Themadag 26 maart 1998
Bedrijfsinterne Milieuzorg (BIM)
Georganiseerd door het Minictene van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RlïA
Samenvatting conclusies themadag Uitkomst themadag: Eensgezindheid over nut en noodzaak doelgroepaanpak
Praktijkervaringen: Heel anders werken, maar ook enthousiasme
Wat misschien het meest opviel, was de (min of meer stilzwijgende) eensgezindheid. Anders dan sommigen verwachtten werden er namelijk over de vergunning op hoofdzaken geen messen getrokken en was er weinig behoefte aan discussie over de nieuwe werkwijze. De themadag stond daardoor bovenal in het teken van het luisteren naar de eerste praktijkervaringen. Een argeloze toehoorder zou uit het uitblijven van pittige discussies kunnen concluderen dat de verandering in het werk van de vergunningverleners en de handhavers in de praktijk wel meevalt. Dat is dus niet zo. De sprekers op de themadag wezen er allen op dat de verandering erg groot is: “Wat ik nu doe en goed vind, daar zou ik twee jaar geleden fel tegen zijn geweest.’’ En ondanks de ingrijpendheid van de veranderingen bleken de sprekers ronduit enthousiast te zijn. Ze waren alle drie betrokken bij de vergunningverlening voor de Warmbandwalserij - 2 van Hoogovens.
De Vries, Hoogovens: Binnen bedrijf nu meer betrokkenheid bij milieu
De heer De Vries, milieucoördinator bij Wannband 2 , gaf in de titel van zijn inleiding al aan hoe groot voor hem de omslag was: “Van pressie naar passie?”. De vergunning op hoofdzaken leidde enerzijds tot minder overheidsbemoeienisen anderzijds intern tot veel meer betrokkenheid bij milieumaatregelen. Hij benadrukte wel de voorwaarden voor een goede werking: wederzijds vertrouwen, betrokkenheid van het bedrijfsmanagement en de bereidheid van het bedrijf initiatiefnemer te worden in het verbeteren van het milieu.
Crijns, RWS N-Holland: Voortaan altijd aanpak op hoofdlijnen, tenzij
De heer I? Crijns, vergunningverlener van Rijkswaterstaat,vatte in de titel van zijn inleiding de winst bondig samen met “Meer milieu in minder tijd”. Bij Rijkswaterstaat Noord-Holland heeft men, na de ervaringen bij o.a. Hoogovens, er nu voor gekozen altijd met een aanpak op hoofdlijnen te gaan werken, ‘tenzij. . . I Crijns riep de waterbeheerders op in de nieuwe ontwikkeling hun nek uit te steken. “We moeten de potentie van het doelgroepbeleid met beide handen aanpakken. En je zult merken dat je dan niet meer naar de oude werkwijze terug wilt.”
Kramer, Provincie N-Holland: Handhaver wordt meer auditor
De heer P Kramer, handhaver van de provincie Noord-Holland, sprak onder de titel “Van de handhaving van regels naar toezicht op de milieuprestaties”. Volgens hem zal de handhaver zich in de nieuwe aanpak meer als een auditor moeten opstellen. Hij moet inzicht hebben in de zelfcontrole van het bedrijf en hij zal willen zien of “het milieu tussen de oren zit, ook op de werkvloer”.
...
BIM een van de voorwaarden voor VOH Bij voorkeur gecertificeerd
2
De discussie over de vraag wat een bedrijfsintern milieuzorgsysteem betekent een vergunning op hoofdzaken is met een paar conclusies samen te vatten: 1. Een bedrijf dat serieus werk wil maken van het milieu heeft vanzelfsprekend een BIM.
2. Als een bedrijf het systeem ook nog laat certificeren, geeft dat extra zekerheden over de intenties van het bedrijf. 3. Het hebben van een (al dan niet gecertificeerd) BIM is overigens geen garantie dat het wel goed zit. 4. De aanpak vraagt vertrouwen in het bedrijf, maar dat vertrouwen moet verdiend worden. De combinatie SMP, BIM en transparant milieujaarverslag is voor velen een goede basis voor gerechtvaardigd vertrouwen.
Vertrouwen moet verdiend worden
Wie de discussies in de wandelgangen beluisterde, zou een soort ‘tweedeling’ in de houding van de deelnemers kunnen zien. Het leek erop dat het voor de deelnemers van Rijkswaterstaat evident was dat de nieuwe werkwijze belangrijk is, maar het leek er ook op dat de deelnemers uit de waterschappen nog niet zover waren. Er viel niet te beluisteren dat de ‘waterschappers’ tegen zouden zijn, eerder gaat het om een verschil in discussiefase. Wellicht is deze tweedeling ook verantwoordelijk voor het uitblijven van pittige discussies; de één was nog niet zover en de ander had het al gehad. Het was bijvoorbeeld duidelijk te merken dat de discussienota ‘De vergunning op hoofdlijnen’ van FWONWO-CT binnen Rijkswaterstaat zijn werk al had gedaan.
Hoogovens Staal als gastheer Hoogovens Staal trad op als gastheer voor de themadag. Men wilde aan de discussie van de waterbeheerders een bijdrage leveren door heel praktisch te laten zien hoe de vergunning op hoofdzaken voor de Warmbandwalserij-2 tot stand was gekomen. Na een inleiding van de milieucoördinator van de Warmband 2 werd het hele gezelschap uitgenodigd in bussen plaats te nemen voor een rondrit over het Hoogoventerrein eindigend bij de enorme hal waarin Warmband 2 gehuisvest is (een hal van drie kilometer lengte). Warmband 2 draait al vanaf 1969, maar is in 1984 geheel gerenoveerd. Kort geleden verwierf de Warmbandwalserij een vergunning op hoofdzaken. In de walsenj worden plakken staal uit de staalfabriek uitgewalst tot een lange band. Een plak staal van pakweg 120 cm lengte en een dikte van zo’n 20 cm kan er uitgewalst worden tot een staalband van 1,5 mm dikte en een lengte van bijna 2 kilometeK Het staal wordt daartoe eerst verhit tot een temperatuur van zo ’n 12OO0Cen wordt roodgloeiend door lange rijen walsen geduwd. De walsenj draait dag en nacht dooL Er werken 800 mensen in een vijfploegendienst. De belangrijkste milieu-aspecten zijn: emissies van de ovens (NOx,SOZ,CO en COd, lozing koelwater (komt uit IJsselmeer in een circulatiesysteem), olieverbruik en geluidshinder (haspels en ovens).
Vergunningverlening in de praktijk: Een vergunning op hoofdzaken voor Hoogovens’ Warmbandwalserij-2
Een dikke plak roodgloeiend staal wordt tot bijna twee kilometer staalband uitgewalst
Milieu-aspecten: - Uitstoot ovens Koelwater - Geluidshinder
-
3
Wat kost zo’n vergunning het bedrijf eigenlijk? Wat merkt de ‘werkvloer’ ervan? En de buitenwereld? Welke eisen moet een vergunningverlener stellen voor hij een vergunning op hoofdzaken af kan geven? En welke eisen moet een handhaver stellen? Verandert het werk door de nieuwe aanpak? Zijn er ook nadelen? Onder leiding van ir. J. Boeve discussieerden de waterbeheerders over de voors en tegens van de vergunning op hoofdzaken.
Verslag Programma: 3 inleidingen excursie discussie
-
Dagvoorzitter: ir. J. Boeve
110 deelnemers
Complimenten voor gastheer Hoogovens
4
Het programma bestond uit drie delen: 1. een drietal inleidingen over het doelgroepbeleid in de praktijk (alle drie betrekking hebbend op de milieuvergunning voor Warmbandwalserij 2 van Hoogovens); 2. een excursie naar de betrokken walserij en 3. een discussie over de eerste ervaringen met het doelgroepbeleid en over de betekenis van een bedrijfsintern milieuzorgsysteemvoor het verlenen van een vergunning op hoofdzaken. Dagvoorzitter was ir. J. Boeve (voorzitter van het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, daarnaast lid van het dagelijks bestuur van de Unie van Waterschappen waar hij belast is met de portefeuille doelgroepbeleid). Met meer dan 11O deelnemers was de themadag druk bezocht. De inleidingen en discussies werden gehouden in het Hoogovens-conferentieoord De Schouw. Gastheer Hoogovens had de dag voortreffelijk verzorgd; in de wandelgangen viel menig compliment te beluisteren voor de excursie, de catering en de inhoudelijke bijdrage aan de discussie.
Inleiding- I “Van pressie naar passie?” De eerste inleiding was van de heer B. de Vries, milieucoördinator van Warmbandwalserij 2 (WB2). Hij schilderde eerst de ‘pressie’, de oude situatie: WB2 was t.o.v. het milieu nogal passief, waardoor allerlei maatregelen nodeloos lang bleven liggen. De overheid oefende veel druk uit, bemoeide zich zowel met de norm als met de uitvoering en wilde alles zeer gedetailleerd vastgelegd hebben. Die situatie is inmiddels verleden tijd. De Vries kenschetst de nieuwe situatie als ‘op weg naar passie’. “De vergunning op hoofdzaken is een contract dat we in open overleg met elkaar maken. De overheid legt de norm goed vast en wij garanderen met ons bedrijfsinterne milieuzorgsysteem een goede aandacht voor het milieu. AI snel bleek de nieuwe werkwijze voor beide partijen tijdwinst op te leveren.” Nog in 1992 was de situatie totaal anders. Er werd gewerkt met revisievergunningen, vallend onder de hinderwet, de wet luchtverontreiniging en de wet geluidhinder uit 1978. De Vries liet zien hoe bij Hoogovens Staal de laatste jaren de aandacht voor milieuzaken fors is toegenomen. Nadat in 1982 begonnen was met de eerste proefprojecten rond de integratie van milieuzorg (in hoogovens-terminologie eerst: ‘milieuborging’), kon in 1995 geconstateerd worden dat alle werkeenheden over een volledig milieuzorgsysteem beschikken. Ook het auditsysteem op het niveau van de directie functioneert volledig. In het tweede BMP, uit 1997, is als ‘zekere maatregel’ opgenomen dat vóór het einde van het jaar 2000 het BIM van alle werkeenheden van Hoogovens Staal gecertificeerd zullen zijn conform IS0 14001. Hoogovens Staal wil uiteindelijk naar een integratie van zorgsystemen (voor o.a. milieu, arbo en kwaliteit). Vóór de vergunning op hoofdzaken waren de milieuinspanningen van Hoogovens gericht op het naleven van de norm, op beheersing van de procedures inzake voorschriften, rapportages, etc.. Sinds de vergunning op hoofdzaken wil Hoogovens voldoen aan de ISO-norm en dat bevordert een permanente verbeteringsdrive. “We vragen ons nu af of het de beste prestatie is die we neer kunnen zetten. We willen optimaal bezig zijn, uiteraard rekening houdend met de financiële middelen. We hebben dus een slag gemaakt van ‘borging’ naar ‘permanente verbetering’.” Hoogovens en de provincie Noord-Holland en Rijkswaterstaat spreken bij Hoogovens van een ‘gekoppelde vergunning’. Het is een ander woordgebruik voor een ‘vergunning op hoofdzaken’ en het wil benadrukken dat BIM is gekoppeld aan de vergunning. (In dit verslag wordt om misverstanden te voorkomen steeds gesproken van ‘vergunning op hoofdzaken’.) De Vries: “De provincie en Rijkswaterstaat zorgen voor de norm, dat is het ‘wat’ van onze vergunning op hoofdzaken. Via ons eigen interne zorgsysteem is het hoe, het beheer, geregeld.” Voor Hoogovens zijn de voordelen van een vergunning op hoofdzaken evident: “De fabriek wordt globaal beschreven; kleine veranderingen leveren dus niet zo’n gedoe op. We hebben nu ook veel minder overheidsbemoeienis rond het ‘hoe’. De
B. de Vries, milieucoördinator Warmbandwalserij 2, Hoogovens
Tijdwinst voor bedrijf en voor overheid 1995 Alle werkeenheden van Hoogovens hebben een volledig milieuzorgsysteem
Uiterlijk 2000: IS0 14001
Vergunning op hoofdzaken zorgde voor een permanente ‘verbeteringsdrive’
‘Gekoppelde vergunning’ = ‘Vergunning op hoofdzaken’
5
Voorwaarden voor VOH: 1. BIM 2. Continue verbetering 3. Vertrouwen 4. Steun van management 5. Openheid Productiefase zelf blijft ‘black box’; er wordt alleen naar input en output gekeken
Algemeen deel van vergunning aanvraag: 1. Beschrijving BIM 2. Overzicht grondstoffen 3. Overzicht energieverbruik 4. Overzicht emissies 5. Overzicht reststoffen 6. Geografische gegevens 7. Handboek BIM
vergunning is heel overzichtelijk en duidelijk. Het is daardoor én veel gemakkelijker de vergunning te maken, maar de vergunning is ook beter te begrijpen voor wie ermee moeten werken.’’ De Vries noemt vijf voorwaarden voor een VOH: 1. een goed werkend zorgsysteem (bij voorkeur ISO-gecertificeerd); 2. een proces van continue verbetering (o.a. vastgelegd in jaarplannen); 3. vertrouwen onderling bij alle betrokken partijen; 4. steun van het management; 5. openheid. Voor de vergunning op hoofdzaken is de Warmbandwalserij-2 opgesplitst in zes rayons (productiefasen). Elk rayon heeft een eigen A-4tje in de vergunningaanvraag. Dat kan zo beknopt zijn omdat elke productiefase een ‘black box’ blijft; er wordt alleen aangegeven wat er in gaat en wat er uit komt. Milieurelevante innames zijn energie en hulp- en toeslagstoffen. De milieurelevante output zijn emissies en reststoffen (zie bijlage achterin dit verslag). Naast de beschrijving van de input en output van zes black boxes, bevat de aanvraag van Warmbandwalserij-2 ook een algemeen gedeelte waarin zijn opgenomen: 1. een globale beschrijving van het milieuzorgsysteem; 2. een gekwantificeerd overzicht van alle grond-, hulp- en toeslagstoffen; 3. een samenvatting van het energieverbruik; 4. een Samenvatting van de verschillende soorten emissies (bodem, geluid, lucht en water); 5. een reststoffenoverzicht; 6. de geografische gegevens (locatiebeschrijving, riolering, etc.); 7. als bijlage: Hoogovens ‘Handboek Milieuzorgsysteem WB’.
