BELANGENVERENIGING BEHOUD LANDELIJKE KLEIZUWE
p/a Kleizuwe 121 3633 AG Vreeland Email:
[email protected] Internet: www.bblk.nl
BEROEPSCHRIFT Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus 20019 2500 EA ’s-Gravenhage Per post en tevens per fax (zonder bijlagen): 070-3651380
Betreft: Raadsbesluit van de Gemeente Stichtse Vecht d.d. 18 december 2012 Vaststelling bestemmingsplan Vreeland Oost. Edelhoogachtbaar College, 1. Appellante de vereniging Belangenvereniging Behoud Landelijke Kleizuwe (hierna te noemen “BBLK”), gevestigd aan de Kleizuwe 121, 3633 AG Vreeland (gemeente Stichtse Vecht); en 2. de navolgende appellanten, tevens leden van BBLK, evenwel te dezer zake handelende voor zich en wonende als hieronder vermeld:
“Leden namen en adressen verwijderd vanwege privacy redenen”
stellen hierbij beroep in tegen het raadsbesluit van de Gemeente Stichtse Vecht (hierna te noemen “de Gemeente”) d.d. 18 december 2012 met registratienummer Z/12/17724VB/12/02199, ter vaststelling van: 1. de Nota van beantwoording zienswijzen Vreeland Oost d.d. oktober 2012;
2. de Geurverordening Vreeland Oost d.d. 15 mei 2012; 3. het Beeldkwaliteitplan Vreeland Oost d.d. 15 mei 2012; 4. het Gewijzigde ontwerpbestemmingsplan Vreeland Oost met kenmerk NL.IMRO.1904.BPvreelandoostVLD-VG01; 5. het Besluit geen plan m.e.r. of m.e.r. beoordeling uit te laten voeren; 6. de Anterieure overeenkomst en het besluit geen exploitatieplan op te stellen; 7. de Openbare wegen binnen het bestemmingsplan Vreeland Oost; 8. de Instemming met de uitwerking van de voorgestelde aanpassingen aan de Kleizuwe. Een afschrift van het bestreden besluit wordt hierbij overgelegd als Productie 1. De BBLK is opgericht op 09 juni 2011 en haar doelstellingen zijn krachtens artikel 2 lid 1 van haar statuten onder meer het handhaven en beschermen van de gehele Kleizuwe en haar omliggende gronden en percelen te Vreeland. Een afschrift van de vigerende statuten en een uittreksel uit het Handelsregister van de BBLK worden hierbij overgelegd als Productie 2. De leden van de BBLK zijn vrijwel allemaal woonachtig aan de Kleizuwe (zie bovenstaande ledenlijst). De BBLK heeft krachtens 1:2 lid 3 AWB een direct belang bij de ontwikkeling van het terrein aan de Kleizuwe 105a en moet aangemerkt worden als belanghebbende in de zin van artikel 8:1 AWB. Op 30 mei 2011 heeft de BBLK een inspraakreactie ingediend bij de Gemeente naar aanleiding van het concept-ontwerpbestemmingsplan Vreeland – Oost, welke hierbij wordt overgelegd als Productie 3. Op 23 juli 2012 zijn door de BBLK namens haar leden zienswijzen ingediend bij de Gemeente naar aanleiding van het ontwerpbestemmingsplan Vreeland Oost, de Geurverordening en het Beeldkwaliteitplan, welke hierbij worden overlegd als Productie 4 . Daarnaast hebben veel leden van de BBLK ook op persoonlijke titel gebruik gemaakt van de inspraakmogelijkheid en zienswijzen ingediend. I.
Inleiding.
