Onderzoek vluchtelingen gemeente Stichtse Vecht Rapportage
Gemeente Stichtse Vecht Postbus 1212 3600 BE Maarssen
Over het onderzoek
Waarom dit onderzoek? Burgemeester en wethouders van Stichtse Vecht wilden weten wat de mening van inwoners is over de tijdelijke opvang van asielzoekers in de gemeente. Het college geeft daarmee uitvoering aan de motie die de gemeenteraad op 30 september 2015 heeft aangenomen. In deze motie vraagt de raad om te onderzoeken of en op welke wijze gemeente Stichtse Vecht kan bijdragen aan tijdelijke opvang van asielzoekers en vluchtelingen. Het onderzoeksmodel Het onderzoek geeft zicht op de vraag of respondenten wel of niet vinden dat er vluchtelingen in de gemeente mogen worden gehuisvest. Het brengt ook in beeld waarom zij dat vinden en welke voorwaarden zij belangrijk vinden indien de gemeente Stichtse Vecht (toch) besluit vluchtelingen te huisvesten. Ook laat het onderzoek zien in hoeverre het standpunt van respondenten die niet vinden dat er vluchtelingen in de gemeente gehuisvest mogen worden, verandert wanneer de gemeente aan bepaalde voorwaarde(n) zou voldoen. Digitale vragenlijst Met een digitale vragenlijst van maximaal 7 gesloten vragen en 1 open vraag, zijn de inwoners van Stichtse Vecht van 15 tot en met 28 oktober 2015 bevraagd op de huisvesting van vluchtelingen in hun gemeente. Om zoveel mogelijk inwoners de kans te geven hun mening te geven, zijn diverse communicatiekanalen ingezet. Via de open URL www.vluchtelingenstichtsevecht.nl konden inwoners de vragenlijst invullen. Voor mensen die zich fysiek in Stichtse Vecht bevonden, was de URL bovendien zichtbaar in veelgebruikte nieuws-apps. Op 17 oktober zijn er op 9 locaties binnen de gemeente veldonderzoekers ingezet, om ook mensen die niet online zijn de mogelijkheid te geven mee te doen. Respons In totaal is de vragenlijst 5.406 keer ingevuld. De analyse in deze onderzoeksrapportage is gebaseerd op de respons van 2.049 respondenten. Het verschil tussen deze aantallen betreft het aantal respondenten dat niet door de verificatietoets is gekomen. Deze toets hebben wij ontwikkeld om oneigenlijk gebruik van de enquête op te sporen, en is gericht op het uitsluiten van dubbele respons en respons van mensen die geen inwoners van de gemeente Stichtse Vecht zijn. In onze onderzoeksverantwoording (laatste hoofdstuk) leest u meer over onze methodiek.
2
Inhoudsopgave Over het onderzoek
2
Samenvatting 1.1 / Het algemene beeld bij dit onderzoek 1.2 / Leeswijzer
4 4 5
Rapportage 1.3 / Draagvlak per geografisch gebied 1.4 / Draagvlak per kern 1.5 / Categorie “niet” (alle kernen, alle gebieden): nader bekeken 1.6 / Categorie “niet” (alle kernen, alle gebieden): wat vinden zij belangrijk? 1.7 / Categorie “wel/neutraal” (alle kernen, alle gebieden): wat vinden zij belangrijk? 1.8 / Alle respondenten: open commentaren
6 6 10 11 12 14 14
Onderzoeksverantwoording
17
3
1
Samenvatting
1.1 / Het algemene beeld bij dit onderzoek Draagvlak per geografisch gebied De Gemeente Stichtse Vecht is een uitgestrekte gemeente met een grote diversiteit aan kernen, zowel wat ligging als wat omvang van de kernen betreft. In de rapportage hebben we er daarom voor gekozen om het geheel van de respons op twee manieren onder te verdelen. Enerzijds doen we dat door een tweedeling te maken tussen het gebied oostelijk van het Amsterdam-Rijnkanaal (het gebied langs de Vecht en het Plassengebied), en het gebied westelijk van het Amsterdam-Rijnkanaal (met daarin Maarssenbroek en Kockengen als de grootste kernen). Anderzijds kunnen we rapporteren over de uitkomsten in de drie grootste kernen van de gemeente, te weten: Maarssenbroek, Maarssen-Dorp en Breukelen. Ten aanzien van de andere kernen is de respons in absoluut aantal te laag om voor de individuele kernen een uitspraak te doen. De mening van de respondenten in Maarssenbroek onderscheidt zich als volgt van de mening van de respondenten in het gebied oostelijk van het Amsterdam-Rijnkanaal (Vecht en Plassengebied):
/ Voor het gebied oostelijk van het Amsterdam-Rijnkanaal1 is er een eenduidig beeld. 64% van de /
respondenten vindt (in meer of mindere mate) wel dat er vluchtelingen in de gemeente mogen worden gehuisvest (of is neutraal). 36% vindt dat niet. Voor de kern Maarssenbroek is dat beeld anders. 51% is daar van mening dat er vluchtelingen gehuisvest mogen worden (of is neutraal), tegenover 49% die dat niet vindt. Daarbij is deze laatste “niet-groep” (Maarssenbroek) meer uitgesproken in zijn mening dan de “niet-groep” aan de oostelijke kant van het Amsterdam–Rijnkanaal.
