Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving ..................................................................................... Uitgave van de Functionele werkgroep verontreiniging oppervlaktewateren en het WVO-contactteam Werkgroep: BedrijfsinterneMilieuzorg Fwvo nota nr.: 95.01 30 oktober 1995
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningveriening en handhaving
1
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
2
~~
~
Inhoudsopgave
..................................................................................... 1 Inleiding 5
2 Ervaringen binnen Rijkswaterstaat met BIM 7 3 Wat is BIM ? 9
4 Potentiële voordelen en risico's 7 7
5 Betekenis BIM voor de Wvo-vergunningverlening 73 5.1 Inleiding 73 5.2 Bepaling van de goede werking van een BIM-systeem 73 5.3 Welke bedrijven een BIM-gekoppelde Wvo-vergunning 73 5.4 Opties koppeling BIM-systeem en Wvo-vergunning 74 5.5 Aanvraag BIM-gekoppelde Wvo-vergunning 75 5.6 Voorschriften BIM-gekoppelde Wvo-vergunning 76 6 Wijzigingen in de inrichting bij een BIM-gekoppelde vergunning 79 7 Handhaving van een BIM-gekoppelde Wvo-vergunning 27 8 Conclusies en aanbevelingen werkgroep BIM 23
9 Referenties 25
..................................................................................... Bijlagen
1 Voorbeeld koppeling BIM 27 2 Uitwerking evaluatie koppeling BIM 29
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
3
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
4
1 inleiding ..................................................................................... In de afgelopen jaren heeft bedrijfsinterne milieuzorg (BIM) een sterke ontwikkeling doorgemaakt bij bedrijven, instellingen en overheden. BIM-systemen worden bovendien steeds vaker opgenomen in een integraal "total quality management system". Er blijkt dus grote behoefte te bestaan aan een managementinstrument om de milieubelastingte beheersen en waar mogelijk te verminderen. De overheid (en dus ook Rijkswaterstaat) is een groot voorstander van deze ontwikkeling. Dit blijkt niet alleen uit (regerings)nota's hierover, maar ook uit het invoeren van BIM-systemen bij het overheidsapparaat zelf en uit contacten met bedrijven waar, samen met andere overheden, de invoering van BIM aktief gestimuleerd wordt. Vele voorbeelden uit de praktijk (bijv. emissies van stoffen naar koelsystemen door lekkages, of emissies van stof naar lucht en water door op- en overslagactiviteiten) wijzen ook uit dat invoering van BIM-systemen noodzakelijk zijn om milieuwinst te kunnen behalen. immers de invoering ervan leidt tot verinnerlijking bij bedrijven. Dit heeft tot gevolg dat de milieubelastingbeter dan voorheen beheerst kan worden en dat bedrijven meer zelf het initiatief kunnen nemen tot het nemen van maatregelen ter reduktie van deze belasting. Dit is ook nodig om bijv. de doelstellingen van het waterkwaliteitsbeheer te halen. De komende jaren zal namelijk vermindering van emissies en lozingen vooral moeten komen uit preventieve en procesgeïntegreerde maatregelen. Dergelijke milieumaatregelen zijn zo nauw verweven met de bedrijfsvoering dat hierbij het eigen initiatief van de bedrijven onontbeerlijk is en bedrijfsinterne milieuzorg, en ook doelgroepenbeleid, hierin een grote rol zullen spelen. AI met al is de ontwikkeling van BIM zo belangrijk dat invoering ervan zeer gewenst is bij bedrijfsleven, instellingen en overheden. Dit staat op zich los van de invloed ervan op vergunningverlening en handhaving.
Echter, gezien de geschetste ontwikkeling en de steeds grotere eigen verantwoordelijkheid van de bedrijven om de milieubelasting t e minimaliseren, zijn veranderingen bij vergunningverlening en handhaving goed denkbaar. Daarom is op 3 oktober 1994 tijdens een gezamenlijk overleg van de Functionele Werkgroep Verontreiniging Oppervlaktewateren (FWVO) en het WVO-contactteam (WVO-ct) de werkgroep BIM ingesteld. De taak van de werkgroep is om aanbevelingen t e formuleren ten aanzien van BIM in relatie tot vergunningverlening en handhaving ten behoeve van de regionale directies van Rijkswaterstaat. Hierbij is vooral aandacht besteed aan: vergelijken van de situatie van vergunningverlening en handhaving met en zonder BIM; hoe ziet een " BIM-gekoppelde" Wvo-vergunning eruit; wat betekent koppeling BIM met vergunningverlening voor handhaving; wat is de winst van koppeling, wat zijn evt. risico's.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
5
De werkgroep bestaat uit medewerkers van Rijkswaterstaat te weten: H.A. Nuhoff (directie Zuid-Holland, voorzitter), M. Ackers, J.P. van Dalen (directie Zuid-Holland, secretariaat), L.A.M. Luijten, B. Spaargaren (Hoofddirectie van de Waterstaat), P.H.M.A. Crijns, C.T. Ploeger (directie Noord-Holland), R.J. Vroegop (directie Zeeland), S.S.J. Kern, P.F.P.M. Warnier (directie Limburg), L.V.M. Teurlinckx, V. Bakker (RIZA Lelystad). Op 17 oktober 1995 is een VROMIDCM notitie uitgebracht met als titel "Bedrijfsinterne milieuzorg als basis voor een andere relatie tussen bedrijven en overheden. Een handreiking voor overheden en bedrijven" [ref.ll. De circulaire behorend bij de handreiking is mede ondertekend door de minister van Verkeer en Waterstaat. In deze handreiking wordt op hoofdlijnen ingegaan op de relatie milieuzorg en vergunningverlening & handhaving. Uitgangspunten zijn:
-
Eigen verantwoordelijkheid bedrijven. Vergunningen op hoofdlijnen vooral gericht op doelen. Handhaving op hoofdzaken, ervan uitgaand dat het bedrijf zichzelf controleert. Uitgebreide verantwoording van bedrijf door middel van rapportages. Borging betrouwbaarheid door goedwerkend BIM-systeem.
