Ondersteuningsplan Odulphuslyceum Tilburg 2012-2016
juni 2014
Voorwoord Het Odulphuslyceum kent een lange traditie in het begeleiden van leerlingen die speciale ondersteuning behoeven. Leerlingen kunnen rekenen op reguliere en op extra zorg. Het aantal leerlingen dat specifieke ondersteuning nodig heeft om goed te kunnen functioneren en een diploma te kunnen halen, groeit. Daarnaast neemt de zwaarte en complexiteit van problemen toe. De begeleiding stelt zware eisen aan mentoren, docenten en medewerkers; vooral daar waar het gaat om het leren omgaan met verschillen. Naast de aandacht voor de integratie van de eerstelijnszorg binnen en rondom de klas, is het noodzakelijk goede voorzieningen te creëren voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben: de zorg op maat, die geboden wordt door tweedeen derdelijnszorg. De komende jaren zullen steeds meer zorgleerlingen instromen in het reguliere onderwijs. Dit vloeit voort uit in Den Haag gemaakte keuzes m.b.t. de opvang van leerlingen met een specifieke hulpvraag. Het hiertoe geformuleerde beleid is vastgelegd in de Wet op het Passend Onderwijs. Deze wet treedt op 1 augustus 2014 in werking. Het Odulphuslyceum wil aangemelde leerlingen graag die ondersteuning bieden die nodig is om op een verantwoorde manier een bij hen passend diploma te halen. Daarnaast wil de school hen voorbereiden op het volwaardig kunnen functioneren als democratisch burger in een complexe, internationale samenleving. Die route is niet voor iedereen weggelegd. Daarom wordt tijdens de toelatingsprocedure uiterste zorgvuldigheid betracht. Voorliggende notitie geeft antwoorden op de vragen naar het zorgprofiel van de school, de inrichting van de zorg, de grenzen ervan met het oog op het realiseren van bovengenoemde doelstelling.
Tilburg, juni 2014
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
2
INHOUDSOPGAVE
1. Algemene schoolgegevens
4
2. Schoolplan 2012-2016, kernwaarden en missie
5
3. Visie op ondersteuning op het Odulphuslyceum
5
4. Zorgprofiel van het Odulphuslyceum
5
5. Organisatie van de ondersteuning
6
5.1 Organogram 5.2 De SAVUE-systematiek 5.3 Routing leerlingenzorg 6. Inventarisatie van de zorgbehoefte
10
7. Zorgniveaus
11
8. Toekomstbeeld
14
BIJLAGEN
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11
Dyslexieprotocol Odulphuslyceum Dyscalculieprotocol Odulphuslyceum Aanvraagformulier specifieke zorg / format ondersteuningsprofiel Zorg Arrangement & ontwikkelingsperspectief 2014-2015 OMO en (de wet) Passend Onderwijs De zorgcoördinator De orthopedagoog De begeleider hoogbegaafdheid Overige functionarissen in de zorg Taken en bevoegdheden coördinator brugklas Odulphuslyceum Afkortingen- en begrippenlijst
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
3
1.
Algemene schoolgegevens
Odulphuslyceum School voor havo, atheneum, gymnasium Noordhoekring 99 5038 GC Tilburg Postbus 574 5000 AN Tilburg BRIN Telefoon Telefax E-mailadres Website
: 21FV : 013-5426652 : 013-5430710 :
[email protected] : www.odulphus.nl
Het aantal leerlingen op 1 september 2012: 1190 Het Odulphuslyceum is een school onder het bevoegd gezag van de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs (Postbus 574, 5000 AN Tilburg).
Mw. Delianne- de Jong MME Rector Dhr. drs. Jan Beesems MME conrector havo Mw. Kristel de Kort coördinator brugklas
Dhr. ir. Harrie van Harssel Mw. drs. Marianne Dillen conrector organisatie conrector vwo Mw. ing. Marion Janssen-van Beurden zorgcoördinator Dhr. Sander van Hal MSc orthopedagoog Mw. Chantal Vermeulen begeleider meer- en hoogbegaafden
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
4
2.
Schoolplan 2012-2016, kernwaarden en missie
In het schoolplan 2012-2016 staat de missie van het Odulphuslyceum verwoord. “Het Odulphus wil een school zijn waar in een veilige en rijke leeromgeving op een hoog niveau van, met en door elkaar wordt geleerd.” Relatie, vertrouwen, verdieping, verrijking en verantwoordelijkheid, zijn sleutelbegrippen. De school gaat uit van een christelijke visie op mens en maatschappij, waarin naast eigen verantwoordelijkheid, zorg voor de mens en zijn omgeving, zien en gezien worden, respect en tolerantie centraal staan.” Vanuit de kernwaarden van de school: vertrouwen, verdieping, veiligheid, verantwoordelijkheid en vrijzinnigheid streeft het Odulphuslyceum naar excellentie binnen een lerende organisatie.
3.
Visie op ondersteuning op het Odulphuslyceum
Het Odulphuslyceum wil alle leerlingen in staat stellen in een veilige, kleinschalige omgeving, een bij hen passende opleiding te volgen en met een waardevol diploma af te ronden, binnen de termijn die door wet- en regelgeving is vastgesteld. Om dit doel te bereiken volstaat in de meeste gevallen de reguliere begeleiding en ondersteuning die mentoren, vakdocenten en decanen bieden. Een relatief klein aantal leerlingen behoeft extra ondersteuning en begeleiding, de zgn. zorgleerlingen. Binnen het Odulphuslyceum staat de leerling centraal. Het oog hebben voor elke individuele leerling, het aangaan van een relatie op ooghoogte zijn cruciaal voor het laten excelleren van elke leerling. Deze grondhouding blijkt uit het feit dat: -
4.
Elke leerling op een positieve wijze wordt benaderd, wordt gekend in zijn eigenheid en wordt erkend in zijn uniciteit. Elke leerling is geplaatst in de voor hem meest geschikte leerroute. Er voor elke leerling aandacht, zorg en begeleiding is. De mentor de spil in de begeleiding is en daartoe goed is toegerust. De mentor alle gegevens van de aan hem toevertrouwde leerlingen kent. De mentor regelmatig contact opneemt met ouders, ook als het goed gaat. De ondersteuning in dienst staat van het behalen van een diploma. Er sprake is van een heldere, transparante zorgstructuur die gestoeld is op helder beleid. Ouders en verzorgers voortdurend betrokken worden bij de begeleiding van hun kind. Er een goed functionerend leerlingvolgsysteem operationeel is. Huiswerkbegeleiding een vaste plaats heeft binnen school. Er bijzondere aandacht wordt besteed aan zelfstandig kunnen studeren en aan het geven van vakgerichte ondersteuning.
Zorgprofiel van het Odulphuslyceum
Het Odulphus, oorspronkelijk een gymnasium voor jongens, herbergt van oudsher veel leerlingen die beschikken over een bovengemiddelde intelligentie. De omvang van de gymnasiumafdeling bevestigt het feit dat de school nog altijd aantrekkelijk is voor meerbegaafde leerlingen. Het ligt voor de hand dat het zorgprofiel aansluit bij de samenstelling van de leerlingenpopulatie. Binnen de school is hierdoor veel kennis opgebouwd op het gebied van begeleiding van deze leerlingen.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
5
Daarnaast heeft de school enkele specialisten in huis die leerlingen met dyslexie en/of dyscalculie kunnen begeleiden. In het verleden heeft de school ervaring opgedaan met cluster 1, 2, 3 en 4 leerlingen. Pas na een ingrijpende verbouwing kan een lift worden geïnstalleerd en zijn ook leerlingen met een ernstige motorische beperking welkom. Het aanbod van de ondersteuning op het Odulphuslyceum concentreert zich, gezien het bovenstaande, noodzakelijkerwijs op de volgende categorieën: -
Ondersteuning aan meerbegaafde en hoogintelligente leerlingen Ondersteuning aan leerlingen met dyslexie Ondersteuning aan leerlingen met dyscalculie leerlingen met ondersteuningsbehoefte cluster 1 cluster 2 cluster 3 cluster 4
Bovengenoemde leerlingen dienen voor toelating minimaal te beschikken over een expliciet havo/vwo-advies van de afleverende basisschool. Tevens moet er minimaal sprake zijn van structuurafhankelijke ondersteuning, voor leerlingen met persoonsafhankelijke ondersteuning is het Odulphus niet voldoende uitgerust. Leerlingen moeten voldoende om kunnen gaan met een grote schoolcontext, verschillende sferen en met (veranderende) afspraken. Bovendien moeten leerlingen een grote mate van zelfstandigheid hebben.
5.
Organisatie van de ondersteuning
De conrector met zorg in haar portefeuille is verantwoordelijk voor de zorg en begeleiding binnen het Odulphuslyceum. Zij legt verantwoording af aan de rector; zij stuurt de zorgcoördinator aan en is voorzitter van het grote Zorg Advies Team (ZAT). Zij houdt toezicht op de werkzaamheden van alle functionarissen met betrekking tot de tweede- en derdelijnszorg: dyslexiecoördinator, dyscalculiecoördinator, begeleider hoogbegaafdheid, LGF-coaches, faalangstreductietrainers en sociale vaardigheidstrainers, orthopedagogen. De zorgcoördinator fungeert als coördinator van de specifieke zorg en als procesbewaker van alle geboden extra zorg en de evaluatie ervan. Met name het toezicht op de administratieve verwerking behoort tot haar taken. Zij is gesprekspartner als het gaat om verwijzing naar specifieke hulpverlening, de zogenaamde tweede- en derdelijnszorg. Zij coördineert de werkzaamheden van de coaches en de communicatie met ouders en leerlingcoördinatoren en overige (vak)collega’s. Zij onderhoudt de contacten met externe instanties zoals het Samenwerkingsverband MiddenBrabant, Leerplicht en Jeugdzorg. De mentor is en blijft de spil in de begeleiding van leerlingen uit een bepaalde klas of groep. Hij is het eerste aanspreekpunt voor leerling en ouders. Hij zorgt ervoor dat zorgsignalen tijdig worden besproken in het mentorenoverleg met leerlingcoördinatoren. Vervolgens beslissen mentor en leerlingcoördinator wanneer een leerling wordt aangemeld bij de zorgcoördinator. De mentor blijft medeverantwoordelijk voor het ingezette zorgtraject.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
6
Van vakdocenten wordt verwacht dat zij waar nodig aanvullende sociaal-emotionele begeleiding geven en mogelijke zorgsignalen doorgeven aan mentor en leerlingcoördinatoren.
5.1
Organogram
rector
conrector (zorg)
zorgcoördinator
decaan
leerlingcoördinatoren
mentoren
vakdocenten
coördinator dyslexie
coördinator dyscalculie
begeleider hoogbegaafdheid
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
team geïndiceerde leerlingen
team SVT/FRT
7
5.2
De SAVUE-systematiek
De begeleiding en de specifieke zorg worden m.i.v. het schooljaar 2011-2012 gestoeld op de zogenaamde SAVUE-systematiek. Deze behelst een planmatige, gestructureerde werkwijze waarbinnen processen en procedures duidelijk zijn en worden geborgd. De hiertoe gebruikte formulieren kunnen op eenvoudige wijze worden ingevuld. Zij kunnen vervolgens worden gehangen in het digitale leerlingvolgsysteem van de school (Magister). Een voorbeeld van een dergelijk formulier is als bijlage 3 (inbreng IZO-formulier a.d.h.v. de SAVUE-systematiek) opgenomen in dit ondersteuningsprofiel. De systematiek gaat ervan uit dat de mentor de spil is in de begeleiding. Bijzonderheden op leer- en sociaal-emotioneel gebied worden door de docent gemeld aan de mentor. Deze gaat er op zijn beurt mee aan de slag en is contactpersoon naar leerlingcoördinator, zorgcoördinator en - indien noodzakelijk - naar de conrector. Een vereenvoudigde weergave van de te volgen procedures is op de volgende pagina weergegeven. Hieronder staat puntsgewijs de uitleg bij het schema beschreven:
1.
De mentor ontvangt via diverse kanalen informatie.
2.
De mentor interpreteert de informatie en stelt een zorgsignaal vast.
3a.
De mentor analyseert het signaal samen met de leerlingcoördinator en het mentorenteam, of de mentor analyseert het signaal zelfstandig. 1
3b.
4a.
4b.
5a.
5b. 5c.
6.
1
Onderdeel VUE uit de SAVUE-cyclus wordt doorlopen i.s.m. leerlingcoördinator, mentorenteam of zorgcoördinatie, of onderdeel VUE uit de SAVUE-cyclus wordt gezien de aard van de problematiek door de mentor zelf bepaald en uitgevoerd.
Indien VUE niet geresulteerd heeft in een oplossing, kan de mentor samen met de leerlingcoördinator alsnog i.s.m. zorgcoördinatie de VUE-cyclus voor een tweede keer doorlopen, of de mentor i.s.m. de leerlingcoördinator of met het mentorenteam voorziet zelf in een oplossing; daarbij gaat het uitsluitend om tweedelijnszorg. De leerlingcoördinator meldt de leerling aan voor bespreking in het Intern Zorg Overleg, via de zorgcoördinator.
Doorverwijzing naar tweede- of derdelijnshulp of inbrengen in ZAT i.s.m. zorgcoördinatie.
deze mogelijkheid is afhankelijk van de aard van de problematiek
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
8
5.3 Routing leerlingenzorg
Eerste lijn
1. Mentor/docent signaleert en voert probleem verkennende gesprek. 2. Mentor formuleert hulpvraag.
3. Mentor brengt leerling in bij leerlingbespreking in het mentorenoverleg.
Begeleiding in de klas Mentorgesprekken (max. 3) Contact met ouders
Begeleiding: leerlingbegeleiders Deelname aan interne training (SOVA, Faalangst) Begeleiding door RT’er (dyslexie, max. 3/ jaar) Begeleiding door SMW Begeleiding door orthopedagoog Begeleiding: ECHA Leerplicht
GGZ GGD Leerplicht Bureau Jeugdzorg CCL Buurtwerk
4. Leerlingcoördinator bepaalt io met mentor vervolg 5. verbepaalt vervolgstappen.
Derde lijn
Tweede lijn
5. Mentor meldt leerling aan bij de zorgcoördinator via zorgformulier.
6. Het IZO* bespreekt leerling en koppelt terug naar de mentor/leerlingcoördinator.
7. Zoco* en/of mentor verwerkt afspraken in het zorgformulier (start ondersteuning). De mentor koppelt terug naar het team en de ouders.
