Rapportage Invulling bestuurlijktoezicht opveiiigheidsregio's Creerenvandebasisvoordero!vande CdK
Peter Teunisse Hans de Go®ij Frank van Hagen
Versie 2.0, kenmerk:2010-0531/PT/HdG/sl 9maart2010
Inhoud 1 2
3
Inleiding Positie en rollenvande CdK inhetveiligheidsdomein 2.1 Inleiding 2.2 Positie en rollenvandeCdK in relatietotandere organen in hetveiligheidsdomein Invulling bestuurlijktoezicht inde koudefase 3.1 3.2 3.3
4
Inleiding Invulling rolalsbestuurlijktoezichthouder (koudefase) Informatiebehoefte en instrumentarium (koudefase) 3.3.1 Informatiebehoefte 3.3.2 Instrumentarium Invulling bestuurlijk toezicht indewarmefase 4.1 4.2
4.3
5
Inleiding Invulling CdKals bestuurlijk toezichthouder (warmefase) 4.2.1 Calamiteitenvan meerdan plaatselijke betekenis 4.2.2 Calamiteiten van meer dan regionale betekenis 4.2.3 Landsgrensoverstijgende calamiteiten Informatiebehoefte en instrumentarium (warmefase)
4.3.1 Informatiebehoefte 4.3.2 Instrumentarium Consequenties invulling bestuurlijk toezicht
Bijlagen
5.1
Inleiding
5.2 5.3 5.4
Relatie IOOV Ambtelijkeondersteuning van de Kringvan CnvdK Ambtelijke ondersteuning CdK
5.5
Tenslotte
3 5 5 5 7 7 8 10 10 11 13 13 13 13 13 14 16 16 17 19 19 19 20 20 21
1 Inleiding 1 Hetverbeteren vande rampenbestrijding en crisisbeheersing ishetcentrale doelvandeWet veiligheidsregio's. Het kabinetwilditdoel onder meer bereiken door realisatie van eenefficients en kwalitatief hoogwaardige organisatie van debrandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding encrisisbeheersing onder een regionale bestuurlijke regiewaarbij bestuurlijke verantwoordelijkheden eenduidig worden belegd.Dit heeft consequenties voor de positievande provincie inhetveiligheidsdomein.Zowordt de planvormingvereenvoudigd en belegd bijde regio enverdwijnt detoezichtrol vande provincie opde planvorming. Daarentegen krijgt deCommissaris van de Koningin (hierna:CdK) inde koudefase (voorbereiding eneventuele evaluatie van het bestuurlijk optreden tijdens het incident) een nieuwe roldie kanworden samengevat als het houden van bestuurlijk toezicht1 opdeveiligheidsregio. Ook indewarmefase (bestrijding incident) verandert de rolvan deCdK richting veiligheidsregio's (toezicht opde bestuurlijke samenwerking tijdens de incidentbestrijding en bij incidenten van meer dan regionale betekenis kande CdK inhoudelijk eenaanwijzing geven). DeCdKzalde bevoegdheden die met deze nieuwe rol gepaard gaan als rijksorgaan uitoefenen. Naast de rolvantoezichthouder, vervult de provincie ineen aantal ketens eenoperationele rol.Zo kande provincie (Gedeputeerde Staten,hierna: GS) bij milieuincidenten, maar bijvoorbeeld ook als nautisch beheerder of (vaar)wegbeheerder bijcalamiteiten, alsactoroptreden. Denieuwe rolvan deCdK istot standgekomenop basisvaneenafspraak, uitgewerkt in 14punten,tussende CdK's,de Minister van BZK,deVNG en hetVeiligheidsberaad. Deze nieuwe rol,die aande CdK indeWetveiligheidsregio's wordt toegekend en indeambtsinstructie nader is uitgewerkt, heeft ertoegeleiddatde CdK'szich beradenover devraag hoe binnen deze kaders invullingtegeven aan hun nieuwe rol.Indat kader heeft de Kringvan CnvdK besloten PricewaterhouseCoopers (hierna: PwC)tevragen omeen onderzoek voor alle CdK's uittevoeren. Hetdoelvanditonderzoek isom de CdK's en hunstafte begeleiden bij hetstreven naareen uniformeinvullingvan het bestuurlijk toezicht opveiligheidsregio's. Deze doelstelling heeft als consequentie dat de bestuurlijke rolvan deCdK de primairefocusvandit rapport is, hetgeen overigens onverlet laatdat ook diverse andere actoren een