De werkgroep BIM is uitgegaan van deze handreiking om voor vergunningverleners en handhavers een nadere uitwerking cq. concretisering gericht op de WVOte formuleren. De werkgroep is wel nadrukkelijk van mening dat deze 'uitwerking en concretisering' geen keurslijf mag zijn. Omdat er nog weinig ervaring is opgedaan binnen Rijkswaterstaat met gekoppelde Wvo-vergunningen zal de praktijk moeten uitwijzen of de voorgestane koers de beste is. Bijstellingen in de toekomst naar aanleiding van opgedane ervaringen worden daarom in het geheel niet uitgesloten.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverleningen handhaving
6
2 Ervaringen binnen Rijkswaterstaat met BIM ..................................................................................... Door de werkgroep BIM is een korte inventarisatie uitgevoerd bij een aantal regionale directies en RIZA over de ervaringen en verwachtingen die er zijn op het gebied van BIM in relatie tot vergunningverlening en handhaving. Globaal geeft deze inventarisatie het volgende beeld: Er is nog weinig ervaring opgedaan met BIM in relatie tot vergunningverlening en handhaving. Er lopen recentelijk wel enkele projecten waar Rijkswaterstaat bij betrokken is (o.a. in Zuid-Holland, Noord-Holland, Limburg en Groningen). Er zijn door Rijkswaterstaat nog geen Wvo-vergunningen verleend waar het BIM-systeem van het bedrijf bij betrokken is. Er is behoefte aan handreikingen hoe om te gaan met BIM in relatie tot vergunningverlening en handhaving. Er worden voordelen verwacht indien BIM betrokken wordt bij vergunningverlening en handhaving (zie hoofdstuk 4).
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
7
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
8
3 Wat is BIM ? ..................................................................................... In het regeringsjaar 1988-1989 kwam de notitie " Bedrijfsinterne milieuzorg" tot stand Iref.21. Volgens deze notitie houdt bedrijfsinterne milieuzorg (BIM) het volgende in: "Alle inspanningen en activiteiten van een bedrijf met betrekking tot het inzicht krijgen in, het beheersen van en het waar mogelijk verminderen van de effecten van de bedrijfsvoeringop het milieu." In de notitie werd het regeringsbeleid t.a.v. BIM als volgt aangegeven: In 1995 dienen de ca. 10.000-12.000 bedrijven met een (midde1)grote milieubelasting of bijzondere milieurisico's een BIM-systeem te hebben. De invoering van BIM zal op vrijwillige basis gebeuren. Koppeling van een werkend BIM-systeem aan de milieuvergunning zal onderzocht worden door middel van proefprojecten.
-
Een BIM-systeem heeft de volgende kenmerken: Er is een beschrijving hoe milieuzorg in het bedrijf is georganiseerd ("BIM-systeem in de kast"). Er is een organisatie die ervoor zorgt dat de beschreven taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden m.b.t. milieuzorg ook in de praktijk tot uiting komen ("BIM op de werkvloer"). Het is een managementinstrument: een organisatievorm die continu aan verandering onderhevig is en verbetering nastreeft. -
Een dergelijk BIM-systeem moet de volgende elementen bevatten: 1 milieubeleidsverklaring, 2 milieuprogramma, integratie milieuzorg in de bedrijfsvoering, 3 4 metingen en registraties, 5 interne controles, 6 interne voorlichting en opleiding, 7 interne en externe rapportages, doorlichting van het totale milieuzorgsysteem (audit). 8 In 1992 is de eerste norm (standaardisering) voor BIM gepubliceerd: de British Standard 7750 (BS-7750) Iref.31. Deze norm is er primair op gericht dat het milieuzorgsysteem gericht is op: voldoen aan wet- en regelgeving èn continu verbeteren van de milieuprestaties. Deze norm voldoet aan de definitie van milieuzorgzoals die is vastgesteld door de tweede Kamer in 1989. De BS-7750 is gebaseerd op normen uit de kwaliteitszorg(ISO-9000 serie) en is daarom relatief eenvoudig t e implementeren door bedrijven die al ISO-gecertificeerd zijn of kwaliteitszorguitvoeren volgens de ISO-9000 serie. In 1994 is de BS-7750 als eerste en tot nu toe als enige erkend door de Raad voor de Certificatie, de instantie die bevoegd is t.a.v. erkenning van dergelijke normen. Thans hebben ca. 35 bedrijven in Nederland een BS-7750 certificaat.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningvetiening en handhaving
9
Hiernaast is een internationale norm voor milieuzorg in ontwikkeling: ISO-14001. Naar verwachting wordt deze in 1996 gepubliceerd. Het is nog niet duidelijk of deze norm de BS-7750 dan zal vervangen. Ook op Europees gebied zijn activiteiten ontplooid om bedrijven te stimuleren milieuzorgsystemen in te voeren en hun milieuprestaties continu te verbeteren. In juli 1993 is de EG-verordening "Eco-Management and Audit Scheme (EMAS)" gepubliceerd lref.41. Industriële bedrijven kunnen hier op vrijwillige basis aan deelnemen. Voorwaarden voor deelname zijn: Bedrijf moet adequaat BIM-systeem hebben dat is ingesteld op continue verbetering van milieuprestaties; BS-7750 voldoet op dit punt. Bedrijf moet regelmatig externe audits (laten) uitvoeren met als minimum eens per 3 jaar. Bedrijf moet een milieuverklaring opstellen, d.w.z. moet het publiek informeren middels een milieuverslag over de geleverde milieuprestaties. Indien een bedrijf wil deelnemen aan EMAS zal het door een onafhankelijke milieuverificateur worden gecontroleerd. Erkenning voormilieu-verificateurs wordt afgegeven door de Raad voor de Certificatie. Verder is in 1991 in opdracht van de Stichting Europoort/Botlek Belangen (EBB), Milieudienst Rijnmond (DCMR) en Rijkswaterstaat directie ZuidHolland een "Toets Milieuzorgsystemen" ontwikkeld kef.51. Het doel van deze toets is de aanwezigheid en volledigheid van een BIM-systeem in een bedrijf te kunnen vaststellen. De toets is vooral bedoeld als hulpmiddel voor de bedrijven zelf, maar kan ook door de overheden gehanteerd worden om een BIM-systeem te beoordelen. De toets wordt in 1995 geëvalueerd en geactualiseerd door een landelijke werkgroep onder voorzitterschap van VNOINCW.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
10