1. Naar aanleiding van de in de Gemeente (nu Stichtse Vecht, voorheen Loenen) al sinds 1990, dus al jaren slepende kwestie betreffende de illegale vestiging en verplaatsing van het bedrijf Driessen Vreeland B.V. (hierna te noemen “Driessen”), gevestigd aan de Kleizuwe 105a te Vreeland, heeft de Gemeente op 18 december 2012 het bestemmingsplan Vreeland Oost en aanverwante verordeningen (hierna “het plan”) vastgesteld. Het plan ziet op de bouw van circa 40 – 60 woningen in het “hogere segment” op het terrein van Driessen aan de Kleizuwe 105a. Momenteel is het terrein al jaren in gebruik van Driessen en ligt het terrein vaak grotendeels
2
braak. Aan het bestemmingsplan ligt een Vaststellingsovereenkomst tussen Driessen en de Gemeente ten grondslag de dato 26 januari 2010, welke hierbij wordt overgelegd als Productie 5. De BBLK acht deze overeenkomst onrechtmatig. 2. Omwonenden van het terrein hebben sinds jaar en dag, maar in ieder geval sinds 1991 actief geageerd tegen Driessen, vanwege de vele geluidsoverlast en andere hinder die zij van het illegaal gevestigde bedrijf ondervinden en ook vanwege de schade aan weg en huizen die zij ondervinden naar aanleiding van het verkeer van en naar Driessen. De weg ter plaatse is eigendom van de omwonenden en een door haar aard beperkt openbare weg in de zin van artikel 6 van de Wegenwet. Een chronologisch overzicht van het dossier tot aan november 2011, opgesteld namens een lid van de BBLK, wordt hierbij overgelegd als Productie 6. Binnen dit kader is in deze kwestie door omwonenden (nu ook allen BBLK leden) dan ook reeds meerdere keren met succes geprocedeerd tegen de verlening van een milieuvergunning aan Driessen, zie ook productie 6. 3. Naar de mening van de BBLK kleven aan de Vaststellingsovereenkomst en aan de daarop voortbouwende Anterieure overeenkomst en aan de totstandkoming van het plan zelf de nodige gebreken. Het plan voorziet in zeer ingrijpende veranderingen van de Kleizuwe en van het terrein gelegen aan de Kleizuwe 105a. De BBLK stelt dat het beschermd dorpsgezicht van Vreeland, tevens het rijksmonument met complexbescherming de Plantage 1832, de Kleizuwe, de complexbescherming zich ook uitstrekkende over de Kleizuwe en de Dorssewaardse polder als gevolg daarvan ontoelaatbaar en onherstelbaar beschadigd zullen worden. Ook stelt de BBLK dat het plan tot een aantasting van de Kleizuwe zal leiden en tot gevaarlijke verkeersituaties voor de bewoners en anderen, veelal fietsers en wandelaars, die ook van de Kleizuwe, hier wel aan beide kanten een bestemmingsverkeersweg, gebruik maken. Tevens kwalificeert de BBLK het besluit van de Gemeente het plan, op basis van de twijfelachtige overeenkomst, met dit hoge aantal woningen en de geplande ontoereikende ontsluitingsmogelijkheden vast te stellen, als een klap in het gezicht van omwonenden, waaronder leden van de BBLK, die aantoonbaar jarenlang gestreden hebben om Driessen te laten verplaatsen, daarbij niet of nauwelijks geholpen door de Gemeente en Provincie ondanks de vele handhavingsverzoeken en ondanks de aangetoonde rechtmatigheid van hun klachten, zoals verwoord door de Afdeling. II.
Gronden.
4. Dit beroepsschrift is gebaseerd op de volgende gronden, welke in het onderstaande nader zullen worden toegelicht: 1. De achtergronden van het dossier; hierin zal de BBLK zo kort mogelijk de gang van zaken weergeven. 2. Bespreking van het plan en de nota van beantwoording; hierin zal de BBLK haar grieven tegen de nota van beantwoording en het plan uiteenzetten.
3
1.
Achtergronden van het dossier.
5. Nu het bestemmingsplan Vreeland Oost op 18 december 2012 toch is vastgesteld door de Gemeente, ondanks felle kritiek vanuit de gemeenschap en uit eigen gelederen en de inspanningen van de BBLK, is de BBLK van mening dat zij en haar leden het slachtoffer worden van een “een – tweetje” tussen Driessen en de Gemeente, ingegeven door financieel gewin en financiële nood, waarbij een onafhankelijke en gedegen besluitvorming, zoals vereist door de Algemene Wet Bestuursrecht, met voeten getreden wordt. De BBLK komt tot deze conclusie op grond van de volgende, zo beknopt mogelijk weergegeven gang van zaken. De BBLK verwijst ook met nadruk naar Productie 6, voor een uitvoerige omschrijving van de gebeurtenissen binnen het dossier tot en met november 2011. De inhoud van deze productie dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. 