Wat vinden inwoners belangrijk? Indien de gemeente besluit om (meer) vluchtelingen op te vangen is het in de perceptie van respondenten aan de “wel/neutraal-kant” en de ”niet-kant” het meest belangrijk dat: 1) ‘veiligheid wordt gegarandeerd’ 2) ‘vluchtelingen zich aanpassen aan onze manier van leven’ en 3) ‘er geen langere wachtlijsten voor huurwoningen komen’. Naar inschatting van Necker van Naem is met name aan de tweede voorwaarde door de gemeente niet eenvoudig te voldoen. Bovendien blijkt dat het voldoen aan die voorwaarde maar een beperkt effect heeft op de bereidheid van de “niet-groep” om wel vluchtelingen te huisvesten. Het garanderen van de veiligheid en het voorkomen van langere wachtlijsten voor huurwoningen zijn elementen waar de gemeente meer invloed op heeft en die een groter effect hebben op de bereidheid van de “niet-groep” om de huisvesting van vluchtelingen te steunen.
1
Dit gebied omvat naast de kernen Maarssen-Dorp, Breukelen en Loenen aan de Vecht een aantal kleinere kernen als Tienhoven, Oud-Zuilen en Nigtevecht. Deze kernen zijn te klein om apart over te kunnen rapporteren, maar zijn wel meegenomen in de bevindingen het gebied oostelijk van het Amsterdam-Rijnkanaal.
4
Aantal vluchtelingen Indien de gemeente bij de opvang van vluchtelingen rekening wenst te houden met de door respondenten aangegeven maximale aantallen vluchtelingen, dan kunnen hiervoor de tabellen op de pagina’s 8 en 9 handvatten bieden. Die tabellen laten zien dat bijvoorbeeld onder 64% van de respondenten in het gebied westelijk van het Amsterdam–Rijnkanaal draagvlak bestaat voor de opvang van 251 tot 500 vluchtelingen (pagina 8). In het gebied oostelijk van het Amsterdam–Rijnkanaal is het draagvlak hiervoor 69%.
1.2 / Leesw ijzer In navolgend rapport geven wij in woord en beeld een uitgebreidere weergave van de resultaten van het onderzoek naar de bereidheid tot de huisvesting van vluchtelingen. De vragenlijst ging van start met de vraag “Mogen er vluchtelingen in uw gemeente worden gehuisvest”? Het antwoord dat de respondenten op deze vraag gaven, bepaalde welke vervolgvragen zij in de enquête kregen voorgelegd. In de rapportage maken wij in een aantal gevallen daarom onderscheid tussen respondenten die zich op de eerste vraag aan de “wel/neutraal-kant” hebben gepositioneerd, en de respondenten die zich op deze vraag aan de “niet-kant” hebben gepositioneerd. In de rapportage gaan we eerst in op het draagvlak voor de huisvesting van vluchtelingen in de geografische gebieden ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal en ten oosten van het Amsterdam-Rijnkanaal. Ook geven we weer wat de respondenten in die geografische gebieden belangrijk vinden indien hun gemeente vluchtelingen huisvest en wat hun mening is over het aantal vluchtelingen dat in de gemeente mag worden gehuisvest. Daarna volgt een beeld van de kernen Maarssen-Dorp, Maarssenbroek en Breukelen. Vervolgens gaan we nader in op de motivatie van de “niet-groep” (voor alle kernen/gebieden). We brengen in beeld wat de belangrijkste redenen voor hun standpunt zijn en wat zij belangrijk vinden indien de gemeente toch besluit vluchtelingen te huisvesten. Ook maken we zichtbaar in hoeverre hun standpunt wijzigt indien de gemeente aan hun belangrijkste voorwaarde voldoet en wat de effecten daarvan zijn op het draagvlak onder de “niet-groep”. Daarna laten we voor de “wel/neutraal-groep” (alle kernen/gebieden) zien wat deze respondenten belangrijk vinden indien de gemeente besluit vluchtelingen te huisvesten. Zo wordt ook zichtbaar in hoeverre de “wel/neutraal-groep” en de “niet-groep” dezelfde zaken belangrijk vinden. Tot slot geven we een analyse van de reacties die respondenten in het open tekstveld hebben gegeven. Ook hier maken we onderscheid tussen de “wel/neutraal-groep” en de “niet-groep”. We sluiten de rapportage af met onze onderzoeksverantwoording.
5
Rapportage Geografische gebieden
Amsterdam- Rij nkanaal
Ten westen van het A’dam Rijnkanaal
801 respondenten
Ten oosten van het A’dam Rijnkanaal
1.248 respondenten
Gemeente Stichtse Vecht
2.049 respondenten
Kern Maarssen
467 respondenten
Kern Maarssenbroek
679 respondenten
Kern Breukelen
404 respondenten
Overige kernen
499 respondenten
1.3 / Draagvlak per geografisch gebied De eerste vraag die aan de respondenten is voorgelegd, luidt: “Mogen er vluchtelingen in uw gemeente gehuisvest worden?”. Op een schuifbalk konden respondenten aangeven in hoeverre ze wel of niet van mening zijn dat er vluchtelingen in de gemeente Stichtse Vecht gehuisvest mogen worden. Op de navolgende pagina’s geven we voor de geografische gebieden (ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal en ten oosten van het Amsterdam-Rijnkanaal) in de gemeente Stichtse Vecht de respons op deze vraag weer.