belangrijke rolspelen binnende rampenbestrijding encrisisbeheersing. Deuniforme invulling van het bestuurlijk toezicht opveiligheidsregio's vormteen nadere uitwerking van detaken,verantwoordelijkheden en bevoegdheden dievolgens deWet veiligheidsregio's en deambtsinstructie vande CdK bijdeCdKzijn belegd.DeCdK's hebben deambitieom deze nieuweverantwoordelijkheid adequaat tevervullen,zonder datdit leidttotonnodige bestuurlijke drukte.Geletophetfeit (ende hoop) datcalamiteiten van meer dan plaatselijke of regionale betekenis zich beperkt zullenvoordoen,zaldeCdK inde praktijk metname inde koudefase
1
DeCommissieOosting definieerttoezicht als:"het bevoegdverzamelenvan informatie overdevraagofeen handeling of eenzaak voldoet aandedaaraangestelde eisen,hetzichdaarna vormenvan eenoordeel daarover en heteventueelnaar aanleidingdaarvan intervenieren". Hetbestuurlijktoezichtvan deCdKopdeveiligheidsregio onderscheidt zichvan het signalerend offeitelijktoezichtvande IOOV. Het bestuurlijk toezichtvandeCdK kan uitmonden inhet plegen vaneen interventie enkandaarom ook intervenierend toezichtwordengenoemd. Indit rapport wordt determ bestuurlijk toezicht gebruikt.
bestuurlijk toezicht houden. Desondanks bevat dit rapport tevenseen invullingvoor het bestuurlijk toezicht van deCdK indewarmefase.
Doelstelling Vanuit de gedachte dat dit rapport ook voor een breder publiek toegankelijk moetzijn, zijn inde bijlagen dieonderdeel uitmakenvandit rapport, enkele aspecten nader uitgewerkt oftoegelicht. Hetdoelvandit rapport is hetbeschrijven van een uniforme invullingvan het bestuurlijk toezicht doorde CdKopdeveiligheidsregio. Op basisvan deze invulling isde informatiebehoefte die daaruit voortvloeit en hetdaartoe benodigde instrumentarium in kaartgebracht. Een adequate uitoefening vantoezicht vereist immersdat deCdK dejuiste informatieoverde veiligheidsregio's binnen de provincie heeft endaartoe over adequaat instrumentarium enambtelijke ondersteuning beschikt. Daarbijwordt onderkend dat provincies onderling kunnen verschillen indewijzewaarop deambtelijke ondersteuning wordt ingericht. Deonderzoekers van PwC,PeterTeunisse, Hansde Goeij en Frankvan Hagenverstrekken metdit rapport geenonafhankelijk advies,maar beschrijven medeop basisvangevoerde discussies indiverse bijeenkomsten, interviews, bestudeerde documentenen hunexpertise over organisatorische vraagstukken, het Openbaar Bestuur en hetveiligheidsdomein hoede CdK invulling kangeven aan hetbestuurlijk toezicht op deveiligheidsregio. Voordegehanteerde werkwijze en hetonderzoeksproces wordt verwezen naar bijlage G.
2 PositieenrollersvandeCdKinhetveiligheidsdomein 2.1 Inleiding Hettoezicht opde veiligheidsregio's iseentaak van de Minister van BZK. Bijdittoezicht kan onderscheidwordengemaakttussen hettoezicht opdefeitelijke taakuitvoeringdoor de veiligheidsregio en hettoezicht op het bestuurlijkfunctioneren van een veiligheidsregio. Dewet belegt hetsignalerend,feitelijk, toezicht op detaakuitvoering vandeveiligheidsregio bijde Inspectie Openbare Orde enVeiligheid (hierna: IOOV2). Debestuurlijke roldiede CdK als rijksorgaan namensde Minister van BZK richting deveiligheidsregio opgrand van deWet veiligheidsregio's vervult,wordtindit rapport bestuurlijk toezicht genoemd. DeCdKvervult echter ook inrelatietot andere overheidsorganen rollen.Eenadequate invullingvan het bestuurlijk toezicht vereist inzicht indeze rollen en relaties.Omvanuit dit inzichtvervolgens invulling te kunnengeven aanhet bestuurlijktoezicht zijneerstde uitgangspunten voor dittoezicht als basis gedefinieerd.