6. Sinds circa 1991 wordt door omwonenden van het bedrijf geageerd tegen Driessen. Omwonenden moeten ondere andere veel geluid - en stankhinder verduren van Driessen en ondervinden schade (scheuren / verzakkingen) aan hun huizen door trillingen veroorzaakt door het zwaar materieel dat over de Kleizuwe richting Driessen wordt vervoerd, dit mogelijk gemaakt door illegale ontheffingen verleend door de Gemeente daarbij inbreukmakend op het karakter van beperkt openbare weg en dus op het eigendomsrecht van de omwonenden (vergelijk het Parlevinker arrest, HR 17 januari 1941, NJ 1941, 644). Omwonenden constateren dat Driessen illegaal gevestigd is aan de Kleizuwe 105a en dat de milieuvergunning en de Bweg vergunning (oud), benodigd om over de Kleizuwe te rijden, verleend worden zonder hen tevoren te horen, niet kloppen, dan wel gedurende langere perioden niet aanwezig zijn en onrechtmatig worden opgerekt. Omwonenden voeren meerdere procedures tegen de verlening van milieuvergunningen aan Driessen. Gevolg van deze procedures is steeds geweest dat de door Driessen gewenste en op grond van de wetgeving benodigde milieuvergunningen niet mochten worden verleend; zie s.v.p. nader productie 6. 7. In 1998 wordt een akkoord bereikt tussen alle betrokken partijen. Op een bijeenkomst in het Provinciehuis wordt afgesproken tussen de Provincie Utrecht, de Gemeente, omwonenden en Driessen dat het bedrijf zich binnen drie jaar budget-neutraal (dat wil zeggen door het bouwen van maximaal twee tot vier landgoedachtige panden om de bedrijfsverplaatsing te bekostigen) zal verplaatsen en dat Driessen voor die periode een tijdelijke zware milieuvergunning krijgt, waar omwonenden dan niet tegen zullen ageren. Zo gezegd, zo gedaan en de omwonenden dienen dus geen bezwaar in tegen de aanvraag van de (tijdelijke) milieuvergunning door Driessen in 1998. De vergunning wordt op 04 februari 1999 voor drie jaar verleend en in de concept- bestemmingsplannen voor Vreeland wordt ten aanzien van het terrein aan de Kleizuwe 105a een passage opgenomen omtrent de budgetneutrale verhuizing en de bouw van twee (dus niet vier) landgoedachtige panden. 8. Echter, drie jaar later, in 2001, is het bedrijf nog steeds niet verplaatst en is er ook geen zicht op verplaatsing. Gevraagd naar de reden waarom is geen enkel antwoord hierop gekomen. De duidelijke afspraken zijn eenvoudigweg niet nagekomen door Driessen en door
4
de Gemeente. Driessen vraagt in 2003 (dus twee jaar na het verlopen van de tijdelijke vergunning), opnieuw een milieuvergunning aan bij de Provincie voor de bedrijfslocatie aan de Kleizuwe 105a. Dit keer wederom voor een periode van tien jaar. Omwonenden, zwaar geschokt door deze apert oneerlijke gang van zaken en klaar om daar tegen in het geweer te komen, worden vervolgens vleugellam geslagen door de mededeling van de Provincie Utrecht dat Driessen door het afstoten van bepaalde werkzaamheden nu plotseling onder het Besluit Landbouwbeheer valt en beweerdelijk dus geen vergunning meer nodig heeft. Op de vraag welke werkzaamheden dan precies afgestoten zijn door Driessen, is nooit een antwoord gekomen van de Provincie. De BBLK stelt zich op het standpunt dat Driessen door de Gemeente en de Provincie dus al ruim 20 jaar onrechtmatig in staat is gesteld zonder vergunning te opereren aan de Kleizuwe 105a, ondanks vele handhavingsverzoeken en klachten van omwonenden. 9. Naar aanleiding van het bovenstaande ontstaat een patstelling tussen Driessen en omwonenden en de Gemeente die een aantal jaren voortduurt. Tegelijkertijd verdwijnt de in 1998 gemaakte afspraak eenvoudig uit de concepten van het bestemmingsplan Vreeland en wordt deze vervangen door de zinsnede dat voor Vreeland Oost een nieuw, apart bestemmingsplan wordt gemaakt. De BBLK en de omwonenden zijn het hier niet mee eens en er is herhaald op nakoming van deze afspraken aangedrongen. 10. In het kader van nieuw beleid wordt tegelijkertijd door de Provincie in het Streekplan 2005 -2015 de ‘’rode contour’’ rond Vreeland zo verlegd dat nu ook de terreinen van Greif, Mur en Driessen daaronder vallen. Aan leden van de BBLK is door direct betrokkenen verklaard dat de rode contour rond Vreeland slechts is verlegd op grond van het idee van de bouw van circa 60 tot 80 woningen op de drie terreinen van Driessen, Greif en Mur gezamenlijk. Wederom wordt Driessen dus onrechtmatig door de gemeente bevoordeeld. 