Gebied
Aantal respondenten
Mate van representativiteit
Ten westen van het A’dam-Rijnkanaal
801 respondenten
foutmarge is 5%
Ten oosten van het A’dam-Rijnkanaal
1.248 respondenten
foutmarge is 4%
6
GEBIED TEN WESTEN VAN HET AMSTERDAM-RIJNKANAAL (waaronder Maarssenbroek en Kockengen) In het figuur hieronder wordt de respons voor het gebied ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal weergegeven. 53% van de respondenten vindt (in meer of mindere mate) wel dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest (of is neutraal). 47% vindt (in meer of mindere mate) niet dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest. 68% neemt een uiterste positie op de vraag in (respectievelijk 32% helemaal aan de “wel-kant” en 36% helemaal aan de “niet-kant”).
Mogen er vluchtelingen in uw gemeente gehuisvest worden? Respondenten uit gebied ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal (n=801) 36% 32%
12% 7% 2% wel
7%
4%
neutraal
niet
In onderstaand figuur geven we weer wat door de volledige groep respondenten (“wel/neutraal”-groep en “niet”groep) uit het gebied ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal belangrijk wordt gevonden indien de gemeente besluit vluchtelingen te huisvesten. De gestreepte balken maken zichtbaar welke voorwaarden respondenten benoemen als belangrijkste voorwaarden. Het gaat hier met name om “Vluchtelingen moeten zich aanpassen aan onze manier van leven” (33%) en om “De veiligheid moet gegarandeerd worden” (31%). Gebied ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal Stel dat uw gemeente besluit om vluchtelingen te huisvesten. Wat vindt u dan belangrijk?
1. Mag geen geld kosten
28%
5%
2. Vluchtelingen psychologisch begeleiden
46%
15%
3. Geen langere wachtlijst huurwoningen
58%
13%
4. Veiligheid moet gegarandeerd worden
66%
31%
5. Geen bestaande banen innemen
29%
3%
6. Ze moeten zich aanpassen
63%
33% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
belangrijk meest belangrijk Gebied ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal Aantal vluchtelingen In de enquête zijn de respondenten ook bevraagd op het aantal vluchtelingen dat in hun gemeente mag worden gehuisvest.
7
70%
/
/
Aan de respondenten die wel vinden dat er in hun gemeente vluchtelingen mogen worden gehuisvest (of neutraal zijn), is gevraagd in hoeverre er voor hen een maximum zit aan het aantal vluchtelingen dat in de gemeente gehuisvest mag worden. Aan de respondenten die niet vinden dat er in hun gemeente vluchtelingen mogen worden gehuisvest, is gevraagd in hoeverre er een maximumaantal vluchtelingen is waarbij zij wel vinden dat deze in hun gemeente mogen worden gehuisvest.
Onderstaande tabel laat het draagvlak zien onder de respondenten uit het gebied ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal voor de huisvesting van een bepaald aantal vluchtelingen.
Totaal
tussen 1 en 50
tussen 51 en 100
tussen 101 en 250
tussen 251 en 500
tussen 501 en 1000
1000+ of geen max.
19%
8%
10%
13%
4%
47%
Uitgesplitst naar de “niet-groep” en de “wel-groep” is het beeld als volgt: / /
Van de “niet-groep” geeft 71% van de respondenten aan dat de gemeente maximaal 0 vluchtelingen mag huisvesten. Van de “wel/neutraal-groep” geeft 60% van de respondenten aan dat de gemeente maximaal 1000 of meer (tot een onbeperkt aantal) vluchtelingen mag huisvesten.
GEBIED TEN OOSTEN VAN HET AMSTERDAM-RIJNKANAAL (waaronder Maarssen-Dorp, Breukelen, Loenen a/d Vecht etc.) In het figuur hieronder wordt de respons voor het gebied ten oosten van het Amsterdam-Rijnkanaal weergegeven. 64% van de respondenten vindt (in meer of mindere mate) wel dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest (of is neutraal). 36% vindt (in meer of mindere mate) niet dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest. 66% neemt een uiterste positie op de vraag in (respectievelijk 40% helemaal aan de “wel/neutraal-kant” en 26% helemaal aan de “niet-kant”).
Mogen er vluchtelingen in uw gemeente gehuisvest worden? Respondenten uit gebied ten oosten van het Amsterdam-Rijnkanaal (n=1.248)
40% 26% 14% 8% 2% wel
4%
6%
neutraal
niet
In de volgende figuur geven we weer wat door de volledige groep respondenten uit het gebied ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal (“wel/neutraal”-groep en “niet”-groep) belangrijk wordt gevonden indien de gemeente besluit vluchtelingen te huisvesten. De gestreepte balken maken zichtbaar welke voorwaarden respondenten benoemen als belangrijkste voorwaarden. Het gaat hier met name om “Vluchtelingen moeten zich aanpassen aan onze manier van leven” (33%) en om “De veiligheid moet gegarandeerd worden” (21%).
