3,86 2,46
Actie: Energie/water: Zuinig met licht, water en het uitschakelen van elektrische apparatuur scoren hoog (88%). 5 Pp's maken er bezwaar tegen de verwarming lager te draaien. Afval: • Men zamelt papier (93%) en, in mindere mate, chemisch afval (50%) geseheiden in. T.a.v. glas (ja 21%) en plastic (ja 14%) vindt men apart inzamelen wenselijk (50%).
BSO/Business Communications
23-07-92
27
Ministerie van Verkeer i Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Papier: Men gebruikt recycled of niet-chloor-gebleekt papier (79%). De mogelijkheid van dubbelzijdig kopiëren en printen wordt benut door 64%; 36% vindt dit wenselijk. Ook beperken interne memo's (71%) en dubbelzijdig benutten van kladpapier (50%) zijn voorkomende acties. 4 Pp's vinden dit laatste onwenselijk. Kantoor: 43% gebruikt milieuvriendelijke kantoorartikelen; 31% vindt dit wenselijk. Catering: Men gebruikt glas/porselein i.p.v. plastic (64%). Dit gebruik èn het vermijden van overdadig verpakken en het gebruik van flessen i.p.v. blik vindt men wenselijk (38%). Informatie: Profiel is de meest benutte informatiebron (57%), 50% benut tevens Collega's en de knipselkrant. Men zou graag informatie krijgen via interne memo's en nieuwsbulletin/nieuwsbrief (43%). Voordracht/presentatie en video worden niet wenselijk geacht (± 5 pp's).
V I . .
enquêtes binnen: 64% (16 stuks)
Attitude: In de "Top tien" van attitude-scores neemt deze Dienst een 10de plaats in. Op de schaal scoort men gemiddeld, wanneer je de negatieve uitspraken omzet naar positieve, 1,97. . DienstVI uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12:
BSO/Buslness Communications
g
1,83 2,16 1,63 1,93 3,84 3,73 2,60 2,88 4,29 4,28 1,88 1,82 3,38 3,25 1,94 1,85 3,19 . 3,41 2,25 1,92 3,79 3,86 2,46 2,63
23-07-92
28
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Actie: Energie/water: Men gaat zuinig om met licht (100%), water (75%) en elektriciteit (81%). T.a.v. het lager draaien van de verwarming geeft 56% aan dit wenselijk te vinden. Afval: Papier (94%) en chemisch afval (81%) worden gescheiden ingezameld. 44% doet dit ook met plastic, 50% vindt dit wenselijk. Voor glas (56%) en in mindere mate organisch afval (38%) vindt men het wenselijk dat dit gebeurt (25%). Papier: Recycled of niet-chloor-gebleekt papier wordt veel gebruikt (81%), 44% print/kopieert dubbelzijdig en 38% wenst dit te doen. 69% doet aan beperking van memo's, de overige 31% vindt dit wenselijk. Kantoor: Ken gebruikt milieuvriendelijke correctievloeistof (56%), en naast 44% gebruikers van navulbaar schrijfmateriaal is er ook nog 44% die dit wenselijk vindt.
Catering: Men is actief in het gebruik van glas en porselein (88%) en flessen i.p.v. blikjes (75%). Overdadig verpakken vermijden wordt door 56% met ja beantwoord, terwijl 31% dit wenselijk vindt. Informatie: Nieuwsbulletin/nieuwsbrief wordt het meest benut als informatiebron (88%). Daarnaast interne memo's (81%) en Profiel (69%). De behoefte aan de overige bronnen is niet groot: niet meer dan 13% per bron, 7 pp's vinden rapporten niet wenselijk.
VII.
enquêtes binnen: 60% (15 stuks)
Attitude: In de "Top tien" van atticude-scores neemt deze Dienst een 6de plaats in. Op de schaal scoort men gemiddeld, wanneer je de negatieve uitspraken omzet naar positieve, 1.86.
BSO/Business Communications
23-07-92
29
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
DienstVII uitspraak 1: uitspraak 2: uitspraak 3: uitspraak 4: uitspraak 5: uitspraak 6: uitspraak 7: uitspraak 8: uitspraak 9: uitspraak 10: uitspraak 11: uitspraak 12:
g
2,00 1,83 1,73 1,63 3,80 3,73 2,73 2,60 4,29 4,20 1,93 1,82 3,07 3,25 1,85 1,73 3,27 . 3,41 2,07 1,92 3.86 4.00 2,67 2,46
Actie: Energie/water: Men is actief op alle vlakken (84%). 4 pp's vinden het niet wenselijk om d*e verwarming lager te draaien. Afval: Men is vaak actief met apart inzamelen van papier (93%) en chemisch afval (80%). Plastic (40% actief) apart inzamelen wordt wenselijk geacht door 40%. T.a.v. glas en organisch afval is men ook actief, maar werd ook vaak een vraagteken ingevuld. . . .
