Maasboulevard 123 Postbus 4059 3006 AB Rotterdam T. 010 45 37 200 F. 010 41 30 694
Aan de leden van de verenigde vergadering
Rotterdam,
maart 2007
V.V.: 27 juni 2007
Onderwerp: verslag van de vergadering van 28 maart 2007
Aanwezig:
Agendapuntnummer: 5
mr. J.H. Oosters, voorzitter A. de Jong, J. Klein, drs. A.J.B. van der Klugt, drs. M.J. van Ravesteyn-Kramer, drs. N.M. de Rooij, hoogheemraden mr. I.C.M. Baltus, ir. W.G. Werumeus buning, plv. directeur T. Beets, verslaglegging hoofdingelanden: A.A. Aeyelts Averink-Winsemius, J. Baas, D. Bac, W. Beekman, W. Boer Gzn, B. Bruil, drs. G.J.M. Derksen, drs. J.C. van Duin, W.A. Hardijzer, Th.P.M. Heemskerk, D.P. van den Herik, A.M. Houweling, G. de Jonge, drs. E. Kortlandt, drs. M.M. Leenders, J.G.J. Lorsheijd, ir. C.M. Mannesse, ir. J.C. Meijdam, M. Molenaar, drs. J.A.J.M. Oomen, A. Reijm, J. Soet, C.W. Veerhoek, ir. B.A.S. Vester, J.A.M. Vollebregt, drs. A.M. van Zoelen
Afwezig m.k: mr. V.C. Postma, H.T.U. van Rijn, C. van der Velden, hoofdingelanden
1.
Opening
De voorzitter opent de vergadering, heet allen welkom en meldt de berichten van verhindering. De heren Van Duin en Molenaar hebben te kennen gegeven de vergadering eerder te zullen verlaten. De voorzitter vraag aandacht voor het onverwacht overlijden van de heer Broere. De door de voorzitter uitgesproken rede is hieronder integraal weergegeven. “Het plotselinge overlijden van Piet Broere, lid van ons algemeen bestuur heeft ons allen zeer geschokt. Onze gedachten en gevoelens van medeleven gaan uit naar zijn vrouw, kinderen, kleinkinderen en de andere mensen die dicht om hem heen stonden. Er blijft in de levens van familie en bekenden een grote leegte achter. Dat geldt ook voor onze Verenigde Vergadering en onze organisatie. De heer Broere is vanaf 14 juni 1995 onafgebroken lid geweest van de Verenigde Vergadering van het Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard en vanaf 1 januari 2005 van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Naast zijn hoofdtaak als melkveehouder in de Krimpenerwaard heeft de heer Broere altijd tijd willen maken voor het bestuurlijke werk in het waterschap en in vele andere organisaties, zoals LTO Krimpenerwaard, DROGE VOETEN EN SCHOON WATER
www.schielandendekrimpenerwaard.nl
de Landinrichtingscommissie Krimpenerwaard, de pachtkamers van de kantongerechten Rotterdam en Schiedam en de Onderlinge Lek & IJssel. Met zijn bestuurlijke werk heeft de heer Broere een grote stempel gedrukt op de ontwikkeling van het waterbeheer in ons beheersgebied en op de ontwikkelingen rond de landinrichting in de Krimpenerwaard. Zonder zijn afkomst als melkveehouder onder stoelen of banken te steken, wist de heer Broere bij zijn inbreng altijd goed het oog te houden op het algemeen belang. Hij kwam oprecht en duidelijk uit voor zijn mening, maar toonde tegelijkertijd altijd respect en begrip voor de opvattingen van anderen. Met die duidelijke bestuurlijke opstelling is de heer Broere van grote waarde geweest voor het functioneren van ons waterschap. Daarbij was hij een plezierig en optimistisch mens. Een harde werker die een krachtig en vitaal melkveebedrijf nalaat. Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is de heer Broere veel dank verschuldigd voor zijn bijdrage aan het waterbeheer in ons beheersgebied. Wij herdenken hem met groot respect, waardering en genegenheid. Hij is een onlosmakelijk onderdeel van de zo rijke historie van ons waterschap. Wij wensen zijn vrouw en kinderen heel veel sterkte toe bij het verwerken en dragen van dit verlies. Ik stel u voor om Piet Broere gezamenlijk in stilte te herdenken.” De vergadering neemt hierna 1 minuut stilte in acht. De voorzitter vervolgt de vergadering door trekking van een nummer van de presentielijst, waarmee wordt bepaald dat een eventuele mondelinge stemming zal beginnen bij de heer Bruil. 2.
Vaststelling agenda 28 maart 2007
Het verzoek van de heer Houweling om wat meer tijd te besteden aan agendapunt 25 (ter kennisnamestuk) is geen enkel probleem, aldus de voorzitter. De definitieve agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3.
Beëdiging A.P. Ros, ingezetenen, kiesdistrict Krimpenerwaard en benoeming in de commissie Waterkeringen en Wegen
Het is buitengewoon plezierig de heer Ros in de vv-gelederen te mogen opnemen, aldus de voorzitter. Ter officiële bevestiging dient de heer Ros de eed af te leggen waarbij hij de rechterhand heft met 2 vingers opgestoken en ter bevestiging afsluit met de woorden: “zo waarlijk helpe mij God almachtig”. “Ik zweer dat ik om tot lid van het algemeen bestuur te worden gekozen of benoemd, rechtstreeks noch onmiddellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook, aan iemand enige gift of gunst heb gedaan of beloofd. Ik zweer dat ik om iets in dit ambt te doen of te laten rechtstreeks noch onmiddellijk van iemand enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plicht als lid van het algemeen bestuur naar eer en geweten zal vervullen. “Zo waarlijk helpe mij God almachtig””, antwoordt de heer Ros. Hiermee is de heer Ros beëdigd als lid van de verenigde vergadering; hij wordt door allen van harte gefeliciteerd en succes gewenst met het bestuurlijke werk. 4.