Discussie n.a. v. inleiding De Wies Het management van het bedrijf moet zich echt committeren aan de nieuwe aanpak
Samen met de overheid informeerde Hoogovens de omwonenden
Eerste aanvraag vergunning op hoofdzaken kostte Hoogovens half miljoen gulden
6
J. Rus (RIZA) wil weten of De Vnes vindt dat de overheid de betrokkenheid van het bednjfsmanagement kan bevorderen. De Vries vindt het bovenal een bedrijfsinterne aangelegenheid. “Maar, inderdaad, mijn werk als milieucoördinator loopt vast als ik geen duidelijke ‘opdrachtgever’ heb, als het management zich niet committeert. Milieudoelen zijn overigens veel minder vaak strijdig met de bedrijfsdoelen dan menigeen denkt. Milieumaatregelen leveren vaak grote besparingen op en dat is goed voor het bedrijfsrendement.”
Mevrouw Van Dijk (RWS Noord-Holland) wil weten hoe de ‘buitenwereld’ reageert op de nieuwe vergunning. De Vries: “We hebben op eigen initiatief de omwonenden, enkele milieu-organisaties en lokale groeperingen geinformeerd. We deden dat op de fabriek, samen met de provincie en Rijkswaterstaat. Het was een open gesprek en het leverde geen enkel probleem op.” De heer T: de Vnes (DWR Hilversum) wil iets over de kosten van een vergunning op hoofdzaken weten. Zijn naamgenoot bij Hoogovens becijfert dat het maken van de vergunning op hoofdzaken ongeveer een half miljoen gulden heeft gekost. “Voor ons zijn dat bijna te verwaarlozen kosten.” Voor de instandhouding van het systeem van de vergunning op hoofdzaken verwacht De Vries veel minder kosten dan voor de oude vergunning.
inleiding-2 “Meer milieu in minder tyd” De tweede inleiding was van de heer P. Crijns, vergunningverlener van Rijkswaterstaat, directie Noord-Holland. Hij maakte duidelijk dat hij, nadat hij aanvankelijk grote aarzelingen had omtrent de haalbaarheid en wenselijkheid van de nieuwe aanpak, nu ronduit (aanstekelijk) enthousiast is over de mogelijkheden. Vooraf benadrukt hij dat een vergunning op hoofdzaken geen op zich staand geheel is. Crijns onderstreept nog eens het belang van wat inmiddels bekend is geworden als ‘de viereenheid’: 1. BMP Het bedrijfsmilieuplan waarin staat wat het bedrijf gaat doen. Het bedrijfsinterne milieuzorgsysteem dat aangeeft 2 . BIM het bedrijf dat wil gaan doen. hoe 3. MJV Het milieujaatverslag ofwel de milieuboekhouding, waarin verslag wordt gedaan van wat er gerealiseerd is en wat de plannen zijn. 4. VOH De vergunning op hoofdzaken is het sluitstuk, maar tegelijk ook de juridische verantwoording. Er zijn vele ontwikkelingen tegelijk gaande. Hoe staat het bijvoorbeeld met de doelen van het waterkwaliteitsbeheer? Uit de Vierde Nota Waterhuishouding zijn zeker acht speerpunten te memoreren. Over een tijdje zullen ze allemaal vast onderdeel van het beleid uitmaken. Wanneer je met het traject BMP-Vergunning op hoofdzaken bezig bent, heb je ze uiteraard nu al in je achterhoofd. Dit zijn die doelen: 1. Product- en grondstofkeuze Voor veel bedrijven komt daar ook hulpstoffen en reinigingsmiddelen bij, ook bij Hoogovens. 2. Schone technologie Een voorbeeld is de CCF-fabriek die Hoogovens mogelijk in 2020 kan laten draaien (Cyclone Converter Furnace, die een emissiereductie voor S02,NO, en CO bereikt van 70%). 3. Sluiten van kringlopen Het gaat om de pogingen om stoffen die nu emissies zijn, weer in te zetten in productieprocessen. (Onlangs is m.b.t. dit onderwerp een rapport verschenen over de mogelijkheden bij een papierfabriek.) 4. Integrale aanpak Blijkt in de praktijk vaak veel gemakkelijker dan gedacht. ook bij Hoogovens. Je zult dan wel eens moeten accepteren dat bijvoorbeeld een verbetering t.o.v. ‘lucht’ een verslechtering t.o.v. ‘water’ kan betekenen. (Hoogovens: 67 ton minder metalen naar lucht betekende 1 ton méér naar water.) 5. Duurzame lange termiin oplossingen staan boven korte termiin saneringen Een dergelijke benadering vraagt lef, omdat je dan ook het bekende laat liggen en je je moet richten op iets wat nog onbekend is. Het is dus een stap in het duister.
P. Crijns, vergunningverlener
Rijkswaterstaat directie Noord-Holland
De viereenheid: BMP, BIM, MJV en VOH
Nieuwe speerpunten voor waterbeheerders: 1. Product- en grondstofkeuze 2. Schone technologie 3. Sluiten van kringlopen 4. Integrale aanpak 5. Duurzame lange termijn gaat voor op korte termijn saneringen 6. Productenbeleid 7 . Industriële ecologie 8. Ruimtelijke ordening
7
Ook voor een waterbeheerder geldt dat je niet meer alleen met vergunningverlening bezig kunt zijn
Achtergrond: milieusuccessen door het doelgroepbeleid Waterbeheerders van ‘afwachtend’ naar voorzichtig enthousiast
Proefproject Warmbandwalserij Drie doelen: 1. Milieuwinst 2. Tijdwinst 3. Andere houding bij bedrijf en overheid RWS Nrd-Holland: Altijd vergunning op hoofdzaken tenzij: 1. Geen BMP, BIM, milieuboekhouding 2. Afwachtende houding 3. Naleefgedrag 4. Geen verbetering milieuprestaties 5. Gesloten en ondoorzichtig
8
6. Productenbeleid Krijgt nu nog niet zoveel aandacht in BMP’s van de vergunningverleners. Je kunt echter al wel zien dat bedrijven er meer op gaan letten vanwege de besparingen die ze er mee kunnen bereiken. 7. Industriële ecologie Daarmee wordt bedoeld dat wat het ene bedrijf over heeft weer nuttig gebruikt kan worden door een ander bedrijf. Je zou er bij de inrichting van bedrijfsterreinen bijvoorbeeld rekening kunnen houden. 8. Ruimtelijke ordening Bepaalde bedrijven moeten zich niet op bepaalde plekken vestigen, omdat dat niet slim is in verband met de milieubelasting. Ook dat gaat de milieuoverheden aan. Dus ook voor een waterbeheerder geldt dat je niet meer alleen bezig kunt zijn met vergunningverlening.
Crijns staat ook even stil bij het Doelgroepbeleid waaruit de vergunning op hoofdzaken is ontstaan. “De waterbeheerders waren afwachtend, maar dat is nu gelukkig voorbij. En wie nu nog zou aarzelen, is beslist na vandaag ook over de streep. Ik hoop ze na mijn eigen ommezwaai met ons Hoogoven-verhaal te overtuigen.” Crijns memoreert de emissiereducties naar het Noord-Zeekanaal. “In tien jaar tijd is de emissie van cadmium, koper en olie voor 90% gereduceerd; naar mijn stellige overtuiging dóór het doelgroepbeleid. Ook de taakstellingen voor de chemie voor de jaren 2000 en 201O liggen nu binnen bereik. En ook Hoogovens heeft een belangrijke stap gezet met de keuze voor de CCFfabriek.” Tegen deze achtergrond wil Crijns het proefproject met de Warmbandwalserij van Hoogovens zien. Het proefproject had drie doelen: 1. Milieuwinst 2. Tijdwinst 3. Andere houding bij bedrijf en overheid. En al gauw konden alle partijen concluderen dat de doelen alle drie gerealiseerd werden. Bij Rijkswaterstaat Noord-Holland heeft dat ook tot nieuw beleid geleid. Voortaan wordt er altijd voor de nieuwe aanpak gekozen, tenzu.. . Dit zijn de vijf ‘tenzij’-gevallen waarin er niet gewerkt wordt met een vergunning op hoofdzaken: 1. Er is geen BMP, geen BIM en geen milieuboekhouding. 2. Het bedrijf neemt een afwachtende of defensieve houding aan. 3. Het naleefgedrag laat te wensen over. 4. Er is geen verbetering in milieuprestaties. 5. Het bedrijf stelt zich gesloten of ondoorzichtig op.
In alle andere gevallen moet je altijd voor de nieuwe werkwijze kiezen. Er zijn dan meer kansen dan bedreigingen. En als je uiteindelijk merkt dat het niet gaat, kun je altijd nog terugvallen op de traditionele vergunningverlening. “Waterbeheerders moeten hun nek willen en durven uitsteken!” Hoe is het traject naar de vergunning op hoofdzaken voor Warmbandwalserij-2 aangepakt? 1. Ervaringen van elders gebruiken “We zijn bij anderen wezen kijken hoe zij het gedaan hebben.” 2. Interne organisatie aanpassen “We hebben gezorgd dat we snel konden werken. Zo hebben de betrokken vergunningverleners hun handhavers er al in het vooroverleg bij betrokken.” 3. Audit van BIM “Bij de Warmbandwalserij is er voor gekozen om BIM (niet gecertificeerd) te auditen. I‘ 4. Overzichtelijke aanvraag “We hebben gekozen voor een beperkte aanvraag. Zo is in de aanvraag alleen een korte beschrijving van BIM opgenomen. Verder worden alleen milieurelevante zaken beschreven.I’ Hoe is de vergunning aangepakt? 1. Wat elders goed geregeld is niet nog een keer vastleggen “Door daarnaar te verwijzen is veel rompslomp te voorkomen.” 2. Overwegingen ook voor derden “De overwegingen bij de vergunning schrijf je bewust zo dat je er derden ook mee kunt informeren. Bij de vergunning voor de Warmbandwalserij gaat het uiteindelijk om twee artikelen in de vergunning. Toch hebben we er vanwege de helderheid voor derden maar liefst zeven pagina’s overwegingen bij geschreven.” 3. Koppelingen “Een deel van de voorschriften is gekoppeld aan de aanvraag. Andere voorschriften zijn gekoppeld aan BIM. Niet gedetailleerd, maar in hoofdlijnen.” 4. Wijzigingen jaarlijks rapporteren “Om het beeld van het bedrijf up to date te houden, worden wijzigingen jaarlijks gerapporteerd.” 5. Algemene voorschriften handhaven ‘Voor een groot concern als Hoogovens Staal bestaan er ook algemene voorschriften. Die blijven van toepassing.” 6. Beperking aantal voorschriften “In de vergunning worden geen middelvoorschriften opgenomen, geen saneringsvoorschriften en evenmin de meet- en rapportageverplichtingen.” 7. Periodiek overleg “Minstens even belangrijk als de Vergunning op hoofdzaken is voor ons het bijbehorende periodieke overleg over de stand van zaken. Dat willen we ook gaan afstemmen met de handhavers. En daarvoor moet er ook een toezichtplan komen.”
“Durf je nek uit te steken!”
Traject naar een VOH: 1. Ervaring van anderen benutten 2. Eigen organisatie slagvaardig maken 3. BIM auditen 4. Aanvraag vergunning beperkt houden
Aanpak VOH 1. Wat goed geregeld is niet nog een keer vastleggen 2. Overwegingen ook op derden richten 3. Voor de eenvoud via koppeling verwijzen naar BIM en aanvraag 4. Wijzigingen jaarlijks laten rapporteren 5. Algemene voorschriften Hoogovens gehandhaafd 6. Geen middelvoorschriften, saneringsvoorschriften, voorschriften voor meeten rapportageverplichtingen 7. Periodiek overleg (ook met handhaving)
9
Bij nader inzien was het beter geweest niet te koppelen met de aanvraag en met BIM
Enthousiasme werkt besmettelijk
Actieplan RWS Noord-Holland
Ook meer aandacht voor communicatie
Doelgroepaanpak kan helpen ruimte te maken voor meer aandacht voor de diffuse bronnen
‘Bij twijfel inhalen!”
“Hoewel de vergunning op hoofdzaken nog maar net klaar is, zouden we - wat mij betreft - sommige dingen nu al anders willen doen. Het was beter geweest als er geen koppeling was gemaakt naar de aanvraag en naar BIM. Zo betrek je er nog een heleboel andere papieren bij. Je zou alleen het allerbelangrijkste op moeten nemen in de vergunning op hoofdzaken zelf. Zo zou ik de verwijzing naar de Algemene Voorschriften voor Hoogovens ook liever kwijt zijn. Niet dat er iets mis mee is, maar al die verwijzingen doen afbreuk aan de essentie van de vergunning op hoofdzaken.” De eerste ervaringen met de vergunningen op hoofdzaken zijn bij RWS Noord-Holland zo goed dat geconstateerd kan worden dat het enthousiasme over de nieuwe aanpak besmettelijk werkt. RWS Noord-Holland heeft daarom besloten met een actieplan te gaan werken, een plan dat moet bevorderen dat er meer structuur ontstaat in de nieuwe werkwijze. Daarin komen de prioriteiten te staan (wat pak je wel aan, wat niet), wordt een relatie gelegd met de nieuwe doelen van Rijkswaterstaat, wordt gekeken naar afstemming van de interne organisatie, wordt nagegaan hoe je de samenwerking met de handhaving kunt optimaliseren en worden de investeringen in aanvullende opleidingen benoemd (o.a. een cursus auditing om daarmee meer inzicht in BIM te krijgen). Ook krijgt de communicatie over de andere werkwijze aandacht: hoe communiceer je met de andere overheden, met adviseurs, met milieugroeperingen, met omwonenden, etc. “we merken dat een veranderde opstelling rond de communicatie nu al doorwerkt. Zo hebben we één zaak voor de Raad van State gehad, maar heeft de milieufederatie na goed en open overleg met ons die zaak uiteindelijk weer ingetrokken.” Crijns benadrukt, kijkend naar de toekomst, dat de aandacht van de waterbeheerders verlegd zal worden. Dat er meer aandacht moet worden gegeven aan de diffuse bronnen. “Hoe dat moet is nog allerminst duidelijk. We moeten waarschijnlijk wat minder aandacht gaan geven aan de industrie. Dan is het des te beter dat de doelgroepaanpak er is, want daarmee doe je meer in minder tijd.” Crijns eindigde met een dringende aansporing aan zijn collegawaterbeheerders. “Ga er mee aan de slag. Maar doe het wel planmatig. Wacht echter niet af. Of zoals we nu wel eens zeggen: bij twijfel juist inhalen. Zorg voor steun van het management, zowel bij de overheid als bij het bedrijf. En pas op: als je er een keer mee begonnen bent, wil je niet meer terug!” (Door tijdgebrek was er geen direct aansluitende discussie over de inleiding van Crijns.)