11. De Gemeente lanceert dan in 2003 de Ruimtelijke Visie Vreeland – Oost, waarin van de in 1998 met omwonenden gemaakte afspraken niets meer over is en ineens zelfs gesproken wordt over 80 woningen op het terrein van Driessen. Leden van de BBLK hebben tegen de verlegging van de rode contour en de structuurvisie en de ruimtelijke visie van de Gemeente tegen beter weten in geageerd, omdat het zeer tegen hun rechtsgevoel indruist en in hun optiek zeer onwenselijk is dat tegen dergelijke beleidsplannen geen bezwaar of beroep meer aangetekend kan worden, maar deze plannen wel als onaantastbare kapstok worden gebruikt voor latere bestemmingsplannen en in weerwil van eerdere afspraken, zo ook hier aan de orde is. Het verzoekschrift van dr. mr. H. J. Hoegen Dijkhof, namens mevrouw A. Hoegen Dijkhof – Wijnands, de dato 18 november 2004 wordt hierbij dan ook door de BBLK overgelegd als productie, evenals in haar zienswijze, ten einde aan de ernst van haar bezwaren tegen deze gang van zaken kracht bij te zetten (Productie 7). De BBLK verzoekt de Afdeling de inhoud daarvan als hier herhaald en ingelast te beschouwen. 12. Enige tijd daarna, in 2004 wordt door Driessen een aantal terreinen aangekocht aan de Oostkanaaldijk 17-18 te Loenen (NH). Driessen wil naar deze locatie verplaatsen en vraagt een
5
milieuvergunning aan (wat de BBLK zacht gezegd hoogst merkwaardig voorkomt, omdat Driessen geen vergunning nodig zou hebben in Vreeland, blijkens de Provincie, terwijl uit de aanvraag en de uitlatingen van Driessen zelf en die van haar raadsman blijkt dat hetzelfde bedrijf op de Oostkanaaldijk dezelfde bedrijfsactiviteiten wenst te gaan ontplooien). Om Driessen te kunnen huisvesten aan de Oostkanaaldijk 17-18, moet de Gemeente het bestemmingsplan wijzigen. De Gemeente gaat aan de slag en verleent haar medewerking aan een artikel 19 WRO procedure om dit voor elkaar te krijgen. De Gemeente stuit hierbij echter op zeer veel weerstand vanuit de gemeenschap en komt later tot de conclusie dat het bedrijf aan de Oostkanaaldijk een totaal andere vorm zou gaan aannemen dan de Gemeenteraad voor ogen stond en haar ook voorgehouden zou zijn door Driessen, toen zij haar medewerking aan de procedure ten behoeve van Driessen verleende, met meer geluidhinder en verkeersbewegingen tot gevolg. De Gemeente trekt dan ook in 2007 haar medewerking aan de artikel 19 WRO procedure in. 13. Hierop wordt door Driessen beweerdelijk een brief gestuurd naar de Gemeente waarin Driessen de Gemeente aansprakelijk stelt voor de schade die als gevolg van dit besluit geleden wordt door Driessen. De BBLK en haar leden afzonderlijk hebben in het kader van dit bestemmingsplan meerdere malen verzocht om deze brief en om een specificatie van de beweerdelijk door Driessen met betrekking tot de Oostkanaaldijk geleden schade; echter, er is geen enkele schadespecificatie aanwezig bij de Gemeente. 14. Kort na de aansprakelijkstelling van de Gemeente door Driessen, wordt op 22 juli 2008 een Intentieverklaring tussen Driessen en de Gemeente getekend, na een aantal gesprekken tussen beide partijen. Inzet is de compensatie van de door Driessen beweerdelijk geleden schade en de verplaatsing van Driessen. Deze intentieverklaring leidt uiteindelijk tot de Vaststellingsovereenkomst van 26 januari 2010 (productie 6). 15. Tot de verbazing van de BBLK zijn de omwonenden in het kader van het opstellen van deze overeenkomst, nimmer, maar dan ook niet één keer benaderd, laat staan gehoord door de Gemeente. Dit terwijl de Gemeente maar al te goed op de hoogte was en is van de problematiek rond Driessen en omwonenden die al jaren voortduurt. Dit kan naar de mening van de BBLK niet door de beugel en is ondeugdelijke besluitvorming door de Gemeente. In de Vaststellingsovereenkomst verplicht de Gemeente zich tot het doen van wat mogelijk is om een werkbaar bestemmingsplan te ontwerpen voor de beoogde woningbouw op het terrein (meerdere percelen inbegrepen) van Driessen Vreeland B.V. De Gemeente neemt als compensatie voor de door Driessen geleden schade de verplichting op zich om 30 % van het project in de sociale sector te bouwen op het CSV terrein elders in Vreeland en staat Driessen toe 40 tot 60 woningen te bouwen aan de Kleizuwe 105a. Hiervoor ontvangt de Gemeente een subsidie van de Provincie ad EUR 100.000. Voor de ‘’uithuisplaatsing’’ van het bedrijf Driessen ontvangt de Gemeente nog eens EUR 550.000 aan subsidie uit het Fonds Uithuisplaatsing Hinderwet Bedrijven. Driessen zal de percelen zelf gaan ontwikkelen en draagt daarna de openbare gronden over aan de Gemeente. Door het concept -ontwerpbestemmingsplan Vreeland Oost neemt de Gemeente het eerste initiatief tot uitvoering van de overeenkomst.