8. Zoco, mentor (afhankelijk van casus) en/of leerlingcoördinator bespreekt leerling in het ZAT*.
9. Zoco verwerkt afspraken in het zorgformulier in overleg met de mentor. De mentor koppelt dit terug naar het team.
IZO = Intern zorgteam: Marion Janssen (zoco havo/vwo); Sander van Hal (orthopedagoog + dyslexiebegeleider); Chantal Vermeulen (ECHA-begeleider meer- en hoogbegaafden); Willem den Otter (schoolmaatschappelijk werker - SMW); besprekingen in even weken. Vergadering: dinsdag 13.30 uur tot 15.00 uur Zoco = zorgcoördinator ZAT = Zorg adviesteam (extern)
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
9
6. Inventarisatie van de zorgbehoefte Voordat een leerling op het Odulphus wordt geplaatst, dient de vraag te zijn beantwoord of aan de zorgbehoefte van de leerling kan worden voldaan. Daartoe maakt de zorgcoördinator, orthopedagoog of ECHA-begeleider een analyse van de problematiek en brengt de ondersteuningsbehoefte in kaart met de vijf IVO-velden in gedachte. De school gaat pas dan over tot plaatsing als de benodigde zorg ook daadwerkelijk kan worden gerealiseerd. De nieuw aangemelde leerlingen met een zorgbehoefte Het Odulphuslyceum kent een toelatingscommissie die aan de hand van twee criteria beslist over toelating. Die twee criteria zijn: 1. Positief advies op minimaal h/v-niveau 2. Cito-standaardscore van minimaal 540 De toelatingscommissie bestaat uit enkele ervaren docenten, de brugklascoördinator, een zorgcoördinator of orthopedagoog en de conrector met zorg en brugklas in haar portefeuille. Om tot een weloverwogen beslissing te komen, zijn de volgende gegevens van belang: -
het advies van de basisschool, minimaal h/v de Cito-standaardscore, minimaal 540 het onderwijskundig rapport intakegesprek met leerling en ouders gesprek met de leerkracht groep 8 en eventueel de ambulant begeleider aanvullende rapportages zoals een onderzoeksverslag van gediagnosticeerde problematiek, een indicatiestelling en/of een handelingsplan observatie in de huidige klas door zorgcoördinator of orthopedagoog
Ouders krijgen schriftelijk bericht over de beslissing van de toelatingscommissie. Zijinstromers met een zorgbehoefte Om verschillende redenen kan een leerling vanuit een school voor vo een overstap willen maken naar het Odulphuslyceum. Een besluit over plaatsing wordt genomen na de volgende procedure: 1. de conrector van de betreffende afdeling ontvangt het verzoek tot toelating; hij/zij verzamelt samen met de leerlingcoördinator de volgende gegevens: inschrijfformulier, cijferlijst, inlichtingenformulier van toeleverende school en onderzoeksverslagen, handelingsplannen; 2. de leerlingcoördinator nodigt leerling en ouders uit voor een gesprek; hierbij is ook aanwezig de zorgcoördinator of orthopedagoog; 3. de toelatingscommissie, bestaande uit de conrector, leerlingcoördinator en zorgcoördinator of orthopedagoog, neemt de beslissing over plaatsing. De uitslag wordt schriftelijk meegedeeld aan de ouders. Leerlingen die reeds op het Odulphuslyceum zitten
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
10
OP en OOP hebben een belangrijke taak in het signaleren van opvallend gedrag van leerlingen. Zij geven hun observaties door aan de mentor, die vervolgens via de SAVUE-systematiek de meldingen verwerkt.2 Niet toelaatbare leerlingen3 Via de bestaande zorgstructuur probeert het Odulphuslyceum zo veel mogelijk tegemoet te komen aan de zorgbehoefte van elke leerling. Wij kunnen echter onmogelijk alle zorg bieden. Ons uitgangspunt is dat het bieden van ondersteuning aan een leerling nooit ten koste mag gaan van de zorg en aandacht voor de overige leerlingen in de klas/groep. Leerlingen die een potentiële bedreiging vormen voor de veiligheid van anderen en leerlingen die een structurele een-op-eenbegeleiding nodig hebben, zijn niet toelaatbaar. Met ingang van schooljaar 2012-2013 worden alle verzamelde gegevens opgenomen in het digitale leerlingvolgsysteem Magister.
7. Zorgniveaus Eerstelijnszorg: reguliere zorg De eerstelijnszorg op het Odulphuslyceum omvat de reguliere zorg en begeleiding die voor alle leerlingen beschikbaar is. Onder reguliere zorg verstaan we in eerste instantie: ‘zorgen voor’. Hiermee wordt de dagelijkse zorg bedoeld, zoals het creëren van een veilig pedagogisch klimaat waarin de leerling bemoedigd, ondersteund, bijgestuurd en gevolgd wordt. Hierin heeft elke medewerker van onze school zijn eigen verantwoordelijkheid. De zorg start zodra een leerling op onze school is ingeschreven. In de brugklas wordt een aantal tests afgenomen om het beeld van elke leerling te verfijnen, zowel op het gebied van capaciteiten, leervorderingen, schoolbeleving en het sociaal-emotioneel functioneren. Het gaat o.a. om de: - Intelligenz-Struktur Test (IST) - School Attitude Questionnaire Internet (SAQI) - Spelling-/leesvaardigheidstest - Rekentoets De mentor vormt in de eerstelijnszorg de spil in de ondersteuning. Hij/zij beheert het dossier, vult aan en bespreekt een leerling tijdig in het mentorenoverleg. Hij/zij informeert ouders tijdig over het welbevinden en prestaties van hun kind, ook als het goed gaat. Tweedelijnszorg: interne speciale zorg Het tweede zorgniveau betreft de speciale zorg binnen de school. Deze zorg is bestemd voor leerlingen met een hulpvraag die de reguliere zorg overstijgt. Het betreft leerlingen die door bepaalde omstandigheden niet in staat zijn tot een succesvolle deelname aan het onderwijs. ‘Zorgen voor’ heeft plaatsgemaakt voor ‘zich zorgen maken over’. De leerling wordt via het mentorenoverleg aangemeld bij de zorgcoördinator door de mentor en/of leerlingcoördinator.4 Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen geïndiceerde en niet-geïndiceerde leerlingen en in de toekomst leerlingen voor wie de school een ondersteuningsprofiel opzet. 2
Zie pag. 8, procedure melden zorg Voortgezet Onderwijs 2011-2012. Gids voor ouders, verzorgers en leerlingen, pag. 15 Weigeren van een leerling 3
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
11
Geïndiceerd wil zeggen dat een onafhankelijke instantie kijkt of een leerling vanwege zijn problematiek recht heeft op extra (financiële) middelen. Er zijn leerlingen die een leerlinggebonden financiering krijgen, zodat ze kunnen deelnemen aan het reguliere onderwijs. De LGF is aangevraagd bij het Regionaal Expertise Centrum van de samenwerkende scholen voor speciaal onderwijs van het cluster waar de problematiek van de leerling onder valt. Er zijn vier clusters, namelijk: 1. visuele beperkingen 2. communicatieve beperkingen 3. verstandelijke/lichamelijke beperkingen 4. psychiatrische/gedragsstoornissen Leerlingen met een ondersteuningsprofiel krijgen ieder een persoonlijke begeleider, de coach. De doelen uit het zorgarrangement, geformuleerd in overleg met betrokkenen en ondertekend door ouders, vormen het uitgangspunt bij de begeleiding van de leerling. De ondersteuningsbegeleider besteedt o.a. aandacht aan plannen en organiseren, communiceren, controleren, situaties verduidelijken, studievaardigheden en stress reduceren. Leerlingen zonder een ondersteuningsprofiel zijn leerlingen met een zorgvraag op het gebied van leerprestaties, intelligentie, schoolomgeving, werkhouding, sociaal-emotionele ontwikkeling, gezondheid, psychische stoornissen of een combinatie daarvan. Het betreft vaak kortdurende zorg door interne specialisten. Het Odulphuslyceum heeft binnen de zgn. tweedelijnszorg het volgende aanbod: Voor leerlingen met dyslexie of voor leerlingen bij wie een vermoeden van dyslexie bestaat, heeft het Odulphuslyceum een dyslexiecoördinator. Kortdurende begeleiding is mogelijk. Leerlingen met dyslexie krijgen een dyslexiepas en faciliteiten bij toetsen en examens.5 Voor leerlingen met dyscalculie heeft het Odulphuslyceum een coach in huis. Zij kan eventueel kortdurende hulp geven en faciliteiten regelen bij toetsen.6 Leerlingen krijgen een dyscalculiepas. Leerlingen met faalangst wordt een zgn. faalangstreductietraining aangeboden. Ook een-opeen-begeleiding behoort tot de mogelijkheden. Leerlingen met niet toereikende sociale vaardigheden kunnen deelnemen aan een zgn. SOVA-training, die één keer per jaar wordt gegeven. Voor meerintelligente en hoogbegaafde leerlingen is een coach aanwezig die individuele ondersteuning biedt bij motivatieproblemen. Ook groepsbegeleiding is mogelijk. Ondersteuningscoach Voor leerlingen met acute problemen die niet terechtkunnen bij mentor of zorgcoördinator heeft de school twee vertrouwenspersonen. De tweedelijnszorg wordt georganiseerd door de zorgcoördinator. Dit nadat de mentor/leerlingcoördinator de leerling in het zorgoverleg heeft aangemeld en een SAVUE-formulier heeft ingevuld. Het SAVUE-formulier met handelingsplan wordt opgenomen in het leerlingvolgsysteem. Daarvoor zorgt de zorgcoördinator.
4
Zie organogram, pag. 7 Zie verder dyslexieprotocol Odulphuslyceum 6 Zie verder dyscalculieprotocol Odulphuslyceum 5
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
12
Voor leerlingen zonder ondersteuningsprofiel die langdurige ondersteuning nodig blijken te hebben, kan gekeken worden of deze leerlingen hiervoor in aanmerking komen. Dit wordt gedaan door de zorgcoördinator in combinatie met de orthopedagoog en de leerlingcoördinator. Voor een dergelijke leerling wordt een zorgarrangementformulier ingevuld om tot de juiste zorg te komen (zie bijlage 4). Derdelijnszorg: externe speciale zorg Het derde zorgniveau betreft de externe speciale zorg. Deze zorg is bestemd voor leerlingen met een hulpvraag die de speciale interne zorg overstijgt. Het betreft leerlingen bij wie er ernstige zorgen zijn over de thuissituatie en/of het schoolverzuim. Er kan een beroep worden gedaan op externe specialisten voor onderzoek, consultatie of behandeling. De zorgcoördinator vraagt ouders toestemming hun kind te bespreken in het (grote) Zorg Advies Team. In dit overleg wordt een advies opgesteld voor een vervolgzorgtraject. Dit advies wordt met ouders gecommuniceerd door de zorgcoördinator en draagt over het algemeen een bindend karakter. Verwijzingen kunnen de volgende instanties7 betreffen:
7
Leerplicht Indigo Ambulante begeleiding TAC BJZ SMW AMK SWV Midden-Brabant GGD
Zie lijst van afkortingen en instanties, pag. 48
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
13
8. Toekomstbeeld Om de kwaliteit van het ondersteuningsprofiel op het Odulphuslyceum te kunnen waarborgen, dient het ondersteuningsprofiel eenmaal per jaar geëvalueerd te worden door het zorgbeleidsteam. Het zorgbeleidsteam wordt gevormd door de zorgcoördinator, de leerlingcoördinatoren, de conrector met portefeuille specifieke zorg en de orthopedagogen. Voor de evaluatie van het ondersteuningsprofiel zijn twee vragen van belang: Doen wij de dingen goed? Doen wij de goede dingen? Daarnaast wordt jaarlijks het Extern Zorgteam (EZT) geëvalueerd middels de afname en analyse van een vragenlijst onder de deelnemende partijen.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
14
Bijlage 1
DYSLEXIEPROTOCOL ODULPHUSLYCEUM
Algemene schoolgegevens Odulphuslyceum School voor havo, atheneum en gymnasium Noordhoekring 99 5038 GC Tilburg 013-5426652
[email protected] www.odulphus.nl Brin: 21FV Aantal leerlingen op 1 oktober 2013: Aantal dyslectische leerlingen:
1125 71 (=6,3 %)
Het Odulphus lyceum is een school onder het bevoegd gezag van de Ver. O.M.O. te Tilburg (Postbus 574, 5000 AN Tilburg) De directie is samengesteld uit: Mevr. D. Hoekstra – de Jong MME Dhr. drs. J. Beesems MME Mevr. drs. M. Dillen Dhr. ir. H. van Harssel
rector conrector havo conrector brugklas en VWO conrector organisatie
Bij de uitvoering van het dyslexieprotocol zijn, naast de directieleden, betrokken: Mevr. K. de Kort, coördinator brugklas Mevr. ing. M. Janssen, zorgcoördinator Dhr. S. van Hal MSc, orthopedagoog/dyslexiecoördinator De leerlingcoördinatoren
Implementatieschema Wat Vaststelling in directie Goedkeuring MR Presentatie aan docenten Presentatie aan ouders In werking Evaluatie
wanneer Maart 2012 Maart/april 2012 Mei 2012
Hoe/waar
Mei 2012 Augustus 2012 April 2013
Website / mail
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
wie HOD, BEJ, LUC
HOD, BEJ, HOF, LOM, MAA
15
I
Wat is dyslexie?
Het Odulphuslyceum gebruikt voor dit Protocol de volgende definitie van dyslexie (Stichting Dyslexie Nederland): Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau. Uit onderzoek blijkt dat drie tot vijf procent van alle leerlingen in het voortgezet onderwijs dyslexie heeft. Er is geen sprake van dyslexie als het IQ van een leerling lager is dan 70 en/of als de lees- en spellingproblemen het gevolg zijn van nadelige omgevingsfactoren. De Stichting Dyslexie Nederland spreekt van dyslexie als er sprake is van een achterstand en van didactische resistentie. Dat betekent dat: De beheersing van het lees- en/of spellingniveau (accuratesse en/of vlotheid) significant ligt onder het niveau dat verreist is in de (onderwijs)situatie waarin de leerling de lees- en spellingvaardigheden moet toepassen. Er ondanks adequate remediërende instructie en begeleiding in het verleden problemen in het aanleren en toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau blijven bestaan. Met het verleden kan worden bedoeld in het basis- of voortgezet onderwijs. Dyslexie heeft een neurologische, erfelijke oorzaak. Zonder op de fysische details ervan in te gaan kan er worden geconstateerd dat dyslectische leerlingen: Een automatiseringsprobleem hebben: lezen en spellen gaat niet vanzelf. Moeite hebben met het doorzien van de klankstructuur van een taal (fonologisch bewustzijn). Nauwelijks beseffen dat woorden uit lossen klanken bestaan (fonemisch bewustzijn). Moeite hebben om afzonderlijke klanken te herkennen en om klank- en schriftbeeld te koppelen. Moeite hebben om snel beschikbare taal- en symboolkennis uit het geheugen op te halen (benoemsnelheid). Dyslexie kan leiden tot: Het ontstaan van problemen met taken, vakken en situaties die een beroep doen op de geletterdheid; leerlingen ervaren hoge tijdsdruk bij het uitvoeren van talige taken en maken meer nauwkeurigheidsfouten bij taaltaken. Het frustreren van talent door onvoldoende geletterdheid; dyslexie kan de intellectuele of creatieve ontwikkeling van leerlingen hinderen. Het ondervinden van problemen met het behalen van schoolse kwalificaties die in overeenstemming zijn met de aanleg van het kind; afstromen naar een lagere vorm van onderwijs is meestal geen oplossing voor een leerling met dyslexie. Het ontstaan van problemen in het sociaal-emotioneel functioneren van de leerling daar waar het gaat om taak-/werkhouding: verminderd zelfvertrouwen, slechte werkhouding en onvoldoende werkverzorging.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
16
II
Wie wordt op het Odulphuslyceum als dyslectisch beschouwd?