Papier: 27% gebruikt recycled of niet-chloor-gebleekt papier, 29% vindt, dit wenselijk. Dubbelzijdig kopiëren en printen wordt veel gedaan of wenselijk geacht (93%). Ook in het beperken van memo's en dubbelzijdig benutten van kladpapier is men actief of acht met dit wenselijk. Kantoor: . 49% maakt gebruik van 'milieuvriendelijke kantoorartikelen. De 27% die dit niet doet vindt het wel wenselijk. Catering: Men gebruikt porselein/glas i.p.v. plastic of vindt dit wenselijk (80%). Gebruik van flessen i.p.v. blikjes vindt 60% wenselijk. Informatie: De meest benutte informatiebron is Profiel (67%). Op afstand dan mededelingenbord en nieuwsbulletin/nieuwsbrief (ieder 40%). 40% geeft aan mc/vl als informatiebron te wensen. Er zijn 5 pp's die veel van de genoemde bronnen niet wenselijk vinden. N.B. Er zijn in deze groep veel "nee's" ingevuld, zonder dat men heeft aangegeven of men de bron wenselijk of niet wenselijk vindt.
BSO/Business Cotmnunications
23-07-92
.
30
Miniscerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
VIII.
enquêtes binnen: 64% (16 stuks)
Attitude: In de "Top tien" van attitude-scores neemt deze Dienst een gedeelde 3de plaats in. Op de schaal scoort men gemiddeld, wanneer je de negatieve uitspraken omzet naar positieve, 1,81. DienstVIII uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12:
1,94 1,75 3,63 2,38 4,00 2,00 2,69 1,88 3,19 1,88 3.69 3,37
g 1,83 1,63 3,73 2,60 4,29 1,82 3,25 1,85 3,41 1,92 3.86 2,46
Actie: Energie/water: Men is overwegend actief op dit gebied (77%), en waar men dat niet is vindt men dit wenselijk (17%). 3 pp's maken bezwaar tegen het lager draaien van de verwarming. Afval: Men zamelt papier. (81%) en chemisch afval (94%) gescheiden in. Verder neemt de helft actie, en de andere helft vindt het wenselijk dit te doen. Er is geen enkele pp die een van de acties niet wenselijk vindt. Papier: 31% gebruikt recycled of niet-chloor-gebleekt papier of vindt dit wenselijk (25%); 5 pp's vinden gebruik van dit papier niet wenselijk. Dubbelzijdig kopiëren/printen-, beperken van interne memo's en dubbelzijdig benutten van kladpapier gebeurt op grote schaal (86%). Kantoor: 81% gebruikt milieuvriendelijke kantoorartikelen, en waar men dit niet doet vindt men het wenselijk (11%).
BSO/Business Communications
23-07-92
31
Ministerie van Verkeer t Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Catering: Ook op dit gebied is men actief (90%). Informatie: De meest benutte informatiebron is mc/vl (69%). Daarnaast rapporten, knipselkrant en collega's (63%). Wenselijk is informatie van mc/vl, nieuwsbulletin/nieuwsbrief en video (25%). Tevens worden door meerdere pp's externe bronnen aangegeven (RTV, krant, milieubladen).
IX.
enquêtes binnen: 64% (16 stuks)
Attitude: In de "Top tien" van attitude-scores neemt deze Dienst de 1ste plaats in. Qp de schaal scoort men gemiddeld, wanneer je de negatieve uitspraken omzet naar positieve, 1,69. DienstlX uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak
2: 3: 4: 6: 8: 9: 10: 11: 12:
1,56 1,66 3,78 2,22 4,33 1,67 3,03 1,63 3,60 2,03 3.97 2,80
gem.. 1,83 1,63 3,73 2,60 4,29 1,82 3,25 1,85 3,41 1,92 3.86 2,46
Actie: Energie/water: Men gaat zuinig om met energie en water (81%). En zo niet, dan vindt men het wenselijk (10%). Afval: Papier (88%) en chemisch afval (94%) worden gescheiden ingezameld. Glas en organisch afval vindt men vaak niet van toepassing. 44% zamelt plastic apart in, 44% vindt het wenselijk dat dit gebeurt.
BSO/Business Coramunications
23-07-92
32
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Papier: Recycled of niet-chloor-gebleekt papier wordt door 75% gebruikt; de overige 25% vindt dit wenselijk. Dubbelzijdig printen/kopiëren, beperken van memo's en dubbelzijdig benutten van kladpapier wordt door 60% gedaan; 21% vindt dit wenselijk. Kantoor: Milieuvriendelijk kantoorartikelen worden door 64% gebruikt; 19% vindt dit wenselijk. Voor 3 pp's is de correctievloeistof n.v.t. Catering: Men is zeer actief in het gebruik van glas en porselein (100%) en flessen i.p.v. blikjes (94%). Overdadig verpakken vermijden wordt door 63% met ja beantwoord, terwijl 31% dit wenselijk vindt. Informatie: Men benut nieuwsbulletin/nieuwsbrief het meest als informatiebron (69%) . Daarnaast Profiel (63%) en rapporten (56%). De behoefte aan de overige b'ronnen is niet groot: max. 18% per bron. Men heeft vaak "nee" aangekruist zonder de wenselijkheid aan te geven.