4 Potentiële voordelen en risico's ..................................................................................... Potentiële voordelen en risico's voor bedrijf enlof bevoegd gezag zijn: Potentiële voordelen Een milieuzorgsysteem leidt tot een beter milieubesef binnen een bedrijf. Dit kan resulteren in een grotere mate van acceptatie t.a.v. te treffen milieuvoorzieningen. Verbeterd inzicht in het (milieuhygiënisch) handelen van het bedrijf. Hierdoor meer mogelijkheden voor 'good housekeeping' en preventie. Meer vertrouwen dat te bereiken milieudoelen binnen de afgesproken termijnen worden gerealiseerd. Continue verbetering van milieuprestaties. Het milieuzorgsysteem genereert informatie die gebruikt kan worden bij vergunningverlening (b.v. voorbereiding aanvraag) en handhaving (b.v. n.a.v. overtredingen: betere beoordeling aard en ernst overtredingen, voorkomen herhaling van overtredingen); Grotere borging voor naleving van de vergunningvoorschriften. Een meer effectieve manier van handhaving. Beperking van het aantal vergunningvoorschriften, met name middelvoorschriften. Beperking van meldingen en wijzigingsaanvragen. Mogelijkheden tot verbetering van de verstandhouding tussen overheden en bedrijf (meer vertrouwen). Vergroting flexibiliteit in de bedrijfsvoering. Verlaging van de bestuurlijke lasten. Potentiële risico's De overheid loopt het risico de aandacht te veel te laten verslappen op het gebied van vergunningverlening en handhaving als gevolg van de implementatie van BIM-systemen bij bedrijven. Zeker de eerste jaren zal er sprake zijn van een leerproces. Een potentieel risico is dat certificatie van milieuzorgsystementegen de verwachting in onvoldoende garanties geeft over de goede werking van het BIM-systeem. Dit zal op termijn moeten blijken.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
11
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
12
5 Betekenis BIM voor de Wvo-vergunningverlening ..................................................................................... 5.1 Inleiding
Het oogmerk van een vergunning die afgestemd is op het BIM-systeem van een bedrijf is dat de doelen en taakstellingen voor het bedrijf helder en handhaafbaar zijn opgenomen. Het bedrijf krijgt daarnaast de ruimte om m.b.v. zijn BIM-systeem invulling te geven aan het realiseren van deze doelen. In een dergelijke vergunning zullen alleen kernvoorschriften zijn opgenomen: voorschriften die essentieel zijn met betrekking tot de bescherming van het oppervlaktewater. Het zijn doelvoorschriften en eventuele noodzakelijke aanvullende voorschriften. Uiteraard is voorwaarde dat het bedrijf een aantoonbaar goedwerkend BIM-systeem heeft. Hierop wordt in de volgende paragraaf ingegaan.
5.2 Bepaling van de goede werking van een BIM-systeem De essentie van een BIM-systeem moet zijn dat het in de praktijk goed werkt d.w.z. dat niet alleen op papier alles klopt, maar dat ook in de praktijk daadwerkelijk volgens het BIM-systeem wordt gewerkt. Vandaar de nadruk in deze notitie op de goede werking van een BIM-systeem. Om te bepalen of een bedrijf een goedwerkend BIM-systeem heeft, zal het beoordeeld moeten worden door een externe deskundige. Dit kan op de volgende 2 manieren: 1 Het bedrijf is gecertificeerd volgens 85-7750 of heeft een EMASregistratie. In dit geval wordt het bedrijf minimaal eens per 3 jaar door een door de Raad voor de Certificatie erkende instelling geaudit, waarbij ieder jaar beknopte controle-audits worden uitgevoerd. Een certificaat volgens BS-7750 of EMAS geeft voor zover thans te overzien voldoende waarborgen dat het BIM-systeem goed is opgezet en in de praktijk goed werkt. 2 Het bedrijf is gecertificeerd volgens een andere norm dan BS-77501 EMAS of is niet gecertificeerd. De overheid zal in dit geval het bedrijf moeten verzoeken om voorafgaand aan de vergunningsprocedure een externe audit te ondergaan volgens BS-7750 of de "Toets Milieuzorgsystemen" [ref.% Een dergelijke audit zal moeten plaatsvinden door een erkende (certificatie-)instelling. 5.3 Voor welke bedrijven een BIM-gekoppelde Wvo-vergunning Bedrijven die in aanmerking komen voor een gekoppelde vergunning moeten in ieder geval voldoen aan de volgende voorwaarden: - Het bedrijf moet op vrijwillige basis aangeven een koppeling te willen aangaan tussen BIM en Wvo-vergunning. Uiteraard dienen de bevoegde overheden wel voldoende informerend en stimulerend op te treden om de mogelijkheden van BIM en in het bijzonder in relatie tot vergunningverlening en handhaving onder de aandacht van de bedrijven te brengen. Het bedrijf moet een (meerjarig) plan of programma hebben waarin is aangegeven op welke manier belasting van het milieu wordt teruggebracht. Dit kan bijvoorbeeld een bedrijfsmilieupian (BMP) zijn.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
13
-
Het moet aantoonbaar zijn dat het bedrijf zich inspant om te voldoen aan wet- en regelgeving en streeft naar continue verbetering van de milieuprestaties (pro-actieve houding). Ten eerste moet blijken uit het nalevingsgedrag van het bedrijf of het zich maximaal inspant om te voldoen aan de voorschriften in de Wvo-vergunning. Indien er overtredingen van vergunningvoorschriften recent zijn voorgekomen is het van belang dat aantoonbaar is dat het bedrijf adequaat maatregelen heeft getroffen om de gevolgen ervan te minimaliseren en herhaling te voorkomen. Ten tweede moet bepaald worden of het BIM-systeem van het bedrijf goed werkt. Dit is aangegeven in paragraaf 5.2. Indien het BIM-systeem op belangrijke punten onvoldoende werkt, zal besloten moeten worden geen gekoppelde vergunning af te geven. Indien het BIM-systeem op hoofdlijnen goed functioneert, maar er zijn kleinere onvolkomenheden geconstateerd, dan kan het volgende traject worden gevolgd: Voor onvolkomenheden die snel opgelost en geïmplementeerd kunnen worden door het bedrijf, wordt het bedrijf in de gelegenheid gesteld dit te doen. Onvolkomenheden die niet snel kunnen worden opgelost kunnen indien van belang voor de lozingssituatie aanleiding zijn om in de vergunning hierover aanvullende voorschriften op t e nemen. Dit zal per geval bekeken moeten worden. Indien een bedrijf niet bereid is de werking van zijn BIM-systeem t e laten toetsen door een externe organisatie is het aan te bevelen geen gekoppelde Wvo-vergunning te verlenen.
