Raad Onderwerp:
V200801226 vaststelling bestemmingsplan Elshout, herziening 2008
Raadsvoorstel Inleiding: Op 12 augustus 2008 heeft ons college besloten het ontwerp bestemmingsplan “Elshout, herziening 2008” ter inzage te leggen en een ieder in de gelegenheid te stellen zienswijzen kenbaar te maken aan de gemeenteraad. Aanleiding hiertoe was het besluit van Gedeputeerde Staten van 13 februari 2007 om gedeeltelijk goedkeuring te onthouden aan het bestemmingsplan Elshout, herziening 2006 (vastgesteld op 29 juni 2006). Op grond van artikel 30 WRO (Wet op de Ruimtelijke Ordening, oud) moet een reparatieplan worden opgesteld.
Feitelijke informatie: Inhoud ontwerp bestemmingsplan In het ontwerp bestemmingsplan “Elshout, herziening 2008” is een nieuwe bestemmingsplanregeling opgenomen voor de delen waaraan door GS goedkeuring is onthouden. Dit ‘reparatieplan’ is opgesteld met inachtneming van het goedkeuringsbesluit. De belangrijkste onderdelen die n.a.v. het goedkeuringsbesluit zijn aangepast zijn: 1. de bestemmingsregeling voor het bedrijf Kerkstraat 65; 2. de begrenzing van het agrarisch bouwvlak Kapelstraat 72; 3. aanpassing van definities aan reconstructieplan Meierij; 4. de (vrijstellings-)regelingen met betrekking tot de bouw van nieuwe woningen en bedrijfswoningen in relatie tot de bescherming van beeldbepalende panden en de begrenzing tussen kern en buitengebied. Tevens is een aantal ambtshalve aanpassingen opgenomen in het ontwerp bestemmingsplan, naar aanleiding van nieuwe ontwikkelingen en lopende zaken: 1. de positieve bestemming van de locatie Van Altenastraat ten behoeve van de bouw van patiowoningen voor senioren; 2. het verplaatsen van een agrarisch bouwvlak aan de Mayweg; 3. het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid voor het onder voorwaarden omschakelen van intensieve veehouderijen naar statische opslag. Tenslotte is een aantal bepalingen vervangen om aan te sluiten bij de wettelijke verplichtingen voortvloeiend uit de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro). Systematiek ontwerp bestemmingsplan De locaties van de plankaartwijzigingen zijn met een rode lijn op de plankaart gemarkeerd. De wijzigingen in de voorschriften (of “regels” volgens de nieuwe Wro) zijn cursief gedrukt en met een kantlijn in de tekst gemarkeerd. De overige delen van de plankaart en de voorschriften behoren tot de bestemmingsplannen Elshout en Elshout, herziening 2006. Deze delen van het plan zijn reeds in werking zijn getreden en zijn dus niet meer onderheving aan zienswijzen en beroep. In hoofdstuk 2 van de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan is aangegeven op welke manier het goedkeuringsbesluit van GS wordt verwerkt op de plankaart en in de voorschriften van bestemmingsplan Elshout, herziening 2008. De onderbouwing van de gemaakte keuzes is per onderwerp onder het kopje “voorstel verwerking” beschreven. In hoofdstuk 3 van de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan is de ruimtelijke onderbouwing gegeven voor de ambtshalve wijzigingen.
1/6
Raad Onderwerp:
V200801226 vaststelling bestemmingsplan Elshout, herziening 2008
Bekendmaking Het ontwerp bestemmingsplan is gepubliceerd op 20 augustus 2008 in Staatscourant en Heusdense Courant en heeft van 21 augustus tot en met 1 oktober 2008 ter inzage gelegen. Tevens is het ontwerp bestemmingsplan toegezonden aan Gedeputeerde Staten van NoordBrabant, waterschap Aa en Maas de inspectie VROM. Zienswijzen Tegen het ontwerp bestemmingsplan is een zienswijze ingekomen van Jonkers Advies, namens de heer L. van der Lee, Kapelstraat 74 te Elshout. De zienswijze is gericht tegen de voorgestelde uitbreiding van het bouwvlak van Kolmans (Kapelstraat 72), met een strook van 10 meter. Provincie en waterschap hebben aangegeven dat het ontwerp bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het indienen van zienswijzen. Van VROM is geen reactie ontvangen.
Afweging: Beantwoording zienswijzen Voor de zienswijze van Jonkers Advies verwijzen wij u naar de bijlage bij dit voorstel. Voorgesteld wordt in te stemmen met de volgende reactie op deze zienswijze: De uitbreiding van het bouwblok Kapelstraat 72 -met ca. 10 m aan de noordzijde- dient om een praktische, flexibele invulling van dat bouwblok mogelijk te maken. Dit met het oog op een doelmatige bedrijfsvoering. Deze uitbreiding aan de noordzijde levert, ook in vergelijking met de situatie zonder uitbreiding, geen aantasting op van de belangen of gebruiksmogelijkheden van de rechthebbenden/bewoners van perceel Kapelstraat 74. De uitbreiding van het bouwblok heeft bovendien geen onevenredige aantasting van de natuurwaarden in het aangrenzende gebied tot gevolg. In de toelichting van het bestemmingsplan is reeds onderbouwd dat er sprake is van een grondgebonden agrarisch bedrijf, op basis waarvan geconcludeerd kan worden dat de uitbreiding van het bouwblok niet in strijd is met provinciaal beleid. Deze zienswijze is ongegrond. Ambtshalve wijzigingen Tevens wordt voorgesteld in te stemmen met een aantal ambtshalve wijzigingen, om reeds genomen besluiten planologisch door te vertalen: 1. De bestemming van Kerkstraat 19 wordt gewijzigd van agrarische doeleinden naar woondoeleinden. 2. Voor de reeds bestaande woning aan De Omloop 17 is een bouwvlak opgenomen. Deze ambtshalve wijzingen zijn weergegeven als punt 5 en 6 op de bijgaande concept plankaart d.d. 16 oktober 2008 waarop ter verduidelijking tevens een aantal ondergeschikte wijzigingen ten opzichte van de plankaart van het ontwerp bestemmingsplan is aangebracht. Voorgesteld wordt in de toelichting van het bestemmingsplan de volgende onderbouwing op te nemen:
5
1. Kerkstraat 19 Op het perceel Kerkstraat 19 worden het agrarisch bebouwingsvlak en de aanduiding 'intensieve veehouderij' verwijderd en wordt het aan de Kerkstraat grenzend perceelsgedeelte, waar de voormalige bedrijfswoning staat, bestemd voor 'Woondoeleinden (W)'. De overige gronden ter plaatse van het voormalige bebouwingsvlak behouden de bestemming ‘Agrarische doeleinden (A)’. Het agrarisch bedrijf is gekocht door gemeente ten beheove van toekomstige woningbouw. Hierdoor is zeker gesteld dat het betreffende bebouwingsvlak definitief aan de agrarische bedrijfsvoering is onttrokken. Bovendien is alle overtollige agrarische 2/6
Raad Onderwerp:
V200801226 vaststelling bestemmingsplan Elshout, herziening 2008
bebouwing reeds gesloopt. Het totaal aantal woningen neemt niet toe ten opzichte van de bestaande situatie, waardoor belangen of waarden in de omgeving niet onevenredig worden geschaad. Bijkomend voordeel is dat een intensieve veehouderij in de kom van Elshout is verdwenen, wat milieuwinst met zich meebrengt.
6
2. De Omloop 17 Op het perceel Omloop 17 is een bebouwingsvlak opgenomen op de plaats waar thans reeds een woning aanwezig is. Bestuurlijk is ter plaatse al een woningbouwmogelijkheid beoogd in het door de gemeenteraad van Heusden op 6 juli 2004 vastgestelde bestemmingsplan Elshout. Het betreft een onbebouwd perceelsgedeelte tussen de woningen De Omloop 15 en 19. Dit perceelsgedeelte maakte destijds deel uit van een groter geheel waarop tevens de woning Hertog Janstraat 19 was gesitueerd. Gedacht is dat aan die woningbouwmogelijkheid invulling kon worden gegeven door middel van een zogenoemde binnenplanse vrijstelling. Gedeputeerde Staten van Noord Brabant hebben in hun besluit van 13 februari 2007 te kennen gegeven dat zij zich konden vinden in de regeling voor het bouwen van nieuwe woningen voor zover dat betrof percelen in bestaand stedelijk gebied. Omdat de regeling strijdig was met het provinciaal planologisch beleid met betrekking tot burgerwoningen in het buitengebied is bij de wijziging van het bestemmingsplan “Elshout, herziening 2006” goedkeuring onthouden aan de betreffende planbepaling. Met de wijzigingen in het voorliggende plan is beoogd onder meer ook de betreffende bouwmogelijkheid te concretiseren op de percelen in bestaand stedelijk gebied. Gelet op een door de rechtbank Den Bosch op 8 oktober 2007 gegeven uitspraak, die bevestigd is door de Raad van State bij uitspraak van 16 juli 2008, moet geconcludeerd worden, dat deze rechterlijke instanties ter plaatse geen woningbouw mogelijk achten. Essentieel hierbij is de bestaande woning Hertog Janstraat 19 op het perceel dat kadastraal genummerd is op de plankaart met nummer 1681. Daarbij ligt er een belangrijk verband met de uitleg van de in het bestemmingsplanbepalingen voorkomende begrippen als bouwperceel, bouwvlak en voorgevelbouwgrens. Om de interpretatiemogelijkheden van het bestemmingsplan voor de bouwmogelijkheid op deze locatie zoveel mogelijk te beperken, c.q. de destijds al beoogde bouwmogelijkheid meer te specificeren, is in een wijziging van de plankaart voorzien waarin specifiek voor het perceel De Omloop 17 een bebouwingsvlak is geduid. Volledigheidshalve wordt hierbij opgemerkt dat het perceel, zoals gezegd op de plankaart geduid met nummer 1681, inmiddels is gesplitst in twee kadastrale eigendommen. Enerzijds is dat het perceel plaatselijk bekend Hertog Janstraat 19. Uiteraard is deze woning met de voorgevel richting Hertog Janstraat gesitueerd. Anderzijds is dat het perceel plaatselijk bekend De Omloop 17. De voorgevel van deze woning is uiteraard gesitueerd in de voorgevelbouwgrens aan De Omloop. Voor wat betreft de feitelijke aanwezige woning, die vergund is met een artikel 19 vrijstelling op 9 januari 2006, wordt tot slot nog opgemerkt dat op basis van de gewezen rechterlijke uitspraken opnieuw op de bezwaren van de heer Ketels moet worden beslist, zodra deze te kennen geeft verdere invulling te willen geven aan de aanhangige procedure. Komgrenzen In de voorschriften en de toelichting van het bestemmingsplan wordt meerdere malen verwezen naar de door het college vastgestelde komgrenzen. Met het vaststellen van deze begrenzing tussen kom en het buitengebied wordt duidelijk op welke locaties het buitengebiedbeleid van toepassing is. Dit is met name van belang voor de doorwerking van provinciaal beleid. 3/6
Raad Onderwerp:
V200801226 vaststelling bestemmingsplan Elshout, herziening 2008
De stedenbouwkundige komgrenzen zijn door het college op 28 oktober 2008 onder nummer V200801155 vastgesteld. Voorgesteld wordt om deze vastgestelde komgrenzenkaart op te nemen als bijlage bij het gewijzigd vast te stellen bestemmingsplan Elshout, herziening 2008.
Inzet van middelen: Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel
Procedure: Toepasselijkheid WRO (oud) / Wro (nieuw) Een reparatieplan is een verplichting gebaseerd op art. 30 van de oude WRO. Inmiddels is op 1 juli 2008, de nieuwe Wro in werking getreden. Hoewel de nieuwe wet niet meer de verplichting kent, als bedoeld in artikel 30 van de oude WRO, is het toch van belang om het plan te repareren voor wat betreft de buiten goedkeuring gehouden delen, om te voorkomen dat er “witte vlekken” blijven bestaan. Omdat het ontwerp bestemmingsplan na 1 juli 2008 als ontwerp ter inzage wordt gelegd, moet de procedure volgens de nieuwe Wro gevolgd worden. Dit houdt in dat geen goedkeuring meer is vereist van Gedeputeerde Staten. Voor het herzieningsplan zijn zoveel mogelijk de bestaande voorschriften en bestemmingsplanmethodiek gehanteerd uit de bestemmingsplannen Elshout en Elshout, herziening 2006. Wel is een aantal bepalingen vervangen en geschrapt om aan te sluiten bij de wettelijke verplichtingen die voorvloeien uit de nieuwe Wro. Het gaat hierbij met name om bepalingen waarvoor in de nieuwe Wro en Bro standaard formuleringen of regelingen zijn opgenomen. Inspraak en vooroverleg Op basis van de inspraakverordening is bepaald dat gedurende een periode van vier weken inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van bestemmingsplannen, tenzij het college van oordeel is dat het bestemmingsplan zodanig beperkt van omvang is, dat inspraak overbodig is. Omdat het plan een reparatie op onderdelen van een grotendeels goedgekeurd bestemmingsplan betreft, is het plan meteen als ontwerp in procedure gebracht. Vervolgstappen Op grond van art. 3.8, 1e lid Wro dient de gemeenteraad binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging te beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. De bekendmaking van het besluit tot vaststelling moet volgens art. 3.8, 3e lid Wro geschieden binnen 2 weken na de vaststelling. Burgemeester en wethouders moeten de vaststelling bekendmaken via de Staatscourant en langs electronische weg. De kennisgeving moet gelijktijdig langs electronische weg verzonden worden aan Rijk en provincie. Het besluit tot vaststelling treedt volgens art. 3.8, 5e lid Wro in werking met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij Gedeputeerde Staten of de Minister een aanwijzing hebben gegeven, waarmee een onderdeel of onderdelen van het plan wordt/worden uitgesloten. Een belanghebbende kan op grond van art. 8.2 Wro beroep instellen tegen het vaststellingsbesluit bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Raad van State beslist binnen 12 maanden na afloop van de beroepstermijn.
4/6
Raad Onderwerp:
V200801226 vaststelling bestemmingsplan Elshout, herziening 2008
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen.
Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven
BIJLAGEN:
TER INZAGE:
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
Bestemmingsplan Elshout, herziening 2008 Concept plankaart d.d. 16 oktober 2008 Regels bestemmingsplan Elshout, herziening 2008 Zienswijze Jonkers Advies Vastgestelde komgrenzen d.d. 28 oktober 2008
De stukken liggen ter inzage in de leeskamer en de front-office, locatie Vlijmen.
5/6
Raad Onderwerp:
V200801226 vaststelling bestemmingsplan Elshout, herziening 2008
BESLUIT De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 16 december 2008; gezien het voorstel van het college van 21 oktober 2008, doc.nr. V200801226; gelet op artikel 3.8, 1e lid van de Wet ruimtelijke ordening; besluit:
1. in te stemmen met de beantwoording van de zienswijze zoals voorgesteld in dit raadsvoorstel; 2. in te stemmen met de ambtshalve wijzigingen zoals voorgesteld in dit raadsvoorstel; 3. het bestemmingsplan Elshout, herziening 2008 gewijzigd vast te stellen, conform dit raadsvoorstel en bijbehorende concept plankaart d.d. 16 oktober 2008; 4. de op 28 oktober 2008 onder nummer V200801155 vastgestelde stedenbouwkundige komgrenzen op te nemen als bijlage bij het gewijzigd vastgestelde bestemmingsplan Elshout, herziening 2008.
de griffier,
de voorzitter,
mw. drs. E.J.M. de Graaf
drs. H.P.T.M. Willems
6/6
gemeente heusden
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
gemeente heusden bestemmingsplan elshout herziening 2008 herziening ex artikel 30 WRO
toelichting voorschriften plankaart
vastgesteld d.d. goedgekeurd d.d.
97-102 6 augustus 2008
amer adviseurs b.v. ruimtelijke ordening
5
INHOUDSOPGAVE
Blz.
1
INLEIDING 1.1 Redenen voor herziening 1.2 Doel van het plan en opzet van de toelichting
1 1 2
2
VERWERKING VAN HET GOEDKEURINGSBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN 2.1 Beoordeling bestemmingsplan 2.2 Beoordeling bedenkingen
3 3 7
3
AMBTSHALVE AANPASSINGEN
13
4
TECHNISCHE UITVOERING EN JURIDISCHE ASPECTEN 4.1 Inleiding 4.2 Technische uitvoering en juridische aspecten 4.3 Doorwerking nieuwe Wro/Bro
17 17 17 18
5
UITVOERBAARHEID 5.1 Economische uitvoerbaarheid 5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
19 19 19
BIJLAGE 1: ONDERZOEK WEGVERKEERSLAWAAI EN INDUSTRIELAWAAI BIJLAGE 2: ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK BIJLAGE 3: BODEMONDERZOEK
6
1 1
INLEIDING
1.1
Redenen voor herziening Het bestemmingsplan Het bestemmingsplan “Elshout, herziening 2006” van de gemeente Heusden is op 29 juni 2006 (gewijzigd) vastgesteld. Op 13 februari 2007 is het plan grotendeels goedgekeurd door gedeputeerde staten (GS). Inmiddels is op 1 juli 2008, de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Hoewel de nieuwe wet niet meer de verplichting kent, als bedoeld in artikel 30 van de oude Wet ruimtelijke ordening, is het toch van belang om het plan te repareren voor wat betreft de buiten goedkeuring gehouden delen. Het belang is met name gelegen in het feit dat bij het achterwege blijven van herziening zich voor wat betreft de buiten goedkeuring gehouden onderdelen een aantal problemen zou kunnen gaan voordoen. Voor die onderdelen ("witte vlekken") zouden dan de verouderde bestemmingen en bepalingen blijven gelden uit het "oude" plan, dat gold vóór bovenbedoeld plan Elshout, herziening 2006. Aan nieuwe, op zich acceptabele bouwplannen en andere gewenste gebruiksvormen zou daar dan niet of slechts moeizaam, met name via een partiële herziening kunnen worden meegewerkt. Voor alle duidelijkheid, de voorliggende herziening heeft dus uitsluitend betrekking op het bestemmingsplan in juridische zin, dat wil zeggen de plankaart en de voorschriften. De toelichting bij het bestemmingsplan “Elshout, herziening 2006” wordt in het kader van deze herziening niet gewijzigd. Voor de plankaart betreft het de met rood begrensde gebieden. In de voorschriften betreft het de schuingedrukte, met markering in de kantlijn, aangegeven passages.
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
2
Verdere procedure Het plan betreft een reparatie op onderdelen van een grotendeels goedgekeurd bestemmingsplan. Op basis van de gemeentelijke inspraakverordening is het dan niet noodzakelijk het bestemmingsplan voor inspraak ter visie te leggen. Het gemeentebestuur heeft er voor gekozen het bestemmingsplan direct in ontwerp ter inzage te leggen, waarbij een ieder de mogelijkheid heeft om schriftelijke zienswijzen in te dienen bij de gemeenteraad. Daarna zal het bestemmingsplan worden vastgesteld. In plaats van een officiële vooroverlegronde wordt het ontwerp bestemmingsplan voor reactie toegezonden aan de provincie Noord-Brabant, waterschap Aa en Maas en andere betrokken instanties. Deze instanties kunnen tijdens de periode van ter inzage legging hun zienswijze op het ontwerp bestemmingsplan kenbaar maken. Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Op basis van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is de taak van de provincie om een bestemmingsplan goed te keuren vervallen. Nadat het plan als ontwerp ter inzage is gelegd wordt het vastgesteld door de gemeenteraad. Tegen het vastgestelde bestemmingsplan kan door iedereen die zienswijzen heeft ingediend rechtstreeks in beroep worden gegaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd vaststelt kan een ieder tegen die wijziging in beroep gaan. 1.2
Doel van het plan en opzet van de toelichting Het doel van deze partiële herziening is het plan “Elshout, herziening 2006” zodanig aan te passen, dat de buiten goedkeuring gehouden gedeelten van de plankaart en de voorschriften opnieuw worden geregeld. Bovendien zijn enkele recente ontwikkelingen en correcties in deze herziening verwerkt. Een bijkomende, op de praktijk gerichte doelstelling is dat er, zodra deze herziening rechtskracht verkrijgt, een compleet plan voor Elshout ontstaat dat in de praktijk als één plan gaat gelden, met één (doorlopende) set voorschriften. Om geen verwarring te veroorzaken zijn alleen die delen van de plankaart opgenomen die gewijzigd zijn. De toelichting is als volgt opgezet. In hoofdstuk 2 wordt het goedkeuringsbesluit van GS weergegeven en wordt tegelijk aangegeven hoe dit is verwerkt in het plan. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de ambtshalve aanpassingen. In hoofdstuk 4 wordt de (juridisch-technische) opzet van het plan - de plankaart en de voorschriften - beschreven. In hoofdstuk 5 zullen de resultaten van de ter inzage legging worden vermeld.
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
3 2
VERWERKING VAN HET GOEDKEURINGSBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN Gedeputeerde Staten hebben bij besluit van 13 februari 2007 goedkeuring onthouden aan een aantal onderdelen van de plankaart en de voorschriften. Allereerst wordt de beoordeling van het bestemmingsplan behandeld (paragraaf 2.1), daarna de beoordeling van de bedenkingen (paragraaf 2.2).