2.2 Positie en rollenvan de CdK inrelatietot andere organen inhet veiligheidsdomein Onderstaande figuur toont deverschillende rollen diedeCdK inrelatietot de betrokken overheidsorganen vervult: Minister vanBZK
Vakministsr
h'ro/iiu.io .Commii.sniisvandeKoningin
Inspectie OpenbareOrde
waEWiouaSI
Rijksheer
enVeiligheid
"scHapperi
g|!ftjff<^j||!H DeCdKvervult verschillende rollen binnen hetopenbaar bestuur en kanzijn of haartaken en bevoegdheden zowelals provinciaal enals rijksorgaan uitoefenen.Als rijksorgaan bezit deCdK taken die door de regeringzijn gegeven indeAmbtsinstructie3 meteengrondslag ineenwet in formele zin (art. 126Grondwet). DeCdKvervult als rijksorgaan dedoor de regering opgedragen taken namens het Rijk. DeCdK isbijde uitoefening vaneen rijkstaak uitsluitendaande minister die hetaangaat verantwoording verschuldigd.
Voor devervulling van haartaken heeftde IOOVthans alswettelijke grondslag dePolitiewet 1993,deWet op het LSOP en het politieonderwijs en de Brandweerwet 1985. 3
De laatste versie van deconceptambtsinstructiedieaan PwC isverstrekt, betreft deversie d.d.02-09-2009 dietijdens de vergadering vande Kring d.d.02-11-2009 met de Minister van BZK isbesproken.
3.2 Invulling rolals bestuurlijk toezichthouder (koudefase) DerolvandeCdK inde koudefase betrefthet houdenvan"bestuurlijk toezicht".Toezicht opde veiligheidsregiodoor de CdK iseenvormvan interbestuurlijk toezicht4 envalt inde categorie specifiek toezicht5 (daarmeespecifiek interbestuurlijk toezicht).Aangezien de CdK als Rijksorgaan toezicht opdeveiligheidsregio houdt,zaldeCdK als rijksorgaan daarover aan de minister van BZK verantwoording moetenafleggen enzaldeCdK inovereenstemming met hetbeleidvan de ministervan BZK moeten handelen.De CdKzal daartoe periodiek aande Ministervan BZK over de uitvoering vanzijnof haar rijkstaken rapporteren. Deze rapportage bevat onder meer bevindingen overde staatvan het lokale bestuur (gemeenten), burgemeesterszaken (her-)benoemingen)openbare ordeenveiligheid (veiligheidsregio's, politie enrijksheren) en Koninklijke onderscheidingen. Hetonderscheid tussen bestuurlijk toezicht enfeitelijk toezicht, betekent geenszins dat sprakezouzijnvantweevormenvantoezicht. De IOOV isimmersonder gezag van de minister belast methetfeitelijk, signalerend toezicht opdeveiligheidsregio, de CdK houdt als rijksorgaan namensde Ministervan BZK het bestuurlijk toezicht opde veiligheidsregio. Omdeze bestuurlijke verantwoordelijkheid waarte kunnen maken,vindt binnen de ambtelijke organisatie vandeCdK een intern procesvandrieopeenvolgende activiteiten plaats,dat hieronder nader isbeschreven: Verzamelenvaninformatie DeCdK zalomtoezichtte kunnen houden,moeten beschikken overvoldoende informatie omzich eenoordeel tekunnenvormen over hetbestuurlijkfunctioneren endetaakuitvoering van de veiligheidsregio. Deze informatie zal onder meer doorzijn of haar regiocontactpersonen worden geleverd. Doortoezicht een integraal karakter tegeven (zie bijlage C.5),zullen daarnaast de jaargesprekken met burgemeesters ofdewerkbezoeken aan politie-enveiligheidsregio's relevante informatie opleveren.Ditgeldttevens voor de informatie diede CdK als coordinerend rijksheer verkrijgt. Het uitgangspunt daarbij isdatzoveel mogelijkgebruik wordtgemaaktvan beschikbare informatie endatdit niet leidttot extra verzoeken om informatie aandeveiligheidsregio. Ditwordt medemogelijk gemaakt doorsamenwerkingen informatie-uitwisselingtussen regiocontactpersonen ende IOOV.Hetsignalerend,feitelijk,toezicht isbijde IOOV belegd,de informatie die daaruit voortvloeit iseenwezenlijke informatiebronvoor de CdK. Oordeelsvorming Hettoezicht vande CdK heeft alsdoelom op basisvan deverzamelde informatie onafhankelijk kritischdegeleverde prestatiesdoordeveiligheidsregio vanuit bestuurlijk perspectief te beoordelen,waarbij geenafrekening plaatsvindt, hooguit een bestuurlijke afweging om indien noodzakelijk te intervenieren.ZozaldeCdK zich bijvoorbeeld eenoordeelvormenoverdevraag ofdeaanbevelingen vande IOOVdoordeveiligheidsregio worden opgevolgd. DeCdKzal bijde oordeelsvorming het principe van hoorenwederhoor hanteren.