Inspreekrecht
De heer Duijndam heeft zich als inspreker aangemeld. Zijn toespraak is hieronder integraal weergegeven. “Aan de leden van de verenigde vergadering van Schieland en Krimpenerwaard. 2
Nadat ik op 9 maart jl. de commissie heb toegesproken, doe ik nog een poging u op andere gedachten te brengen betreffende het voorstel tot verbreding 3e en 4e tocht. Gezien de gedachte erbij dat het op peil brengen van werknormen, de normen van huidig grondgebruik, de maatregelen die nodig zijn omdat daar in het verleden te lichtvaardig mee is omgegaan in het gebouwd gebied de rekening nu wordt neergelegd bij de aangrenzenden van de 3e en 4e tocht. Waarbij overleg met deze eigenaren totaal niet is gevoerd. Nu de discussie totaal is losgebarsten over de invulling van de Zuidplaspolder, moet u zo gewenst versneld tot uitvoering komen van plannen met onteigening en duldplicht. U bedient u van wetten die daarvoor niet zijn ontstaan of gemaakt. Onteigening, daarvoor moet het publieke belang, noodzaak en urgentie voor aanwezig zijn. Duldplicht, een wet uit 1900, is een wet voor calamiteiten. Ik geef aan dat u deze verkeerd interpreteert en misbruikt. U probeert, om zoals u zegt, gronden in handen te krijgen voor de invulling van de Zuidplaspolder en voor een agrarische prijs in handen te krijgen. Als je nagaat van wie die gronden nu zijn, dan kom je tot de conclusie dat de meeste gronden in handen zijn van projectontwikkelaars. Daarnaast zijn er nog 6 of 7 agrariërs die in hun rechten en bedrijfvoering ernstig worden geschaad. Met dit voornemen, ik heb eerder gewezen op hoe zo’n zelfde project in Delfland is opgepakt in de Woudse polder, waar afvoerbergingscapaciteit geheel in overleg is uitgevoerd. Het argument, dat schadevergoeding zal worden betaald, stelt mij niet gerust als niet wordt uitgesproken op welke prijsbasis die vergoeding wordt gebaseerd. Agrarische prijs of nadat in het bestemmingsplan aangepast aan de bestemming water is toegekend aan de strook langs de 3e en 4e Tocht. In een ander gebied, herinrichtingsgebied, wordt aan water de prijs 0 toegekend of aan de verwachtingsprijs die nu geldt voor de Zuidplas. Rekening houdend met grootschalige bebouwing van 200 ha glastuinbouw en 30.000 woningen. Deze laatste zou alleen uitgangspunt kunnen zijn. Daarnaast heb ik zelf ervaren dat, als het om vergoedingen van schade gaat, het zeer slecht gesteld is. Ik heb dit ook onder uw aandacht gebracht. Dat schades worden afgedaan met het sturen van een boek door de dijkgraaf aan mij waarmee de schade, gemaakt in tarweland en gras, mee zijn afgedaan. Gij hebt ook gehoord van de standvastigheid van Job en gij weet hoe hij aan het eind is behandeld. De boer die uitziet naar kostbare vrucht van zijn land kan alleen maar geduldig wachten tot de winter en voorjaarsregen gevallen zijn. Mijn ogen hebben alles gezien, mijn oren hebben alles gehoord en begrepen, wat jullie weten, weet ik ook. Want jullie dekken alles toe met leugens. Denk eraan, de rechter staat al voor de deur. En nu wil hij nog wat overhandigen aan de dijkgraaf.” De voorzitter neemt hierna het door de heer Duijndam genoemde boek in ontvangst. Op verzoek van de voorzitter gaan de leden van de vv akkoord eventuele reacties op de inspraak bij de behandeling van het betreffende agendapunt naar voren te brengen. Hierna verlaat de heer Duijndam de vergadering. 5.
Verslag van de vergadering van 29 november 2006
Tekstueel: Pagina 7, 5e alinea, laatste regel: het woord “wel” wijzigen in “ook”. Pagina 15, 4e alinea, 6e regel te lezen als “… over de mate daarvan kan gediscussieerd worden…” Pagina 19, agendapunt 13: Voor de heer De Jong dient men te lezen “De Jonge”. Naar aanleiding van: 3
De heer Hardijzer verzoekt de bij het verslag gevoegde notitie over het onderwerp RZG tevens toe te zenden aan Provinciale Staten en de vertegenwoordiger van Staatsbosbeheer in het gebied, de heer Jap. De voorzitter zegt dit toe. Tevens merkt de heer Hardijzer op dat de alinea “om tegemoet te komen… etc.” op pagina 2 uitkomst biedt en het peil 30 cm omlaag kan. De heer Mannesse begrijpt dat informatie aan bepaalde personen wordt gezonden terwijl de achterliggende reden niet bekend is. De behandeling van het verslag biedt niet de ruimte om dieper op dit onderwerp in te gaan, aldus de voorzitter. De essentie van de vraag is of deze informatie ook bij anderen bekend is. Voor nadere discussie over de inhoud verwijst de voorzitter naar de commissievergadering. In vervolg op een opmerking bij agendapunt 16 meldt de heer Van der Klugt dat het publicatieblad is te vinden op de website onder het kopje “loket/regelgeving”. Alle verordeningen en reglementen van HHSK zijn, per jaar, weergegeven. Met dank aan de notuliste wordt het verslag, met inachtneming van de aangebrachte wijzigingen, vastgesteld. 5b. Verslag van de vergadering van 6 februari 2007 Tekstueel: Pagina 4, 2e alinea: voor 40-50.000 ha. dient men te lezen 40-50.000 m2. Pagina 5: 4e zin voor “30-7 zetels” dient men te lezen 30-9 zetels. Met dank aan de notuliste wordt het verslag, met inachtneming van de aangebrachte wijzigingen, vastgesteld. 6. Mondelinge mededelingen Vispaaiplaats: Afgelopen maanden is bij de Bergse Plassen een vispaaiplaats gerealiseerd en volop in gebruik, aldus de heer De Rooij. De heer Hemelraad, een van de stuwende krachten en nauw betrokken bij dit project, heeft zich bereid verklaard a.s. zaterdagochtend een rondleiding te geven. De heren Derksen, Houweling, Kortlandt en Meijdam melden zich aan. Een routebeschrijving is via het secretariaat verkrijgbaar. Informele vv’s: 3 april wordt in een informele vv proces en inhoud KRW nader besproken. Tijdens de informele vv op 12 juni wordt vervolgens aandacht besteed aan de wijze waarop de ingelanden bij de waterschapsverkiezingen worden betrokken. Het gaat hierbij o.a. om het indienen van lijsten en de communicatie en informatie daarover. Tevens wordt informatie verstrekt op welke wijze de verkiezingen in technische zin worden voorbereid en wordt aan de hand van een presentatie inzicht gegeven in de financiële en fiscale aspecten van de wijziging van de Waterschapswet. Artikel 3-overleg: Indachtig de destijds gevoerde discussie over de wijze waarop het nieuwe waterschapreglement dient te worden opgesteld, heeft de voorzitter in het artikel 3-overleg een notitie ingebracht en verdedigd. Thans beraadt GS zich op die aspecten van het waterschapsreglement. Overigens is dit overleg tezamen met Waterschap Hollandse Delta en het Hoogheemraadschap van Delfland gevoerd. De verdeling van de geborgde zetels wijkt iets af: HHSK 3 ongebouwd en 5 bedrijven, 4