6
16. Omwonenden herkennen in deze nieuwe plannen van de Gemeente niets meer van wat in 1998 met betrekking tot de budget -neutrale verplaatsing is afgesproken met de Gemeente, de Provincie en Driessen. Omwonenden zijn totaal niet blij met deze nieuwe ontwikkeling. Zij voelen zich het slachtoffer van een dealtje tussen de Gemeente en Driessen waar iedereen beter van wordt, behalve de omwonenden, die van de regen in de drup komen. 17. De BBLK acht het voorts ongehoord dat Driessen door de Gemeente in weerwil van de gehele voorgeschiedenis van het dossier op deze wijze wordt bevoordeeld voor het jaren lang illegaal hinderen van een groot deel van de Vreelandse gemeenschap. Haar leden voelen zich door de Gemeente in de steek gelaten en in hun belangen geschaad. De Gemeente pleegt détournement de pouvoir en abus de pouvoir en handelt in strijd met de égalité devant les charges publiques. Zie bijgaand m.b.t. het laatste Productie 8, zijnde een memo van BBLK waaruit blijkt dat Driessen in privé wordt verrijkt voor een door Driessen Vreeland B.V. beweerdelijk geleden en onbewezen en opgeblazen schade, waarbij de schade als die er al zou zijn, aan Driessen zelf te wijten is en elk causaal verband ontbreekt. 18. De BBLK ziet zich door de zeer onzuivere gang van zaken omtrent de vaststellingsovereenkomst en het plan ook vrijwel voor een voldongen feit gesteld. Jarenlang hebben omwonenden zware trillingen door verkeershinder, stank, herrie door zware machines, schade aan hun huizen, procedures, overleggen met Gemeente en Provincie, weigeringen tot handhaving van de Gemeente en Provincie, het niet behandelen van klachten door de Gemeente en de Provincie enzovoort, enzovoort, moeten doorstaan om vervolgens voor hun moeite en strijd voor rust en veiligheid in eigen huis beloond te worden met een dagelijkse verkeersstroom van ten minste 850 bewegingen voor de deur en een compleet nieuw dorp als uitzicht in hun achtertuin in plaats van het groen, waarvoor men daar is komen wonen. Nu in het plan, tot overmaat van ramp, de ontsluiting van de beoogde wijk van circa 40 tot 60 woningen ook nog slechts via de Kleizuwe is voorzien, waardoor aanpassingen aan de Kleizuwe als passeerstroken en drempels noodzakelijk geacht worden en waardoor wederom het beperkte openbare karakter van deze weg, eigendom van omwonenden, verder onrechtmatig wordt opgerekt door de gemeente, komt de BBLK in actie.
2.
Bespreking van het plan en de Nota van Beantwoording.
19. De BBLK stelt zich op het standpunt dat de Vaststellingsovereenkomst de dato 26 januari 2010, daaronder begrepen de Anterieure overeenkomst de dato 23 oktober 2012, tussen de Gemeente en Driessen nietig zijn en verwijst voor haar onderbouwing daarvan naar de inspraakreactie van een van haar leden de dato 13 mei 2011 en haar eigen inspraakreactie de dato 30 mei 2011, hierbij overgelegd als Productie 9 en productie 2 en hier als volledig herhaald en ingelast te beschouwen. 20.
In de Nota van Beantwoording de dato 18 december 2012 (“de Nota”) stelt de Gemeente
7
in paragraaf 2.2 dat deze Vaststellingsovereenkomst geen betrekking heeft op het plan. De BBLK is een andere mening toegedaan en stelt dat de overeenkomst wel degelijk betrekking heeft op het plan. En wel zodanig dat door de Vaststellingsovereenkomst te sluiten met Driessen, de Gemeente zich op voorhand al verbonden heeft aan het in de overeenkomst afgesproken aantal woningen. Desgevraagd, verklaart de wethouder Ruimtelijke Ordening van de Gemeente tijdens een werksessie aangaande het plan nota bene dat hij met Driessen moet overleggen om het aantal woningen eventueel te verlagen: Wethouder Klaas Wiersema constateert nogmaals dat de raad van de gemeente Loenen een vaststellingsovereenkomst heeft gesloten met Driessen in 2010. In deze overeenkomst staat dat ter compensatie van de door Driessen gevorderde schade de gemeente Driessen toestaat om in afwijking van de Beleidsregel 40-60 vrije sectorwoningen te bouwen op het perceel aan de Kleizuwe 105a. Als nu wordt gezegd dat het er 40 moeten worden, gaat hij terug naar de heer Driessen om te vragen wat hij daarvan vindt maar dat heeft financiële consequenties. Als de raad de overeenkomst op deze manier wil openbreken, kost dat geld. Er zijn investeringen gedaan in de Oostkanaaldijk want de grond is gekocht en er zijn twee woningen en twee stallen gesloopt, de grond is opgehoogd en er zijn 40 bomen gekapt. Hier is destijds goed over nagedacht maar het is wel een feit en de gemeente dient zich aan de tekst van de overeenkomst te houden. (Notulen Gemeenteraad Stichtse Vecht werksessie 20 november 2012, Productie 10) Dit staat lijnrecht tegenover de bewering van de Gemeente in paragraaf 2.3.3 van de Nota, waarin wordt aangegeven dat ruimtelijk-planologische aanvaardbaarheid de doorslag heeft gegegeven voor het aantal woningen in het plan. Ook houdt de Gemeente naar de mening van de BBLK in haar beantwoording van de vraag naar het aantal woningen in het geheel geen rekening met de enorme voorgeschiedenis van de hele kwestie. Gezien deze voorgeschiedenis had het de Gemeente gepast met meer dan alleen de beweerdelijk en onbewezen schade van Driessen (de bedoelde investeringen zijn gedaan voordat de Gemeente besluiten had genomen en op eigen risico daarop vooruitlopend en staan bovendien in geen enkele verhouding tot de miljoenenopbrengsten die Driessen en wel in privé in de schoot worden geworpen door dit onzalige plan) en de ruimtelijk aanvaardbare bebouwingsdichtheid rekening te houden, zoals met de belangen van omwonenden. In de Nota geeft de Gemeente niet, althans onvoldoende aan waarom dit niet is gebeurd. 21. Het hoogst merkwaardige feit dat er geen enkele schadespecificatie van Driessen bestaat (zie paragraaf 2.9.5 van de Nota van beantwoording; reactie Gemeente pagina 28) en de Gemeente volgens de eigen advocaten geen blaam treft in de kwestie rondom de artikel 19 WRO procedure aan de Oostkanaaldijk 17-18, op grond waarvan er dus helemaal geen noodzaak tot compensatie bestaat (!), voedt voorts bij de BBLK de gedachte dat beide partijen op een zeer wankele grondslag getracht hebben een gemeenschappelijk voordeel te behalen door de Vaststellingsovereenkomst, namelijk twee mooie subsidies voor de Gemeente, die zij heel goed kan gebruiken gezien haar door ander wanbeheer zeer wankele financiële situatie en een woningbouwproject van miljoenenwaarde voor Driessen. Daarbij heeft de Gemeente de belangen van omwonenden totaal uit het oog verloren, ja zelfs volkomen genegeerd.
