! Afdeling Bestuursrecht Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag Datum: 30 september 2013 Onderwerp: Beroepschrift tegen bestemmingsplan Kranenburg-Stadspark Geacht College, Bijgaand ontvangt u ons beroepschrift waarin wij onze bezwaren ter beoordeling aan uw College neerleggen. Het betreft beroepsgronden tegen het bestemmingsplan “Kranenburg –Stadspark” van de gemeente Groningen. De medeondertekenaars kiezen als correspondentieadres het adres van hun gemachtigde: Laanhuizen, zodat de eventuele nadere stukken in enkelvoud kunnen worden toegezonden.
! Wij zien uw reactie met belangstelling tegemoet.
! ! Met vriendelijke groet,
! ! Medeondertekenaars:
! !
!1
! BEROEPSSCHRIFT Inleiding:
De gemeenteraad van de gemeente Groningen heeft op 26 juni 2013 het bestemmingsplan Kranenburg-Stadspark vastgesteld. Ondergetekenden hebben, ieder voor zich, tegen het ontwerpbestemmingsplan een zienswijze ingediend gericht tegen de artikelen 1 en 11 uit het betreffende plan. Als bijlage is één zienswijze toegevoegd die als representatief voor het geheel kan worden beschouwd (bijlage1).
In het ontwerpbestemmingsplan luidde dit artikel 11 als volgt: In de planbeschrijving is het onderstaande artikel opgenomen: Artikel 11 Sport De sportvelden langs de A7 en het terrein van de drafbaan hebben de bestemming Sport gekregen. Op het laatste terrein zijn evenementen toegestaan tot een maximum van 12 dagen per jaar. De vergunningverlening vindt plaats via de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen (APVG) en de Wet milieubeheer (Wm). Een eventuele toename van het aantal evenementen, waarover binnen de gemeente wordt gesproken, is nog niet concreet aan de orde en is daarom in dit bestemmingsplan niet meegenomen
!
In de planregels is het onderstaande artikel 11 opgenomen: De voor 'sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. sportbeoefening; b. sportvoorzieningen; c. evenementen op het terrein van de drafbaan, waaronder circussen, het Bevrijdingsfestival en de viering van Gronings Ontzet, tot een maximum van 12 dagen per jaar (zie artikel 4.5.5. van de toelichting); d. sportkantines en tribunes, inclusief horeca 1-en of 2 in de tribuneruimte van de drafbaan; e. parkeren, ter plaatse van de aanduiding (p), bij overloop van grootschalige evenementen; f. additionele voorzieningen.
!
In de begripsbepalingen in artikel 1 van het ontwerp was geen definitie opgenomen op basis waarvan kon worden bepaald wat onder een evenement moest worden verstaan.
In de ingebrachte zienswijze hebben ondergetekenden, kort samengevat, gesteld
1.
dat er ten onrechte geen definitie van het begrip “evenement” is opgenomen
2.
dat er thans al evenementen worden gehouden op de drafbaan, maar dat dat nu officieel wordt mogelijk gemaakt op basis van het bestemmingsplan. In het plan wordt ten onrechte niet ingegaan op harde muziek van de festivals en het effect van de drukke verkeersweg gelegen tussen de drafbaan en de huizen van ondergetekenden en de cumulatie van geluid daarvan (b.v. op basis van een akoestisch deskundigenrapport) en wordt ten onrechte niet inzichtelijk gemaakt of de mogelijke geluidsbelasting in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, alsmede welke gevolgen de geluidsbelasting heeft voor het leefklimaat van de omwonenden. Dit terwijl uit meerdere officiële stukken van het college van B&W aan de Raad blijkt dat er onder de huidige normen regelmatig sprake is van ernstige overlast voor de omwonenden.