Elke leerling die een valide dyslexieverklaring kan overleggen wordt beschouwd als zijnde dyslectisch. Het Odulphuslyceum accepteert als valide elke verklaring die door een BIG-geregistreerde GZpsycholoog of orthopedagoog, die verbonden is aan een erkende praktijk of instelling is uitgegeven. In de dyslexieverklaring moet expliciet zijn aangegeven:
Welke ernstige belemmeringen de leerling ondervindt bij het volgen van onderwijs of in het functioneren in de samenleving. Welke concrete maatregelen, faciliteiten, materialen en begeleidings- en behandelingsvormen voor de leerling noodzakelijk zijn.
Een kopie van de dyslexieverklaring blijft in het dossier van de leerling.
III
Hoe signaleren we of een leerling dyslectisch is?
Een aantal leerlingen komt al binnen met een dyslexieverklaring van de basisschool. Bij andere leerlingen manifesteert zich het probleem pas op de middelbare school. Dat zijn vaak leerlingen die hun zwakke technische lees- en spellingvaardigheden hebben kunnen compenseren met goede verbale vaardigheden en algemene kennis. Ze kunnen goed luisteren en begrijpend lezen en daarmee hun leesfouten corrigeren. Bij aanmelding bekijkt het Odulphuslyceum het onderwijskundig rapport van de basisschool, het aanmeldingsformulier van de ouders en is er een gesprek met de leerkracht van groep acht. Hierin wordt de dyslexie van de betreffende leerling besproken. In het eerste trimester wordt er een Diataaltoets afgenomen. De resultaten daarvan worden kritisch bekeken door de dyslexiecoördinator. Deze signaleert of de leerling in aanmerking moet komen voor een vervolgonderzoek. Daarbij wordt ook de orthopedagoog van de school ingeschakeld. Ook docenten en/of mentor kunnen via de dyslexiecoördinator om een vervolgonderzoek vragen als zij signaleren dat er sprake is van bijvoorbeeld een traag leestempo, zwakke spelling, lage cijfers voor de talen en/of de zaakvakken). Als de uitkomsten van het vervolgonderzoek het vermoeden van dyslexie versterken, krijgen de ouders het advies met hun kind naar een orthopedagoog-generalist (NVO) die verbonden is aan een erkende instelling, te gaan. De kosten van het externe onderzoek zijn voor de ouders. Een aantal zorgverzekeraars vergoedt de hiervoor gemaakte kosten geheel of gedeeltelijk.
IV
Welke begeleiding krijgen dyslectische leerlingen?
Het Odulphuslyceum vindt het belangrijk dat dyslectische leerlingen het onderwijs kunnen volgen dat aansluit bij hun capaciteiten. Zij moeten hun functionele lees- en schrijfvaardigheid, eventueel met hulpmiddelen, vergroten en moeten leren omgaan met hun lees- en/of spellingproblemen. Daarom staat de school voor een integrale aanpak van de begeleiding van dyslectische leerlingen. Daarvoor is nodig: het centraal stellen van de leerling in de begeleiding. een positieve houding t.o.v. het probleem van alle betrokkenen (docenten, begeleiders, ouders en leerlingen). het geven van medeverantwoordelijkheid aan ouders en leerlingen.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
17
Een dyslectische leerling heeft naast de begeleiding die elke leerling krijgt, speciale begeleiding en/of faciliteiten nodig. In samenspraak met de school (orthopedagoog, mentor, of dyslexiecoördinator) en/of ouders wordt besproken wat de leerling nodig heeft. Leidraad daarbij zijn de adviezen die voortkomen uit het dyslexie- en /of psychodiagnostisch onderzoek. Deze monden uit in een begeleidingsplan, dat wordt gehangen in Magister zodat de informatie gedurende de gehele schoolloopbaan voor de docenten en mentoren van de leerling beschikbaar blijft. Gedurende het schooljaar evalueert de mentor of dyslexiecoördinator met de leerling de begeleiding. Besproken wordt: Of de docenten de toegekende faciliteiten gerealiseerd hebben. Of de leerling zelf gebruik heeft gemaakt van de geboden extra mogelijkheden. Wat de effecten zijn van de tot dan toe geboden ondersteuning. Hoe de leerling er op dat moment voor staat. Of meer faciliteiten noodzakelijk zijn. Etc. De mentor neemt daarop eventueel het initiatief om het begeleidingsplan i.o.m. de orthopedagoog en de dyslexiecoördinator bij te stellen.
V
Welke mogelijkheden heeft de school?
Er zijn vier soorten maatregelen die kunnen worden genomen. De compenserende, dispenserende, en sociaal-emotionele maatregelen zijn vormen van ondersteuning die elke docent moet kunnen bieden. De remediërende maatregelen kunnen alleen worden ingezet voor zover de docent en de school daartoe mogelijkheden zien. 1 Compenserende faciliteiten Er is compenserende faciliteiten die elke dyslectische leerling krijgt en er zijn compenserende faciliteiten die alleen in bijzondere gevallen worden toegekend. Alleen de orthopedagoog of de dyslexiecoördinator kunnen deze faciliteiten toekennen. Het gaat hierbij om het volgende:
Recht op extra tijd (geldt voor elke leerling) Bij schoolexamens en toetsen in de proefwerkperiode betekent dat een verlenging van 15 minuten voor elke toets die 60 minuten duurt, en 30 minuten voor elke toets die langer duurt. De dyslectische leerlingen maken deze toetsen in een apart lokaal. Voor proefwerken en overhoringen die binnen een normaal lesuur worden afgenomen, moet de extra tijd binnen het klaslokaal op een andere manier worden gerealiseerd. De extra tijd kan worden gerealiseerd door een toets van 50 minuten aan te passen door een (vooraf aangegeven vraag) over te slaan door een dyslectische leerling waardoor het een toets van 40 minuten wordt met 10 minuten extra tijd. De normering wordt aangepast zodat ook dyslectische leerlingen het cijfer 10 kunnen behalen. Vergroot werk (Een aantal leerlingen kan hier baat bij hebben). Bijv. een toets op A4 met lettertype Arial, groot pnt 14 en regelafstand 1,5 of op een kopie uitvergroot tot A3. De docent is verantwoordelijk voor de vergroting. Standaard is een toets met lettertype Arial, groot pnt 12 op A4 papier (conform het examen reglement). Leeslineaal Een dyslectische leerling mag werken met een leesliniaal, maar moet zelf zorgen voor de aanschaf ervan. Het vervangen van een schriftelijke toets door een mondelinge.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
18
Het coulant beoordelen van spelling. Bij het beoordelen van spellingfouten maken we een onderscheid tussen verschillende categorieën vakken. Bij het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) mag geen verschil gemaakt worden in beoordeling tussen leerlingen. Daarbij blijven we kijken naar wat er uiteindelijk in het centraal examen beoordeeld moet worden. Bij het Programma van Toetsing en Overgang (PTO) wordt spelling voor leerlingen met dyslexie aangepast beoordeeld. PTO: 1. Nederlands -Vaardighedentoetsen van het onderdeel spelling hebben een minimumcijfer van 3,0. -Bij andere toetsen dan spellingtoetsen Nederlands geldt geen minimumcijfer, wel wordt rekening gehouden met de dyslexie. Meerdere exact dezelfde spel(ling)fouten worden waar de docent dat billijk acht als één spelfout gerekend. -Bij schrijfopdrachten worden verschillende onderdelen beoordeeld. Het onderdeel spelling wordt niet lager dan een 3.0 beoordeeld. 2. Engels -Spellingfouten die niet onder onderstaande uitzondering vallen tellen voor een halve fout mee. -Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling tellen niet mee; miror, flor, -Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties worden niet fout gerekend; huose, -ie (-ei/-ee/-ea) -Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, geldt bovenstaande niet! -De docent bepaalt aan de hand van de mate van begrijpelijkheid en ernst van miscommunicatie of het een spellingfout of grammaticale fout is. -Bij schrijfopdrachten wordt maximaal 20% van het totaalcijfer voor spellingfouten afgetrokken, met uitzondering van spellingtoetsen. 3. Frans -Spellingfouten die niet onder onderstaande uitzondering vallen tellen voor een halve fout mee. -Fonetische spelling wordt goed gerekend; bijv. mesjeu, -iek (–ique), -s of –k (-c). (Ook het niet schrijven van de laatste letter(s) van woorden wordt geaccepteerd.) -Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling tellen niet mee; comencer, sooleil. -Fouten m.b.t. het omdraaien van letters in vaste dubbelklanken tellen voor ¼ mee, bij niet-dyslectische leerlingen tellen ze voor ½. (puor, juene). -Fouten m.b.t. lidwoorden tellen voor ¼ mee, bij niet-dyslectische leerlingen tellen ze ½. -Fouten m.b.t. accenten tellen voor ¼ mee, bij niet-dyslectische leerlingen tellen ze voor ½. -De docent bepaalt aan de hand van de mate van begrijpelijkheid en ernst van miscommunicatie of het een spellingfout of grammaticale fout is. -Bij schrijfopdrachten wordt maximaal 20% van het totaalcijfer voor spellingfouten afgetrokken, met uitzondering van spellingtoetsen. 4. Duits -Fonetische spelling wordt goed gerekend: biesjen, filaigt, verzoegen, -Hoofdletters van zelfstandige naamwoorden worden niet meegerekend. -Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling tellen niet mee; monaat, monnat, -Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties worden niet fout gerekend; truam. -Het niet of verkeerd plaatsen van de umlaut telt niet mee in de beoordeling -ls een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, geldt bovenstaande niet!
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
19
-De docent bepaalt aan de hand van de mate van begrijpelijkheid en ernst van miscommunicatie of het een spellingfout of grammaticale fout is. -Bij schrijfopdrachten wordt maximaal 20% van het totaalcijfer voor spellingfouten afgetrokken, met uitzondering van spellingtoetsen. 5. Klassieke talen, zaakvakken en bètavakken - Spelfouten tellen niet mee tenzij het antwoord door de fout ingrijpend verandert of niet meer klopt. PTA: 1. Nederlands: Inprentfouten zoals ou/au, ei/ij, ch/g, p/d, worden niet meegeteld. Andere spellingfouten wel; zij tellen immers ook in het centraal examen mee. 2. Frans, Duits en Engels: Spelfouten in de vreemde taal mogen voor ½ fout meetellen. Spelfouten in het Nederlands tellen niet mee tenzij het antwoord door de fout ingrijpend verandert of niet meer klopt. 3. Klassieke talen, zaakvakken en bètavakken: Spelfouten tellen niet mee tenzij het antwoord door de fout ingrijpend verandert of niet meer klopt. NB. Voor alle vakken geldt dat de docent de fouten wel in het werk verbetert. Repeterende fouten mogen – ook bij niet dyslectische leerlingen - slechts 1 maal als fout worden gerekend. Een uitzondering hierop vormt het centraal examen Nederlands ; hier dienen de beoordelingsvoorschriften van de CEVO te worden gevolgd.
Het krijgen van vrijstelling voor voorleesopdrachten. Een leerling die moeite heeft met het onvoorbereid hardop voorlezen van teksten in de klas, kan hiervan in overleg met de docent vrijgesteld worden. Het overnemen van dictaten en bordaantekeningen. Een leerling die moeite heeft met het maken van aantekeningen of dictaten, maar schrijfwerk van een medeleerling overnemen of kan kopieën of de dictaten/presentatie van de docent krijgen. Het gebruik maken van luisterboeken en/of boeken met vergroot letterteken. Een leerling die moeite heeft met het lezen van boeken ‘snelheid/begrip’ mag gebruik maken van luisterboeken en/of boeken met een vergroot lettertype. Ook voor de moderne vreemde talen zijn momenteel voldoende luisterboeken beschikbaar. Een verfilming van een boek bekijken i.p.v. het lezen/luisteren van een boek is echter niet toegestaan. Een boekverslag mag ev. mondeling worden toegelicht. Het krijgen van aangepaste versies luistertoetsen. Een luistertoets mag ev. in aangepaste versie – meer ruimte tussen de vragen – worden afgenomen. Aanpassingen bij af te nemen schoolexamens. Het aantal toetsen per vak en de te toetsen leerstof ligt vast in het Programma van Toetsing en afsluiting. Daarop kan ook voor een dyslectische leerling geen uitzondering worden gemaakt. De wijze waarop één of meer onderdelen van het schoolexamen wordt afgenomen, kan worden aangepast aan de behoeften van de leerling. Ook bij schoolexamens heeft elke leerling recht op extra tijd.