5.4 Opties koppeling BIM-systeem en Wvo-vergunning
Er kunnen 3 mogelijke opties beschouwd worden bij het introduceren van de BIM-systematiek in de vergunningverlening. Optie 1 Het bedrijf laat het BIM-systeem op geen enkele manier onderdeel uitmaken van de aanvraag. Hierbij wordt door het bedrijf de intentie geuit om conform het BIM-systeem te werken, maar wordt er geen informatie in de aanvraag verstrekt. Er treedt in deze situatie geen wezenlijke verandering op in de wijze van vergunningverlening ten opzichte van de klassieke vergunning zonder BIM-systeem. Optie 2 Het BIM-systeem maakt in zijn geheel onderdeel uit van de aanvraag en de vergunning. Deze optie heeft een aantal belangrijke bezwaren: Iedere wijziging van het BIM-systeem dient aan de overheid en derden kenbaar gemaakt te worden. Als dit niet consequent wordt gedaan is het bedrijf in overtreding. Het bedrijf werkt dan immers niet meer volgens het BIM-systeem dat aan de vergunning is gekoppeld. Het geeft in het kader van controle/handhaving de overheid de gelegenheid zich vergaand met interne bedrijfsvoeringt e bemoeien. Immers door de juridische koppeling met het gehele BIM-systeem is het BIM-systeem onderdeel van de vergunning geworden waarop gecontroleerd en gehandhaafd kan worden. Op deze controle/ handhaving kunnen ook derden de overheid aanspreken. Het is de vraag of het wenselijk is dat de overheid zich in gedetailleerde mate met de bedrijfsvoeringmoet bemoeien. Dit past niet binnen de gedachte van meer eigen verantwoordelijkheidbij bedrijven. Op grond hiervan beveelt de werkgroep aan een dergelijke koppeling niet na te streven.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
14
Optie 3 Het BIM-systeem maakt gedeeltelijk onderdeel uit van de aanvraag om vergunning. Slechts een bepaalde hoeveelheid noodzakelijke informatie over het BIM-systeem en de werking ervan is onderdeel van de aanvraag. Met het BIM-systeem bestaat alleen juridische koppeling met die onderdelen die in de aanvraag en vervolgens de beschikking zijn opgenomen. In dat geval is tevens in de aanvraag aangegeven dat het bedrijf conform een goedwerkend BIM-systeem zijn bedrijfsvoeringuitoefent zonder dat interne procedures zijn weergegeven. Hierbij behoudt het bedrijf flexibiliteit in de bedrijfsvoering en heeft de overheid gewaarborgd dat het bedrijf conform een goedwerkend BIM-systeem werkt. Deze optie wordt hieronder nader uitgewerkt. In het vervolg van deze notitie zal als gesproken wordt van een "BIM-gekoppelde Wvo-vergunning" deze optie 3 bedoeld worden. 5.5 Aanvraag BIM-gekoppelde Wvo-vergunning
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat een vergunningaanvrager in een aanvraag duidelijk dient aan te geven wat hij wil lozen, wat de lozingssituatie is alsmede welke de maatregelen zijn die hij treft om de nadelige effecten zoveel mogelijk te beperken. Hierbij is een zodanig gedetailleerde beschrijving van de produktieprocessen en lozingssituatie nodig dat beoordeling of aan stand der techniek (BUT/BBT, Alara) wordt voldaan mogelijk is. Hierin verschilt de aanvraag t.b.v. een 'klassieke' en een ' B IM-gekoppeIde' Wvo -vergunning niet. Wel kan gesteld worden dat informatie die in voldoende mate in het BIMsysteem is opgenomen (bijv. over meten & registreren, procesbeheersing, etc.) niet in detail in de aanvraag hoeft te worden vermeld. Een voorbeeld hiervan is uitgewerkt in bijlage 1. Tevens is het aan te bevelen dat hulpstoffen (zoals koel- en ketelwatertoevoegingen) niet in de aanvraag vermeld worden. In plaats hiervan moet het toetsingskader waaruit volgt of de stoffen toelaatbaar zijn in de aanvraag vermeld worden. Dit toetsingskader voor de beoordeling van de bezwaarlijkheid van hulpstoffen zal door de overheid moeten worden vastgesteld. Thans is de RIZA-werkgroep "Herziening stofbeoordelingsschema's'' bezig met de actualisatie van een dergelijk toetsingskader. Naar verwachting zal in oktober 1995 het concept gereed zijn. Aanvullend hierop dient bepaalde informatie over het BIM-systeem in de aanvraag t e zijn opgenomen. Hierbij kunnen 2 situaties onderscheiden worden: 1 Het bedrijf werkt volgens een BS-7750 gecertificeerd BIM-systeem en/of heeft een EMAS-registratie. De aanvraag dient de volgende elementen t e bevatten: Doel- en taakstellingen: de concrete onderdelen (maatregelen en onderzoeken) van het bedrijfsmilieuplan (of soortgelijk plan). - Milieubeleidsverklaring van het bedrijf. De onderdelen van het BIM-systeem (evt. op hoofdlijnen in samengevatte vorm) die dusdanig relevant zijn voor (de) water(kwa1iteit) dat goedkeuring van de waterkwaliteitsbeheerder vereist is. Welke onderdelen dit zijn zal per geval beoordeeld moeten worden door het bedrijf en de waterkwaliteitsbeheerder. Zoals bij optie 3 al aangegeven zullen hier in het algemeen geen interne procedures onder vallen. In bijlage 1 is een voorbeeld gegeven van een dergelijk onderdeel van het BIM-systeem.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
15
-
-
2
-
-
-
Verklaring dat het bedrijf een BS-7750 gecertificeerd BIM-systeem heeft en/of een EMAS-registratie, wanneer dit verkregen is en wie de certificatie (voor BS-7750) en/of verificatie (voor EMAS) heeft uitgevoerd. Verklaring dat de overheid inzage heeft in alle onderdelen van het BIM-systeem. Verklaring dat het bedrijf conform het eigen BIM-systeem werkt. Het bedrijf heeft een goedwerkend doch niet gecertificeerd BIMsysteem of heeft een ander certificaat dan BS-7750. De aanvraag dient dan de volgende elementen te bevatten: Alle elementen zoals genoemd onder 1 behalve de verklaring over certificatie. Verklaring dat het bedrijf minimaal eens in de 3 jaar middels een externe audit de werking van het BIM-systeem onderzoekt, waarbij de resultaten gerapporteerd worden aan de overheid, alsmede één keer per jaar beknoptere controle-audits laat uitvoeren. De resultaten van de externe audit.
Benadrukt dient te worden dat de informatievoorzieningnaar derden en de inspraakmogelijkheden niet mogen worden aangetast. De werkgroep is van mening dat de volledigheid van informatie voldoende gewaarborgd is indien de aanvraag minimaal die informatie bevat die in dit hoofdstuk is aangegeven.