3.
dat aan het deel van het plangebied waarin de drafbaan is gelegen is, zoals blijkt uit de verbeelding en de planregels, de bestemming ‘” sport” toegekend met de mogelijkheid om tijdelijk evenementen toe te staan tot maximaal 12 dagen per jaar. Vastgesteld kan worden dat in het bestemmingsplan geen toetsingskader is opgenomen voor de verlening van vergunningen voor die
!2
evenementen. Dit ten onrechte! Het ligt op de weg van de planwetgever om onder meer ten aanzien van het aantal evenementen per jaar, het soort evenementen, de duur, de frequentie, het ten gehore brengen van muziek, het gebruik van versterkt geluid, de rusttijd tussen de evenementen en de maximale bezoekersaantallen regels te stellen, voor zover dat uit een oogpunt van ruimtelijke aanvaardbaarheid voor het houden van evenementen op de drafbaan van belang is. Tevens blijkt nergens dat dit recentelijk op enigerlei wijze onderzocht is.
4.
In de planregels is volstaan met het vastleggen van het aantal evenementen per jaar (12 dagen) maar voor nadere regulering van de evenementen m.b.t. de andere toetsingscriteria voor het verlenen van een vergunning (hoeveelheid, soort, duur, het ten gehore brengen van muziek, het gebruik van versterkt geluid, frequentie, bezoekersaantallen) wordt verwezen naar de APV en de Wet milieubeheer/Wabo. Dit ten onrechte!
Weliswaar ontbeert de enkele benaming van evenementen in de planregels op zichzelf ruimtelijke relevantie, doch dat kan niet worden gezegd van de toegelaten hoeveelheid evenementen, soort, frequentie, het ten gehore brengen van muziek, het gebruik van versterkt geluid, bezoekersaantallen en duur daarvan, welke immers medebepalend zijn voor het woon – en leefklimaat van de omwonenden en dient dus in het bestemmingsplan nader te worden gereguleerd op basis van actuele onderzoeken en rapporten.
De reactie op onze zienswijze van het College van B&W van de Gemeente Groningen:
In de gemeentelijke reactie op onze zienswijze (bijlage 2) wordt ingegaan op de argumenten / bezwaren die wij naar voren hebben gebracht in onze zienswijzen. In een tussentijdse hoorzitting van de raadscommissie die het besluit voor de voltallige raad voorbereidde hebben wij onze bezwaren mondeling en schriftelijk toegelicht (bijlage 3 ) Bij het hierna volgende kopje: “ gronden voor het beroep” zal nader worden ingegaan op de reactie van de gemeente.
Besluit van de Raad van de gemeente Groningen
Per brief, gedateerd 09-07-2013 kenmerk RO13.3793264, ( bijlage 4) wordt door het College van B&W van de gemeente Groningen meegedeeld dat het bestemmingsplan door de Gemeenteraad is vastgesteld en dat de Raad heeft besloten onze bezwaren geformuleerd in de zienswijze af te wijzen. De in het ontwerp opgenomen tekst wordt dus definitief met uitzondering van het feit dat er in de begrippenlijst wél een definitie wordt opgenomen van het begrip “evenement” en deze definitie luidt:
“ grootschalige, periodieke, een- en/of meerdaagse manifestaties met een aanmerkelijke geluidproductie, zoals sportmanifestaties, concerten, voorstellingen en shows” (Regels: artikel 1:25).
Tevens wordt meegedeeld dat beroep kan worden ingesteld tegen dit besluit.
Gronden voor het beroep:
1.
In het vorige bestemmingsplan is NIETS gedefinieerd m.b.t. evenementen op de drafbaan m.u.v. het feit dat er 12 keer per jaar een evenement mocht plaatsvinden. Er is nu een definitie opgenomen en deze definitie gaat aanmerkelijk verder dan de omschrijving in de milieuvergunning op basis waarvan thans vergunningen worden verleend, want daarin wordt NIET gesproken over meerdaagse activiteiten en aanmerkelijke geluidsbelasting en dat betekent dat er in het bestemmingsplan een zeer essentiële wijziging is opgenomen, zelfs ten opzichte van de vergunning die thans, zoals hierna betoogd ten onrechte, als basis voor het organiseren van evenementen wordt gebruikt .
2.