2.1
Beoordeling bestemmingsplan Er zal puntsgewijs worden ingegaan op de onderdelen van het goedkeuringsbesluit. De passages uit het goedkeuringsbesluit welke betrekking hebben op de onderdelen die buiten goedkeuring zijn gehouden zijn integraal overgenomen. Daarna wordt in cursief per passage een voorstel gedaan voor herziening van de voorschriften of plankaart. Het omcirkelde nummer in de kantlijn betreft de nummeraanduiding op de plankaart. Provinciaal beleid • Agrarisch vestigingsbeleid Definitie ‘intensieve veehouderij’ In de begripsbepalingen zoals opgenomen in artikel 1 van de planvoorschriften is nader aangegeven wat wordt verstaan onder een intensieve veehouderij. Wij constateren dat de definitie van het begrip ‘intensieve veehouderij’, zoals opgenomen onder nummer 35 van de begripsbepalingen in artikel 1 van de planvoorschriften, niet overeenkomt met de definitie zoals opgenomen in het Reconstructieplan Meierij. In het reconstructieplan in een intensieve veehouderij gedefinieerd als ‘Een nietgrondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is. Onder intensieve veehouderijen worden tevens nertsenhouderijen verstaan.’ In de begripsbepalingen van het voorliggende bestemmingsplan ontbreekt een nadere definitie van het begrip ‘niet-grondgebonden agrarisch bedrijf’. Dit klemt temeer aangezien het wel in de begripsbepalingen opgenomen begrip ‘Grondgebonden agrarisch bedrijf’ (‘Een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt’), niet overeenkomt met hetgeen wij vanuit ons provinciaal agrarisch vestigingsbeleid daaronder verstaan, zoals blijkt uit het reconstructieplan Meierij (Deel A, bijlage 1). Ook de tweede volzin van de definitie van een intensieve veehouderij onder nummer 35 van artikel 1 van de planvoorschriften is in strijd met hetgeen wij in het kader van ons voornoemde agrarisch vestigingsbeleid daaronder verstaan. Op grond van het voorgaande concluderen wij dat de definitie voor ‘intensieve veehouderij’ zoals opgenomen onder nummer 34 in artikel 1 van de planvoorschriften, naar ons oordeel niet voor goedkeuring in aanmerking kan komen. Tevens merken wij op dat de definitie voor ‘Grondgebonden agrarisch bedrijf’ zoals opgenomen onder nummer 35 in artikel 1 van de planvoorschriften formeel geen onderdeel uitmaakt van het voorliggende herzieningsplan. Wij gaan er vanuit dat de gemeente in het op te stellen plan zoals bedoeld in artikel 30 WRO een intensieve veehouderij, een grondgebonden agrarisch bedrijf en een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf definieert overeenkomstig hetgeen daarover is bepaald in het Reconstructieplan Meierij. In de tussenliggende periode gelden voor de toepassing van de bestemmingsregeling de
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
4 definities zoals opgenomen in het Reconstructieplan Meierij, aangezien de daarin opgenomen regeling met betrekking tot het vestigingsbeleid van intensieve veehouderij rechtstreeks doorwerkt zoals bedoeld in artikel 27 van de Reconstructiewet concentratiegebieden. Voorstel verwerking: Opnemen van de definities zoals omschreven in het Reconstructieplan Meierij overeenkomstig Deel A, bijlage 1, voor de begrippen ‘intensieve veehouderij’, ‘grondgebonden agrarisch bedrijf’ en ‘niet-grondgebonden agrarisch bedrijf’, met dien ten verstande dat onder ‘intensieve veehouderij’ wordt verstaan: “Een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is. Onder intensieve veehouderijen worden tevens nertsenhouderijen verstaan.”, onder ‘grondgebonden agrarisch bedrijf’ wordt verstaan: “Een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven zijn doorgaans ook grondgebonden”’ en onder ‘niet-grondgebonden agrarisch’ wordt verstaan:”Een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, sommige viskwekerijen en sommige wormenkwekerijen.”. Bedrijfswoning in het buitengebied In het Streekplan 2002 is bepaald dat nieuwbouw van bedrijfswoningen in het buitengebied slechts is toegestaan voor aan het buitengebied gebonden bedrijven als dat noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. In ons besluit van 1 februari 2005 hebben wij goedkeuring onthouden aan een aantal vrijstellingsbepalingen in de bestemmingsregeling, omdat daarmee nieuwbouw van bedrijfswoningen in het buitengebied mogelijk zou zijn in het strijd met ons voornoemde beleid. Wij constateren dat ook de vrijstellingsbepalingen zoals opgenomen in artikel 5 lid 2a, artikel 6 lid 2a, artikel 8 lid 2a en artikel 9 lid 2a van de nu voorliggende bestemmingsregeling nieuwbouw van bedrijfswoningen mogelijk maken voor niet aan het buitengebied gebonden bedrijven. Wij achten dit in strijd met ons provinciaal ruimtelijk beleid. De genoemde vrijstellingsbepalingen komen daarom niet voor goedkeuring in aanmerking. Wij realiseren ons dat daarmee, voor zover mogelijk, ook binnen de kern geen gebruik meer kan worden gemaakt van deze vrijstellingsbepalingen. Wij gaan er echter vanuit dat de gemeenteraad bij de noodzakelijke herziening een passende regeling zal opnemen. Voorstel verwerking: De vrijstellingsregelingen beoogden de bouw van een bedrijfs- of dienstwoning mogelijk te maken, indien deze nog niet aanwezig was op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en de duurzame noodzaak daarvan voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond. Omdat vrijwel alle instellingen met de bestemming gemengde doeleinden, bijzondere doeleinden, bedrijfsdoeleinden en dierenpension al wel beschikken over een bedrijfs- of dienstwoning is de consequentie van deze onthouding van goedkeuring zeer gering.
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
5 Aan de huidige vrijstellingsregeling wordt de voorwaarde toegevoegd dat nieuwbouw van bedrijfswoningen in het buitengebied alleen is toegestaan voor aan het buitengebied gebonden bedrijven én als het noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. De begrenzing tussen kern en buitengebied die daarbij wordt gehanteerd, zal bij de vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad als bijlage aan het plan worden toegevoegd. Agrarische bedrijfswoningen Aanvullend constateren wij tevens dat in de doeleindenomschrijving voor gronden met de bestemming ‘Agrarische doeleinden Ag’ (artikel 7) niet is aangegeven dat deze gronden tevens zijn bestemd voor agrarische bedrijfswoningen. Wij gaan er vanuit dat dit gebrek zal worden opgeheven bij de noodzakelijke herziening op grond van het bepaalde in artikel 30 WRO. Voorstel verwerking: Opnemen van een toevoeging aan de doeleindenomschrijving voor bedrijfswoningen, om de duidelijkheid te vergroten, te weten: “…deze gronden zijn tevens bestemd voor agrarische bedrijfswoningen”. Burgerwoningen in het buitengebied Artikel 4 lid 3 van de voorliggende bestemmingsregeling bepaalt voor gronden met de bestemming ‘Woondoeleinden (W)’ dat per bouwperceel maximaal één woning is toegestaan, met dien verstande dat indien twee bouwvlakken aanwezig zijn op één bouwperceel er twee woningen zijn toegestaan. In artikel 4 lid 9 is bepaald dat burgemeester en wethouders onder voorwaarden bevoegd zijn hiervan vrijstelling te verlenen voor het bouwen van een nieuwe woning. Wij kunnen ons vinden in de regeling voor zover het percelen betreft in bestaand stedelijk gebied van het plangebied. De regeling is echter strijdig met ons provinciaal planologisch beleid met betrekking tot burgerwoningen in het buitengebied, zoals opgenomen in het Streekplan 2002. Om verdere verstening van het buitengebied zoveel mogelijk tegen te gaan, is daarin bepaald dat toevoeging van burgerwoningen in het buitengebied door nieuwbouw niet is toegestaan. Het voorliggende bestemmingsplan maakt geen onderscheid tussen stedelijk gebied en buitengebied. Wij zijn van oordeel dat de vrijstellingsregeling zoals opgenomen in artikel 4 lid 9 in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en om die reden niet voor goedkeuring in aanmerking kan komen voor zover het betreft de zinsnede “… en lid 3 … “. Teneinde de mogelijkheden voor het creëren van nieuwe bouwpercelen op de beoogde woningbouwlocaties in het bestaande stedelijk gebied binnen het plangebied niet onnodig te beperken, onthouden wij op verzoek van de gemeente tevens goedkeuring aan het bepaalde in artikel 4 lid 3 voor zover het betreft de zinsnede “…, zoals aanwezig op het moment van terinzagelegging van het vastgesteld bestemmingsplan, …”. Reactie verwerking: Onthouding van goedkeuring aan artikel 4 lid 3, zoals voorgesteld door de gemeente, is formeel niet mogelijk, omdat dit artikel al onderdeel uitmaakte van het deel van bestemmingsplan Elshout, dat reeds rechtskracht heeft gekregen. De betreffende zinsnede is in deze herziening verwijderd. Aan de vrijstellingsbevoegdheid in lid 9 wordt toegevoegd dat de vrijstelling van lid 3 niet geldt voor nieuwe woningen in het buitengebied. De begrenzing tussen kern en
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
6 buitengebied die daarbij wordt gehanteerd, zal bij de vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad als bijlage aan het plan worden toegevoegd. Cultuurhistorie In artikel 4 lid 2 van de voorliggende bestemmingsregeling is bepaald dat het realiseren van nieuwe woningen is uitgesloten, tenzij het vervangende nieuwbouw betreft van bestaande woningen, welke aanwezig waren op het moment van terinzagelegging van het vastgestelde bestemmingsplan en niet vallen onder overgangsrecht. Hiermee wordt naar ons oordeel onvoldoende recht gedaan aan één van de uitgangspunten van het aan het bestemmingsplan ten grondslag liggende beleid, namelijk dat van het behoud van de in het plangebied aanwezige beeldbepalende panden. Dit uitgangspunt is onder andere doorvertaald in de doeleindenomschrijving zoals opgenomen in artikel 4 van de planvoorschriften. Daarin is bepaald dat de gronden die in het voorliggende bestemmingsplan zijn bestemd als ‘Woondoeleinden (W)’ onder andere zijn bestemd voor de bescherming van cultuurhistorische waarden, voor zover de aanduiding “gemeentelijk monument” of “beeldbepalend pand” op de plankaart is aangegeven. Toepassing van de bepaling zoals opgenomen in artikel 4 lid 2 kan leiden tot het verdwijnen van aanwezige beeldbepalende panden. Daarom achten wij de regeling in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Wij zijn van oordeel dat aan dit gebrek op afdoende wijze tegemoet kan worden gekomen door goedkeuring te onthouden aan het bepaalde in artikel 4 lid 2 van de planvoorschriften, voor zover het betreft de zinsnede “…, tenzij het vervangende nieuwbouw betreft van bestaande woningen, welke aanwezig waren op het moment van terinzagelegging van het vastgesteld bestemmingsplan en niet vallen onder overgangsrecht,”, voor zover deze betrekking hebben op de woningen die op de plankaart zijn aangeduid als ‘beeldbepalend pand’ of ‘gemeentelijk monument’. Daardoor resteert voor deze panden een regeling waarbij met toepassing van de vrijstellingsbepaling zoals opgenomen in artikel 4 lid 9 onder f vervangende nieuwbouw mogelijk is, indien is gebleken dat daardoor geen sprake is van onevenredige aantasting van (onder andere ) cultuurhistorische waarden. Voorstel verwerking: Aan lid 2 wordt toegevoegd dat vervangende nieuwe bouw mogelijk is met uitzondering van de monumenten en de beeldbepalende panden. Daarnaast geldt ook de uitzondering voor de nieuwbouwlocatie aan de Van Altenastraat welke in dit plan mogelijk wordt gemaakt..
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
7
2.2
Beoordeling bedenkingen Er zal puntsgewijs worden ingegaan op de onderdelen van het goedkeuringsbesluit. De passages uit het goedkeuringsbesluit welke betrekking hebben op de onderdelen van de bedenkingen die buiten goedkeuring zijn gehouden zijn integraal overgenomen (samenvatting van de bedenkingen en beoordeling door GS). Daarna wordt per passage in cursief een voorstel gedaan voor herziening van de voorschriften of plankaart. Het omcirkelde nummer in de kantlijn betreft de nummeraanduiding op de plankaart. Bedenkingen die door GS ongegrond verklaard zijn en niet hebben geleid tot onthouding van goedkeuring zijn niet in deze herziening opgenomen. Bedenkingen Krijger Advies, namens Kolmans, Kapelstraat 72 Samenvatting bedenking Reclamant maakt bezwaar tegen de ambtshalve wijziging van het ontwerp-plan, waarbij de omvang van het agrarisch bouwblok voor zijn bedrijf aan de Kapelstraat 72 te Elshout is teruggebracht tot de omvang van het vigerende bestemmingsplan. Daarmee wordt de bouw van de potstal, waarvoor inmiddels milieuvergunning is verleend, onmogelijk gemaakt. Daarvoor dient het bouwblok met 10 meter te worden uitgebreid. Naar het oordeel van reclamant is deze uitbreiding niet in strijd met het provinciaal beleid, waarbij wordt verwezen naar ons besluit van 1 februari 2005. Reclamant is van oordeel dat de ingebrachte zienswijze tegen het ontwerp-bestemmingsplan terzake van de vergroting van het bouwblok Kapelstraat 72 niet juist is, en dat het gemeentebestuur ongemotiveerd en zonder nader overleg en/of onderzoek te doen deze zienswijze heeft gehonoreerd. Beoordeling GS De locatie Kapelstraat 72 valt volgens de integrale zonering zoals opgenomen in het Reconstructieplan Meierij binnen een gebied dat is aangemerkt als extensiveringsgebied-overig. Met betrekking tot het agrarisch vestigingsbeleid voor intensieve veehouderij geldt volgens het Reconstructieplan Meierij dat uitbreiding van bouwblokken voor een intensieve veehouderij binnen een extensiveringsgebied slechts is toegestaan indien noodzakelijk vanwege de eisen voor dierenwelzijn. Ter plaatse van het perceel Kapelstraat 72 geldt volgens het voorliggende bestemmingsplan de bestemming ‘Agrarische doeleinden (A)’ met de nadere aanduidingen ‘openheid met landschappelijke waarde (lo)’ en ‘intensieve veehouderij toegestaan (Ai)’. De bijbehorende bestemmingsregeling is opgenomen in artikel 7 van de planvoorschriften. De gekozen bestemming past binnen ons provinciaal planologisch beleid, overeenkomstig hetgeen wij hierover in ons besluit van 1 februari 2005 hebben overwogen. Met betrekking tot de bestemmingsregeling verwijzen wij naar hetgeen wij hierover in onderdeel 2 van het voorliggende besluit onder het kopje ‘agrarisch vestigingsbeleid, omschakeling’ hebben opgemerkt met betrekking tot de definitie van het begrip ‘intensieve veehouderij’. Op de plankaart van het ontwerp-bestemmingsplan was voor het perceel een bebouwingsvlak opgenomen met een diepte van 66 meter. Op de plankaart van het vastgestelde bestemmingsplan heeft het bebouwingsvlak een diepte van 56 meter, overeenkomstig de omvang van het bebouwingsvlak in het vigerende bestemmingsplan. De gemeenteraad heeft tot deze wijziging besloten omdat vergroting van het bouwvlak ten behoeve van de uitbreiding van een intensieve veehouderij naar zijn oordeel ter
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
8 plaatse niet is toegestaan, anders dan ten behoeve van een uitbreiding die noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke eisen met betrekking tot dierenwelzijn. De uitbreiding van het bouwvlak ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan is noodzakelijk voor het bouwen van een stal in verband met een omschakeling in de bedrijfsvoering naar het houden van een andere diersoort. Wij onderschrijven het standpunt van de gemeenteraad dat de voorgenomen bedrijfsuitbreiding door middel van een potstal in het onderhavige geval niet noodzakelijk is om te voldoen aan de wettelijke eisen met betrekking tot dierenwelzijn. De ondernemer kiest er immers zelf voor om andere dieren te gaan houden en daarvoor een potstal te bouwen. Op basis van het door ons op 16 november 2006 ontvangen ambtsbericht van burgemeester en wethouders van Heusden constateren wij echter dat het gemeentebestuur het bedrijf beoordeeld als een grondgebonden agrarisch bedrijf wat voldoet aan de definitie van een grondgebonden bedrijf zoals opgenomen in het reconstructieplan Meierij. Wij onderschrijven dit standpunt aangezien uit de voorgenomen wijze van bedrijfsvoering, zoals door reclamant aangegeven in zijn bedenking, blijkt dat sprake zal zijn van een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voorbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Uitbreiding van het bouwvlak met 10 meter ten opzichte van de omvang van het bouwvlak in het vigerende bestemmingsplan is in dat geval niet in strijd met ons provinciaal beleid planologisch beleid inzake het Reconstructieplan Meierij en het daarin opgenomen agrarische vestigingsbeleid. Het feit dat het bedrijf ingevolge de milieuregelgeving wel als intensieve veehouderij wordt beschouwd, omdat sprake is van meer dan 50 mestvarkenseenheden, is daarbij niet van belang. Concluderend zijn wij van oordeel dat de wijziging van de begrenzing van het bouwvlak ten opzichte van de begrenzing zoals opgenomen in het ontwerp-plan op onjuiste gronden is aangebracht en daarom niet voor goedkeuring in aanmerking kan komen. Op de plankaart hebben wij het betreffende gedeelte in blauwe lijnen aangegeven. De bedenking is gegrond. Reactie gemeente: Het bedrijf van dhr. Kolmans bestaat uit een vleesstieren- annex zoogkoeienhouderij. Deze veehouderij voldoet aan de in het reconstructieplan en in het streekplan van de provincie opgenomen definitie van een grondgebonden agrarisch bedrijf. Conform deze definitie dient er sprake te zijn van een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf in het kader van bijvoorbeeld voedervoorziening, mestafzet e.d.Gras en maïs, zijn de hoofdbestanddelen van het voer van de vleesstieren, zoogkoeien en het jongvee en het wordt geteeld op de gronden in de directe omgeving van de potstal. De vleesstieren en zoogkoeien met bijbehorend jongvee zullen worden gehouden in een potstal met een vrije uitloop op het grasland direct grenzend aan de potstal. De achterzijde van de potstal is open, zodat de dieren zelf in- en uit kunnen lopen. Voor het realiseren van deze poststal is uitbreiding van het bouwvlak met 10 m in noordelijke richting noodzakelijk.
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
9
1
Voorstel verwerking Op de plankaart wordt zowel de bestemmingsgrens tussen de bestemmingen ‘Natuurlandschappelijk waardevol gebied (N)’ en ‘Agrarische doeleinden (A)’ met de toevoeging ‘Openheid met landschappelijke waarde (lo)’ als de grens van het bebouwingsvlak Kapelstraat 72, 10 meter verschoven, richting het noorden. Het bebouwingsvlak wordt hierdoor in plaats , van 56 meter diep nu 66 meter diep. Bedenking Jonkers Advies, namens van der Lee, Kapelstraat 74 en Broos, Kapelstraat 63 Samenvatting bedenking Reclamanten maken bezwaar tegen de toevoeging “intensieve veehouderij toegestaan” voor wat betreft de locatie Kapelstraat 72 te Elshout. De toevoeging is naar het oordeel van reclamant in strijd met een goede ruimtelijke ordening en is daarnaast gebaseerd op onjuist danwel onvoldoende onderzoek. Beoordeling GS Zoals reeds aangegeven bij onze beoordeling van de bedenking 3.3, wordt het bedrijf aan de Kapelstraat 72 door het gemeentebestuur beschouwd als een grondgebonden agrarisch bedrijf zoals bedoeld in het Reconstructie Meierij. Blijkens de definitie van een intensieve veehouderij volgens bijlage 1 van het reconstructieplan Meierij (verklaring begrippen) kan in dat geval niet tevens sprake zijn van een intensieve veehouderij, zoals bedoeld in het kader van het agrarisch vestigingsbeleid voor intensieve veehouderijen. De aanduiding ‘intensieve veehouderij toegestaan (Ai)’ zoals opgenomen op de plankaart voor het perceel Kapelstraat 72 komt daarom niet voor goedkeuring in aanmerking. Voor wat betreft het in de bestemmingsregeling gemaakt onderscheid tussen een volwaardig intensief veehouderijbedrijf en een intensieve veehouderij als neventak verwijzen naar hetgeen wij hierover in onderdeel 2 van dit besluit onder het kopje ‘agrarisch vestigingsbeleid, omschakeling’ hebben opgemerkt. De bedenking is gegrond. Voorstel verwerking: Het agrarisch bouwvlak Kapelstraat 72 wordt volgens de definitie uit Reconstructieplan Meierij beschouwd als grondgebonden agrarisch bedrijf en niet als agrarisch intensief bedrijf. Door het feit dat het vee vanuit de open potstal uitloopt op de weide direct grenzend aan de potstal en gelet op het feit dat het gras en de maïs, de hoofdbestanddelen van het voer van de vleesstieren, zoogkoeien en het jongvee zijn, wordt bij het telen op de gronden in de directe omgeving van de potstal volledig voldaan aan de omschrijving grondgebonden agrarisch bedrijf. Op de plankaart wordt de bestemming ‘Agrarisch intensief (Ai)’ van het agrarisch bouwvlak Kapelstraat 72 verwijderd en vervangen door de bestemming ‘Agrarische doeleinden (A)’.
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
10
Bedenking Linssen CS Advocaten, namens Van Delft, Norbertijnerstraat 6 Samenvatting bedenking Reclamant maakt bezwaar tegen de bedrijfsbestemming op het perceel Kerkstraat 65 te Elshout. De toegekende bestemming is strijdig met de uitgangspunten van het bestemmingsplan c.q. het gemeentelijk beleid: dat bedrijven die bij de gemeente positief geregistreerd staan als zodanig positief worden bestemd; dat ontwikkelingen welke het woonmilieu in negatieve zin zouden kunnen beïnvloeden dienen te worden voorkomen. Gelet op de afstand tot omliggende woonbebouwing is vestiging danwel uitbreiding van een categorie 3-bedrijf op deze locatie strijdig met een goede ruimtelijke ordening. Beoordeling GS Het perceel Kerkstraat 65 heeft ingevolge het voorliggende bestemmingsplan de bestemming ‘Bedrijfsdoeleinden (B)’. Daarnaast is op de plankaart voor een gedeelte van het perceel de aanduiding ‘opslag bedrijf’ opgenomen. Volgens de bestemmingsregeling zoals opgenomen in artikel 8 onder a van de planvoorschriften zijn de als zodanig aangewezen gronden bestemd voor bedrijfsdoeleinden in de milieucategorieen 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals bijgevoegd bij de voorschriften. Daarnaast zijn de gronden bestemd voor bedrijven zoals aangegeven in artikel 8 onder b van de planvoorschriften, voor zover het betreft de locaties waar op de plankaart een overeenkomstige aanduiding is opgenomen. Het gedeelte van het perceel met de aanduiding ‘opslag bedrijf’ mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van opslag. Daarnaast zijn burgemeester en wethouders bevoegd onder voorwaarden vijstelling te verlenen ten behoeve van het vestigen van bedrijven in milieucategorie 3, mits deze gelijk gesteld kunnen worden met bedrijven als bedoeld in milieucategorie 1 en 2. Het bouwbedrijf zoals gevestigd aan de Kerkstraat 65 valt volgens VNG-Brochure Bedrijven en Milieuzonering onder categorie SBI45, bouw- en aannemersbedrijven met werkplaats, milieucategorie 3. In de bijlage waarnaar in artikel 8 onder a wordt verwezen is deze bedrijfscategorie niet opgenomen. Wij constateren tevens dat op de plankaart van het voorliggende bestemmingsplan voor het perceel Kerkstraat 65 geen aanduiding ‘categorie 1 of 2 en bouw- en aannemersbedrijf met werkplaats B2 (ba)’ is opgenomen, danwel een andere aanduiding zoals bedoeld in artikel 8 onder a van de planvoorschriften. Naar ons oordeel wordt het bedrijf daarmee onder het overgangsrecht gebracht, wat blijkens de toelichting bij het bestemmingsplan niet overeenkomt met hetgeen door de gemeenteraad bij de vaststelling van het bestemmingsplan is beoogd. Het bestemmingsplan kan daarom voor wat betreft het bestemmingsvlak Kerkstraat 65 niet voor goedkeuring in aanmerking komen. Omdat de bestemmingsregeling om ambtshalve redenen niet voor goedkeuring in aanmerking komt, komen wij aan een verdere inhoudelijk beoordeling van de bedenking niet toe. Overigens merken wij op dat het bouwbedrijf aan de Kerkstraat 65 naar het oordeel van het gemeentebestuur feitelijk kan worden beschouwd als een milieucategorie 2bedrijf, in afwijking van de categorisering volgens VNG-Brochure Bedrijven en Milieuzonering. Zonder een uitspraak te doen over de aanvaardbaarheid daarvan in deze specifieke situatie, merken wij hierover het volgende op. De VNG-Brochure heeft een indicatief en globaal karakter en biedt een handreiking voor een verantwoorde inpasbestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
11 sing van bedrijvigheid in haar fysieke omgeving. Afwijking van de in de brochure opgenomen aanbevolen afstanden is mogelijk, maar dient voldoende te worden gemotiveerd en te worden afgewogen in het licht van het doel van deze normen, namelijk het voorkomen van milieuhinder. Volgens de brochure is sprake van een categorie 3-bedrijf en bedraagt de minimaal gewenste afstand tot woningen van derden in een rustige woonwijk, om hinder en schade zoveel mogelijk te beperken, 50 meter. Geluid en stof zijn daarbij de meest bepalende factoren. Naar ons oordeel dient derhalve bij de motivering waarom in dit geval afwijking van de indicatieve normen zoals opgenomen in de VNG-Brochure al dan niet aanvaardbaar is met name op deze aspecten worden ingegaan. Reactie gemeente JDL Bouwbedrijf, Kerkstraat 65 in Elshout valt volgens de oude Bedrijven en milieuzonering onder SBI 45.A, bouwbedrijven en aannemersbedrijven met werkplaats. Volgens de oude Bedrijven en milieuzonering is sprake van een categorie 3 bedrijf met geluid als bepalend aspect (gewenste afstand 50 m). Verder wordt aangegeven dat binnen deze SBI code de bedrijven zeer divers zijn wat tot uitdrukking komt in de afstanden (aanduiding D). In de ingediende melding ogv het Besluit Bouw- en houtbedrijven milieubeheer van maart 2003 wordt aangegeven dat JDL een klein bouwbedrijf is waar 3 mensen werken. Op de locatie Kerkstraat 65 wordt een beperkte hoeveelheid materialen opgeslagen en zijn enkele vuilcontainers aanwezig. Verder wordt er af en toe hout op maat gezaagd. Volgens de melding is het niet de bedoeling om een timmerwerkplaats te beginnen. In november 2005 is een akoestisch rapport ingediend. Het akoestisch rapport hoort bij de melding ogv het Besluit Bouw- en houtbedrijven milieubeheer. Volgens het akoestisch rapport zijn er per dag (periode 07.00 - 19.00 uur) voertuigbewegingen van max. 2 personenauto's, 2 bestelbussen en 1 vrachtwagen. Verder is er op het terrein gedurende max. 1 uur per dag een heftruck in werking en een 1/2 uur per dag een veegmachine. In de werkplaats is alleen een zaagmachine aanwezig. Deze zaagmachine wordt max. 1 uur per dag gebruikt. Gelet op de kleinschaligheid van het bouwbedrijf, de beperkte bedrijfsactiviteiten zoals aangegeven in het akoestisch rapport, de beperkte omvang van de bedrijfsgebouwen 2 (kantoor, werkplaats, opslag) van ca. 249 m , de werkplaats waar alleen een zaagmachine aanwezig is, kan het bedrijf worden beschouwd als een categorie 2 bedrijf (gewenste afstand 30 m). In de nieuwe VNG bedrijven en milieuzonering 2007 is het bedrijf aangemerkt als een categorie 2 bedrijf omdat het bedrijfsoppervlak minder 1000 m² bedraagt.