Ondersteunende technologie Zowel thuis als binnen de school zijn er mogelijkheden voor het inzetten van technologische middelen. De dyslexiecoördinator en de schoolorthopedagoog beslissen of en op welke manier deze binnen de school mogen worden gebruikt. Daarover wordt desgewenst overleg gevoerd met de leerling, de ouders, de mentor en de afdelingsconrector.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
20
Laptop Een laptop kan worden gebruikt in combinatie met tekst-naar-spraaksoftware en/of voor het typen (handschrift), controleren (spelling) en teruglezen (vergroot) van een tekst. Een leerling met een ernstige of complexe vorm van dyslexie kan toestemming krijgen om een laptop tijdens de les te gebruiken. De aanschaf ervan is voor rekening van de ouders. Tijdens proefwerkweken en examens heeft de school een beperkt aantal laptops beschikbaar. Deze laptops bevatten geen bestanden of softwareprogramma’s die niet zijn toegestaan. Daisy-speler Ouders kunnen op eigen kosten een daisy-speler aanschaffen. Enkele zorgverzekeraars vergoeden de aanschaf. Een daisy-speler heeft voordelen t.o.v. een luisterboek; er kan genavigeerd worden in de tekst, de afspeelsnelheid kan geregeld worden etc. Leerlingen die toestemming krijgen om in de school met een daisy-speler te werken, kunnen via de school studieboeken bestellen bij Dedicon. De school betaalt de digitale boeken die eigendom blijven van de school en dus aan het einde van het schooljaar moeten worden ingeleverd. De daisy-speler kan slechts worden gebruikt bij het centraal examen. Niet bij overhoringen, proefwerken en schoolexamens omdat hiervoor geen daisy-roms voorhanden zijn. Readingpen Een readingpen is een compacte handscanner die geschreven tekst voorleest. De pen leest hardop van papier, spelt, verklaart, vertaalt en onthoudt de gescande woorden. Hij is vooral handig voor leerlingen die wel eens struikelen over een woord of worstelen met het leren van Engelse woordjes. Aanschaf van de readingpen is voor rekening van de ouders. Voor gebruik van het apparaat in de school is toestemming nodig van de dyslexiecoördinator en de orthopedagoog van de school. Tekst-naar-spraaksoftware De school beschikt over een beperkt aantal licenties voor het gebruik van het programma Kurzweil. De dyslexiecoördinator en de schoolorthopedagoog bepalen wie ervan gebruik mogen maken. Dat zijn alleen de leerlingen met de meest ernstige problemen. Ook voor deze software moeten studieboeken bij Dedicon worden aangeschaft. (zie opmerkingen bij ‘daisy-speler’) Software voor vlot en foutloos schrijven Dyslectische leerlingen mogen uitsluitend thuis, dus niet op school, gebruik maken van woordvoorspellers zoals Skippy of WoDy of van programma’s zoals Dragon. Voor Engels is er het programma Ginger. De kosten van aanschaf zijn voor de ouders. Mindmapsoftware Een mindmap is een diagram opgebouwd uit begrippen, teksten, relaties en/of plaatjes, die zijn geordend in de vorm van een boomstructuur rond een bepaald thema. Leerlingen kunnen er gebruik van maken om leerstof te ordenen, te organiseren, samen te vatten, hoofd- en bijzaken te scheiden, verbanden te leggen, te leren en te onthouden, etc. Ook op school kan deze software worden gebruikt. De aanschaf van de software is voor rekening van de ouders, maar er zijn ook goede gratis te downloaden programma’s beschikbaar zoals bijvoorbeeld Freemind. Vertaalsoftware Vertaalsoftware en digitale woordenboeken zoals Euroglot mogen alleen thuis worden gebruikt. Gebruik op school is niet toegestaan. De aanschafkosten zijn voor rekening van de ouders.
2
Dispenserende maatregelen
Dyslectische leerlingen zullen vooral voor de talen dispensatie willen hebben. De wet biedt daarvoor slechts beperkte ruimte en dan alleen nog maar voor de vakken Frans en Duits. Er is een verschil in mogelijkheden tussen onderbouw en bovenbouw en, in de bovenbouw, tussen havo en vwo.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
21
Dispensatie in de onderbouw Volledige vrijstelling voor Frans, Duits en Engels niet mogelijk. De school heeft wel de vrijheid om een eigen invulling te geven aan de moderne vreemde talen. Die vrijheid is voor het vak Engels, dat zonder uitzondering verplicht examenvak is voor alle leerlingen, kleiner dan voor de andere twee talen. Uitgangspunt is dat alle leerlingen tot en met de vierde klas vwo en de derde klas havo het reguliere programma voor de drie moderne vreemde talen volgen. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan er in de derde klas havo en de derde en vierde klas vwo een aanpassing van het programma voor Frans en Duits plaatsvinden. Het gaat dan om leerlingen met een ernstige vorm van dyslexie en/of complexe dyslexie die: in leerjaar 1 en 2 al als risico-leerling zijn gesignaleerd en die in deze periode of daarvoor tenminste 6 maanden externe begeleiding in de vorm van individuele bijlessen of remedial teaching hebben gehad van een ter zake deskundige, ingestroomd zijn in klas drie op Odulphus en op de toeleverende school of eerder dezelfde begeleiding heeft gehad als hierboven omschreven. Deze leerlingen kunnen in klas 3 aanpassingen in het programma krijgen als ze voldoen aan de volgende voorwaarden: 1. het onderzoeksrapport, de resultaten van de externe begeleiding, de cijfers voor de talen en de ervaringen met beide talen in klas 1 en 2 wijzen uit het onmogelijk is goede resultaten te behalen. Ook het sociaal-emotioneel welzijn van de leerling en diens toekomstperspectief mogen daarbij worden meegewogen . 2. de inzet, motivatie en werkhouding van de leerling bij Frans en Duits zijn gedurende langere tijd goed geweest. 3. deze inzet, motivatie en werkhouding blijven ook in klas 3 met het aangepast programma goed ( op straffe van terugdraaien van de faciliteiten). 4. de leerling accepteert dat hij in de bovenbouw havo en vanaf klas 5 vwo geen Frans en/of Duits meer kan volgen. NB. Het cijfer voor Frans en Duits in klas 1 en 2 is een reëel cijfer. Wanneer het duidelijk is dat de leerling voor de extra faciliteiten in klas 3 in aanmerking kan komen, wordt de vinger op het (onvoldoende) cijfer voor dit vak gelegd. Procedure dispensatie onderbouw De ouders/verzorgers bieden een schriftelijk onderbouwd verzoek in bij de afdelingsconrector. De afdelingsconrector (of een van de leerlingcoördinatoren namens hem) overlegt met de ouders, de vakdocenten Frans en/of Duits en de orthopedagoog. In dit overleg komen de boven gestelde voorwaarden aan bod. Na dit overleg beslist de afdelingsconrector. Procedure dispensatie bovenbouw havo Een tweede moderne vreemde taal is op havo alleen in het profiel Cultuur & Maatschappij verplicht. Ontheffing daarvan mag volgens de wet niet gegeven worden. De dyslectische leerling die geen 2e moderne vreemde taal wil volgen, zal dus voor een van de drie andere profielen moeten kiezen.
Procedure dispensatie bovenbouw vwo Leerlingen op het vwo moeten verplicht Frans of Duits volgen. Dyslectische leerlingen kunnen daarvoor in bepaalde gevallen dispensatie krijgen, maar moeten wel een vervangend (keuze)vak volgen. Dit kan pas vanaf klas 5 (uitzonderingen daargelaten). Dispensatie kan zowel voor klas 5 als 6 worden gegeven. Dit gebeurt door de examencommissie (afdelingsconrector met de leerling-coördinator). Voorwaarde is dat er uit een verklaring van een
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
22
deskundige een zodanig ernstig probleem met taal blijkt, dat de kansen van de leerling om een voldoende te halen voor de tweede moderne vreemde taal zijn erg klein zijn. Voorwaarde is ook dat de leerling zich steeds voldoende inspanning voor de taal heeft getroost.
De dyslexiepas Elke leerling met een dyslexieverklaring krijgt een dyslexiepas waarop staat aangegeven op welke faciliteiten hij recht heeft. Deze pas moet hij op school altijd bij zich hebben en op verzoek van een docent of begeleider kunnen tonen.
VI
Hoe verder
Dit dyslexieprotocol zal jaarlijks worden geëvalueerd. Dat gebeurt door de leden van het zorgteam (dyslexiecoördinator, orthopedagoog en zorgcoördinator) samen met de conrector met portefeuille specifieke zorg. Secties worden hierbij betrokken. In het schooljaar 2012-2013 zal er met name aandacht zijn voor: Het gebruik van de dyslexiepas. o De dyslexiepas wordt goed gebruikt. Docenten zijn goed op de hoogte welke leerlingen het betreft die in aanmerking komen voor extra tijd. Overige specifieke maatregelen zijn een aandachtspunt in de communicatie naar docenten. Het gebruik van tekst-naar-spraaksoftware. o Het gebruik van het programma Kurzweil is in het schooljaar 2012-2013 groot geweest ten opzichte van het schooljaar 2011-2012 waarin het alleen incidenteel gebruikt werd. De implementatie van het programma in de organisatie is goed ingebed. Leerlingen zijn zelf verantwoordelijk om Kurzweil-toetsen aan te vragen. Gelet dient te worden op het aantal licenties in verhouding tot het aantal gebruikers; op drukke periodes wordt het maximaal aantal licenties reeds bereikt. Het gebruik van een spellingliniaal. o De spellingliniaal wordt nauwelijks gebruikt. De mogelijkheden voor remedial teaching binnen en buiten de school; binnen de school zijn deze beperkt. Van hogerhand wordt hiervoor geen bekostiging meer gegeven. Het aanbieden van scholing voor docenten in het omgaan met dyslectische leerlingen in de klas. o Dit wordt een speerpunt voor het schooljaar 2013-2014. Daarnaast wordt in het schooljaar 2013-2014 gezocht naar alternatieve tekst-naar spraak-software die eenvoudiger toepasbaar is in zowel de school- als thuissituatie, op zowel functioneel als prijstechnisch gebied. Een ander doel voor het schooljaar 2013-2014 is het informeren van het docententeams en de verschillende secties met betrekking tot het dyslexieprotocol.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
23
De dyslexiepas (een concept)
FACILITEITENPAS Naam: Afspraken gelden voor: Dyslexie
X X X
alle vakken de talen exacte en economische vakken
Datum uitgifte:
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
X
niet fout rekenen van spelling waar kennis wordt getoetst
X X X
extra tijd / minder opgaven vergroot lettertype audio-ondersteuning bij tekst
X
gebruik computer met spellingcorrector bij toets
X
24
Bijlage 2
I
Dyscalculieprotocol
Wat is dyscalculie?
Het Odulphuslyceum gebruikt voor dit Protocol de volgende definitie van dyscalculie (Ruijssenaars et al. 2004) Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige, ook na gedegen onderwijs blijvende problemen met het leren en vlot oproepen en toepassen van reken-/wiskundekennis. Dyscalculie kan verschillend van aard zijn. Of een kind wel of niet kan rekenen is afhankelijk van uiteenlopende vaardigheden zoals: Telvaardigheden Getalbegrip Kennis van rekenhandelingen Vertalen van een probleem in rekenhandelingen Daarnaast kunnen meespelen: Cognitieve vaardigheden die niet specifiek zijn voor het rekenen zoals leesvaardigheid en algemeen probleemoplossende vaardigheden Het geheugen van het kind Kenmerken van dyscalculie zijn: Aanwezigheid van problemen met breuken, decimalen, percentages en meten. Aanwezigheid van problemen met basale rekenvaardigheden zoals kennis van het positiestelsel (bijv. een getal plaatsen op de getallenlijn, de direct beschikbaarheid van eenvoudige rekenfeiten (bijv. de tafels) of de toepassing van hoofdbewerkingen (bijv. 65 25=…) Problemen van leerlingen met dyscalculie zijn ondermeer: Het hebben van een achterstand in het leren tellen. Het begrijpen van de basis van de rekenkunde zoals breuken, waarde van getallen, verbanden tussen getallen, hoofdrekenen en schatten. Het kunnen maken van eenvoudige telrijen (bij. 1, 3, 5, …) en het begrijpen van de positionele ordening (niet weten dat de 1 in 21 een andere waarde heeft dan de 1 in 18). Het herkennen van rekenkundige symbolen zoals %, >, x2. Het adequaat opstellen en groeperen van getallen bij berekenen Bijv. bij 37+36+13 consequent van links naar rechts rekenen. Bij het rekenen omdat ze moeite hebben met het automatiseren. Tientaloverschrijding. Schattend rekenen. Het leren van wiskundige associaties/afspraken/feiten. Het toepassen van wat eerder is geleerd. Het kunnen wisselen van strategieën. Het flexibel wisselen tussen verschillende kennisniveaus zowel op concreet, verbaal als abstract niveau. het vertalen en veralgemeniseren van specifieke rekenopdrachten naar andere situaties (bijv. in andere vakken). Een snelle overbelasting van het korte termijngeheugen en het werkgeheugen. Het nauwelijks kunnen profiteren van niet directie instructie.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
25
Het twijfelen aan het eigen kunnen of aan de eigen competenties, gevolgd door een afkeer van rekenen. maar ook: Het werken met volgorden zoals recepten lezen en klok kijken. Het afwezig zijn van ruimtelijk inzicht en de ruimtelijke oriëntatie zoals de links-rechts oriëntatie. Het beoefenen van teamsporten op een groot veld. Het interpreteren van codes, patronen, muzieknoten en vreemde talen. Een afkeer hebben van strategiespelletjes en strategisch speelgoed.
II
Wie wordt op het Odulphuslyceum als dyscalculicus beschouwd?
Elke leerling die een valide dyscalculieverklaring kan overleggen wordt beschouwd als dyscalculicus. Het Odulphuslyceum accepteert als valide elke verklaring die is afgegeven door een BIGgeregistreerde GZ-psycholoog of orthopedagoog, die verbonden is aan een erkende praktijk of instelling. In de dyscalculieverklaring moet expliciet zijn aangegeven: Wat de capaciteiten van de leerling zijn. Welke ernstige belemmeringen hij ondervindt bij het volgen van onderwijs of het functioneren in de samenleving. Welke concrete maatregelen, faciliteiten, materialen en begeleidings- en behandelingsvormen voor de leerling wenselijk zijn. Een kopie van de dyscalculieverklaring en het psychodiagnostisch onderzoek blijft in het dossier van de leerling.
III
Hoe signaleren we of een leerling dyscalculie heeft?
Een aantal leerlingen komt al binnen met een dyscalculieverklaring van de basisschool. Bij aanmelding bekijkt het Odulphuslyceum het onderwijskundig rapport van de basisschool, het aanmeldingsformulier van de ouders en is er een gesprek met de leerkracht van groep acht. Hierin wordt de dyscalculie van de betreffende leerling besproken. Bij andere leerlingen manifesteert zich het probleem pas op de middelbare school. Dat zijn vaak leerlingen die hun zwakke rekenvaardigheden op een of andere manier hebben kunnen compenseren. Bij de signalering op de middelbare school zijn de mentor en de vakdocenten degenen die de signalen moeten opvangen, betrokken. Zij moeten oog hebben voor die leerlingen die problemen vertonen die hierboven al beschreven zijn. Het vermoeden van dyscalculie kan worden bevestigd wanneer er een checklist wordt ingevuld en een rekentoets wordt afgenomen. Is dat het geval, dan is verder psychologisch onderzoek nodig. De kosten voor zo’n onderzoek zijn voor rekening van de ouders. Een aantal ziektekostenverzekeringen vergoedt de hiervoor gemaakte kosten.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
26
IV
Welke begeleiding krijgen dyscalculische leerlingen?