X*
enquêtes binnen: 76% (19 stuks)
Attitude: In de "Top tien" van attitude-scores neemt deze Dienst de gedeelde 3de plaats in. Op de schaal scoort men gemiddeld, wanneer je de negatieve uitspraken omzet naar positieve, 1,81. . DienstX* uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak uitspraak
1: 2: 3: 4: 5: 6: 7: 8: 9: 10: 11: 12:
BSO/Business Comnunlcations
1,61 1,53 3,61 2,58 4,36 1,83 3,47 1,92 3,83 1,63 3,81 2,25
g 1,83 1,63 3,73 2,60 4,29 1,82 3,25 1,85 3,41 1,92 3,86 2,46
23-07-92.
33
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Actie: Energie/water: Zuinig met licht, water en het uitschakelen van elektrische apparatuur scoren hoog (82%). 4 Pp's maken er bezwaar tegen de verwarming lager te draaien. Afval: Men zamelt papier (84%) en chemisch afval (58%) gescheiden in. T.a.v. glas, plastic en organisch afval vindt men het aan de ene kant wenselijk dat dit gebeurt (60%); 7 pp's zien dit als een taak voor anderen. Papier: Het gebruik weinig recycled of niet-chloor-gebleekt papier (16%) en wil dit graag wèl gebruiken (68%). De mogelijkheid van dubbelzijdig kopiëren en printen wordt benut door 53%; 32% vindt dit wenselijk. Ook beperken interne memo's (68%) en dubbelzijdig benutten van kladpapier (68%) zijn voorkomende acties. 4 Pp's vinden dit laatste onwenselijk. Kantoor: Men is actief in het gebruik van milieuvriendelijke correctievloeistof (63%) en beperkt het gebruik van plastic pvc mappen (58%). De wens naar navulbaar schrijfmateriaal is aanwezig (53%). Toner zien 7 pp's als niet van toepassing. Catering: Men gebruikt veelal glas/porselein i.p.v. plastic (84%). Het vermijden van overdadig verpakken en het gebruik van flessen i.p.v. blik vindt 53% wenselijk. Informatie: Profiel is de meest benutte informatiebron (47%), de overige bronnen scoren niet hoger dan 32%. Men zou graag informatie krijgen via interne memo's (42%), mc/vl, video, mededelingenborden, voordracht/presentatie, en knipselkrant (allen 37%). De weerstanden tegen vergaderingen, knipselkrant en rapporten is hoog (7 pp's).
X Bij deze Dienst zijn geen enquêtes uitgezet; de informatie is afkomstig van een onderzoek dat RWS zelf heeft uitgevoerd. Attitude: Ruim de helft van de geïnterviewden hecht belang aan milieu, en tweederde is er redelijk tot vrij fanatiek ook thuis mee bezig. Vierzesde ziet een relatie tussen het milieu thuis en het milieu op het werk.
SSO/Business
Communications
23-07-92
34
Ministerie van Verkeer k Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
De meeste collega's staan er positief tegenover. Als knelpunten ziet men financiële en economische belangen, bewustwording, gedrag en mentaliteit, teveel moeite, afwegingsproblemen, kennis informatie en voorlichting, technische problemen, controle en handhaving. Informatie/voorlichting: Als oplossing voor de knelpunten noemt men vaak informatie/voorlichting (eenderde), en beloning (k). Overige suggesties: geld, onderzoek en techniek, preventie, beleid en regel/wetgeving, gevolgen/effecten/kosten laten zien. Milieuzorg mag meer kosten, geld raag geen beletsel zijn! Het zal wel wat kosten, en rendement is moeilijk te meten - investering in de toekomst. Verplicht stellen daarvan zegt tweederde dat dat niet kan. Een kwart is van mening te weinig informatie over het milieu te ontvangen, en eenderde gaat zelf achter informatie aan. Actie: Acties binnen zijn ad hoc. Buiten wordt al veel gedaan. Öp de vraag of er meer gedaan kan worden kwam een enorme lijst met suggesties en mogelijkheden naar voren. Op de beleidsafdelingen binnen wordt nog niet veel aan milieuzorg gedaan. Tweederde ziet het werken aan milieuzorg als een uitdaging.
BSO(Business Communications
23-07-92
35
I I I I I I I I I I I I I I I
Ministerie van Verkeer 4 Waterstaat
Vj.
CONCLUSIES
V.l.
Conclusies interviews
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Uit de interviews hebben wij de volgende conclusies gedestilleerd: 1.