2
Voorstel verwerking: Op de plankaart krijgt de bestemming van perceel Kerkstraat 65, te weten ‘Bedrijfsdoeleinden (B), bestemd voor bedrijfsdoeleinden in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten’. De nieuwe Staat voor Bedrijfsactiviteiten 2007 wordt toegevoegd aan de voorschriften en geldt specifiek voor het bedrijf aan de Kerkstraat 65. De eventuele milieubelasting in de bestaande situatie wordt door een zorgvuldige inpassing van het bedrijf in het bestemmingsplan verder beperkt. In de voorschriften wordt opgenomen dat buitenopslag van stuifgevoelige materialen verboden is binnen 10 meter van woningen van derden.
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
12
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
13 3
AMBTSHALVE AANPASSINGEN Naast de aanpassingen van het bestemmingsplan ‘Elshout, herziening 2006’ aan het goedkeuringsbesluit is werkende weg de behoefte ontstaan aan een aantal ambtshalve toevoegingen en verduidelijkingen in het plan. Het omcirkelde nummer in de kantlijn betreft de nummeraanduiding op de plankaart.
3
a) inbreidingslocatie Van Altenastraat Voor het perceel Van Altenastraat wordt aan de huidige bestemming, ‘Woondoeleinden (W)’, de toevoeging ‘patiowoning (p)’ opgenomen. Gezien de nabijheid bij het bedrijf JDL is het de bedoeling patiowoningen te bouwen met aan drie zijden dichte gevels en een patio voor de lichtinval. De voorgevel is niet geluidsrelevant en de overige gevels kunnen gezien worden als ‘dove’ gevel, mits wordt voldaan aan artikel 1, lid b van de Wet geluidhinder. Om deze reden is voor het type patiowoning gekozen. Milieuaspecten: Geluid Op basis van het onderzoek naar de geluidbelasting vanwege JDL bouwbedrijf (Kerkstraat 65) kan worden gesteld dat er op het gebied van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau een overschrijding plaats vindt van de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) binnen het plangebied. Echter is het gebied waar deze overschrijding berekend wordt klein (tot circa 10 meter westelijk binnen het plangebied en 6 meter zuidelijk).. De veroorzaakte maximale geluidniveaus vanwege JDL bouwbedrijf worden veroorzaakt door het rijden van heftruck. Echter het gedeelte van het plangebied waarbinnen de overschrijding plaatsvindt is klein (10 meter in westelijke richting en 5 meter in zuidelijke richting). Op basis van de Standaard Rekenmethode 1 (SRM 1) berekeningen kan geconcludeerd worden dat de nieuwbouw van woningen niet zal worden gehinderd door het optredende wegverkeerslawaai. Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De Wet komt onder hoofdstuk 5.2: luchtkwaliteitseisen in de Wet milieubeheer. De Wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005 ter uitwerking van de Wet luchtkwaliteit treedt een aantal Besluiten en Regelingen in werking, waarvan de volgende de belangrijkste zijn: • • • •
Besluit niet in betekenende mate bijdragen (NIBM); Besluit gevoelige bestemmingen; Regeling niet in betekenende mate; Regeling beoordeling luchtkwaliteit.
Van belang voor de bouw van de woningen is het ‘Besluit NIBM’, de ‘Regeling NIBM’ en de ‘Regeling beoordeling luchtkwaliteit’. Het ‘Besluit NIBM’ bepaalt dat een ontwikkeling tot februari 2009 niet in betekenende mate bijdraagt aan een concentratie luchtvervuiling als deze minder dan 1% van de grenswaarde bijdraagt aan de concentraties luchtvervuiling. Wanneer een ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt kan de toetsing aan de grenswaarden achterwege blijven. In februari 2009 treedt het
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
14 Nationaal Samenwerkingsverband Luchtkwaliteit (NSL) in werking. Vanaf die datum wordt als niet in betekenende mate grens de 3% aangehouden. Een hulpmiddel voor de toepassing hiervan is de ‘Regeling niet in betekenende mate’. De ‘Regeling NIBM’ voorziet in de mogelijkheden om te bepalen of een project voldoet aan de NIBM-grens. Voor een plan van 6 á 7 woningen geldt dat aan de NIBM-grens voldaan wordt. Nader onderzoek naar luchtkwaliteit is niet nodig. Externe veiligheid Het "Besluit kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen milieubeheer" (Bevi) is d.d. 27 oktober 2004 in werking getreden. Hierin zijn normen voor de maximaal toelaatbare/aanvaardbare risico's als gevolg van de aanwezigheid van risicovolle inrichtingen of vervoersassen van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water en via buisleidingen vastgelegd. In het plangebied en directe omgeving bevinden zich geen risicovolle inrichtingen die van invloed zouden kunnen zijn op de voorgestane ontwikkelingen. De externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de geplande ontwikkelingen. Flora en fauna Een nader onderzoek naar Flora en Fauna (ecoscan) is niet nodig aangezien er uitgaande van het huidige gebruik van de grond en de geïsoleerde ligging in woongebied geen natuurwaarden te verwachten zijn. Water Met betrekking tot water geldt de voorwaarde van hydrologisch neutraal bouwen. Op basis van het toekomstige stedenbouwkundige plan zal in overleg met het waterschap worden bepaald hoe deze voorwaarde voor deze specifieke locatie moet worden vertaald en uitgewerkt. Cultuurhistorie Volgens de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant heeft de locatie een middelhoge tot hoge indicatieve archeologische waarde. Er wordt daarom een verkennend archeologisch onderzoek verricht. De resultaten van dit onderzoek zullen bij de vaststelling in de herziening worden verwerkt. Bodem Om er zeker van te zijn dat de bodem van de locatie niet verontreinigd is, is er tevens een verkennend bodemonderzoek verricht. Uit dit onderzoek blijkt de bovengrond licht verontreinigd te zijn met koper en PAK. De ondergrond blijkt niet verontreinigd te zijn met de onderzochte stoffen. Het grondwater blijkt licht verontreinigd te zijn met nikkel en zink en niet verontreinigd met de overige onderzochte stoffen. De aangetroffen gehaltes zijn dermate laag, dat nader onderzoek hiernaar niet noodzakelijk wordt geacht. De onderzoeksresultaten leveren geen beperkingen op ten aanzien van het toekomstige gebruik van de locatie en vormen derhalve geen belemmering voor de bestemmingswijziging.
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
15 Voorschriften In de voorschriften is aan de doeleindenomschrijving "patiowoningen" toegevoegd. Hiervoor is een specifieke regeling opgenomen in lid 6 onder e. Daarnaast geldt een vrijstelling om vóór de voorgevelrooilijn een bijgebouw te bouwen tot 10 m². b) verplaatsing bouwvlak Mayweg 1 Het agrarisch bouwblok gelegen op perceel K 2108 aan de Mayweg te Elshout, is gesitueerd op ca. 150 meter van de Mayweg. Tijdens de totstandkoming van het bestemmingsplan waren in dit bouwblok kassen gesitueerd. Deze zijn inmiddels gesloopt. De rechthebbende heeft een verzoek ingediend bij de gemeente om het bouwblok te verplaatsen. Uit planologisch oogpunt is het niet gewenst dat nieuwe bedrijfsbebouwing wordt opgericht op een afstand van ruim 150 meter vanaf de Mayweg. Ruimtelijk gezien is het onlogisch dat het bouwblok midden op het perceel gelegen is. Situering grenzend aan de Mayweg ligt voor de hand om nieuwe bebouwing midden in het agrarisch gebied tegen te gaan en een betere ontsluiting van het bouwblok te kunnen realiseren. Door verplaatsing van het bouwvlak worden de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig aangetast, mits er geen gevoelige objecten wordt gevestigd binnen een afstand van 50 meter vanaf Mayweg 4, waar een vleesverwerkend bedrijf is gevestigd. Deze cirkel loopt ongeveer 20 meter het perceel in. Een kas is geen gevoelig object. Het bouwvlak ligt op 50 meter afstand of meer afstand van bouwvlak aan de Mayweg 4. Archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden worden niet onevenredig aangetast. Het perceel ligt in primair agrarisch gebied, zonder landschappelijke en natuurwaarden. Volgens de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant zijn er geen cultuurhistorische waarden en heeft de locatie een lage indicatieve archeologische waarde. De hydrologische situatie blijft gelijk aan de oorspronkelijke situatie, omdat de oppervlakte van het bouwblok niet wordt vergroot en het bouwblok ten tijde van de totstandkoming van het bestemmingsplan Elshout volledig was bebouwd. Het waterschap adviseert bij nieuwe bebouwing en verharding een gescheiden systeem van afwatering. Op de locatie aan de Mayweg is in 1994 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door Tauw. Uit het onderzoek blijkt dat de grond niet verontreinigd is met de onderzochte stoffen. Het grondwater is licht verontreinigd met Chroom, koper en nikkel. Geconcludeerd werd dat op de locatie geen vervolgonderzoek noodzakelijk was en dat de resultaten geen belemmering vormden voor bouwplannen. Voor de verplaatsing is geen bodemonderzoek noodzakelijk. Voor de aanvraag van een bouwvergunning is wel een bodemonderzoek noodzakelijk.
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
16
4
Voor het perceel Mayweg 1 vindt een verplaatsing van het bouwvlak (kassen) in zuidelijke richting plaats. Het verplaatste bouwvlak krijgt de bestemming ‘Agrarische doeleinden (A)’ met de toevoeging ‘Tevens voor behoud en/of ontwikkeling van de agrarische productiefunctie (pr)’ en de toevoeging ‘Tevens voor kassen en overige aan de glastuinbouw verbonden (gemeenschappelijke) voorzieningen (k)’. c. wijzigingsbevoegdheid intensieve veehouderijen Voor de percelen met de bestemming agrarische doeleinden en de nadere aanduiding Ai (intensieve veehouderij toegestaan) is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen naar "Bedrijfsdoeleinden met de nadere bestemming "Statische opslag". Met deze wijzigingsbevoegdheid wordt opslag van naar hun aard statische goederen toegestaan, waardoor een extra stimulans wordt gegeven om intensieve veehouderijen in de kern te beëindigen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de doelstelling in reconstructieplan Meierij om de intensieve veehouderijen in extensiveringsgebied rondom woongebied op termijn te beëindigen en daarmee de stankhinder te beperken. In de begripsbepalingen is opgenomen dat onder opslag van naar hun aard statische goederen wordt verstaan de opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals (antieke) auto’s, boten, caravans, inboedels en dergelijke. De opslag mag niet bestemd zijn voor de handel danwel worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf. Voorkomen moet worden dat er (op termijn) sprake is van een dependance van een niet-agrarisch bedrijf. Voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid gelden onder meer de voorwaarden, dat: - het bebouwingsoppervlak niet toeneemt; - de intensieve veehouderij wordt beëindigd; - er geen buitenopslag plaats vindt; - de maximale goot- en nokhoogte wordt afgestemd op de bestaande bebouwing; - de effecten op de mobiliteit beperkt zijn; - er geen afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorisch waardevolle kwaliteiten en het hergebruik gepaard gaat met een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit; - voor zover het agrarisch bedrijf is gelegen in het buitengebied (volgens de door de gemeenteraad vastgestelde komgrenzen, zoals opgenomen in de bijlage bij dit plan), blijft de opslag beperkt tot maximaal 1000m² per bouwblok en dient de overige bedrijfsbebouwing zonder cultuurhistorische waarden te worden gesloopt.
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
17 4
TECHNISCHE UITVOERING EN JURIDISCHE ASPECTEN
4.1
Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de "technische" uitvoering van de plankaart en de voorschriften. Daarbij komen aan de orde enkele juridische aspecten daarvan, die samenhangen met het bijzondere karakter van een plan tot herziening als het onderhavige.
4.2
Technische uitvoering en juridische aspecten In de inleiding van deze toelichting is reeds aangegeven, dat het plan zo zal worden opgezet dat er in de praktijk een plankaart en een doorlopende set voorschriften ontstaat. Deze opzet heeft geleid tot de hierna beschreven technische uitvoering van de plankaart en de voorschriften: technische uitvoering van de plankaart 1. De plankaart bestaat uit een blad waarop van elke wijziging een afbeelding is gemaakt. Bij de betreffende wijziging is het adres opgenomen. Middels de herzieningsnummers wordt verwezen naar de toelichting. Om het overzicht niet te verliezen is de locatie van de plankaartwijzigingen in de beneden hoek opgenomen, binnen het in groen aangeduide plangebied van bestemmingsplan Elshout. 2. De wijzigingen van de plankaart die binnen deze herziening vallen, zijn op de plankaart voorzien van een rode begrenzing. 3. De wijzigingen in de voorschriften die binnen deze herziening vallen, zijn van toepassing op het op de plankaart in groen aangeduide plangebied van bestemmingsplan Elshout. technische uitvoering van de voorschriften 1. De herzieningen van de voorschriften zijn direct "ingebouwd" in de bestaande reeds goedgekeurde voorschriften van het bestemmingsplan Elshout en Elshout, herziening 2006; ze komen telkens in de plaats van de oorspronkelijke voorschriften die buiten goedkeuring zijn gehouden of die om andere redenen worden herzien. Dat vergroot de duidelijkheid en het overzicht. 2. De betreffende onderdelen van de voorschriften die binnen deze herziening vallen zijn cursief weergegeven met markering in de kantlijn. 3. De voorschriften van deze herziening beginnen met een Enig artikel, waarin de inhoud van de plankaart en de voorschriften van deze herziening is bepaald. In dat Enig artikel is duidelijk aangegeven dat - naast dat artikel en de inhoud van het Toegevoegd artikel - alleen de gemarkeerd aangegeven herzieningen van de voorschriften deel uitmaken van de voorschriften van deze herziening. 4. De bestaande, niet-gemarkeerde voorschriften maken dus, juridisch gezien, geen deel uit van deze herziening en zijn dus in de planprocedure niet onderhevig aan zienswijzen, beroep e.d. 5. Het Toegevoegd artikel, opgenomen na de slotbepaling van het bestemmingsplan Elshout bevat, behalve de naam van het plan, bepalingen omtrent het overgangsrecht.
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
18 4.3
Doorwerking nieuwe Wro/Bro Dit plan wordt in procedure gebracht onder de werking van de nieuwe Wro (Wet ruimtelijke ordening) en Bro (Besluit ruimtelijke ordening). Het plan dient daarmee in overeenstemming te zijn. Concreet gaat het om het volgende: 1. Voor zover het betreft dit herzieningsplan is de term voorschriften vervangen door: regels, en is de term vrijstelling vervangen door: ontheffing. Daartoe zijn begripsbepalingen opgenomen in het Enig artikel. 2. In de Algemene gebruiksbepaling (artikel 19) zijn de verbodsbepaling en de vrijstellingsbepaling met bijbehorend procedurevoorschrift vervallen. De Wro bevat in artikel 7.10 een algemeen geldende gebruiksbepaling. Het (vroegere) lid 2 van artikel 19, waarin een aantal vormen van gebruik specifiek zijn aangemerkt als verboden gebruik, is inhoudelijk gehandhaafd, maar refereert nu aan de algemeen geldende gebruiksbepaling in artikel 7.10 Wro. 3. De Overgangsregeling (artikel 21) is vervangen door de overgangsbepalingen die zijn voorgeschreven in de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Bro. 4. De Dubbeltelbepaling in artikel 22 is vervangen door de Anti-dubbeltelbepaling zoals die is voorgeschreven in artikel 3.2.4 van het Bro. 5. De Strafbaarstellingsbepaling (artikel 23) is vervallen. Deze materie is eveneens geregeld in artikel 7.10 Wro.
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
19 5
UITVOERBAARHEID
5.1
Economische uitvoerbaarheid Met de uitvoering van het plan zijn geen gemeentelijke middelen gemoeid. De economische uitvoerbaarheid staat dan ook niet ter discussie.
5.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het ontwerp van het bestemmingsplan “Elshout, herziening 2008” zal, op grond van artikel 23 WRO, gedurende een periode van zes weken voor iedereen ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is iedereen in de gelegenheid gesteld om zijn of haar zienswijzen naar voren brengen. Van een en ander wordt vooraf openbare kennisgeving gedaan in de Nederlandse Staatscourant en ook in, op de in de gemeente gebruikelijke wijze, plaatselijke kranten.
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
20
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
21 BIJLAGE 1: ONDERZOEK WEGVERKEERSLAWAAI EN INDUSTRIELAWAAI
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
22
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
23 BIJLAGE 2: ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
24
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
25 BIJLAGE 3: BODEMONDERZOEK
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
26
bestemmingsplan elshout, herziening 2008
toelichting
REGELS BESTEMMINGSPLAN ELSHOUT, HERZIENING 2008
ENIG ARTIKEL Begripsbepalingen 1. In dit plan wordt verstaan onder: 1. het plan: het onderhavige bestemmingsplan "Elshout, herziening 2008" vervat in de plankaart en in deze regels; 2. voorschriften: regels als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening; 3. de plankaart: de van het plan deel uitmakende en als zodanig gewaarmerkte kaart (nr. 97-102-26a) waarop de bestemmingen zijn aangewezen; 4. vrijstelling: ontheffing als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening; 5. deze regels: a. het bepaalde in dit Enig Artikel, b. het bepaalde in het Toegevoegd Artikel, dat is opgenomen aan het slot van de navolgende voorschriften van het bestemmingsplan "Elshout en Elshout herziening 2006", en c. hetgeen hierna in de voorschriften van het bestemmingsplan "Elshout, en bestemmingsplan Elshout herziening 2006" cursief is weergegeven met markering in de kantlijn. Toepasselijkheid 2. Hetgeen in of bij de hierna weergegeven voorschriften van het bestemmingsplan "Elshout en Elshout herziening 2006": cursief is weergegeven met markering in de kantlijn, dan wel cursief is weergegeven en doorgehaald met markering in de kantlijn, in welk geval de betreffende bepaling is vervallen, is ook van toepassing op de delen van de plankaart en de voorschriften van het bestemmingsplan "Elshout en Elshout herziening 2006", die in dit bestemmingsplan "Elshout, herziening 2008" niet worden herzien.
1
VOORSCHRIFTEN VAN HET BESTEMMINGSPLAN "ELSHOUT", GEMEENTE HEUSDEN
AFDELING I Inleidende bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen Artikel 2 Wijze van meten
pag. 3 pag. 3 pag. 10
AFDELING II Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17
Voorschriften omtrent de bestemmingen Beschermingszone (dubbelbestemming) Woondoeleinden W Gemengde doeleinden GD Bijzondere doeleinden BD Agrarische doeleinden A Bedrijfsdoeleinden B Dierenpension Dp Begraafplaats Bg Groenvoorzieningen G Natuurlandschappelijk waardevol gebied N Verkeersdoeleinden V Verkeers- en verblijfsdoeleinden Vd – dijkroute Water Wa Nutsvoorzieningen Nb Tuin T
pag. 11 pag. 11 pag. 15 pag. 25 pag. 28 pag. 32 pag. 42 pag. 47 pag. 50 pag. 52 pag. 54 pag. 56 pag. 57 pag. 58 pag. 60 pag. 62
AFDELING III Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24
Overige bepalingen Algemene vrijstellingsbevoegdheid Algemene gebruiksbepaling Procedurevoorschriften Overgangsregeling Anti-dubbeltelbepaling Strafbaarstellingsbepaling Slotbepaling
pag. 65 pag. 65 pag. 66 pag. 67 pag. 68 pag. 70 pag. 71 pag. 72
BIJLAGE: Staat van bedrijfsactiviteiten
2
AFDELING I INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1
Begripsbepalingen
1.
Het plan Het bestemmingsplan "ELSHOUT" van de gemeente Heusden, zoals vervat in de plankaart genummerd S/01.014.00 blad B001 bestaande uit 4 bladen en in deze voorschriften.
2.
Bouwen Het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
3.
Bouwwerk Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
4.
Gebouw Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
5.
Bebouwing Een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.
(vervallen)
7.
Hoofdgebouw Een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, danwel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
8.
Bijgebouw Een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en qua constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Bij een bijgebouw bestaat geen verbinding tussen het hoofdgebouw en het bijgebouw (niet toegankelijk vanuit het hoofdgebouw).
9.
Aanbouw Een aanbouw is een toevoeging van een afzonderlijke ruimte aan het hoofdgebouw. Een aanbouw is toegankelijk vanuit het hoofdgebouw. Een aanbouw is bouwkundig ondergeschikt aan het hoofdgebouw.
artikel 1 begripsbepalingen
3
10.
Uitbouw Een uitbouw is een vergroting van een bestaande ruimte in het hoofdgebouw. Een uitbouw is toegankelijk vanuit het hoofdgebouw. Een uitbouw is in bouwkundig opzicht een duidelijk ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw.
11.
Bouwperceel Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegestaan.
12.
Bebouwingsvlak of bouwvlak Een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegestaan.
13.
Voorgevelbouwgrens Een op de plankaart aangegeven lijn, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen.
14.
Voorgevelrooilijn Een evenwijdig aan de voorgevel gelegen lijn/grens: welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de bestaande of op te richten hoofdbebouwing.
15.
Achtergevelrooilijn Een evenwijdig aan de achtergevel gelegen lijn/grens: welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de achtergevels van de bestaande of op te richten hoofdbebouwing.
16.
Zijgevelrooilijn Een evenwijdig aan de zijgevel gelegen lijn/grens: welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de zijgevels van de bestaande of op te richten hoofdbebouwing.
17.
Bestemmingsvlak Een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met éénzelfde bestemming.
18.
Bestemmingsgrens Een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak.
19.
Dak Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
20.
Erfafscheiding Bouwwerk geen gebouw zijnde, dat dient als afscheiding van een erf of terrein en is geplaatst op of rondom een erf of terrein.
artikel 1 begripsbepalingen
4
21.
Woning Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
22.
Aan-huis-gebonden beroep Het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmede gelijk te stellen gebied en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de woning en de daarbij behorende gebouwen in overwegende mate de woonfunctie behouden en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
23.
Bedrijfsgebouw Een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
24.
Bedrijfs-/dienstwoning Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of terrein, noodzakelijk moet worden geacht.
25.
