Ondernemerschap aan de onderkant Rapportage op basis van literatuuronderzoek, interviews en een expertmeeting
Nico Beukema en Marcel van Dam
Wat weten we wel en wat weten we niet van ‘Ondernemerschap aan de onderkant van de arbeidsmarkt’? Om deze vraag te beantwoorden is een literatuuronderzoek gedaan, zijn interviews gehouden en heeft een expertmeeting plaatsgevonden. Deze rapportage vormt de weerslag hiervan. De inzichten zijn toegespitst op drie thema’s: zin en onzin van onderscheid in doelgroepen, succesformulering en obstakels richting ondernemerschap. Elk thema wordt hieronder uitgewerkt met wat bekend is, waarover verschil van mening bestaat, de kernvragen voor de expertmeeting en de opbrengsten daarvan. Als afronding formuleren we tien aanbevelingen en suggesties aan Start Foundation. Een overzicht van literatuur die veelal digitaal beschikbaar is, is te vinden in bijlage 1. Een overzicht van de geïnterviewde personen is opgenomen in bijlage 2. In bijlage 3 zijn de deelnemers aan de expertmeeting vermeld.
1. Thema Selectie en doelgroep 1.1 Zin en onzin van doelgroepenbenadering voor mensen met een afstand tot ondernemerschap. Het is niet ongebruikelijk bij projecten of trajecten gericht op ‘ondernemerschap aan de onderkant’ deelnemers te selecteren op bepaalde kenmerken: vluchtelingen, oudere allochtone mannen, alleenstaande vrouwen, ex-gedetineerden, etc. In het vooronderzoek zijn daar vraagtekens bij geplaatst. Wat nodig is om je als ondernemer te kunnen handhaven, zijn eigenschappen en vaardigheden die niet systematisch samenhangen met doelgroepkenmerken. In een artikel van Van Praag e.a.1 worden eigenschappen en vaardigheden voor ondernemers onderscheiden: Eigenschappen resultaatgericht behoefte aan autonomie behoefte aan macht / invloed sociale oriëntatie zelfredzaamheid
Vaardigheden Marktbewustzijn Creativiteit Flexibiliteit
1
Praag, C.M. van, Oosterbeek, H. and IJsselstein, A. (2009). The impact of entrepreneurship education on entrepreneurship skills and motivation. The European Economic Review
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
duurzaamheid, uithoudingsvermogen bereidheid risico’s te nemen
Het is bijvoorbeeld niet zo dat Marokkaanse vrouwen systematisch minder resultaatgericht zijn dan andere mensen. Mensen met een afstand tot ondernemerschap moeten alleen hun eigen specifieke afstand overbruggen, verder zijn het gewone ondernemers. Kernvaardigheden en kerncompetenties zijn voor iedereen hetzelfde. Ongeacht de achtergronden moet een ondernemer zich altijd weten te handhaven. Zoals De Tour op niemand wacht, wacht ook de markt op niemand. Selectie naar doelgroepen op kenmerken die weinig of niets met ondernemerschap te maken hebben, lijkt dan ook niet zo zinvol. Doelgroepkenmerken worden meestal uitgedrukt in termen van kenmerken die iemands maatschappelijke achterstandsituatie bepalen. Vandaar het net genoemde voorbeeld van Marokkaanse vrouwen. Voor die groep mensen geldt dat specifieke kenmerk. Aanpak van het kenmerk dat tot een maatschappelijke achterstand leidt, kan losstaan van de kansen op ondernemerschap. Zo bezien lijkt er maar één zinvolle reden te zijn om een achterstandskenmerk als selectiecriterium te hanteren: het kan een middel zijn om potentiële deelnemers te benaderen, om met hen in contact te komen. Of als “drempelverlager” om een gezamenlijk traject in te gaan. Zijn ze echter eenmaal ‘binnen’, dan heeft doelgroepdenken geen meerwaarde meer. Dan gelden voor elke individuele Marokkaanse vrouw de wetten van de markt. Een mogelijke uitzondering hierop zijn mensen met een fysieke handicap. Zij ervaren regelmatig vooroordelen bij potentiële klanten. Deze zijn niet aanwezig zolang er geen visueel contact is. Dat is een doelgroepkenmerk dat wel een directe relatie heeft met één van de ondernemersvaardigheden: marktbewustzijn. Weet als ondernemer die bijvoorbeeld moeilijk kan lopen dat klanten dat bewust of onbewust negatief kunnen interpreteren en bedenk strategieën om daarmee om te gaan. Omgekeerd is extra doorzettingsvermogen een doelgroepkenmerk dat in dit voorbeeld juist positief werkt voor mensen met een fysieke handicap. Dat kun je ook benutten. Als we ervan uitgaan dat belangrijke ondernemerscompetenties voor iedereen gelijk zijn, is er nog een reden vraagtekens te zetten bij het denken in doelgroepen. Waarschijnlijk zijn er mensen waarvan de afstand tot ondernemerschap kleiner is dan de afstand tot de reguliere arbeidsmarkt. Wie hoog scoort op ondernemerscompetenties, is mogelijk minder succesvol als werknemer. Die mensen herken je niet op basis van doelgroepkenmerken, maar zouden in het denken van overheden, uitkerings-, en reïntegatieinstanties nadrukkelijker een plaats moeten krijgen. Al is nog niet direct duidelijk hoe je die mensen herkent. Verder blijken over het algemeen eigenschappen minder gemakkelijk te ontwikkelen dan vaardigheden. Coaching en begeleiding van mensen die als ondernemer willen starten, kan een meerwaarde bieden maar een risicomijdende persoonlijkheid verander je er niet door.2 Kennis en inzicht wat wel en niet te ontwikkelen is, helpt om coaching en begeleiding zinvoller en succesvoller te laten zijn. Een aardige observatie is nog dat begeleiding bij de aanvang mensen kan helpen structuur te brengen in het hele proces van echt van start gaan. Je krijgt overzicht over alle elementen daarin, vergeet geen dingen, holt niet van het een naar het andere zonder iets af te maken. Mogelijk dat voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt (ongeacht de specifieke doelgroep) dit net het verschil kan maken. 2
Tillaart, H. van den (2008), Effect Start Smart project. Begeleiding startende ondernemers. Nijmegen, ITS.