Beleid - commitment - uitvoering Men verwacht in het algemeen dat het beleid wordt uitgestippeld door het Ministerie van V&W, dat zij een algemeen kader geeft voor alle Diensten. Tevens hecht men groot belang aan de voorbeeldfunctie van V&W in al haar acties en uitingen, zodat een consistent milieubeleid ook op die wijze zichtbaar wordt (men is vaak van mening dat nu geen goed voorbeeld,wordt gegeven). De directies moeten van dit beleid overtuigd worden. De directies kunnen dan voorwaardenscheppend optreden, door het beschikbaar stellen van mankracht en middelen. Op dit moment hebben de me's vaak moeite met de weinig daadkrachtige houding van de eigen directies. Directies geven wel de opdracht tot het voeren van een intern milieubeleid, maar er is geen bereidheid daar geld en tijd in te steken, en "last but not least", mist men het formele commitment. Is er eenmaal een kader, en staan de directies er volledig achter, dan kunnen de milieucoördinatoren voor de uitvoering van het beleid zorgdragen, tezamen met de voorlichters.
2.
Attitude/beleving De Diensten verschillen nogal in beleving: sommige Diensten stellen IMZ voorop! Het belang wordt onderstreept en men wacht niet op het formele commitment: er moet iets gebeuren. Andere Diensten zijn op zich overtuigd van de noodzaak, maar geven steeds weer aan commitment van de directie nodig te hebben om zinvolle activiteiten te kunnen vormgeven. Sommigen zijn zeer afwachtend, anderen staan als het ware in de startblokken, en hebben alleen nog een "go" nodig, en weer anderen zijn die startblokken al uit en zijn gewoon aan de gang gegaan. Men acht gedragsverandering van groot belang en ziet hierin ook een taak voor het Ministerie weggelegd.
3.
Budget Samenhangend met het commitment van de Directies zijn er aanzienlijke verschillen in budget. Een aantal Diensten hebben milieu-budget. Anderen hebben geen specifiek milieubudget, maar boeken de kosten op desbetreffende bedrijfsactiviteiten. Weer anderen moeten het zonder enig budget doen.
BSO/BusIness Conrnunications
23-07-92
36
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
4.
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Specialistische milieuzorg Een verschil in functionaliteit: heb je te maken met een kantoor of met een specialistische Dienst? De laatsten moeten in het kader van hun werkzaamheden vaak al met milieu-aspecten en regelgeving rekening houden, en verwachten daar van V&W geen bijdrage. Deze Diensten geven dan ook dat aan deze specialistische milieukennis een zaak is van de Dienst zelf (en daar vaak ook al aanwezig).
5.
Activiteiten Op het uitvoerende vlak zijn er grote verschillen: sommige Diensten hebben concrete acties ondernomen, en zich daarbij beperkt tot de binnen handbereik liggende mogelijkheden: papier, kantoorartikelen, energie, catering. Anderen hebben themadagen en milieu-acties georganiseerd, aandacht besteed aan mobiliteit, voorlichtingsplannen en milieuzorgprogramma's gemaakt, en zelfs externen ingeschakeld als projectleider voor het milieuprogramma.
6.
Informatie De diverse mogelijke informatiebronnen, zowel intern als extern, worden veel benut. Er is een groot gemis aan goede uitwisseling van informatie tussen de Diensten onderling. Hiervoor zou een centraal overleg of coördinatiepunt moeten zijn. Anderen maken daar al wel gebruik van, maar het bestaan is nog niet doorgedrongen bij iedereen. Vooral t.a.v. kantoor-milieuzorg is het van groot belang de hiz en hoofden facilitaire zaken goed en actueel te informeren over de laatste ontwikkelingen (zowel binnen als buiten V&W).
7.
Communicatie-middelen Er is geen gebrek aan communicatie-middelen. Men is ook vaak van mening dat men niet méér van hetzelfde (middelen) moet hebben, maar de mensen en het geld om het uit te voeren. Bovendien zit men niet te wachten op stapels papier. Er is wel behoefte aan basis-materiaal vanuit het Ministerie, waarmee de Diensten dan zelf verder hun activiteiten kunnen invullen en vormgeven. Sommige Diensten geven aan geen behoefte te hebben aan goedbedoelde acties (gimmicks)
V.2.
Conclusies enquêtes
De resultaten van de enquêtes vormen de basis voor de volgende conclusies.
BSO/Business Communications
23-07-92
37
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
1.
2.
3.