WHD en HHD 4 ongebouwd en 4 bedrijven. Gezien de aard van het gebied heeft de gedeputeerde begrip voor deze afwijking. Punt van overleg nog is er met betrekking tot het HH Rijnland, zij neigen naar een andere verdeling van de ongeborgde en geborgde zetels. De overige aspecten zijn in goede aarde gevallen, afgewacht wordt het “artikel 4-overleg”. Vanuit de CDA-fractie zijn vragen gesteld, waarover de staatssecretaris de Eerste kamer binnenkort zal informeren. Het besluit van de Eerste Kamer over de nieuwe waterschapswet zal niet lang meer op zich laten wachten. 7. Ingekomen en verzonden stukken Mochten er vragen zijn over de procedure werving secretaris-directeur, dat is er thans gelegenheid tot het stellen daarvan, aldus de voorzitter. De heer Mannesse informeert naar het genoemde begrip herprofilering. De voorzitter licht toe dat met elkaar is vastgesteld dat, ondanks het grote aanbod, niet de juiste kandidaat, gegeven het profiel, naar voren is gekomen. Dit kan te maken hebben met de wijze waarop wordt gezocht en het profiel is opgesteld. De achtergrond van het zittend management (profiel en competenties) worden thans bij het geheel betrokken, terwijl het afvallen van de interne kandidaat ook een iets ander licht op de zaak werpt. Het profiel is goed, doch zal wat meer scherpte krijgen. De heer De Jonge is er van uitgegaan dat dit onderwerp niet zou worden behandeld. Hij begrijpt dat het profiel wordt herzien en er nogmaals interne beraadslaging plaatsvindt. Hij wijst er op dat timing belangrijk is, wellicht een andere zoekmethode of een herhaling van de advertentie kan nét de goede kandidaat opleveren. Deze suggesties maken ook onderdeel uit van het aanscherpen, vervolgt de voorzitter. Er wordt gekeken wat de beste manier is om te zorgen dat de goede mensen naar voren komen. 7.1 Zienswijzen met betrekking tot het Slotadvies van de Strategiegroep Krimpenerwaard 7.2 De Water, januari, nummer 120 7.3 STOWA nieuwsbrief, januari, nummer 34 7.4 Driehoek RZG Zuidplas nieuwsbrief februari, nummer 10 7.5 Adres- en telefoonlijst dijkgraaf en hoogheemraden, verenigde vergadering en hoofdambtenaren per maart 2007 7.6 Klimaatmagazine, maart 2007 7.7 Conceptverslag van de vergadering van de commissie Waterkeringen en Wegen d.d. 7 maart 2007 7.8 Conceptverslag van de vergadering van de commissie Integraal Waterbeheer d.d. 9 maart 2007 7.9 Conceptverslag van de vergadering van de commissie Algemene Zaken en Middelen d.d. 9 maart 2007
5
Bespreekstukken 9. Instemmen met module 4 van de landinrichting Krimpenerwaard De heer Klein is verheugd dat de notitie ter bespreking voorligt, waarvan het 3e hoofdgemaal een zeer belangrijk onderdeel is. Om de omwonenden zo direct mogelijk bij de planvorming te betrekken, is er op 4 april een informatieavond waarbij én HHSK én omwonenden diverse mogelijkheden kunnen bespreken. Eind mei/begin juni zal nog een formele informatieavond volgen, dan zal ook de vermoedelijke locatiekeuze van het 3e hoofdgemaal bekend zijn. De heer Soet spreekt zijn waardering uit over de voortvarendheid waarmee een en ander wordt opgepakt. Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt conform het voorstel besloten. 10. Benaming gemaal Krimpenerwaard Zijn gedachten over dit onderwerp zijn in de commissievergadering duidelijk geweest, stelt de heer Boer. De wijze waarop de tenaamstelling tot stand is gekomen verdient geen schoonheidsprijs. Gezien de behoorlijke kosten die hiermee gemoeid zijn, stemt hij niet in met het voorstel. De heer Hardijzer merkt op dat er destijds redenen waren om de naam Krimpenerwaard aan het gemaal te geven, doch deze zijn inmiddels achterhaald. De naam Hoekse Sluis is voor veel mensen een aansprekend punt; deze naam staat ook nog op het huis bij het gemaal. Inderdaad zijn de kosten tot naamswijziging pittig doch bij afschrijving in 50 jaar gaat het hier om € 500,-per jaar en dat is te overzien. De heer Houweling is van mening dat het destijds genomen besluit gerespecteerd dient te worden. Een uitgave van € 25.000,-- is overdreven. De heer Van den Herik komt terug op zijn eerder gedane positieve reactie tot naamswijziging. Mevrouw Leenders is buitengewoon ongelukkig met het voorstel, zij sluit zich aan bij de woorden van de heer Houweling. Tijdens de verkiezingen heeft de heer Ros de term “doelmatig en duurzaam” gebruikt. Hij staat vrij ambivalent tegenover beide namen doch om € 25.000,-- hier aan te spenderen, lijkt hem te veel van het goede. Ook de heer Soet vindt € 25.000,-- een hoog bedrag voor een dergelijke aangelegenheid. Los van het feit dat men respect dient te hebben voor de benaming die destijds aan het gemaal is gegeven. Hij is tegen het voorstel. Mevrouw Aeyelts Averink is tegen het voorstel. Niet alleen HHSK wordt met aanpassingsproblemen geconfronteerd, doch ook allerlei andere instanties. De discussies die in de commissies zijn gevoerd hebben helder gemaakt welke emoties rondom dit onderwerp spelen zoals behoud van een oude naam en het besluit van een vorig college, aldus mevrouw Van Ravesteyn. Ook is het in het kader van de efficiencyslag niet verstandig deze uitgave te doen. Vastgesteld kan worden dat de overgrote meerderheid van de vergadering, met respect voor degenen die voor naamswijziging hebben gepleit, niet meegaan in het voorstel, stelt de voorzitter. De notitie terugnemen is niet aan de orde, immers de vv heeft om deze notitie gevraagd en hieraan is voldaan. 6