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
De eerder aangehaalde eigenschappen en vaardigheden zijn gebaseerd op onderzoeken naar allerlei soorten ondernemers. Het zijn de belangrijkste factoren, maar een volstrekt hard selectie-instrument kan er niet op worden gebaseerd. Bij intake speelt intuïtie altijd een rol (zoals in thema 3 verder wordt uitgewerkt). Intuïtie laat zich soms leiden door hele basale constateringen. Het nakomen van afspraken is daar een tastbaar voorbeeld van. In meerdere voorbereidende interviews kwam dit als belangrijk punt naar voren. Deelnemers die zich binnen het traject al niet aan afspraken kunnen houden (inclusief iets basaals als op tijd komen), zullen het later ook niet als ondernemer redden. Dat is met nadruk een vaardigheid: afspraken nakomen valt te leren In de praktijk blijkt er nogal verschillend tegen coaching en begeleiding te worden aangekeken. Binnen sommige trajecten krijgen deelnemers automatisch een coach. Anderen zijn het daar niet mee eens: coaching begint bij een wens tot coaching van de betrokkene en kan dus geen automatisme zijn. Ook de persoon van de coach of begeleider verschilt: sommige trajecten werken met vrijwilligers, anderen met betaalde krachten. Verder kiezen sommige trajecten ervoor te werken met coaches die zelf bij een grote onderneming werken (manager bij Shell bijvoorbeeld), terwijl anderen juist heel bewust kiezen voor iemand die zelf een bedrijf is gestart en daardoor ervaringsgenoot is. Gedeeltelijk zijn deze verschillen te verklaren vanuit de behoefte van de starter: bij een praktische vraag hoort een praktisch antwoord. Twijfel of hij wel op het juiste spoor zit, verdient een coachingsaanpak. Voor de expertmeeting stond binnen het eerste thema de vraag centraal of we hiermee definitief afscheid kunnen nemen van doelgroepdenken of dat er mogelijk toch uitzonderingen zijn. Voor de discussie werd deze uiteengelegd in drie subvragen: 1. Wanneer doet een doelgroepbenadering er wel toe? 2. Wat zijn dan de doelgroepkenmerken die nauw samenhangen met factoren die voor succesvol ondernemerschap nodig zijn? 3. Wat zijn in het verlengde hiervan mogelijkheden en beperkingen om bij mensen factoren te ontwikkelen die succesvol ondernemerschap bevorderen?
1.2 Uitkomsten van de expertmeeting Doelgroepdenken Tijdens de expertmeeting is het “doelgroepdenken” op vele manieren benaderd. Een hoofdlijn is dat louter denken in doelgroepen geen meerwaarde heeft. Specifieke doelgroepen hebben geen specifieke kenmerken die ze meer of minder geschikt maken voor ondernemerschap. Dat is individueel bepaald. Daar komt bij dat onderscheid maken in doelgroepen het risico met zich brengt dat mensen tussen wal en schip raken, omdat er geen enkele doelgroep is, waar ze helemaal in ondergebracht kunnen worden. Ook bestaat bij doelgroepdenken het risico dat op enig moment concessies worden gedaan aan de toelatingscriteria om dat de groep “vol moet”, terwijl het aantal potentieel geschikte kandidaten binnen die doelgroep beperkt is. Daar staan wel drie punten tegenover. In de eerste plaats zijn veel van de huidige financieringsstromen doelgroepgericht: dat dwingt je om trajecten ook in die denkwijze en termen op te zetten. Verder kan denken in doelgroepen helpen om mensen op het spoor te komen. Als je alleen generiek te werk gaat, kan het voorkomen dat je mensen over het hoofd ziet en dan met name mensen die minder voor zichzelf kunnen opkomen. In de derde plaats kan voor mensen zelf een doelgroepgerichte aanbieding
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
een lagere drempel betekenen. Ze voelen zich wellicht minder opgelaten en meer welkom in een groep die op voor hen vanwege belangrijke kenmerken (bijv geslacht, etniciteit, leeftijd) herkenbaar en homogeen is. Het is zinvol een onderscheid te maken tussen doelgroepbenadering als middel om mensen te werven en het groepsgewijs begeleiden van mensen uit dezelfde doelgroep. Voor de start en entree-fase kunnen er, zoals hiervoor geschetst, overwegingen zijn om een traject op een bepaalde doelgroep te richten. Dat is zeker geen automatisme en zo’n doelgroepinsteek moet weloverwogen geschieden. In de vervolgfasen heeft juist het mixen van doelgroepen voordelen, althans volgens de meeste experts tijdens de bijeenkomst. Mensen kunnen dan veel van elkaar leren en ongeacht de achtergrond gaat het uiteindelijk toch om de individuele behoefte van een potentiële ondernemer. Het zal in alle gevallen moeten gaan om mensen die zelf ondernemer willen worden en die ervoor willen gaan. Voor trajecten ‘aan de onderkant’ is in essentie het advies: richt je vooral op mensen die willen, maar die het niet alleen kunnen. Dat is dan je doelgroep. Of zoals een deelnemer het vragenderwijs formuleerde: “Ga je voor de doelgroep en is ondernemerschap een middel, of ga je voor ondernemerschap en is doelgroep alleen relevant in verband met benadering?” Ongeacht op welke wijze met doelgroepdenken wordt omgegaan, bij trajecten voor ondernemerschap zal op enig moment ook op inhoudelijke gronden moeten worden geselecteerd. Het gaat niet alleen om de ondernemer, maar ook om wat hij wil gaan ondernemen. Nut en noodzaak van een goed ondernemingsplan wordt door veel deelnemers onderschreven, zij het vooral als middel voor de ondernemer om scherp te krijgen wat hij wil. Het hoeft lang niet altijd omvangrijk te zijn of er gelikt uit te zien. Citaat: “Een goed ondernemingsplan is essentieel maar hoeft niet op papier gezet te worden.” Het gaat erom dat de potentiële ondernemer een goed verhaal heeft en niet een shoarmazaak begint in een straat waar er al zes zitten. Voor financiering is het wel noodzakelijk om een plan op papier te hebben. Een ondernemingsplan kan ook vooral een instrument zijn om je bewust te worden van wat ondernemerschap allemaal inhoudt. En daarmee kan het ook de basis vormen voor eventuele coaching of begeleiding. Coaching en begeleiding De betekenis van begrippen als coaching, begeleiding, ondersteuning, etc., lopen in de praktijk door elkaar. Dat is op zichzelf geen probleem, als de onderliggende aspecten maar helder zijn. Voor deze rapportage wordt coaching gezien als gericht op eigenschappen (de zachte aspecten). “Coachen gaat om het omturnen van een bepaalde gedachtegang bij een ondernemer. Iemand zelf dingen laten inzien,” zoals een deelnemer het formuleerde. Begeleiding wordt vooral geassocieerd met kennisoverdracht en inhoud (harde kant). Het gaat dan overigens niet om vakinhoudelijke kennis - een ondernemer moet zijn eigen ambacht beheersen – maar om algemene ondernemersvaardigheden zoals administratie voeren of kostprijsberekening. Er zijn mensen die beide kanten van de ondersteuning kunnen bieden: die kunnen schakelen tussen coaching en begeleiding. Het ene moment dragen ze kennis over en het volgende moment proberen ze een ondernemer iets te laten inzien. Anderen zijn vooral sterk op het ene of het andere aspect. Uit een recent onderzoek van Hogeschool InHolland blijkt dat ondernemers vooral de zachte aspecten van de begeleiding waarderen en dat coaches zelf vaak meer oog hebben voor de harde kant van het begeleiden. Bij aanvang moet duidelijk zijn waar het om gaat. Dat sluit aan op een ander punt. De vraag om coaching of begeleiding moet van de ondernemer zelf komen: “Coachen begint niet met een coach, maar met een coachingsvraag.” Dat startpunt moet duidelijk gemarkeerd worden, want bepaalt mede het verloop en succes van de coaching of begeleiding. Een andere succesfactor is de ‘click’ tussen coach
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