8
Gebied ten oosten van het Amsterdam-Rijnkanaal Stel dat uw gemeente besluit om vluchtelingen te huisvesten. Wat vindt u dan belangrijk?
1. Mag geen geld kosten
24%
4%
2. Vluchtelingen psychologisch begeleiden
45%
19%
3. Geen langere wachtlijst huurwoningen
58%
20%
4. Veiligheid moet gegarandeerd worden
55%
21%
5. Geen bestaande banen innemen
25%
3%
6. Ze moeten zich aanpassen
60%
33% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
belangrijk meest belangrijk Gebied ten oosten van het Amsterdam-Rijnkanaal Aantal vluchtelingen Ook voor de respondenten voor het gebied ten oosten van het Amsterdam-Rijnkanaal hebben we een analyse gemaakt van het aantal vluchtelingen dat in de gemeente mag worden gehuisvest. /
/
Aan de respondenten die wel vinden dat er in hun gemeente vluchtelingen mogen worden gehuisvest (of neutraal zijn), is gevraagd in hoeverre er voor hen een maximum zit aan het aantal vluchtelingen dat in de gemeente gehuisvest mag worden. Aan de respondenten die niet vinden dat er in hun gemeente vluchtelingen mogen worden gehuisvest, is gevraagd in hoeverre er een maximumaantal vluchtelingen is waarbij zij wel vinden dat deze in hun gemeente mogen worden gehuisvest.
Onderstaande tabel laat het draagvlak zien onder de respondenten uit het gebied ten oosten van het Amsterdam-Rijnkanaal voor de huisvesting van een bepaald aantal vluchtelingen.
Totaal
tussen 1 en 50
tussen 51 en 100
tussen 101 en 250
tussen 251 en 500
tussen 501 en 1000
1000+ of geen max.
15%
7%
8%
10%
8%
51%
Uitgesplitst naar de “niet-groep” en de “wel-groep” is het beeld als volgt: / /
Van de “niet-groep” geeft 63% van de respondenten aan dat de gemeente maximaal 0 vluchtelingen mag huisvesten. Van de “wel/neutraal-groep” geeft 61% van de respondenten aan dat de gemeente maximaal 1000 of meer (tot een onbeperkt aantal) vluchtelingen mag huisvesten.
9
70%
1.4 / Draagvlak per k ern In de vorige paragraaf zijn we ingegaan op de respons per geografisch gebied. In deze paragraaf geven we (voor zover mogelijk i.r.t. representativiteit) per kern de respons weer op de vraag: “Mogen er vluchtelingen in uw gemeente gehuisvest worden?”. We doen dit per kern omdat de huisvesting van vluchtelingen inwoners in hun directe leefomgeving kan raken en de gemeente Stichtse Vecht als geheel een uitgestrekt gebied beslaat. Het verstrekken van deze informatie per kern kan zo bijdragen aan het handelingsperspectief van de gemeente. Ten aanzien van 3 kernen kunnen we per kern een uitspraak doen.
Aantal respondenten
mate van representativiteit
Kern Maarssen-Dorp
n = 467
foutmarge is 6%
Kern Maarssenbroek
n = 679
foutmarge is 5%
Kern Oud-Zuilen
n = 68
geen representatief beeld te geven
Kern Plassengebied
n = 60
geen representatief beeld te geven
Kern Breukelen
n = 404
foutmarge is 7%
Kern Plassengebied Breukelen
n = 20
geen representatief beeld te geven
Kern West van het A’dam-Rijnkanaal
n = 38
geen representatief beeld te geven
Kern Kockengen
n = 100
geen representatief beeld te geven
Kern Loenen
n = 166
geen representatief beeld te geven
Kern Oud-Over en Mijnden
n = 19
geen representatief beeld te geven
Kern Nigtevecht
n = 28
geen representatief beeld te geven
Kern Maarssen-Dorp In het figuur hieronder wordt de respons voor de kern Maarssen-Dorp weergegeven. 65% van de respondenten vindt (in meer of mindere mate) wel dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest (of is neutraal). 35% vindt (in meer of mindere mate) niet dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest. 68% neemt een uiterste positie op de vraag in (respectievelijk 42% helemaal aan de “wel-kant” en 26% helemaal aan de “niet-kant”).
Mogen er vluchtelingen in uw gemeente gehuisvest worden? Respondenten uit kern Maarssen-Dorp (n=467) 42% 26% 12%
8% 3%
wel
3%
6%
neutraal
niet
10
Kern Maarssenbroek In het figuur hieronder wordt de respons voor de kern Maarssenbroek weergegeven. 51% van de respondenten vindt (in meer of mindere mate) wel dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest (of is neutraal). 49% vindt (in meer of mindere mate) niet dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest. 67% neemt een uiterste positie op de vraag in (respectievelijk 29% helemaal aan de “wel-kant” en 38% helemaal aan de “niet-kant”).
Mogen er vluchtelingen in uw gemeente gehuisvest worden? Respondenten uit kern Maarssenbroek (n=679)
38% 29%
12% 8% 2% wel
4%
7%
neutraal
niet
Kern Breukelen In het figuur hieronder wordt de respons voor de kern Breukelen weergegeven. 61% van de respondenten vindt (in meer of mindere mate) wel dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest (of is neutraal). 39% vindt (in meer of mindere mate) niet dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest. 68% neemt een uiterste positie op de vraag in (respectievelijk 39% helemaal aan de “wel/neutraal-kant” en 29% helemaal aan de “niet-kant”).