8
22. De BBLK is op grond van het bovenstaande en op grond van het zeer geringe aantal aanpassingen van het plan naar aanleiding van de inspraakreacties en zienswijzen, van mening dat de besluitvorming rondom het plan totaal ontoelaatbaar is en zwaar is beïnvloed door de overeenkomst met Driessen en de geldelijke belangen van beide partijen. Aldus kan onmogelijk sprake zijn van een zorgvuldige en onafhankelijke belangenafweging van alle betrokken belangen, zoals vereist door artikel 3:2 en artikel 3:4 van de Algemene Wet Bestuursrecht (zie ook Notulen Gemeenteraad Stichtse Vecht werksessie 06 december 2012, Productie 11). Door de Vaststellingsovereenkomst heeft de Gemeente zich ingelaten met slechts één partij, namelijk Driessen, waardoor niet alleen de schijn van partijdigheid bij de Gemeente is ontstaan maar de gemeente duidelijk partijdig is gebleken. Toen de Gemeente besloot de omwonenden in de kwestie te kennen was de overeenkomst met Driessen reeds in kannen en kruiken. 23. De BBLK stelt verder dat de Gemeente in paragraaf 2.4.1.3. en paragraaf 2.4.3.1 van de Nota niet, althans onvoldoende gemotiveerd is ingegaan op de stellingen van de BBLK. De BBLK heeft van de Hollandse Waterlinie begrepen dat in 2010 juist wel een voorbescherming gold voor de kazematten in het plangebied. De Gemeente heeft onvoldoende toegelicht en onderbouwd waarom dat volgens haar niet zo is. De BBLK is niet gebleken dat het terrein een inundatiegebied is. De BBLK blijft bij haar standpunt dat de Gemeente en Driessen de mond vol hebben van de Hollandse Waterlinie als cultureel erfgoed, maar als het erop aankomt geen moeite hebben met de sloop van bepalende elementen daarvan om ruimte te maken voor een extra woning. De zinsnede dat de gesloopte objecten niet onder de definitieve aanwijzing komen te vallen, acht de BBLK het intrappen van een open deur en geen argument om de sloop van de bunkers zonder aan deze verdwenen objecten recht te doen in het plan, te rechtvaardigen. 24. In paragraaf 2.4.2.1 van de Nota gaat de Gemeente in op de opmerkingen opgenomen in de zienswijzen van de BBLK aangaande het verleggen van de rode contour en de Visie Vreeland Oost. De BBLK is een andere mening toegedaan dan de Gemeente aangaande hetgeen de aanleiding dan wel het oorspronkelijke idee is geweest achter het verleggen van de rode contour. Namelijk dat de achtergrond daarvan het bouwen van 60-80 woningen op “het terrein” waar “enkele bedrijven” gevestigd zijn, was en is. Wat hier ook van zij, feit blijft, dat omwonenden geslachtofferd worden, nu Gemeente en Provincie in weerwil van de in 1998 gemaakte afspraak met omwonenden en Driessen, in de Ruimtelijke Visie Vreeland respectievelijk de Structuurvisie 2005 -2015 plots hun beleid totaal veranderen. De beleidsaanpassingen zijn niet appellabel, maar zijn wel de basis waarop latere, wel appellabele besluiten zoals het plan genomen worden. Door de redenering van de Gemeente belandt de burger in een zogeheten “Catch 22”; hij kan geen beroep instellen tegen de naar zijn mening ongeoorloofde beleidsverandering; deze was in strijd met het vertrouwensbeginsel, en bij een later beroep tegen een wel appellabel besluit, wordt het veranderde beleid als rechtmatige grondslag voor het appellabele besluit tegen hem gebruikt. De BBLK acht een dergelijke gang van zaken onrechtmatig.