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Attitude Op basis van de enquêtes kunnen we opmaken dat er bij alle Diensten sprake is van een positieve attitude t.o.v. IMZ'. De gemiddelde scores (omgezet naar positief) geven duidelijk aan dat men op 12 positieve uitspraken varieert van "helemaal mee eens" tot "mee eens". Actie Men is bereid milieuvriendelijke activiteiten uit te voeren. Van de genoemde 20 mogelijke activiteiten is score van "ja" en "wel wenselijk" gemiddeld 84%! Hieruit kunnen we opmaken dat IMZ voor de mensen van belang is, en men dan ook bereid is om daar ook nog iets voor te doen. Informatie Ten aanzien van de informatiebronnen ligt de gemiddelde score van "ja" en "wel wenselijk" op 58%. Profiel en collega's worden over alle Diensten genomen het meest benut. Van de mc/vl maakt slechts 30% gebruik; 38% vindt dit wenselijk. Er ligt dus nog een taak voor de milieucoördinatoren en de voorlichters!
Op de reactie-pagina van de enquêtes is door 30% een reactie gegeven. Deze reacties variëren van opmerkingen, tips en suggesties tot het uiten van onvrede. Hieronder volgt een beknopte samenvatting van deze opmerkingen. 1.
De Dienstleiding moet meer stimulerend optreden, wellicht regels (vanuit het Ministerie) opleggen, een mankracht en middelen beschikbaar stellen.
2.
Mentaliteits-, gedragsverandering en bewustwording zijn nodig: een beter milieu begint bij jezelf. Mensen moeten zelf bewuste keuzes maken. Mc zou niet nodig moeten zijn, is eigenlijk een susser voor het geweten als men niet echt actief is. Sociale controle van belang. Een aantal pp's stelt voor sancties op ongewenst gedrag te zetten.
3.
Verschaf inkopers (hiz, hoofden facilitaire zaken) de juiste actuele informatie (levensduur produkten), zodat zij, na een afweging van kosten en baten, milieuvriendelijk kunnen inkopen (kantoorartikelen, apparatuur, inrichting, e t c ) . Tevens aandacht besteden aan externe milieuaspecten. De informatie-uitwisseling, juist ook over Dienstspecifieke items (als vetten, oliën, specifieke werkgebieden van dienstkringen en meetdiensten) moet structuur krijgen. Geef aparte voorlichting aan catering en schoonmaak. Informatie dient gericht te zijn, op de juiste doelgroepen.
4.
Het terugdringen van papier als informatiedrager. Verspil geen papier (bijv. voor enquêtes, kartonnen mappen, Profiel). Maak gebruik van het elektronische mail-systeera (4 pp's van HDTP + anderen).
BSO/Buslness Communications
23-07-92
38
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Door printprogranuna's te veranderen kan er beduidend minder papier verspild worden; zo ook door dubbelzijdig benutten. Een andere suggestie is voor kladversies lichter papier en matrix-printers te gebruiken. 5.
Het Ministerie moet het goede voorbeeld geven. Alleen IMZ roepen zonder daadwerkelijke invulling heeft milieu-ongevoeligheid tot gevolg. Een eerste stap zou een milieuvriendelijke huisstijl kunnen zijn. De voorlichting is van groot belang, en wordt vanuit een zichtbaar milieuvriendelijke partij ook geloofwaardiger.
6.
Met initiatieven van de medewerkers moet iets gedaan worden, en er moet feedback over gegeven worden. Een ideeënbus zou suggesties kunnen verzamelen. Veel concrete suggesties en tips zijn beschreven: weg met de plastic bekers, vervang ze door papier of porselein, en maak koffieapparaten geschikt, geef alle medewerkers een goed pen; nieuwe vullingen alleen verstrekken tegen inlevering van lege. koop meer apparatuur in met milieuvriendelijke mogelijkheden en geef aandacht aan een juiste inrichting. verpak etenswaren los; schenk melk uit containers; geef losse koekjes bij de koffie, niet verpakt, computer vaker uitzetten, aantal prullenbakken per kamer beperken, stimuleren van het gebruik van het openbaar vervoer en dienstreizen beperken.
7.
Opmerkingen over met name het C-deel van de enquête (acties) waarin men moeite heeft een onderscheid te maken tussen privé en werk.
V.3.
Vergelijk interviews - enquêtes
Men zou vermoeden dat een Dienst met een actieve milieucoördinator ook actieve medewerkers zal hebben. Dit blijkt niet uit de resulaten. Het is juist opvallend te constateren dat de medewerkers, zoals blijkt uit de enquête, allemaal ongeveer gelijk zijn in activiteiten en attitude. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen liggen in het feit dat de attitude van medewerkers niet los gezien kan worden van hun "thuisgedrag". Er is in diverse media, op grote en kleine schaal, zoveel aandacht besteed aan het onderwerp, dat een ieders attitude hierdoor toch wel enigszins gevormd is. Op zich vormt dit een goede bodem voor gedragsverandering. T.a.v. het ontvangen van informatie is er wel éen onderscheid te maken tussen de aktieve ën minder aktieve Diensten. De activiteit van de milieucoördinator en de behoefte aan informatie van de medewerkers van de milieucoördinator zijn duidelijk gerelateerd. De medewerkers van de meer actieve Diensten krijgen al veel informatie van de milieucoördinator;
BSO/Business Communications
23-07-92
39
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
de medewerkers van de "minder actieve" Diensten geven juist aan behoefte te hebben aan informatie van de milieucoördinator. Dit geldt overigens niet alleen voor de informatieve bijdrage van de milieucoördinator; ook t.a.v. de andere informatiebronnen geven de medewerkers van de minder actieve Diensten aan meer informatie te willen ontvangen.