4
Interbestuurlijk toezicht isvolgensde CommissieOosting hetgeheelvan processen dat plaatsvindt in het kadervandie rechtsbetrekkingen tussen het Rijk, provincies,gemeenten,Wgr-regio's enwaterschappen diegaanover de beoordeling van detaakbehartiging (zowelspecifieketaken alsdekwaliteitvan het bestuur)van lageredoor hogere overheden. (De Commissie Oostingvolgtdaarbij dedefinitievande BestuurlijkeWerkgroep Alders). 6 Specifiektoezicht;toezicht voorzien bijspecifiekewetgeving (bijvoorbeeld Wet veiligheidsregio's).
Heteventueei intervenieren Opbasis van netoordeeldatdeCdK heeft gevormd,kanhijofzijeventueei intervenieren. De interventiemogelijkheden varierenvan licht(een telefoontje richtingeen burgemeesterom iets onder de aandacht te brengen) tot zwaar (bijvoorbeeld hetgevenvan een aanwijzing of toepassing vantaakverwaarlozingsbepalingen)6. Bijde inzetvan eenbijzondere bevoegdheid,zoalshet geven vaneen aanwijzing,geldtdatde beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit inacht moeten worden genomen. De CdK zal inde koudefase eenaanwijzing verstrekken na instemmingvande Minister van BZK,waarbij voordat deCdK deaanwijzing geeft,overleg met het bestuur vande veiligheidsregio heeft plaatsgevonden. Het behoud vangoede bestuurlijke verhoudingen isvan belang voor eengoedetaakuitvoering vanveiligheidsregio's en (bestuurlijke) samenwerking. Dit, gecombineerd met het primaatvan het lokaal bestuur, betekent datde CdKselectief optreedt; gematigdwaarveiligheidsregio's adequaat presteren en meervoortvarend indien de taakuitvoering tewensen over laat.Omgekeerd kande Minister van BZK ook de CdKverzoeken incontact te treden met hetveiligheidsbestuur om opvolging tegeven aandegedane aanbevelingen. Eenzuiver toezichtproces betekent dat deCdK nietalsactor binnendeveiligheidsregio optreedt; dan lopentoezicht en uitvoering door elkaar heenen bestaat hetrisico dat indetaken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van anderefunctionarissen wordtgetreden.Een zuiver toezichtproces betekent ook datdeCdKzich nietmengtinbeleidsmatigediscussies binnen de regio.Toezicht brengt anderzijds ook metzich meedat bijgestuurd wordt als naar hetoordeel van deCdK zakenineen regio nietgoed lopen.Daar kanmogelijkespanning ontstaan:alsde CdK in grote mate bijstuurt,wordt deCdK actor indeveiligheidsregio en kantoezicht en uitvoering door elkaar gaan lopen.Bijsturen zaldaarom met name op het(bestuurlijke) proces gericht zijn. Inde praktijk zaleenstrikte scheidingtussentoezicht en beleid nietaltijd mogelijk zijn.Als de CdK procesmatig bijstuurt, raaktdeCdK immersalvlugde inhoud.Hetgoed bewaken van dit evenwicht tussen toezicht en beleid vergt selectiviteit van deCdK.Zekertijdens vergaderingen van het veiligheidsbestuur zal deCdK danwelzijn of haarvertegenwoordiger zichvandit spanningsveld bewust moetenzijn om hetevenwicht daarin tebewaren. DeCdK kanook eenstimulerende rolvervullen.DeWetveiligheidsregio's heeft de totstandkoming van bovenregionale, bovenprovinciale en internationale samenwerking nietdaadwerkelijk bijeen functionaris belegd.De CdKzouvanuiteenfaciliterende roldesamenwerking inde koude fase tussen regio's entussen provincies kunnen stimuleren.Voorts zien de buurlanden deCdK als actor; de CdK kandecontacten metzijn ofhaar evenknie inhet buurland benutten om de bestuurlijke enoperationele grensoverschrijdende samenwerking te bevorderen. Dergelijke interventies kunnen bestuurlijke processen eenstimulans indejuiste (soms noodzakelijke) richting geven.Voor hetvervullen vandezestimulerende roldoor deCdK isde provincialerisicokaart (die gebaseerd isop (het) regionale risicoprofiel(en) een middel. Hetopstellenvan provinciale risicokaarten iseenwettelijke taak vande provincie. DeCdK kanderisicokaart gebruiken omte constateren ofer risico's zijndieextra aandachtspunten voor het bestuurlijk toezicht vormen.Zo
Bestuurlijke werkgroep Alders, "Interbestuurlijk toezicht herijkt,toeaan nieuwzicht opoverheden", Den Haag,december 2005.