10
Inleiding-3 “De veranderde rol van de handhaving” De derde inleiding was van de heer R.W. Kramers, handhaver van de provincie Noord-Holland. Hij schetst eerst de ontwikkelingen in de handhaving in de provincie NoordHolland. In 1987 werden toezicht en vergunningverlening gescheiden met de oprichting van een Bureau Inspecties en Controles. Vanaf dat moment kon de handhaving wat onafhankelijker opereren. Hoewel men thematische controles belangrijk vond, kwam daar in de praktijk door noodzakelijke ad hoc-controles weinig van terecht. “Brandjes blussen domineerde toen.” Na de Van Rijn Vellekoop-gelden (1991) kwam er meer ruimte voor wat toen genoemd werd “een adequaat handhavingsniveau”. “We keken niet naar milieuessenties en niet naar de milieuprestaties van een bedrijf, maar dat is nu gelukkig ook verbeterd. We hebben sinds 1995 te maken met een ‘kwalitatieve’ inhaalslag.” In Noord-Holland leidt dat o.a. tot het werken met een toezichtsplan, een milieuprofiel en een milieuscore. Toezichtplan In het toezichtplan wordt vastgelegd hoe de beschikbare menskracht bij Handhaving zo effectief mogelijk wordt ingezet. Er worden prioriteiten in vastgesteld. Bij de vraag of een bedrijf wel of niet gecontroleerd moet worden spelen de instrumenten ‘milieuprofiel’ en ‘milieuscore’ een grote rol. Milieuprofiel Het milieuprofiel geeft aan wat de milieubelasting van een bedrijf is en waar de milieu-essenties liggen. Dat gebeurt per compartiment (lucht, bodem, geluid, veiligheid en afval). In het milieuprofiel wordt onderscheid gemaakt tussen de werkelijke milieubelasting en de potentiële milieubelasting. AI die factoren bij elkaar leveren in het milieuprofiel een getal op, één getal. De hoogte van het getal geeft aan hoe relevant het is om handhavingstijd aan het bedrijf te besteden. Milieuscore De milieuscore is een rapportcijfer voor de houding van het bedrijf. Een nul is heel slecht, een tien in zeer goed. De milieuscore kijkt naar bedrijfsinterne milieuzorg, nalevingsgedrag, klachtenpatroon, storingen en incidenten en de subjectieve beoordeling van de inspecteur.
R.W. Kramers, handhaver Provincie Noord-Holland
Toezichtplan: Zo effectief mogelijk inzetten van menskracht via prioriteiten
Milieuprofiel: Milieubelasting van het bedrijf in kaart gebracht
Milieuscote: Rapportcijfer voor milieuhouding van bedrijf
Milieuprofiel en milieuscore bepalen samen de hoeveelheid controletijd. De rol van de handhaving is wezenlijk aan het veranderen. Dat zie je aan de rol die de handhaving m.b.t. BIM wil vervullen en aan de veranderingen in de handhavingscontroles. Ten aanzien van de bedrijfsinterne milieuzorg heeft de handhaving gekozen voor het stimuleren van dit zorgsysteem. Maar voor een handhaver speelt natuurlijk meteen de vraag hoeveel vertrouwen hij aan zo’n zorgsysteem kan geven.
Handhaving in de provincie Noord-Holland koos voor stimuleren BIM
11
Wat bepaalt vertrouwen in het bedrijf? 1. Certificaat BIM 2. BIM doorgelicht door handhaving 3. Aanwezigheid VOH
Kramers noemt drie criteria waarmee de handhaving bepaalt of er voldoende vertrouwen in de goede werking van een BIM gesteld kan worden: 1. Certificering (EMAS of IS0 14001) 2. Doorlichting van het zorgsysteem door Handhaving 3. Aanwezigheid van een vergunning op hoofdzaken waar een zorgsysteem deel van uitmaakt.
Bij VOH moet handhaver zorgsysteem niet nog eens doorlichten
De doorlichting van het zorgsysteem door de handhaver blijft achterwege wanneer er een vergunning op hoofdzaken is verleend, tenminste wanneer het zorgsysteem daarvan deel uitmaakt. In dat geval is door de vergunningverlener al uitgebreid gekeken naar het BIM. Een handhaver gaat dat werk natuurlijk niet overdoen.
Bij Hoogovens liepen handhavers mee met auditing BIM
Het hele proces rond de vergunning op hoofdzaken is rond de Warmbandwalserij-2 zeer zorgvuldig verlopen. Eerst is er een proefproject gestart. We zijn daarbij gaan auditen met drie mensen vanuit de provincie: een vergunningverlener en twee handhavers. We hebben ons daarbij bovendien laten begeleiden door de certificeringsinstelling Veritas. Op basis van de bij Hoogovens opgedane ervaringen zijn wij nu zover dat we denken dat het bedrijf zelf een certificerende instelling in de arm moet nemen voor de auditing.
Handhaving moet werking BIM centraal stellen, niet de overtreding
Ook de wijze van controleren zal veranderen. Er zal bovenal gecontroleerd worden op milieuprestaties en die controle zal geschieden op basis van het BIM. De feitelijke werking van BIM zal bij de controle centraal staan, niet een eventuele overtreding. En als we een overtreding constateren, willen we in de eerste plaats weten hoe dat heeft kunnen gebeuren, wat er eventueel mis is met de borging.
Bij veel vertrouwen: controle achteraf
De soort controle wordt in sterke mate bepaald door het vertrouwen in het zorgsysteem. Hoe groter het vertrouwen, hoe meer de controle zal gaan in de vorm van controles achteraf. Maar eerst krijgt de controle vooraf een groot accent. Wanneer er overigens onvoldoende vertrouwen is vallen we terug op de oude vergunning.
Controle vooraf: 1. Beoordeling BIM-systeem 2. Audits bekijken 3. Meelopen met audits 4. Controle doelvoorschriften 5. Verificatie rapportage 6. Documentenonderzoek Controle achteraf: 1. Controle rapportage milieuprestaties 2. Inzage auditrapporten
12
Wat omvat de controle vooraf? 1. Het zelf beoordelen van het BIM-systeem. 2. Inzage in de resultaten van in- en externe audits. 3. Meelopen/obeserveren audits. 4. Controles doelvoorschriften aan de hand van de rapportages van het bedrijf. 5. Verifiëren van de resultaten uit de rapportages. 6. Inzage in alle relevante documenten en zonodig controleren van verplichtingen en voorzieningen. Wat omvat de controle achteraf? 1. Controle op basis van de rapportage over de milieuprestaties. 2. Inzage in externe auditrapporten.
Welke gevolgen heeft de veranderde manier van werken voor de handhaving? 1. Oorzaken van overtredingen zijn beter terug te vinden, doordat het bedrijf transparanter wordt. 2. De handhaving moet anders omgaan met gegevens van het bedrijf. Wanneer je een intern auditrapport krijgt en je constateert daaruit een overtreding, kun je niet zomaar een boze brief schrijven. Je moet wel zorgen dat het bedrijf dat punt aan gaat pakken. De handhaving houdt daarbij dan alleen de vinger aan de pols. 3. Er zullen afspraken met het bedrijf gemaakt worden op de manier waarop het toezicht plaatsvindt. Samengevat: er blijft veel initiatief bij het bedrijf; handhaving moet wel alert blijven.
Gevolgen andere werkwijze voor handhaving: 1. Meer zicht op oorzaak overtreding 2. Bedrijf problemen zelf aan laten pakken 3. Afspraken over wijze van toezicht
Wat betekent dat voor de handhaver zelf? 1. Een echt andere manier van werken: - meer richten op milieuprestaties i.p.v. op middelen - meer opstellen als auditor (maar hij moet geen adviseursrol gaan vervullen) - inzicht krijgen in bedrijfsvoering, zorgsystemen en milieuboekhouding 2. Bijscholing is noodzakelijk. In Noord-Holland hebben bijna alle vergunningverleners en handhavers een auditcursus gevolgd. Een aantal mensen heeft daarenboven nog een training bij Veritas gehad.
Gevolgen voor handhaver zek Milieuprestaties i.p.v. middelen centraal Meer auditor Inzicht nodig in bedrijf, zorgsystemen, milieuboekhouding Bijscholing nodig
Er blijft veel initiatief bij het bedrijf
-
De contacten met de Warmbandwalserij-2 van Hoogovens zijn nogal veranderd. Nadat de fabriek eerst bovenal bezocht werd n.a.v. incidenten en bij periodieke controles, is de handhaving nu meer gericht op het verkrijgen van inzicht in de wijze waarop het bedrijf zichzelf controleert en in de mate waarin het milieu (ook op de werkvloer) ‘tussen de oren zit’. Hoe staat de handhaving tegenover certificering en BIM? Het certificaat is een zwaar examen en heeft daardoor zeker een meerwaarde. Maar certificering zegt niet of een bedrijf voldoet aan wet- en regelgeving. Handhavers moeten dus bij een overtreding ook niet meteen roepen: ‘Hoe kan zo’n bedrijf nou gecertificeerd zijn?’. Certificering geeft namelijk slechts aan of het systeem voldoende gericht is op het naleven van wet- en regelgeving. Er is nu nog wel discussie over de waarde van het certificaat, maar die waarde zal de komende jaren ongetwijfeld duidelijker worden. De heer Kramers wijst aan het slot van zijn inleiding nog op de verschillen tussen een ISO- en een EMAS-certificering. Zo is overheidsraadpleging in de EMAS-procedure een formele stap (en wordt de overheid ook geacht te antwoorden), terwijl in de ISO-procedure de raadpleging en beantwoording facultatief is. Kramers vindt een combinatie van een ISO-certificaat en een EMAS-certificaat voor de overheid een optimale. Bij het ISO-
Certificaat geeft meerwaarde aan BIM Certificaat zegt echter niet of een bedrijf voldoet aan wet- en regelgeving
Combinatie IS0 en EMAS kan voor overheid interessant zijn
13
Verwachting van handhaving voor BIM en VOH: Voor bedrijf Continue verbetering Milieu-essenties centraal Ketenbeheer Transparantie Voor overheid Prioriteiten voor handhaving Meer samenwerkling overheden
-
VOH kost eerst veel tijd!
certificaat staat het managementsysteemcentraal, terwijl EMAS meer gericht is op incpanningsverplichtingen. Bij het IS0 is geen milieujaarverslag voorgeschreven, terwijl EMAS een ‘milieuverklaring’ kent (een milieujaarverslag volgens de EMAS-normen). Een bedrijf dat al een ISO-certificaat heeft en bereid is een milieujaarverslag naar EMAS-normen te maken, kan betrekkelijk eenvoudig ook een EMAS-certificaat krijgen. Dat is voor de overheid een ideale combinatie. Overigens is er sprake van dat de overheid eisen gaat stellen aan het opstellen van een milieujaatverslag voor bedrijven met een grote milieubelasting. Wat verwacht de handhaving van het werken met BIM en de vergunning op hoofdzaken? Voor het bedrijf: 1. Gerichtheid op een continue verbetering van milieuprestaties. 2. Milieuwinst op de milieu-essenties. 3. Milieugericht ketenbeheer. 4. Transparantie van het bedrijf naar overheid en omgeving. Voor de overheid: 1. Prioriteiten voor de handhaving (inzet daar waar die het meest nodig is). 2. Meer samenwerking tussen de overheden. Tot slot waarschuwt Kramers dat hoewel een vergunning op hoofdzaken voor bedrijf en overheid tijdwinst moet opleveren, in het begin in het proces veel meer tijd gestoken moet worden.
Discussie n.a. v. inleiding Kramers
BIM auditen door handhaving: twee-petten-risico?
14
De heer J. Zijlmans (Oost-Brabantse waterschappen)is verbaasd dat de handhavers zelf het zorgsysteem auditen. “Zo knjg je een twee petten probleem. Het bedrijf zal bij problemen kunnen zeggen: ‘ S o q , overheid, je hebt het systeem zelf goedgekeurd’.” Kramers benadrukt dat het zorgsysteem door de handhavers niet goedgekeurd wordt. “Het gaat ons er alleen om te zien of we een gerechtvaardigd vertrouwen in het eigen systeem van het bedrijf kunnen hebben.”
Forumdiscussie Na de inleidingen werd onder leiding van de dagvoorzitter een forumdiscussie gehouden. Het forum bestond uit de inleiders, aangevuld met de heer H.A.J. Kieftenbeld van Hoogovens Staal, De heer kieftenbeld is hoofd Metingen, Informatiebeheer en Management Systemen bij Hoogovens Staal Infrastructuur en Services.) De discussie werd gericht op een viertal stellingen.
Forumleden (foto boven van links naar rechts): B. de Vries (Hoogovens Staal), P. Crijns (RWS Nrd-Holland), J. Boeve (dagvoorzitter, Uvw), R.W. Kramers íorovincie Nrd-Holland). H.A.J. Kieftenbeld (Hoogovens Staal).