Kapel Een gedeeltelijk met wanden omsloten bouwwerk bestemd voor godsdienstbeoefening en voorzien van een eigen altaar en/of een heiligenbeeld.
26.
Detailhandel Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
27.
Volumineuze detailhandel Detailhandel in auto's, boten, caravans, meubelen, bouwmaterialen en bouwmarkten.
28.
Aan-huis-gebonden ambachtelijke bedrijfsactiviteiten Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, mits: • de omvang van de activiteiten zodanig is dat de woning en de daarbij behorende gebouwen in overwegende mate de woonfunctie behouden; • de desbetreffende ambachtelijke bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse; • het geen activiteiten betreft, welke specifiek in een winkelpand worden uitgeoefend, zoals bijvoorbeeld kappersactiviteiten; • degene die de activiteiten uitoefent tevens de hoofdbewoner is.
artikel 1 begripsbepalingen
5
29.
Ambachtelijk bedrijf Het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.
30.
Horecabedrijf Een hotel, restaurant, café, cafétaria of danszaal danwel een combinatie van twee of meer van deze bedrijven, naar functie ingericht voor verblijf en het nuttigen van eetwaren en dranken ter plaatse.
31.
Dienstverlening Het bedrijfsmatig verlenen van diensten.
32.
Agrarisch bedrijf Een bedrijf dat geheel of overwegend gericht is op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het fokken en/of houden van dieren.
33.
Kas Glazen gebouw voor het telen en ter bescherming van gewassen.
34.
Grondgebonden agrarisch bedrijf Een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven zijn doorgaans ook grondgebonden
35.
Intensieve veehouderij Een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is. Onder intensieve veehouderijen worden tevens nertsenhouderijen verstaan;
35a.
Niet-grondgebonden agrarisch bedrijf Een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, sommige viskwekerijen en sommige wormenkwekerijen
36.
NGE: Nederlandse grootte-eenheden Maatstaf voor de productiecapaciteit, welke wordt berekend voor plantenteelten op basis van areaal per gewas en voor veeteelt op basis van aantallen dieren per type.
artikel 1 begripsbepalingen
6
37.
Opstallen Alle overdekte bouwwerken.
38.
Seksinrichting Een inrichting, waarin voorstellingen en/of vertoningen plaatsvinden van porno-erotische aard. Onder seksinrichtingen worden mede begrepen: a. seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin filmvoorstellingen van porno-erotische aard worden gegeven; b. seksclub: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin vertoningen van porno-erotische aard worden gegeven; c. seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid, waarin door middel van automaten filmvoorstellingen van porno-erotische aard kunnen worden gegeven; d. sekswinkel: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van seksartikelen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.
39.
Prostitutiebedrijf Een gebouw, voer- of vaartuig danwel enig gedeelte daarvan, geheel of gedeeltelijk bestemd danwel in gebruik voor het daar uitoefenen van prostitutie; prostitutie is het tegen betaling hebben van seksuele omgang met anderen op een naar buiten toe kenbare wijze.
40.
Koffieshop Een horecabedrijf, waarin tevens handel in en/of het gebruik van verdovende middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet wordt gedoogd.
41.
Rijksmonumenten Beschermde onroerende monumenten welke zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers.
41a.
Gemeentelijke monumenten Beschermde onroerende monumenten welke zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers.
42.
Beeldbepalende panden Panden die niet in de registers van de Monumentenwet 1988 zijn ingeschreven, maar op lokaal niveau wel een vergelijkbare waarde hebben doordat zij van grote betekenis zijn voor de lokale gebouwde omgeving.
43.
Ruimtelijke kwaliteit De kwaliteit van de ruimte zoals bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte.
artikel 1 begripsbepalingen
7
44.
Stedenbouwkundig beeld Het door de omvang, vorm en situering van de bouwmassa’s bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, natuurlijke waarde en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen, gevormde ruimte(n).
45.
Gemeentelijk woningbouwprogramma Gemeentelijke nota, waarin de doelstellingen ten aanzien van woningbouw in aantallen en qua fasering zijn neergelegd.
46.
Archeologische waarden Waarden in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van de menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
47.
Cultuurhistorische waarden Waarden in verband met de kenmerken van het gebruik dat de mens in de loop der geschiedenis van grond en gebouwen heeft gemaakt, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het slotenpatroon, of de architectuur; onder cultuurhistorische waarden worden mede verstaan de archeologische waarden;
48.
Landschappelijke waarden Waarden, gebaseerd door aardkundige, cultuurhistorische en visueelruimtelijke waarden, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
49.
Natuurlijke waarden Waarden, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige, hydrologische en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge ofwel ecologische samenhang;
50.
Lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen Tijdelijke voorzieningen ter bescherming van gewassen met een hoogte van maximaal 1,5 m, die uitsluitend zijn toegestaan zolang de teelt het vereist en die uiterlijk binnen acht maanden worden verwijderd. Hieronder worden in ieder geval verstaan tunnels van halfronde bogen tot circa 50 cm hoogte waarover plastic of gaasdoek wordt gespannen, insectengaas, afdekfolies en vlakveldfolies.
51.
Lage permanente teeltondersteunende voorzieningen Voorzieningen ter bescherming van gewassen met een hoogte van maximaal 1,5 m. Hieronder worden in ieder geval verstaan onomkeerbare containervelden.
52.
Hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen Tijdelijke voorzieningen ter bescherming van gewassen met een hoogte van meer dan 1,5 m, die uitsluitend zijn toegestaan zolang de teelt het vereist en die uiterlijk binnen acht maanden worden verwijderd. Hieronder worden in ieder geval verstaan menstoegankelijke wandelkappen en hagelnetten.
artikel 1 begripsbepalingen
8
53.
Hoge permanente teeltondersteunende voorzieningen Voorzieningen ter bescherming van gewassen met een hoogte van meer dan 1,5 m. Hieronder worden in ieder geval verstaan stellingenteelt en regenkappen.
54.
Containervelden Lage teeltondersteunende voorzieningen die op of nabij de grond worden aangebracht, waarbij een onderscheid bestaat tussen: a. onomkeerbare containervelden: containervelden waarbij gebruik wordt gemaakt van een geheel verharde ondergrond, zoals beton; b. omkeerbare containervelden: containervelden via omkeerbare voorzieningen, waarbij gebruik wordt gemaakt van een antiworteldoek met daartussen opneembare of open verhardingen, zoals betonplaten, tegel- of klinkerbestratingen.
55.
Glastuinbouwontwikkelingsgebied Het gebied tussen de Zeedijk, Kapelstraat, Kerkstraat, Wolfshoek en A59.
56.
Hydrologische bufferzone Een als zodanig op de plankaart aangegeven zone waar bepalingen gelden, die specifiek zijn gericht op het tegengaan van de verdroging en op de bescherming van de natte natuurwaarden van de nabijgelegen gebieden
57.
Paardenhouderij Het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht, houden en stallen van paarden en pony's, met als ondergeschikte nevenactiviteit het fokken, africhten, trainen en berijden van paarden en pony's, lesgeven uitgezonderd.
58.
Statische opslag Opslag van naar hun aard statische goederen, waaronder wordt verstaan goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals (antieke) auto’s, boten, caravans, inboedels en dergelijke.
artikel 1 begripsbepalingen
9
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1.
Lengte, breedte en diepte van een gebouw Tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren).
2.
(Bouw)hoogte/nokhoogte van een gebouw/bouwwerk Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het gebouw/bouwwerk (voor windturbines de rotoras).
3.
Goothoogte van een gebouw Vanaf het peil tot de horizontale snijlijn van elk dakvlak met elk daaronder gelegen buitenwerks gevelvlak, met uitzondering van de snijlijn van het hoogste deel van een lessenaardak. Deze laatste wordt niet als goothoogte beschouwd. Wanneer een dakvlak in horizontale projectie voor meer dan 50% uit plat dak bestaat, is de bovenkant van het platte dak tevens aan te merken als goothoogte.
4.
Afstand tot zijdelingse perceelsgrens Tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
5.
Bebouwingspercentage Een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd. Dit geldt voor zowel hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, als bijgebouwen.
6.
Peil a. Voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang. b. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
Bij de toepassing van de in deze voorschriften gegeven bepalingen ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, antennes, goot- en kroonlijsten, gevellijsten, luifels, erkers, balkons, galerijen, noodtrappen, liftkokers, dorpels en overstekende daken e.d. buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter.
artikel 2 wijze van meten
10
AFDELING II VOORSCHRIFTEN OMTRENT DE BESTEMMINGEN
Artikel 3
Beschermingszone (dubbelbestemming)
Doeleindenomschrijving De op de plankaart als beschermingszone aangegeven gronden zijn behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze grond gegeven bestemmingen (artikel 4, 5, 7, 8, 12, 13 en 15) tevens bestemd voor: a. de aanleg, bescherming en instandhouding van (hoofd)transport-leidingen, waarbij aan de op de plankaart onderscheiden soorten hoofdtransportleidingen de volgende functie is toegekend: -
“hoogspanningslijn” met een strook van 25 meter ter weerszijden van de op de plankaart aangeduide leiding; “rioolpersleiding” met een strook van 3,5 ter weerszijden van de op de plankaart aangeduide leiding.
b.
de aanleg, bescherming en instandhouding van watergangen met een strook van 5 meter aan weerszijden van de op de plankaart aangegeven bestemming water Wa (artikel 15) alsmede een strook van 5 meter aan weerszijden van de aanduiding “overkluizing watergang”.
c.
de bescherming van een archeologische vindplaats, daar waar op de plankaart de aanduiding “archeologische vindplaats” is aangegeven.
d.
de 50 dB(A)-zone ingevolge de Wetgeluidhinder ten gevolge van industrieterrein “Groenewoud”.
e.
de bescherming van natte natuurparel Hooibroeken, daar waar op de plankaart de aanduiding “hydrologische bufferzone” is aangegeven.
Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig in de doeleindenomschrijving onder a en b aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht die zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van de (hoofd)transport-leidingen respectievelijk de watergangen. Overige bouwwerken zijn niet toegestaan. Voorzover de gronden zijn aangeduid als “hoogspanningslijn” mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten dienste van deze bestemming, zoals hoogspanningsmasten, tot een hoogte van maximaal 30 meter worden gebouwd.
2.
Ter plaatse van de aanduiding “archeologische vindplaats” is nieuwe bebouwing niet toegestaan.
artikel 3 beschermingszone (dubbelbestemming)
11
3.
In de 50 dB(A)-zone ten gevolge van industrieterrein Groenewoud zijn nieuwe woningen uitsluitend toegestaan indien voldaan is aan het gestelde in de Wet Geluidhinder.
Vrijstellingen met betrekking tot het bouwen 4.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 en lid 2 ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de ter plaatse op de plankaart aangewezen andere bestemmingen, indien: a. door de bouw en situering van de betreffende bebouwing respectievelijk: 1. geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de betreffende hoofdtransportleiding; 2. geen belemmering oplevert of kan opleveren voor het onderhoud van de watergang; 3. de archeologische waarden ter plaatse van de op de plankaart aangegeven aanduiding “archeologische waarden” niet worden of kunnen worden geschaad; b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij respectievelijk de leidingbeheerder indien het gronden betreft welke betrekking hebben op de doeleindenomschrijving onder a, de watergangbeheerder indien het gronden betreft welke betrekking hebben op de doeleindenomschrijving onder b of de provinciaal archeoloog van de Provincie Noord Brabant indien het gronden betreft welke betrekking hebben op de doeleindenomschrijving onder c; c. vooraf een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten is verkregen, indien burgemeester en wethouders voornemens zijn te besluiten, in afwijking van het advies zoals bedoeld in lid 4 sub b.
Werken en werkzaamheden 5.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden welke betrekking hebben op de doeleindenomschrijving onder a tot en met d, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren die de veiligheid kunnen schaden, de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen, het onderhoud van de watergang belemmeren c.q. de archeologische waarden kunnen schaden: a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem; b. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, conform de Keur van het Waterschap; d. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
artikel 3 beschermingszone (dubbelbestemming)
12
e.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden of anderszins indringen van voorwerpen; f. het vellen en/of rooien van houtopstanden; g. het bebossen van gronden welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond konden worden aangemerkt; h. het aanbrengen van diepwortelende beplanting; i. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen; j. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 2,5 meter; k. het opslaan van materialen en stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren, bovendien is het verboden op de in dit artikel bedoelde gronden welke betrekking hebben op de doeleindenomschrijving onder e, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren die de hydrologische waarden van de natte natuurparel kunnen schaden: 3 l. het verzetten van grond van meer dan 100 m of op een diepte van meer dan 60 cm onder maaiveld een en ander voor zover geen vergunning vereist is in het kader van de Ontgrondingenwet; m. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage; n. het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen; o. het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en verharde oppervlakten van meer dan 100 m2. 6.
Het onder 5 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die: a. het normale onderhoud en beheer betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan, of voor zover het de werken en werkzaamheden betreft als genoemd in lid 5 sub l tot en met o, waar reeds mee is of mag worden begonnen op het moment van het in werking treden van het reconstructieplan de Meierij; c. voor zover het de werken en werkzaamheden betreft als genoemd in lid 5 sub l tot en met o, worden uitgevoerd binnen het bebouwingsvlak.
7.
De onder 5 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen: a. de veiligheid niet kan worden geschaad; b. de continuïteit van de energievoorziening niet in gevaar kan worden gebracht; c. het onderhoud van de watergang niet wordt belemmerd; d. de archeologische waarden, danwel de waterhuishoudkundige situatie, niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
artikel 3 beschermingszone (dubbelbestemming)
13
8.
Een vergunning als bedoeld in lid 5 wordt uitsluitend verleend nadat vooraf respectievelijk de leidingbeheerder indien het gronden betreft welke betrekking hebben op de doeleindenomschrijving onder a, het ter plaatse bevoegde waterstaatsgezag indien het gronden betreft welke betrekking hebben op de doeleindenomschrijving onder b en e of de provinciaal archeoloog van de Provincie Noord Brabant indien het gronden betreft welke betrekking hebben op de doeleindenomschrijving onder c in de gelegenheid is gesteld om schriftelijk advies uit te brengen.
Procedure 9.
Bij toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 4 wordt de procedure als bedoeld in artikel 20 in acht genomen.
artikel 3 beschermingszone (dubbelbestemming)
14
Artikel 4
Woondoeleinden W
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. woondoeleinden, vrijstaand (o.1); b. woondoeleinden, vrijstaand en halfvrijstaand (o.2); c. woondoeleinden, aaneengesloten (g.1); d. woondoeleinden, aaneengesloten (g.2); e. woondoeleinden, patiowoningen (p) f. verkeersdoeleinden, waaronder ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes en parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen ten behoeve van de bestemming; g. bij de bestemming horende bijgebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven; h. woondoeleinden, in combinatie met ruimte voor een aan huis gebonden beroep; i. voor zover de aanduiding “gemeentelijk monument” of "beeldbepalend pand" op de plankaart is aangegeven, de bescherming van cultuurhistorische waarden.
Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
2.
Het realiseren van nieuwe woningen is uitgesloten, tenzij: - het vervangende nieuwbouw betreft van bestaande woningen die niet zijn aangewezen als “beeldbepalend pand” of “gemeentelijk monument”, of - liggen binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding "patiowoningen".
3.
Per bouwperceel is maximaal één woning toegestaan, met dien verstande dat indien twee bouwvlakken aanwezig zijn op één bouwperceel er twee woningen zijn toegestaan.
4.
Het splitsen van een woning is niet toegestaan.
5.
(vervallen)
6.
Woningen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende eisen: a.
woningen, vrijstaand (o.1) 1.
situering uitsluitend ter plaatse van de op de plankaart aangegeven aanduiding (o.1) en in de op de plankaart aangegeven voorgevelbouwgrens c.q. binnen het op de plankaart aangege-
artikel 4 woondoeleinden w
15
2.
3. 4.
5.
6.
7. 8.
9.
b.
ven bebouwingsvlak, waarbij in het geval van een bebouwingsvlak, de woning in de aan de meest nabij de verkeersbestemming V gelegen, bouwgrens gesitueerd dient te worden; de diepte van de hoofdbebouwing inclusief aan- en uitbouwen, gemeten vanaf de voorgevelrooilijn, ten hoogste 15 meter, tenzij op de plankaart een bebouwingsvlak is aangegeven, in welk geval de volledige diepte van het bebouwingsvlak benut mag worden; de breedte van de hoofdbebouwing inclusief aan- en uitbouwen ten hoogste 15 meter, tenzij op de plankaart een bebouwingsvlak is aangegeven, in welk geval de volledige breedte van het bebouwingsvlak benut mag worden; van de hoofdbebouwing bedraagt de goothoogte maximaal 4,5 meter en de nokhoogte maximaal 8 meter tenzij op de plankaart een andere hoogte is aangegeven; de goothoogte van aan- en uitbouwen is ten hoogste gelijk aan de goothoogte van het hoofdgebouw en de nokhoogte van aanen uitbouwen is ten hoogste gelijk aan de nokhoogte van het hoofdgebouw; bebouwingspercentage ten hoogste 45%; afstand tot de niet aan de weg gelegen perceelsgrens bedraagt ten minste 3 meter, met dien verstande dat indien de afstand op het moment van terinzagelegging van het vastgesteld bestemmingsplan minder bedraagt dan 3 m deze afstand minimaal moet worden aangehouden; per woning dient 1,5 parkeerplaats gerealiseerd te worden, waarvan ten minste 1 parkeerplaats op eigen terrein.
woningen, vrijstaand en halfvrijstaand (o.2) 1.
2.
3.
4.
situering uitsluitend ter plaatse van de op de plankaart aangegeven aanduiding (o.2) en in de op de plankaart aangegeven voorgevelbouwgrens c.q. binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak, waarbij in het geval van een bebouwingsvlak, de woning in de aan de meest nabij de verkeersbestemming V gelegen bouwgrens gesitueerd dient te worden; de diepte van de hoofdbebouwing inclusief aan- en uitbouwen, gemeten vanaf de voorgevelrooilijn, ten hoogste 15 meter, tenzij op de plankaart een bebouwingsvlak is aangegeven, in welk geval de volledige diepte van het bebouwingsvlak benut mag worden; de breedte van de hoofdbebouwing inclusief aan- en uitbouwen ten hoogste 15 meter, tenzij op de plankaart een bebouwingsvlak is aangegeven, in welk geval de volledige breedte van het bebouwingsvlak benut mag worden; van de hoofdbebouwing bedraagt de goothoogte maximaal 7 meter en de nokhoogte maximaal 10 meter;
artikel 4 woondoeleinden w
16
5.
6. 7.
8.
c.
woningen, aaneengesloten (g.1) 1.
2.
3.
4. 5.
6. 7.
8.
d.
de goothoogte van aan- en uitbouwen is ten hoogste gelijk aan de bovenkant van de 1ste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw danwel indien sprake is van een hoofdgebouw bestaande uit één bouwlaag ten hoogste gelijk aan de goothoogte van het hoofdgebouw en de nokhoogte van aan- en uitbouwen is ten hoogste gelijk aan de nokhoogte van het hoofdgebouw; bebouwingspercentage ten hoogste 45%; afstand tot de niet aan de weg gelegen perceelsgrens ten minste 3 meter, met dien verstande dat bij halfvrijstaande woningen de afstand van 3 meter niet van toepassing is voor de zijdelingse perceelsgrens waarin de woning is gesitueerd; per woning dient 1,5 parkeerplaats gerealiseerd te worden, waarvan ten minste 1 parkeerplaats op eigen terrein.
situering uitsluitend ter plaatse van de op de plankaart aangegeven aanduiding (g.1) en in de op de plankaart aangegeven voorgevelbouwgrens c.q. binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak, waarbij in het geval van een bebouwingsvlak, de woning in de aan de meest nabij de verkeersbestemming V gelegen bouwgrens gesitueerd dient te worden; de diepte van de hoofdbebouwing inclusief aan- en uitbouwen, gemeten vanaf de voorgevelrooilijn, ten hoogste 15 meter, tenzij op de plankaart een bebouwingsvlak is aangegeven, in welk geval de volledige diepte van het bebouwingsvlak benut mag worden; de breedte van de hoofdbebouwing inclusief aan- en uitbouwen ten hoogste 15 meter, tenzij op de plankaart een bebouwingsvlak is aangegeven, in welk geval de volledige breedte van het bebouwingsvlak benut mag worden; van de hoofdbebouwing bedraagt de goothoogte ten hoogste 4,5 meter en de nokhoogte ten hoogste 8 meter; de goothoogte van aan- en uitbouwen is ten hoogste gelijk aan de goothoogte van het hoofdgebouw en de nokhoogte van aanen uitbouwen is ten hoogste gelijk aan de nokhoogte van het hoofdgebouw; bebouwingspercentage ten hoogste 45%; afstand tot de niet aan de weg gelegen perceelsgrens minimaal 3 meter, met dien verstande dat bij aaneengesloten woningen de afstand van 3 meter niet van toepassing is voor de zijdelingse perceelsgrens waarin de woning is gesitueerd; per woning dient 1,5 parkeerplaats gerealiseerd te worden op eigen terrein en/of in de openbare ruimte.
woningen, aaneengesloten (g.2) 1.
situering uitsluitend ter plaatse van de op de plankaart aangegeven aanduiding (g.2) en in de op de plankaart aangegeven voorgevelbouwgrens c.q. binnen het op de plankaart aangege-
artikel 4 woondoeleinden w
17
2.
3.
4. 5.
6. 7.
8.
e.
woningen, patiowoningen (p) 1.
2.
3. 7.
ven bebouwingsvlak, waarbij in het geval van een bebouwingsvlak, de woning in de aan de meest nabij de verkeersbestemming V gelegen bouwgrens gesitueerd dient te worden; de diepte van de hoofdbebouwing inclusief aan- en uitbouwen, gemeten vanaf de voorgevelrooilijn, ten hoogste 15 meter, tenzij op de plankaart een bebouwingsvlak is aangegeven, in welk geval de volledige diepte van het bebouwingsvlak benut mag worden; de breedte van de hoofdbebouwing inclusief aan- en uitbouwen ten hoogste 15 meter, tenzij op de plankaart een bebouwingsvlak is aangegeven, in welk geval de volledige breedte van het bebouwingsvlak benut mag worden; van de hoofdbebouwing bedraagt de goothoogte ten hoogste 7 meter en de nokhoogte ten hoogste 10 meter; de goothoogte van aan- en uitbouwen is ten hoogste gelijk aan de bovenkant van de 1ste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw danwel indien sprake is van een hoofdgebouw bestaande uit één bouwlaag ten hoogste gelijk aan de goothoogte van het hoofdgebouw en de nokhoogte van aan- en uitbouwen is ten hoogste gelijk aan de nokhoogte van het hoofdgebouw; bebouwingspercentage ten hoogste 45%; afstand tot de niet aan de weg gelegen perceelsgrens minimaal 3 meter, met dien verstande dat bij aaneengesloten woningen de afstand van 3 meter niet van toepassing is voor de zijdelingse perceelsgrens waarin de woning is gesitueerd; per woning dient 1,5 parkeerplaats gerealiseerd te worden op eigen terrein en/of in de openbare ruimte.
situering uitsluitend ter plaatse van de op de plankaart aangegeven aanduiding (p) "patiowoningen", binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak; van de hoofdbebouwing bedraagt de nokhoogte ten hoogste 3 meter, met dien verstande dat een dakopbouw van maximaal 36 m² tot een hoogte van 6 m is toegestaan; de oppervlakte van de patio bedraagt minimaal 25 m².
Bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende eisen: a. situering uitsluitend achter de op de plankaart aangegeven voorgevelbouwgrens c.q. binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak, met uitzondering van het bepaalde in sub d; b. de goothoogte van een bijgebouw ten hoogste 3 meter; c. de nokhoogte van een bijgebouw ten hoogste 5,5 meter, d. het gezamenlijk oppervlak van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen op het perceel van één woning buiten de zone, waarbinnen ingevolge de voorschriften de hoofdbebouwing inclusief aan- en uitbouwen mag worden opgericht, ten hoogste 60 m², mits het bebouwingspercentage genoemd in lid 6.a.6, b.6, c.6 en d.6 niet wordt
artikel 4 woondoeleinden w
18
e.
f. g.