Het Odulphuslyceum vindt het belangrijk dat dyscalculische leerlingen het onderwijs kunnen volgen dat aansluit bij hun capaciteiten. Zij moeten hun functionele rekenvaardigheid, eventueel met hulpmiddelen, vergroten. Daarom staat de school voor een integrale aanpak van de begeleiding van dyscalculische leerlingen. Daarvoor is nodig: Het centraal stellen van de leerling in de begeleiding. Een positieve houding t.o.v. het probleem van alle betrokkenen (docenten, begeleiders, ouders en leerlingen). Het geven van medeverantwoordelijkheid aan ouders en leerlingen. Een dyscalculische leerling heeft naast de begeleiding die elke leerling krijgt, speciale begeleiding en/of faciliteiten nodig. In samenspraak met school (orthopedagoog, mentor, of dyscalculiecoördinator) en ouders wordt vastgesteld wat de leerling nodig heeft. Leidraad daarbij zijn de op landelijk niveau gegeven adviezen. Deze monden uit in een op maat gesneden begeleidingsplan. Dit wordt gehangen in Magister zodat de informatie gedurende de gehele schoolloopbaan voor de docenten en mentoren van de leerling beschikbaar blijft. Op een zogenaamde faciliteitenkaart wordt aangegeven op welke faciliteiten de leerling recht heeft (zie bijlage). Regelmatig evalueert de mentor of de dyscalculie coördinator met de leerling de begeleiding. Besproken wordt: Of de docenten de toegekende faciliteiten gerealiseerd hebben. Of de leerling zelf gebruik heeft gemaakt van de geboden extra mogelijkheden. Wat de effecten zijn van de tot dan toe geboden ondersteuning. Hoe de leerling er op dat moment voor staat. Of meer faciliteiten noodzakelijk zijn. Etc. De mentor neemt daarop eventueel het initiatief om het begeleidingsplan na eventueel overleg met de orthopedagoog en de dyscalculiecoördinator bij te stellen. Er is zo nodig contact met ouders. Bij het Expertisecentrum de Frater van Gemert kan zo nodig een verzoek worden gedaan tot verder onderzoek naar dyscalculie.
Welke mogelijkheden heeft de school? Er zijn vier soorten maatregelen die kunnen worden genomen. De dispenserende, compenserende en sociaal-emotionele maatregelen zijn vormen van ondersteuning van de leerling die elke docent moet kunnen bieden. De remediërende maatregelen kunnen alleen worden ingezet voor zover de docent en de school daartoe mogelijkheden hebben. 1 Compenserende maatregelen Een leerling kan de volgende extra faciliteiten krijgen: Het krijgen van extra tijd bij toetsen voor bepaalde vakken. Bij schoolexamens en toetsen in de proefwerkperiode betekent dat een verlenging van 15 minuten voor elke toets die 60 minuten duurt, en 30 minuten voor elke toets die langer duurt. De dyscalculische leerlingen maken deze toetsen in een apart lokaal. Voor proefwerken en overhoringen die binnen een normaal lesuur worden afgenomen moet de extra tijd binnen het klaslokaal op een andere manier worden gerealiseerd. Dat kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door een toets van 40 minuten te geven in een les van 50 minuten waarbij de dyscalculische leerling mag doorwerken.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
27
Of er worden minder vragen getoetst om zo tegemoet te komen aan de extra tijdregeling. Het mogen gebruiken van een rekenmachine ook als dat voor andere leerlingen niet is toegestaan. Het krijgen van een beoordeling op vakinhoudelijke kennis i.p.v. op het rekenwerk als dat mogelijk is. In de onderbouw mag gebruiken gemaakt worden van de hulpkaarten van Braams. Daarnaast is de dyscalculische leerling gebaat bij meer algemene maatregelen die in mindere mate ook voor alle andere leerlingen positief kunnen werken: Een korte stapsgewijze instructie en uitleg. Het visualiseren van rekenkundige en ruimtelijke begrippen. Het vermijden van twee toetsen met rekenwerk op één dag.
2 Dispenserende maatregelen Een leerling kan vrijstelling krijgen van bepaalde taken zoals het: Geen rekenwerk laten doen als dat niet noodzakelijk is om het kerndoel te bereiken. Slechts met één oplossingsstrategie hoeven te werken als er meerdere mogelijkheden zijn. Niet onvoorbereid laten uitvoeren van rekenoperaties. 3 Sociaal-emotionele maatregelen Het betreft hier een algemeen positieve houding van begrip voor de problemen van de dyscalculische leerling. Het gaat hierbij overigens om een grondhouding die iedere docent tegenover zijn leerling zou moeten hebben, zoals: Het door alle docenten kennen van de hulpvraag van de leerling. Het op de hoogte zijn van de problematiek van de dyscalculische leerling en daar expliciet rekening mee houden. Het geven van zelfvertrouwen aan leerlingen door expliciet aandacht te schenken aan hun succeservaringen. Het geven van de mogelijkheid zelf verantwoordelijkheid te dragen voor het gebruik van toegekende faciliteiten. 4 Remediërende maatregelen Afhankelijk van de mogelijkheden, kunnen de volgende maatregelen worden genomen: Het veelvuldig uitleggen, oefenen en herhalen van rekenprocedures, rekenregels en rekenwijze. Het aanleren van één vaste oplossingsstrategie i.p.v. verschillende. Het geven van extra mondelinge uitleg. Het laten zien hoe je vergelijkbare oefeningen steeds op dezelfde manier kunt aanpakken. Het op een kritische manier leren omgaan met een rekenmachine (bijv. ook leren inschatten wat de uitkomst zal zijn). Het de leerling zoveel mogelijk tussenstappen laten opschrijven waardoor het werkgeheugen ontlast kan worden. Het van te voren bespreken waar het bij een toets over zal gaan en/of de leerling een proeftoets laten maken waarbij de vraagstelling overeenkomt met die in de werkelijke toets. Het geven van begeleiding bij het maken van toetsen. Welke opgave maak je het eerst? Het goed nabespreken van toetsen en huiswerk, zowel de goede antwoorden (positieve feedback, zelfvertrouwen) als de slechte. Het de leerlingen thuis of op school op een speelse wijze laten oefenen met automatiseren bijv. met legpuzzels, rummikub, sudoku’s en/of door hen rekenspelletjes op internet te laten doen.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
28
V
Dispensaties
Dyscalculische leerlingen zullen wellicht dispensatie voor bepaalde vakken willen krijgen. De wet biedt daarvoor slechts beperkte ruimte. Alleen in het profiel C&M op havo kan nu nog een pakket zonder wiskunde worden gekozen. Vanaf het schooljaar 2015/2016 wordt rekenen verplicht in het pakket opgenomen. Een rekentoets is voor alle leerlingen op havo en vwo vanaf 2014 verplichte onderdeel van het eindexamen. Dit gaat ongetwijfeld problemen opleveren voor leerlingen met dyscalculie. Wij volgen de richtlijnen wat betreft het examen voor de leerlingen met dyscalculie.
VI
De dyscalculiepas
Elke leerling met een dyscalculieverklaring krijgt een dyscalculiepas. Hierop staat aangegeven op welke faciliteiten hij recht heeft. De leerling moet deze pas op school altijd bij zich hebben en op verzoek van een docent of begeleider kunnen tonen.
VII
Hoe verder
Het dyscalculiebeleid en -protocol zullen jaarlijks worden geëvalueerd. Dat gebeurt door de leden van het zorgteam (dyscalculiecoördinator, orthopedagoog en zorgcoördinator) samen met de conrector met portefeuille specifieke zorg. Secties betrokken bij de genoemde maatregelen worden hierbij betrokken. In het schooljaar 2013-2014 zal er met name aandacht zijn voor: Het gebruik van de dyscalculiepas. Het gebruik van de kaarten van Braams. De mogelijkheden voor remedial teaching binnen en buiten de school: Binnen de school zijn deze beperkt. Er worden van hogerhand hiervoor geen faciliteiten voor gegeven (bekostiging).
VIII
Leerlingen met ernstige rekenproblemen
Buiten leerlingen met dyscalculie zullen er gezien de CITO rekeneindtoets ook leerlingen bij komen met ernstige rekenproblemen. Vanaf 2013-2014 kunnen leerlingen met ernstige rekenproblemen ook een aangepaste rekentoets 3F maken. De aanpassing betreft zowel de hulpmiddelen, de afnamecondities, als de eisen. De opgaven zijn bijvoorbeeld eenvoudiger. Leerlingen met ernstige rekenproblemen of dyscalculie, die voldoen aan de voorwaarden, kunnen aanmeldt worden voor deze toets. De voorwaarden zijn dat er zowel door de leerling als door school extra inspanningen zijn verricht om het rekenen op niveau te brengen. Deze inspanning moet wekelijks terug te vinden zijn en kan bestaan uit bijles, RT, extra oefenopdrachten en/of huiswerk. Voor het aantonen van deze extra inspanning moet er voor de leerling een dossier opgebouwd worden dat bestaat uit Deskundigenverklaring (indien aanwezig bij dyscalculie) Verklaringen van het voorafgaand onderwijs inzake de beperking, en de maatregelen die zijn genomen inzake onderwijs en examinering (indien aanwezig) Een korte beschrijving van de analyse die door de school is gemaakt over de haalbaarheid van de standaard rekendoelen. Een korte beschrijving van het gerichte traject wat als voorbereiding is getroffen voor de aangepaste rekentoets
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
29
Een verklaring dat de leerling kiest voor de aangepaste toets, dat de leerling op de hoogte is van het feit dat dat leidt tot een aantekening op de cijferlijst en tot beperkingen in de doorstroom.
de dyscalculiepas (een concept)
niet fout rekenen van spelling waar kennis wordt getoetst
FACILITEITENPAS Naam:
X X
Afspraken gelden voor: DYSCALCULIE
X
audio-ondersteuning bij tekst
alle vakken de talen exacte en economische vakken
Datum uitgifte:
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
extra tijd / minder opgaven bij de vakken vergroot lettertype
gebruik computer met spellingcorrector bij toets
X X
gebruik rekenmachine gebruik ondersteuning formulekaarten
30
Bijlage 3
AANVRAAGFORMULIER SPECIFIEKE ZORG / FORMAT ONDERSTEUNINGSPROFIEL
Onderstaand formulier is zodanig vormgegeven, dat het voor meerdere zaken gebruikt kan worden, zoals aanmelding training, indienen van een zorgvraag (IZO), inbreng in het extern zorgteam (ZAT), als ondersteuning bij het zorgarrangement etc. Inleveren voor de zorg d.m.v. email bij: Marion Janssen (JAM)
[email protected]
Doorgeefluik/personeel/zorgcoördinatie/zorgaanvraagformulier Betreft:
Interne zorg (IZO) Speciale zorg (GGD) Andere zorg/Externe zorg
Externe zorg (ZAT) Leerlingbespreking
Onderzoeksvraag Zorgarrangement aanvraag
Wie zijn er op de hoogte van het inbrengen in de zorg? Ouders Leerling Leerlingcoördinator
Gegevens leerling Naam Leerling Geboortedatum Mentor
Klas Telefoonnummer leerling Gezinssamenstelling Bijzonderheden
Problematiek School Verzuim Motivatie Leerproblemen Cognitieve problemen gedrag Onderpresteren Andere problematiek:
Persoon Welbevinden Opvallend gedrag Ontwikkelingsproblemen Emotionele problemen
Extern Criminaliteit Verslaving Problematische thuissituatie Grensoverschrijdend
Hoogbegaafdheid
Omschrijf volgens SAVUE het signaleren, analyseren en evt. voorbereiden (denk hierbij aan de 3 leefwerelden van de leerling, school, thuis en vrije tijd)
S
Signaleren: wat is het probleem, diagnose, begindatum, reden van zorgaanvraag, door wie wordt het probleem ervaren en waar (leerling zelf, mentor, vakdocent, thuis en hoe uit het zich).
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
31
A V U E
Analyseren: op welke domeinen gaat het goed en welke moeilijk, info uit dossier, onderwijskundig rapport, eerder ondernomen acties, door wie etc.).
Voorbereiden: zo concreet mogelijke en meetbare doelstellingen omschrijven, je kunt het uitsplitsen in algemene en specifieke doelstellingen (denk hierbij aan bovengenoemde domeinen). Uitvoeren: welke (pedagogisch-didactische) middelen zet je concreet in, hoe ziet de hulp er uit en wie verzorgt de hulp [intern/extern/ouders, verzorgers], afspraken en de frequentie van de afspraken (wie, wat, wanneer, denk hierbij ook aan het hoe en wanneer van het informeren van de ouders).
Evalueren: (mogelijk meerdere momenten met verschillende personen, data vooraf plannen).
Eventueel ondertekening voor akkoord:
Plaats
datum
Leerling:
Ouders:
Namens het Odulphus:
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
32
Bijlage 4
1.
ZORG ARRANGEMENT & ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF 2014-2015
Gegevens leerling/ouders
Naam leerling Klas/Mentor Coach Datum Geboortedatum 2.
Instroomprofiel
Psychodiagnostische gegevens Schooladvies Schoolverloop Didactisch startniveau
Bijzonderheden 3.
Problematiek
Kind factoren Cognitief
Beschermend
Belemmerend
Sociaal-emotioneel Lichamelijk Ontwikkeling
4.
Omgevingskenmerken Beschermend
Belemmerend
Gezin/ omgeving Betrokken instanties (extern)
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
33
5.
Schoolkenmerken Beschermend
Belemmerend
School
6.
Verwachte uitstroombestemming
Leerroute Tijdbestek Uitstroombestemming Verwachte uitstroom
7.
MBO
HBO
WO
Overig:
Wat de leerling nodig heeft / onderbouwing uitstroombestemming Licht
Medium
Intensief
Hoeveelheid tijd en aandacht Concreet:
Onderwijsmateriaal Concreet:
Fysieke omgeving Concreet:
Expertise Concreet:
Samenwerking instanties Concreet:
Conclusie arrangement
Doelstellingen:
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
34
8.
Vaststellen arrangement
Voor deze leerling wordt het arrangement vastgesteld op: Basisondersteuning Licht arrangement Medium arrangement Intensief arrangement
Geen coach … uren … uren … uren
Verantwoording:
9.