In de reactie op de zienswijze (bijlage 2 ) in de vierde alinea wordt gesteld dat de vergunningverlening voor evenementen in de openbare ruimte plaatsvindt op basis van het vergunningenbeleid Evenementen Feesten in Balans II (beleidsregel). Dit is een door de Raad van de gemeente Groningen vastgesteld beleidskader met voorwaarden waarbinnen evenementenvergunningen worden verleend. Daarbij zijn voor muziekevenementen de geluidsnormen van maximaal 85db(A) en 100db(C) vastgesteld. Met deze normen worden excessieve
!3
basgeluiden voorkomen.
De strekking van dit deel van de reactie van het college ontgaat ons, immers de beleidsregel Feesten in Balans 2 is juist NIET van toepassing op de evenementen op de Drafbaan, daar heerst het regiem van de milieuvergunning /omgevingsvergunning met haar eigen normen.
3.
De maximale geluidsbelasting bij evenementen op de Drafbaan wordt niet in het bestemmingsplan geregeld, ook niet in een evenementenvergunning, maar in de omgevingsvergunning. Dit ten onrechte. De planwetgever moet volgens de RvS in het bestemmingsplan zaken duidelijk vastleggen.
De Afdeling BRRvS overweegt in dit kader onder meer: “Het ligt op de weg van de planwetgever om onder meer ten aanzien van het:
aantal evenementen per jaar,
het soort evenementen,
de duur en
de maximale bezoekersaantallen
regels te stellen, voor zover dat uit een oogpunt van ruimtelijke aanvaardbaarheid voor het houden van evenementen op een bepaalde locatie van belang is.
In de planregels had dus een specificatie moeten worden opgenomen met betrekking tot aantal, bezoekersaantallen, soort en duur van de evenementen die jaarlijks kunnen worden gehouden op de drafbaan, alsmede de rusttijd tussen de evenementen omdat de drafbaan alleen in de zomer kan worden gebruikt een en ander gebaseerd op zorgvuldig actueel onderzoek. Dit is ten onrechte nagelaten.
4.
De het College van B&W is van mening ( 6de alinea van de gemeentelijke reactie) dat het regelen van de maximale geluidbelasting in de omgevingsvergunning meer garanties biedt tegen het overschrijden van de maximaal toegestane norm dan het meer algemene en bredere toetsingskader van de APV. Alsmede dat het toetsingskader van de toenmalige Wet milieubeheer voldoende garantie geeft voor een goede ruimtelijke ordening.
Het regelen van de maximale geluidsbelasting in de omgevingsvergunning mag dan naar het, overigens niet onderbouwde oordeel van het College meer garanties bieden dan de APV, maar op basis van jurisprudentie kan ook die omgevingsvergunning vanuit haar aard en juridische achtergrond onvoldoende onderbouwing geven voor een acceptabel woon- en leefklimaat voor de omwonenden.
Uw afdeling overwoog daar onder meer over:
Een evenemententerrein kan in bepaalde gevallen als een ‘inrichting’ worden aangemerkt. In de vergunning kunnen dan voorschriften worden opgenomen omtrent geluid. Ook in dat geval wil dat nog niet zeggen dat er geen voorschriften over geluid in het bestemmingsplan moeten worden opgenomen. Dit komt omdat niet alle gevolgen van geluidhinder die ook ruimtelijk relevant zijn, in de beoordeling van een omgevingsvergunning m.b.t milieu kunnen worden betrokken. Om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te garanderen voor omwonenden is het nodig om in de planregels bepalingen op te nemen over het aantal evenementen(dagen), het maximale aantal bezoekers en het soort en de omvang van evenementen. Ook het verbieden van bepaalde evenementen (bijv. een rockfestival) kan hierbij een optie zijn. In verband met het rechtszekerheidsbeginsel kan niet worden volstaan met een globale regeling voor een evenemententerrein in het bestemmingsplan. De regeling in het bestemmingsplan moet duidelijkheid geven over de vraag welke milieugevolgen voor de omgeving van de evenementen kunnen optreden. Het plan bevat ten onrechte geen enkel voorschrift voor / beperking aan het aantal evenementen per jaar, het soort evenementen, de duur van de evenementen, de rusttijd tussen twee evenementen en de maximale bezoekersaantallen, terwijl dit zeer relevant is voor de ruimtelijke uitstraling en de ruimtelijke aanvaardbaarheid van een evenement, in het bijzonder voor de beoordeling van het woon- en leefklimaat van omwonenden en de raad had met betrekking tot deze aspecten in het plan voorschriften op moeten nemen. 5.