8.
overschreden en de voorgevelrooilijn niet wordt overschreden; de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot de achtergevel van het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen danwel het aangebouwde bijgebouw, ten minste 1 meter; situering van de bijgebouwen ten minste 3 meter achter de voorgevelrooilijn; de zijgevel van een bijgebouw dient in danwel minimaal 1 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd.
Bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende eisen: a. situering van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen, in of achter de op de plankaart aangegeven voorgevelbouwgrens c.q. binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak; b. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen, ten hoogste 3 meter; c. de hoogte van erfafscheidingen: 1. ten hoogste 2 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die achter een voorgevel- of zijgevelrooilijn zijn gelegen en voor erfafscheidingen die een zijgevelrooilijn overschrijden, mits deze zijgevelrooilijn geen voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 2. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de zijgevelrooilijn overschrijden, welke zijgevelrooilijn tevens de voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 3. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de voorgevelrooilijn overschrijden.
Vrijstelling met betrekking tot het bouwen van nieuwe woningen 9.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2 en lid 3 voor het bouwen van een nieuwe woning met inachtneming van de volgende eisen: a. de bouw van de woning is in overeenstemming met het vastgestelde gemeentelijke woningbouwprogramma; b. de woning is niet gelegen binnen de stankcirkel van een agrarisch bedrijf; c. de woning levert geen onevenredige belemmeringen op voor de bedrijfsvoering en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende bedrijven; d. de in de omgeving liggende bedrijven leveren geen onevenredige belemmering op voor de bouw van de woning; e. de stedenbouwkundige en ruimtelijke kwaliteiten worden niet onevenredig aangetast; f. door de bouw van de woning worden archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden waarden niet onevenredig aangetast;
artikel 4 woondoeleinden w
19
g.
de geluidbelasting aan de gevel voldoet aan het bepaalde in de Wet geluidhinder; h. de nieuwe woning niet is gelegen in de 50 dB(A)-zone ingevolge de Wet Geluidhinder van industrieterrein Groenewoud, tenzij voor goedkeuring van het bestemmingsplan vrijstelling is verleend voor de bouw van de woning door Gedeputeerde Staten; i. per woning wordt 1,5 parkeerplaats gerealiseerd; j. indien de vrijstelling betrekking heeft op een voormalige agrarisch bedrijf is het toelaten van een nieuwe woning alleen toegestaan indien: 1. vaststaat dat alle voormalige agrarische bedrijfsbebouwing op de bij de reeds aanwezige voormalige agrarische bedrijfswoning behorende gronden wordt gesloopt, voorzover het niet betreft cultuurhistorisch waardevolle bebouwing; 2. de oppervlakte van de te slopen agrarische bedrijfsbebouwing ten minste 500 m² bedraagt; k. indien de vrijstelling betrekking heeft op vervangende nieuwbouw van historisch waardevolle panden is nieuwbouw uitsluitend toegestaan indien de Monumentencommissie hierover positief heeft geadviseerd; l. voldaan dient te worden aan de eisen voortkomend uit het Besluit Luchtkwaliteit; m. de overige bepalingen genoemd in artikel 4 "Woondoeleinden" zijn van overeenkomstige toepassing. n. vrijstelling van het bepaalde in lid 3 wordt niet verleend voor woningen welke zijn gelegen in buitengebied (volgens de vastgestelde komgrenzen, zoals opgenomen in de bijlage bij dit plan).
Vrijstellingen met betrekking tot het bouwen 10.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: a. lid 6 a.4 ten behoeve van het bouwen van vrijstaande woningen met een goothoogte van ten hoogste 7 meter en een nokhoogte van ten hoogste 10 meter; b. lid 6 a.1 - b.1 - c.1 en d.1 voor situering tot maximaal 2 meter achter de voorgevelbouwgrens c.q. in het geval van een bebouwingsvlak de aan de meest nabij de verkeersbestemming V gelegen bouwgrens; c. lid 6 sub a.1, b.1, c.1 en d.1 respectievelijk lid 7 sub a voor het bouwen van een aan-, uit- of bijgebouw voor de op de plankaart aangegeven voorgevelbouwgrens, die een zijgevelrooilijn is, welke niet tevens een voorgevelrooilijn is voor de achtergelegen woningen, met dien verstande dat: 1. de inhoud niet meer bedraagt dan 50 m³; 2. de breedte niet meer bedraagt dan 3 meter; 3. de nokhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter; 4. de afstand tot de voorgevelrooilijn ten minste 3 meter bedraagt;
artikel 4 woondoeleinden w
20
5.
d.
e. f. g. h.
i.
j.
het bebouwingspercentage, genoemd in lid 6.a.6, b.6, c.6 en d.6 niet wordt overschreden. lid 6 a.1 - b.1 - c.1 en d.1 tot overschrijding van de voorgevelbouwgrens c.q. in het geval van een bebouwingsvlak de aan de meest nabij de verkeersbestemming V gelegen bouwgrens, ten behoeve van de bouw van erkers, balkons, luifels en/of portalen tot maximaal 1,20 meter en met inachtneming van het volgende: 1. de erker en/of het portaal beperkt blijft tot de begane grondlaag; 2. per woning maximaal één erker en/of één portaal; 3. wanneer zowel een erker als een portaal gerealiseerd worden, dit binnen één bouwvolume geschiedt; 4. de breedte van een erker ten hoogste 50% van de breedte van de voorgevel van de woning; 5. de breedte van een portaal ten hoogste 30% van de breedte van de voorgevel van de woning; 6. de gezamenlijke breedte van erker en portaal maximaal 60% van de totale breedte van de voorgevel van de woning; 7. de afstand van de erker en/of het portaal tot de zijgevel van de woning c.q. de aangrenzende woning ten minste 0,80 meter; lid 6 sub a.2, b.2, c.2 en d.2 voor vergroting van de diepte tot maximaal 20 meter; lid 6 sub a.3, b.3, c.3 en d.3 voor vergroting van de breedte tot maximaal 20 meter; lid 6 sub c.6 en d.6 voor vergroting van het bebouwingspercentage tot maximaal 50%; lid 7 sub d voor vergroting van het gezamenlijk oppervlak tot ten hoogste 100 m², met dien verstande dat: 1. of de oppervlakte van het bouwperceel groter moet zijn dan 1000 m², of alle voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing op de bij de betreffende woning behorende grond wordt gesloopt; 2. wordt voorzien in een redelijke inpassing van een en ander in het landschap, al of niet met behulp van beplanting; 3. een goothoogte mag worden toegelaten van maximaal 4 meter; lid 7 sub d voor het verhogen van het gezamenlijk oppervlak indien op één perceel meerdere woningen aanwezig zijn tot een oppervlak van maximaal 20 m² per woning, al dan niet in één bouwmassa, mits het bebouwingspercentage genoemd in lid 6.a.6, b.6, c.5 en d.5 niet wordt overschreden; lid 8 sub c.2 tot een hoogte van maximaal 2 meter, mits de erfafscheiding: 1. voldoet aan redelijke eisen van welstand; 2. wordt geplaatst langs de zij- of achtertuin van de woning; 3. pas 2 meter achter de voorgevel van de woning wordt verhoogd; 4. geen nadelige invloed heeft op de verkeersveiligheid; 5. geen ernstige afbreuk of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt.
artikel 4 woondoeleinden w
21
k.
lid 7 onder a voor het bouwen van bijgebouwen bij patiowoningen binnen het bestemmingsvlak met de aanduiding "patiowoningen" voor de voorgevelrooilijn tot een oppervlakte van 10 m².
Vrijstelling met betrekking tot het splitsen van woningen 11.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 4 voor het splitsen van woningen van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing in twee woningen met inachtneming van de volgende eisen: a. door het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid mag de bedrijfsvoering van de omliggende (agrarische) bedrijven niet op onevenredige wijze worden gehinderd, waarbij met name gedacht kan worden aan de milieuaspecten; b. het splitsen van een bestaande woning in twee woningen alleen is toegestaan indien dit leidt tot instandhouding van een uit cultuurhistorisch, architectonisch en/of landschappelijk oogpunt waardevol pand; c. het toelaten van een extra woning is alleen toegestaan indien: 1. vaststaat dat alle voormalige agrarische bedrijfsbebouwing op de bij de reeds aanwezige voormalige agrarische bedrijfswoning behorende gronden wordt gesloopt, voorzover het niet betreft cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en met dien verstande dat voorzover de voormalige agrarische bedrijfsbebouwing als bijgebouw conform lid 7 gebruikt kan worden, deze bebouwing niet gesloopt hoeft te worden; 2. de oppervlakte van de te slopen agrarische bedrijfsbebouwing ten minste 500 m² bedraagt; 3. een goed woon- en leefklimaat kan worden gewaarborgd, waarbij in het bijzonder geldt dat de extra woning niet is gelegen binnen de stankcirkel van een agrarisch bedrijf; 4. de extra woning in overeenstemming is met het vastgestelde gemeentelijke woningbouwprogramma; 5. voldaan wordt aan de eisen voortkomend uit het Besluit Luchtkwaliteit.
(12. vervallen)
Voorwaarden aan vrijstellingsbevoegdheden 13.
De vrijstellingen als bedoeld in lid 9, 10, 11 en 19 worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat: a. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast; b. archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
artikel 4 woondoeleinden w
22
Nadere eisen 14.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in lid 6, 7 en 8 nadere eisen te stellen ten aanzien van situering, onderlinge afstanden, afmetingen en hoofdvorm van hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is: a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden; c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bereikbaarheid ten behoeve van de waterhuishouding; d. ter bevordering van de verkeers-, sociale- en brandveiligheid.
Procedure 15.
Bij toepassing van de vrijstellingsbevoegdheden als bedoeld in lid 9, 10, 11 en 19 wordt de procedure als bedoeld in artikel 20 in acht genomen.
Gebruiksbepaling 16.
Het is verboden de in dit artikel begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming.
17.
Gebruik van ruimten binnen de woning of in de bij de woning behorende gebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning en de bijgebou2 wen tot ten hoogste 50 m , in voorkomend geval samen met het vloeroppervlak als bedoeld in lid 19, mag worden gebruikt voor het aanhuis-gebonden beroep; b. de woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet; c. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens bewoner van de woning; d. er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit die verband houdt met dat aan-huis-gebonden beroep alsmede goederen die ter plaatse in het kader van het aanhuis-gebonden beroep zijn vervaardigd; e. er wordt geen afbreuk gedaan aan het woonkarakter van de buurt, er vinden geen verkeersaantrekkende activiteiten plaats of er wordt geen onaanvaardbare parkeerdruk veroorzaakt, zodat extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden;
artikel 4 woondoeleinden w
23
f.
g.
er ontstaat geen ernstige of onevenredige hinder voor het woonmilieu en er vinden geen activiteiten plaats waarvoor een milieuvergunning of een melding op grond van milieuwetgeving verplicht is; er is geen sprake van buitenopslag.
18.
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en de hierbij behorende gebouwen voor een aan-huis-gebonden bedrijfs- of andere activiteit, niet zijnde een aan-huis-gebonden beroep.
19.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 18 ten behoeve van gebruik van ruimten binnen de woning en hierbij behorende gebouwen voor aan-huis-gebonden ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning en de bijgebouwen tot ten hoogste 50 m2 , in voorkomend geval samen met het vloeroppervlak als bedoeld in lid 17, mag worden gebruikt voor aan-huisgebonden ambachtelijke bedrijfsactiviteiten; b. de woning blijft voldoen aan de bepalingen ingevolge of krachtens de Woningwet; c. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens bewoner van de woning; d. er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit die verband houdt met dat aan-huis-gebonden beroep of bedrijf alsmede goederen die ter plaatse in het kader van het aan-huis-gebonden beroep of bedrijf zijn vervaardigd; e. er wordt geen afbreuk gedaan aan het woonkarakter van de buurt, er vinden geen verkeersaantrekkende activiteiten plaats of er wordt geen onaanvaardbare parkeerdruk veroorzaakt, zodat extra verkeersmaatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden; f. er ontstaat geen ernstige of onevenredige hinder voor het woonmilieu en er vinden geen activiteiten plaats waarvoor een milieuvergunning of een melding op grond van milieuwetgeving verplicht is; g. er is geen sprake van buitenopslag.
artikel 4 woondoeleinden w
24
Artikel 5
Gemengde doeleinden GD
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandels- en horecadoeleinden indien en voorzover op de plankaart de aanduiding (de) en (ho) is aangegeven, met uitzondering van volumineuze detailhandel, seksshops, seksinrichtingen, prostitutiebedrijven en koffieshops; b. verkooppunt voor motorbrandstoffen, indien en voorzover op de plankaart de aanduiding (vmb) is aangegeven; c. handelsdoeleinden, met uitzondering van detailhandel; d. zakelijke en maatschappelijke dienstverlening; e. woondoeleinden, voorzover aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan; f. bedrijfsdoeleinden in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals bijgevoegd bij de voorschriften; g. verkeersdoeleinden, waaronder ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading, groen- en speelvoorzieningen ten dienste van de bestemming; h. bij de bestemming behorende bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven; i. voor zover de aanduiding “rijksmonument”, “gemeentelijk monument” of "beeldbepalend pand" op de plankaart is aangegeven, de bescherming van cultuurhistorische waarden.
Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende eisen: a. situering in de op de plankaart aangegeven voorgevelbouwgrens c.q. binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak, met dien verstande dat detailhandel, horeca en een verkooppunt voor motorbrandstoffen slechts is toegestaan ter plaatse van de op de plankaart aangegeven aanduidingen (de), (ho) respectievelijk (vmb); b. bebouwingspercentage ten hoogste 60%, tenzij op de plankaart een ander percentage is aangegeven; c. de goothoogte van gebouwen ten hoogste 6 meter en de nokhoogte van gebouwen ten hoogste 10 meter tenzij op de plankaart een andere hoogte is aangegeven; d. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen, ten hoogste 3 meter; e. de hoogte van erfafscheidingen: 1. ten hoogste 2 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die achter een voorgevel- of zijgevelrooilijn zijn gelegen en voor erfafscheidingen die een zijgevelrooilijn overschrijden, mits deze zijgevelrooilijn geen voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen;
artikel 5 gemengde doeleinden gd
25
2.
f. g.
ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de zijgevelrooilijn overschrijden, welke zijgevelrooilijn tevens de voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 3. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de voorgevelrooilijn overschrijden. de afstand tot de niet aan de weg gelegen perceelsgrens ten minste 3 meter; op eigen terrein dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de parkeerkencijfers in de publicatie “Sturend parkeerbeleid” van de CROW.
Vrijstellingen met betrekking tot het bouwen 2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: a. de doeleindenomschrijving onder e ten behoeve van het realiseren van een bedrijfs- of dienstwoning, indien deze nog niet aanwezig was op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan en de duurzame noodzaak daarvan voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond,met dien verstande dat nieuwbouw van bedrijfswoningen in het buitengebied (volgens de vastgestelde komgrenzen, zoals opgenomen in de bijlage bij dit plan) slechts is toegestaan voor aan het buitengebied gebonden bedrijven. b. lid 1 sub a, voor situering tot maximaal 2 meter achter de voorgevelbouwgrens; c. lid 1 sub a tot overschrijding van de voorgevelbouwgrens ten behoeve van de bouw van galerijen, balkons, erkers, luifels en reclameobjecten tot maximaal 1,20 meter boven een hoogte van ten minste 3 meter; d. lid 1 sub c tot een goothoogte van ten hoogste 7 meter; e. lid 1 sub e.2 tot een hoogte van maximaal 2 meter, mits de erfafscheiding: 1. voldoet aan redelijke eisen van welstand; 2. wordt geplaatst langs het zij- of achtererf; 3. pas 2 meter achter de voorgevel van de hoofdbebouwing wordt verhoogd; 4. geen nadelige invloed heeft op de verkeersveiligheid; 5. geen ernstige afbreuk of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt. f. lid 1 sub f tot het bouwen in de perceelsgrens, mits de goothoogte niet meer bedraagt dan 4 meter en de nokhoogte niet meer bedraagt dan 4 meter.
artikel 5 gemengde doeleinden gd
26
Voorwaarden aan vrijstellingsbevoegdheden 3.
De vrijstellingen als bedoeld in lid 2 worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat: a. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast; b. archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; d. bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 2 onder a dient tevens voldaan te worden aan de eisen voortkomend uit het Besluit Luchtkwaliteit.
Wijzigingsbevoegdheid 4.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming “Gemengde Doeleinden GD” te wijzigen in de bestemming “Woondoeleinden W”, zoals omschreven in en met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 4, onder voorwaarde dat: a. het totaal aantal woningen ten opzichte van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet mag worden vergroot, tenzij het past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma en het provinciaal woningbouwbeleid; b. alle overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing gesloopt wordt, tenzij deze gebouwen een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben of deze bebouwing als bijgebouw conform artikel 4 lid 7 gebruikt kan worden; c. indien het aantal woningen wordt vergroot, de nieuwe woning niet is gelegen binnen de stankcirkel van een agrarisch bedrijf; d. de woning geen onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende bedrijven; e. de in de omgeving liggende bedrijven geen onevenredige belemmering opleveren voor de woning; f. de stedenbouwkundige en ruimtelijke kwaliteiten niet onevenredig worden aangetast; g. de archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; h. de geluidbelasting aan de gevel voldoet aan het bepaalde in de Wet geluidhinder; i. de nieuwe woning niet is gelegen in de 50 dB(A)-zone ingevolge de Wet Geluidhinder van industrieterrein Groenewoud, tenzij voor goedkeuring van het bestemmingsplan vrijstelling is verleend voor de bouw van de woning door Gedeputeerde Staten; j. per woning 1,5 parkeerplaats wordt gerealiseerd; k. voldaan wordt aan de eisen voortkomend uit het Besluit Luchtkwaliteit.
artikel 5 gemengde doeleinden gd
27
Nadere eisen 5.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in lid 1 nadere eisen te stellen ten aanzien van situering, onderlinge afstanden, afmetingen en hoofdvorm van hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is: a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden; c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bereikbaarheid ten behoeve van de waterhuishouding; d. ter bevordering van de verkeers-, sociale- en brandveiligheid.
Procedure 6.
Bij toepassing van de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in lid 2 en 4 wordt de procedure als bedoeld in artikel 20 in acht genomen.
artikel 5 gemengde doeleinden gd
28
Artikel 6
Bijzondere doeleinden BD
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. openbare-, sociale-, culturele-, maatschappelijke-, medische-, religieuzeen onderwijsdoeleinden; b. dienstwoningen, voorzover aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan; c. verkeersdoeleinden, waaronder ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen ten dienste van de bestemming; d. bij de bestemming horende bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven; e. voor zover de aanduiding “rijksmonument”, of “gemeentelijk monument” op de plankaart is aangegeven, de bescherming van cultuurhistorische waarden.
Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende eisen: a. situering in de op de plankaart aangegeven voorgevelbouwgrens c.q. binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak; b. bebouwingspercentage ten hoogste 60%, tenzij op de plankaart een ander percentage is aangegeven; c. de goothoogte van gebouwen ten hoogste 7 meter en de nokhoogte ten hoogste 10 meter, tenzij op de plankaart een andere hoogte is aangegeven; d. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen, ten hoogste 3 meter; e. de hoogte van erfafscheidingen: 1. ten hoogste 2 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die achter een voorgevel- of zijgevelrooilijn zijn gelegen en voor erfafscheidingen die een zijgevelrooilijn overschrijden, mits deze zijgevelrooilijn geen voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 2. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de zijgevelrooilijn overschrijden, welke zijgevelrooilijn tevens de voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 3. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de voorgevelrooilijn overschrijden. f. (vervallen) g. op eigen terrein dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de parkeerkencijfers in de publicatie “Sturend parkeerbeleid” van de CROW.
artikel 6 bijzondere doeleinden bd
29
Vrijstellingen met betrekking tot het bouwen 2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: a. de doeleindenomschrijving onder b ten behoeve van het realiseren van een bedrijfs- of dienstwoning, indien deze nog niet aanwezig was op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmings-plan en de duurzame noodzaak daarvan voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond,met dien verstande dat nieuwbouw van bedrijfswoningen in het buitengebied (volgens de vastgestelde komgrenzen, zoals opgenomen in de bijlage bij dit plan) slechts is toegestaan voor aan het buitengebied gebonden bedrijven. b. lid 1 sub e.2 tot een hoogte van maximaal 2 meter, mits de erfafscheiding: 1. voldoet aan redelijke eisen van welstand; 2. wordt geplaatst langs het zij- of achtererf; 3. pas 2 meter achter de voorgevel van de hoofdbebouwing wordt verhoogd; 4. geen nadelige invloed heeft op de verkeersveiligheid; 5. geen ernstige afbreuk of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt.
Voorwaarden aan vrijstellingsbevoegdheden 3.
De vrijstellingen als bedoeld in lid 2 worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat: a. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast; b. archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; d. bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 2 onder a dient tevens voldaan te worden aan de eisen voortkomend uit het Besluit Luchtkwaliteit.
Nadere eisen 4.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in lid 1 nadere eisen te stellen ten aanzien van situering, onderlinge afstanden, afmetingen en hoofdvorm van hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is: a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden;
artikel 6 bijzondere doeleinden bd
30
c.
d.
ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bereikbaarheid ten behoeve van de waterhuishouding; ter bevordering van de verkeers-, sociale- en brandveiligheid.
Procedure 5.