(begeleider) en de ondernemer. Tijdig afscheid van elkaar nemen is ook belangrijk: een ondernemer moet het uiteindelijk toch zelf doen en die eigen verantwoordelijkheid kan en mag een coach niet overnemen, ook niet in de beleving van de ondernemer. Om ervoor te zorgen dat in het coachings- of begeleidingstraject de juiste dingen binnen de juiste termijn gebeuren kan een goed plan van aanpak helpen. De ondernemer dient de regie op het traject te houden. Verder moet een coach of begeleider zelf goed weten wat hij wel en niet kan. Zeker als na verloop van tijd de omstandigheden van de ondernemer veranderen, moeten beide partijen zich bezinnen op de vraag of hij nog wel de juiste persoon is voor de coaching of begeleiding. Breed gedragen tijdens de expertmeeting is de opvatting dat een coach of begeleider er is voor de ondernemer en alleen voor de ondernemer. Er moet een vertrouwensbasis zijn, de ondernemer moet zich open kunnen opstellen en niet bang zijn dat wat hij zegt later tegen hem gebruikt kan worden. De combinatie dat een coach of begeleider bijvoorbeeld ook vanuit de kredietverlener controleert of de lening wel terugbetaald wordt, is dan ook ongewenst. Die dubbele pet kan ertoe leiden dat de ondernemer informatie achterhoudt, waarmee de basis onder een open en eerlijke relatie wegvalt. 2. Thema Wat is succes? 2.1 De grenzen tussen succes en falen bij trajecten voor mensen met een afstand tot ondernemerschap. Een van de uitkomsten uit het vooronderzoek is dat visies en opvattingen over succes en succescriteria van projecten en trajecten gericht op ondernemerschap aan de onderkant uiteenlopen. In het algemeen wordt ondernemerschap gezien als bijdrage aan de groei en innovatie van de nationale economie. In die optiek passen ondernemers die een bedrijf starten met als ambitie het zo snel mogelijk te laten groeien en medewerkers in dienst te nemen. Ondernemers die erop gericht zijn geen personeel aan te nemen en juist alleen te blijven werken, passen al niet goed in dit beeld. Voor ondernemers aan de onderkant geldt nog sterker dat groei noch innovatie een betekenisvolle maatstaf is. Voor de groep waar het ons om gaat kan het doel van ‘ondernemerschap’ als volgt worden omschreven: mensen kunnen zelfstandig functioneren in de samenleving door in hun eigen levensonderhoud en eventueel dat van hun gezin te voorzien. Eventueel kan daar nog aan worden toegevoegd de mogelijkheid om maatschappelijk te participeren. Zo bezien is het een ladder. Het basale doel van ondernemerschap is zelfstandig functioneren in de samenleving. Een wat hoger doel is maatschappelijke participatie van betrokkenen en een mogelijk hoogste doel is bijdragen aan groei en innovatie van de nationale economie. Voor de expertmeeting ligt het accent op de eerste en tweede sport van de ladder. Deze doelomschrijving maakt ook duidelijk dat het aan de onderkant ondernemerschap geen doel maar een middel is om zelfstandigheid en maatschappelijke participatie te realiseren. Een ander middel is een baan in loondienst. Ondernemerschap als zodanig is geen beter of hoogwaardiger instrument dan andere instrumenten. De mate waarin het doel wordt gerealiseerd, bepaalt of het instrument zinvol is. Daarmee wordt het lastiger enkelvoudige succescriteria voor een traject ‘ondernemerschap aan de onderkant’ te definiëren. Als een deelnemer er door het traject achter komt dat voor hem een dienstbetrekking een beter middel is dan ondernemerschap en een baan vindt, is dat dan een positief of een negatief resultaat van het traject? Louter kijken naar het aandeel onder de deelnemers dat een onderneming start (of zoveel jaar na de start nog bestaat) is te beperkt.
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
Onafhankelijk van elkaar werd in twee interviews een breder perspectief op succescriteria geboden: de mate waarin deelname aan een traject de persoonlijke opties en alternatieven van iemand verruimt om zelfstandig een bestaan op te bouwen en maatschappelijk te participeren. Ruimere opties kunnen betekenen dat iemand ondernemer kan worden, maar ook dat de kans op een betaalde baan stijgt. Daarbij dient ook het startpunt van een deelnemer nadrukkelijk in ogenschouw te worden genomen: wat voegt het traject toe aan iemand, wat is de persoonlijke groei die een deelnemer doormaakt? De verandering tussen wat iemand bij aanvang aan mogelijkheden heeft op zelfstandigheid en maatschappelijke participatie en na afloop vormt de kern van een succesmaatstaf. De vervolgvraag is wel hoe je deze verandering dan zichtbaar maakt. Tot op heden is dit niet de manier waarop naar succes of falen van de trajecten wordt gekeken. Als er al systematisch wordt beoordeeld, gaat het bovenal om het percentage deelnemers dat een onderneming is gestart en eventueel het aandeel daarbinnen dat na een aantal jaar nog bestaat. Een op het oog eenvoudiger meetmethode. Daarbij valt dan nog op te merken dat in dit soort evaluaties zelden of nooit een vergelijking wordt gemaakt met een controlegroep. Als je al een traject alleen zou willen beoordelen op het aantal mensen dat daadwerkelijk start, zegt zo’n percentage weinig als niet bekend is hoe het niet-deelnemers vergaat. Als bijvoorbeeld 40% van de deelnemers een onderneming start, heeft dat een andere betekenis als het percentage onder de niet-deelnemers 25% is dan wanneer 60% van de niet-deelnemers een bedrijf start. Dat soort vergelijkingen zijn weliswaar methodisch niet eenvoudig, maar onontbeerlijk om succes en falen in kaart te brengen. Dat geldt overigens ook bij evaluaties waarin breder wordt gekeken dan alleen het aantal starters; ook als wordt gekeken wat een traject aan iemands opties toevoegt, zijn voor een zinvolle beoordeling controlegroepen noodzakelijk. In de gesprekken kwam nog een succesmaatstaf naar voren die vooral van toepassing is op kredietverschaffers: in hoeverre wordt het geleende geld binnen de gestelde afspraken terugbetaald. Of de onderneming als zodanig vervolgens is geslaagd, is voor de kredietverstrekker van secundair belang. Indien het krediet voor de onderneming met de verschuldigde rente wordt terugbetaald, kan de kredietverlening als een succes worden aangemerkt, ook al is de kredietnemer inmiddels gestopt en in loondienst gegaan. Wel zijn kredietverleners op dit domein er veelal alert op dat een gestarte ondernemer wiens bedrijf mislukt niet daarna ook nog met een hoge schuld blijft zitten. Start Foundation heeft een nog wat andere visie op succes. Het ziet zichzelf als ondersteuner van experimenten en soms als laatste redmiddel. Mensen afwijzen die overal elders ook al zijn afgewezen, betekent dat ze er zeker niet meer uitkomen – daarmee worden ze definitief afgeschreven. Daarin ligt een morele vraag besloten. Start Foundation kiest er voor trajecten voor die mensen wel te ondersteunen, wetend dat de kans op succes (hoe ook gedefinieerd) daardoor waarschijnlijk kleiner is. De vraag is of dit verstandig is. Gevraagd naar criteria die Start Foundation dan aanlegt om te bepalen of zulke initiatieven worden ondersteund, komen de volgende maatstaven naar voren: innovatief, moeite van het proberen waard en een aansprekend idee. Legitimeren deze maatstaven een dergelijke keuze? Voor de expertmeeting is het gesprek geconcentreerd op de volgende drie vragen: 1. Wanneer zijn projecten gericht op ondernemerschap succesvol? 2. Welke ontwikkelingsstappen kunnen mensen met een afstand tot ondernemerschap maken? 3. Hoe betekenisvol is een organisatie die een laatste mogelijkheid geeft, daar waar alle andere partijen al hebben bedankt?