9
25. De Gemeente wil in paragraaf 2.4.3.2 van de Nota aangeven dat er behoefte zou bestaan aan de geplande woningen, maar geeft tegelijkertijd in paragraaf 2.8 van de Nota al aan dat de verkoop van de woningen waarschijnlijk langer gaat duren dan gepland vanwege de huidige situatie op de woningmarkt. De BBLK handhaaft de stellingen uit haar zienswijze (productie 4) ten aanzien van de behoefte en de economische haalbaarheid van het plan en stelt dat de Gemeente deze onvoldoende heeft gemotiveerd. Zo is nu ook het nieuwbouwproject “Croonenburgh” in Loenen in zwaar weer gekomen en wordt daarvan de derde fase niet afgebouwd. De BBLK wil voorkomen dat de Kleizuwe jarenlang in een bouwput verandert, omdat de verkoop van de woningen niet wil vlotten en stelt opnieuw dat het veel beter zou zijn minder woningen te bouwen in verband met dit aspect van het plan maar ook in verband met veel andere discussie punten, zoals zij heeft aangegeven in haar zienswijzen (productie 4) onder meer met het oog op het beter voldoen aan de eisen van het Beeldkwaliteitplan en de Welstandsnota zoals besproken in paragraaf 2.4.3.4 waarop de Gemeente naar de mening van de BBLK onvoldoende op in is gegaan. 26. Naar aanleiding van het door de Gemeente opgemerkte in paragraaf 2.4.3.3 stelt de BBLK dat de Gemeente herhaaldelijk doet voorkomen alsof het bouwen van de sociale woningen door de Gemeente en daarmee het afwijken van de beleidsregel Sociale Woningbouw de enige compensatie is die Driessen ontvangt voor de beweerdelijke schade geleden door het niet doorgaan van de verplaatsing naar de Oostkanaaldijk. Uit de tekst van de overeenkomst (productie 5), de notulen van de gesprekken die hebben geleid tot de overeenkomst en de notulen van de verschillende werksessies (producties 10 en 11) blijkt echter dat dit geenszins het geval is. De ongefundeerde schadeclaim van Driessen heeft de Gemeente onder druk gezet om Driessen toestemming te geven 40 -60 woningen te bouwen. Daardoor kan Driessen in privé woningen bouwen als projectontwikkelaar en daar zwaar aan verdienen. De BBLK is van mening dat Driessen hierdoor ook onevenredig gecompenseerd wordt en dat deze compensatie onevenredig is dan wel op niets gebaseerd. De BBLK merkt op dat de bestemmingsplannen met betrekking tot de sociale woningbouw op het CSV–terrein zijn stukgelopen door verzet van omwonenden. Hierdoor wordt in het plan niet meer voldaan aan de Beleidsregel, waardoor goedkeuring van het plan door de Gemeente niet mogelijk kan zijn. Ook stelt de BBLK dat de Gemeente niet heeft aangetoond dat het voldoen aan de Beleidsregel onuitvoerbaar is of dat het voldoen daaraan onevenredig zou zijn in verhouding tot de met de Beleidsregel te dienen doelen. 27. In de Nota geeft de Gemeente in paragraaf 2.5.1 ten aanzien van de verkeersonderzoeken aan, dat zij geen reden heeft aan deze onderzoeken te twijfelen. Gezien het zeer hoge aantal zienswijzen dat naar aanleiding van deze verkeersonderzoeken is binnen gekomen, stelt de BBLK dat de Gemeente daar toch te kort door de bocht gaat. Zij blijft halsstarrig vasthouden aan de conclusies van de (twijfelachtige) onderzoeken en luistert niet naar de gefundeerde meningen van omwonenden die daadwerkelijk elke dag van hun Kleizuwe gebruik maken. Waarom de Gemeente dit doet is onvoldoende gemotiveerd. Ook merkt de Gemeente op dat het verkeer slechts over het gedeelte van de Kleizuwe vanaf nummer 105a richting de Raadhuislaan zal plaatsvinden, daarbij vergetend dat dit nu juist het
10
gedeelte van de Kleizuwe is, dat al jaren ernstige overlast ondervindt. Bovendien is er geen enkele reden om aan te nemen dat dit daadwerkelijk zo zal zijn. De BBLK stelt dat er ook verkeer richting Hilversum zal gaan direct over de Kleizuwe en niet eerst via de N201. Dit gebeurt volgens de BBLK nu al, omdat de N201 richting Hilversum vaak filevorming kent. De BBLK is het voorts met de Gemeente oneens over de beweerde kwaliteitsverbetering. De paar vrachtwagens van Driessen die nu altijd –gedwongen- zeer langzaam voorbij rijden en daardoor veel minder trillingen veroorzaken dan voorheen, zijn volgens appellant minder erg dan tenminste 850 verkeersbewegingen per etmaal van een woonwijk. De in het plan voorziene aanpassingen aan de Kleizuwe hebben naar de mening van de BBLK ook in het geheel geen invloed