5.6 Voorschriften BIM-gekoppelde Wvo-vergunning
De vergunningverlener dient duidelijkheid te verschaffen over de toelaatbaarheid van de lozing in relatie tot de bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater en, indien nadere saneringsmaatregelen noodzakelijk zijn, duidelijk aan te geven op welke termijn dit dient te worden gerealiseerd. Tevens dient voldoende informatie in de aanvraag te worden verstrekt om t e beoordelen of aan de stand der techniek (BUT/BBT, Alara) wordt voldaan. Indien gebleken is dat het bedrijf een goedwerkend BIM-systeem heeft wat aan alle voorwaarden voldoet zal een Wvo-vergunning verleend kunnen worden met alleen kernvoorschriften. Hierbij dient in de Wvo-vergunning te worden aangegeven dat de aanvraag in zijn geheel onderdeel uitmaakt van de vergunning of, indien dit niet het geval is, welke onderdelen deel uitmaken van de vergunning. In ieder geval moeten de passages in de aanvraag waarin het bedrijf aangeeft dat het conform het eigen BIMsysteem werkt, onderdeel van de vergunning worden gemaakt . Het is belangrijk om vast te stellen dat in vergelijking met de huidige praktijk het aantal voorschriften niet drastisch zal verminderen: de huidige Wvo-vergunning bevat meestal al vooral doelvoorschriften, dit in tegenstelling tot veel Wm-vergunningen die vaak tot honderden middelvoorschriften bevatten. Wel zullen een aantal voorschriften die het bedrijf nu zelf invult via het BIM-systeem kunnen vervallen. Voorwaarde hiervoor is dat tijdens de vooroverlegfase voorafgaand aan de vergunningprocedure de vergunningverlener en indien nodig de handhaver een inhoudelijke beoordeling maken van de relevante delen van het BIM-systeem waar dergelijke middelvoorschriften betrekking op zouden hebben. Indien de inhoud van deze onderdelen van het BIM-systeem overeenstemt met de randvoorwaarden die de overheid stelt, kunnen genoemde middelvoorschriften vervallen. Indien dit niet zo is zal het bedrijf verzocht moeten worden deze onderdelen van het BIM-systeem zodanig aan te passen dat
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wo-vergunningverlening en handhaving
16
wel aan de randvoorwaarden wordt voldaan. Hierbij moet de overheid niet voorschrijven op welke manier het bedrijf het BIM-systeem aanpast, maar moet ze dit aan het bedrijf zelf overlaten. Voorbeelden van middelvoorschriften die kunnen vervallen zijn: voorschrift over te gebruiken zuiveringsinstallaties, voorschrift over te gebruiken septictank voor huishoudelijk afvalwater incl. onderhoudsvoorschrift, voorschrift meten & bemonsteren, voorschrift voorwaarden voor gebruik reinigingsmiddelen, good housekeeping voorschrift, - voorschrift over beheer en onderhoud van de werken, voorschrift over laboratorium. Kernvoorschriften bij een gekoppelde Wvo-vergunning zijn: 1
2
3
8 9
Concrete en handhaafbare lozingsnormen. Deze lozingsnormen dienen te worden gebaseerd op wet- en regelgeving, algemene richtlijnen op basis van stand der techniek (OSPAR, IRC, EG, CiW/CUWVO), beleidsnota's en jurisprudentie. Indien van toepassing lozingseisen op deelstroomniveau. De lozingsvracht voor prioritaire stoffen. Op grond van de WVOmoet de waterkwaliteitsbeheerderde effecten van de lozing in relatie tot de bescherming van de kwaliteit van het oppervlaktewater beoordelen (emissie/immissie-toets). De vracht van de lozing speelt hierin een belangrijke rol. Maatregelen en onderzoeken in het kader van saneringsverplichtingen. Indien een bedrijf een bedrijfsmilieuplan heeft opgesteld, zal dit hierin vermeld zijn. Voorschrift dat wijzigingen in het BIM-systeem voor zover beschreven in de aanvraag de goedkeuring van de waterkwaliteitsbeheerder behoeven. Die onderdelen van het BIM-systeem die in de aanvraag beschreven staan, en dus van primair belang zijn voor (de) water(kwaliteit), kunnen alleen in overleg met en na goedkeuring van de waterkwaliteitsbeheerder worden aangepast. Aanvullend zal in de considerans aangegeven moeten worden dat het bedrijf geacht is te werken volgens zijn vigerende BIM-systeem. Beheersplanvoorschrift. In dergelijke voorschrift wordt geregeld dat het bedrijf een plan indient ter goedkeuring door de HID. Dit kan zijn n.a.v. een uitgevoerd onderzoek, maar ook bijvoorbeeld een plan dat aangeeft op welke manier het bedrijf metingen, registraties en rapportages zal uitvoeren. Rapportagevoorschrift. Omdat het bedrijf een grote verantwoordelijkheid krijgt om zelf invulling te geven aan het voldoen aan de lozingseisen en het reduceren van de milieubelasting volgens de vastgestelde doelen, is het voor de waterkwaliteitsbeheerder van groot belang dat gerapporteerd wordt over de resultaten van de inspanningen van het bedrijf. Voorbeelden van rapportages zijn: - milieurapportage bijv. in het kader van het bedrijfsmilieuplan, - rapportages van de lozingsgegevens, - direct rapportages over incidenten, - rapportage van externe audit. Calamiteitenvoorschrift. Indien het bedrijf niet gecertificeerd is, geen EMAS-registratie heeft of een ander certificaat heeft dan BS-7750 een voorschrift dat minimaal éénmaal in de 3 jaar het bedrijf middels een externe audit het
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningveriening en handhaving
17
milieuzorgsysteem dient door te lichten en de resultaten te rapporteren aan de waterkwaliteitsbeheerder, alsmede éénmaal per jaar een beknopte controle-audit laat uitvoeren. Dit kan vervallen op het moment dat het bedrijf meldt dat het een BS-7750 certificaat of EMAS-registratie heeft verkregen.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
18
6 Wijzigingen in de inrichting bij een BIMgekoppeIde vergunning ..................................................................................... De Wet milieubeheer beschrijft in artikel 8.19 de meldingsregeling. Kort gezegd kan worden afgeleid dat bij milieu-ongunstige gevolgen van een verandering in een inrichting steeds (wijziging van de) vergunning dient te worden aangevraagd. Dit geldt ook als alleen de aard van de lozing verandert. Bij milieu-neutrale gevolgen van de aard en/of omvang van de lozing danwel gunstige gevolgen van de omvang van de lozing kan steeds met een melding worden volstaan.