Mogen er vluchtelingen in uw gemeente gehuisvest worden? Respondenten uit kern Breukelen (n=404)
39% 29% 13% 7% 2% wel
3%
7%
neutraal
niet
1.5 / Categorie “niet” (alle k ernen, alle gebieden): nader bek ek en In deze paragraaf gaan we nader in op de volledige groep respondenten (alle kernen, alle gebieden) die bij de eerste vraag in de enquête heeft geantwoord (in meer of mindere mate) niet te vinden dat er vluchtelingen in de gemeente Stichtse Vecht mogen worden gehuisvest. We hebben deze respondenten vervolgens gevraagd waarom zij niet vinden dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest. Onderstaande tabel geeft weer welke redenen door welk percentage van de respondenten worden genoemd ter onderbouwing van hun standpunt. De meest genoemde redenen zijn: “Langere wachtlijst huurwoningen” en “Ze hebben een heel andere manier van leven” (respectievelijk 71% en 65%).
11
Ook is aan hen gevraagd welke reden voor hen het zwaarst weegt. Dat is hieronder weergegeven met de gestreepte balken. 32% noemt “Ze zorgen voor onveiligheid” als meest zwaarwegende reden. Daarna volgt “Ze hebben een heel andere manier van leven” met 27%. Waarom vindt u niet dat er vluchtelingen in uw gemeente mogen worden gehuisvest?
Het kost geld
63%
16%
Het zijn mensen met psychische problemen
26%
3%
Langere wachtlijst huurwoningen
71%
22%
Ze zorgen voor onveiligheid 32%
Gaat ten koste van de werkgelegenheid
55%
34%
0%
Ze hebben heel andere manier van leven
65%
27% 0%
20%
40%
Naast de meerkeuze-opties, konden respondenten in het open-tekstveld ook andere redenen noemen die maken dat zij niet vinden dat er vluchtelingen in de gemeente Stichtse Vecht mogen worden gehuisvest. Hieronder volgt de analyse van het open tekstveld. Open antwoorden die vielen onder één van de meerkeuze-opties, zijn in deze analyse niet meegenomen.
60%
reden voor standpunt zwaarstwegende reden voor standpunt
Anders, namelijk – 23%
24%
Het zijn economische vluchtelingen.
18%
Er zijn hier al genoeg problemen, armoede huisvesting.
16%
Opvang moet plaatsvinden in de regio.
11%
Ze hebben een andere cultuur & normen en waarden.
6%
Het gaat ten koste van inwoners/eigen volk eerst.
6%
Het zorgt voor overlast.
5%
Stichtse Vecht is hiervoor niet geschikt.
16%
Overig
1.6 / Categorie “niet” (alle k ernen, alle gebieden): w at vinden zij belangrijk ? Aan alle respondenten die niet vinden dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest, is de vraag gesteld wat voor hen belangrijk is indien hun gemeente toch besluit vluchtelingen te huisvesten. Het antwoord op deze vraag hebben we per geografisch gebied (“wel-groep” én “niet-groep”) al weergegeven in paragraaf 1.3. In deze paragraaf rapporteren we de uitkomsten van de volledige “niet-groep” (alle kernen, alle geografische gebieden). De onderstaande tabel geeft de resultaten weer. De meest genoemde antwoorden zijn: “Vluchtelingen moeten zich aanpassen aan onze manier van leven” en “De veiligheid moet gegarandeerd worden” (respectievelijk 80% en 72%). Ook is aan hen gevraagd wat zij het meest belangrijk vinden. Dat is hieronder weergegeven met de
12
80%
gestreepte balken. 43% noemt “Vluchtelingen moeten zich aanpassen aan onze manier van leven” als belangrijkste voorwaarde. Daarna volgt “De veiligheid moet gegarandeerd worden” met 26%.
Stel dat uw gemeente besluit om (meer) vluchtelingen te huisvesten. Wat vindt u dan belangrijk?
1. mag geen geld kosten
52%
11%
2. vluchtelingen psychologisch begeleiden
25%
2%
3. geen langere wachtlijst huurwoningen
67%
16%
4. veiligheid moet gegarandeerd worden
72%
26%
5. geen bestaande banen innemen
42%
4%
6. ze moeten zich aanpassen
80%
43% 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Daarna is de volledige groep die niet vindt dat er vluchtelingen in de gemeente Stichtse belangrijk Vecht mogen worden gehuisvest, nogmaals gevraagd naar hun mening over de huisvesting van vluchtelingen. Nu werd deze vraag echter gekoppeld aan het voldoen aan meest belangrijk de voor de betreffende respondent belangrijkste voorwaarde. In andere woorden: aan de respondenten werd gevraagd in hoeverre zij vinden dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest, indien de gemeente aan hun belangrijkste voorwaarde voldoet. Het figuur hieronder maakt zichtbaar in welke mate de respondenten uit de “niet-groep” hun mening aanpassen indien de gemeente aan hun belangrijkste voorwaarde voldoet.