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
2.2 Uitkomsten van de expertmeeting Dat succes of falen van projecten en trajecten op vele manieren beoordeeld kan worden, komt ook in de expertmeeting duidelijk naar voren. Het hangt af van het perspectief waarmee men kijkt. Aan de hand van vier veel genoemde perspectieven is dat te illustreren: het perspectief van de ondernemer, het perspectief van de uitkerende instantie, het maatschappelijk perspectief of het perspectief van een subsidiegever zoals Start Foundation. Daarbinnen blijken de beelden ook weer gedifferentieerd te kunnen zijn. Het perspectief van de ondernemer Een project of traject slaagt als het lukt om het bedrijf op te zetten en er een inkomen uit te verwerven. Sommige ondernemers zullen genoegen nemen met een laag inkomen, anderen streven naar een topinkomen. Er zijn ondernemers die hun bedrijf alleen succesvol vinden als het groeit en ze personeel in dienst kunnen nemen. Anderen zien dat niet als criterium. Interessant is ook de ontwikkeling naar parttime ondernemerschap: mensen die naast een baan in loondienst een bedrijf hebben, vaak als zzp-er. Inkomsten uit dat bedrijf zijn meegenomen, maar niet noodzakelijk. Voor hen is het succescriterium louter het hebben van een bedrijf. Ook de termijn waarop je bepaalt op er sprake is van een succes varieert. Sommige ondernemers houden het na een jaar voor gezien, anderen geven hun bedrijf langer een kans, bijvoorbeeld drie of vijf jaar. Tenslotte zijn vormen van ondernemerschap een middel om invulling te geven aan maatschappelijke participatie en eigenwaarde. Het perspectief van de uitkeringsinstantie Voor uitkerende instanties geldt als succescriterium eerst en vooral de vraag of iemand uitstroomt uit de uitkering. Dat is wat telt. Voor bijvoorbeeld de WWB gaat het dan om de snelste weg om uit te stromen en dat is vaak niet de weg via ondernemerschap. Bij het beoordelen van de kansrijkheid van een mogelijke ondernemer wordt de lat door beoordelaars meestal hoog gelegd. Het perspectief is vaak een modaal inkomen of meer, terwijl dit voor de groep waarover het gaat helemaal niet reëel is.
Het maatschappelijk perspectief Een andere manier om naar het succes of falen van een bedrijf te kijken, is door uit te gaan van maatschappelijke opbrengsten. Mensen die door een eigen bedrijf weer aan de slag gaan doen weer mee aan de samenleving: het kan weer zin aan hun leven geven. Ook kunnen de zorgkosten er lager door worden omdat zo iemand zich weer beter gaat voelen. Verder kunnen door het ontstaan van bedrijfjes buurten revitaliseren. Geen van de deelnemers onderschrijft de lijn van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie dat groei en innovatie van een bedrijf wezenlijke maatschappelijke succesfactoren zijn. Het perspectief van de subsidiegever, in het bijzonder Start Foundation Als ondernemerschap een doel in zichzelf is, is het voor subsidiegevers als Start Foundation gemakkelijker te bepalen of een traject succesvol is, dan wanneer ondernemerschap slechts een middel is. Volgens sommige deelnemers moet je een onderscheid maken tussen werk en sociale participatie: het zijn twee op zichzelf staande doelen. Ondernemerschap is in die visie dan een vorm van werk, maar het moet niet
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
gezien worden als instrument naast andere instrumenten voor sociale participatie. Andere deelnemers leggen die relatie tussen ondernemerschap en sociale participatie wel. Vanwege de bijzondere positie van Start Foundation moet de maatstaf voor succes niet te eng worden gedefinieerd. Geef een traject of een bedrijf voldoende tijd om zich te bewijzen. En een mislukt traject in de zin van een ondernemer die het niet heeft gered, kan toch positief worden gewaardeerd omdat het voor iedereen lessen heeft opgeleverd over het verloop van het traject.