Als we uitgaan van de klassieke vergunning geldt: 'Hoe gedetailleerder de vergunning, des t e groter is de kans dat een verandering gemeld moet worden'. Hoe is nu de situatie als een bedrijf een BIM-systeem heeft en koppeling met de vergunning (volgens optie 3) is gerealiseerd ? Er is een Wvo-vergunning met een (beperkt) aantal kernvoorschriften. Hoe het bedrijf aan de normen van de vergunningsvoorschriftenzal voldoen, wordt grotendeels bewerkstelligd door een goed werkend BIM-systeem (eigen invulling dus). Mocht er een verandering in het BIM-systeem komen die tot gevolg heeft dat de vergunde situatie wijzigt en wordt tevens aan de criteria van artikel 8.19 Wm voldaan, dan zal een melding moeten plaatsvinden. Indien de verandering in het BIM-systeem tot gevolg heeft dat geen wijziging van de vergunde situatie optreedt dan hoeft geen melding plaats te vinden. De verwachting is dat bij een BIM-gekoppelde Wvo-vergunning het aantal meldingen zal afnemen.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
19
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
20
7 Handhaving van een BIM-gekoppelde Wvo-vergunning ..................................................................................... De kernvoorschriften van een BIM-gekoppeldeWvo-vergunning zullen gehandhaafd moeten worden. Daardoor is het in de eerste plaats van belang dat deze voorschriften goed handhaafbaar zijn. M e t name de lozingseisen dienen zo geformuleerd te zijn dat deze handhaafbaar zijn. Doordat een bedrijf met een BIM-gekoppeldevergunning op effectieve wijze zal rapporteren aan de overheden en regelmatig audits ondergaat, zal de handhavingsinspanning zich meer gaan richten op deze informatie. Een bedrijf met een goedwerkend BIM-systeem zal een grote mate van zelf-controle uitvoeren. Indien vervolgens blijkens de rapportages, audits en overige indrukken (zoals frequentie van incidenten en kwaliteit zelfcorrectie) dat het bedrijf het goed doet, zal met een lagere controlefrequentie toe kunnen. Dit verhoogt dus de effectiviteit van de handhaving. Verder is het aan te bevelen met het bedrijf afspraken te maken over de wijze van handhaving. Dit is met name van belang om te voorkomen dat partijen verschillende verwachtingen hebben van handhaving van een BIM-gekoppelde vergunning. Op de volgende manier zou de handhavingstrategie kunnen worden afgesproken: Jaarlijks vindt er overleg plaats tussen bevoegd gezag (vergunning 1 verlener en handhaver) en de directie/milieucoördinator over wat in het afgelopen jaar gebeurd is, op basis van het jaarlijkse milieuverslag, de rapportages over de lozingsgegevens, het bedrijfsmilieuplan cq. milieuprogramma, uitgevoerde audit(s) en meldingen van incidenten. Indien de aard en frequentie van incidenten daar aanleiding toe geeft kan de overheid een dergelijk overleg vaker dan één maal per jaar bijeenroepen. 2 Incidenteel vindt inspectie en onderzoek door de overheid plaats, bijv. naar aanleiding van incidenten. Preventieve controle worden steeksproefgewijs uitgevoerd. Dit komt 3 neer op het periodiek langs gaan bij het bedrijf om afvalwatermonsters te nemen en/of te controleren of het BIM-systeem er voldoende voor heeft gezorgd dat de vergunningvoorschriften worden nageleefd. De frequentie hangt af van de mate van vertrouwen in het bedrijf.
Als er vermoeden is dat het bedrijf (structureel) niet conform het eigen BIM-systeem werkt of heeft gewerkt, kan handhavend worden opgetreden en kan worden nagegaan waarom en in hoeverre het bedrijf zich niet aan zijn eigen BIM-systeem houdt en op welke manier het bedrijf dit zal verbeteren. Het bedrijf heeft immers in de aanvraag aangegeven dat het conform het eigen vigerende BIM-systeem werkt. Het is echter niet de bedoeling om het bedrijf op elk detail van het BIM-systeem te controleren.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
21
Wel is het van belang dat de overheid kan beoordelen of het BIM-systeem goed werkt. M e t andere woorden: de overheid moet kunnen beoordelen of de borging’ van de naleving van de kernvoorschriften van de vergunning gegarandeerd is. Indien een externe audit heeft plaatsgevonden met positief resultaat, is er voldoende vertrouwen dat de borging geregeld is. Dit wil niet zeggen dat dit garanties geeft dat altijd overeenkomstig het borgingssysteem wordt gewerkt. Na constatering van een overtreding of melding van een incident, kan aan de hand van het BIM-systeem van het bedrijf worden nagegaan of de hierin voorgeschreven procedures e.d. ook zijn nageleefd en of de voorgeschreven follow-up is uitgevoerd. Om de borging van de naleving van de kernvoorschriften van de vergunning te controleren kan de overheid gebruik maken van een zogenaamde dieptecontrole. Hiertoe is in de provincie Zeeland in opdracht van Rijkswaterstaatdirectie Zeeland, provincie Zeeland, RIMH en OM een project uitgevoerd om het instrument dieptecontrole vorm te geven en in de praktijk toe te passen. Voor meer informatie wordt verwezen naar het rapport Iref.61. Zeker indien een bedrijf niet beschikt over een gecertificeerd BIM-systeem (BS-7750 of EMAS-registratie), biedt de inzet van het handhavingsinstrument dieptecontrole mogelijkheden om de borging van de naleving van de voorschriften te controleren, zowel in preventieve als in repressieve zin. Bij incidentedovertredingen kan de handhaver door gebruik te maken van het BIM-systeem van het bedrijf gemakkelijker dan voorheen vaststellen wat de vetwijtbaarheid van het gebeurde is door te onderzoeken: waarom faalde de interne controle, wat deed het bedrijf om de gevolgen te beperken, wat doet het bedrijf om herhaling te voorkomen. Indien het BIM-systeem hier onvoldoende antwoord op geeft kan, zoals hierboven reeds aangegeven, ook gebruik gemaakt worden van een dieptecontrole. Indien onverhoopt blijkt dat structureel het BIM-systeem onvoldoende werkt, kan als uiterste middel, de vergunning ambtshalve gewijzigd worden waarbij de koppeling met het BIM-systeem wordt losgelaten.