kande CdK bijvoorbeeld met name indie risicogebieden waar de mogelijkheidvan regiogrens- of (provincie)grensoverstijgende calamiteitenevident aanwezig is,een rolspelen door relevante partijen metelkaarteverbinden.
3.3 Informatiebehoefte en instrumentarium (koudefase) 3.3.1
Informatiebehoefte Uitde beschreven invullingvan hettoezicht volgteen behoefte aan informatie. De CdK beschikt over instrumenten omtekunnen voorzien indeze informatiebehoefte enom bestuurlijk toezicht uit te kunnen oefenen. Indeze paragraafwordteerst ingegaan opde informatiebehoefte vande CdK envervolgens op het instrumentarium. DeCdK is belast met het bestuurlijk toezicht opveiligheidsregio's enzaldaartoe inzicht willen hebben inhet"reilen enzeilen"vandeveiligheidsregio. De IOOV isdesignalerend toezichthouder enzietvanuit die roleroptoeofde rampenbestrijdingsorganisatievandeveiligheidsregio aande daaraan gestelde (wettelijke) eisenvoldoet enverricht daarfeitelijk onderzoek naar. DeCdKzal dit inzicht ookwillen hebben,maar nietwatdit operationeel voor deorganisatie van de rampenbestrijdingende hulpverleningsdiensten concreet betekent. De IOOVvormtdaarmeeeen belangrijke informatiebronvoor deCdK. DeCdK zaldeonderzoeksrapporten van de IOOV betrekken bij hetvormenvaneenoordeel over het (bestuurlijk)functioneren van een veiligheidsregio enover devraagof het bestuur ervoor zorgt dat eventuele verbeterpunten diede IOOVsignaleert,wordendoorgevoerd. DeCdKzalwillenweten hoedeverhoudingen binnen het bestuur zijn omte kunnen beoordelen ofdit bijdraagt aan hetgoed kunnen besturenvande veiligheidsregio zodat dewettelijke taken adequaat worden verricht. DeCdKzal derhalve voor een wezenlijk deel inzijn of haar informatiebehoefte ookwordenvoorzien inbestuurlijke stukken. Daarbijwordtopgemerktdat nualde nodige bestuurlijke stukkenaande CdKworden verstrekt en datvoor hetoverige zozoveel mogelijkzalworden aangesloten bij bestaande informatie om de administratieve lastendruk voorveiligheidsregio's zo laagmogelijk tehouden. Devijfjaarlijkse rapportage visitatiecommissievormttevens een informatiebron diede CdK kan gebruiken omzich eenoordeeltevormen over het bestuurlijk functioneren inrelatietot de taakuitvoering vandeveiligheidsregio tenaanzienvan hetfinanciele beheer. De Wet veiligheidsregio's voorziet ex art.56erindat het bestuur vandeveiligheidsregio ervoorzorgt dat eenmaal indedriejaar een kostenevaluatie wordt verricht waarbij tevens eenvergelijking wordt gemaaktmetdegegevens over de kostenvan andere veiligheidsregio's. Deze kostenevaluatie kan hetkarakter vaneenzelfevaluatie hebben.Voortswordt eenmaal indevijfjaar eenexterne visitatie dooreenvisitatiecommissie verricht. Het bestuurvan deveiligheidsregio zendt aan de Minister van BZK hetrapportvan devisitatiecommissie, samenmet hetstandpunt van hetbestuur van de veiligheidsregio daarover.