De voorzitter stelt vast dat de verenigde vergadering niet instemt met het voorstel. 11. Vaststelling plan tot verbreding 3e en 4e tocht in de Zuidplaspolder Er is inmiddels op dit onderdeel ingesproken, meldt de heer Klein, terwijl ook in de beschouwingen aandacht aan dit onderwerp is besteed. Een aantal punten is van belang, zo zijn de 3e en 4e tocht het midden van de Zuidplaspolder; de verbreding is niet alleen bestemd voor waterberging, doch ook als slagader om, indien dit nodig mocht zijn, water naar twee kanten af te voeren. Er wordt geen voorschot op de toekomstige bebouwing genomen, de reguliere uitbreidingen alleen geven al aanleiding tot deze verbredingen, alsook de klimaatveranderingen. Overigens is een en ander ook in het plan Peil 2015 opgenomen en komt er ook nog een stukje noord/zuid verbinding onder de A12 door. Afspraken met RWS zijn nog niet afgerond, zodat nog geen voorstellen kunnen worden gedaan. In de te wijzigen bestemmingsplannen van de betrokken gemeenten krijgen deze gronden de bestemming water. Omdat het reglement van orde het niet toestaat de inspreker een vraag te stellen, richt de heer Beekman zich tot de voorzitter. Het is niet duidelijk of het bezwaar van de aanliggenden zich richt op de hoogte van de schadevergoeding of op het fenomeen op zich. Tijdens de commissievergadering, zo begreep de heer Bac, bleek dat nog niet is onderhandeld met de grondeigenaren en direct werd “gedreigd” met onteigening. Hij vreest dat hier de communicatie niet goed is verlopen; hij verzoekt meer duidelijkheid. Ter interruptie merkt de heer Beekman op dat hij zojuist heeft begrepen dat het reglement wel toestaat vragen aan een inspreker te stellen omdat de voorzitter de bespreking van het betreffende agendapunt naar voren heeft gehaald. Dit geldt helaas alleen bij commissievergaderingen, en niet bij een verenigde vergadering, aldus de voorzitter. De heer Boer heeft alle begrip voor de ingreep en vertrouwt erop dat deze noodzakelijk is. Hij plaatst vraagtekens bij de wijze waarop met de aanliggenden is gecommuniceerd en onderhandeld. Hij wenst hierover duidelijkheid. Het is van groot belang dat de 3e, maar vooral ook de 4e tocht wordt verbreed, hierbij dient de nodige zorgvuldigheid in acht te worden genomen. Een persoonlijke benadering door een “keukentafelgesprek” geeft in zijn optiek de beste resultaten. Het gaat om kleine stukjes land, doch men dient rekening te houden met de mest- en productierechten. De noodzaak van het plan wordt door de meerderheid onderschreven, denkt de heer De Jonge. Van belang is dat een zorgvuldige procedure wordt gevolgd en de ons ten dienste staande rechtsmiddelen zorgvuldig worden toegepast. In dat verband heeft hij reeds in de commissie geïnformeerd of de duldplicht eventueel als rechtsmiddel kan dienen. Hij zou hierover graag een nadere toelichting willen hebben. De heer Kortlandt sluit zich hier bij aan. Er ligt een goed integraal plan op tafel, waarbij wordt gekeken naar waterkwantiteit en –kwaliteit. Het blijft wel zaak zorgvuldig om te gaan met de belangen van de aanliggenden. Hij verzoekt dan ook een nadere toelichting. De heer Mannesse begrijpt uit de beschouwingen dat een deel van de eerder gestelde vragen niet reëel zijn. Er wordt exact aangegeven hoe wordt gecommuniceerd en de procedures lopen. Wellicht kan bezien worden of de zgn. “keukentafelgesprekken” synchroon mee kunnen lopen met de aangegeven procedure. In de commissie is aangegeven dat niet teveel rechten ontleend kunnen worden aan de duldplicht, dit is zeer oude wetgeving. 7
Het valt de heer Meijdam op dat in de onderzoeken, zoals vermeld in het ontwerpplan, geen aandacht is voor landschapskundige elementen, terwijl dit eenvoudig is te realiseren door verwijzing naar het Intergemeentelijke Structuurplan Zuidplas (ISZ). Tevens concludeert hij dat in de plannen voor verbreding van de tochten deze smaller zijn dan in het structuurplan staat aangegeven, ook is de verbreding van de 3e tocht niet opgenomen in de ISZ. Uit de opmerkingen van de portefeuillehouder begrijpt de heer Oomen dat geen voorschot op de toekomstige bebouwing wordt genomen. In de Zuidplaspolder vinden dermate ontwikkelingen plaats dat op termijn transformatie aan de orde is. Wellicht is het in dit kader noodzakelijk met het voorstel in te stemmen. Overigens is ook hij van mening dat zorgvuldigheid naar de aanliggenden dient te worden betracht. In de commissie is genoegzaam over de noodzaak van het plan gesproken, stelt de heer Soet. Hij onderschrijft dit van harte. In het voorstel wordt het procedureverloop beschreven. Er is geen dreigement tot onteigening, doch in een stappenplan staat duidelijk dat aan het eind van het traject onteigening aan de orde is. Dit betekent dat bij dat moment ook rekening wordt gehouden met de juiste waarde-indicatoren, mestrecht, etc. Er dient vertrouwen te zijn dat de juiste indicatoren en overwegingen meegenomen worden. Het komt de heer Vester voor dat zo’n ingewikkeld watersysteem nauw samenhangt met de ruimtelijke inrichting van het gebied. De wijze waarop de zienswijzen zijn afgedaan, verbaast hem in hoge mate. Een aantal keren is in de zienswijze naar voren gebracht dat de verbreding van de 3e en 4e tocht niet in samenhang met de toekomstige ontwikkelingen van de Zuidplaspolder wordt gezien. Er wordt niet gekeken naar dat toekomstige ruimtelijke plan omdat daar geen samenhang in mogelijk was, die samenhang hoort wel gezocht te worden. Er zijn kennelijk discrepanties, des te meer reden om nog eens opnieuw te kijken. De heer Vester houdt zijn hart vast over de wijze waarop de zienswijzen door HHSK zijn afgedaan, alsmede de kans van slagen in de bezwaarfase van de mensen. Hij vreest dat hier een verkeerd pad is ingeslagen. In aansluiting merkt mevrouw Van Zoelen op dat “op basis van het huidige grondgebruik van de Zuidplaspolder in 2010 kan worden voldaan aan de landelijke normen”. Deze termijn is vrij kort, zij ziet liever een wat langere termijn. De heer Klein stelt dat het hier niet gaat om toekomstige ontwikkelingen. Als gevolg van de vele bouwactiviteiten is extra waterberging noodzakelijk, naast de waterberging zoals opgenomen in Peil 2015. Voor toekomstige ontwikkelingen en –projecten is ook waterberging noodzakelijk, waartoe bestemmingsplannen nauwgezet worden bekeken en gewogen. In het ISP zijn enkele maten aangegeven voor o.a. de noordelijke dwarstocht, vervolgt de heer Klein, doch het gaat hier om een andere ontwikkeling dan hier aan de orde. Omtrent de zorgvuldigheid van de procedure slaat de heer Beekman de spijker op z’n kop, stelt de heer Van der Klugt. In alle redelijkheid denkt hij dat hier de hoogte van de schadevergoeding aan de orde is. In een vroeg stadium is gestart met minnelijk overleg; nu blijkt een ander beeld te zijn ontstaan. Ca. 4 jaar geleden heeft een makelaar alle aanliggenden benaderd, inmiddels is onderhandeld tot minnelijke aankoop en er is een beperkt aantal stukken aangekocht. Wellicht heeft het merendeel van de grondeigenaren gewacht tot de uiteindelijke bestemming van de grond bekend zou zijn. Nu de 2e fase tot verwerving ingaat, dient de verenigde vergadering het plan te accorderen en zijn er, indien noodzakelijk, rechtsmiddelen voorhanden (onteigening of duldplicht). Overigens is dit het laatste middel in de totale procedure. 8