3 Thema Effectieve steun 3.1 Obstakels op weg naar het ondernemerschap en het organiseren van effectieve steun. Bij het eerste thema is aangetekend, dat voor ‘ondernemerschap aan de onderkant’ het wegnemen van extra obstakels een belangrijk gegeven is. De vraag is daar aan de orde of doelgroepkenmerken deze obstakels bepalen. Alle startende ondernemers kennen obstakels die overwonnen moeten worden. Dit heeft in belangrijke mate te maken met de persoon van de starter: vaardigheden en eigenschappen. In thema 3 gaat het om obstakels die minder in de persoon van de ondernemer zelf liggen maar juist in zijn of haar omgeving. Wij zijn meerdere obstakels tegengekomen die zich in grote lijnen concentreren in wet-en regelgeving enerzijds en vooroordelen anderzijds. Pas als deze obstakels zijn ondervangen, resteert de zuivere werking van de markt en is het, zoals een geïnterviewde relativerend opmerkte: een kwestie van de (markt)omstandigheden of een portie geluk. De tweedeling in obstakels wordt geïllustreerd door de volgende voorbeelden:
Wet- en regelgeving Wwb vraagt om de snelste weg naar werk Bbz kent een lang traject, terwijl marktkansen vluchtig zijn UWV: Kortingen op budgetten voor ondersteuning starters vanuit uitkering Veel extra administratie bij ondernemen met behoud van uitkering Financieringsvoorwaarden banken
Subjectieve invloeden Oordelen over verleden (bijv. detentie) Oordelen over uiterlijk of gedrag (bijv. handicap) Schulden Beoordeling kredietwaardigheid Beoordelaars zijn zelf geen ondernemers Oordelen van klanten
Voor het overwinnen van obstakels op weg naar ondernemerschap is hulp nodig. Een slimme ondernemer regelt deze door de meest profijtelijke weg te kiezen tussen eigen kennis en vaardigheden en de mogelijkheden die de omgeving biedt. Tegenwerkende krachten worden omzeild of gepositioneerd. Ondernemers aan de onderkant hebben minder mogelijkheden om hier flexibel mee om te gaan. Soms is echter ook sprake van botte tegenwerking. Wetten en regels zijn er om mensen gelijkwaardige kansen te bieden. Wetten en regels gericht op het stimuleren van ondernemerschap gaan daarom in de eerste plaats om hulp bij de eerste stappen. Zij houden geen rekening met bijzondere omstandigheden. Dit zien we niet alleen bij mensen aan de
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
onderkant, maar ook bij nieuwere vormen van ondernemerschap zoals de steeds groter wordende groep zelfstandige professionals. De rechten van deze zzp-ers zijn momenteel een dankbare bron van onderzoek. De Sociaal Economische Raad (SER) constateert in een recent advies, dat er zowel wettelijk als bovenwettelijk aanpassingen nodig zijn op diverse beleidsterreinen om de positie van zzp-ers meer recht te doen3. Tegelijkertijd waarschuwt de SER dat zzp-ers zich sterker bewust moeten zijn voor hun eigen verantwoordelijkheid om arbeidsrisico’s af te dekken op bijvoorbeeld het terrein van arbeidsongeschiktheid, pensioen en scholing. Veel starters aan de onderkant zijn zzp-ers. De SER constateert terecht dat ondernemerschap i.c. het zzp-schap kansen biedt aan “… groepen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt of met andere voorkeuren ten aanzien van werktijden, werklocatie en dergelijke”4. Over het zzp-schap van uitkeringsgerechtigden zegt de Raad dat: “… [deze] ook aan uitkeringsgerechtigden mogelijkheden [biedt] om via het verrichten van betaalde arbeid deel te nemen aan de samenleving en een inkomen te verwerven, zij het dat dit niet voor elke uitkeringsgerechtigde een realistische optie is”5. Met deze laatste woorden benoemt de SER exact het pijnpunt. Er zijn kansen, ook voor uitkeringsgerechtigden, maar deze zijn niet altijd realistisch. De vraag wie bepaalt of een mogelijkheid realistisch is, wordt niet beantwoord. De SER staat overigens verder niet specifiek stil bij ondernemerschap voor de onderkant. Hierboven staan voorbeelden waarbij in wet- en regelgeving uitgangspunten worden gehanteerd die haaks kunnen staan op belangen van starters aan de onderkant. De wetten in kwestie zijn primair georiënteerd op een terugkeer naar werk. Zelfs met het bestaan van de Bbz zijn daardoor de mogelijkheden voor startende ondernemers in de groep waar het hier om gaat marginaal vergeleken bij de reïntegratie mogelijkheden richting loondienst. Ook het overgrote deel van de projecten heeft terugkeer naar loondienst als doel. Het UWV illustreert deze eenzijdige aandacht door bij de huidige bezuinigingsronde als eerste te snoeien in de ondersteuning van startende ondernemers. In 2013 start de Wet werken naar Vermogen. Respondenten zijn zeer geïnteresseerd in de vraag welke consequenties deze wet met zich mee zal brengen voor startende ondernemers aan de onderkant. Een respondent spreekt zelfs van een mogelijke belangrijke paradigmawisseling, doordat hetgeen een mens kan uitgangspunt is voor deelname op de arbeidsmarkt in plaats van zijn of haar beperking. Het deel “niet kunnen” wordt gecompenseerd door loondispensatie. Op dit moment gaat de algemene discussie over het wetsontwerp amper over het onderdeel ondernemerschap. Gaat een instrument als loondispensatie hier ook werken? Als mogelijkheden het vertrekpunt wordt, komt dan ondernemerschap als optie eerder of vaker in beeld? Een tweede blok van obstakels vormen (voor-)oordelen. Er is in de wereld van startend ondernemerschap aan de onderkant veel ruimte voor oordeelsvorming over de vermeende kansen van de ondernemer. Deze oordeelsvorming is vaak intuïtief van aard. Op diverse plaatsen wordt gewerkt aan betrouwbare scans, zoals bijvoorbeeld de E-scan. Deze scans zijn handig, maar blijven tegelijkertijd voorspellers waarvan over de waarde verschillend wordt gedacht. Binnen uitkeringsinstanties komt oordeelsvorming per definitie veel voor. De keuze tussen werkervaringstraject en Bbz-traject wordt daarbij gemaakt door mensen die zelf geen eigen ervaring hebben met ondernemerschap, maar wel moeten oordelen of iemand geschikt is als ondernemer. In 3
SER (4 oktober 2010), ZZP-ers in beeld; een integrale visie op zelfstandigen zonder personeel, advies 2010-4, pag. 152.
4
Idem, pag. 20.
5
Idem, pag. 140.
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
hoeverre zijn zij oordelingsbekwaam? Op basis waarvan? Voor mensen met een handicap gaat dit mogelijkerwijs nog verder. Mariët Veen onderzocht deze groep als onderdeel van haar promotieonderzoek. Volgend op de constatering dat er natuurlijk veel kan in Nederland, signaleert zij dat in met name de zorgsector een soort “zorgwals” bestaat die alles wil overnemen en geen ruimte laat voor de eigen ontwikkeling van ondernemers. Veen constateert dat starters met een handicap: “… vaak het gevoel [hebben] dat deze instanties liever hebben dat ze werkloos zijn en daarmee aan een bepaalde norm voldoen”6. Ook bij kredietverstrekkers is ruimte voor subjectieve oordeelsvorming over de vraag of een ondernemer voor een krediet in aanmerking komt. Kredietverstrekkers hanteren daarbij vaak vaste normen, waardoor mensen die een ‘vlekje’ hebben snel buiten de boot dreigen te vallen. Denk hier vooral aan mensen met schulden, een detentieverleden of anderszins een ‘naam’. De respondenten in het onderzoek erkennen de mate van subjectiviteit vrijwel unaniem. Het lijkt een onlosmakelijk onderdeel van deze niche te zijn. Hoe moeten we dit beschouwen? Als een noodzakelijk kwaad, een onuitroeibaar feit of als een hinderlijk obstakel waar snel iets aan gedaan moet worden? Het zijn vragen die binnen dit thema centraal staan. In discussies over oplossingen via Wet- en regelgeving komen ook varianten voor partieel ondernemerschap aan de orde. Meerdere respondenten noemen de behoefte hieraan. Gaat ondernemerschap over het volledig zelfstandig zijn (zie de vraagstelling bij thema 2) of mogen we ook tevreden zijn met gedeeltelijk ondernemerschap, afhankelijk van het vermogen van de ondernemer in kwestie? Het meest duidelijk is dit bij mensen met een psychische of lichamelijke beperking. Mogen deze mensen een deel van hun inkomen verdienen door ondernemerschap en de rest door een uitkering vanuit de AWBZ? In hoeverre speelt concurrentievervalsing hierbij een rol? In deze expertmeeting is binnen dit thema de aandacht gericht op de volgende vragen: 1. Gezien de gevonden obstakels: Welke concrete mogelijkheden zijn er om deze obstakels te verlagen of zelfs te slechten? 2. Heeft de Start Foundation (alleen of in combinatie met anderen) unieke beïnvloedingsmogelijkheden? 3. Leidt de Wet werken naar vermogen tot nieuwe mogelijkheden (paradigma wisseling)?