Bij toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 2 wordt de procedure als bedoeld in artikel 20 in acht genomen.
artikel 6 bijzondere doeleinden bd
31
Artikel 7
Agrarische doeleinden A
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de bedrijfsvoering van agrarische bedrijven met dien verstande dat intensieve veehouderij uitsluitend is toegestaan binnen een bebouwingsvlak met op de plankaart de aanduiding “intensieve veehouderij toegestaan”; b. op de gronden met de aanduiding: 1. (kr): tevens als overgangszone tussen in de nabijheid aanwezige danwel in de naaste toekomst te verwachten stedelijke functies en het buitengebied; 2. (lk): tevens voor behoud van de aanwezige landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden welke o.a. worden bepaald door de kleinschalige opbouw van het landschap en de structurele landschapselementen; 3. (lo): tevens voor behoud van de waardevolle landschappelijke openheid; 4. (pr): tevens voor behoud en/of ontwikkeling van de agrarische productiefunctie; 5. (k): tevens voor kassen en overige aan de glastuinbouw verbonden (gemeenschappelijke); 6. (s): tevens voor een schutterij; 7. (zb): is nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf en/of bedrijfsbebouwing in het geheel niet toegestaan; 8. caravanstalling binnen het bouwvlak: tevens voor een caravanstalling tot een maximale vloeroppervlakte van 800 m2; c. agrarische bedrijfswoningen; d. beperkte verkoop van op het perceel gekweekte producten; e. verkeersdoeleinden, waaronder langzaamverkeerroutes en parkeervoorzieningen ten dienste van de bestemming; f. tuinen, erven, waterlopen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde; g. voor zover de aanduiding “gemeentelijk monument” of "beeldbepalend pand" op de plankaart is aangegeven, de bescherming van cultuurhistorische waarden; h. voor zover de aanduiding "opslag" op de plankaart is aangegeven, opslag ten behoeve van woondoeleinden; i. voor zover de aanduiding “paardenhouderij” op de plankaart is aangegeven, een paardenhouderij. Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende eisen: a. er mogen uitsluitend agrarische bedrijfsgebouwen ten behoeve van de bestaande agrarische bedrijven worden gebouwd, waarbij tevens geldt dat in de gebieden gelegen in het glastuinbouwontwikkelingsgebied, met de aanduiding (pr+k), (kr+k) en (k) het glastuinbouwbe-
artikel 7 agrarische doeleinden ag
32
b.
ba.
bb.
bc.
bd.
c.
d.
e.
f. g. h.
i.
drijven niet is toegestaan om te schakelen naar een nietglastuinbouwbedrijf; situering van de bebouwing, met uitzondering van erfafscheidingen, is uitsluitend toegestaan binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak, waarbij de afstand tussen gebouwen onderling niet minder mag bedragen dan 2 meter tenzij de gebouwen aaneengesloten worden gebouwd; het oppervlak van de bij glastuinbouwbedrijven behorende gebouwen, niet zijnde kassen en exclusief eventuele bedrijfswoning, mag niet meer mag bedragen dan 20% van het totale oppervlak van de bij het bedrijf behorende kassen; kassen zijn uitsluitend toegestaan binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak ter plaatse van de aanduiding (pr+k), (kr+k) en (k), binnen het glastuinbouwvestigingsgebied; in aanvulling op het bepaalde in sub bb geldt dat ter plaatse van de aanduiding (pr+k), (kr+k) en (k), buiten het glastuinbouwvestigingsgebied, kassen mogen worden gebouwd binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak tot een oppervlakte van ten hoogste 2 1.000 m ; teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak, met uitzondering van lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen welke ook buiten het bebouwingsvlak zijn toegestaan; de goothoogte van gebouwen ten hoogste 5 meter en de nokhoogte ten hoogste 9 meter tenzij op de plankaart een andere hoogte is aangegeven; de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde met uitzondering van erfafscheidingen en bouwwerken voor mestopslag, torensilo’s en warmtebuffers ten hoogste 3 meter; de hoogte van erfafscheidingen: 1. ten hoogste 2 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die achter een voorgevel- of zijgevelrooilijn zijn gelegen en voor erfafscheidingen die een zijgevelrooilijn overschrijden, mits deze zijgevelrooilijn geen voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 2. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de zijgevelrooilijn overschrijden, welke zijgevelrooilijn tevens de voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 3. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de voorgevelrooilijn overschrijden; de hoogte van bouwwerken voor mestopslag ten hoogste 5 meter; de hoogte van torensilo’s en warmtebuffers ten hoogste 12 meter; de hoogte van masten ten behoeve van de schietsport, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “schutterij” (s), tot een hoogte van maximaal 15 meter; het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak één, tenzij reeds op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan meer woningen aanwezig waren, in welk geval het bestaande aantal woningen is toegestaan en bovendien met dien verstande dat op de gronden met het adres Kerkstraat 64 d géén bedrijfswoning is
artikel 7 agrarische doeleinden ag
33
j.
k.
l.
toegestaan; de inhoud van een bedrijfswoning ten hoogste 750 m3 en het oppervlak van de bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen ten hoogste 60 m²; de afstand van een vrijstaande bedrijfswoning tot enig ander gebouw, met uitzondering van de bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen, ten minste 5 meter; op eigen terrein dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de parkeerkencijfers in de publicatie “Sturend parkeerbeleid” van de CROW.
2. (vervallen)
Gebruiksbepaling foliebasins 3.
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 19 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak voor foliebassins, met uitzondering van glastuinbouwontwikkelingsgebied daar waar op de plankaart de aanduiding (pr+k), (kr+k) en (k) staat aangegeven.
Vrijstellingen met betrekking tot het bouwen 4.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits de waarden als bedoeld in de doeleindenomschrijving niet onevenredig worden aangetast, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: a. lid 1 teneinde niet voor bewoning bestemde agrarische bedrijfsgebouwen, zoals veldschuren en/of schuilgelegenheden voor vee, toe te staan buiten het agrarisch bebouwingsvlak, met dien verstande dat: 1. deze bebouwing noodzakelijk is in verband met een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en de bebouwing gezien de specifieke functie niet binnen het bebouwingsvlak kan worden geplaatst; 2. per agrarisch bedrijf in totaal ten hoogste twee gebouwen zijn toegestaan; 3. de rij-afstand tot het bebouwingsvlak van dat bedrijf ten minste 1.000 meter bedraagt; 4. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m² per gebouw; 5. de goothoogte niet meer bedraagt dan 2,5 meter; 6. de nokhoogte niet meer bedraagt dan 4 meter; 7. de afstand tot de verkeersdoeleinden-bestemmingen ten minste 10 meter bedraagt; 8. de vrijstelling niet leidt tot een onevenredige aantasting van de waarden die in het bestemmingsplan aan de gronden zijn toegekend aa. lid 1 teneinde bouwwerken geen gebouw zijnde, toe te staan buiten het agrarisch bouwvlak, met dien verstande dat: 1. deze bouwwerken noodzakelijk zijn in verband met een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en de bouwwerken gezien de
artikel 7 agrarische doeleinden ag
34
specifieke functie niet binnen het bouwvlak kunnen worden geplaatst; 2. de vrijstelling niet leidt tot een onevenredige aantasting van de waarden die in het bestemmingsplan aan de gronden zijn toegekend; 3. geen bouwwerken voor mestopslag, sleufsilo’s en/of torensilo’s mogen worden gebouwd; 4. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 10 m²; 5. de hoogte niet meer mag bedragen dan 2 meter; 6. de afstand tot de verkeersdoeleinden-bestemmingen ten minste 10 meter bedraagt. b. lid 1 sub bc voor het toestaan van kassen met een oppervlakte van ten hoogste 5.000 m2, met dien verstande dat: 1. de kassen op het bebouwingsvlak worden gebouwd; 2. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond; 3. de waarden als bedoeld in de doeleindenomschrijving onder b sub 2 en 3 niet onevenredig worden geschaad; 4. het gebruik van de teeltondersteunende voorzieningen geen onevenredig nadelige invloed heeft op de waterhuishouding en de kwaliteit van de bodem; 5. voorzover een oppervlakte van meer dan 2.000 m2 per bebouwingsvlak aan teeltondersteunende voorzieningen wordt toegestaan, vooraf van gedeputeerde staten de verklaring moet zijn ontvangen, dat zij tegen het verlenen van de vergunning geen bezwaar hebben. ba. lid 1 sub bd voor het buiten het bouwvlak toestaan van teeltondersteunende voorzieningen, met dien verstande dat: 1. de teeltondersteunende voorzieningen aansluitend aan het bebouwingsvlak worden gerealiseerd; 2. het uitsluitend de volgende teeltondersteunende voorzieningen betreft: omkeerbare containervelden tot maximaal 1 ha, wandelkappen vanwege vruchtwisselingseisen tot maximaal 2 ha of stellingenteelt via omkeerbare voorzieningen tot maximaal 1 ha; 3. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond; 4. de waarden als bedoeld in de doeleindenomschrijving onder b sub 2 en 3 niet onevenredig worden geschaad; 5. het gebruik van de teeltondersteunende voorzieningen geen onevenredig nadelige invloed heeft op de waterhuishouding en de kwaliteit van de bodem. c. lid 1 sub b voor overschrijding van het bebouwingsvlak, met dien verstande dat: 1. de overschrijding niet meer mag bedragen dan 10 meter; 2. de oppervlakte van de overschrijding niet meer mag bedragen dan 100 m² per bedrijf; d. lid 1 sub b voor overschrijding van het bebouwingsvlak ten behoeve van het situeren van bebouwing in de zijdelingse perceelsgrens; e. lid 1 sub b, voor het overschrijden van het bebouwingsvlak ten behoeve van het uitbreiden of samenvoegen van bestaande glastuinartikel 7 agrarische doeleinden ag
35
f. g.
h. i. j.
bouwbedrijven in het glastuinbouwontwikkelingsgebied (het gebied tussen de Zeedijk, Kapelstraat, Kerkstraat, Wolfshoek en A59), daar waar op de plankaart de aanduiding (pr+k), (kr+k) en (k) staat aangegeven, onder voorwaarde dat: 1. de bebouwing ten minste 10 meter uit de bestemming “Verkeersdoeleinden V”, tenminste 40 meter vanaf de rand van de verharding van de A59 en tenminste 3 meter uit de zijdelingse perceelgrens wordt gesitueerd en de bebouwing zo wordt gesitueerd en georiënteerd dat deze het in het landschap aanwezige slagenpatroon volgt; 2. voldaan dient te worden aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen, waarbij de hydrologische situatie minimaal gelijk dient te blijven aan de oorspronkelijke situatie; 3. per bedrijf ten hoogste één bedrijfswoning wordt gerealiseerd 3 met een inhoud van ten hoogste 750 m ; lid 1 sub c tot een goothoogte van ten hoogste 7 meter en een nokhoogte van ten hoogste 12 meter; lid 1 sub e.2 tot een hoogte van maximaal 2 meter, mits de erfafscheiding: 1. voldoet aan redelijke eisen van welstand; 2. wordt geplaatst langs het zij- of achtererf; 3. pas 2 meter achter de voorgevel van de hoofdbebouwing wordt verhoogd; 4. geen nadelige invloed heeft op de verkeersveiligheid; 5. geen ernstige afbreuk of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt. lid 1 sub g tot een hoogte van ten hoogste 15 meter; (vervallen) (vervallen)
Vrijstellingen met betrekking tot kamperen 5.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met uitzondering van de gronden gelegen in het glastuinbouwontwikkelingsgebied (het gebied tussen de Zeedijk, Kapelstraat, Kerkstraat, Wolfshoek en A59), vrijstelling te verlenen van het bepaalde in artikel 19, lid 2 sub a ten behoeve van het toelaten van ten hoogste 10 standplaatsen voor kampeermiddelen, met in achtneming van het volgende: a. de vrijstelling wordt uitsluitend verleend aan bedrijven met een bedrijfsomvang van ten minste 27 NGE; b. de standplaatsen mogen uitsluitend binnen het bebouwingsvlak worden gerealiseerd; c. de kampeermiddelen worden uitsluitend gedurende de periode van 15 maart tot 31 oktober toegelaten; d. niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals sanitaire ruimten, mogen binnen het bebouwingsvlak worden gebouwd, tot een oppervlakte van ten hoogste 50 m², een goothoogte van ten hoogste 3 me-
artikel 7 agrarische doeleinden ag
36
e.
ter en een nokhoogte van ten hoogste 4,5 meter; er wordt voorzien in een inpassing van een en ander in het landschap, al of niet met behulp van opgaande beplanting.
Vrijstelling met betrekking tot andere functies binnen het bouwvlak 6.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien is komen vast te staan dat binnen een bouwvlak het agrarisch gebruik van een of meer gebouwen geheel of gedeeltelijk is beëindigd, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de doeleindenomschrijving, voor het toelaten van het gebruik van een deel van de bebouwing voor het stallen van kampeermiddelen en/of het stallen en de opslag van aan het buitengebied gebonden goederen.
Voorwaarden aan vrijstellingsbevoegdheden 7.
De vrijstellingen als bedoeld in lid 4, 5 en 6 worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat: a. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast; b. archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
Wijzigingsbevoegdheid nieuwe bouwvlakken t.b.v. glastuinbouwbedrijven 8.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, voor de gronden gelegen in het glastuinbouwontwikkelingsgebied (het gebied tussen de Zeedijk, Kapelstraat, Kerkstraat, Wolfshoek en A59), daar waar op de plankaart de aanduiding (pr+k), (kr+k) en (k) staat aangegeven, nieuwe bebouwingsvlakken op te nemen ten behoeve van het toelaten van nieuwe glastuinbouwbedrijven, onder voorwaarde dat: a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; b. het bebouwingsvlak ten minste 10 meter uit de bestemming “Verkeersdoeleinden V”, tenminste 40 meter vanaf de rand van de verharding van de A59 en tenminste 3 meter uit de zijdelingse perceelgrens wordt gesitueerd en het bebouwingsvlak zo wordt gesitueerd en georiënteerd dat deze het in het landschap aanwezige slagenpatroon volgt; c. de ontsluiting van de bebouwing plaatsvindt vanaf de Naulandseweg, met uitzondering van de bedrijfswoningen in de zone tussen de Kapelstraat en de Naulandseweg; d. (vervallen) e. (vervallen) f. voldaan dient te worden aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen, waarbij de hydrologische situatie minimaal gelijk dient te
artikel 7 agrarische doeleinden ag
37
g. h. i.
blijven aan de oorspronkelijke situatie; de stedenbouwkundige en ruimtelijke kwaliteiten niet onevenredig worden aangetast; archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; per bedrijf ten hoogste één bedrijfswoning wordt gerealiseerd met een inhoud van ten hoogste 750 m3.
Wijzigingsbevoegdheid met betrekking tot vorm en grootte bouwvlak, niet zijnde kassen 9.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de vorm en grootte van de op de plankaart aangegeven bebouwingsvlakken niet zijnde kassen te wijzigen, met dien verstande dat: a. de oppervlakte van de bebouwingsvlakken niet meer mag bedragen dan 1,5 ha.; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; c. de stedenbouwkundige en ruimtelijke kwaliteiten niet onevenredig worden aangetast; d. archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; e. de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering is aangetoond; f. wijziging van bebouwingsvlakken met de nadere aanduiding "intensieve veehouderij toegestaan", uitsluitend is toegestaan ten behoeve van het voldoen aan wettelijke eisen in het kader van dierenwelzijn. g.
Wijzigingsbevoegdheid bij bedrijfsbeëindiging 10.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met uitzondering van de gronden gelegen in het gebied tussen de Zeedijk, Kapelstraat, Kerkstraat, Wolfshoek en A59, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming “Agrarische doeleinden A”, geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming “Woondoeleinden W”, zoals omschreven in en met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 4, onder voorwaarde dat: a. het agrarische bedrijf binnen het betreffende bebouwingsvlak blijvend aan de agrarische bedrijfsvoering is onttrokken vanwege het ontbreken van een aanvaardbare continuïteit van het agrarische bedrijf; b. het totaal aantal woningen ten opzichte van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet mag worden vergroot tenzij het past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma en het provinciaal woningbouwbeleid; c. alle overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing gesloopt wordt, tenzij deze gebouwen een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben of deze bebouwing als bijgebouw conform artikel 4
artikel 7 agrarische doeleinden ag
38
d. e.
f. g. h. i. j.
k. l.
lid 7 gebruikt kan worden; indien het aantal woningen wordt vergroot, de nieuwe woning niet is gelegen binnen de stankcirkel van een agrarisch bedrijf; de woning geen onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende bedrijven; de in de omgeving liggende bedrijven geen onevenredige belemmering opleveren voor de woning; de stedenbouwkundige en ruimtelijke kwaliteiten niet onevenredig worden aangetast; de archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; de geluidbelasting aan de gevel voldoet aan het bepaalde in de Wet geluidhinder; de nieuwe woning niet is gelegen in de 50 dB(A)-zone ingevolge de Wet Geluidhinder van industrieterrein Groenewoud, tenzij voor goedkeuring van het bestemmingsplan vrijstelling is verleend voor de bouw van de woning door Gedeputeerde Staten; per woning 1,5 parkeerplaats wordt gerealiseerd; voldaan wordt aan de eisen voortkomend uit het Besluit Luchtkwaliteit.
Wijzigingsbevoegdheid bij bedrijfsbeëindiging intensieve veehouderijen 10a.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, “Agrarische doeleinden, met nadere aanduiding intensieve veehouderij toegestaan (Ai)”, te wijzigen in de bestemming "Bedrijfsdoeleinden” met de nadere aanduiding "Statische opslag", zoals omschreven in en met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 8, onder voorwaarde dat: a. het agrarische bedrijf binnen het betreffende bebouwingsvlak blijvend aan de agrarische bedrijfsvoering is onttrokken; b. het totaal aantal woningen ten opzichte van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet mag worden vergroot; c. de totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing niet toeneemt; d. het bebouwingsvlak niet wordt vergroot; e. vormverandering van het bebouwingsvlak alleen is toegestaan als dit gepaard gaat met een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit; f. de maximale goot- en nokhoogte worden afgestemd op de bestaande bebouwing; g. er geen buitenopslag plaats vindt; h. de nieuwe functie geen onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende bedrijven; i. opslag die ten dienste staat van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf is uitgesloten; j. detailhandel is uitgesloten; k. het hergebruik gepaard gaat met een verbetering van de ruimtelijke kwaliteiten; l. de archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuur-
artikel 7 agrarische doeleinden ag
39
m.
n.
o. p. q.
waarden niet onevenredig worden aangetast; de opslag beperkt blijft tot maximaal 1000m² per bebouwingsvlak, voor zover het een voormalig agrarisch bedrijf in het buitengebied betreft, volgens de komgrenzenkaart in de bijlage bij dit plan; alle overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing gesloopt wordt, tenzij deze gebouwen een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben of deze bebouwing als bijgebouw conform artikel 4 lid 7 gebruikt kan worden; de effecten op de mobiliteit beperkt blijven; er voldaan wordt aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen; voldaan wordt aan de eisen voortkomend uit het Besluit Luchtkwaliteit.
Wijzigingsbevoegdheid naar Begraafplaats 11.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming Agrarische doeleinden A”, daar waar op de plankaart de aanduiding “wijzigingsbevoegdheid naar begraafplaats” in aangegeven, te wijzigen in de bestemming “Begraafplaats Bg”, zoals omschreven en met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 10, met dien verstande dat: a. aangetoond is dat uitbreiding van de begraafplaats noodzakelijk is voor de continuïteit van de functie; b. de uitbreiding geen onevenredige belemmering oplevert voor de in de omgeving liggende woningen; c. de stedenbouwkundige en ruimtelijke kwaliteiten niet onevenredig worden aangetast; d. de archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast.
Werken en werkzaamheden 12.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem; b. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, conform de Keur van het Waterschap; d. het vellen en/of rooien van houtopstanden; e. het bebossen van gronden welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond konden worden aangemerkt.
13.
Het onder 12 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen of reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestem-
artikel 7 agrarische doeleinden ag
40
mingsplan. 14.
De onder 12 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de aanwezige landschappelijke waarden, natuurwaarden, cultuurhistorische waarden en/of archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
Nadere eisen 15.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in lid 1 nadere eisen te stellen ten aanzien van situering, onderlinge afstanden, afmetingen en hoofdvorm van hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, indien dit noodzakelijk is: a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden; c. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bereikbaarheid ten behoeve van de waterhuishouding; d. ter bevordering van de verkeers-, sociale- en brandveiligheid.
Procedure 16.
Bij toepassing van de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in de leden 4 tot en met 6 en 8 tot en met 11: a. dient, voor wat betreft lid 4 a t/m e, lid 8 en lid 9 de noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering te worden aangetoond en advies te worden ingewonnen bij de “Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen”, b. mogen de waarden en belangen, zoals bedoeld in de doeleindenomschrijving, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast; c. wordt de procedure als bedoeld in artikel 20 in acht genomen.
17.
Indien wordt afgeweken van het advies van de “Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen” kunnen burgemeester en wethouders slechts vrijstelling verlenen na een schriftelijke verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten.
artikel 7 agrarische doeleinden ag
41
Artikel 8
Bedrijfsdoeleinden B
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. 1. bedrijfsdoeleinden in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals bijgevoegd bij de voorschriften 2. met dien verstande dat voor het bedrijf op het perceel Kerkstraat 65 bedrijven bedrijven in de in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten VNG milieuzonering 2007 zijn toegestaan, met uitzondering van het opslaan van stuifgevoelige stof binnen een afstand van 10 m tot de omliggende woningen; b. bedrijven, die hierna zijn aangeven bij de code die op de plankaart in het betreffende bestemmingsvlak is aangegeven: code: bedrijven in de milieucategorieën als bedoeld onder sub a en het daarbij specifiek aangeduide bedrijf met milieucategorie 3: B2(ad) categorie 1 of 2 en agrarische dienstverlening ten behoeve van landbouw, B2(gh) categorie 1 of 2 en groothandel in metalen en –halffabrikaten, B2(ba) categorie 1 of 2 en bouw- en aannemersbedrijf met werkplaats, B2(tf) categorie 1 of 2 en timmerwerkfabriek, B2(as) categorie 1 of 2 en autospuitinrichting. c. d.
e. f. g.
g.
bedrijfswoningen voorzover aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan; verkeersdoeleinden, waaronder ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading en groenvoorzieningen ten dienste van de bestemming; bij de bestemming behorende bijgebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven; voor zover de aanduiding “beeldbepalend pand” op de plankaart is aangegeven, de bescherming van cultuurhistorische waarden; voor zover de aanduiding "opslag bedrijf" op de plankaart is aangegeven, mogen de gronden ter plaatse van de aanduiding uitsluitend ten behoeve van opslag worden gebruikt. voor zover de aanduiding “statische opslag” op de plankaart is aangegeven mogen de gronden ter plaatse van de aanduiding uitsluitend ten behoeve van opslag van naar hun aard statische goederen worden gebruikt.
Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende eisen: a. situering binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak c.q. in de op de plankaart aangegeven voorgevelbouwgrens b. bebouwingspercentage ten hoogste 60%, tenzij op de plankaart een ander percentage is aangegeven; c. de goothoogte van gebouwen ten hoogste 7 meter en de nokhoogte ten hoogste 10 meter, tenzij anders op de plankaart is aangegeven;
artikel 8 bedrijfsdoeleinden bd
42
d. e.
f.
g. h.
de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, ten hoogste 3 meter; de hoogte van erfafscheidingen: 1. ten hoogste 2 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die achter een voorgevel- of zijgevelrooilijn zijn gelegen en voor erfafscheidingen die een zijgevelrooilijn overschrijden, mits deze zijgevelrooilijn geen voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 2. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de zijgevelrooilijn overschrijden, welke zijgevelrooilijn tevens de voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 3. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de voorgevelrooilijn overschrijden. afstand van gebouwen tot de niet aan de weg gelegen perceelsgrens minimaal 3 meter, met dien verstande dat op het perceel Kerkstraat 65 gebouwen tot in de achterste perceelsgrens mogen worden gebouwd; (vervallen) op eigen terrein dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de parkeerkencijfers in de publicatie “Sturend parkeerbeleid” van de CROW.
Vrijstellingen met betrekking tot het bouwen 2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: a. de doeleindenomschrijving onder c ten behoeve van het realiseren van een bedrijfs- of dienstwoning, indien deze nog niet aanwezig was op het moment van terinzagelegging van het ontwerpbestemmings-plan en de duurzame noodzaak daarvan voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond,met dien verstande dat nieuwbouw van bedrijfswoningen in het buitengebied (volgens de vastgestelde komgrenzen, zoals opgenomen in de bijlage bij dit plan) slechts is toegestaan voor aan het buitengebied gebonden bedrijven. b. lid 1 sub e.2 tot een hoogte van maximaal 2 meter, mits de erfafscheiding: 1. voldoet aan redelijke eisen van welstand; 2. wordt geplaatst langs het zij- of achtererf; 3. pas 2 meter achter de voorgevel van de hoofdbebouwing wordt verhoogd; 4. geen nadelige invloed heeft op de verkeersveiligheid; 5. geen ernstige afbreuk of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt; c. lid 1 sub f tot het bouwen in de perceelsgrens, mits de goot- respectievelijk nokhoogte niet meer bedraagt dan 4 meter.
artikel 8 bedrijfsdoeleinden bd
43
Voorwaarden aan vrijstellingsbevoegdheden 3.
De vrijstellingen als bedoeld in lid 2 worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat: a. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast; b. archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; d. bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 2 onder a dient tevens voldaan te worden aan de eisen voortkomend uit het Besluit Luchtkwaliteit.
Vrijstelling ten behoeve van hogere milieucategorieën 4.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de doeleindenomschrijving onder a. ten behoeve van het vestigen van bedrijven c.q. inrichtingen in milieucategorie 3, mits het bedrijf c.q. de inrichting qua milieubelasting gelijk gesteld kan worden met bedrijven als bedoeld in milieucategorie 1 en 2.