In de gemeentelijke reactie op de zienswijzen wordt gesteld ( 7de alinea):
“In het bestemmingsplan is de aanduiding evenementen voor het terrein van de Drafbaan
!4
opgenomen, om aan te geven dat hier evenementen worden gehouden, waarvoor een rechtsgeldige omgevingsvergunning is verleend. In dat kader is nader (geluid)onderzoek verricht. Doordat het hier gaat om een bestaande, reeds vergunde situatie die al jaren bestaat, hoeft in het kader van de actualisering van het voorliggende bestemmingsplan geen nader akoestisch onderzoek plaats te vinden. Dit geldt ook voor de verkeershinder van de Westelijke Ringweg die het plangebied doorkruist. Het gaat hier om een bestaande snelweg met in de omgeving bestaande woningbouw, waarvoor in het verleden akoestisch onderzoek is uitgevoerd."
Over de thans vigerende omgevingsvergunning in het bijzonder onderdeel 3 “evenementen” ( bijlage 5) kan het volgende worden opgemerkt:
de vergunning is meer dan 13 jaar oud;
het toetsingskader is, zo staat in de vergunning te lezen: is het gemeentelijk milieubeleidsplan en een tweetal beleidsnota’s . Al deze regelgeving is NIET meer van kracht / bestaat niet meer.
De vergunning alsmede het bestemmingsplan laat 12 evenementen per jaar toe. Echter de drafbaan is een buitenlocatie die in de winter niet gebruikt wordt hetgeen feitelijk betekent dat in de zomermaanden 2 tot 3 keer per maand een evenement met aanmerkelijke geluidsproductie kan worden gehouden zonder de grens van 12 te overschrijden. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zal dan ook moeten worden vastgelegd hoelang de rusttijd tussen de verschillende evenementen dient te zijn. In de vergunning wordt ook gesproken over 12 dagen en wordt tevens onderscheid gemaakt tussen 3 categorieën van evenementen en daaruit blijkt dat evenementen tot 8000 (!) bezoekers onbeperkt mogen plaatsvinden op de drafbaan, met als enige restrictie dat het maximale geluidsniveau moet liggen tussen de 70 en 80 dB(A). De norm van maximaal 12 evenementen geldt voor alle categorieën met dien verstande dat evenementen met minder dan 30.000 bezoekers maximaal 100 dB(A) mogen produceren en met meer dan 30.000 bezoekers 105 dB(A) . Maar er is alleen voor evenementen in de categorie 2 en 3 een rusttijd van twee weken opgenomen. Dit zou er theoretisch toe kunnen leiden dat, als er alleen maar evenementen zijn met minder dan 8000 bezoekers, dus categorie 1, die echter wel harde muziek willen maken tot 100 dB(A) er geen enkele rusttijd van kracht is want die geldt alleen voor categorie 2 en 3 evenementen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening om te komen tot een aanvaardbaar woon- en leefklimaat voor de omwonenden zal het bestemmingsplan gedetailleerd aan moeten geven welke evenementen onder de in het bestemmingsplan genoemde 12 keer vallen en hoe het met de rusttijden zit.
in de vergunning staat: de directeur van de milieudienst kan ontheffing verlenen (art. 3.2.5) De milieudienst bestaat niet meer dus bij wie ligt die bevoegdheid nu en bij navraag bij een ambtenaar van RO/EZ is nergens iets te vinden op grond van welke criteria de ontheffing wordt verleend m.a.w. is er geen beleid ontwikkeld en er is kennelijk ook niets gepubliceerd hetgeen tot grote rechtsonzekerheid leidt.