Artikel 12 van de Waterstaatswet 1900, vervolgt de heer Van der Klugt, schrijft voor dat, op het moment dat het niet in het belang van de betreffende grondeigenaar is om het eigendom te ontnemen, ook volstaan kan worden met in gebruik nemen van de grond en het eigendom bij de eigenaar blijft liggen. De dan te vergoeden schade is exact gelijk aan de vergoeding bij onteigening. Bij onteigening is er meer armslag om de maatregel te kunnen uitvoeren; dit is de reden waarom HHSK hiervoor heeft gekozen. Overigens is in de nieuwe Waterwet ook de duldplicht opgenomen. De duldplicht wordt niet benut voor het hele gebied omdat het niet in het belang van de grondeigenaar is te onteigenen en het heeft te maken met de hoeveelheid benodigde grond. De grens tot gebruik van duldplicht ligt tussen 5 en 10% van het perceel. De inloopavond is overigens goed bezocht; ook is constructief overleg gevoerd met alle betrokken partijen. Er is geen sprake van dat HHSK met de rug tegen de muur staat, zo deze indruk was ontstaan. Tweede termijn: De heer Baas informeert of, gezien alle toekomstige ontwikkelingen in de Zuidplaspolder, deze verbreding voldoende is. De heer Beekman is in principe akkoord met het voorstel. De wijze waarop een en ander wordt aangepakt geeft hem vertrouwen. Mestrechten zijn oppervlaktegebonden en hij vraagt zich af of, zodra een deel oppervlaktewater wordt, deze dan land- of eigendomgebonden zijn. Hier is een relatie met meer of minder schade. De heer Boer had begrepen dat de waterberging was bedacht als aan- en afvoer. Mede gezien het feit dat waterberging een algemeen belang is, is hij van mening dat niet beknibbeld mag worden en de aanliggenden te kort worden gedaan. Onder het kopje “juridisch” in de aanbiedingsbrief, aldus de heer Soet, wordt een oppervlakte van 5 tot 10% genoemd. In het voorstel wordt 5% genoemd. Hij vraagt met klem om een concreet en correct voorstel, als het 10% is, schrijf dan 10 en is het tussen 5 en 10, schrijf dat zo. In de mondelinge beantwoording is een kleine nuance ontstaan, de heer Soet wenst dit dichtgetimmerd te hebben. De heer Veerhoek begrijpt dat er uiteindelijk sprake is van volledige schadeloosstelling. Mevrouw Van Zoelen concludeert dat er een inhaalslag is en, zodra zich nieuwe ontwikkelingen aandienen, ter plekke vervangend water wordt gemaakt. Uit de woorden van de heer Van der Klugt begrijpt zij dat grondverwerving een moeilijke, tijdrovende en kostbare zaak is. Het is wellicht aan te bevelen om te zorgen voor wat meer overcapaciteit. De beantwoording door de beide portefeuillehouders heeft verhelderend licht op de zaak geworpen, vindt de heer Vester. Het gaat er op dit moment om de benodigde grond voor deze watermaatregel tegen een zo gunstig mogelijke prijs te verwerven. Het stuit hem tegen de borst dat HHSK er om die reden alles aan doet om samenhang met de toekomstige inrichting te ontkennen. Die samenhang is er in zijn optiek wel degelijk en hij zou dan ook graag willen vernemen dat er geen strijdigheid is met toekomstige ontwikkelingen. Deze formulering lijkt de heer Vester beter dan “geen samenhang”, ook juridisch gezien is deze formulering nodig om de verbreding te gaan verwezenlijken op basis van artikel 19 WRO. Het is prettig dat op deze wijze de sloten aan weerszijden schoongehouden kunnen worden, merkt de heer Reijm op. Wellicht is het aan te bevelen wat extra grond aan weerszijden aan te kopen en het schoonhouden in eigen beheer te nemen.
9
De heer Klein stelt dat de verbreding van de watergang voldoende is voor eventueel toekomstige ontwikkelingen; de breedte gaat op een bepaald moment minder meespelen. Deze “slagader” speelt een rol in de waterberging, doch ook bij toekomstige ontwikkelingen in het gebied. Nogmaals, indien vanaf vandaag geen ontwikkelingen meer zouden zijn in de Zuidplaspolder, dan was deze “slagader” evenzeer noodzakelijk. Uiteraard wordt bij de bouw van een gemaal overcapaciteit meegenomen. Het schoonhouden van de hoofdwatergangen wordt al door HHSK uitgevoerd. Via de Keur en Legger kan aanspraak worden gemaakt op een 5 m brede onderhoudsstrook aan weerszijden van een hoofdwatergang. Er is geen strijdigheid met het structuurplan zoals de heer Vester aangaf. De waterbreedte is in het ISP aangegeven doch door een omissie is een deel van deze informatie daar niet in terecht gekomen. De verbreding van een stukje 3e tocht is bekend en wordt door de gemeenten in de bestemmingsplannen meegenomen. De heer Van der Klugt meldt dat, zodra grond wordt onteigend, vergoeding voor melkquotum en mestrecht aan de orde is. Vermogensschade dient vergoed te worden. Overigens zijn de criteria vergoeden schade onteigenen – duldplicht dezelfde. De grens voor toepassen duldplicht ligt tussen 5 en 10%; HHSK gaat uit van 5%, daarboven wordt gekozen voor onteigening. Ter interruptie merkt de heer Veerhoek op dat in zijn optiek de bestemmingsplannen niet in orde zijn. Indien er geen bestemmingsplan is, is er geen titel en dan is volledige schadeloosstelling niet mogelijk. De heer Van der Klugt merkt op dat op het moment dat de vv een besluit neemt, dit in principe een bouwsteen voor onteigening is. De voorzitter vult aan dat deze bouwsteen geldt voor bestemmingsplanverwerkingen, vervolgens komt een titel tot stand om te onteigenen, waarbij eventueel parallel gesprekken met grondeigenaren worden gevoerd. De heer Veerhoek stelt vast dat onteigening formeel aan de orde is als er een titel is. Deze is er zodra het bestemmingsplan is vastgesteld, tot die tijd dient men er gezamenlijk uit te komen. De voorzitter stelt vast dat de verenigde vergadering instemt met het voorstel. 12. Evaluatie samenspel vv en college 2006 Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt conform het voorstel besloten. 22. Uitvoering aanleg natuurvriendelijke oever IJsseldijk noord Na aftrek van de toegezegde subsidiegelden is nog een bedrag ad € 10.000,- nodig, leest de heer Hardijzer. Met een afschrijvingstermijn van 25 jaar wordt een jaarlijks bedrag van € 800,-aangegeven, de heer Hardijzer komt op een bedrag van ca. € 400,--. De subsidie is vrij kwetsbaar, zoals te lezen is bij de financiële paragraaf, vind de heer Mannesse. Ook ligt de prijs per strekkende meter erg hoog in relatie tot de grondoppervlakte. De heer De Jong is verheugd te kunnen melden dat de subsidietoezeggingen inmiddels zijn geëffectueerd. Er blijft nog een bedrag ad € 10.000,-- nodig. Met het uitsmeren van € 10.000,-- over 25 jaar en een gestaffelde rente, komt men gemiddeld op € 800,--. Of dergelijke kleine bedragen over 25 jaar uitgesmeerd moeten worden, is een ander verhaal.