Wijzigingsbevoegdheid bij bedrijfsbeëindiging 5.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming “Bedrijfsdoeleinden B” geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming “Woondoeleinden W”, zoals omschreven in en met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 4, onder voorwaarde dat: a. het totaal aantal woningen ten opzichte van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet mag worden vergroot, tenzij het past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma en het provinciaal woningbouwbeleid; b. alle overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing gesloopt wordt, tenzij deze gebouwen een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben of deze bebouwing als bijgebouw conform artikel 4 lid 7 gebruikt kan worden; c. indien het aantal woningen wordt vergroot, de nieuwe woning niet is gelegen binnen de stankcirkel van een agrarisch bedrijf; d. de woning(en) geen onevenredige belemmeringen op levert (opleveren) voor de bedrijfsvoering en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende bedrijven; e. de in de omgeving liggende bedrijven geen onevenredige belemmering opleveren voor de bouw van de woning(en); f. de stedenbouwkundige en ruimtelijke kwaliteiten niet onevenredig worden aangetast; g. de archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; h. de geluidbelasting aan de gevel voldoet aan het bepaalde in de Wet
artikel 8 bedrijfsdoeleinden bd
44
i.
j. k.
geluidhinder; de nieuwe woning niet is gelegen in de 50 dB(A)-zone ingevolge de Wet Geluidhinder van industrieterrein Groenewoud, tenzij voor goedkeuring van het bestemmingsplan vrijstelling is verleend voor de bouw van de woning door Gedeputeerde Staten; per woning 1,5 parkeerplaats wordt gerealiseerd; voldaan wordt aan de eisen voortkomend uit het Besluit Luchtkwaliteit.
Wijzigingsbevoegdheid bij bedrijfsbeëindiging 5a.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming “Bedrijfsdoeleinden B” zodanig te wijzigen dat het specifiek aangeduide bedrijf met milieucategorie 3 als genoemd in de aanhef van deze bestemming onder sub b, uit de voorschriften en van de plankaart wordt verwijderd, onder voorwaarde dat daadwerkelijk vaststaat dat alle bedrijfsactiviteiten behorend bij het specifiek aangeduide bedrijf reeds enige tijd zijn beëindigd.
Nadere eisen 6.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in lid 1, nadere eisen te stellen ten aanzien van: a. de situering, onderlinge afstanden, afmetingen en hoofdvorm van hoofd- en bijgebouwen; b. de situering en afmetingen van verhardingen; c. de situering van bedrijfswoningen; d. de situering en afmetingen van bouwwerken geen gebouwen zijnde; e. de situering van buitenopslag van goederen; indien dit noodzakelijk is: 1.
2. 3.
4. 5. 6.
voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; ter voorkoming van een onevenredige aantasting van archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden; ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, waaronder de bereikbaarheid ten behoeve van de waterhuishouding; in verband met de verkeersveiligheid; uit het oogpunt van brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding; in verband met de gewenste parkeer- en laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein.
artikel 8 bedrijfsdoeleinden bd
45
Procedure 7.
Bij toepassing van de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in lid 2, 4 en 5 wordt de procedure als bedoeld in artikel 20 in acht genomen.
artikel 8 bedrijfsdoeleinden bd
46
Artikel 9
Dierenpension Dp
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het onderbrengen van en de handel in huisdieren; b. bedrijfswoning, voorzover aanwezig op het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan; c. verkeersdoeleinden, waaronder ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading en groenvoorzieningen ten dienste van de bestemming; d. bij de bestemming behorende bijgebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende eisen: a. situering binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak; b. bebouwingspercentage ten hoogste 60%; c. de goothoogte van gebouwen ten hoogste 4 meter en de nokhoogte ten hoogste 7 meter; d. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen, ten hoogste 3 meter; e. de hoogte van erfafscheidingen: 1. ten hoogste 2 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die achter een voorgevel- of zijgevelrooilijn zijn gelegen en voor erfafscheidingen die een zijgevelrooilijn overschrijden, mits deze zijgevelrooilijn geen voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 2. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de zijgevelrooilijn overschrijden, welke zijgevelrooilijn tevens de voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 3. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de voorgevelrooilijn overschrijden. f. (vervallen) g. de inhoud van een bedrijfswoning ten hoogste 750 m3; h. op eigen terrein dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid, overeenkomstig de parkeerkencijfers in de publicatie “Sturend parkeerbeleid” van de CROW. i.
Vrijstellingen met betrekking tot het bouwen 2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: a. de doeleindenomschrijving onder b ten behoeve van het realiseren van een bedrijfs- of dienstwoning, indien deze nog niet aanwezig was op
artikel 9 dierenpension dp
47
het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmings-plan en de duurzame noodzaak daarvan voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond,met dien verstande dat nieuwbouw van bedrijfswoningen in het buitengebied (volgens de vastgestelde komgrenzen, zoals opgenomen in de bijlage bij dit plan) slechts is toegestaan voor aan het buitengebied gebonden bedrijven. b. lid 1 sub b.2 tot een hoogte van maximaal 2 meter, mits de erfafscheiding: 1. voldoet aan redelijke eisen van welstand; 2. wordt geplaatst langs het zij- of achtererf; 3. pas 2 meter achter de voorgevel van de hoofdbebouwing wordt verhoogd; 4. geen nadelige invloed heeft op de verkeersveiligheid; 5. geen ernstige afbreuk of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt. Voorwaarden aan vrijstellingsbevoegdheden 3.
De vrijstellingen als bedoeld in lid 2 worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat: a. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast; b. archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; d. bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 2 onder a dient tevens voldaan te worden aan de eisen voortkomend uit het Besluit Luchtkwaliteit.
Wijzigingsbevoegdheid bij bedrijfsbeëindiging 4.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de bestemming “Dierenpension Dp” geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming “Woondoeleinden W”, zoals omschreven in en met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 4, onder voorwaarde dat: a. het totaal aantal woningen ten opzichte van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet mag worden vergroot, tenzij het past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma en het provinciaal woningbouwbeleid; b. indien het aantal woningen wordt vergroot, de nieuwe woning niet is gelegen binnen de stankcirkel van een agrarisch bedrijf; c. alle overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing gesloopt wordt, tenzij deze gebouwen een bijzondere cultuurhistorische waarde hebben of deze bebouwing als bijgebouw conform artikel 4 lid 7 gebruikt kan worden; d. de woning(en) geen onevenredige belemmeringen op levert (opleve-
artikel 9 dierenpension dp
48
e. f. g. h. i.
j. k.
ren) voor de bedrijfsvoering en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende bedrijven; de in de omgeving liggende bedrijven geen onevenredige belemmering opleveren voor de bouw van de woning(en); de stedenbouwkundige en ruimtelijke kwaliteiten niet onevenredig worden aangetast; de archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; de geluidbelasting aan de gevel voldoet aan het bepaalde in de Wet geluidhinder; de nieuwe woning niet is gelegen in de 50 dB(A)-zone ingevolge de Wet Geluidhinder van industrieterrein Groenewoud, tenzij voor goedkeuring van het bestemmingsplan vrijstelling is verleend voor de bouw van de woning door Gedeputeerde Staten; per woning 1,5 parkeerplaats wordt gerealiseerd; voldaan wordt aan de eisen voortkomend uit het Besluit Luchtkwaliteit.
Nadere eisen 5.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in lid 1, nadere eisen te stellen ten aanzien van: a. de situering, onderlinge afstanden, afmetingen en hoofdvorm van hoofd- en bijgebouwen; b. de situering en afmetingen van verhardingen; c. de situering van bedrijfswoningen; d. de situering en afmetingen van bouwwerken geen gebouwen zijnde; e. de situering van buitenopslag van goederen; indien dit noodzakelijk is: 1. voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; 2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, waaronder de bereikbaarheid ten behoeve van de waterhuishouding; 3. in verband met de verkeersveiligheid; 4. uit het oogpunt van brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding; 5. in verband met de gewenste parkeer- en laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein.
Procedure 6.
Bij toepassing van de vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in lid 2 en 4 wordt de procedure als bedoeld in artikel 20 in acht genomen.
artikel 9 dierenpension dp
49
Artikel 10
Begraafplaatsen Bg
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor begraafplaatsen met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen.
Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, waaronder ook begrepen voorzieningen voor het plaatsen van urnen, met inachtneming van de volgende eisen: a. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen, ten hoogste 3 meter; b. de hoogte van erfafscheidingen: 1. ten hoogste 2 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die achter een voorgevel- of zijgevelrooilijn zijn gelegen en voor erfafscheidingen die een zijgevelrooilijn overschrijden, mits deze zijgevelrooilijn geen voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 2. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de zijgevelrooilijn overschrijden, welke zijgevelrooilijn tevens de voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 3. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de voorgevelrooilijn overschrijden.
Vrijstellingen met betrekking tot het bouwen 2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 sub b.2 tot een hoogte van maximaal 2 meter, mits de erfafscheiding: a. voldoet aan redelijke eisen van welstand; b. wordt geplaatst langs het zij- of achtererf; c. pas 2 meter achter de voorgevel van de hoofdbebouwing wordt verhoogd; d. geen nadelige invloed heeft op de verkeersveiligheid; e. geen ernstige afbreuk of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt.
Voorwaarden aan vrijstellingsbevoegdheden 3.
De vrijstellingen als bedoeld in lid 2 worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat: a. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast;
artikel 10 begraafplaatsen bg
50
b. c.
archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
Procedure 4.
Bij toepassing van de vrijstellingsbevoegdheden als bedoeld in lid 2 wordt de procedure als bedoeld in artikel 20 in acht genomen.
artikel 10 begraafplaatsen bg
51
Artikel 11
Groenvoorzieningen G
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen, waaronder hondenuitrenvelden, met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, fiets- en voetpaden en speelvoorzieningen; b. kapel, indien en voorzover op de plankaart de aanduiding (kp) is aangegeven.
Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende eisen: 1. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van lichtmasten en speelvoorzieningen, ten hoogste 3 meter; 2. de hoogte van lichtmasten ten hoogste 6 meter; 3. de hoogte van speelvoorzieningen ten hoogste 4 meter; b. een kapel, met inachtneming van de volgende eisen: 1. situering binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak indien en voorzover op de plankaart de aanduiding (kp) is aangegeven; 2. de goothoogte van de kapel ten hoogste 2,5 meter en de nokhoogte ten hoogste 5 meter.
Werken en werkzaamheden 2.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem; b. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, conform de Keur van het Waterschap; d. het vellen en/of rooien van houtopstanden; e. het bebossen van gronden welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond konden worden aangemerkt.
artikel 11 groenvoorzieningen G
52
3.
Het onder 2 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen of reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
4.
De onder 2 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de aanwezige landschappelijke waarden, natuurwaarden, cultuurhistorische waarden en/of archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
artikel 11 groenvoorzieningen G
53
Artikel 12
Natuurlandschappelijk waardevol gebied N
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor: − het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarden, natuurwaarden en cultuurhistorische waarden en als waterkering, en − uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "muziekruimte" het beoefenen van muziek in een gebouw, waarvan de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 2 110 m en de hoogte niet meer dan 3 m.
Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming met een hoogte van ten hoogste 3 meter, mits de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden door de bouw en/of aanwezigheid van bedoelde bouwwerken niet onevenredig worden geschaad, en een
Het gebruik van gronden anders dan voor bebouwing 2.
Onder verboden gebruik van gronden als bedoeld in artikel 19 wordt naast het aldaar bepaalde verder begrepen het gebruik van grond voor: a. volkstuinen; b. reclamedoeleinden; c. (vervallen) d. terrein voor wedstrijdsport en beproeven van motorvoertuigen, motoren fietscross of modelvliegtuigsport; e. terrein voor militaire doeleinden; f. buitenmanege, parkeerterrein, picknickplaats, speel en/of ligweide, zwemgelegenheid.
Werken en werkzaamheden 3.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem; b. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, conform de Keur van het Waterschap; d. het vellen en/of rooien van houtopstanden;
artikel 12 natuurlandschappelijk waardevol gebied n
54
e.
het bebossen van gronden welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond konden worden aangemerkt.
4.
Het onder 3 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen of reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
5.
De onder 3 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de aanwezige landschappelijke waarden, natuurwaarden, cultuurhistorische waarden en/of archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
artikel 12 natuurlandschappelijk waardevol gebied n
55
Artikel 13
Verkeersdoeleinden V
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, fiets- en voetpaden, groen-, speel en parkeervoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en waterlopen.
Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, met inachtneming van de volgende eisen: a. bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van het wegverkeer, alsmede straatmeubilair, keermuurtjes, zitelementen, met uitzondering van lichtmasten, geluidwerende voorzieningen en speelelementen, tot een hoogte van ten hoogste 3 meter; b. lichtmasten tot een hoogte van ten hoogste 10 meter; c. geluidwerende voorzieningen tot een hoogte van ten hoogste 3 meter; d. speelelementen tot een hoogte van ten hoogste 4 meter.
artikel 13 verkeersdoeleinden v
56
Artikel 14
Verkeers- en verblijfsdoeleinden Vd - dijkroute
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd als dijkroute met bijbehorende fiets- en voetpaden, alsook voor het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke waarden, natuurwaarden en cultuurhistorische waarden en als waterkering.
Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, met inachtneming van de volgende eisen: a. bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van het wegverkeer, alsmede straatmeubilair, keermuurtjes, zitelementen, met uitzondering van lichtmasten, geluidwerende voorzieningen en speelelementen, tot een hoogte van ten hoogste 3 meter; b. lichtmasten tot een hoogte van ten hoogste 10 meter; c. geluidwerende voorzieningen tot een hoogte van ten hoogste 3 meter; d. speelelementen tot een hoogte van ten hoogste 4 meter.
Werken en werkzaamheden 2.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem; b. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, conform de Keur van het Waterschap; d. het vellen en/of rooien van houtopstanden; e. het bebossen van gronden welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond konden worden aangemerkt.
3.
Het onder 2 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen of reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
4.
De onder 2 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de aanwezige landschappelijke waarden, natuurwaarden, cultuurhistorische waarden en/of archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
artikel 14 verkeers- en verblijfsdoeleinden vd - dijkroute
57
Artikel 15
Water WA
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor doeleinden ten dienste van de waterbeheersing en waterberging, ecologische en natuurlandschappelijke doeleinden ten dienste van de waterbeheersing en waterberging alsmede voor groenvoorzieningen met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden, alsmede in de beschermingszone van 5 meter aan weerszijden van de watergang, respectievelijk vanaf de boveninsteek, mogen, met inachtneming van de bepalingen zoals opgenomen in de Keur van het Waterschap, uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming tot een hoogte van ten hoogste 3 meter.
Vrijstelling met betrekking tot overkluizing van een watergang 2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de doeleindenomschrijving ten behoeve van het overkluizen van een watergang ten behoeve van de toegankelijkheid van de aangrenzende percelen indien: a. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de watergangbeheerder; b. vooraf een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten is verkregen, indien burgemeester en wethouders voornemens zijn te besluiten, in afwijking van het advies zoals bedoeld in lid 2 sub a.
Werken en werkzaamheden 3.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem; b. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, conform de Keur van het Waterschap; d. het vellen en/of rooien van houtopstanden; e. het bebossen van gronden welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond konden worden aangemerkt. 4. Het onder 3 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen of reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemartikel 15 water wa 58
mingsplan. 5.
De onder 3 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de aanwezige landschappelijke waarden, natuurwaarden, cultuurhistorische waarden en/of archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
Procedure 6.
Bij toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 2 wordt de procedure als bedoeld in artikel 20 in acht genomen.
artikel 15 water wa
59
Artikel 16
Nutsvoorzieningen Nb
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor bebouwing ten behoeve van nutsvoorzieningen.
Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende eisen: a. situering binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak; b. de goot- en nokhoogte van gebouwen ten hoogste 5,5 meter; c. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen en lichtmasten, ten hoogste 3 meter; d. de hoogte van erfafscheidingen: 1. ten hoogste 2 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die achter een voorgevel- of zijgevelrooilijn zijn gelegen en voor erfafscheidingen die een zijgevelrooilijn overschrijden, mits deze zijgevelrooilijn geen voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 2. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de zijgevelrooilijn overschrijden, welke zijgevelrooilijn tevens de voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; 3. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de voorgevelrooilijn overschrijden. e. de hoogte van lichtmasten ten hoogste 6 meter; f. de oppervlakte per gebouw ten hoogste 20 m²; g. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
Vrijstellingen met betrekking tot het bouwen 2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: a. lid 1 indien strikte toepassing van het voorschrift zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd; b. lid 1 sub d.2 tot een hoogte van maximaal 2 meter, mits de erfafscheiding: 1. voldoet aan redelijke eisen van welstand; 2. wordt geplaatst langs het zij- of achtererf; 3. pas 2 meter achter de voorgevel van de hoofdbebouwing wordt verhoogd; 4. geen nadelige invloed heeft op de verkeersveiligheid; 5. geen ernstige afbreuk of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt.
artikel 16 nutsvoorzieningen nb
60
3.
De vrijstellingen als bedoeld in lid 2 worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat: a. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast; b. archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
Procedure 4.
Bij toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 2 wordt de procedure als bedoeld in artikel 20 in acht genomen.
artikel 16 nutsvoorzieningen nb
61
Artikel 17
Tuin T
Doeleindenomschrijving De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin met de bijbehorende verharde c.q. onverharde paden en bouwwerken geen gebouw zijnde. Voorschriften omtrent bebouwing 1.
Op de als zodanig aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken geen gebouwen zijnde in de vorm van erfafscheidingen tot een hoogte van: a. ten hoogste 2 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die achter een voorgevel- of zijgevelrooilijn zijn gelegen en voor erfafscheidingen die een zijgevelrooilijn overschrijden, mits deze zijgevelrooilijn geen voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; b. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de zijgevelrooilijn overschrijden, welke zijgevelrooilijn tevens de voorgevelrooilijn vormt voor de achtergelegen woningen; c. ten hoogste 1 meter vanaf de voet gerekend voor erfafscheidingen die de voorgevelrooilijn overschrijden.
Vrijstellingen met betrekking tot het bouwen 2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 sub b tot een hoogte van maximaal 2 meter, mits de erfafscheiding: 1. voldoet aan redelijke eisen van welstand; 2. wordt geplaatst langs het zij- of achtererf; 3. pas 2 meter achter de voorgevel van de hoofdbebouwing wordt verhoogd; 4. geen nadelige invloed heeft op de verkeersveiligheid; 5. geen ernstige afbreuk of onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt.
3.
De vrijstellingen als bedoeld in lid 2 worden uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat: a. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast; b. archeologische, cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
artikel 17 tuin t
62
Werken en werkzaamheden 4.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterhuishouding of waterstand beogen of ten gevolge hebben, conform de Keur van het Waterschap; b. het vellen en/of rooien van houtopstanden; c. het bebossen van gronden welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bosgrond konden worden aangemerkt.
5.
Het onder 4 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen of reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
6.
De onder 4 bedoelde werken of werkzaamheden zijn toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden danwel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de aanwezige landschappelijke waarden, natuurwaarden, cultuurhistorische waarden en/of archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
Procedure 7.
Bij toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in lid 2 wordt de procedure als bedoeld in artikel 20 in acht genomen.
artikel 17 tuin t
63
artikel 18 algemene vrijstellingsbepalingen
64
AFDELING III OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 18
Algemene vrijstellingsbevoegdheid
1.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de voorschriften van het plan: a. voor het aanbrengen van geringe wijzigingen in de plaats en de richting van de bestemmings- en bebouwingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen en onnauwkeurigheden van de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie, danwel nodig is in verband met een juiste inpassing van bebouwing binnen de bebouwingsvlakken en in of achter de voorgevelbouwgrenzen; b. ten behoeve van maximale en minimale hoogte-, breedte-, en oppervlaktematen voor bebouwing als aangegeven op de kaart danwel omschreven in de voorschriften indien zulks om technische redenen noodzakelijk of wenselijk is, mits de afwijking ten hoogste 10% bedraagt; c. voor het bouwen van bouwwerken ten dienste van het openbaar nut, zoals straatvoorzieningen voor afvalstoffen, transformatorhuisjes, telefooncellen en abri’s en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m³ zal bedragen en de hoogte ervan niet meer bedraagt dan 3 meter.
2.
Bij toepassing van de vrijstelling voor bouwwerken als bedoeld in lid 1 wordt de procedure als bedoeld in artikel 20 in acht genomen.
artikel 18 algemene vrijstellingsbepalingen
65
Artikel 19 1.
Algemene gebruiksbepaling
Het is verboden de in dit plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met het in dit plan -behoudens in artikel 21- bepaalde. Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval het gebruiken of laten gebruiken van de hier bedoelde gronden voor: a. standplaats van onderkomens zoals caravans, kampeerauto's en tenten, indien gelijktijdig niet meer dan één caravan, kampeerauto of tent per bouwperceel wordt geplaatst en deze niet voor bewoning wordt gebruikt alsmede voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel ter plaatse; b. opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten c.q. materialen; c. opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of nodig is voor de realisering van de bestemming; d. terrein voor het al dan niet ten verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte, danwel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorvoertuigen of aanhangwagens c.q. onderdelen daarvan, welke al of niet bruikbaar en al of niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn; e. het plaatsen van containers.
3.
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde onder 1, indien strikte toepassing van het voorschrift zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
4.
Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 3 wordt de procedure als bedoeld in artikel 20 in acht genomen.
artikel 19 algemene gebruiksbepaling
66
Artikel 20
Procedure voorschriften
1.
Voor zover dit artikel van toepassing is verklaard, ligt het ontwerpbesluit of de aanvraag tot vrijstelling met de daarop betrekking hebbende stukken gedurende twee weken voor eenieder ter inzage.
2.
Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huis-bladen die in de gemeente verspreid worden.
3.
In de bekendmaking wordt vermeld waar en wanneer de stukken terinzage zullen liggen. Tevens wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen tegen het ontwerpbesluit of de aanvraag tot vrijstelling kunnen indienen bij burgemeester en wethouders.
4.
Burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is met redenen omkleed indien tegen het ontwerpbesluit of de aanvraag tot vrijstelling zienswijzen zijn ingediend.
artikel 20 procedure voorschriften
67
Artikel 21
Overgangsregeling
Overgangsrecht bouwwerken 1.
Bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd of b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2.
Ontheffing vergroting bouwwerken Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 1 voor het vergroten van de inhoud van bouwwerk als bedoeld in lid 1 met maximaal 10%.
3.
Uitsluiting bouwwerken Lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Overgangsrecht gebruik 4.
Gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
5.
Verbod verandering gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omavng wordt verkleind.
6.
Verbod hervatting gebruik Indien het gebruik, bedoeld in lid 4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
7.
Uitsluiting gebruik Lid 4, is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.
Bouwen
artikel 21 overgangsregeling
68
Een bouwwerk, dat op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was, danwel is of kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend en dat afwijkt van het in dit plan -behoudens in dit artikellid- bepaalde ten aanzien van de toelaatbaarheid van bebouwing, mag, mits de bestaande afwijkingen ook naar hun aard niet worden vergroot en behoudens onteigening: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, mits dit geen algehele vernieuwing of verandering van het in de aanhef bedoelde bouwwerk tot gevolg heeft en mits dit leidt tot een verkleining van de afwijking; b. uitsluitend indien het bouwwerk door een calamiteit is tenietgegaan, geheel worden vernieuwd, met inachtneming van de grenzen welke ten aanzien van het bouwen ter plaatse bij het plan -behoudens in dit artikellid- zijn bepaald tenzij herbouw hierdoor niet zou zijn toegestaan en mits de aanvraag tot bouwvergunning is ingediend binnen 18 maanden nadat het bouwwerk is tenietgegaan; c. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid a om een eenmalige vergroting van de inhoud of oppervlakte van de in lid a toegelaten bouwwerken toe te staan met niet meer dan 10%. 2.