3.2 Uitkomsten van de expertmeeting In de expertmeeting is het onderscheid tussen de obstakels subjectieve oordeelsvorming en wet-en regelgeving strak gehanteerd. Het zijn twee bladzijden, weliswaar in hetzelfde boek, maar met verschillende oplossingsrichtingen. Op één aspect komen beide samen, namelijk als het gaat om de oordeelsvorming van de uitvoerders van Wet- en regelgeving. De nieuwe mogelijkheden van de Wet werken naar vermogen zijn integraal in de bespreking van de Wet- en regelgeving meegenomen. Oordeelsvorming 6
Veen, M.L., Koster, S. & Groote, P.D. (2010), Zelfstandig ondernemerschap door mensen met een lichamelijke beperking, In: Medische antropologie, jaargang 22, nummer 2, pag. 402.
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
Het obstakel van subjectieve oordeelsvorming wordt breed gedragen door de experts. Enkelen geven toe zich hier zelf ook schuldig aan te maken. Oordelen houden ontwikkeling tegen. De vraag of het een noodzakelijk kwaad is, wordt niet eensluidend beantwoord. Er zijn drie mogelijkheden om subjectiviteit in te perken: a) afwaarderen van het ondernemingsplan, b) aandacht voor de context van een starter en c) het organiseren van oriëntatietrainingen. Er wordt teveel waarde gehecht aan ondernemingsplannen. Schriftelijke plannen passen in een ambtelijke handelingsperspectief. Oordelen over een rapport is makkelijker en voor het gevoel objectiever, dan het oordelen op basis van een mondelinge toelichting. Beoordeling door specialisten kost veel geld. In een tijdperk van bezuinigingen is het eenvoudiger en goedkoper om een schriftelijk plan af te wijzen. De experts pleiten voor het afwaarderen van het ondernemingsplan als instrument van beoordeling. Een ondernemingsplan is een beperkte voorspeller dat in vrijwel alle gevallen snel in een lade verdwijnt. De dagelijkse praktijk van het ondernemen is altijd anders dan vooraf bedacht. Oordeelsvorming heeft baat bij aandacht voor de context van de ondernemer. Persoonlijk contact is daarvoor belangrijk. Stereotypering van een startende ondernemer is schadelijk voor de beeldvorming. Dit werkt twee kanten op, namelijk overschatting door de ondernemer in spé (“dat doe ik wel even, lekker snel rijk worden”) en onderschatting door een beoordelaar (“wat ik niet kan of durf, kan of durf jij ook niet”). Gesprekken kunnen beide kanten verzachten. Er kan worden doorgevraagd, al dan niet heel confronterend. Persoonlijke beoordeling wordt weliswaar toegepast, maar niet altijd op het juiste moment en door de juiste personen. Persoonlijk contact direct in het begin helpt teleurstellingen te voorkomen. Ook dit werkt ook weer twee kanten op. Overmoedige mensen worden afgeremd en kunnen zich het werk aan een ondernemersplan besparen. Voor anderen wordt voorkomen dat hun goede intentie struikelt over een niet goed geschreven ondernemersplan of is er de juiste aandacht voor de sociale context van de ondernemer of de onderneming. Begeleiders die zelf ook ooit beoordelaars waren zijn volgens een expert succesvoller. Zij weten dat een goede voorbereiding het halve werk is en weten waar bij beoordeling aan de hand van de Wet wordt gelet. Tenslotte zou beoordeling via een 4-ogenprincipe zou ook al een verbetering zijn. Er wordt breed gepleit voor het starten in een oriëntatiefase. De ondernemer kan zich dan vooral zelf een oordeel vormen over zijn kansen en kwaliteiten. Uiteindelijk bepaalt dan de markt het oordeel over de ondernemer, niet de financier of begeleider. Starten vanuit de Bbz mag bijvoorbeeld pas na een oordeel. Het zou veel beter zijn om gewoon al vast te kunnen beginnen. Oriëntatie, voortschrijdend inzicht en vallen en opstaan maken (het plan voor) een onderneming uiteindelijk veel sterker. De oriëntatiefase zou mogelijk het karakter van een kweekvijver kunnen krijgen. Geef starters de kans om te ervaren. Er wordt nu teveel in hokjes gedacht, ook als wordt besloten iemand de kans te geven ondernemer te worden. Begin eventueel gelijk met mensen die willen re-integreren op de arbeidsmarkt en laat iedereen ook de kant ondernemerschap ervaren. Wet- en regelgeving Het idee dat Wet- en regelgeving gelijkwaardige kansen moet garanderen is voor de experts een discussiepunt. Misschien is dit theoretisch zo, de praktijk is anders. Deels hangt dit samen met de uitleg van Wet- en regelgeving door uitvoerende ambtenaren of vertaling in lokaal beleid. Verder zijn er obstakels in de techniek. Als aanvulling op de belemmeringen die op grond van de literatuur en interviews hierboven zijn genoemd, geven experts nog andere voorbeelden: de beperkte mogelijkheid in de Wwb om bij te verdienen (is in WW beter), de WW kent een te kort starttraject van een half jaar, het minimaal aantal ondernemingsuren remt parttime ondernemerschap, de volledige gerichtheid op economische
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
zelfstandigheid terwijl de moderne maatschappij steeds meer naar andere vormen zoals bijvoorbeeld burgerondernemingen tendeert. De experts vinden het lastig om Wet- en regelgeving te zien als een te beïnvloeden onderwerp. Verder verschillen de meningen over het toestaan van meer hybride vormen, zoals parttime ondernemerschap of inkomenssuppletie. Enerzijds biedt het ontwikkelmogelijkheden aan (startende) ondernemers om te groeien of om ondernemerschap te combineren met andere werkzaamheden zoals werken in loondienst of vrijwilligerswerk. Ook nieuwe vormen van wijkondernemerschap krijgen zo meer kans. Deze leveren economisch misschien minder op, maar hebben een grote maatschappelijke waarde. Voorts laten zulke hybride vormen ruimte voor zwakkere ondernemers zijn, bijvoorbeeld omdat ze een handicap hebben. Anderzijds kan er oneerlijke concurrentie ontstaan ten opzichte van ondernemers zonder aanvullende ondersteuning. Die moeten het immers volledig zelf redden. Voorkomen moet worden dat zij in de problemen komen door de komst van concurrenten die een steuntje in de rug hebben. Eventuele ondersteuning voor startende ondernemers ‘aan de onderkant’ dient zich zo bezien te beperken tot het startmoment. Daarna is een ondernemer ondernemer en is de markt de bepalende factor. Geen van de experts waagt zich aan het speculeren over mogelijke kansen met de invoering van de Wet werken naar vermogen. Daarvoor ontbreekt de kennis, hetgeen wordt versterkt omdat de Bbz voorlopig nog zelfstandig blijft bestaan.