...................................................................................................................... Noot
‘)Het met behulp van procedures en werkinsttucîies en het toedelen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden organiseren dat vergunningvoorschriften worden nageleefd.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
22
8 Conclusies en aanbevelingen werkgroep BIM ..................................................................................... 1
De werkgroep BIM is van mening dat invoering door bedrijven van BIM een positieve ontwikkeling is voor het beheersen en verminderen van de milieubelasting. De waterkwaliteitsbeheerders zullen invoering van BIM door bedrijven dan ook aktief moeten ondersteunen en stimuleren.
2
Deze notitie is bedoeld als ondersteuning bij vergunningverlening en handhaving in relatie tot BIM. De komende jaren zal in de praktijk moeten blijken of de uitgezette koers de meest optimale is. De werkgroep beveelt aan om in de lopende en nog komende (proef-) projecten de voorgestelde lijn uit te proberen en eventueel bij te stellen indien dit wenselijk is. Het is daarom van belang dat Rijkswaterstaat zich actief opstelt en binnen de randvoorwaarden zoals genoemd in deze notitie deelneemt aan (pr0ef)projecten.
3
De werkgroep beveelt aan om koppeling van BIM met de Wvovergunning aan te gaan met bedrijven: - die hierom verzoeken èn - die over een aantoonbaar goedwerkend BIM-systeem beschikken èn - die een milieuplan hebben (bijvoorbeeld een bedrijfsmilieuplan) waarin op hoofdlijnen de maatregelen en onderzoeken zijn vastgelegd voor de korte en middellange termijn. De goede werking van het BIM-systeem moet blijken uit een externe audit uitgevoerd door een erkende instelling.
4
De werkgroep beveelt aan om, als aan de voorwaarden genoemd onder 3 is voldaan, een gekoppelde Wvo-vergunning te verlenen waarbij het BIM-systeem niet in zijn geheel onderdeel is van de aanvraag, maar wel de volgende informatie in de aanvraag wordt verstrekt: Lozingssituatie, maatregelen/onderzoeken om nadelige effecten te beperken, beschrijving processen om stand der techniek (BUT/BBT, Alara) te kunnen beoordelen. Doel- en taakstellingen korte en middellange termijn. Milieubeleidsverklaring. De onderdelen van het BIM-systeem die dusdanig relevant zijn voor (de) water(kwa1iteit) dat goedkeuring van de waterkwaliteitsbeheerder vereist is. Status van het BIM-systeem wat betreft certificatie. Verklaring om overheid op verzoek inzage te geven in het BIM-systeem. Verklaring dat bedrijf conform BIM-systeem werkt. Resultaten van de uitgevoerde externe audit. Indien het bedrijf niet gecertificeerd is conform BS-7750 en/of geen EMAS-registratie heeft verklaring dat het bedrijf zijn BIM-systeem minimaal eens per 3 jaar extern laat auditen en éénmaal per jaar een beknoptere controle audit laat uitvoeren.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
23
De BIM-gekoppelde Wvo-vergunning zal dan de volgende kernvoorschriften bevatten: Lozingsnormen op eindlozingen en indien van toepassing op deelstrornen. Lozingsvracht van prioritaire stoffen. Indien van toepassing maatregelen en onderzoeken. Voorschrift dat wijzigingen in het BIM-systeem voor zover vermeld in de aanvraag de goedkeuring van de waterkwaliteitsbeheerder behoeven. Indien van toepassing beheersplanvoorschrift(en). Rapportagevoorschrift. Calamiteitenvoorschrift. Indien het bedrijf niet gecertificeerd is conform BS-7750 en/of geen EMAS-registratie heeft: auditvoorschrift.
5
De werkgroep is van mening dat zoveel mogelijk een integrale aanpak gevolgd dient te worden bij het opstellen van BIM-gekoppelde Wvo-vergunningen. Het BIM-systeem maakt immers geen onderscheid tussen WVO-en Wm-aspekten, het is integraal. Dit betekent dat bij voorkeur een gecoördineerde Wm-/Wvo-vergunningprocedure gevolgd moet worden.
6
De werkgroep beveelt aan om in het kader van de handhaving van een BIM-gekoppelde vergunning een handhavingsstrategie te hanteren die als volgt is opgebouwd: 1 Jaarlijks overleg tussen bevoegd gezag en bedrijf over wat in het afgelopen jaar gebeurd is, op basis van het jaarlijkse milieuverslag, de rapportages over de lozingsgegevens, het bedrijfsmilieuplan cq. milieuprogramma, uitgevoerde audit($ en meldingen van incidenten. 2 Incidenteel inspectie en onderzoek door de overheid, bijv. naar aanleiding van incidenten. 3 Steeksproefgewijze preventieve controle. Dit komt neer op het periodiek langs gaan bij het bedrijf om afvalwatermonsters te nemen en/of te controleren of het BIM-systeem in voldoende mate ervoor heeft gezorgd dat de vergunningvoorschriften worden nageleefd. De frequentie hangt af van de mate van vertrouwen in het bedrijf.
7
De werkgroep beveelt aan om over 2 jaar i.s.m. andere overheden een evaluatie uit te voeren over de ervaringen van de waterkwaliteitsbeheerders (Rijkswaterstaat en schappen) en bedrijven over BIM-gekoppeldeWvo-vergunningen. Voor een nadere uitwerking van de evaluatie wordt verwezen naar bijlage 2 .