10
3.3.2 Instrumentarium Bijdetoepassing van dit instrumentarium gelden allegeformuleerde uitgangspunten,zoals bijvoorbeeld "geentoezicht optoezicht, het niettreden inandermanstaken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, slagvaardigheid en proportionaliteit". Concreet betekent ditdat het bestuurlijk toezicht zo minmogelijk moet uitmonden inverhoging vanbestuurlijke drukte en administratieve lasten.Voor de invulling van hettoezicht opveiligheidsregio's beschikt deCdK grosso modoover instrumentendie gericht zijnop hetverkrijgen van informatieenover interventie-instrumenten. Informatie-instrumenten Regiocontactpersoon Defunctionaris die namensde CdK contact zalonderhouden met eenveiligheidsregio wordt indit rapport regiocontactpersoon genoemd. Deregiocontactpersoon zaldaarnaast onder meer informatie verzamelenopdat de CdKzich een oordeel kanvormenover hetbestuurlijk functioneren van deveiligheidsregio. Bijlage Fgaat nader inopdevereiste ambtelijkeondersteuning van de CdK endefunctievan regiocontactpersoon. Bijwonenvergaderingen bestuurvande veiligheidsregio DeWet veiligheidsregio's (art. 13)schrijft voor dat de CdKwordt uitgenodigd om bijalle vergaderingen van het bestuurvandeveiligheidsregio aanwezig tezijn. DeCdK kanzich laten vertegenwoordigen, bijvoorbeeld door de regiocontactpersoon. Verzoek tot informatie Conform art.60van deWet veiligheidsregio's geven devoorzitters vandeveiligheidsregio's de CdK alle inlichtingen die hijofzijvoor de uitoefening van hettoezicht nodig heeft. IndiendeCdK daartoe aanieiding ziet kan hijofzijdeveiligheidsregio vragen informatie teverstrekken.Dit betekent dat het initiatief tot hetverstrekken van informatie bijdevoorzitter kan liggen,maarook datalsde CdKom informatie verzoekt, devoorzitter deze informatie moetverstrekken.De voorzitter veiligheidsregio heeft daarbij de plichtom deCdKte melden alszaken inde samenwerkingnietgoed gaan.Voor de praktijk vergt dit nadere afspraken tussen de veiligheidsregio ende CdK over welke informatie welen nietwordt geleverd en hoede betreffende informatie kanworden gebruikt. Rapportages IOOV DeCdK kan medeop basis vanonderzoeksuitkomstenvande IOOVop hetgebiedvan politie, brandweer, rampenbestrijdingencrisisbeheersing zich een oordeel vormen over het (bestuurlijk) functioneren vaneenveiligheidsregio. Voorts zietde CdK (ex.art. 59jo.5d conceptambtsinstructie) eroptoe datveiligheidsregio opvolging geeft aandeaanbevelingen van de IOOV.
11
lnterventie-instrumenten Reactie opwerkplart IOOV DeCdK kan,via de Kring van CnvdK, reageren op netconceptwerkplan vande IOOV en daar onderwerpen voor aandragen.Voorts kande CdKde IOOVverzoeken eenonderwerp binnen een veiligheidsregio te onderzoeken. De IOOV kanechter gemotiveerdbesluiten een dergelijk onderzoek niet uittevoeren.7 Gesprek metvoorzitter veiligheidsregio of netveiligheidsbestuur DeCdK kaneengesprek aangaan metdevoorzitter vandeveiligheidsregio of het veiligheidsbestuur. Dit kanspecifiek naar aanleiding vaneen rapportage vande IOOV, maarook om eenopdracht/suggestietegevenof informeeltewijzenop eenonvolkomenheidof aandachtspunt. Bestuurlijke brief Indiende CdK hiertoe aanleiding zietkanhijofzijeen bestuurlijke brief sturen naar het bestuur van deveiligheidsregio. Aande handvan dit instrument kandeCdK de (voorzitter) veiligheidsregio formeelopde hoogte stellenvaneengeconstateerd aandachtspunt of risico. Inde brief kanom ophelderingworden gevraagd (declaratoire brief) ofgewezenworden oponderwerpen die aandacht verdienen (agendavormendebrief). Aanwijzingsbevoegdheid DeCdK kanopgrand van art.59jo. art.5d lid2conceptambtsinstructie eenaanwijzing geven indien detaakuitoefening indeveiligheidsregio tekortschiet. DeCdKzaleen aanwijzing verstrekken nainstemmingvande Minister van BZK,waarbij,voordat deCdK de aanwijzing geeft, overleg met het bestuur vandeveiligheidsregio heeft plaatsgevonden.