Stel dat de gemeente hiervoor zorgt, vindt u dan dat er vluchtelingen in uw gemeente gehuisvest mogen worden?
75%
57%
start 17% 13% 1% wel
1%
7%
onder voorwaarde
16%
4%
9%
neutraal
niet
Het verschil tussen het blauwe en het roze vlak, maakt zichtbaar in hoeverre de respondenten uit de “nietgroep” na het voldoen aan hun belangrijkste voorwaarde van mening veranderen ten opzichte van de eerste keer dat wij deze vraag stelden. Hieronder wordt in een tabel weergegeven wat binnen de “niet-groep” de correlatie is tussen de belangrijkste voorwaarde en het veranderen van mening indien de gemeente aan die belangrijkste voorwaarde zou voldoen. De kolom met “% niet-groep dat verschuift” laat zien welk percentage van de “niet-groep” verschuift en minder
13
uitgesproken wordt in de opvatting dat vluchtelingen niet gehuisvest mogen worden. De kolom “% niet-groep naar neutraal of wel” laat zien welk percentage door die verschuiving in de “wel/neutraal-groep” terecht komt.
% ‘niet-groep’ dat verschuift
% ‘niet-groep’ naar neutraal of wel
1.
Het mag de gemeente geen geld kosten
46%
19%
2.
Vluchtelingen moeten psychologisch begeleid worden
13%
8%
3.
Wachtlijst voor huurwoningen mag niet langer worden
27%
8%
4.
De veiligheid moet gegarandeerd worden
37%
13%
5.
Vluchtelingen mogen geen bestaande banen innemen
50%
4%
6.
Vluchtelingen moeten zich aanpassen aan onze manier van leven
12%
6%
1.7 / Categorie “w el/neutraal” (alle k ernen, alle gebieden): w at vinden zij belangrijk ? Ook aan degenen die bij de eerste vraag antwoordden dat zij wel vinden dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest (of hier neutraal tegenover staan), is gevraagd wat zij belangrijk vinden indien hun gemeente daar inderdaad toe besluit. Het antwoord op deze vraag hebben we per geografisch gebied (“welgroep” én “niet-groep”) al weergegeven in paragraaf 1.3. In deze paragraaf rapporteren we de uitkomsten van de volledige “wel/neutraal-groep” (alle kernen, alle geografische gebieden). In de onderstaande tabel is te zien welke antwoorden door deze groep respondenten (alle geografische gebieden, alle kernen) het meest genoemd worden. Ook is aan hen gevraagd wat zij het meest belangrijk vinden. Dat is hieronder weergegeven met de gestreepte balken. 27% noemt “Vluchtelingen moeten psychologisch begeleid worden” als belangrijkste voorwaarde. Eveneens 27% noemt “Vluchtelingen moeten zich aanpassen aan onze manier van leven”. Stel dat uw gemeente besluit om vluchtelingen te huisvesten. Wat vindt u dan belangrijk?
1. mag geen geld kosten
8%
0%
2. vluchtelingen psychologisch begeleiden
58%
27%
3. geen langere wachtlijst huurwoningen
51%
19%
4. veiligheid moet gegarandeerd worden
51%
24%
5. geen bestaande banen innemen
3%
17%
6. ze moeten zich aanpassen
48%
27% 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
belangrijk meest belangrijk
1.8 / Alle respondenten: open commentaren Ter afsluiting van de vragenlijst is aan alle respondenten gevraagd of zij nog iets kwijt willen over de huisvesting van vluchtelingen in de gemeente Stichtse Vecht. Met behulp van een geautomatiseerde tekstanalyse hebben we de genoemde trefwoorden gedefinieerd en gecategoriseerd. In totaal heeft 53% van de respondenten een
14
70%
aanvullend commentaar achtergelaten. Naar verhouding hebben iets meer “niet-respondenten” van deze mogelijkheid gebruik gemaakt dan “wel-respondenten”. Navolgend treft u een samenvatting van de opentekstanalyse, uitgesplitst naar categorie (“niet” en “wel/neutraal”). Categorie NIET
15%
Geen opvang in huurwoningen, er is al een te lange wachtlijst voor huurwoningen.
14%
Het zijn geen echte vluchtelingen, het zijn economische vluchtelingen.
14%
Opvang van vrouwen en kinderen mag, niet van alleenstaande mannen.
11%
Vluchtelingen moeten zich aanpassen aan onze normen en waarden.
9%
De gemeente kan het geld beter besteden aan armoedebestrijding of ouderen.
9%
Vluchtelingen moeten in eigen land/regio worden opgevangen.
8%
De veiligheid kan niet gegarandeerd worden.
7%
Het kost de gemeente te veel geld.
7%
Eigen volk eerst, eigen land eerst, we hebben zelf al genoeg problemen.
7%
Overig
Typerende voorbeeldteksten, categorie NIET / / / / /
“Wij gaan in Stichtse Vecht niet de wereldproblemen oplossen waaraan wij part noch deel hebben.” “Veel zijn alleenstaande (jonge)mannen die hier met andere bedoelingen zijn gekomen.” “Vluchtelingen zorgen voor onrust en onveiligheid voor onze kinderen en vrouwen.” “Zo lang in Nederland de voedselbank nog bestaat en we nog veel werklozen hebben, vind ik dat we eerst dat op moeten lossen.” “Laat ze lekker in hun eigen land blijven die gelukszoekers!”