10
Tweede termijn: Ook als het gaat om € 10.000,-- waarbij nog (gestaffelde) rente komt, komt de heer Hardijzer ver beneden € 800-,- uit. Hij vreest dat de genoemde berekeningen in de notitie niet correct zijn. Het gaat hier over een relatief klein bedrag met een afschrijvingstermijn van 25 jaar. Mevrouw Leenders vraagt zich af of er een ondergrens is voor de wijze van financieel verwerken. Inderdaad wordt het anders gedaan, indien het slechts om een krediet van € 10.000,-- ging, merkt de heer Van der Klugt op. Het gaat hier om een investering van € 140.000,-- doch door de verstrekte subsidie blijft een restbedrag van € 10.000,-- over. De heer Van der Klugt licht nogmaals de berekeningwijze toe. € 10.000,-- afschrijven in 25 jaar is € 400,-- per jaar. Door de lineaire afschrijving daalt de boekwaarde ieder jaar en dus ook de rentebijtelling. Met een rentepercentage van 4,5 betekent dit het 1e jaar een totaallast van € 850,--, en daalt dit bedrag jaarlijks. Een gemiddeld bedrag van € 800,-- ligt dan ook in de rede. Mocht de heer Hardijzer niet overtuigd zijn, dan wordt in een bilateraal hierover nader worden gesproken. De voorzitter stelt vast dat de verenigde vergadering instemt met het voorstel. Hamerstukken: 13. Informatievoorziening en automatisering Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt conform het voorstel besloten. 14. Bestrijdingsplan watersystemen Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt conform het voorstel besloten. 15. Onderhoud kunstwerken watersysteem Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt conform het voorstel besloten. 16. Bijdrageregeling afkoppelen verhard oppervlak Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt conform het voorstel besloten. 17. Verzamelkrediet Waterbeheersplan Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt conform het voorstel besloten. 18. Startkrediet rioolgemaal Triangel Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt conform het voorstel besloten. 19. Renovatie sluisdeuren keersluis en schotbalkenhuisje te Schoonhoven Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt conform het voorstel besloten. 20. Verbeteren stabiliteit van diverse regionale waterkeringen in 2007 Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt conform het voorstel besloten. 11
21. Participatie project Veiligheid Nederland in Kaart (VNK-2) Bij het berekenen van risico’s blijken mensen niet mee te tellen, merkt mevrouw Van Zoelen op. Dit is een landelijk gegeven, doch het aantal levens zou ook in een risico-analyse meegenomen kunnen worden. De heer Beekman is verwonderd over de status van hamerstuk. In de notitie wordt aangegeven dat hierover eerder is gediscussieerd, doch geen instemming is bereikt. In zijn optiek zou een discussie nu in de rede liggen. De voorzitter stelt dat in de commissie het nodige voorwerk is gedaan, hetgeen tot het predikaat hamerstuk heeft geleid. De beraadslagingen worden dan ook niet geopend. Er wordt, gezien het substantiële bedrag, gesuggereerd dat er nog geen beeld is, vervolgt de heer Beekman. De dijkversterkingen in ons beheersgebied zijn bijna op orde, derhalve vraagt hij zich af waar het gevraagde bedrag voor bestemd is. De heer De Jong licht nader toe dat de klimatologische ontwikkelingen wereldwijd veel beroering hebben gebracht; ook ons land wil duidelijk in kaart hebben wat gaande is en mogelijk boven het hoofd hangt. De bijdrage is fors, doch de vele gegevens die hier uit voortkomen, heeft het college doen besluiten wel te participeren. De door mevrouw Van Zoelen gemaakte opmerking over het meenemen van het aantal levens in de risico-analyse is lastig, vervolgt de heer De Jong, men dient dan mensen op waarde te stellen. Uitgegaan wordt van een economische waarde; in gebieden met hoge economische waarde wonen veel mensen. De voorzitter vult aan dat het te maken heeft met objectivering, economische waarde en een vrij hard getal en, hoe wrang het ook klinkt, met een mensenleven is dit minder vast te leggen. 2e termijn: De heer Beekman begrijpt dat er allerlei interessante gegevens boven tafel komen, doch het had hem meer vertrouwen gegeven als eerst de benodigde informatie was gedefinieerd, zodat er meer grip was op het soort informatie. Mevrouw Van Zoelen merkt op dat mensen geteld kunnen worden, waarna een correctiefactor op de economische waarde kan worden toegepast. Tijdens de ledenvergadering van de Unie van Waterschappen heeft de voorzitter laten weten dat er onvoldoende informatie beschikbaar is om ja tegen het project te zeggen, met name wanneer het gaat over de verantwoordelijkheid voor het beheer en onderhoud van de keringen. Nadere rapportage van de stuurgroep heeft meer inzicht geboden in de mogelijkheden die er zijn, zoals informatie voor de onderhoudsplanning en beheer van de keringen. Er kan gesproken worden over een algemeen belang. Overigens is bij de doorlichting waterbeheer bij dit punt stilgestaan en heeft men de voorzitter gesteund dat het verkrijgen van nuttig resultaat voor het waterschap belangrijk is. De informatie van de Unie van Waterschappen is op bovenstaande opmerkingen beoordeeld. Voor meer informatie verwijst de voorzitter naar de commissies. De voorzitter stelt vast dat de verenigde vergadering instemt met het voorstel.