4. Aanbevelingen en suggesties voor Start Foundation Start Foundation ondersteunt al enige jaren projecten gericht op ‘ondernemerschap aan de onderkant’. Louter kijkend naar het aantal bedrijven dat hieruit is ontstaan, is de opbrengst van al die projecten beperkt. Dat was de aanleiding voor het onderzoek waar deze rapportage de weerslag van is. Bewust is gekozen voor een brede aanpak van de evaluatie, verder kijkend dan de projecten die zijn ondersteund. De zoektocht door literatuur, interviews en de expertmeeting heeft veel opgeleverd, zowel inzichten die al bekend waren als zaken die nieuw zijn, een ander perspectief bieden of uitdagen verder na te denken over ‘ondernemerschap aan de onderkant’. In deze afsluitende paragraaf willen we Start Foundation tien aanbevelingen en suggesties doen hoe verder te gaan met dit thema. Het is geen samenvatting van het voorgaande, noch een claim op compleetheid. Het zijn de punten die ons het meest zijn opgevallen. 1.
Doelgroepdenken is alleen in bepaalde situaties zinvol. Bij het beoordelen of opzetten van trajecten waarin een doelgroep centraal staat, moet Start Foundation expliciet nagaan of dat voor die groep en in die situatie daadwerkelijk zinvol is.
2.
Bij het opzetten of ondersteunen van trajecten waar coaching of begeleiding een onderdeel van uitmaakt, dient aandacht te zijn voor onder meer de vrijwilligheid, de aard, reikwijdte en duur ervan, en het risico van dubbele petten.
3.
Vrijwel iedereen onderschrijft dat ondernemerschap een middel kan zijn om zelfstandigheid en maatschappelijke participatie te realiseren. Het is geen doel in zichzelf. Dat is daarmee een wezenlijke vraag voor Start Foundation bij het eventueel starten of ondersteunen van trajecten: hoe draagt dit bij
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
aan dat doel van zelfstandigheid en maatschappelijke participatie? Welke vaardigheden, kennis zullen deelnemers kunnen leren, in hoeverre zal het hun zelfvertrouwen versterken en wat doet het met deelnemers als ze uiteindelijk toch geen ondernemer worden? 4.
In het verlengde daarvan ligt de gedachte dat het niet gaat om ondernemerschap maar om ondernemendheid. Ondernemendheid is wat voorafgaat aan zowel loondienst als ondernemerschap als wegen naar zelfstandigheid en maatschappelijke participatie. Het sluit aan bij actuele ontwikkelingen van deeltijd-ondernemers en mensen die perioden van loondienst afwisselen met perioden van zelfstandig ondernemerschap. Start Foundation kan overwegen zich als ambassadeur van deze wijze van denken op te gaan stellen. Bijvoorbeeld in de wijze waarop trajecten worden opgezet en bij de selectie van trajecten. Maar ook door in discussies over bijvoorbeeld de invoering en uitwerking van de Wet werken naar vermogen dat concept van ondernemendheid nadrukkelijk in te brengen. De schotten aan de onderkant tussen loondienst en ondernemerschap zijn nog altijd hoog. Door te laten zien dat beide slechts wegen zijn naar maatschappelijke participatie, die kansrijker zijn naarmate de ondernemendheid van mensen wordt vergroot, wordt het maatschappelijk denken hierover breder en kunnen de kansen voor mensen aan de onderkant worden verruimd.
5.
Goede en eerlijke begeleiding aan het begin is waardevoller dan ondernemingsplannen. In mens tot mens relaties wordt meer diepgang en duidelijkheid bereikt. Start Foundation kan op drie manieren bijdragen. In de eerste plaats door in haar projecten te letten op de juist begeleiding op het juiste moment. De begeleiding steekt nauw en kan niet aan willekeurig iedereen worden overgelaten. Misschien is het een idee om een soort keurmerk voor begeleiders te promoten (zoals bijvoorbeeld bij mediators het geval is). Specifiek gevoel voor mensen met een afstand tot ondernemerschap hoort dan wel onderdeel te zijn van het curriculum. In de tweede plaats kan Start Foundation (doorgaan met) bijdragen aan promotie van ondernemerschap voor haar doelgroep. Denk heel concreet aan promotie voor een beter gebruik van de Bbz. Goede voorbeelden presenteren is een andere vorm. In de derde plaats vormt de breed gedragen wens voor een soort oriëntatiefase voor starters een kans voor Start Foundation. Zij kan een voorwaarde scheppende rol spelen en meehelpen in de lobby naar besluitvormende organen. De voorwaarde scheppende rol kan uitgewerkt worden in een serieus experiment. Betrokkenheid van bijvoorbeeld gemeenten of het ministerie strekt tot de aanbeveling.
6.
Geef voldoende tijd aan starters, wees niet te ongeduldig. Het duurt vaak geruime tijd om een bedrijf echt op gang te krijgen. Wettelijke termijnen zijn vaak tekort, Start Foundation moet niet diezelfde fout maken. Ook het werken met projecten is wat dat betreft een punt van aandacht. De tijd om een project op te starten vormt vaak een onevenredige investering in de totale projecttijd. Dat gaat ten koste van de succeskansen ervan, hoe ook gedefinieerd. Start Foundation zou moeten overwegen in de toekomst minder losse projecten te ondersteunen en meer te gaan werken met langlopende trajecten, waarbinnen Start Foundation dan de deelname ondersteunt van ondernemers aan de onderkant die het niet zomaar zelf kunnen.
7.