op de onveilige situatie in de bocht van de Kleizuwe ter hoogte van de Kleizuwe 101. Bovendien zijn de geplande passeerstroken en havens op het eerste gedeelte van de Kleizuwe (gezien vanaf de Raadhuislaan) nu juist een aantasting van het beschermd Dorpsgezicht en het rijksmonument met complexbescherming en NSW landgoed de Plantage 1832, dat de Gemeente beweert te respecteren in paragraaf 2.3.1. De BBLK stelt zich op het standpunt dat de Kleizuwe door haar bijzondere eigenschappen ongeschikt is als enige ontsluitingsweg van het plangebied. De Gemeente heeft onvoldoende onderzocht welke andere mogelijkheden er zijn om het plangebied te ontsluiten en dient met betrekking tot de ontsluiting van het plangebied naar de tekentafel te worden teruggestuurd. 26. De BBLK heeft bij Veilig Verkeer Nederland (“VVN”) melding gemaakt van de te verwachten onveilige situatie en hen gevraagd de conclusies uit de verkeersonderzoeken van Delft Infra en Goudappel Coffeng te valideren. De BBLK verzoekt de Afdeling om de conclusies van de VVN op een later tijdstip aan de Afdeling kenbaar te mogen maken, omdat het tijdsbestek van de beroepstermijn te kort is gebleken om tot een degelijke en onafhankelijke validatie te komen. 27. Met betrekking tot de reactie van de Gemeente onder paragraaf 2.5.5 van de Nota stelt de BBLK dat de Gemeente niet, althans onvoldoende is ingegaan op de stelling van reclamanten dat in een noodsituatie het hele gebied op slot zit. Het calamiteitenpad wordt volgens de Gemeente alleen toegankelijk voor hulpdiensten middels een verwijderbare paal. Dit leidt de BBLK tot de conclusie dat in het geval van een ramp het hele gebied in eerste instantie als enige mogelijkheid de Kleizuwe heeft om weg te komen. De BBLK acht dit niet voldoende. 28. De BBLK stelt voorts dat nu de juistheid van de verkeersonderzoeken zeer in het geding is het niet aangaat ook de te verwachten geluidsbelasting (paragraaf 2.6.2 van de Nota) daarop te baseren. De BBLK stelt dat nader onderzoek geboden is naar aanleiding van de validatie van de verkeersonderzoeken door VVN. 29. De BBLK handhaaft haar stelling dat met betrekking tot de geuraspecten sprake is van een bewuste doelredenatie. Daar waar in het voorontwerp bestemmingsplan werd uitgegaan van 2.0 OUE/m3 als uiterste grens waarbinnen geen nieuwe woningbouw kan plaatsvinden is deze nu verruimd naar 3.0 OUE/m3. De 2.0 OUE/m3 geurcirkel is door bewoners van de Kleizuwe ten tijde van de inspraakreactie getoetst. De bevindingen waren dat deze geurcirkel
11
verder het plangebied ingetrokken zou moeten worden, als gevolg waarvan er in een groter deel van het plangebied geen woningbouw mogelijk is. In het geuronderzoek van De Roever Omgevingsadvies d.d. 5 juni 2012 worden deze bevindingen bevestigd. Echter, in plaats van dan opnieuw naar de indeling van het plangebied, het aantal woningen etc. te kijken, wordt naar de mening van de BBLK met vage argumenten de norm van 2.0 OUE/m3 ter discussie gesteld en toe geredeneerd naar een ‘acceptabele’ verhoging hiervan tot 3.0 OUE/m3. Hierbij worden uitsluitend de belangen van de projectontwikkelaar en de geiten-/veehouder meegewogen en die van de huidige Kleizuwe bewoners wederom ernstig ondermijnd. Ook hier wekt de gemeente de schijn van partijdigheid op. 30. Tijdens de werksessie van 06 december 2012 (productie 11) heeft de BBLK geconstateerd dat de Gemeente met betrekking tot Greif uitgaat van de feitelijke geurbelasting. De BBLK acht dit onjuist en stelt dat de Gemeente dient uit te gaan van de aan Grief vergunde geurbelasting van 1,9 OU/m3 op de dichtstbijzijnde woning van derden. De gemeente heeft in dit verband onvoldoende gemotiveerd of sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
III.
Conclusie.
De BBLK concludeert dat de Gemeente het plan onterecht heeft vastgesteld en verzoekt de Afdeling op grond van het bovenstaande; a.
het beroep van de BBLK gegrond te verklaren;
b.
de bestreden besluiten te vernietigen;
c.
de Gemeente te veroordelen in de kosten die zijn gemaakt in verband met de behandeling van dit beroep;
d.
de Gemeente te gelasten de griffierechten te vergoeden;
e.
subsidiair; de bestreden besluiten gedeeltelijk te vernietigen overeenkomstig hetgeen verzocht in dit beroepschrift.
Hoogachtend,
Het bestuur van de BBLK.
Vreeland, 21 februari 2013.
12
13