Erbestaat reedseenconvenant met de IOOV.Aangezien desamenwerkingtussende CdK ende IOOVzalveranderen, zalditconvenant opeenaantal punten moetenworden herzien.
12
4 Invullingbestuurlijktoezicht indewarmefase 4.1
Inleiding Indit hoofdstuk is beschreven hoede CdK het bestuurlijk toezicht opveiligheidsregio's inde warmefase kaninvullen.Op basisvandeWetveiligheidsregio's endeconceptambtsinstructie (zie bijlage E.2) isindit hoofdstuk de rolvan bestuurlijk toezichthouder ingevuld voor calamiteitenvan meerdan plaatselijke betekenis,voor calamiteiten van meerdan regionale betekenis envoor calamiteiten diede landsgrens overschrijden.Vervolgens isde informatiebehoefte die uitdeze invulling voortvloeit, beschreven alsmede hetdaartoe benodigde instrumentarium.
4.2 Invulling CdK als bestuurlijk toezichthouder (warme fase) Afhankelijk van hettype ramp (bijvoorbeeld milieuramp) kande provincie (GS) als actoroptreden. Deprovincie (GS)en deveiligheidsregio moetendande maatregelenopelkaar afstemmen. Hetis danzelfsmogelijkdat de betrokken gedeputeerde deelneemtaan het Regionaal Beleidsteam (hierna:RBT),hetgeenoverigens zeer uitzonderlijk zalzijn. Bij het bestuurlijktoezichtvande CdK indewarmefase doetzich hetspanningsveld voor dattoezicht en uitvoering door elkaar kunnen lopen indien de provincie (GS) indewarmefase actor is.Deprovincie (GS) valtdan onder het opperbevel vandevoorzitter vanhet RBT,terwijl deCdKbestuurlijk toezicht houdt ophet RBT en devoorzitter. Ditvergt selectief en behoedzaam optreden vande CdK.Anderzijds dient de CdK als toezichthouder ook eroptoetezien dat binnen deeigenorganisatie zaken ordentelijk verlopen. 4.2.1 Calamiteiten van meer dan plaatselijke betekenis Bij calamiteiten van meer danplaatselijke betekenis diede regio niet overstijgen ligthetgezagten aanzien van de incidentbestrijding bijdevoorzitter veiligheidsregio q.q.voorzitter RBT. DeCdK ziet volgens deWetveiligheidsregio's (art.41jo.art.5aconcept ambtsinstructie)toe opde samenwerkingin het RBT (en indienvantoepassing als coordinerend rijksheer opde bestuurlijke samenwerking tussen rijksheren en decentrale overheden), en kanzoweldevoorzitter als deleden van het RBT daar op aanspreken.Dittoezicht heeft daarmeeeen bestuurlijk engeen operationeel karakter.Aangezien de CdKde bestuurlijke verhoudingen inde regio het beste kent isdeCdK bij uitstek instaatte beoordelen of een aanwijzing opdesamenwerking nodig is. De CdK kan deze aanwijzingsbevoegdheid derhalve zelfstandig uitoefenen,waarbij deCdK alvorenseen aanwijzing tegeven eerstzaloverleggen met het RBT. Nadat de CdK eenaanwijzing heeft gegeven,dient de CdK de Ministervan BZKonverwijld daarvan op de hoogtetestellen.Daarnaast bestaat uiteraard de mogelijkheiddatde Minister van BZK deCdKverzoekt omeenaanwijzing tegeven. 4.2.2 Calamiteiten vanmeer dan regionale betekenis Bij calamiteiten van meer dan regionale betekenis (ex art.42jo.art.5cconceptambtsinstructie) en bijcalamiteiten waarbijsprake isvan buitengewone omstandigheden8 (art.52jo.art.53) bestaat
Er issprakevan buitengewone omstandigheden alseenvitaalbelangwordt bedreigdendenormale bevoegdheden ontoereikend zijnomdeze dreiging het hoofdte bieden.Noodwetgeving wordt dan bij KB inwerkinggesteld.