Evaluatie
Besproken op … - … - …….. Conclusie:
Bijstelling IHP/OPP: ja/nee Inbreng/zienswijze ouder(s)/verzorger(s) en/of leerling:
Ouder(s) / verzorger/(s) Naam: Handtekening: School Naam: Functie: Handtekening:
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
35
Bijlage 5
OMO EN (DE WET) PASSEND ONDERWIJS
1. standpunt(en) / kansen / beleid/ financiën / samenwerking OMO staat positief tegenover de uitgangspunten en de vormgeving van (de wet) Passend Onderwijs. OMO ziet de invoering van de wet Passend Onderwijs als kans om haar missie8 verder vorm te geven. OMO is van mening dat kinderen met specifieke onderwijsbehoeften zo veel mogelijk geplaatst moeten worden op reguliere scholen (dichtbij huis) en wil dat er voor deze leerlingen sprake is van een flexibel onderwijscontinuüm. De geïndiceerde zorg moet worden geïntegreerd in de zorgstructuur van de school. OMO wil komen tot brede zorgscholen en wil dit doen via een zogenaamd groeimodel met oog voor onmogelijkheden van individuele scholen. OMO wil dat het geld de leerling volgt (via schoolbesturen naar de scholen). OMO wil komen tot meer efficiëntie in het proces van indiceren en plaatsen van leerlingen (geen kind op straat). OMO is van mening dat daar waar de zorg op scholen tekort schiet er bovenregionale arrangementen en voorzieningen gecreëerd moeten worden. OMO wil daarin op regionaal gebied samenwerken met de in het gebied liggende scholen en hun schoolbesturen, het REC, met relevante netwerken, gemeenten etc. 2. hoe?
Er komt per regio één loket voor indicatiestelling met zo min mogelijk bureaucratie en regelgeving. Voor elke leerling wordt een ontwikkelings- en uitstroomperspectief vastgesteld. Er wordt veel tijd, energie en geld gestoken in het professionaliseren van medewerkers met betrekking tot de thema’s die samenhangen met het thema Passend Onderwijs. Het onderwijs aan zorgleerlingen dient geïnnoveerd te worden. Deze vernieuwing moet planmatig en gestoeld op de realiteit worden aangepakt. Bij het hele proces worden ouders zo veel mogelijk betrokken. Den Haag draagt de zorggelden over aan de schoolbesturen. Deze verdelen de zorgmiddelen aan de hand van heldere criteria over de verschillende scholen. Het geld volgt de leerling en is bestemd voor zorgvoorzieningen binnen de school, voor de individuele leerling, voor het professionaliseren van medewerkers en met name ook voor “extra handen voor de klas”. Docenten moeten zich hierdoor vooral kunnen concentreren op het kind in de klas. De school legt aan het schoolbestuur verantwoording af over de besteding van de zorgmiddelen. Er wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om te komen tot regionale (of zelfs bovenregionale) schooloverstijgende voorzieningen voor die kinderen die niet kunnen worden opgevangen binnen de brede zorgscholen. Binnen de samenwerkingsverbanden wordt kennis gedeeld en van good practices geleerd.
8
Missie OMO: aanbieder van kwalitatief hoogwaardig, leerlinggericht onderwijs aan al haar leerlingen van 12 tot 18 jaar op een diversiteit aan scholen met een eigen profiel die allemaal zelf hun maatschappelijke verantwoording nemen, scholen met een adequate leerlingbegeleiding en zorgstructuur waardoor de onderwijszorg snel en direct toegankelijk is voor leerlingen die deze zorg behoeven.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
36
Bijlage 6
DE ZORGCOÖRDINATOR
De zorgcoördinator houdt zich bezig met de uitvoering van het zorgbeleid op school. Zij is verantwoordelijk voor het zorgbeleid, de zorgstructuur, de uitvoering van de (onderwijs)hulpverlening op school (ondersteuningsprofiel) en houdt zich op de hoogte van de weten regelgeving van het ministerie m.b.t. zorgleerlingen. Coördinatie van de zorgbreedte Ten behoeve van de voortgang van de leerling in het leerproces: De (kortdurende) remediale hulp: o Dyslectische leerlingen, dyscalculische leerlingen o Hoogbegaafde leerlingen o Onderpresterende leerlingen o Overige leerlingen (steunlessen, woordbeeld-/spellinglessen) Ten behoeve van het welbevinden van leerling en klas: De sociaal-emotionele begeleiding De faalangstreductietraining De sociale vaardigheidstraining Ondersteuning van leerlingen met een ondersteuningsprofiel Interne contacten met: De directie Het Intern zorgteam, zorgadviesteam De dyslexiecoördinator De dyscalculiecoördinator De begeleider hoogbegaafde leerlingen De conrectoren De brugklascoördinator De leerlingcoördinatoren De orthopedagogen De dyslexie-/dyscalculiebegeleider De mentoren De docenten De toelatingscommissie De faalangstreductietrainer De SOVA-trainers Interne begeleiders cluster 1-4 leerlingen Externe contacten met: Het Samenwerkingsverband Midden-Brabant o Netwerk zorgcoördinatoren De PCL Instituten voor begeleiding vanuit PGB De landelijke pedagogische centra Partners binnen het BRET (partnerscholen OMO Tilburg e.o.) De ambulante dienstverlening (REC’s, Kentron, Visio) De regionale bureaus voor testen en remediale begeleiding De GGD De GGZ De politie De leerplichtambtenaar Het BJZ Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
37
Het SMW/AMW Het AMK De leerkrachten van groep 8 basisscholen i.v.m. (mogelijke) LGF-leerlingen De ouders Signaleringen afgeven bij ZVJ
Coördinatie met betrekking tot: Het vertalen van het landelijk zorgbeleid naar schoolbeleid; Het mede opstellen en aanpassen van het ondersteuningsprofiel voor de school; Het leiding geven aan het in- en uitvoeren van het ondersteuningsprofiel; Het signaleren van problemen m.b.t. de specifieke zorg op school; Het screenen van test- en toetsmateriaal; Het bewaken van test- en toetsprocedures; Het interpreteren van test- en toetsuitslagen; Het bijsturen van (ortho-)didactische en (ortho-)pedagogische problemen; Het opstellen, bijstellen en uitvoeren van handelingsplannen; Het samenstellen van een leerlingdossier; Remediale interventie; Interventies rondom gedragsproblemen; Het afstemmen van interne en externe contacten; Het begeleiden, adviseren en ondersteunen van mentoren en docenten t.a.v. hun zorgleerlingen; Het afstemmen van het contact tussen mentoren en leerkrachten van groep 8 basisscholen i.v.m. (mogelijke) zorgleerlingen; Het interpreteren van psychodiagnostische onderzoeken uitgevoerd door derden; Het screenen van brugklasleerlingen met woordbeeld- en spellingproblemen; Het screenen van leerlingen met rekenproblemen; De SOVA-training; De faalangstreductietraining; Het initiëren en begeleiden van veranderingsprocessen in het kader van de zorgverbreding; Het stimuleren van deskundigheidsbevordering van docenten m.b.t. de specifieke zorg. Werkzaamheden 1. Coördineert de werkzaamheden van het zorgteam m.b.t.: Het verzorgen van een goede diagnose van het gesignaleerde probleem bij de leerling; Het mede opstellen van handelings- en begeleidingsplannen; Het zo nodig verwijzen van leerlingen naar andere instanties en hulpverleners; Het aanmelden bij betreffende instanties; Het aansturen van mentoren en vakdocenten i.v.m. leerlingenzorg door ze te informeren, te activeren en te begeleiden. 2. Coördineert activiteiten in het kader van leerlingbegeleiding door: Het samen met de leerlingcoördinatoren afstemmen van de verschillende vormen van leerlingbegeleiding; Het zorgen voor de afstemming met externe hulpverleningsinstanties; Het bewaken van het gebruik van het SAVUE-leerlingvolgsysteem; Het coördineren van het afnemen en het verwerken van test- en toetsmateriaal; Het meewerken aan de deskundigheidsbevordering van mentoren m.b.t. de specifieke zorg.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
38
3. Coördineren van de bijzondere en intensieve begeleiding door: Het organiseren van begeleidingsgesprekken met leerlingen die specifieke problemen hebben en hun ouders (o.a. met orthopedagoog en SMW); Het organiseren van faalangstreductietraining, training examenvrees en SOVA-training. 4. Levert een bijdrage aan de beleidsontwikkeling van de leerlingbegeleiding door: Het zo nodig deelnemen aan het overleg van de leerlingcoördinatoren en/of het directieoverleg indien het gaat over zorgspecifieke onderwerpen; Het volgen van ontwikkelingen op het gebied van leerlingbegeleiding en het rapporteren daarover; Het meewerken aan de implementatie van vernieuwingen t.a.v. de leerlingbegeleiding; Het mede zorg te dragen voor de evaluatie en de kwaliteitszorg van de leerlingbegeleiding; Het adviseren van het management over het beleid t.a.v. de leerlingbegeleiding.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
39
Bijlage 7
DE ORTHOPEDAGOOG
De orthopedagoog inventariseert de hulpvraag van een leerling en analyseert de problematiek, uitsluitend op verzoek van de zorgcoördinator. Hij voert gesprekken met de leerling en met ouders, remedieert kortdurend en verwijst eventueel door naar een externe zorgverlener voor verder onderzoek en/of behandeling. Een keer per week neemt de orthopedagoog deel aan het overleg met de zorgcoördinatoren. De orthopedagoog maakt een beknopt verslag van de gevoerde gesprekken en de voorgestelde behandeling en voegt dat toe aan het dossier van de leerling. Interne contacten met: De conrector met zorg in portefeuille De zorgcoördinatoren De dyslexiecoördinator De dyscalculiecoördinator De begeleider van hoogbegaafde leerlingen De coördinator brugklas en overige leerlingcoördinatoren De mentoren Vakdocenten
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
40
Bijlage 8
DE BEGELEIDER HOOGBEGAAFDHEID
De begeleider hoogbegaafdheid ondersteunt leerlingen die beschikken over een bovengemiddelde intelligentie. Ze helpt leerlingen gemotiveerd te blijven voor school ter voorkoming van onderpresteren. De begeleiding kan bestaan uit een individuele aanpak, maar ook uit groepsbegeleiding. Belangrijke taak voor de begeleider hoogbegaafdheid is ook het informeren van mentoren en vakdocenten op het gebied van didactische mogelijkheden.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
41
Bijlage 9
OVERIGE FUNCTIONARISSEN IN DE ZORG
1.
De faalangstreductietrainer
1.1
Onderbouw
Algemeen: De BOF-trainer begeleidt leerlingen, die weinig zelfvertrouwen en/of veel stress vertonen. Deze begeleiding vindt groepsgewijs of individueel plaats. (Beter Omgaan met Faalangst). Hoofdtaken: Het trainen van leerlingen die op basis van de SAQI (leerjaar 1), informatie van docenten, ouders en/of basisschool weinig zelfvertrouwen tentoonspreiden. Het trainen van leerlingen met examenvrees. Taken: Het peilen/onderzoeken bij de brugklassers (aan de hand van de SAQI/drempelonderzoek en de door de basisschool meegegeven informatie) welke leerlingen in aanmerking komen voor een training. Het houden van een kennismakingsgesprek met ouders en leerling. De cursus voor de brugklassers beslaat 10 x 50 minuten. Het onderhouden van interne contacten met de zorgcoördinator en de mentoren. Het onderhouden van contacten met de ouders van de leerlingen die aan de cursus deelnemen. Het op verzoek van de zorgcoördinator helpen van individuele gevallen. Verantwoordelijkheden: Legt verantwoording af aan de zorgcoördinator. Neemt in voorkomende gevallen rechtstreeks contact op met de mentor. 1.2
Bovenbouw
Algemeen: De BOF-trainer bovenbouw begeleidt leerlingen met weinig zelfvertrouwen, motivatieproblemen en/of die veel stress vertonen in schoolspecifieke omstandigheden. Er wordt examenvreestraining gegeven vanaf klas 3 t/m 6. De begeleiding vindt groepsgewijs plaats. Hoofdtaak: Het trainen en begeleiden van leerlingen die op basis van de SSAT- en MT-test, na opgave door ouders, mentoren of door henzelf, in aanmerking komen voor examenvreestraining. Taken:
Informatie verstrekken aan collega’s. Coördineren van opgave leerlingen. Coördineren, afnemen en nakijken van de school specifieke angsttekst en de motivatietest. Gesprekken voeren met leerlingen n.a.v. de gemaakte testen. Het rooster maken voor de cursus: 12 lessen. Het geven van examenvreestraining.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
42
Procedure m.b.t. screening en aanmelding: De leerlingen worden opgegeven door hun ouders, mentoren of geven zichzelf op. De leerlingen maken twee tests: SSAT en MT. Hierna volgt een gesprek of de leerling in aanmerking komt voor FRT. De leerlingen beslissen zelf of ze meedoen. Interne contacten: Zorgcoördinator Mentoren Collega’s Externe contacten: Ouders/verzorgers
2.
De SOVA-trainer
Algemeen: De SOVA-trainer biedt als intern deskundige zorg aan leerlingen die sociaal onzeker, sociaal onhandig of weinig weerbaar zijn. Hoofdtaken: Het trainen van eerste- en tweedeklassers die op basis van de SAQI, informatie van docenten, ouders en/of basisschool sociaal onzeker, sociaal onhandig of weinig weerbaar zijn. Het informeren van mentoren en ouders. Procedure m.b.t. screening: De screening gebeurt aan de hand van observaties van mentoren en de SAQI of een gelijkwaardige test. Procedure m.b.t. aanmelding: De aanmelding gebeurt bij de zorgcoördinator door de mentor via het aanmeldformulier SOVA/SVT-training, waarbij de mentor de reden van aanmelding en de gegevens van de betreffende leerling opschrijft. Na aanmelding volgt een intakegesprek met de leerling om te kijken of de leerling gemotiveerd is om deel te nemen aan de training. Indien dit zo is, kan hij meedoen aan de training. De SOVA/SVT-trainer houdt contact met de mentoren en de zorgcoördinator over de voortgang. De ouders komen in het begin van de training op ouderinformatieavond en na afloop volgt een gesprek met de leerling en de ouders samen. Verantwoordelijkheden: Legt verantwoording af aan de zorgcoördinator. Neemt in voorkomende gevallen rechtstreeks contact op met de mentor.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
43
3. De dyslexiecoördinator De dyslexiecoördinator heeft onder meer als taken: Het verzorgen van de les(sen) voor de leerlingen met woordbeeld- en spellingproblemen. Het volgen en begeleiden van het leerproces van de dyslectische leerlingen. Het informeren van de mentor. Het zorgdragen voor de leerlingdossiers inzake het onderwerp dyslexiebegeleiding. Het verzorgen van een actueel dyslexiepaspoort. Het screenen van leerlingen die in aanmerking komen voor dyslexiebegeleiding. Het contact onderhouden met de orthopedagogen en/of externe onderzoeksbureaus.
4. De dyscalculiecoördinator De dyscalculiecoördinator heeft onder meer als taken: Het verzorgen van de les(sen) voor de leerlingen met rekenproblemen. Het volgen en begeleiden van het leerproces van de dyscalculische leerlingen. Het informeren van de mentor. Het zorgdragen voor de leerlingdossiers inzake het onderwerp dyscalculiebegeleiding. Het verzorgen van een actueel dyscalculiepaspoort. Het screenen van leerlingen die in aanmerking komen voor dyscalculiebegeleiding.