Er is sprake van een akoestisch onderzoek nr 1208. Dit onderzoek is ook 13 jaar oud en berust op de “Handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999” deze normen zijn verouderd. Het Barim, artikel 2.17 e.v. geeft andere normen dan de genoemde handleiding en de muzieksoorten die thans overwegend voor de overlast zorgen bestonden ten tijde van dit onderzoek nog niet eens ! Tevens is de verkeersintensiteit op de zuidelijke (A7) westelijke ringweg de laatste jaren sterk toegenomen (autonome groei). Omstreeks 2009 is de A7 al voorzien van extra brede op-en afritten in combinatie met rotondes. Thans zijn er grootse plannen in een vergevorderd stadium om de A7 ten zuiden van de drafbaan te verbreden en de westelijke ringweg deels te verhogen om vrije onderdoorgangen te realiseren i.p.v. gelijkvloerse kruisingen.
In dit kader is door uw afdeling onder meer overwogen:
voor een goede ruimtelijke ordening moet er sprake zijn van een aanvaardbare geluidsituatie. In dat kader moeten de maximale planologische mogelijkheden worden bezien, zonder uitzondering van relevante geluidsbronnen. In het akoestische onderzoek moet de gecumuleerde geluidbelasting van verschillende geluidsbronnen worden opgenomen.
!5
Wij stellen vast dat in het onderzoek waaraan wordt gerefereerd hiermee ten onrechte geen rekening is gehouden.
Uit de gemeentelijke reactie blijkt dat het College de 13-jaar oude omgevingsvergunning, alsmede het 13-jaar oude akoestisch onderzoek als voldoende basis beschouwen om evenementen op de drafbaan juridisch juist en zorgvuldig te laten plaatsvinden en dat, gelet op het bovenstaande, ten onrechte. De vergunning en het rapport zijn te oud, er is geen rekening gehouden met cumulatie van geluid (drafbaan en snelweg) er is geen rekening gehouden met de aanleg van nieuwe op- en afritten langs de A7 ter hoogte van de drafbaan omstreeks 2009, er is geen rekening gehouden met de autonome groei van de verkeersintensiteit op de A7 en de westelijke ringweg en met de plannen voor deze wegen in de zeer nabije toekomst. De bestaande documenten zijn onvoldoende basis om in het bestemmingsplan de aanduiding “evenementen op de drafbaan” op te nemen.
Samengevat voldoet de bestaande vergunning en het daarbij behorende akoestisch rapport op vele fronten niet meer aan de juridische eisen van deze tijd en kan alleen al op grond daarvan niet dienen als verantwoord instrument voor het regelen van evenementen op de Drafbaan
6.
Uit de gemeentelijke stukken blijkt dat er evenementen kunnen worden georganiseerd tot maximaal 75.000 (!) bezoekers. Er is nauwelijks tot niets geregeld voor de parkeervoorzieningen bij een dergelijk aantal bezoekers, terwijl het dan al gauw gaat om meer dan 10.000 auto’s gaat. Op de plankaart –Oost lijkt het particuliere parkeerterrein van de NV Gasunie daarvoor aangewezen, maar dat staat, als het überhaupt beschikbaar is, met 1500 auto’s wel vol. Gelet op het bovenstaande zijn ondergetekenden van mening dat het besluit bestemmingsplan Kranenburg-Stadspark op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen en in strijd is met de wet in het bijzonder artikel 3:2 Awb en dat tevens de (ongeschreven)algemene beginselen van bestuur zijn geschonden in het bijzonder het formele rechtszekerheidsbeginsel. Hierbij verzoek ik u, mede namens de andere indieners, het beroepsschrift ontvankelijk en gegrond te verklaren en het bestreden besluit, althans de bestreden artikelen, te vernietigen met een veroordeling in de kosten van dit beroep.
! Ondertekening:
! ! ! ! Bijlagen:
1. representatieve zienswijze
2. gemeentelijke reactie op alle 10 ingebrachte zienswijzen
3. schriftelijke toelichting op de gemeentelijke reactie
4. brief College van B&W van 9 juli 2013 inhoudende vaststelling plan en afwijzing zienswijzen
5. Deel van de beschikking College B&W op basis Wet Milieubeheer, onderdeel Evenementen
!6