12
Ter kennisname: 23. Delegatiebesluit In de commissie is toegezegd, herinnert de heer Mannesse zich, het verband tussen de letter i) van het delegatiebesluit en de actie onder 8) aan te tonen. In de beschouwingen heeft hij geen informatie kunnen terugvinden. In het verslag van de commissie AZM staat, aldus de heer Vollebregt, een noot van de secretaris over 10.000 m grond. Hij vraagt zich af of de hier genoemde prijs gebruikelijk is voor dit gebied. De heren Mannesse en Vollebregt gaan akkoord met het verzoek van de voorzitter deze vragen in de commissie AZM te stellen. 25. Informatie m.b.t. doorlichting ondersteunende diensten i.c. communicatie en belastingen Als reactie op de informatie in de beschouwingen en besproken in de commissies geeft mevrouw Van Ravesteyn een uitgebreide toelichting. Om te zorgen dat de effecten van de evaluatie doorwerking kunnen hebben in de begroting, is deze evaluatie naar voren gehaald. Er spelen twee zaken. Bij de vaststelling van het communicatiebeleid (juni 2005) is afgesproken dat het gaat om een periode van 4 jaar. Gezien de financiering en de gevraagde bedragen is gesteld dat deze periode te lang is om te evalueren en is besloten reeds na 2 jaar te evalueren. In de afgelopen periode is gebleken dat de communicatie, ondanks de enthousiaste inzet van de medewerkers, niet volgens verwachting verloopt. Besloten is een onderzoek in te stellen met aandacht voor inzet, omvang, capaciteit en rol van de afdeling in het waterschap. De voorliggende notitie is het resultaat van dit onderzoek. Een van de uitkomsten was o.a. dat het aantal fte naar beneden kon worden bijgesteld tot 4,5 (incl. afdelingshoofd en webmaster) + 0,5 fte voorbereiding projecten is totaal 5 fte. Daarnaast komt 1 fte ten laste van projectcommunicatie. Tevens werd aanbevolen de afdeling klanteninformatie onder te brengen bij de afdeling communicatie; dit heeft 1 maart jl. zijn beslag gekregen. Terzijde merkt de heer Bruil op dat het hier gaat om stukken ter kennisname. Het is, naar zijn mening, overbodig de stukken te nummeren, het zou een lijst kunnen zijn die in 1 keer kan worden afgehamerd, uiteraard op voorwaarde dat vooraf niet is aangegeven over een bepaalde notitie te willen praten. In 2005 is een communicatieplan opgesteld, aldus de heer Houweling, met een evaluatie na 2 jaar. Tot zijn verbazing begrijpt hij uit de notitie dat de doorlichting tegelijk met de evaluatie van het communicatiebeleidsplan in september zal plaatsvinden. Beide zaken hebben niets met elkaar te maken. De heer Houweling is van mening dat, zeker gezien de verhoging van het budget van de afdeling met € 259.000,-, in juni een evaluatie dient plaats te vinden. De destijds uitgevoerde 0meting kan als leidraad dienen. Er wordt thans gerapporteerd over de doorlichting, aldus de voorzitter, de evaluatie waar de heer Houweling op doelt, vindt in september plaats. Mevrouw Van Ravesteyn vult aan dat dit inderdaad de planning is. De voorliggende benchmarkgegevens en de inhoudelijke evaluatie dienen inderdaad los van elkaar te worden gezien.
13
26. Goedkeuring Waterbeheersplan Wordt voor kennisgeving aangenomen. 27. Overdracht grondwatertaken Wordt voor kennisgeving aangenomen. 28. Kwaliteitskennis Krimpenerwaard De heer Boer krijgt bij het lezen van de eerste 4 regels van de 3e alinea een onbehagelijk gevoel. Hij verzoekt met klem het hier geschrevene iets genuanceerder weer te geven. In de 1e regel van dezelfde alinea leest de heer Veerhoek dat het wenselijk en mogelijk is de nutriëntenbelasting te verminderen door onnodige mestverliezen tegen te gaan. Hij vraagt zich af wat hiermee wordt bedoeld. Deze ochtend is er een bijeenkomst in het licht van de KRW geweest, aldus de heer De Rooij. Er is uitgebreid gesproken over de bedreigingen van de waterkwaliteit in de Krimpenerwaard op het gebied van nutriënten, inrichting en baggeren. In deze ook door de heer Boer bezochte bijeenkomst is duidelijk gemaakt dat het waterschap geen richtlijnen voor boeren vaststelt om nutriëntenuitspoeling naar het oppervlaktewater te voorkomen. HHSK confirmeert zich aan het door de rijksoverheid gevoerde mestbeleid. Een mogelijkheid is wel dat door middel van voorlichting wordt getracht het mestbeleid zodanig te laten verlopen dat zo min mogelijk afspoeling naar het oppervlaktewater plaatsvindt. Overigens is hiermee ook de vraag van de heer Veerhoek beantwoord. 29. Decembernota Kaderrichtlijn Water Wordt voor kennisgeving aangenomen. 30. Integrale Prestatievergelijking Waterschappen (IPWater 2005) Uit een opmerking, te lezen op pagina 10 van de nota begrijpt de heer Heemskerk dat door uitbreiding van het aantal deelnemers de kosten relatief minder zullen zijn. Tevens verzoekt hij aan te geven hoe men is gekomen aan het getal in de mediaan (pagina 28). In de commissievergadering zal een en ander nader worden toegelicht. De heer Van der Klugt meldt dat nog eenmaal, over 2006, een vergelijking zal verschijnen, waarna IP-Water verdwijnt. Het is de bedoeling dat er een nieuw type bedrijfsvergelijking komt, gecombineerd met de jaarrekening. Op verzoek van de Unie van Waterschappen zal de heer Van der Klugt aanvullende verbeteringen op bestuurlijke hanteerbaarheid inbrengen. 31. Stand van zaken Strategische visie Wordt voor kennisgeving aangenomen. 32. Voorraadagenda verenigde vergadering 2007 Wordt voor kennisgeving aangenomen. 33. Projectenboek Wateropgave 2015 in het beheersgebied van Schieland Wordt voor kennisgeving aangenomen. 14