Projecten en trajecten mogen mislukken, als deze maar lessen over het verloop van trajecten hebben opgeleverd. En breder: beoordeel een traject niet vanuit één perspectief, maar vanuit meerdere kanten. Andere organisaties zijn meestal gedwongen alleen vanuit hun eigen invalshoek te kijken, Start Foundation is in de positie om een breed beeld te bieden.
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
8.
Laat de idee los dat doelen van projecten of trajecten altijd SMART geformuleerd moeten zijn. Mooier dan een deelnemer aan de expertmeeting kan het niet worden geformuleerd: “Ga uit van merkbaar en niet van meetbaar.” Ongeacht het beoordelingsperspectief is SMART gezien de complexiteit eerder een hindernis dan een hulpmiddel.
9.
Start Foundation kan verder onderzoek doen naar of de discussie stimuleren over hybride vormen van zelfstandigheid. De wenselijkheid van permanente vormen van parttime ondernemerschap levert geen eenduidig beeld op, behalve het belang hier verder onderzoek naar te doen. Actuele maatschappelijke ontwikkelingen richting meer eigen verantwoordelijkheid en bewonersondernemingen versterken dit belang.
10. Probeer regelgeving te beinvloeden. In de voorgaande punten zijn daarvoor al suggesties gedaan. Voor andere organisaties is het vaak lastiger regelgeving ter discussie te stellen, bijvoorbeeld omdat ze bestaan bij de gratie van die regels. Of juist gezien worden als belanghebbende bij het veranderen van regelgeving. Start Foundation is autonoom en kan zonder het verwijt van belangenvermenging nieuwe mogelijkheden signaleren en knelpunten aan de kaak stellen. Start Foundation kan zich ook aanbieden als ‘proeftuin’, waarbij voor een door Start Foundation ondersteund traject bepaalde regels niet van toepassing worden verklaard.
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
Bijlage 1
Publicaties
Evaluatie-onderzoek microkredietverlening Rapport Evaluatie Microkredietpilots http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/06/01/evaluatiemicrokredietpilots.html Aanbiedingsbrief aan Tweede Kamer http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2011/06/01/kamerbrief-evaluatie-pilots-microkredieten/kamerbrief-evaluatiepilots-microkredieten.pdf
Overige publicaties en rapporten e.d. Berg, N. van den, Mevissen, J.W.M. & Tijsman N. (2009), Zzp-ers en hun marktpositie; onderzoek naar de mate waarin zzp-ers investeren in en ondersteuning (kunnen) krijgen bij het behouden en vergroten van hun marktpositie, Den Haag: Raad van Werk en Inkomen http://rwi.nl/CmsData/CmsData/Onderzoeksrapport%20zzp'ers%20en%20hun%20marktpositie.pdf Driessen, M.P. (2005) E-Scan Ondernemerstest : beoordeling en ontwikkeling ondernemers competentie (dissertatie), Rijksuniversiteit Groningen Groot, I. en Houkes, A. (2008), Zelfstandig uit de bijstand; de kosten en baten van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen, Amsterdam: SEO economisch onderzoek . http://www.seo.nl/uploads/media/2008-50_Zelfstandig_uit_de_bijstand.pdf IJssel, S.E. van (2010), Rapport vragenlijstonderzoek business classes Ex-gedetineerden, Zingeving en professie Praktijkcentrum van de Universiteit voor Humanistiek. Koster, J. (2009), Welke factoren bepalen het al of niet slagen van gevestigde ondernemers met een Bbzfinanciering. Een studie naar succes- en faalfactoren bij ondernemningen die een beroep hebben gedaan op de (her) financieringsmogelijkheden vanuit het Bijstandsbesluit Zelfstandigen 2004. masterthesis, Open Universiteit Heerlen. Overweel, M.J., Rijt-Veltman, W.V.M. van, Snoei J. (2011), Een succesvolle start op maat; evaluatie van het startersprogramma IkStartSmart Gelderland, EIM. http://www.ikstartsmart.nl/uploads/gelderland/downloads/IkStartSmart_is_een_succesvolle_start_op_ma at.pdf Praag, C.M. van, Oosterbeek, H. and IJsselstein, A. (2009). The impact of entrepreneurship education on entrepreneurship skills and motivation. The European Economic Review.
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
Praag, C.M. van (2006). Entrepeneurship and Human Capital. Entrepreneurship Update , 2, , 84. Praag, C.M. van (2006). Nieuwe Combinaties. (Oratie). Andere publicaties over ondernemerschap van deze auteur zijn te vinden op http://www1.fee.uva.nl/pp/cmvanpraag/ en dan pagina “publications” SER (1998), Starten vanuit een uitkeringssituatie, advies 1998-17. http://www.ser.nl/~/media/DB_Adviezen/1990_1999/1998/b16756%20pdf.ashx SER (2010), ZZP-ers in beeld; een integrale visie op zelfstandigen zonder personeel, advies 2010-4. (http://www.ser.nl/nl/publicaties/adviezen/2010-2019/2010/b29123.aspx) Tillaart, H. van den (2008), Effect Start Smart project. Begeleiding startende ondernemers. Nijmegen, ITS. Tillaart, H. van den, e.a. (2009), Coaching van startende ondernemers. Onderzoek naar vorm, inhoud en kwaliteit van de coaching in de optiek van aanbieders en gebruikers. Nijmegen, ITS. Veen, M.L., Koster, S. & Groote, P.D. (2010), Zelfstandig ondernemerschap door mensen met een lichamelijke beperking, IN; Medische antropologie, jaargang 22, nummer 2.
Bijlage 2
Lijst geïnterviewde personen
E. Groenevelt M. Jongebloet J. ten Kroode C.M. van Praag H. van den Tillaart M. Veen E. Wannet J. Wikkering
Bijlage 3
Qredits IMK Zwind / ondernemershuizen Universiteit van Amsterdam Universiteit Nijmegen Universiteit Groningen (onderzoek inmiddels afgebroken) Stichting DaAR / projectleider Eigen Zaak Gemeente Hengelo / ROZ Twente
Deelnemers aan de expertmeeting
De lijst van deelnemers wordt in een aparte bijlage toegevoegd.
Bijlage 4
Colofon
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..
Deze rapportage is opgesteld in opdracht van Start Foundation. Het vormt een onderdeel van het onderzoek naar ondernemerschap aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Uitgevoerd door: Opstellers:
EN de Buurt, in samenwerking met De Besluitvormer N. Beukema (EN de Buurt) en M.J.E.M. van Dam (De Besluitvormer)
Opdrachtgever: Contactpersonen opdrachtgever:
Start Foundation
Datum:
21 december 2011
Postadres Start Foundation Postbus 889 5600 AW Eindhoven
S. de Graaf en A. Hendrikse
T +31 (0)40 246 18 50 F +31 (0)40 237 05 15 E
[email protected] W www.startfoundation.nl
Denk aan het milieu voordat u dit document print..