5. De Ondersteuningscoach De LGF-coach heeft onder meer als taken: Het begeleiden van leerlingen, mentoren en vakdocenten inzake de vertaalslag van dossier/ hulpvraag/onderzoek naar een handelingsplan. Het voeren en voorzitten van besprekingen in een netwerk rondom de LGF-leerling. Het begeleiden van de LGF-leerling. Het verzorgen van de nodige administratieve handelingen en ondersteunen bij het (her-)indicatietraject van (potentiële) REC leerlingen.
6. Extern onderzoeksbureau Het externe onderzoeksbureau heeft als taken: Het verzorgen van het psychodiagnostische deel van het dyslexieonderzoek. Het uitgeven van dyslexieverklaringen en/of handelingsadviezen gerelateerd aan dyslexie. Het onderzoeken van leerlingen met sociaal-emotionele problemen. Het onderzoeken en adviseren met betrekking tot de capaciteiten van leerlingen. Het adviseren bij plaatsing van leerlingen. Het ondersteunen en adviseren bij de totstandkoming van handelingsplannen.
7. De (school-)maatschappelijk werker De (school)maatschappelijk werker heeft als taken: Het deelnemen aan het zorgadviesteam-overleg. Het begeleiden van leerlingen met maatschappelijke problemen die de leerling belemmeren in zijn functioneren op school vanuit verwijzing van het IZO of ZAT. Het begeleiden van ouders van leerlingen bij maatschappelijke problemen die weerslag hebben op het functioneren van de leerling op school vanuit verwijzing van het IZO of ZAT. Het begeleiden van leerlingen met door de leerling als problematisch ervaren situaties vanuit de leefwereld van de leerling vanuit verwijzing van het IZO of ZAT.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
44
8. De schoolarts/schoolverpleegkundige De schoolarts/schoolverpleegkundige heeft als taken: Het deelnemen aan het zorgadviesteam-overleg. Het verrichten van periodiek onderzoek bij leerlingen (tweede leerjaar). Het verzorgen van individuele onderzoeken bij leerlingen op aanvraag via de zorgcoordinator. Het adviseren van docenten/ouders/leerlingen.
9. De politie De politie heeft als taken: Het deelnemen aan het zorgadviesteam-overleg (op afroep). Het op verzoek van de school verzorgen van voorlichting. Het bij relevante zaken op verzoek van de school in gesprek gaan met leerlingen en/of ouders.
10. De leerplichtambtenaar De leerplichtambtenaar heeft als taken: Het deelnemen aan het zorgadviesteam-overleg. Het begeleiden van leerlingen en/of ouders bij veelvuldig schoolverzuim. Het adviseren met betrekking tot wet- en regelgeving en handelen.
11. De vertrouwenspersoon De vertrouwenspersoon/counselor heeft als taak: Het begeleiden en/of tijdig doorverwijzen van leerlingen die te kampen krijgen met bepaalde problemen en daarover in vertrouwen met mensen willen praten. Te denken valt aan problemen die veroorzaakt worden door ziekte, door verstoorde relaties, door pesterijen, door seksuele intimidatie of door mishandeling, leerlingen die denken slachtoffer te zijn van racistische vooroordelen of zich anderszins slachtoffer voelen.
12.
Pestcoördinator
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
45
Bijlage 10
TAKEN EN BEVOEGDHEDEN COӦRDINATOR BRUGKLAS ODULPHUSLYCEUM
De manager brugklassen is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken m.b.t. alle leerlinggerelateerde zaken en voor de leerlingbegeleiding in de brugklassen. Hij/zij doet dat in nauwe samenspraak met de mentoren. De manager brugklassen functioneert in een collegiaal team met de conrector van de afdeling havo en de manager bedrijfsvoering en legt verantwoording af aan de betreffende conrector. De functie wordt - afhankelijk van de bevoegdheid van de collega - ingeschaald in een LC- of LDfunctie. Aangezien het grotendeels taak- en plaatsgebonden werkzaamheden betreft, wordt de manager brugklassen geacht minimaal vier dagen per week op school aanwezig te zijn. Voor facilitering zie onderstaand voorstel.
ITaken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden De manager brugklassen: Is onder auspiciën van de conrector verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken m.b.t. alle leerlingzaken binnen de afdeling; Verzorgt onder verantwoordelijkheid van de conrector(en) de dagelijkse absentencontrole en de afwerking daarvan, voorkomt in principe op deze wijze het op onterechte wijze afwezig zijn en geeft langdurig en/of frequent afwezige leerlingen door aan de desbetreffende mentor; Verzorgt de afhandeling van leerlingen die eruitgestuurd zijn of op andere wijze ongewenst gedrag hebben vertoond c.q. de regels niet hebben nageleefd; Idem, alle verder nog af te werken acties uit Magister; Onderhoudt zo nodig contacten met thuis; Is medeverantwoordelijk voor het op school te voeren sociale veiligheidsbeleid; Maakt in samenspraak met de zorgcoördinator/orthopedagoog overzichten van leerlingen die specifieke zorg nodig hebben en houdt deze actueel (leerlingvolgsysteem); Coördineert de activiteiten met betrekking tot het aannemen van nieuwe leerlingen in de afdeling en het laten uitschrijven van leerlingen die de school verlaten; Heeft een gedelegeerde verantwoordelijkheid met betrekking tot het coördineren en (mede) organiseren van projecten in de afdeling; Voert de regie over de toetsweken in de afdeling; Voert de regie m.b.t. het geven van blokroosters en/of studiesteun in de afdeling; Levert regelmatig en in elk geval aan het einde van het schooljaar de vereiste kengetallen met betrekking tot de opbrengsten van de afdeling aan bij de conrector; Leidt samen met de conrector de rapportvergaderingen/leerlingbesprekingen op de afdeling; Hierbij gaat het om voorbereiden, voorzitten en verslagleggen en om het toezien op het naleven van gemaakte afspraken; Verzorgt samen met de conrector(en) en/of andere betrokkenen de voorlichtingen aan ouders en/of leerlingen van groep 8; Is verantwoordelijk voor en verzorgt samen met betrokkenen de Odulphusdag, de meeloopmiddagen, het pre-gymnasium, de open avond en de inschrijvingen van nieuwe brugklasleerlingen; Neemt deel aan schooloverstijgend overleg inzake bovengenoemde activiteiten; Verzorgt samen met betrokkenen de zogenaamde warme overdracht en terugkoppeling van prestaties van nieuwe brugklasleerlingen; Geeft een nog nader te bepalen aantal lessen op de afdeling; Fungeert als sparringpartner voor de conrector m.b.t. het te voeren beleid op de afdeling.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
46
Kader De werkzaamheden worden verricht binnen de kaders van beleid zoals beschreven staan c.q. verwoord zijn in: Het schoolplan van het Odulphuslyceum (2012-2016) Het IPB-beleidsplan van het Odulphuslyceum (nog te schrijven) Het ondersteuningsprofiel van het Odulphuslyceum (nog vast te stellen) Het beleidsplan sociale veiligheid op het Odulphuslyceum (nog te schrijven) De notitie leerlingbegeleiding op het Odulphuslyceum (nog te schrijven) De gemaakte kaderafspraken in het afdelingsoverleg en in het overleg met de leerlingcoördinatoren van het Odulphuslyceum Functionele relaties Intern: Leerlingen Conrectoren Manager bedrijfsvoering Rector Mentoren binnen de afdeling Medewerkers die lesgeven en/of actief zijn in de brugklas Roostermakers Functionarissen remediale hulp Functionarissen ICT Conciërges Medewerkers administratie/receptie Extern:
Ouders Basisscholen Collega-scholen daar waar het gaat om toelatingsbeleid Organisaties en instellingen voor leerlingbegeleiding Landelijke pedagogische centra en andere scholingsinstituten Ketenpartners (scholen die toeleveren en scholen waaraan wij afleveren) Leerplichtambtenaar Overige relevante netwerken
IICOMPETENTIES De manager brugklas is: Integer Loyaal Creatief Reflectief Organisatiesensitief Flexibel Communicatief Hij/zij kan: Omgaan met leerlingen Organiseren Samenwerken
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
47
Zich inleven in de leef- en denkwereld van de leerlingen Uitstekend communiceren met leerlingen, medewerkers en ouders
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
48
Bijlage 11
AFKORTINGEN- EN BEGRIPPENLIJST
In deze lijst worden de meest gebruikte begrippen en afkortingen uit de wereld van de specifieke zorg ‘vertaald’. ACTB Adviescommissie Toelating en Begeleiding. Als ouders problemen hebben met het vinden van een school voor hun zoon of dochter, als een kind verwijderd dreigt te worden en als er verschil van mening is ontstaan over het handelingsplan kunnen ouders of de school de ACTB (schriftelijk) verzoeken om een advies. Adaptief onderwijs Onderwijs dat is afgestemd op de behoefte van de individuele leerling. ADD Attention Deficit Disorder, een vorm van ADHD waarbij de hyperactiviteit ontbreekt. ADHD Attention Deficit Hyperactivity Disorder: ofwel aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit en impulsiviteit. Agressieve gedragsstoornis Op jeugdige leeftijd voorkomende stoornis waarbij een kind of jongere zich opstandig, agressief en kwetsend naar anderen gedraagt. Ambulante begeleiding Hulp van leerkrachten vanuit het speciaal (basis)onderwijs voor kinderen met een beperking, die naar een gewone school gaan. Amfetamine Psychostimulerend middel. AMK Advies en Meldpunt Kindermishandeling. Antipsychotica Medicijnen (o.a. Pipamperon, Risperidone en Olanzapine) die psychotische verschijnselen, zoals wanen en hallucinaties, tegengaan. Hebben kalmerende werking. Zie Risperdal. Antisociale gedragsstoornis Herhalend en aanhoudend gedragspatroon dat op kinderleeftijd voorkomt, waarbij de elementaire rechten van anderen of bij de leeftijd behorende regels of normen worden overtreden, met als kenmerken vormen van agressie tegen mens en dier, vernielingen, liegen of stelen en het overtreden van allerlei gedragsregels. Asperger, syndroom van Contactstoornis waarbij de verschijnselen lijken op autisme, maar waarbij sprake is van een gemiddelde tot hoge intelligentie. Wordt in Nederland vaak als PDD-NOS gediagnosticeerd. ASS Autisme Spectrum Stoornis, waaronder PDD-NOS gediagnosticeerd. Assessment In de gezondheidszorg: het geheel van onderzoeken om tot een diagnose en behandelplan te komen. In het onderwijs: in een gesimuleerde situatie met behulp van observatie (instrumenten) vaststellen of een leerling over een bepaalde vaardigheid beschikt of een bepaalde taak kan uitvoeren. Atomoxetine De werkzame grondstof van Strattera, het medicijn dat sinds 16 december 2004 officieel is geregistreerd voor de behandeling van ADHD bij kinderen en adolescenten. Autisme Autisme (letterlijk: geheel op zichzelf gericht) is een syndroom dat opgevat wordt als een ontwikkelingsstoornis, waarvan de kern wordt gevormd door een sociaal tekort dat tot uiting komt in een onvermogen om, op een bij de leeftijd passende wijze, adequaat op mensen te reageren.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
49
AWBZ Via de wet AWBZ is iedere Nederlander verzekerd voor zorg en ondersteuning bij langdurige ziekte, handicap of ouderdom. Om aanspraak te kunnen maken op de wet, heeft men een indicatiestelling nodig van het CIZ (voorheen RIO). Balans Landelijke vereniging voor ontwikkelings-, gedrags- en leerproblemen. BaO Basisonderwijs. BJZ Bureau Jeugdzorg. CD Conduct Disorder; antisociale gedragsstoornis (zie DBD). CFH Commissie Farmaceutische Hulp, ressorterend onder het CVZ, beoordeelt geneesmiddelendossiers en brengt hierover rapport uit aan het ministerie van VWS. CITO Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling. De Cito-toets wordt door bijna 80% van alle basisscholen gebruikt als eindtoets. Zie ook ISI en GIVO. CIZ Centrum Indicatiestelling Zorg, voorheen RIO. Hier kan men een AWBZ-indicatie aanvragen voor gewenste zorg in natura (via instellingen) of voor een PGB (persoonsgebonden budget). Clonidine Derde keuzemiddel bij ADHD. Gedrag verbetert meer dan de aandacht. Bijverschijnsel slaperigheid. Positief effect op slaapproblemen. Valt niet onder de Opiumwet. Clusters Binnen de rugzakregeling (LGF) onderscheiden we vier clusters van speciale scholen: Cluster 1: visuele handicaps Cluster 2: auditief/communicatieve handicaps Cluster 3: lichamelijke en/of verstandelijke handicaps Cluster 4: psychiatrische stoornissen en ernstige leer- en of gedragsproblemen. Cognitief Het denken betreffend. Cognitieve functie Het geheel van processen die bij het opnemen en verwerken van informatie betrokken zijn. Cognitieve therapie Het uitgangspunt hierbij is dat alle psychische problemen of stoornissen worden gekenmerkt door vervormde of disfunctionele denkgewoonten die de stemming en het gedrag beïnvloeden. Cognitieve therapie leert hierin anders te gaan denken. Comorbiditeit Meer dan gemiddeld gelijktijdig voorkomende stoornis. (ADHD komt bijvoorbeeld vaker voor bij kinderen met dyslexie dan bij kinderen zonder dyslexie. Dyslexie heeft dus comorbiditeit met ADHD). Concerta Langwerkende vorm van methylfenidaat. Sinds 2002 in Nederland geregistreerd voor kinderen en jongeren met ADHD. Verkrijgbaar in dosering 18, 36 en 54 mg. Wordt niet vergoed door ziektekostenverzekeraars. Moet flink voor worden bijbetaald. COO Centrum voor Opvang en Onderwijs. Het COO biedt vormen van opvang en onderwijs (time-out, rebound en onderwijstrajecten) gericht op het behalen van een onderwijskwalificatie (startkwalificatie). Daarnaast adviseert het COO aan scholen en leerlingen en worden vormen van trajectmanagement en -begeleiding ingezet.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
50