Stelling 1 Wantrouw een bedrijf zonder BIM, vertrouw een bedrijf met BIM (tot het tegendeel bewezen is). Forumlid Kramers, zelf handhaver, vindt de stelling veel te ongenuanceerd. “Tegen alle bedrijven heb ik een gezond wantrouwen; het kost me moeite om het vertrouwen op een zeker moment uit te spreken. Het moet altijd gerechtvaardigd vertrouwen zijn. Dat moet het bedrijf verdienen door open en transparant te zijn, door ons in de keuken te laten kijken.” Voor Kramers is BIM wel heel belangrijk om een handhaving op afstand mogelijk te maken. “Bij een bedrijf zonder BIM mag je niet op afstand handhaven.” Forumlid De Vries (Hoogovens Staal) vindt het niet genoeg als de overheid alleen kijkt naar het al of niet aanwezig zijn van een al of niet gecertificeerd BIM. “Je moet ook kijken naar het auditsysteem van het bedrijf, of zoals wij het noemen: het schouwplan. Je moet toch weten of er concreet op milieurelevantezaken wordt gecontroleerd. Je moet dus als controlerende overheid de diepte in.” Forumlid Kieftenbeld (ook Hoogovens Staal) is het helemaal niet eens met de stelling. “Typisch zo’n stelling die in de ambtelijke wereld is bedacht. Wantrouwen, gezond wantrouwen, verdiend vertrouwen: daar zit een bedrijf helemaal niet op te wachten. De stelling moet dan ook luiden: Vertrouw een bedrijf totdat het tegendeel bewezen is. Bedrijven zijn er niet om het milieu te
“Vertrouwen moet een bedrijf verdienen”
“Nee, je moet beginnen met vertrouwen. Totdat het tegendeel bewezen is.”
15
“Overheid zou zichzelf ook moeten laten certificeren”
vervuilen. Een bedrijf weet in deze tijd best welke maatschappelijke verplichtingen het heeft.” Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat een overheid die een gecertificeerd BIM wil eisen voor een vergunning op hoofdzaken, zichzelf ook moet laten certificeren. Forumlid Crijns (RWS Nrd-Holland) is het daar van harte mee eens. “Je moet je schamen als je zelf niets geregeld hebt.”
Stelling-2
“Diffuse bronnen gaan veel meer aandacht vragen”
“Soms moet je lucht boven water willen stellen”
“Soms concurrentie tussen Wvo-bestuurders en Wmbestuurders”
“Blijf één loket”
Wat het zwaarts is, moet het zwaarst wegen: de oveheid moet zich richten op milieurelevantezaken. Vanuit de zaal onderschrijft J. van Dalen (RWS Zuid-Holland) de stelling. “Daarom zijn we ermee bezig van de belangrijkste stoffen die in de Vierde Nota worden genoemd een overzicht te maken naar de voornaamste bronnen. Puur in tonnen geven we daarbij aan wat van de industrie komt en wat van diffuse bronnen. Je ziet dan dat je langzamerhand toch moet komen tot een verschuiving van de inzet van je menskracht en wel in de richting van de aanpak van de diffuse bronnen.” De dagvoorritter wijst de zaal er op dat via de prioriteitenstelling bijvoorbeeld een hogere prioriteit aan lucht dan aan water kan worden gegeven. “En wie van de waterbeheerders durft dat dan?” Voor T: Bouw (RWS Noord-Nederland) is dat niet zo moeilijk: “Wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen.” Voor A. Blok van de provincie Noord-Holland zitten de problemen eerder bij de bestuurders. “Je kunt gemakkelijk een bestuurlijke concurrentiestrijd krijgen tussen de waterbeheerders en bestuurders waaronder de uitvoering van de Wet milieubeheer valt. En in zo’n concurrentiestrijd worden gemakkelijk verkeerde keuzes gemaakt.” De dagvoorzitter vindt dat het bedrijfsleven dat niet mag merken. “Tegenover hen moet de overheid als één loket optreden.” Hij betreurt het dat er niet meer bestuurders in de zaal zitten, waardoor met hen over dit thema nu niet gediscussieerd kan worden.
StelIing-3 “Het lukt bij grote én kleine bedrijven. De houding van het bedrijf is doorslaggevend.”
16
De nieuwe aanpak werkt net zo goed voor grote als voor kleine bedrijven. Forumlid Kieftenbeld onderschrijft deze stelling. “Mits het bedrijf het zelf wil. Want je komt ook bedrijven tegen die zeggen: ‘Geef mij maar gewoon een ouderwetse vergunning. Die leef ik dan wel na en verder hou ik me alleen met mijn productie bezig’.’’ Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat er niet ‘stigmatiserend’ gezegd moet worden dat een (gecertificeerd) BIM niets is voor kleine bedrijven. “Bij garagebedrijven kom je nogal eens een gecertificeerd ISO-14001 tegen en dat gaat prima. En je ziet ook dat het bij sommige grote bedrijven ondanks een certificaat niet goed gaat. Allesbepalend is daarom de houding van het bedrijf.”
Stelling-4 De traditionele vergunning werkt niet op de plek waar daadwerkelijk aan de knoppen wordt gedraaid; het is een ‘papieren tuger’. Vanuit de zaal oppert mevrouw M. Ackers (RWS) dat je die stelling evengoed kunt omdraaien: “Je kunt ook zeggen: ‘BIM leeft niet op de werkvloer’. Het hangt er namelijk helemaal vanaf hoe het bedrijf ermee omgaat.” Forumlid Kieftenbeld onderschrijft die opmerking. “Een bedrijf dat de boel alleen maar optisch goed voor elkaar wil hebben, kan met een BIM best uit de voeten. Maar als je echt een milieuprestatie wilt leveren heb je BIM wel nodig en dan leeft het natuurlijk ook op de werkvloer, anders lukt het namelijk niet. Maar de oude vergunning was inderdaad een puinhoop; een enorme berg papier met ambtelijke teksten die voor productiemedewerkers ontoegankelijk zijn.” T. Boon (RWS Noord-Nederland): “Maar de oude vergunning zal voor bepaalde bedrijven altijd blijven bestaan, dat moeten we niet uit het oog verliezen. En die moet natuurlijk ook leesbaar zijn.” Forumlid Kieftenbeld benadrukt dat de man op de werkvloer niets van de vergunning hoeft te weten. Hij heeft te maken met zijn werkinstructies en daarin moet de vergunning zijn verwerkt. Vanuit de zaal m e k t de heer Zuiderveld (RWS) op dat hij de discussie een beetje een schijndiscussie vindt. ‘Voor de nieuwe aanpak en voor de oude vergunning geldt dat je de zaak geborgd moet hebben. En daarvoor heb je altijd een vertaalslag nodig naar de werkvloer.”
“Altijd een vertaalslag naar werkvloer nodig.”
De dagvootzitter sloot de dag met dank aan de organisatoren, de forumleden en aan gastheer Hoogovens Staal.
Liedjeszanger Bert van Baar trad ‘smiddags twee keer op, o.a. met liedjes over de Noord-Hollandsenatuur en Hoogovens.
17
Reacties na afloop “Ongelooflijk hoe snel de veranderingen gaan.”
Ter aanvulling van dit verslag is aan enkele deelnemers en forumleden later gevraagd wat ze van de dag hebben gevonden. Enkele citaten: Mevouw Arts (Hoofdkantoor van de Waterstaat): “Een inspirerende dag. Je kon goed zien wat er allemaal al veranderd was. Dit was vijf jaar geleden niet mogelijk geweest: alle waterbeheerders bijeen, vergunningverleners én handhavers, op locatie bij een bedrijf, geen top-down verhaal maar persoonlijke ervaringen. Ik vind het ongelooflijk hoe snel de veranderingen gaan.”
K. Schoonbeek, Hoogheemraadschap West-Brabant: “Voor ingewijden misschien weinig nieuws, voor anderen was het, denk ik, informatief. Ik had alleen nog concreter willen zien hoe de vergunning van de Warmbandwalserij er nu uitziet.”
“Vergunning Hoogovens veel te oppervlakkig!”
Mevrouw R. Rikmanspoel (RWS Zuid-Holland): “Ik heb die vergunning op hoofdzaken maar eens opgevraagd. Nou, ik vind dat dat zó dus niet moet, dat het niet voor herhaling vatbaar is. De vergunning is veel te oppervlakkig. Er staan maar twee artikelen in en die worden niet eens uitgewerkt in de vergunning zelf. Het ene artikel zegt dat Hoogovens moet voldoen aan de eisen die ze zelf in de vergunningaanvraag hadden opgenomen. Het andere artikel zegt dat ze moeten voldoen aan hun eigen BIM. Dat is is een wel heel erg ruime formulering. Ik vind dat we dit voorbeeld niet na moeten volgen. Het is boeiend en instructief om zo bij anderen in de keuken te kunnen kijken. De ervaringen van de handhaving van de provincie Noord-Holland spraken me erg aan.” Inleider Crijns: “Meer mensen die de vergunning van de Warmbandwalserij-2
“Toch scoor je er betere milieuresultaten mee.”
voor het eerst zien noemen het een veel te globaal stuk. Ik had die reactie zelf ook toen het zuiveringsschap Limburg enkele jaren geleden met die aanpak kwam. Ik vond toen ook dat het niet veel voorstelde. Maar toen ben ik gaan praten met de mensen die eraan gewerkt hebben en dan ontdek je wat er allemaal achter zit. Het papier zegt zo weinig, het gaat erom hoe het in de praktijk uitwerkt. En als je met zo’n aanpak gewoon betere milieuresultaten scoort, nou dan ben je goed bezig.”
“Had meer over de problemen willen horen.”
“Meer aandacht aan de handhaving geven.”
W. Luttmer (RIZA): “Het was een leuke dag, goed georganiseerd ook. Misschien was het wel een beetje teveel een successtory. Er werd wel erg weinig aandacht geschonken aan de problemen die men onderweg ook moet hebben gehad. Ik ben overigens ondertussen wel overtuigd van de noodzaak en het nut van de nieuwe aanpak. Als adviseur voor de vergunningverlening draag ik dat ook uit. Uit het uitblijven van echte discussie trok ik de conclusie dat eigenlijk iedereen er al wel van overtuigd is dat er toekomstmuziek zit in BIM en vergunning op hoofdzaken. Ik vind wel dat er nog meer aandacht aan de praktijk moet worden besteed. Ik ben onlangs naar een cursus ‘Maatwerk in milieu’ geweest en daar
blijkt dan toch hoe moeilijk de handhaving van een vergunning op hoofdzaken is.” Inleider De Vries: “Het was een plezierige, maar wel wat lauwe dag. Misschien
“Het belang van het cornmitment van de bestuurders is groot.”
was de discussie wat pittiger geweest als er ook bestuurders waren geweest.” Dagvoorzitter Boeve: “Ik ben me in de loop van de dag meer en meer gaan realiseren hoe belangrijk het is dat ook de bestuurders zich in de discussie gaan mengen. We moeten met de traditionele vergunningverlening oppassen dat we vergunningverlening en handhaving niet tot iets laten worden dat alleen maar technisch is. De vergunning op hoofdzaken laat zien hoe belangrijk een beleidsmatige aanpak is en dat vraagt een stevige betrokkenheid van bestuurders. Dat is met name nodig omdat je in de nieuwe aanpak van de milieuambtenaren vraagt zekere risico’s te lopen. Dat kan alleen als ze bestuurlijk gedekt worden.”
18
Deelnemersl@st (niet volledig) RIZA I? Baars V. Bakker L. Braam L. de Bruijn N. Bijlsma mw. J. Bijsterbosch G. Dekker mw. D. Ernstsen K. Hartnack R.J. van den Hoek O. van Hulst N. Jawalapersad H. Krinkels P.J.C. Kuiper W. Luttmer mw. A. Mugie T. de Ruiter J. Rus G. Stam mw. M. Thijssen mw. H.C. Verboeket D.J. de Vries D. Vroon H. Warmer
T. Gerrits
mw. N. Hoekstra S. Kloosterhuis A.A.M. Post M.C. Serné J. Stokkel W. Zeilmaker RWS dir. Zeeland N.C. Beuzenberg J.C. Speksnijder G.M. van Woudenberg mw. A. Wijga RWS dir. IJsselmeergebied
J.F.S. Abelman J. Jonkhoff
Hoogheemraadschap van Rijnland N. Buijsman
C.R. Duurland M. Goudemond P.J. Hoogervorst M.G. Revalier G. Wawoe mw. Wiebosch-Steernan Hoogheemraadschapvan Delfland H. Baas A.A. Broere I? Florijn H. Rosdorff R.W.P. Valkhof
GTD Oost-Brabant
P. Janssen J. Zijlmans Dienst Waterbeheer en Riolering
E. ter Hennepe F. Hoogers G. Ronderaad T. de Vries M.G.E. Wets AKZO Nobel Chemicals B.V.
W.E. Bok W.T. Grothuis Cargill Amsterdam
Hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen
J.W. Warmenhoven
P. Broers O.T.N. Frankena S. Koeten R. van der Werf
Crown van Gelder Papietfabrieken NV
mw. S.Arts
K. Alberts mw. T. Bilker T. Boon K. Borrius R. Brilhuis P.J.F. de Graaf J. Hesse J. de Jager J. Kreeft R. van der Ploeg
T. van Gemert
I? Ros
Zuiveringsschap Limburg
mw. M. Luursema mw. i? van Teijlingen
mw. F. Smeltekop A. Steinrnetz J. Veenstra
M.M.W. Janssen G. Pelzer
Hoofdkantoor van de Waterstaat
RWS dir. Noord-Nederland
RWS dir. Utrecht
J. de Beer
RWS dir. Noordzee
S. Boudens RWS dir. Zuid-Holland
mw. M. Ackers i? Borgerding H. Bos J.P. van Dalen E. van Galen J.A. Gomez W. Haaijer F. Hermsen A. Mutter P. Paulus mw. R. Rikmanspoel F. Schins PT. Tchang H. Vink RWS dir. Noord-Brabant mw. M. van den Meerendonk RWS dir. Oost-Nederland
H. Kip M.A.C. Tanahatoe A.J. Voortman C. Witvliet RWS dir. Noord-Holland
J.H.M. Captijn i? Crijns mw. K. van Dijk F. Dijkman I? van Gelder
F. de Roo
Zuiveringsschap Drenthe
mw. H. Politiek A. de Vries A. Wiegman
B. van Egmond H. Meijer J. Romeijn
RWS dir. Limburg
F. Remmerswaal P.C.G. Willems
Hoogheemraadschap van Schieland
mw. D. van Cappellen J.L.M. Scholtes G.G. van de Waal
H.M.J.G. van Asseldonk EK. Later
mw. W. Heideman A.I. van Hoorn H.A.J. Kieftenbeld IBAS-ONI
G. Jas Zuiveringsschap Rivierenland
A. Blok F. Folkertsma T. Noordhoff J. Smetsers
M. Wesseling
Hoogovens Ijrnuiden Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden
J.Q.M. de Beer mw. L. Grootelaar
Provincie Noord-Holland
Hoek Loos B.V.