34. Bestuursinfo nummer 1, maart 2007 Wordt voor kennisgeving aangenomen. 35. Rondvraag en sluiting Stowa-nieuwsbrief (agendapunt 7.3): In deze nieuwsbrief is een artikel opgenomen over een studie naar gescheiden afvalwatersystemen en de nut en noodzaak daarvan, aldus de heer Beekman. Hij vraagt zich af waarom HHSK niet heeft meegedaan aan deze studie; een en ander ziet er hoopvol uit. Stowa voert veel studies uit en vrij vaak gebeurt dit in combinatie met een aantal waterschappen, licht de heer De Rooij toe, in dit geval echter niet met HHSK. Overigens komen de resultaten van alle studies wel naar HHSK. Precariobelasting Krimpenerwaard: De heer Boer meldt dat de precariobelasting in het beheersgebied Krimpenerwaard op nogal wat weerstand stuit, vooral als het gaat om bruggen en dammen. Gezien de reacties vraagt hij zich af of het mogelijk is deze belastingheffing nog eens tegen het licht te houden, met name waar het de bruggen en dammen betreft. Wellicht is het aan te bevelen de inningskosten op een rijtje te zetten en te bezien heffing gecontinueerd dient te worden. De heer Van der Klugt merkt op dat in 2005 is besloten een precarioverordening vast te stellen voor het gehele beheersgebied waarbij verschillende argumenten zijn gewisseld. Het is bekend dat deze heffing in beheersgebied Krimpenerwaard moeilijk ligt. Het is niet aan de orde over een besluit van 2 jaar geleden opnieuw een discussie te starten. Wel is toegezegd dat daar waar knelpunten zijn (bijv. om niet overgedragen water waarover nu een brug ligt) een coulanceregeling zal worden getroffen. De heer Van der Klugt zegt toe dat daar waar schrijnende of zeer vreemde gevallen zijn, hij genegen is daar naar te kijken. Agenda vv: Alhoewel de heer Bruil bij agendapunt 12 (evaluatie samenspel vv en college 2006) niet het woord heeft gevoerd, zou hij alsnog willen afspreken om bij vaststelling van de agenda aan te geven welk hamerstuk eventueel nog op de bespreekagenda dient te worden geplaatst. Ten tweede verzoekt hij met klem ter kennisnamestukken, zodra bespreking daarvan dreigt te ontstaan, terug te verwijzen naar de commissie. Een ander voor hem storend element, wellicht wat formalistisch, heeft de maken met de positie van de vv-leden. Er wordt bestuurd in een monistisch bestel, onder de stukken wordt verzocht in te stemmen met de voorstellen van het college; naar zijn mening dient de vv te besluiten overeenkomstig de voorstellen, niet ‘in te stemmen’ met. De voorzitter laat weten dat hij als voorzitter van de vv voorstelt om in te stemmen, dus naar zijn mening gaat dit zo correct. Overigens is in de commissie AZM de suggestie gedaan nog eens naar de hamerstukken te kijken en deze eventueel boven aan de agenda te plaatsen. Belangrijk is, bij vaststelling van de agenda, dat er ook een oordeel kan worden geveld over de lijst van hamerstukken. Destijds is gezegd dat ook de leden die niet in een commissie zitting hebben, de mogelijkheid dienen te hebben voor het stellen van een verhelderende vraag. Indien passend binnen de tijd en naar het oordeel van de voorzitter aanvaardbaar, wenst hij vast te houden aan een korte bespreking. Over de volgorde van de stukken wordt in een volgende vergadering teruggekomen. 15
De heer Van Duin is eveneens niet gelukkig met de wijze waarop wordt omgegaan met de ter kennisnamestukken. Hij geeft D&H is overweging de in de functionele commissie behandelde ter kennisnamestukken niet meer op de vv-agenda te plaatsen. Dit zijn echter, aldus de voorzitter, stukken die de hele vergadering zouden kunnen aangaan. Toegezegd wordt de door de heer Van Duin ingebrachte suggestie te bestuderen. De heer Mannesse is verheugd dat wordt gekoerst in een richting die hij ook aanhangt. Kijkend naar het verloop van de procesgang, zijn de kredietvoorstellen hamerstukken. Van sommige ter kennisnamestukken is het logisch deze naar de commissie te verdagen. Echter, als de agenda zo formeel wordt zoals de heren Bruil en Van Duin aangeven, dan haalt hij bij een volgende vergadering de stukken uit de ter kennisnamelijst naar boven en dát zal zeker niet de bedoeling zijn. De voorzitter stelt voor over dit onderwerp geen debat te voeren, agendapunt 12 is met elkaar in stilte gepasseerd, waarbij is verondersteld dat de door D&H gedane suggesties de instemming van de vv hebben. De thans gedane suggesties zullen op waarde worden geschat. Het is echter belangrijk dat alle zaken die de vergadering in algemene zin aangaan, ter kennis worden gebracht aan de leden van de verenigde vergadering. Inspreekrecht: De verenigde vergadering heeft geen gelegenheid gehad tot het stellen van een vraag aan de inspreker, aldus de heer Veerhoek. Hierbij werd, terecht, een beroep gedaan op het reglement van orde. Hij vraagt zich in alle redelijkheid af of het stellen van een vraag niet de betrokkenheid vergroot. De voorzitter zegt toe hier nog eens naar te kijken. In dit specifieke geval heeft de heer Duijndam reeds in de commissie ingesproken; er is gelegenheid geboden nader op het betoog in te gaan. Overigens heeft hij voorgesteld de beschouwingen van de heer Duijndam bij het desbetreffende agendapunt te bespreken. Het reglement van orde schrijft voor dat niet in discussie wordt gegaan met een inspreker, dit is gebruikelijk in bestuurlijk Nederland. Mevrouw Baltus vervolgt dat in het verleden in het Schielandse gebruikelijk was dat, op het moment dat een inspreker zich meldde, werd ingesproken vlak voor het betreffende agendapunt. Direct daarna werd de mogelijkheid geboden een verkorte verhelderende vraag te stellen. Toegezegd wordt invoering van deze regel te bestuderen. Mevrouw Van Zoelen mist bij agendapunt 32 (voorraadagenda) de excursies van de territoriale commissies. Toegezegd wordt na te gaan op welke data deze excursies staan gepland en als noot in het verslag op te nemen. Noot: Territoriale commissie Rotte: Territoriale commissie Krimpenerwaard: Territoriale commissie Ringvaart:
24 mei 2007 6 september 2007 12 september 2007
De voorzitter beëindigt om exact 16.00 uur de vergadering en dankt de aanwezigen voor hun inbreng. Vastgesteld in de vergadering van 27 juni 2007. secretaris,
voorzitter,
16