Categorie WEL/NEUTRAAL
15%
Opvang kan in leegstaande kantoren en scholen.
14%
Wachtlijst voor huurwoningen mag niet te lang worden.
11%
Er moet evenredige spreiding zijn over de kernen binnen de gemeente.
10%
De vluchtelingen moeten hulp krijgen om te integreren, onder andere door het doen van vrijwilligerswerk.
9%
Het is onze taak om andere mensen in nood te helpen, Stichtse Vecht moet hierin haar verantwoordelijkheid nemen.
7%
Er moet onderscheid worden gemaakt tussen economische vluchtelingen en 'echte' vluchtelingen.
6%
De groep vluchtelingen moet een evenwichtige samenstelling hebben. Niet alleen mannen, liever gezinnen.
6%
Veiligheid voor zowel vluchtelingen als inwoners moet gegarandeerd worden.
23%
Overig
Typerende voorbeeldteksten, categorie WEL/NEUTRAAL / / / / /
“Ik zou graag zien dat ook de gemeente Stichtse Vecht haar verantwoordelijkheid neemt op dit gebied.” “Leegstaande kantoorgebouwen ombouwen voor (tijdelijke) opvang.” “Geef mensen de ruimte zich te ontwikkelen en te integreren.” “Geen grote groepen in kleine kernen en een goede verspreiding.” “Voor de huisvesting gaat de voorkeur uit naar gezinnen en vrouwen met kinderen.”
15
Aanmelden als vrijwilliger 4 personen hebben zich via het onderzoek aangemeld als vrijwilliger. Indien deze personen daarvoor toestemming geven, zullen wij hun contactgegevens delen met de gemeente.
16
Onderzoeksverantwoording
Participatief onderzoek Met een digitale vragenlijst van maximaal 7 gesloten vragen en 1 open vraag, zijn de inwoners van Stichtse Vecht tussen 15 en 28 oktober 2015 bevraagd op de huisvesting van vluchtelingen in hun gemeente. Het onderzoeksmodel dat hiervoor gebruikt is, is ontwikkeld op basis van testen in ons burgerpanel. Ruim vierduizend Nederlanders in ons panel hebben wij op het model bevraagd. Met deze testronde hebben wij het model gevalideerd en toepasbaar gemaakt voor individuele gemeenten. De digitale vragenlijst was bereikbaar via een open link. Dat betekent dat iedereen die dat wilde, via de link www.vluchtelingenStichtseVecht.nl in de gelegenheid is gesteld om deel te nemen aan het onderzoek. Juist met een thema als dit, dat in sterke mate leeft onder de Nederlandse bevolking, is het in onze visie van groot belang dat iedereen die zijn mening wíl geven ook de gelegenheid krijgt die te geven. Zo krijgt het onderzoek een participatief karakter en ontstaat meer draagvlak voor de uitkomsten. Verdere berichtgeving over de uitkomsten van het onderzoek, roept bij deelnemers op deze wijze herkenning en betrokkenheid op: “Aan dat onderzoek heb ik meegedaan!”. Deelname aan het onderzoek was daarom zo toegankelijk en laagdrempelig mogelijk, zodat iedereen eenvoudig mee kon doen. Ook vanaf zijn of haar mobiele telefoon en zónder gebruik van per post toegezonden toegangscodes. Het onderzoek had een korte doorlooptijd en resultaten zijn kort na het sluiten van dataverzameling gerapporteerd, zodat de deelnemers spoedig kunnen horen wat de resultaten zijn en hoe de gemeente ermee verder gaat. Zo vormt het onderzoek een opmaat tot discussie en dialoog, waarbij degenen die aan het onderzoek deelnemen, ook worden gestimuleerd betrokken te blijven. 71% van de respondenten heeft aangegeven de uitkomsten van het onderzoek graag te ontvangen. Valkuilen en maatregelen De valkuilen van dit type onderzoek zijn de mate van representativiteit en manipulatie van de gegevens: Hoe weet je dat alleen inwoners uit de gemeente worden meegenomen in de analyse en wat zegt de mening van de respondenten over de mening van alle inwoners? Een veelgebruikte, meer traditionele onderzoeksmethode die daarom vaak wordt gehanteerd, is het werken met een zogenaamde aselecte steekproef. Een groep vooraf geselecteerde mensen ontvangt dan een brief met daarin een link naar de vragenlijst op het internet en een unieke inlogcode. Naast het feit dat ook de voornoemde methode het mechanisme van zelfselectie niet ondervangt, maakt deze werkwijze ook dat erg veel mensen die hun mening wel willen geven, hiertoe niet worden uitgenodigd. “Mij is niets gevraagd” is dan ook een veelgehoorde reactie op dergelijk onderzoek, wat ten koste kan gaan van het draagvlak voor de uitkomsten ervan. De belangrijkste reden om voor een steekproef te kiezen (namelijk: dat niet iedereen zelf kan beslissen om zijn mening te geven), is voor ons juist de belangrijkste reden geweest om níet voor een steekproef te kiezen. Kortom: het participatieve aspect woog zwaar in de keuze voor de onderzoeksmethode. Er is dan ook veel bekendheid aan het onderzoek gegeven. Niet alleen via de gemeentelijke communicatie, ook via media-inzet die op de gemeente gericht was. Via geo-targeting is een oproep om mee te doen aan het onderzoek getoond aan mensen die zich op dat moment in de gemeente bevonden. Via de NU.nl-app was die communicatie vooral gericht op mobiele gebruikers. Via websites die beheerd worden door de Telegraaf Media Groep was die communicatie vooral gericht op desktop-gebruikers.