Hoogovens Staal B.V.
RWS dir. Utrecht
mw. M. van den Brink mw. S.Kern R. Kwanten mw. M. de Vringer
M. Dronkers DSM Agro H. Butter
RIKZ
dhr. Stronkhorst Uni Royal Chemicals B.V.
Waterschap Regge en Dinkel
mw. C. Baarends
mw. G. Dulvenvoorden H. Hiddink H. Klein Meulekamp
Westrnin Talc
Waterschap Zeeuwse Eilanden
K. van Boxtel F.0.-Industrie I? Berger
L.M. Meijers J.H. Stokkermans
Redactie Handhaving F. Biesboer
Waterschap De Dommel
Redactie Profiel
H. van der Klink
rnw. E. Riepen
Het Waterschap pla Unie van Waterschappen
Hoogheemraadschap van West-Brabant
W. Lucassen
A. van Ham M. Janssen mw. N. Rijsdijk K. Schoonbeek
Heemraadschap Fleverwaard R. Deems
J. Visser
19
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
Audit
onafhankelijke controle op het functioneren van het milieuzorgsysteem
AVR
arbeidsveiligheidsrapport
A-water
gedeïoniseerd Lekwater
BMP
Bedrijfs Milieu Plan
co
koolmonoxide, giitig gas vrijkomend bij onvolledige verbranding
co2
kooldioxide, gas dat vrijkomt bij verbrandingsprocessen, draagt mogelijk bij aan het broeikaseffect
CPR 15-01
richtlijn met betrekking tot opslag gevaarlijke stoffen van de Commisie ter Preventie van Rampen
css
Chemisch Stoffen Systeem, geautomatiseerd systeem met daarin informatie over alle chemische stoffen die bij Hoogovens Staal gebruikt worden
EVR
extern veiligheidsrapport
HSSP
de resultaatverantwoordelijke eenheid Hoogovens Steel Strip mil1 Products
IS0 14001
internationale norm voor milieuzorgsystemen
NO.
stikstofoxiden. verzurende stof
PAK
polycyclische aromatische koolwaterstoffen, verzamelnaam voor teerachtige verbindingen
RSS
Reststoffen Systeem, geautomatiseerd systeem met daarin informatie over alle reststoffen die bij Hoogovens Staal ontstaan
so2
zwaveldioxide, verzurende stof
VAG
verantwoordelijkheidsgebied
WRK-water
water afkomstig van de Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland
Zware metalen
verzamelnaam voor de metalen Arseen (As),Cadmium (Cd), Koper (CU), Kwik (Hoi. Nikkel (Ni). Chroom (Cri. Lood (Pb) en Zink íZn)
Aanvraaa revisieverqunnina Hoogovens Staal Deel 3 Hooaovenc Steel StriD Mil1 Products Inhoudsoeqave Deel 3.1 Warrnbandwalserii 2 Tekstbijlage Warmbandwalserij 2
deel 3.1 deel 3.1 deel 3.1 deel 3.1 deel 3.1 deel 3.1 deel 3.1
tekstbijlage Warmbandwalserij 2 bijlage 1 VAG OVE verantwoordelijkheidsgebied bijlage 2 WMB WB2 RIO rioleringstekening bijlage 3 WMB WB2 GEL geluidsbronnen bijlage 4 WMB WB2 EMI luchtemissiepunten bijlage 5 lozingsgegevens spui WO01 bijlage 6 Handboek Milieuzorgsysteem Warrnbandwalserij 2 (ter informatie)
Hoogovens Steel Strip Milt Products Warmbandwalserij 2
I. Beknopte beschrijving Warmbandwalserij 2 1.1 Geografische afbakening 1.2 Capaciteit Warmbandwalserij 2 2.Milieuzorgsysteemvan Warmbandwalserij 2 2.1 Inleiding 2.2 Opbouw van het milieuzorgsysteem 2.3Milieubeleidsverklaring van Warmbandwalserij2 2.4 Milieuprogramma 2.5 Auditplan 2.6 Management review 2.7 Controlemetingenen onderzoek 2.8Milieuboekhouding 2.9 Rapportage en melding 3. Beschrijving milieurelevante aspecten binnen de Rayons 3.1 Rayon Ovens, Watersysteem en Oliekelder
3.1.I Waterbehandeling 3.1.2Ovens 3.2 Rayon Walsstraat 3.3 Rayon Haspels 3.4Rayon Slijperij 3.5Service Centre Installaties 3.6Service Centre Expeditie 4. De input 4.1 Grondstoffen 4.2Hulp- en toeslagstoffen 4.3Energie 5. De output 5.1 Bodem- en Grondwaterverontreiniging 5.2 Geluid en trillingen 5.3 Luchtverontreiniging 5.4Verontreiniging Oppervlaktewateren 5.5 Rest- en afvalstoffen 6. Voorzienbare ongewone voorvallen
7. Externe veiligheid
Deel 3.1,tekstbijlage 31 oktober 1997
2
2 2
3
3 3 4 4 4 4 5 5 5
6 7 7
8 9 10
Hoogovens Steel Strip Milt Products Warmbandwalserij 2
31 Deel oktober 3.1,tekstbijlage 1997
1. Beknoote beschriivina Warmbandwalserii 2 Warmbandwalserij 2 is een Operationele Eenheid vallend onder Hoogovens Steel Strip Mil1 Products (HSSP). In Warmbandwalserij 2 worden plakken staal verwerkt. De plakken staal worden in ovens opgewarmd om vervolgens in de walsstraat te worden gereduceerd tot de door de klant gewenste dikte en breedte. Als de gewalste plak het eind van de walsstraat bereikt, wordt deze door een haspel opgerold. Het belangrijkste product van Warmbandwalserij 2 is de warmgewalste rol. Een klein deel van de rollen wordt binnen Warmbandwalserij 2 verder verwerkt tot platen en stroken staal. De producten van Warmbandwalserij 2 worden verkocht aan derden of intern (bij Hoogovens Packaging Steel en Koudbandwalserij 2) verder verwerkt. De belangrijkste milieu-aspecten van Warmbandwalserij 2 zijn: - NO,, CO, en CO uitstoot door de (op aard- en kooksgas gestookte) ovens; - lozing van WRK-water (atlomstig van de Watertransportmaatschappij RijnKennemerland) uit het (circulerende) walsenkoelsysteem, hierin verzamelen zich onder andere zware metalen, ijzeroxyden en (hydrau1iek)olie; - ontstaan van afvalolie binnen het hele proces.
11 12
13 14 14 14
Walsstraat
Walsen van de plakken staal
Haspels
Oprollen gewalste plakken staal
75
Slijperij
Walsen bewerken
Service Centre Installaties
Nabewerken aewalste rollen
16 16 16
ia 19
~
Service Centre Expeditie In Hoofdstuk 3 worden de Rayons nader omschreven.
20
21 22
De geografische ligging van Warmbandwalserij 2 is weergegeven op tekening A08383, opgenomen in Bijlage 1. Het verantwoordelijkheidsgebied van Warmbandwalserij 2 is tevens weergegeven op deze tekening.
1.2 CaDaclteit W a r m b a n d w a l s e r l u Warmbandwalserij 2 zal geleidelijk de walscapaciteit uitbreiden volgens het volgende schema (in mln todjaar warmgewalste rol):
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
2.1 Inleldinq Warmbandwalserij 2 acht de zorg voor milieu, naast de zorg voor kwaliteit en veiligheid, essentieel bij de uitvoering van al de activiteiten. Om deze zorg goed te kunnen uitvoeren, heeft Warmbandwalserij 2 een milieuzorgsysteemopgezet. In de hierna volgende paragrafen worden de belangrijkste aspecten uit dit systeem nader toegelicht.
2.2 ODbouw van het milleuzorssvsteem Om de invloed van de bedrijfsactiviteiten van Warmbandwalserij 2 op het milieu te beheersen en geleidelijk te verminderen, zijn beleidsplannen, procedures, werkplekinstructies en controlerondes opgesteld. AI deze onderdelen samen vormen het milieuzorgsysteem van Warmbandwalserij 2. Het milieuzorgsysteem is geïntegreerd in management en bedrijfsvoering. Het doel is de vastgelegde milieudoelstellingen te realiseren, om op deze manier de milieuprestaties te verbeteren. Het milieuzorgsysteem ligt vast op een drietal niveaus, te weten: Milieuzorghandboek op het niveau van Hoogovens Steel Strip Mil1 ProNiveau 1: ducts, op management niveau. Dit handboek is gebaseerd op het milieubeleid voortkomend uit het Corporate Statement van Koninklijke Hoogovens NV . Het Handboek Milieuzorg Warmbandwalserij 2. op management niveau Niveau 2: binnen Warmbandwalserij 2. Documenten op uitvoerend niveau binnen Warmbandwalserij 2, zoals: Niveau 3: werkplekinstructies en procedures. De taken, verantwoordelijkhedenen bevoegdheden van het personeelzijn beschreven in de Werkeenheidcvoorschriften,op dit documentniveau. Het milieuzorgsysteem is in 1994 opgezet aan de hand van de Tweede Kamer notitie Bedrijfsinterne milieuzorg. Het systeem is in 1997 aangepast aan de internationale norm voor milieuzorgsystemen, de IS0 14001. Door het milieuzorgsysteem in 1998 te laten certificeren volgens deze norm, wil Warmbandwalserij 2 de continue inzet tot het verbeteren van de milieuprestaties extra benadrukken en waarborgen. Het Handboek Milieuzorgsysteem Warmbandwalserij 2 is ter informatie als bijlage aan deze aanvraag toegevoegd.
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
Warmbandwalserij 2 heeft een milieubeleidsverklaring opgesteld. De kern van de milieubeleidsverklaring is het streven van Warmbandwalserij 2 de veroorzaakte milieubelasting te beheersen en geleidelijk te verminderen. Op basis van deze beleidsverklaring worden de milieudoel- en taakstellingen bepaald. Belangrijke doelstellingen zijn: - verminderen van de emissies naar lucht en water; - verminderen van het gebruik van hulp- en toeslagstoffen; - betrokkenheid van personeel verbeteren (o.a. door voorlichting); - uitvoeren van studies naar verdere verbeteringen; - verminderen van het ontstaan van rest- en afvalstoffen.
2.4 Milieuprosramma Het milieuprogramma van Warmbandwalserij 2 volgt uit het milieubeleid en maakt deel
uit van het jaarplan. In het milieuprogramma worden de doel- en taakstellingen vastgelegd die het komende jaar ten uitvoer moeten worden gebracht. In het milieuprogramma is onder andere het voor Warmbandwalserij 2 relevante deel van het BMP opgenomen. Het Bedrijfsmilieuplan (BMP) bevat de voorgenomen activiteiten en inspanningen van Hoogovens Staal op milieugebied. Naast het uitvoeren van de doel- en taakstellingen voortkomend uit het BMP, voert Warmbandwalserij 2 vele andere verbeteringen uit. Deze zelf opgelegde doel- en taakstellingen worden opgenomen in het milieuprogramma. De uitvoering van de jaarplannen wordt getoetst via audits en management reviews.
2.5 A u d i t d a n
Het milieuzorgsysteem van Warmbandwalserij 2 wordt regelmatig geaudit. Dit houdt in dat gecontroleerd wordt of de organisatie werkt volgens de wettelijke normen en de zelf opgelegde normen en meer algemeen of er op een milieu-verantwoorde wijze gewerkt wordt. De audits worden uitgevoerd door de afdeling Milieubeheer en Managementsystemen van Hoogovens Staal en door Warmbandwalserij 2 zelf. Hiernaast worden ook audits uitgevoerd door externe (door de Raad van Accreditatie geaccrediteerde) auditors. Deze externe auditors beoordelen of het milieuzorgsysteemzodanig is dat een IS0 14001certificaat verleend en/of verlengd wordt. De resultaten van de audits worden gebruikt om het milieuzorgsysteemte optimaliseren.
2.6 Manaaement review Het management van Warmbandwalserij 2 voert vier maal per jaar een management review uit, aan de hand van audit resultaten, de doel- en taakstellingen, het jaarplan etc.
De resultaten van de review worden verwerkt in het nieuwe jaarplan en het milieubeleid.
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
3. Beschriivina milleurelevante asDecten binnen de Ravons 2.7 Controlemetlnaen en onderzoek In het milieuzorgsysteem ligt het controlemechanisme vast. De controles dienen onder andere om de emissies te bewaken en het verbruik van hulpstoffen bij te houden. Bij controle (en onderzoek) wordt gebruik gemaakt van de voor het doel geschikte voorrieningen. De analyse van monsters wordt uitgevoerd door geaccrediteerde laboratoria.
-
Binnen één maand na het van kracht worden van de vergunning wordt een voorstel gedaan over de frequentie en de wijze van te verrichten onderzoek aan emissies en de rapportage hierover aan Rijkswaterstaat.