Cvl Commissie voor Indicatiestelling, in stand gehouden door het REC. Deze onafhankelijke commissie beslist of een kind recht heeft op speciaal onderwijs, dan wel in aanmerking komt voor een Rugzak. Met de komst van Passend Onderwijs wordt deze procedure gewijzigd. CVZ Het College voor Zorgverzekeringen is een zelfstandige overheidsorganisatie. Het CVZ coördineert uitvoering en financiering van de Ziekenfondswet en AWBZ. Daisy-cd Digital Accessible Information System. Cd’s met gesproken boeken. Zie FNB. Daisyspeler Hiermee kunnen daisy-cd’s worden afgespeeld. Zie FNB. DAMP Dysfunction of Attention and Motor Perception; door Gillberg e.a. in Scandinavië geïntroduceerde en daar ook veel gebruikte terminologie voor kinderen met de combinatie van aandachtsproblemen met motorische disfunctie. DBD Disruptive Behavior Disorder. Disruptieve gedragsstoornissen, een overkoepelende term voor ODD en CD met drie groepen gedragsverschijnselen, te weten oppositionele, agressieve en antisociale. DCD Developmental Coordination Disorder; stoornis in de coördinatie van de motoriek. Dexamfetamine (Dexedrine) Wordt voorgeschreven bij ADHD als alternatief voor methylfenidaat. Geen merkproduct. Kan door apotheek zelf worden vervaardigd. Disharmonisch intelligentieprofiel Groot verschil in uitkomst tussen diverse onderdelen van een intelligentietest (zie verbale en performale vaardigheden). DSM IV Diagnostic Statistical Manual of Mental Disorders, het internationale classificatiesysteem van de Geestelijke Gezondheidszorg. IV staat voor ‘vierde herziene verzie’ (uit 1994). In de DSM worden diagnostische criteria genoemd die als richtlijnen dienen bij het vastleggen van een psychische stoornis. Dyscalculie Letterlijk: niet kunnen (be-)rekenen. Kinderen met dyscalculie hebben problemen met het leren van bepaalde basisvaardigheden van het rekenen. Dysfasie Een dysfatische ontwikkeling is een neurologische spraak-taalontwikkelingsstoornis waarbij het kind veel meer begrijpt van wat anderen zeggen dan het zelf kan zeggen. Dyslexie Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van lezen en/of spellen, die ondanks voldoende gelegenheid tot leren blijven bestaan. Dysorthografie Problemen bij het spellen. Dyspraxie Lichte motorische stoornis, waarbij vooral de planning van motorische handelingen centraal staat. Valt onder DCD. EF Executieve Functies: Dit zijn de regiefuncties van de hersenen die essentieel zijn voor het realiseren van doelgericht en aangepast gedrag. Met deze functie bepaalt een individu het doel van zijn handelingen en gedrag, schakelt hij afleidende factoren uit, plant hij de volgorde van handelingen, voert hij taken die daarvoor nodig zijn stap voor stap uit en controleert hij het effect, waarbij hij ook rekening houdt met mogelijke toekomstige effecten. Hij reguleert er de emoties, motivatie en
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
51
alertheid mee en laat ervaringen uit het verleden meespelen bij de verwachtingen over en beslissingen voor de toekomst. ESM Ernstige spraak- en taalmoeilijkheden FNB Federatie Nederlandse Blindenbibliotheken. Bij lidmaatschap onbeperkt gebruik van daisy-cd’s met gesproken (leer)boeken. Fonologische vaardigheden Het vermogen om klanken te herkennen en van elkaar te onderscheiden. Forensische psychiatrie Forensische psychiatrie is een raakvlak tussen twee werelden, namelijk die van het recht en de psychiatrie. Soms wordt er ook gesproken van criminele psychiatrie, psychiatrie en rechtspraak, psychiatrie en (straf)rechtspleging, psychiatrie in foro of gerechtelijke psychiatrie, maar telkens gaat het om hetzelfde verschijnsel. GGZ Geestelijke Gezondheidszorg; deelgebied binnen de gezondheidszorg dat behandeling, begeleiding en verzorging biedt aan mensen met psychische problemen. Biedt tevens preventie. Gilles de la Tourette Het syndroom van Gilles de la Tourette is een neurologische stoornis met als kenmerken zowel vocale als motorische tics. GIVO-toets Een psychologische test die een indicatie geeft van het taalkundig, het rekenkundig en het ruimtelijk inzicht. Wordt als alternatief voor de Cito-toets gebruikt. Handelingsplan In dit plan staat wat men gedurende een bepaalde periode in het onderwijs wil bereiken met een leerling en op welke manier. Hyperactiviteit Concentratiestoornis die gepaard gaat met overbeweeglijkheid en impulsiviteit. IB’er Intern begeleider. Leerkracht binnen de basisschool die coördinerende, begeleidende en innoverende taken heeft. In het voortgezet onderwijs wordt een dergelijke taak uitgevoerd door een zorgcoördinator. IOBK Afdelingen binnen MLK en LOM voor In Hun Ontwikkeling Bedreigde Kleuters. Bestaan niet meer. Zie SBO. ISI Intelligentie Schoolvorderingen en Interesse. Eindtoets basisonderwijs, alternatief voor de Cito-toets. IQ Intelligentie Quotiënt; uitkomst van bij een kind afgenomen intelligentietest. Het gemiddelde van de verbale performale intelligentie. De bekendste test in Nederland is de WISC (Wechsler Intelligence Scale for Children). JPW Het JPW is een voorziening voor jeugdigen tot 23 jaar die, vanwege een gering probleembesef, een geringe motivatie en/of een negatieve kijk op de reguliere voorzieningen, zelf moeilijk de weg naar deze voorzieningen weten te vinden. Deze jeugdige heeft een verhoogde kans op politie-/justitiële contacten doordat er sprake is van risicogedrag. Om de aansluiting met deze jongeren te verstevigen werkt de jeugdmaatschappelijk werker structureel samen met de vindplaatsen politie, Halt, leerplicht, scholen, schoolmaatschappelijk werk en jeugd- en jongerenwerk. Het Jeugd Preventie Werk maakt onderdeel uit van het Regionaal Maatschappelijk Centrum Land van Cuijk. Leerplichtambtenaar LGF
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
52
LeerlingGebonden Financiering is er vanaf augustus 2003. Kinderen met een handicap die een indicatie hebben voor het speciaal onderwijs, krijgen een Rugzak mee als hun ouders kiezen voor een reguliere school in de buurt. In die Rugzak zitten extra middelen voor het onderwijs op een reguliere school. LOM Scholen voor kinderen met Leer- en OpvoedingsMoeilijkheden. Bestaan niet meer als zodanig. Zie SBO. LVS Leerling Volgsysteem. Het LVS geeft leerkrachten informatie over de vorderingen van leerlingen en de groep als geheel. Het LVS geeft ook inzicht in de kwaliteit van het onderwijs en begeleiding. LWOO Leerweg ondersteunend onderwijs is bedoeld voor leerlingen die extra hulp nodig hebben bij het behalen van een VMBO- of mavodiploma. MBD Eerst Minimal Brain Damage, later Minimal Brain Dysfunction (beide termen niet meer in gebruik). MCDD Multiple Complex Developmental Disorder; ontwikkelingsstoornis waarbij kinderen moeite hebben hun emoties in toom te houden, moeite hebben met het verschil tussen fantasie en werkelijkheid en zich niet kunnen verplaatsen in anderen; variant van PDD-NOS en autisme. Melatonine Niet-geregistreerd geneesmiddel dat regelmatig wordt voorgeschreven bij slaapproblemen van kinderen met ADHD. Mentale retardatie Term uit de psychiatrie voor verstandelijke handicap; begrip dat staat voor de problematiek van mensen met beperkte intellectuele vermogens (IQ minder dan 70). Methylfenidaat Chemische stof die verwant is aan amfetamine en derhalve onder de Opiumwet valt. De werkzame grondstof van Ritalin en Concerta. Eerste keuzemiddel en best op effectiviteit onderzochte medicatie bij ADHD. MLK Scholen voor Moeilijk Lerende kinderen. Bestaan niet meer. Zie SBO. MLP Makkelijk Lezen Plein, gesitueerd in openbare bibliotheken, waar op een aantrekkelijke manier literatuur wordt aangeboden aan kinderen die niet graag lezen. MND Minor Neurological Dysfunction; door de Nederlandse hoogleraar neurologie Touwen geïntroduceerde term voor kinderen met lichte neurologische disfuncties. Valt onder DCD. Neurotransmitters Stoffen die de signaaloverdracht tussen zenuwcellen verzorgen. Voorbeelden: dopamine, noradrenaline, serotonine. Bij ADHD worden stoornissen verondersteld in dopamine en noradrenaline. NIO Nederlandse Intelligentietest om het onderwijsniveau te bepalen. NLD Non-verbal Learning Disabilities; stoornis in het verwerken van niet-verbale informatie. OCD Obsessive Compulsive Disorder. Een dwangstoornis waarbij de kwaliteiten van het leven in aanzienlijke mate wordt aangetast door angst, dwanggedachten en dwanghandelingen. OCW, Miniserie van: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ODD
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
53
Oppositional Defiant Disorder; stoornis met als kenmerken negatief, vijandig en openlijk ongehoorzaam gedrag (zie ook DBD). OPDC Orthopedagogisch Didactisch Centrum, een centrale zorgvoorziening van een samenwerkingsverband VO. Van hieruit kan op basis van meer specialistische deskundigheid zorg en ondersteuning geboden worden op het gebied van LWOO. PCL Permanente Commissie Leerlingenzorg beoordeelt of plaatsing op een speciale school voor basisonderwijs noodzakelijk is. PDD Pervasive Developmental Disorder; informatieverwerkingsstoornissen met als kenmerk problemen met sociale contacten, communicatie en beeldend vermogen (fantasie); daartoe behoren onder meer autisme en aan autisme verwante stoornissen. PDD-NOS Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified; stoornissen die problemen veroorzaken op het gebied van sociale contacten en communicatie, maar niet voldoen aan de criteria voor een autistische stoornis. Performale vaardigheden Waarbij handelend wordt opgetreden, zonder talige ondersteuning. Per Saldo De belangenvereniging van mensen met een persoonsgebonden budget (PGB). Pervasieve stoornis Aanduiding van een groep stoornissen die doordringen in het totale ontwikkelingsverloop (waaronder de sociale, motorische en taalontwikkeling). PGB Persoonsgebonden Budget, ofwel een geldbedrag waarmee zelf zorg, hulp en begeleiding kan worden ingekocht. Men kiest zelf hulpverleners en begeleiders uit. Of men huurt een organisatie in, die in opdracht gaat werken. Zie ook CIZ en AWBZ. REC Regionaal Expertise Centrum. Bundelt de expertise van scholen voor speciaal onderwijs in een regio. Ouders kunnen hier informatie en begeleiding krijgen. Ook wordt vanuit REC de ondersteuning van de reguliere school gecoördineerd d.m.v. ambulante begeleiding. Risperdal Een antipsychoticum. Geen reguliere medicatie bij ADHD. Wordt alleen in lage doseringen tijdelijk voorgeschreven, bijvoorbeeld om woede en agressie in te dammen als ADHD samengaat met een ernstige gedragsstoornis of bij andere psychiatrische stoornissen zoals PDD-NOS, DBD etc. Ritalin Kortwerkende vorm van methylfenidaat. Meest voorgeschreven, best onderzocht en in onderzoek meest effectief bevonden middel bij ADHD. Verkrijgbaar in dosering van 10 mg. Wordt volledig vergoed door de verzekering. Werkt 3-4 uur en moet meerdere keren per dag worden ingenomen. RT’er Remedial teacher. Houdt zich bezig met de individuele begeleiding van een leerling die onderwijs op maat nodig heeft. Rugzak Zie LGF RVC Regionale VerwijzingsCommissie. Een onafhankelijke door de minister benoemde commissie die werkt voor meerdere samenwerkingsverbanden in het VO. Zij geeft de uiteindelijke beschikking voor leerwegondersteunend onderwijs af met behulp van (landelijk) vastgestelde (indicatie-)criteria. SBO Speciaal Basisonderwijs. Sinds 1998 samensmelting van MLK, LOM en IOBK. SDA
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
54
Stelselmatig Dader Adoptie SI Sensorische integratie; het vermogen om informatie uit de wereld om ons heen en vanuit het eigen lichaam via de sensoren (zintuigen) op te nemen, te selecteren en te integreren. SMW Schoolmaatschappelijk Werk. SO Speciaal Onderwijs. Deze scholen zijn voor lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk gehandicapte leerlingen en leerlingen met gedragsstoornissen. Strattera Merknaam voor de werkzame stof atomoxetine. Medio 2005 beschikbaar voor gebruik. Is geregistreerd voor behandeling van kinderen en adolescenten met ADHD. SVB Sociale Verzekeringsbank met het PGB-servicecentrum voor o.a. aanvraag van kinderbijslag en TOG. SVB Servicecentrum PGB Het SVB servicecentrum PGB biedt gratis hulp en advies aan houders van een persoonsgebonden budget (PGB). SWV Samenwerkingsverband. Om leerlingen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden goed in het basisonderwijs op te vangen, werken basisscholen en speciale scholen voor basis- en voortgezet onderwijs samen in samenwerkingsverbanden. Elk samenwerkingsverband heeft een budget voor de opvang van leerlingen met speciale zorgbehoeften. TOG Tegemoetkoming Onderhoudskosten Gehandicapte kinderen. Als uw kind met beperkingen (tussen 3 en 17 jaar) thuis woont, kan men vanwege de extra zorg voor TOG in aanmerking komen. Verbale vaardigheden Het redeneren in woorden of woordsymbolen. VMBO Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs VO Voortgezet Onderwijs VWS, Ministerie van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport WEC Wet op de Expertise Centra. Zie ook REC. WEC-raad Aanspreekpunt voor alle zaken die clusteroverstijgend (zie clusters) zijn en die te maken hebben met WEC, REC en LGF. WISC Wechsler Intelligence Scale for Children; intelligentietest met dertien onderdelen verdeeld in twee hoofdcategorieën. WPO Wet op het Primair Onderwijs WSNS Weer Samen Naar School. Beleid van OCW met als doel zo veel mogelijk kinderen op de basisschool passende zorg en passend onderwijs te bieden. WSNS+: Weer Samen Naar School Plus, in 2002 ingesteld om WSNS een extra impuls te geven. In de stuurgroep van WSNS+ zitten alle schoolleiders, -besturen en onderwijsvakorganisaties. Sinds kort neemt ouderorganisatie Balans hier ook aan deel. WVO Wet op het Voortgezet Onderwijs
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
55
Zorgcoördinator Heeft in het VO coördinerende, begeleidende en innoverende taken. In het basisonderwijs wordt een dergelijke taak uitgevoerd door de interne begeleider (IB’er). Zorgkantoren Het zorgkantoor (nauw verbonden aan een regionale zorgverzekeraar) geeft o.a. informatie over AWBZ-zorg en regelt de indicatiestelling, zodat men de zorg krijgt waar men recht op heeft.
Ondersteuningsprofiel Odulphuslyceum 2012-2016
56