V.4.
Conclusies t.o.v. de doelstellingen
Aan het begin van deze rapportage hebben we 3 doelstellingen geformuleerd. Wij menen in het bereiken van deze doelstellingen geslaagd te zijn. Een kort resumé: 1.
Hoe leeft IMZ bij de medewerkers en hoe groot is de actiebereidheid? De 160 pp's laten gezamenlijk een positieve attitude zien ten aanzien van IMZ. Men is al redelijk tot zeer actief met het uitvoeren van acties, maar er is zijn ook nog wel activiteiten die men wenselijk zou vinden.
2.
Op welke wijze is aandacht besteed en besteedt men thans aan IMZ? Vooral in de interviews is hieruit een beeld per Dienst naar voren gekomen. Zoals reeds eerder gemeld zijn de verschillen erg groot. Er zijn zeer actieve Diensten, actieve Diensten en passieve Diensten. De totale score van 58% uit de enquête die het gebruik van informatiebronnen aangeeft getuigt dat de aandachtsbesteding nog niet overal even ver is.
3.
Over welke middelen/mogelijkheden voor voorlichting beschikt elke Dienst, en waaraan bestaat nog behoefte? Deze aspecten zijn in de interviews specifiek aan de orde gekomen. Er is duidelijk behoefte aan informatie-uitwisseling tussen de Diensten (m.n. facilitair). Er is enige, voorzichtigheid t.a.v. nieuwe middelen; men wenst eerder de bestaande beter te gebruiken. Video wordt in de interviews een aantal malen genoemd als goed instrument voor gedragsbeïnvloeding. Daarnaast hebben een aantal Diensten weer eigen personeelsbladen, die weer kunnen dienen voor het verspreiden van informatie. Uit de enquêtes blijkt dat de medewerkers graag meer informatie krijgen van de me. Een actieve rol voor de me's lijkt dus aanbevelenswaard.
BSO/Business CoranunicatLons
23-07-92
Ministerie van Verkeer k Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
V VI.
DISCUSSIE EN AANBEVELINGEN
In deze discussie stellen wij nog enige punten aan de orde die van belang zijn voor de interpretatie van de onderzoeksresultaten. Daarnaast doen we enige aanbevelingen voor het te vervaardigen voorlichtingsplan. VI.1..
Enquête
Uit de enquête-resultaten komt een positieve attitude van de medewerkers naar voren. We hebben ons echter alleen kunnen baseren op de ingezonden enquêtes, de 64%. De resterende 36% heeft niets teruggezonden. Voor deze houding zijn verschillende verklaringen mogelijk: 1. . Alleen de mensen met een positieve attitude hebben ingezonden, en die met een negatieve attitude niet. 2. De enquêtes zijn niet allemaal volgens tijdschema uitgezet. De wellicht toch al minder geïnteresseerden hebben de enquête maar niet ingezonden wanneer de inzend-datum al verstreken was. 3. 'Men vond het verspilling van papier en tijd. Uitgaande van het slechtste scenario (de 34% heeft een negatieve Attitude) kunnen we toch positief zijn: 64% is al over de streep, en voor de resterende 34% is dus eerst gedragsbeïnvloedende voorlichting van groot belang. VI.2.
Interview
Er ligt niet alleen de taak om een resterend aantal medewerkers te motiveren. Daarnaast verdient een aantal "politieke" factoren aandacht, met name bij de directies van de Diensten. Zoals enige milieucoördinatoren al aangeven is er vaak geen formeel commitment: men wil wel, maar niet volledig. Het is van groot belang om dit commitment te verkrijgen voor het welslagen van een intern milieuzorgsysteem. Er zijn ons inziens ook voldoende kanalen (reeds bestaande overlegsituaties) om deze "onwillige" groep te benaderen. Zelfs bij de milieucoördinatoren spelen politieke factoren een rol. In eerste instantie heeft het zelfs extra moeite en inspanning van V&W gekost om iedereen zover te krijgen dat ze zonder reserves meewerkten. De verschillen in aanpak zijn, zoals reeds eerder opgemerkt, groot. Daar waar de ene milieucoördinator bezig is met acties (fietsen, posters, gadgets), vindt de andere dit niet nodig, en hecht meer waarde aan goede professionele voorlichting. Het lijkt dus van belang om ook de milieucoördinatoren met de neuzen in dezelfde richting te krijgen. VI.3.