2.8 Milieuboekhoudinq In het milieuzorgsysteem ligt naast het controlemechanisme. het registratiemechanisme vast. De registraties maken deel uit van de milieuboekhouding. De milieuboekhouding wordt binnen Warmbandwalserij 2 centraal bijgehouden en is altijd inzichtelijk voor het bevoegd gezag. Hieronder is weergegeven welke informatie in deze milieuboekhouding is opgenomen: - Emissies naar lucht - Waterlozing op riool - Verbruik en beoordeling van hulp- en toeslagstoffen - Geluidmetingen - Energie gebruik - Meldingskaarten van interne of externe milieuverstoring - Inspecties aan milieurelevante installaties - Ahijkingen en correcties aan milieurelevante installaties - Rest- en afval stoffen 2.9 RaDDOrtaae en melding Er vinden verschillende vormen van rapportage en melding aan de overheden plaats, te weten: door Hoogovens Staal: - Jaarrapportage, aan de hand van het milieujaarverslag van Hoogovens Staal - BMP-rapportage door Warmbandwalserij 2: - Rapportage over resultaten van het Management Review - Melding en afhandeling van voorzienbare en onvoorzienbare voorvallen conform de afspraken in Deel Algemeen Derden worden door middel van het Milieujaarverslag van Hoogovens Staal op de hoogte gebracht van de milieuprestaties van Warmbandwalserij 2.
In dit hoofdstuk worden de milieurelevante aspecten binnen de Rayons als volgt toegelicht: - beknopte beschrijving activiteiten van het Rayon; - blackbox benadering van het Rayon; De blackbox benadering houdt in dat er gekeken wordt naar de input en de output van een bepaald proces, het daadwerkelijke proces wordt hierbij buiten beschouwing gelaten. De inputs en outputs worden respectievelijk in hoofdstuk 4 en 5 gekwantificeerd. Onder input wordt verstaan: de grondstof, energie en hulp- en toeslagstoffen. Onder output wordt verstaan: het product, emissies en rest- en afvalstoffen. De gebruikte inputs en outputs zijn voorzien van een code, de codes zijn opgebouwd uit twee letters en twee getallen. De eerste letter geeft weer wat voor in- of output het betreft: E = Energie H = Hulp- of toeslagstof L = Luchtemissie G = Geluid W = Waterlozing R = Rest- of afvalstof. De tweede letter geeft aan in welk Rayon de in- of output voorkomt: = Ovens W = Walsstraat H = Haspels S = Slijperij I = Service Centre Installaties E = Service Centre Expeditie X = Meerdere Rayons.
O
De getallen nummeren de diverse soorten inputs en outputs binnen de Rayons. Voorbeeld: LSO1 = Luchtemissie in het Rayon Slijperij nummer 1. Er zijn drie aparte codes in gebruik voor de koelwaterstromen: Kwi = schoon koelwater dat de walserij in komt uit de waterbehandeling Kwu = verontreinigd koelwater dat de walserij verlaat naar de waterbehandeling NKO1 = gesuppleerd WRK-water aan KWi Deze afkortingen komen in de blackboxes in kolommen Hulp- en toeslagstoffen en Rest- en afvalstoffen terug. In hoofdstuk 4 en 5 zijn de inputs en outputs terug te vinden onder de gebruikte code.
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
3.1.2 Ovens
3.1 Ravon Ovens. Watersvsteem en Oliekelder In het Rayon Ovens, Watersysteem en Oliekelder vinden iwee hoofdactiviteiten plaats, te weten: - Het koelen van het walsproces en de bijbehorende installaties: Het walsproces wordt gekoeld met circulerend WRK-water. Het koelwater dient tevens voor de afvoer van oxydes. Om het koelwater op de juiste kwaliteit te houden, wordt periodiek water uit het systeem op het riool geloosd en wordt het systeem aangevuld met vers water. - Het verwarmen van plakken staal: Plakken staal worden verwarmd tot ongeveer 1200°C in één van de vier ovens. Warmbandwalserij 2 beschikt over 2 wandelovens en 2 doorschuif-ovens. De doorschuifovens worden gestookt op aardgas, hierbij treedt NO,- en CO-emissie op. De wandelovens worden gestookt op zowel aardgas als kooksgas. Bij het stoken op kooksgas wordt er naast NO, en CO ook CO, geëmitteerd.
3.1 .IWaterbehandelinq Het walsproces is voorzien van één koelwatersysteem. Het water dient zowel om het product als om de gebruikte installaties te koelen. In het koelwatersysteem circuleert circa 18.000 m'lhr aan koelwater. Het koelwatersysteem is een semi-gesloten systeem. Het koelwater dat de walserij verlaat bevat ijzeroxyden, oliën en vetten. Deze stoffen worden in het waterbehandelingssysteem verwijderd. Een deel van dit water wordt na behandeling geloosd op het riool. Het koelwatersysteemwordt daarna weer aangevuld met schoon WRK-water.
De ovens worden gekoeld met A-water of WRK-water. Dit is een circulerend systeem, waarvan een deel van de warmte-inhoud gebruikt wordt voor energie-terugwinning, Dit levert jaarlijks maximaal 13 MW aan energie op. Het water wordt hierna teruggevoerd naar het ovenkoelwatersysteem. een klein deel wordt via de spui van het koelwatersysteem van het walsproces (zie par. 3.2) geloosd. De voor de ovens benodigde hydraulische systemen en smeersystemen staan opgesteld in een betonnen kelder (Oliekelder). Oxyden en olie, vrijkomend als gevolg van lekkages, komen via de oxydegoten terecht in het walsenkoel- watersysteem of via de afvoergoten van de oliekelder in een vetzameltank. Om de ovens en leidingen te ontgassen (i.v.m. werkzaamheden aan de installaties), wordt gebruik gemaakt van stikstof. De doorschuif- en wandelovens worden gelijkmatig belast, d.w.z beiden verwarmen 50% van de totale hoeveelheid plakken. Alle ovens zullen gefaseerd worden voorzien van een deN0,-installatie, uiterlijk in 1999 zullen alle ovens hiervan voorzien zijn. Daarnaast zal op de rookgaskanalen een continue NO,-meetinstallatie worden geïnstalleerd. Blackbox: Energie
- Aardgas
- Kooksgas - A-water - WRK-water - Elektriciteit
In verband met mogelijke spanningsuitval zijn er diesels ge'installeerd die bij spanningsuitval de werking van de ovenkoelwater pompaandrijving en de ventilatoren garanderen. Om microbiologiscge vervuiling tegen te gaan wordt chloorbleekloog gedoseerd. In 1998 wordt een automatische chloorbleekloog-doseerinstallatie geïnstalleerd, deze installatie wordt gestuurd op het gehalte vrij beschikbaar chloor in het afvalwater. Er wordt, na de ingebruikname van de nieuwe installatie, gestreefd naar een lozing van vrij beschikbaar chloor van maximaal 0,2 mgil. Blackbox: Energie
Hulp- en toeslagstoffen
- Elektriciteit EX01
- Chloorbleekloog
-Diesel
-Olie - Vetten
EX03
HO01 HXOI HX02
F l
Koelwater uit WBZ (WIJ)=. Waterbehandeling Nieuw koelwater (NKOl) 3
U Emissies Spui - Geluid Geluid
-
3
Schoon koelwater naar WB2 ( M i )
U Rest- en afvalstoffen
WO01 GXOl GX03
31 oktober Deel 3.1, tekstbijlage 1997
- IJzeroxyde ROOl - Oxydeslik R002 - Koeltorenslib R005 - Afgewerkte olielemulsie RXOl - Vetten
Rx02
U Plak staal =>
Hulp- en toeslagstoffen E001 - Stikstof E002 Ammonia E003 -Olie via NKOl Vetten EX01 - Schoonmaakmiddelen - Koelwater
-
HO02 HO03 HXOl HX02 HX03 KWi
U Opwarmen plak staal
=.Verwarmde plak
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
3.3 Ravon Hasoels In het Rayon Haspels wordt de band staal, afkomstig uit de Eindwalsstraat opgerold en daarna, via een stalen kettingbaan, afgevoerd naar het Service Center Expeditie. De benodigde oliesystemen voor de haspels en de elektrische ruimten worden gekoeld met (zout) grondwater (EX04).
Band staal
Warme plakstaal a
Walsen
3 Gewalste
staal
band
3
Oprollen band staal
3
Rol staal
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
3.5 Service Centre Installaties
3.4 Rayon Cliiperij Binnen het Rayon Slijperij worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd: - Demonteren van walsen (verwijderen inbouwstukken); - Bewerken van de walsen (sldpen en/of draaien); - Monteren van de walsen (plaatsen van inbouwstukken); - Onderhoud van de inbouwstukken en onderdelen van de walsen. De slijperij is verantwoordelijk voor het op tijd leveren van walsrollen met inbouwstukken van de juiste kwaliteit aan de walsstraat en de nawals (Service Center Installaties), waardoor een ongestoorde productie van rollen staal wordt gewaarborgd.
Binnen het Rayon Service Center Installaties. worden de volgende werkzaamheden uitgevoerd: - Nawalsen. overwikkelen, inspecteren, delen en opknappen van warmgewalste rollen; - Knippen van warmgewalste stroken en platen; - Knippen en uitnemen van keurplaten; - Verpakken van warmgewalste rollen, stroken en plaatpakketten. Diesel wordt gebruikt voor het verlichtingsnoodaggregaat. Blackbox:
Blackbox:
Energie
Energie Elektriciteit Perslucht
-
EX01 EX02
Hulp- en toeslagstoffen Koelvloeistof Olie Vetten Schoonmaakmiddelen
-
-
I
Walsen bewerken
-
GXOI
I a Bewerkte walsen
Rest- en afvalstoffen Slijpsel uit slikvaten Draaikrullen Cr-houdend Afgewerkte olie (vaten) Emulsies opvanggaten Emulsie waterbak slijpbank Vetten
-
-
U Rol staal a
U
U Emissies Geluid
- Perslucht - Diesel
HSO1 HXOl HXO2 HX03
U
U Walsen
- Elektriciteit
RSOI RSOP RXO1 Rxo1
Rxo1 Rx02
EX01 EX02 EX03
Hulp- en toeslagstoffen -Verf H101 Olie HXOl -Vetten HX02
-
U Nabewerken warmgewalste r o l
3
Nabewerktelgekeurde rol, strook of plaat
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
3.6 Service Centre ExDedItie
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
4. Deinout
In het Service Center Expeditie draagt de productiegroep Rolopslag zorg voor het ontvangen, merken, bundelen en opslaan van rollen vanuit de walserij. In een nog te realiseren installatie zal een gedeelte van de nog warme rollen geforceerd gekoeld worden voor verdere verwerking. Voor het transporteren van rollen zijn onder andere hydraulisch aangedreven transportkettingen in gebruik. De aandrljvingen worden gevoed vanuit enkele betonnen pompenkelders. De eventueel optredende lekverliezen worden opgevangen in afvoergoten en afgevoerd naar een centrale opvangtank.
4.1 Grondstoffen
Voor het geforceerde koelen van rollen zijn koelbakken aanwezig. Bij het geforceerde koelen van rollen wordt in het proces regelmatig vers water gesuppleerd. De samenstelling van de spui van de rollenkoelinstallatie is nog niet bekend, naar verwachting zal het water kleine hoeveelheden ijzeroxyden bevatten. Na ingebruikname van de rollenkoelinstallatie zal de samenstelling van de spui worden bepaald en zullen er indien nodig aanvullende maatregelen genomen worden.
$2 Hulp- en toeslaqstoffen
De productiegroep Externe Opslagen draagt zorg voor het transporteren van het gerede product naar buitenopslagen en het laden van gereed product op transportmiddelen zoals vrachtauto's of spoorwagons.
In dit hoofdstuk worden alle milieurelevante inputs uit de blackboxes van de Rayons toegelicht.
De gebruikte grondstof voor het walsproces zijn plakken staal. De plakken zijn voornamelijk afkomstig uit Oxystaalfabriek 2, naast deze plakken worden er plakken ingekocht en plakken op contractbasis gewalst. Voor de productie van 5 miljoen ton rollen staal is ongeveer 5,12 miljoen ton plakken staal nodig.
De binnen Warmbandwalserij 2 gebruikte hulp- en toeslagstoffen voldoen aan de algemene voorwaarden genoemd in Deel Algemeen van de Revisievergunning van Hoogovens Staal. Alle ingebruikzijnde hulp- en toeslagstoffen liggen vast in het Chemisch Stoffen Cvsteem íCSS)van Hooaovens Staal. De hulp- én toeslàgstoffen zijn oi>geslagen volgens de relevante onderdelen uit de richtlijn CPR 15-1 uit 1994.
Blackbox: Energie
- Elektriciteit
Hulp- en toeslagstoffen
EX01
- Perslucht EX02 - WRK-koelwater €EO1
- Folielkunststof - Bandstaal - Hout
HE01 HE02 HE03 - Verf HE04 - Olie HXOl - Vetten HX02 Schoonmaakmiddelen HX03
U Rol staal
3
U Rollen transporteren
3 Vetzendgereed
product
Bandstaal Hout Verf
HXOl
Wambandwalsenj2
HX02
I Wambandwalseni2
HX03
Wambandwalserij2 L
H
Olie
1 H I Venen H
-
Schoonmaakmiddelen
1500 O 25
130
I
135
Hoogovens Steel Strip Milt Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
5. DeOutriut
4.3 Eneraie
In dit hoofdstuk zijn de milieu-effecten van Warmbandwalserij 2 per milieu compartiment gekwantificeerd De milieueffecten zijn (delen van) de outputs uit de blackboxes van de Rayons
Er vinden binnen het veraniwoordelijkheidsgebied van Warmbandwalserij 2 geen structurele emissies naar bodem enlof grondwater plaats. Bij de koeltorens van Warmbandwalserij 2 kan 'waaiverlies' optreden, het betreft minimale hoeveelheden onschadelijk koelwater.