Gebruik Het gebruik van de gronden anders dan voor bebouwing, alsmede het gebruik van zich op die gronden bevindende bouwwerken, dat in strijd is met het in dit plan -behoudens in dit artikellid- bepaalde en dat bestaat op het tijdstip, waarop het plan voor zover betrekking hebbend op de strijdigheid van dat gebruik van kracht wordt, mag worden voortgezet en/of gewijzigd, mits door die wijziging de strijdigheid met het plan niet wordt vergroot en met inachtneming van de volgende bepalingen: a. indien het ten tijde van de inwerkingtreding van het plan bestaande gebruik langer dan 1 jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik te hervatten; b. het gebruik dat tevens in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, maar waartegen niet meer kan worden opgetreden, mag alleen worden voortgezet door degenen die gebruiker was van grond en opstallen tijdens de inwerkingtreding van het plan; c. het bestaand, van de bestemming afwijkend gebruik mag niet worden voortgezet als dit gebruik voorkomt in een gebied dat is aangewezen of had moeten worden aangewezen op basis van de Vogelof Habitatrichtlijn, danwel wezenlijke invloed heeft op een dergelijk gebied, als dit gebruik zou kunnen leiden tot significant nadelige effecten of tot wezenlijk vervuilende, verslechterende of verstorende invloeden voor de instandhouding van dit gebied.
3.
Het bepaalde in lid 2 is niet van toepassing op gebruik als daar bedoeld, dat reeds in strijd was met het tot het daargenoemde tijdstip ter plaatse geldende bestemmingsplan en/of ander geldend planologisch regime.
artikel 21 overgangsregeling
69
Artikel 22
Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht indien daarvoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van, het plan.
artikel 22 dubbeltelbepaling
70
Artikel 23
Strafbaarstellingsbepaling
Overtreding van het bepaalde in: -
artikel 3 lid 5; artikel 7 lid 12; artikel 11 lid 2; artikel 12 lid 3; artikel 14 lid 2; artikel 15 lid 3; artikel 17 lid 4; artikel 19 lid 1 en 2; artikel 21;
wordt aangemerkt als een strafbaar feit, en daarmee als een economisch delict als bedoeld in artikel 1a, onder 2° van de Wet op de economische delicten.
artikel 23 strafbaarstellingsbepaling
71
Artikel 24
Slotbepaling
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als voorschriften behorende bij het bestemmingsplan "Elshout" van de gemeente Heusden.
artikel 24 slotbepaling
72
TOEGEVOEGD ARTIKEL 1.
Voor de toepassing van het bestemmingsplan "Elshout, herziening 2008’" wordt in artikel 21 (Overgangsregeling) van het bestemmingsplan "Elshout, herziening 2006" onder "het plan" bedoeld: het bestemmingsplan "Elshout, Herziening 2008".
2.
Het plan kan worden aangehaald als bestemmingsplan "Elshout, herziening 2008".
73
74
STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN Deze staat en de daarachter opgenomen Nadere toelichting zijn ontleend aan "Bedrijven en milieuzonering", Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2007).
Staat van bedrijfsactiviteiten Categorale bedrijfsindeling AmerAdviseurs bv R.O. Amersfoort (v3; d.d. 2007)
SBICODE
OMSCHRIJVING
Tabel 1: Bedrijven 01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW 014 Dienstverlening t.b.v. de landbouw: 014 - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² 014 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² 0142 KI-stations 1551 Zuivelprodukten fabrieken: 1552 - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: 1581 - v.c. < 2500 kg meel/week 1584 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: 1584 - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² 1584 - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² 1592 Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 1593 t/m Vervaardiging van wijn, cider e.d. 1595 18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT 182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. 205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA 2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2223 Grafische afwerking 2223 Binderijen 2224 Grafische reproduktie en zetten 2225 Overige grafische aktiviteiten 223 Reproduktiebedrijven opgenomen media 24 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN 2442 Farmaceutische produktenfabrieken: 2442 - verbandmiddelenfabrieken 26 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN 262, 263 Aardewerkfabrieken: 262, 263 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 30 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS 30 Kantoormachines- en computerfabrieken 31 VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDH. 316 Elektrotechnische industrie n.e.g. 33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN 33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. 36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. 361 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
AFSTANDEN IN METERS GE ST GE GE UR OF LUI VA D AR
INDICES CATEG V B LU ORIE E O C R D HT K E E M E R
30 30 30
10 10 10
30 10 30 10 30 0
2 2 2
1 1 1
10
0
30
0
2
1
30
10
30 10
2
1
30
10
30 10
2
1
30
10
30 10
2
1
10
0
30
0
2
1
10
10
30 10
2
2
10
10
30
0
2
1
10 0 30 30 30 0
0 0 0 0 0 0
30 0 10 0 30 0 10 10 30 10 10 0
2 1 2 2 2 1
1 1 2 2 2 1
10
10
30 10
2
2
10
10
30 10
2
1
30
10
30 10
2
1
30
10
30 10
2
1
30
0
30
0
2
1
0
10
10
0
1
1
B
B B
L
362 363 3661.1 40
Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sociale werkvoorziening PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER 40 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: 40 - < 10 MVA 40 Gasdistributiebedrijven: 40 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A 40 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C 40 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: 40 - blokverwarming 41 WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER 41 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 41 - < 1 MW 45 BOUWNIJVERHEID 45 - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² 50 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS 501, 502, Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 504 5020.4 Autobeklederijen 5020.5 Autowasserijen 503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 51 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING 511 Handelsbemiddeling (kantoren) 5122 Grth in bloemen en planten 5134 Grth in dranken 5135 Grth in tabaksprodukten 5136 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 5137 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 5138, Grth in overige voedings- en genotmiddelen 5139 514 Grth in overige consumentenartikelen 5153 Grth in hout en bouwmaterialen: 5153 - algemeen: b.o. <= 2000 m² 5153.4 zand en grind: 5153.4 - algemeen: b.o. <= 200 m² 5154 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: 5154 - algemeen: b.o. < = 2.000 m² 5155.2 Grth in kunstmeststoffen 5156 Grth in overige intermediaire goederen 517 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. 527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 55 LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING 5552 Cateringbedrijven 60 VERVOER OVER LAND 6022 Taxibedrijven 603 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen 63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER 6321 Autoparkeerterreinen, parkeergarages 64 POST EN TELECOMMUNICATIE 641 Post- en koeriersdiensten 642 Telecommunicatiebedrijven 642 zendinstallaties: 642 - FM en TV 642 - GSM en UMTS-steunzenders 71 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN 711 Personenautoverhuurbedrijven 714 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE 72 Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 72 Switchhouses 73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK 731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
30 30 0
10 10 30
10 10 30 10 30 0
2 2 2
1 2 1
B
0
0
30 10
2
1
B
0 0
0 0
10 10 30 10
1 2
1 1
10
0
30 10
2
1
0
0
30 10
2
1
0
10
30 10
2
1
B
10
0
30 10
2
2
B
0 10 0
0 0 0
10 10 30 0 30 10
1 2 2
1 3 1
0 10 0 10 10 30 10
0 10 0 0 10 10 10
10 0 30 0 30 0 30 0 30 0 30 0 30 10
1 2 2 2 2 2 2
1 2 2 2 2 2 2
10
10
30 10
2
2
0
10
30 10
2
1
0
10
30
2
1
0 30 10 0
0 30 10 0
30 0 30 30 R 30 10 30 0
2 2 2 2
1 1 2 2
0
0
10 10
1
1
10
0
30 10
2
1
0 0
0 0
30 0 30 10
2 2
2 1
10
0
30
0
2
3
0 0
0 0
30 10
0 0
2 1
2 1
0 0
0 0
0 0
10 10
1 1
1 1
10 10
0 10
30 10 30 10
2 2
2 2
0 0
0 0
10 30
1 2
1 1
30
10
30 30 R
2
1
0
0 0
B L
732 74 7481.3 7484.4 85 853 90 9001 9002.2 9002.2 92 921, 922 9262 93 9301.2 9301.3 9301.3 9302 9304 9305
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor huisraad, kunst e.d. GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Kinderopvang MILIEUDIENSTVERLENING rioolgemalen Afvalverwerkingsbedrijven: - verwerking fotochemisch en galvano-afval CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Studio's (film, TV, radio, geluid) Sportscholen, gymnastiekzalen OVERIGE DIENSTVERLENING Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
Tabel 2: Opslagen en installaties 0 OPSLAGEN 1 butaan, propaan, LPG (in tanks): 1 - bovengronds, < 2 m3 3 brandbare vloeistoffen (in tanks): 3 - ondergronds, K1/K2/K3-klasse 3 - bovengronds, K3-klasse: < 10 m3 4 Overige gevaarlijke stoffen in tanks: 4 - bovengronds < 10 m3 en onder drempelwaarde BRZO 5 Gevaarlijke stoffen (incl. bestrijdingsmiddelen) in emballage of in gasflessen: 5 - kleine hoeveelheden < 10 ton 5 - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau 6 ontplofbare stoffen en munitie: 6 - < 250.000 patronen en < 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4 6 - >= 250.000 patronen en >= 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4 11 INSTALLATIES 14 laboratoria: 14 - chemisch / biochemisch 14 - medisch en hoger onderwijs 15 luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel 16 keukeninrichtingen 18 koelinstallaties ammoniak < 400 kg 22 noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking 25 vorkheftrucks, elektrisch 26 transformatoren < 1 MVA 29 hydrofoorinstallaties 31 stookinstallaties>900kW thermisch vermogen: 32 - gas, < 2,5 MW 32 - olie, < 2,5 MW 33 luchtcompressoren 34 liftinstallaties 35 motorbrandstofpompen zonder LPG
0
0
10
0
1
1
10 0
0 0
30 10 10 0
2 1
2 2
0
0
30
0
2
2
30
0
10
0
2
1
10
10
30 30 R
2
1
0 0
0 0
30 10 30 0
2 2
2 2
30 0 0 0 10 0
0 0 0 0 0 0
30 30 R 30 0 10 0 10 0 30 0 10 0
2 2 1 1 2 1
2 1 1 1 1 1
-
-
-
30
2
10 10
-
-
10 10
1 2
-
10
-
-
10
1
-
-
-
-
10 30 R
1 2
-
-
-
-
10
1
-
-
-
-
30
2
-
30 10 10 30 0 10 0 0 0
0 0 0 0 0 0 10 0 0
30 30 10 10 30 30 30 10 30
10 10 0 0 10 10 0 10 0
2 2 1 2 2 2 2 1 2
1 1 1 1 1 1 1 1 1
10 30 10 0 30
0 0 10 0 0
30 30 30 10 30
10 10 10 10 10
2 2 2 1 2
1 1 1 1 2
B
B
L
B
L
B B
B
Nadere toelichting Staat van bedrijfsactiviteiten 1.
Hoofdindeling
Tabel 1 omvat de bedrijfstypen met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) 1993. Bij die bedrijfstypen is rekening gehouden met de normaliter bij deze bedrijven voorkomende opslagen en installaties. Tabel 2 omvat algemene opslagen en installaties voor situaties dat: 1.
bedrijven bijzondere opslagen en/of installaties hebben, die anders dan "normaal" zijn voor die bedrijven of 2. het betreft opslagen en/of installaties, die op zich niet als een bepaald bedrijf of bedrijfstype kunnen worden aangemerkt, maar wel als een relevante bedrijfsactiviteit in het kader van een bestemmingsplan. 2.
Afstanden voor geur, stof, geluid en gevaar
Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van het bedrijf en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. Bij deze invulling zijn de volgende afstandscategorieën gehanteerd voor omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied: 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500 m 700 m 1.000 m 1.500 m Mocht een bedrijf meerdere SBI-codes kennen, dan moet voor elk aspect de grootste afstand worden genomen. Dat geldt ook voor de gebruikte installaties en opslagen. Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- /activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade. 3.
Gevaar: risico (R) en vuurwerk (V)
Voor bepaalde bedrijfstypen is na de afstand voor gevaar de letter R van "risico" aangegeven. Dat houdt in dat voor deze bedrijfsactiviteiten moet worden nagegaan of het Bevi van toepassing is.
Daarnaast is bij bepaalde bedrijfstypen na de afstand voor gevaar de letter V van "vuurwerk" opgenomen. Voor deze bedrijfsactiviteiten dient getoetst te worden aan het Vuurwerkbesluit. 4.
Categorie
De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de afstanden, die daarvóór in de kolommen geur, stof, geluid en gevaar zijn vermeld. De milieucategorie is vermeld in kolom 'categorie'. Onder de kop "categorie" is een indeling opgenomen, in tien mogelijke milieucategorieën: milieucategorie 1 2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3 6
5.
grootste afstand 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500 m 700 m 1.000 m 1.500 m
Indices voor verkeersaantrekkende werking, bodem (B) en lucht (L)
Het aspect verkeer(saantrekkende werking) is kwalitatief beoordeeld. Dat weerspiegelt zich in een indicatie omtrent de bronsterkte: 1.
potentieel geringe verkeersaantrekkende werking;
2.
potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking;
3.
potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking.
Het aspect bodem (bodemverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft. Het aspect lucht (luchtverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht heeft die mogelijk in planologisch opzicht relevant is. 6.
Verklaring gebruikte afkortingen
-
:
niet van toepassing / niet relevant
<
:
kleiner dan
>
:
groter dan
=
:
gelijk aan
cat.
:
categorie
e.d.
:
en dergelijke
kl.
:
klasse
n.e.g.
:
niet elders genoemd
o.c.
:
opslagcapaciteit
p.c.
:
productiecapaciteit
p.o.
:
productieoppervlak
b.o.
:
bedrijfsoppervlak
v.c.
:
verwerkingscapaciteit
u
:
uur
d
:
dag
w
:
week
j
:
jaar
B
:
bodemverontreiniging
L
:
luchtverontreiniging
R
:
risico (Besluit externe veiligheid inrichting mogelijk van toepassing)
V
:
vuurwerkbesluit van toepassing
)
(ba
540
) (o.1
533
0
n=1
bp
W
26A
26
532
1382 34A
34
bp
30
620
32
28
71
24 22
V
18
16
AANDUIDINGEN
55
T RAA
KST
KER
1383 31 29
33
632
19 13
27
5
21A
bp
27A
g=8
bestemmingsplan Elshout herziening 2008
A
35
23
g=5
grens van de plankaartwijzigingen
(lo)
.1)
W(o
bestemmingsgrens
N
631 25
g=6
965
bebouwingsvlak
1620
.1)
) A(k
.1)
W(o
W(o
GD
)
r+k
639
A(p
637 636
voorgevelbouwgrens
)
k (pr+
.1)
A
W(o
630
633
1333
) (o.1
W
scheidingslijn
634 33A
hydrologische bufferzone 1384
N m 1334
966
65
1621
g=5
maximale goothoogte
n=6
maximale nokhoogte
(lo)
Wa
A
bestaande bebouwing en kadastrale gegevens
w w
731
w
66 2108
beeldbepalend pand
bp 1622
w
76
635
bp
)
.1 W(o
74
gebouwen uitgesloten 25
V w
bp
65
)
A(k
70
72
68A
K
)
.1 W(o
95
1448
.1) W(o 1451
w
63
A
PE
LS
TR
A
A
94
w
T
93
w
N 92
ELSH
91
59
5
.1)
w
W(o
1
EG
96
r A(p Kerkstraat 19
A(k
SEW
Wa
+k)
)
1249
OUT
w
6
2168
Kapelstraat 72
Wa
10A
GD
BD 12
2188
1601
30
b)
568
74
LIGGING PLANGEBIED
977 10
50
3
W(o
62
34
60 70A
AT
HER
16
36
38
1007
1077
58
18
10
W(p
AAT
1029
302
11
(k)
(k) kassen
GEMEENTE HEUSDEN
55 11
B
BEDRIJFSDOELEINDEN B
artikel 8
55
14
PLANKAART
2
2A
11
9
NATUURLANDSCHAPPELIJK WAARDEVOL GEBIED N ZONNEHOF 43
4A
.2)
W(o
4
.1)
BESTEMMINGSPLAN ELSHOUT HERZIENING 2008
54
1360
(pr) primair
W(o
0
N
SOE
ANT
.2)
W(g
bp
1452
1864
DPL
10
2
(pr)
Dit is een onderdeel van een plan in ontwerp, dat nog aan wijzigingen onderhevig kan zijn.
14
2021
1598
57
1453
2225
L . GE
8
de Omloop 17
(lo) openheid met landschappelijke waarde
.2)
2223
.D H. V
6
6
(lo)
W(o
9
3
5
58 11
5 11
7
1
1595
704
(lk) landschappelijke en/of cultuurhistorische waarde
6
3
9
1590 1594
11
1863
5 11
5
V V T
1587
1341
(lk)
9
1593
14
artikel 7
6
.1) W2(o 1318
GR
1866
AGRARISCHE DOELEINDEN A
8
A
TRA
HTS
REC
ALB AAF
16
A
7
16
Wa
5
11
4
20 18
10
12
.2)
W(g
6 14
(p) patiowoningen
16
)
2
18
108
1084
184
21
1005
11
Wa
artikel 4
14
STR
1946
WOONDOELEINDEN W
1845
12
ENA
1589 1938
3 184
12
1260
1588 1640
17
W(g
LT V. A
.1)
.1)
W(o
13
10
1406
301
8
1685
1854
1855
50
1684
)1529
.2 W(o
(p)
20
6
48
1405
1407
W
6
GD
11
4
46
,5 g=3 ,8 n=4
1404
1082
2
22
16
1686
W
1921 11
1641
1937
) (o.1
12
20
1947
B
GD 1920
1083 1079
41
44
8 10
24
1940
1078
63
OOP
22
bp
63
1954
ML DE O
1080
6
KE
) (o.2
4
)
(de
GD
65
15
18
3
1
1081
AT
11
15
14
5
9
71
W(o
W
1852
2
1862
RA RKST
1403
17
artikel 3
15
11 7
1011
.1)
1942
1948
13
0
1851
17
BESCHERMINGSZONE
66
101
61A
1949
1840
n=9
64A
64
1402
2097
13
70
n=698
4
( W 3 185
2098
n=3
1746
3
42
1943
T
RAA RST
1951
1950
o.2)
561
14
1304
BESTEMMINGSPLAN ELSHOUT
BESTEMMINGEN
56
1478
9
1849
1681
1944
1401
147
37
2096
A ENA
40
ASS V. W
1008
1337
.2)
(g W 1009
OOP
1850
2105
ML DE O
1956
17
19
21
bp
978
15
1939
1747
13
2104
1941
5
7
9
11
Mayweg
72
TRA
S JAN TOG
4
73
33
2103
B
1305
75
.1)
W
105
31
W(g
16
1055
.1)
2102
) (o.2
MA
1051
565
29
V
Wa YWEG
2236
(vm
.1)
W(o
2101
32
1034
566
27
2187
77
1035
25
2194
2237
Kerkstraat 65
en
3
Van Altenastraat
10
20
3811ND
AMERSFOORT
tel. 033-4621623
fax 033-4651811
[email protected]
www.amer.nl
30m
SCHAAL
1 : 1000
VASTGESTELD
FORMAAT
76 x 56cm
DATUM
16-10-2008
GOEDGEKEURD
AANTAL BLADEN
1
Tekening nr.
9710226a
MEMORANDUM
Aan:
gemeenteraad
Van:
burgemeester en wethouders
Datum:
9 december 2008
Onderwerp:
bestemmingsplan Elshout, herziening 2008, wijzigingsbevoegdheid intensieve veehouderij
Op 25 november 2008 is het bestemmingsplan Elshout, herziening 2008 besproken in de informatievergadering cluster ruimte. Door raadslid Van der Lee werd de vraag gesteld of aan de wijzigingsbevoegdheid in art. 7 lid 10a, die het mogelijk maakt om intensieve veehouderijen om te schakelen naar statische opslag, wel de voorwaarde gesteld moet worden dat de totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing niet mag toenemen. Voorgesteld werd de bouwmogelijkheid te verruimen tot de grenzen van het bouwvlak. Door wethouder Groen is toegezegd de mogelijkheden tot verruiming van de maximale bebouwingsoppervlakte bij omschakeling van intensieve veehouderij naar statische opslag te onderzoeken. Op basis van dit onderzoek heeft het college in eerste instantie moeten concluderen dat het toestaan van 100% bebouwen van de bouwvlakken ruimtelijk gezien ongewenst is. Het raadsvoorstel is dan ook ongewijzigd aan u toegezonden. Vervolgens heeft het college wel verder gezocht naar een mogelijkheid om toch wat ruimhartiger om te kunnen gaan met de wijzigingsbevoegdheid, maar de reikwijdte hiervan wel duidelijk te begrenzen. Omdat dit niet kon worden afgerond binnen de gebruikelijke termijn, wordt deze memo in aanvulling op het raadsvoorstel aan u toegezonden. Beoordeling variant 1: zonder maximaal bebouwingspercentage Volledig bebouwen betekent bijna een verdubbeling van bebouwingsoppervlakte binnen de 6 betreffende bouwvlakken. De belangrijkste redenen dat de agrarische bouwblokken in de huidige toestand niet volledig bebouwd kunnen worden, zijn: - het ontbreken van milieuruimte om uit te breiden - de eis van de provincie dat agrarische voorzieningen als sleufsilo’s, kuilvoederplaten en bouwwerken voor mestopsalg binnen het bouwvlak gesitueerd moeten worden. Het volledig benutten van de resterende ruimte binnen de bouwvlakken voor opslagloodsen zou tot gevolg hebben dat de beoogde verbetering van de ruimtelijke kwaliteit (milieuwinst door beëindiging intensieve veehouderij) teniet wordt gedaan door toename van verstening, een grotere verkeersaantrekkende werking en de kans op ongewenste nevenactiviteiten als gevolg van een overcapaciteit aan opslagruimte. Het college is van mening dat het te ruimhartig omgaan met de wijzigingsbevoegdheid niet zal leiden tot de beoogde milieuwinst en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.
1/2
Beoordeling variant 2: maximaal bebouwingspercentage van 75% Verruimen van de bebouwingsmogelijkheden tot een maximum van 75% van het bouwvlak kan volgens het college bijdragen tot een extra stimulans om intensieve veehouderijen in de kern van Elshout te beëindigen, zonder dat dit een onevenredige inbreuk op de ruimtelijke kwaliteit met zich mee brengt. Het hanteren van een bebouwingspercentage van 75% heeft tot gevolg dat naast de bestaande 15.000 m² nog ca. 6500 m² nieuwe bebouwing kan worden toegevoegd binnen de 6 bouwvlakken in Elshout, waar nu nog intensieve veehouderijen zijn gevestigd. Procedure tot gewijzigde vaststelling Het college verschaft aan uw raad deze informatie met het doel tot een gewijzigd raadsbesluit te komen. Indien uw raad de mening van het college onderschrijft, zal bij de vaststelling van het bestemmingsplan Elshout, herziening 2008 de voorwaarde in artikel 10a. sub c. van de regels (voorschriften) worden gewijzigd van “de totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing niet toeneemt” in “de totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing maximaal 75% van de oppervlakte van het bouwvlak mag bedragen”.
Aan het raadsbesluit kan dan het volgende besluitpunt worden toegevoegd: 5. het bestemmingsplan Elshout, herziening 2008 gewijzigd vast te stellen, zodanig dat artikel 10a. sub c. van de regels als volgt wordt geformuleerd: “de totale oppervlakte aan bedrijfsbebouwing maximaal 75% van de oppervlakte van het bouwvlak mag bedragen”. Indien er vanuit de raad een amendement van die strekking wordt ingediend kan het college daarmee akkoord gaan.
2/2