Aanbevelingen voor het voorlichtingsplan
De Diensten van. Verkeer & Waterstaat hebben aangegeven op dit moment geen behoefte te hebben aan een voorlichtingsplan vanuit het Ministerie. Een belangrijke reden daarvoor is dat zij zelf voorlichtings-aktiviteiten willen en kunnen ontplooien, zodra het commitment van hun eigen directie
BSO/Business Comnunications
23-07-92
41
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Miiieuzorg
(en daarmee mensen en middelen) is verkregen. Gezien deze verwachtingen is onze visie dat het voorlichtingsplan een plan dient te zijn dat het Ministerie ondersteunt bij haar aktiviteiten. Deze aktiviteiten zijn: 1.
Geef het goede voorbeeld! Wanneer je als Ministerie kiest voor een milieuzorgsysteem voor alle Diensten is het van essentieel belang dat je daarin zelf voorop gaat. Dat betekent dus in alle opstellingen en uitingen, zowel intern als extern, om op die manier, juist ook aan de medewerkers te laten zien: wij menen het serieus!
2.
Zorg voor een algemeen eenduidig beleidt Er is duidelijk behoefte aan een formele beleidsbeslissing, waarmee het Ministerie ook voor de Diensten voorwaarden moet scheppen om dit beleid te kunnen uitvoeren. Als het Ministerie voorwaarden schept, dan zullen de "onwillige" directies wellicht ook beter uit de voeten kunnen.
3.
Richt de communicatie in eerste instantie op directie-commitmentl Deze groep zal formeel doordrongen moeten worden van het feit dat IMZ "common policy" is bij het Ministerie van V&W, en overtuigd moeten worden dat mankracht en middelen voor het welslagen een vereiste zijn.
4.
Stimuleer goede, actuele informatieuitwisseling f Meerdere malen is de behoefte uitgesproken aan kennisuitwisseling tussen de Diensten onderling. Er is inmiddels zoveel kennis en ervaring bij de diverse Diensten aanwezig, welke in een centraal overleg uitgewisseld zouden kunnen worden. Een ander aspect is dat de informatie die van buiten komt ook niet altijd even duidelijk is. Het is van belang hiervoor de goede bronnen te vinden, en de me's van de juiste informatie te voorzien. Uiteraard kunnen de me's hier ook zelf een actieve rol in spelen, zeker ook wanneer de informatie dienstspecifiek is.
Extra aanbeveling: 5.
VI.4.
Stel een samenvatting van de onderzoeksresultaten ter beschikking aan alle onderzoeksdeelnemers! Een eerste stap in het aantonen dat V&W het serieus meent en niet alleen iets aan de mensen vraagt, maar hen ook iets biedt. Uiteraard komt de voorbeeldfunctie hier weer bij kijken: het bericht moet milieuvriendelijk worden gepresenteerd, wellicht vergezeld van een milieuvriendelijk presentje. Slotwoord
Wij danken al diegenen die hebben meegewerkt aan het totstandkomen van dit onderzoek. Wij menen dat dit onderzoek de basis kan vormen voor eenvoorlichtingsplan, waarmee het Ministerie kan bereiken dat Interne Milieuzorg bij Verkeer & Waterstaat een 1ste natuur wordt.
BSO/Business Communications
23-07-92
42
Ministerie van Verkeer k Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
BIJLAGEN Bijlage 1: schriftelijke enquête
ENQUÊTE
Deze enquête bestaat uit 5 onderdelen: A.
Algemene vragen
B.
Uitspraken
C.
Actie-lijstje
D.
Informatie-bronnen
E.
Reactie-pagina
(Het invullen van de enquête neemt ± 15 minuten in beslag).
BSO/Business Communications
23-07-92
4-3
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Ministerie van Verkeer k Waterstaat
Uitwerkingen van de instructies: INSTRUKTIE A: ALGEMENE VRAGEN INSTRUCTIE B: UITSPRAKEN Hieronder volgen een aantal uitspraken (van de twaalf) die onderdeel uitmaakten van de enquête. Op de balk, onder iedere vraag, kon worden aangeven of de geënquêteerde het eens of oneens is met de uitspraak. VOORBEELD: 0.
"Minister Maij-Weggen is een uitmuntend minister."
helemaal mee eens
niet mee eens, niet mee oneens
mee eens
helemaal mee oneens
mee oneens
1 2 3 4 5 Door middel van een kruisje te plaatsen op deze balk kunt u uw mening kenbaar maken. Vindt u de minister inderdaad uitmuntend, dan zal uw kruisje op 1. of 2 terecht komen, bent u van mening dat de minister niet voldoet dan plaatst u uw kruisje op 4. of 5. Vindt u de minister niet goed en niet slecht, dan zal uw kruisje positie 3. bekleden.
1.