5.2 Geluid en trillinqen ~
~
EX04
0 Warmbandwalserij 3 2 Walsstraat
Diesel
I Grondwater(zout)
70
-
4.750.000
Het milieuaspect geluid en trillingen is geregeld in het Algemene Deel van de revisievergunning voor Hoogovens Staal BV. Instructies en procedures tot beheersing van de geluidemissie zijn opgenomen in het Milieuzorgsysteem. In het Algemeen Deel is een overzicht gegeven van de samenstelling van de geluidemissie en het (totaal) effect daarvan op de met de overheid overeengekomen immissiepunten. Hiertoe zijn grote groepen als geheel gemeten of vanuit akoestisch oogpunt samengevoegd. Om inzicht te geven in de geluidbrongroepgegevens en de geluidbronnen zijn onderstaand de geactualiseerde gegevens vermeld. Deze gegevens maken derhalve geen deel uit van de vergunning. Korte beschriivina aeluidbronnen en samenstellina van de bronaroeDen De productie-installaties van Warmbandwalserij 2 zijn geplaatst in twee akoestisch gesloten complexen: walshal en afwerkhallen. De twee complexen met omliggende installaties liggen aan de Noordzijde van het terrein, tussen de woongebieden Bevewijk en Wijk aan Zee. Aan de Zuidwest zijde en de Noordoost zijde van de walshal bevinden zich enkele hulp- en koelinstallaties. De belangrijkste geluidbijdrage in oostelijke richting wordt gevormd door de koeltorens van de uitlooprollenbaan (URB) en het door de gevels uitgestraalde geluidvermogen van de in de walshal opgestelde installaties waaronder de haspels. In westelijke richting ontstaat een belangrijke bijdrage door het door de westgevel van de walshal uitgestraalde geluid van de plakkenovens. Op basis van hun ligging, bronhoogte, karakter en richtingafhankelijke uitstraling worden geluidbronnen samengevoegd tot brongroepen zoals vermeld in het Algemeen Deel, model IJmond. De atkerkhallen en westelijke koeltorens, behorende tot Warmbandwalserij 2 waren daar in de emissiegegevens van respectievelijk Koudbandwalserij 2 en Blokwalserij 3 (brongroepen 40100 en 40200) ondergebracht. Door herziening van de brongoepindeling zijn deze bronnen nu apart vermeld en in nieuwe brongroepnummers opgenomen, zie figuur.
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
Hoofdstuk 5 De output blz ..................................................................... .....................................................................
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
17
Brongroep 60300 (GXO1) Van de walshal is de bronsterkte bepaald volgens methode C3 (Stüber). De belangrijkste geluidbronnen zijn: Invoerrollenbaan aan de westzijde, gevels van de PD- en de PE-hal. koelbanken boven het bezinkbassin, ventilatieroosters in walshal (PB-hal) koeltorens van de uitlooprollenbaan ventilatieopeningen rond de haspels
5.3 Luchtverontreiniainq
Bron
L
Locatie
Debiet (NmVh)
Emissie componen
L001
Brongroep 60302 (GX02) De rayons "Service Centre Installaties" en "Service Centre Expeditie" zijn ondergebracht in 4 aaneengeschakelde hallen (PAA, PAB,PAC en PAD-hal). Het geluidniveau binnen de hallen wordt in hoge mate bepaald door de invoerhaspel, mechanische bewerkingen en de halkranen. De bronsterkte van het complex is bepaald volgens methode C7 (uitstraling gebouwen), waarbij praktijkwaarden voor de geluidisolatie van de halconstructie zijn aangehouden. De voor de woonomgeving belangrijkste geluidbron betrefl de op het dak geplaatste koeltoren.
maximum concentratie'' (mgiNml) C
Schoorsteen Doorschuifovens Emisiehoogte: 100 m
max. 400.000
C
L
-
600 (1997) 600 (1998)"
240 (1998)11 240 (1999)
417 (1997) 362 (1998) 174 (1999) 178 (2000) 182 (2001) 185 (2002)
40
130"
12-36
40-120
4"
Brongroep 60304 (GX03) Ten westen van de walshal bevinden zich koeltorens voorzien van geluidarme waaiers. De gemiddelde bedrijfstijd hiervan bedraagt op jaarbasis ca. 60%.
co02
Schoorsteen Wandelovens Emisiehoogte: 100 m
~
Walshal
515
2028 6
60302
Afwerking
600
2350
60304
Koelers West
50
1975 6
25
120
100
105
100
117
7
2
5
2,
'I 'I
800 (1997) 800 (1998) 800 (1999)"
320 (1999)" 320 (2000)
Tabel: Brongroepen Warmbandwalserij 2
'60300
max. 250.000
Geluidsvermogenniveau in dB(A) tijdens bedrijf. Nieuwe brongroepnummers t.g.v. herziening brongroepindeling
De bijdrage van de genoemde brongroepen maakt deel uit van de totale geluidemissie en immissie t.g.v. Hoogovens Staal, zoals omschreven in het Algemeen Deel en is representatief voor een productieniveau van 5 mln todjaar warmgewalste rol. Piekaeluiden Het invangen van een gewalste plak in de haspel kan gepaard gaan met lokaal hoge geluidniveaus. Dit geluid kan, mede door het herkenbare karakter, onder bijzonder weersomstandigheden in de nabije woonomgeving (Beverwijk) soms hoorbaar zijn. Verder wordt verwezen naar de betreffende tekst in het deel algemeen. Trillinaen Voor het aspect trillingen wordt verwezen naar de betreffende tekst in deel algemeen.
')
5, ') ')
)'
401 (1997) 410 (1998) 230 (1999) I71 (2000) 175 (2001) 178 (2002)
200
328''
40
80''
12-36"
24-72 8
Alle waarden zijn indicatief Maximaal te verwachten emissie bij volledig stoken met kooksovengas Uitgedrukt als NO, bij 3% O, Waarde geldt voor de eerste drie kwartalen Waarde geldt voor het laatste kwartaal Waarde geldt voor het eerste kwartaal Waarde geldt voor de laatste drie kwartalen Bij toepassing SNCR Bij toepassing SCR
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Wambandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
5.5 Rest- en afvalstoffen De hieronder genoemde concentratiesworden op de monsternamepunten niet over schreden.
De ontstane rest- en afvalstoffen worden opgeslagen volgens de relevante delen van de richtlijn CPR 15-1 uit 1994. Reststoffen en afvalstoffen worden via HIS-IV-AIR verwerkt. De samenstelling en de wijze van verwerking van de rest- en afvalstoffen ligt vast in het RestStoffenSysteem. 1Bron I
WE01
Rollenkoelinstallatie
225
On. best"
Het putnummer van WXOI is 11-04-04. De rollenkoelinstallatie moet nog in gebruik genomen worden, waarschijnlijk wordt de installatie aangesloten op put 14-67-10 of op een nieuwe put in nabijheid van 14-67-10.
Debiet OH
3.700 m3/dag 6-9
ILocatie
IStof
I
Iton/jr
R001
waterbehandeling
IJzemxyden
70.000
R002
Waterbehandeling
Oxydeslik Ivoorafscheider)
18.000
R003
Ovens
R004
levens
Vuurvastpuin
R005
Waterbehandeling
Koeltorensiib
RWO1
Walsstraat
Schrot (vervuild)
5.800 m'/dag 6-9
500
IOvenoxvde
30
125
I
700
IJzemxyden
490
Slijpsel
700
DraaikrullenCr-houdend
Afdekfolie Houtafval
Cd
0.01 mg/l
Ha
O.WO1 mg/l
0.01
MO1
Warmbandwalserij2
Afgewerkteolie/ emulsie/ sludge
WO2
Warmbandwalserij2
Venen
.MO3
Warmbandwalserij2
(Klein) Chemischafval"
30
23 1250
65 5
mgll
0,0001 mgil
"0n.best. = onopgelostebestanddelen 'I
Het monsterpunt van WO01 bevindt zich aan de noord muur van de oliekelder. Het water wordt afgevoerd naar hoofdriool 100, Buitenhaven, monsterpunt 196. Het putnummer van WO01 is1 1-02-04, De statistische gegevens behorende bij de berekeningen voor de aangevraagde emissies van WO01 , zijn opgenomen in bijlage 4.
a 'I
'I
Chemischafval komt in mindere mate ook vrij in de rayons waarbij dit niet in de blackbox genoemd IS. Afkomstig uit diverse rioolkolken binnen Warmbandwalserij2. Afkomstig uit diverse septictanksbinnen Warmbandwalserij2. Industrieel aíval komt binnen de hele Warmbandwalserijvrij en is om die reden niet in de blackboxes opgenomen. Asbesthoudendafval kan behalve bij het rayon Ovens, Watersysteem en Oliekelder. in beperkte mate ook in de overige rayons vrijkomen.
Hoogovens Steel Strip Mil1 Products Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
6. Voonienbare ongewone voorvallen Luchtverontreiniainq Bij brand, explosies en andere calamiteiten wordt altijd onverwijld de bedrijfsbrandweer gealarmeerd; hiervan zal direct melding worden gemaakt op toestel 96000. Tevens zullen direct maatregelen worden getroffen om verdere milieubelasting zoveel mogelijk te voorkomen. Verontreiniaino omervlakte wateren In geval van een calamiteit zullen onmiddellijk milieubeschermende maatregelen genomen worden en indien noodzakelijk, alarmering van de bedrijfsbrandweer.
Hoogovens Steel Strip Mil1 Praducts Warmbandwalserij 2
Deel 3.1, tekstbijlage 31 oktober 1997
7. Externe veiliaheid Binnen Warmbandwalserij 2 zijn geen installaties aanwezig die voor opname in het Externe VeiligheidsrapporVArbeidsveiligheidsrapport(EVWAVR) in aanmerking komen.
Beschikking
\ i ANW 97110227
Ministerie van Verkeer en Waterriaai
In het bedrijfsmilieuplan (BMP-1) dat Hoogovens Staal voor de periode 1993 - 1996 heeft opgesteld zijn ten aanzien van het bedrijfsonderdeel HSSP Wanbandwalserij 2 geen onderzoeken of maatregelen opgenomen. In het BMP-2 (periode 1997 2 W ) zijn geen zekere maatregelen opgenomen. Wel is voor 1997 een onderzoek naar een absorptiekoelmachine aangekondigd. De plaatsing van een absorptiekoelmachine is als onzekere maatregel opgenomen.
Dabm
19januari 1998
-
Nummer
ANW 97/10227 Vergunning voor het lozen van bedrijfsafvalwaterafkomstig van Hoogovens Staal E.V. locatie IJmuiden, bedrijfsonderdeel Hoogovens Staal Strip mil1 Produds Warmbandwalserij 2, gelegen aan de Wenckebachstraat 1 te IJmuiden.
Op 31 oktober 1997 heeft Hoogovens Staal een aanvraag ingediend voor een nieuwe vergunning voor het bedrijfsonderdeel HSSP Warmbandwalserij2. De op dit moment vigerende vergunning zal worden ingetrokken voorzover deze betrekkingheeft op hetgeen nu wordt aangevraagd. De aanvraag voor deel 3.1 bedrijfsonderdeelHSSP Warmbandwalserij2 heeft betrekking op de lozing van bedrijfsafvalwater. De lozing vindt plaats via 2 monsternamepuntenen 3 riooluitmondingenop hoofdriool 100 en uiteindelijk op de Buitenhaven.
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
De aanvraag maakt deel uit van deze vergunning. Daarom zal in de overwegingen van deze vergunning alleen ingegaan worden op de hoofdlijnenvan de aanvraag.
Beschikt hierbij op het verzoek van Hoogovens Staal E.V. locatie IJmuiden, Wenckebachstraat 1, IJmuiden (verder te noemen Hoogovens Staal) bij brief van 31 oktober 1997 (ref. WH97/11a), om vergunningals bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO).Het verzoek betreft het lozen van bedrijkafvalwaterafkomstig van het bedrijfsonderdeel Hoogovens Staal Strip mil1 Products Warmbandwalserij 2 (verder te noemen HSSP Warmbandwalserij 2) van Hoogovens Staal E.V. locatie IJmuiden aan de Wenckebachstraat 1 te IJmuiden op de Euitenhaven aldaar.
Gelijk met de aanvraag voor een Wvo-vergunning heeft Hoogovens Staal een aanvraag voor een Wm-vergunning ingediend bij het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. Over de inhoud en de vorm van de aanvragen is uitvoerig overleg gevoerd tussen Rijkswaterstaat, Hoogovens Staal en de afdeling Milieubeheer van de Provincie Noord-Holland.
QwwdmMm I
II
DE AANVRAAG
1.
De bedrljfsvoering
ALGEMEEN
In HSSP Warmbandwalserij 2 wordt de plak staal, afkomstig uit Oxystaalfabriek 2, verwarmd en daarna uitgewalsttot rollen (maximaal 5 miljoenton per jaar).
Aan Hoogovens Staal is bij besluit van 24 juni 1986 (nr. AN/RC 13496) vergunning verleend voor het lozen van afvalwater afkomstig van het fabriekscomplex te IJmuiden. Deze vergunning is, voorzover het HSSP Warmbandwalserij 2 betreft, gewijzigd bij besluit van 3 oktober 1990 (nr. ANW 90/17805). De situatie die ten grondslag lag aan de vergunning van 1986 is inmiddels op diverse punten gewijzigd. Dit maakt het noodzakelijk deze vergunning te herzien en daarmee aan te passen aan de huidige situatie.
2.
Het rnllleuzorgsysteern(BIM)
Hoogovens Staal heeft op eigen initiatief een milieuzorgsysteem (BIM) opgezet. In de aanvraag is een gecomprimeerde beschrijving gegeven van het BIM van HSSP Warmbandwalserij2 en de belangrijkste onderdelen en kenmerken. Kern van het BIM is de integratie van milieuzorg in management en bedrijfsvoering en daardoor de veroorzaakte milieubelasting te beheersen en geleidelijk t e verminderen, Zelf opgelegde doel- en taak-stellingen (naast BMP ook vele andere verbeteringen) worden vastgelegd in het milieuprogramma van een jaarplan. De uitvoering wordt getoetst via audits en management reviews. Door het milieuzorgsysteem te laten certificeren volgens de I S 0 14001 norm, wil HSSP Warmbandwalserij2 de continue inzet tot het verbeteren van de milieuprestatiesextra benadrukken en waarborgen. Door externe audits zal regelmatig nagegaan worden of het ISO-certificaat verlengd kan worden.
Voor de lozing van bedrijkafvalwater (zoals spuitwater van kleine werkplaatsen, spuitwater van schoonspuiten van voertuigen, koelwater, stoomcondensaat, ketelspuiwater. laboratoriumafvalwater), faecaal en daarmee vergelijkbaar afvalwater. bronneringswater. zout grondwater en mogelijk door de bedrijfsadiviteiten verontreinigd hemelwater is een nieuwe vergunning verleend op 24 oktober 1995 (nr. ANW 95/9423). De vergunning van 1986 is daarmee grotendeels ingetrokken. In het algemeen gaat het in de vergunning van 1995 om afvalwaterstromen van beperkte omvang en die veel voorkomen. In dit besluit wordt daar verder geen aandacht aan besteed. Wel wordt aandacht besteed aan afvalwaterstromenvan grote(re) omvang. In de op dit moment vigerende vergunning zijn geen saneringsverplichtingen of saneringsondenoekenvastgelegd.