17
In dit onderzoek is de oproep om deel te nemen aan het onderzoek 500.220 maal getoond aan inwoners van de gemeente in de NU.nl-app en 570.885 maal aan inwoners van de gemeente op websites van de Telegraaf Media Groep. Ook zijn op 17 oktober veldonderzoekers in de gemeente geweest om de meningen van inwoners op straat te bevragen. Op de valkuilen die met deze methode gepaard kunnen gaan, zijn zowel in de dataverzamelingsfase als in de analysefase maatregelen getroffen. Wij doelen hier op ons verificatieproces en onze weging van resultaten ten behoeve van de representativiteit. Met behulp van een verificatieproces (bestaande uit zeven verschillende maatregelen die ons in combinatie in staat stellen oneigenlijk gebruik van de enquête op te sporen en uit te sluiten), hebben we alle respondenten geverifieerd. Zo hebben we voorkomen dat de respons van personen die de vragenlijst meerdere keren hebben ingevuld, ook meerdere keren is meegenomen. Ook hebben we geborgd dat de respons van inwoners buiten de gemeente, niet bij de analyse is betrokken. In totaal heeft dit, na verificatie van de respons, geresulteerd in 2.049 ingevulde vragenlijsten die bij de analyse zijn betrokken. Ieder onderzoeksresultaat dat wordt gepresenteerd op basis van een selectie van respondenten heeft een mate van representativiteit. Het is onze verantwoordelijkheid die mate van representativiteit zo groot mogelijk te maken. In dit onderzoek is de representativiteit per gebied of kern van de gemeente vooral afhankelijk van het aantal respondenten per gebied en het aantal inwoners per gebied of kern. Bij de presentatie van de cijfers per gebied of kern hebben wij telkens het betrouwbaarheidsinterval aangegeven waar rekening mee moet worden gehouden. Op basis van de gegevens van de respondenten op onze verificatievragenlijst en de postcodegegevens hebben we in de analysefase ten behoeve van de representativiteit ook een weging toegepast op de resultaten van de invullers. Daarbij hebben we ons niet uitsluitend gebaseerd op postcode en de aanvullende gegevens die respondenten zelf hebben ingevuld, maar ook op een sociologische modellenbank die wij correleren met zescijferige postcodes. Hierbij hebben we gebruik gemaakt van de mosaic-segmantatie van Experian2. Via deze methode heeft ook een correctie plaatsgevonden op het verschil in respondenten en de keuze van het kanaal dat zij kiezen om de vragenlijst in te vullen. Opzet van de vragenlijst Het onderzoek is gedaan vanuit de achtergrond dat de gemeente overweegt om vluchtelingen in de gemeente te huisvesten. De vraagstelling is er dan ook op het in beeld brengen van redenen waarom inwoners dat niet steunen, om zo het handelingsperspectief voor de gemeente helder te krijgen. Op basis van een aantal testvragenlijsten op ons burgerpanel (algemeen Nederland, niet specifiek voor de gemeente) zijn de in de vragenlijst gebruikte voorgegeven redenen/voorwaarden het meest naar voren gekomen. Wij hebben voor een maximum van 6 gekozen om de vragenlijst overzichtelijk te houden. Aan respondenten is wel de mogelijkheid geboden om andere dan de 6 genoemde redenen in een open veld toe te voegen. Deze antwoorden zijn separaat geanalyseerd en in de rapportage weergegeven. In het onderscheid tussen de “wel/neutraal-groep” en de “niet-groep” is de groep die wél vindt dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest of neutraal is, gedefinieerd als de groep respondenten die zich op de 4 meest linker-posities van deze vraag hadden gepositioneerd (dus inclusief middenpositie). De groep die niét vindt dat er vluchtelingen in hun gemeente mogen worden gehuisvest, is gedefinieerd als de groep respondenten die zich op de 3 meest rechter-posities positioneerden. Gegeven de context van het onderzoek (een mogelijk beleidsvoornemen van de gemeente om vluchtelingen te huisvesten) is de “Niet-groep” onderzoeksmatig te onderscheiden van de “Wel/Neutraal-groep”. Neutraal is te definiëren als “niet-niet”, gezien het feit dat de vragenlijst vooral gericht is op motieven en verandering van standpunt van de niet-groep. In de vragenlijst zat een ‘routing’ waarbij de antwoorden op eerdere vragen tot andere vervolg vragen konden leiden. De twee groepen (wel/neutraal en niet) hebben na de eerste vraag verschillende vervolgvragen gekregen (waarbij die van “wel” en “neutraal” hetzelfde waren). Er zijn tussentijds – dus terwijl de vragenlijst online stond – geen wijzigingen geweest in het ontwerp van de vragenlijst.
2
http://www.experian.nl/mosaic
18