"Milieu is voor mij persoonlijk een zeer belangrijk onderwerp in de jaren '90."
helemaal mee eens
2.
helemaal mee oneens
mee oneens
"Het Ministerie van Verkeer & Waterstaat dient door middel van Interne Milieuzorg een goed voorbeeld te geven op de eigen werkplekken".
helemaal mee eens
3.
niet mee eens, niet mee oneens
mee eens
helemaal mee oneens
mee oneens
"Interne Milieuzorg zet weinig zoden aan de dijk."
helemaal mee eens 1
niet mee eens, niet mee oneens
mee eens
_
_
niet mee niet mee
mee eens _
• _ O ^
_
eens, oneens o
0
helemaal mee oneens
mee oneens —
— •
-
— 4
—-
-S
INSTRUKTIE C: ACTIE-LIJSTJE INSTRUKTIE D: INFORMATIE-BRONNEN INSTRUCTIE E: REACTIE-PAGINA
BSO/Buslness Communications
23-07-92
44
Ministerie van Verkeer l Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Bijlage 2: mondeling interview - vragen 0.
Introduktie: voorstellen doel onderzoek i.o.v. V&W korte uiteenzetting wijze van onderzoek (vermelding enquête medewerkers) duur interview / open vragen
1..
Heeft u uit hoofde van uw funktie van het Ministerie een formele opdracht gekregen om u bezig te houden met Interne Milieuzorg? (MC, VL, IZ) Werkt u mee aan (spontane) projektgroepen?
2.
Als u' het in procenten moet weergeven, hoeveel procent van uw werktijd besteed u dan aan Interne Milieuzorg?
3.
Wie moet volgens u het initiatief nemen tot het organiseren van aktiviteiten op het gebied van Interne Milieuzorg? (V&W, Dienst zelf, projektgroepen, MIFAC, gezamenlijk)
4.
Hoe komt u aan concrete informatie over Interne Milieuzorg? (aktief zoekend / passief ontvangend) (milieuvriendelijke artikelen - IZ) Heeft u behoefte aan meer informatie? Uit welke bronnen?
••••
5.
Van welke interne informatiebronnen (binnen het gehele ministerie) maakt u gebruik? En van welke externe informatiebronnen?
6.
Op welke wijze wordt de ontvangen informatie overgedragen aan de medewerkers? (formeel / informeel / "wandelgangen" / milieuzorgplan aanwezig?)
7.
Merkt u weerstanden bij medewerkers als er een nieuw idee op tafel komt? Zo ja, wat is daarvan volgens u de oorzaak?
8.
Zijn er aktiviteiten georganiseerd of akties? Welke middelen zijn daarbij gebruikt? (eventueel helpen met aktie-lijst enquête, daaraan toevoegen voorlichtingsakties, themadagen) (veranderingen inkoop-beleid - IZ)
9.
Kunt u een globale indikatie geven van de kosten van IMZ tot dusverre? Is er budgettair, rekening gehouden met milieuaktiviteiten? •
10.
Van welke nu aanwezige communicatiemiddelen kunt u gebruik maken? (mondeling, schriftelijk, audiovisueel, nieuwe media)
BSO/Business Comoiunications
23-07-92
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
11.
Aan welke (niet-aanwezige) conununicatiemiddelen bestaat binnen uw dienst behoefte?
12.
Heeft u nog opmerkingen of suggesties die in het voorafgaande gesprek niet aan de orde zijn gekomen?
Bijlage 3: lijst geïnterviewden + documentatie I.
Dienst I: 1. Mc/hoofd Alg. secretarie 2. CO/VL stafmedewerker) ontvangen documentatie (o.a.): * aktieplan (concept) * milieubeleidsverklaring (concept) * brochure VROM "Kantoren en bedrijfsinterne milieuzorg"
II.
Dienst II: 1. Mc 2. Directie-secretaris, VI
III.
Dienst III: 1. Ex-WIM lid, Hoofd Interne Zaken DEFAC + MIFAC)
IV.
Dienst IV: 1. Mc 2. VI
V.
Dienst V: 1. Hoofd Civiele Dienst (tevens me)
VI.
Dienst VI: 1. Voorzitter van de SMIR ontvangen documentatie: * Nieuwsbrief Interne Milieuzorg Rijksoverheid, mei 1992.
VII.
Dienst VII: 1. (Ex-WIM lid) Algemeen beheer
VIII.
Dienst VIII: 1. Mc 2. VI 3. IZ ontvangen documentatie: * Milieuplan van de Directie * Verkorte versie' MP in brochurevorm.
IX.
'
.
Dienst IX: 1. Mc 2. VI + wn IZ
BSO/Business Coimunications
23-07-92
Ministerie van Verkeer & Waterstaat
X.
rapport Onderzoek Interne Milieuzorg
Dienst X: 1. Mc - VI 2. projectleider MZ, voor 2 dagen per week ontvangen documenatie: * voorlichtingsmateriaal (sticker, posters) * voorlichtingsplan (juni 1991) * plan van aanpak milieuzorgprogramma van de Directie. * exemplaar personeelsblad * verslag onderzoek enquête bij de Directie, gehouden in 1991
BSO/Business Conmunications
23-07-92