\-.
\c.
Rijkswaterstaat zoojaar
Rijkswaterstaat 2
200
jaar
3.
De ifvilwatersltuitle
Bedrijfsonderdelen waar geen afvalwater ontstaatworden niet beschreven 3.1
Ovens, Witenyrtcem en Ollekelder
De ovens worden recirculerend gekoeld. Een kleine spui wordt toegevoegd aan het koelwatersysteemvan het walsproces. Het walsproces wordt met één semi-gesloten recirculerend watersysteem gekoeld. Het water dient zowel om het product als om de gebruikte installatieste koelen én dient tevens voor de afvoer van oxyden (en olie als gevolg van lekkage). De verontreinigingen worden in de waterbehandelinguit het water verwijderd. Een deel van het water wordt direct op het riool geloosd om het systeem op de juiste kwaliteit te houden (WOO1; 3.600 m3/dag). De kwaliteit van dit water is gemeten en in de aanvraag opgenomen. Aan de hand van de metingen heeft Hoogovens Staal zelf kwaliteits- en kwantiteitsnormen opgelegd. Chloorbleekloog wordt aan het water toegevoegd om algengroei tegen t e gaan. In 1998 zal deze doseringgeoptimaliseerdworden. Water wat in de oliekelder vrijkomt (bijvoorbeeld door lekkages) wordt na het doorlopen van een olie-afscheider toegevoegd aan het koelwatersysteem van het walsproces. 3.2
De feitelijke milieuprestatie is goed te noemen. Er zijn (vrijwel) geen klachten, incidenten of overschrijdingen; De milieurisico‘s zijn ingeperkt, De structurele lozing voldoet grotendeelsaan de stand van de techniek (zie verder). Voor wat betreft het ambitieniveau kan HSSP Warmbandwalserij 2 gezien worden als een actief tot pro-actiefbedrijfsonderdeelvan Hoogovens Staal. Rijkswaterstaat en de Provincie Noord-Holland hebben, onder begekiding van een geaccrediteerde certificatie-instelling, het BIM van HSSP Warmbandwalserij 2 getoetst (op basis van de I S 0 14001 norm). Hieruit is naar voren gekomen dat het EIM nog een aantal aanpassingen behoefde. Vervolgens is door Hoogovens Staal een actieplan opgesteld waar ijkmomenten in zijn opgenomen om te komen tot een verbeterd BIM en uiteindelijk tot een certificatie in 1998. Vlak voor de aanvraag ingediend werd, is op de meest cruciale onderdelen van het BIM opnieuw een doorlichting uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat Hoogovens Staal goed op weg is naar een goed functionerend BIM. Rijkswaterstaat is van mening dat in het geval van HSSP Wambandwalserij 2 een vergunningop hoofdlijnen kan worden afgegeven die op het BIM is afgestemd. Het feit dat het verkrijgen en het houden van een ISO-certificaat blijvend hoge eisen stdt aan het managementen de medewerkersspeelt hierbijook een rol.
Wilsstrut 4.2
Het benodigde oliesysteem voor de walsen en de elektrische ruimten wordt gekoeld met zout grondwater. Omdat de druk van het zout grondwater hoger is dan de druk van de olie kan geen onopgemerkte lozingvan olie plaatsvinden. 3.3
De algemene beleidsuitgangspuntenwaarop lozingen getoetst worden zijn geformuleerd en beschreven in de verschillende IMP‘s Water, de derde Nota waterhuishouding en de evaluatie Nota water.
Haspels
Het benodigde oliesysteem voor de haspels en de elektrische ruimten wordt gekoeld met zout grondwater. Ook hier kan geen onopgemerktelozing van olie plaatsvinden. 3.4
Algemene ultgangspunten
Servlce Centre Expeditie
Voor het geforceerd koelen van rollen zijn koelbakken aanwezig. Regelmatig wordt water gespuid (WEO1; 225 m’ldag). De samenstelling van dit water is nog niet bekend, omdat dit onderdeel pas in de nabije toekomst gerealiseerd wordt. Mocht blijken dat dit water verontreinigd is dan zal het gesaneerd worden volgens de stand van de techniek. 111
DE BEOORDELING VAN DE AANVRAAG
4.1
Het milieuzorgsysteem(BIM)
Het beleid gaat uit van aanpak bij de bron. Voor ieder rayon wordt de huidige (afvalwater)situatie getoetst aan het beleid, de verplichtingen uit de op dit moment vigerende vergunningen de afspraken uit een BMP. Als nog niet aan de stand van de techniek voldaan wordt, zal de verbeter doel- en taakstelling door Hoogovens Staal worden vastgelegd in het milieuprogrammavan het jaarplan. 4.3
Bronnenvan afvalwater
De lozing van zout grondwater is geregeld in de vergunning die betrekking heeft op locatiebrede onderwerpen. In 1997 wordt een onderzoek uitgevoerd naar een absorptiekoelmachine(hierdoor kan het zout grondwater verbruik verminderd worden). De voortgang van dit onderzoek en de eventuele plaatsing van een absorptiekoelmachine (onzekere maatregel uit het BMP-2) komen aan bod in het milieuprogrammavan het jaarplan.
In het huidige milieubeleid is het realiseren van milieudoelstellingensterk gericht op het geven van meer verantwoordelijkheid aan bedrijven (verinnerlijking). Beoogd wordt voorwaarden te creëren waaronder voortdurend betere milieuprestaties gerealiseerd worden. Bij bedrijven die hun verantwoordelijkheid waar maken beperkt de vergunning zich tot de hoofdlijnen en zijn de voorschriften afgestemd op het BIM (impliciet gekoppeld). Criteria voor een dergelijke aanpak zijn de feitelijke milieuprestatie, het ambitieniveau en het structureel milieumanagement (bijvoorbeeld in een BIM vastgelegd).
15”. 2 0 0 jaar
Rijkswaterstaat 3
4
ANW 97/10227
De voorschriften die betrekking hebben op locatiebredeonderwerpen zijn voor een deel ook van toepassing op het bedrijfsonderdeel HSSP Warmbandwalserij 2. Een aantal voorschriften is niet van toepassing, omdat het BIM deze onderwerpen afdoende regelt.
De wettelijke adviseurs zijn bij de aanvraag betrokken. Tevens heeft overleg plaatsgevondenmet een aantal milieugroeperingen. De aanvraag is met bijbehorende stukken overeenkomstighet daaromtrent bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht(Awb) toegezondenaan de betrokken bestuursorganen.
t a l -
De spui van het koelwatersysteem voor de ovens wordt zoveel mogelijk gebruikt als suppletie. Hiermeekan ingestemd worden. De behandeling van het walsenkoelwater en de spui uit dit koelwatersysteem van het walsproces voldoen aan de stand van de techniek. Ingestemdkan worden met de door Hoogovens Staal zelf opgelegde kwaliteits- en kwantiteitsnormen voor de spui. De voortgang van de optimalisatie van de dosering van chloorbleekloog komt terug in het milieuprogrammavan het jaarplan. Met de afvoer van het lekwater uit de oliekelder kan ingestemdworden.
ëtzuhhtma! Geen aanvuilende opmerkingen 433 tiaqxk Geen aanvullende opmerkingen.
Op grond van het gestelde in de Awb is een ontwerp-besluitopgesteld en toegezonden aan de aanvrager en de betrokken bestuursorganen. De aanvraag met bijbehorende stukken en het ontwerp-besluit, hebben overeenkomstig het daaromtrent bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht van 28 november 1997 tot en met 26 december 1997 ter inzage gelegen bij de receptie van het Stadskantoor van de gemeente Beverwijk, in het Raadhuis van de gemeente Heemskerk. bij de Openbare Bibliotheek van Heemskerk, bij de Sector Groen. Reiniging en Milieu en de Stadhuisreceptie van de gemeente Velsen, alsmede bij de afdeling Milieubeheer van de Provincie Noord-Holland te Haarlem en in het kantoor van de Rijkswaterstaat. directie NoordHolland te Haarlem.
43-4-
Tevoren is van de aanvraag met bijbehorende stukken en het ontwerp-besluitalsmede van de terinzagelegging overeenkomstig het daaromtrent bepaalde in de Awb kennis gegeven.
Regelmatig wordt water, dat gebruikt is voor het koelen van rollen, gespuid. Met de door Hoogovens Siaal voorgestelde aanpak ten aanzien van een mogelijke sanering kan ingestemd worden.
Met betrekking tot de aanvraag en het ontwerp-besluit rijn geen adviezen en/of bedenkingeningebracht.
IV
EG RICHTLIJNEN
Cadmium en kwik komen voor op lijst I van de bijlage van de richtlijn 76/464/EEG. In artikel 3, aanhef en eerste lid van de richtlijn 76/464/EEG is onder meer bepaald dat voor de lozing van onder lijst I vallende stoffen een voorafgaandevergunning nodig is. Ingevolge het vierde lid van artikel 3 mag het besluit slechts worden verleend voor een beperkte duur. Voor een aantal Wvo-vergunningenbij Hoogovens Staal is dit aanleiding een besluit voor een periodevan vijf jaar te verlenen. In dit geval wordt echter geen cadmium of kwik geloosd (in de zelf opgelegde kwaliteitsnormen is de afwezigheid vastgelegd) en is er dus geen aanleiding om een vergunning voor een beperkteduur t e verlenen. V
DE PROCEDURE
De vergunningvedeningsprocedurein het kader van de WVOheeft conform het gestelde in de Wet milieubeheer Wrn)en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) plaatsgevonden en het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland heeft de gecoördineerde behandelingvan alle aanvragenverzorgd. De samenhang tussen het WVO-en het Wm-besluit is niet van dien aard dat deze invloed heeft gehad op de inhoudvan het onderhavige Wvo-besluit. Met betrekkingtot de inhoud van de aanvragenen de inhoudvan de onderscheidene besluiten heeft regelmatig overleg plaatsgevonden met de Provincie Noord-Holland. Op deze wijze is er zorg voor gedragen dat de beide besluiten in lijn zijn met elkaar en elkaar aanvullen.
5
6
Gelet op de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. het Uiîvoeringsbesluit verontreiniging rijkswateren en de Algemene wet bestuursrecht. 1.
Bm.!at I
II
1.
2. 3.
in te trekken de door de Minister van Verkeer en Waterstaat bij besluit van 3 oktober 1990 (nr. ANW 90/17805) gewijzigde vergunning voor wat betreft artikel 6.01, 6.02, 6.17 en 6.19 alsmede bijlage 3 V. Walserijen behorend bij artikel 1.17; aan Hoogovens Staal B.V. alsmede haar rechtverkrijgendeh),verder genoemd de 'vergunninghouder' vergunning te verlenen voor het lozen van bedrijfsakalwater afkomstig van het bedrijfsonderdeel Hoogovens Staal Strip mil1 Products Warmbandwalserij 2 (HSSP Wanbandwalserij 2 ) van Hoogovens Staal B.V. locatie IJmuiden, Wenckebachstraat 1, IJmuiden, op de Buitenhaven aldaar onder de volgende voorschriften:
2.
(Algemene voorschriften) De volgende voorschriften die betrekkinghebben op locatiebrede onderwerpen zijn ook van toepassing op het bedrijfsonderdeelHSSP Warmbandwalserij2: artikel nO.O1 tot en met artikel 110.13. artikel n0.18 alsmede artikel n0.20 tot en met artikel n0.24. De volgende voorschriften die betrekkinghebben op locatiebrede onderwerpen zijn niet van toepassing op het bedrijfsonderdeelHSSP Warmbandwalserij2: artikel 110.14 tot en met artikel 110.17 alsmede artikel n0.19.
Haarlem, 19januari 1998. DE MINISTERVAN VERKEER EN WATERSTAAT, namens deze, de hoofdingenieur-directeur,
(Koppeling met het milieuzorgsysteem) De ingevolge deze vergunning via 2 monsternamepuntenen 3 riooluitmondingen op hoofdriool 100 en uiteindelijk op de Buitenhaven te lozen aívalstoffen. verontreinigende of schadelijke stdíen, mogen uitiluitend plaatsvinden overeenkomstig de overgelegde bescheiden, behorende bij de aanvraag om vergunning van 31 oktober 1997 (ref. WH97/11a) zoals nader is beschreven in: 1. De aanvraagin: a. Paragraaf 5.4 met betrekking tot de emissies; b. Paragraaf 2.7 met betrekking tot de frequentie en de wijze van het te verrichten onderzoek aan emissies en de rapportage hierover; c. Paragraaf 2.7 met betrekking tot de analyses van monsters; 2. Het milieuzorgsysteem: Met betrekkingtot de continue vermindering van de emissies; a. b. Met betrekking tot de controle voorzieningen; Met betrekkingtot de interne calamiteitenprocedure; c. Met betrekking tot de hulpstoffenen de reinigingsmiddelen. d. 3. Het onderdeel van de aanvraag waarin het milieuzorgsysteem beschreven is. De gegevens als bedoeld onder lid 1.1 en lid 1.2 worden geacht deel uit te maken van deze vergunning (met uitzonderingvan bijlage 6 van de aanvraag van 31 oktober 1997). De vergunninghouder is verplicht om de gegevens van de aanvraag om vergunning van 31 oktober 1997 (ref. WH97/11a), voortdurend op actualiteit t e toetsen en de wijzigingen te registreren alsmede deze aanvraag te actualiseren bij wijziging van de beschreven gegevens enlof verandering van beschreven werkwijzen en jaarlijks, uiterlijk v66r 31 januari, deze wijzigingen van het voorafgaande kalenderjaar, schriftelijk te rapporteren aan de
ir C.D. van der Wildt
waterkwaliteitsbeheerder.
IC.
Rijkswaterstaat 2oojaai 7
8