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
24
9 Referenties .................................................................................... Ref.1 "Bedrijfsinterne milieuzorg als basis voor een andere relatie tussen bedrijven en overheden. Een handreiking voor overheden en bedrijven", VROMIDCM, Milieu & Bedrijven, oktober 1995. Ref.2 "Notitie Bedrijfsinterne milieuzorg", VROM aangeboden aan de tweede Kamer op 30-08-1989, vergaderjaar 88/89,20633 nr.1. Ref.3 Britse Norm voor Milieuzorgsystemen (BS 77501, januari 1994, uitgebracht NNI februari 1995. Ref.4 "Eco-Management and Audit Scheme (EMAS)", EG-verordening nr. 1836/93 inzake de vrijwillige deelneming van bedrijven uit de industriële sector aan een communautair milieubeheer- en milieu auditsysteem, 29 juni 1993. Ref.5 "Toets Milieuzorgsystemen", TRN Management Consultants i.0.v. Stichting EuropoorUBotlek Belangen (EBB), Milieudienst Rijnmond (DCMR) en Rijkswaterstaatdirectie Zuid-Holland, 1992. Ref.6 "De borging van regelnaleving", Fugro-Ecoplan i.0.v. Rijkswaterstaat directie Zeeland, provincie Zeeland, RIMH en OM, concept april 1995.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
25
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
26
Bijlage I Voorbeeld koppeling BIM ..................................................................................... Een chemisch produktiebedrijf heeft afvalwaterstromen uit verschillende delen van de fabriek. Zuivering hiervan geschiedt in een fysisch-chemische zuivering. Hieraan gekoppeld is een biologische eindzuivering. Het bedrijf heeft een BIM-systeem geïmplementeerd conform BS-7750. Een externe audit heeft uitgewezen dat het BIM-systeem zowel op papier als op de werkvloer goed werkt. In de aanvraag voor Wvo-vergunning heeft het bedrijf een beschrijving opgenomen van de produktieprocessen,afvalwatersituatie en zuiveringstechnische werken en een overzicht van lozingsgegevens van het effluent van de bioloog dat geloosd wordt op oppervlaktewater. Verder zijn in de aanvraag opgenomen de gegevens zoals vermeld in hoofdstuk 5.5, onder meer dat het bedrijf verklaart te werken volgend zijn vigerende BIM-systeem. in het BIM-systeem heeft het bedrijf ten behoeve van beheersing van de lozingssituatie een uitgebreide beschrijving opgenomen van hoe de 2 zuiveringsinstallatiesbedreven moeten worden, aan welke criteria de deelstromen moeten voldoen om behandeld te kunnen worden in de zuiveringsinstallaties,wie verantwoordelijk is voor de verschillende onderdelen van de processen etc.. Deze informatie is niet opgenomen in de aanvraag. Indien het bedrijf wijzigingen aanbrengt in dit gedeelte van het BIM-systeem, bijv. een procesoptimalisatiedoorvoert waardoor de lozing vermindert, zal dit zonder meer kunnen zonder dat melding hoeft plaats te vinden aan de overheid. Als het proces zodanig gewijzigd wordt dat niet meer voldaan wordt aan het gestelde in de aanvraag (indien in de vergunning vastgelegd), zal het bedrijf dit wel moeten melden onder de randvoorwaarden zoals genoemd in hoofdstuk 6. Het bedrijf heeft dus nu de flexibiliteit om in de (administratieve) procesvoering optimalisaties uit t e voeren zonder dat hiervan steeds melding gemaakt hoeft t e worden aan de overheid. Wel moet in het BIM-systeem duidelijk zijn vastgelegd op welke wijze het bedrijf wijzigingen in het BIM-systeem doorvoert. Wijzigingen in die onderdelen van het BIM-systeem die ook in de aanvraag zijn opgenomen dienen wèl de goedkeuring van de waterkwaliteitsbeheerder te hebben (via hoofdstuk 4 AWB). Deze onderdelen van het BIM-systeem geven ook derden inzicht in die aspekten van de bedrijfsvoering die zo belangrijk zijn voor water dat de waterkwaliteitsbeheerder hier zijn goedkeuring aan wil geven. In het voorbeeld van dit bedrijf zal bijvoorbeeld een toetsingsschema voor de beoordeling van de milieubezwaarlijkheid van hulpstoffen onderdeel van het BIM-systeem en tevens de aanvraag zijn. Hierdoor is het voor een ieder duidelijk op welke wijze het bedrijf bepaalt in welke mate een stof aquatoxisch is en op welke wijze vervolgens met de stof wordt omgegaan in de bedrijfsvoering. Om welke stoffen het vervolgens precies gaat, is vermeld in het BIM-systeem en niet in de aanvraag.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
27
De flexibiliteit die een gekoppelde vergunning geeft betekent niet dat de overheid geen inzicht heeft in de werkwijze van het bedrijf. Omdat in de aanvraag is aangegeven dat het BIM-systeem ter inzage is voor de overheid en dat het bedrijf volgens zijn eigen BIM-systeem werkt, kan dit ook gecontroleerd worden door de overheid en kan bij afwijkingen op bestuurlijk niveau afspraken worden gemaakt ter verbetering. Stel dat het in dit voorbeeld zo is dat de lozingssituatie langzaam verslechtert zonder dat de lozingseisen overschreden worden. Bij controle van het gedeelte van het BIM-systeem dat betrekking heeft op de waterzuivering blijkt uit de log-boeken dat de waterzuivering op een andere manier bedreven wordt dan vastgelegd in de werkprocedures (bijv. er worden deelstromen richting bioloog geleid die niet op specificatie zijn). In dit geval, kan dus handhavend worden opgetreden omdat het bedrijf dan niet meer volgens zijn eigen BIM-systeem werkt.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
28
Bijlage 2
Uitwerking evaluatie koppeling BIM
..................................................................................... De werkgroep BIM beveelt aan om eind 1997 i.s.m. andere overheden een evaluatie te houden over de ervaringen op het gebied van BIM in relatie tot Wvo-vergunningverleningen handhaving. De exacte invulling van een dergelijke evaluatie zal in 1997 plaatsvinden. Onder meer zal aandacht besteed kunnen worden aan de volgende punten:
-
-
-
M e t welke bedrijven zijn afspraken gemaakt om te komen tot een BIM-gekoppeldeWvo-vergunning. Waarom wordt koppeling nagestreefd en wie heeft hierbij het initiatief genomen voor koppeling. Is een gecoördineerde Wm/Wvo-procedure doorlopen. In hoeverre is gebruik gemaakt van deze notitie en is deze bruikbaar gebleken bij BIM-gekoppelde vergunningverlening: - is er getoetst, en zo ja op welke manier, of het bedrijf een goedwerkend BIM-systeem heeft. Is het bedrijf hierbij gecertificeerd conform BS-7750, EMAS of een andere norm voor milieuzorg. - in hoeverre bevat de aanvraag de informatie zoals wordt aanbevolen in deze notitie. - in hoeverre bevat de Wvo-vergunning de kernvoorschriften zoals wordt aanbevolen in deze notitie. - zijn er nog aanvullende voorschriften opgenomen in de Wvovergunning en met welk doel. - welke handhavingsstrategie is met het bedrijf afgesproken. Wat is de opstelling van derde partijen geweest bij de vergunningprocedure.
Als de BIM-gekoppeldevergunning in werking is getreden, is het van belang om t e monitoren in hoeverre de milieuhygiënische prestaties van het bedrijf verbeteren. Hierbij kan gekeken worden naar de lozingsvrachten en naar pieklozingen/incidenten. Ook kan na verloop van tijd beoordeeld worden of de handhavingsstrategie in de praktijk werkt en of aanpassingen hierop noodzakelijk zijn.
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
29
Bedrijfsinterne Milieuzorg en de betekenis ervan voor Wvo-vergunningverlening en handhaving
30