13
eenaanwijzingsbevoegdheidvande CdK,waarmeedeCdKals rijksorgaan kansturenopde inhoudvan hettevoeren beleidten aanzienvande bestrijding vandecalamiteit. Bijcalamiteitenvan meerdan regionale betekenis ligt hetgezag bijdevoorzitter(s) veiligheidsregio en kandeCdKdevoorzitters veiligheidsregio, zo mogelijk naoverleg met hemof haarentenzij de vereiste spoedzich daartegen verzet naoverleg metde Minister van BZK,deaanwijzinggeven. DeCdKgeeft onverwijld uitvoering aaneenverzoek vande Minister van BZKomeenaanwijzing te geven. Eenaantalgrenzenvanveiligheidsregio's iscongruent met deprovinciegrens (Groningen, Fryslan, Drenthe, Utrecht, Flevoland,Zeeland). Uitde behandeling van deWet veiligheidsregio's door de Tweede Kamer blijktdat bijeen provinciegrensoverschrijdende calamiteit deCdK's onderling met elkaardienente overleggen over heteventueel gevenvan aanwijzingen. DeMinister van BZK kan instructies geven aan de CdK's. Bijeen provinciegrensoverschrijdende calamiteit zal namelijk niet altijd naar nationaal niveauwordenopgeschaald. Ditzal hetgevalzijn indien grote (nationale) belangen (zoalsbijvoorbeeld de bevolkingszorg) inhetgeding komen: danzalde Minister van BZK decoordinatie van de bestrijdingvan het incident opzich nemen. HetWaddengebied vormt indit kader een bijzondere situatie. Calamiteiten opde Waddenzee (bijvoorbeeld eenolieramp)zijn bijna perdefinitie bovenprovinciaal. Bijeendergelijke calamiteit kunnen de provincies Fryslan,Groningen en Noord-Holland eneventueel zelfs Flevoland betrokken raken.Volgens bijvoorbeeld het huidige Coordinatieplan RampenbestrijdingWaddenzee heeft de CdKdan een bestuurlijke coordinerende rol. Deze rolkomtvolgens deWet veiligheidsregio's tevervallen nu hetgezag bijdevoorzitter veiligheidsregio wordt belegd ende CdK bestuurlijk toezicht houdt. Dit laatonverlet dat dewet niet regeltwelkeCdK bijeen bovenprovinciale ramp bestuurlijk toezicht houdt, hetgeen afsprakentussende provincies onderling vergt. Met hetoogop overstromingenzalook met provincies dieals mogelijke evacuatieprovincie dienen,overleg moeten plaatsvinden.Tevens vergt diteen rolvoor deCdK in de koudefase indezin dat deCdK eroptoeziet c.q.stimuleertdat interregionaal de nodige samenwerking plaatsvindt om dergelijke calamiteiten tevoorkomenenals diezich onverhoopt voordoen de hulpverleningsdiensten daar adequaat opvoorbereid zijn. Deprovincial risicokaart kandaartoe aanknopingspunten bieden. 4.2.3 Landsgrensoverstijgende calamiteiten Tijdens hetonderzoeksproces isgebleken datvolgens gemterviewde provinciemedewerkers het buitenland deCdKals actor ziet. DeWet veiligheidsregio's voorziet echter nietdaadwerkelijk in een rolvan deCdK tijdens internationale calamiteiten.Thansgeldt hetverdrag dat in 1988tussen Nederland en Duitsland isgesloten voor dewederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampenenzware ongevallen.Volgens ditverdrag isvoor Nederland deCdK het bevoegde orgaan voor hetindienenvan eenverzoek om bijstand alsmede hetdoen uitvoeren daarvan indien hetgaat om hetverlenen van bijstand door enaandeelstaten en provincies die aan
14
elkaar grenzen.Voorts geldtvolgensditverdrag (exart. 13jo art. 3)datzowel indewarmealsin dekoudefase de informatie-uitwisselingdoor de bevoegde organen geschiedt. Ditbetekent dat de informatievoorzieningtussendeveiligheidsregio en net buurlandviade CdKverlooptendatde CdK actor is.Ook tussen Nederland en Belgie is in 1984eenverdrag inzake wederzijdse bijstandsverlening en in 1990eenaanvullendeovereenkomst gesloten,waarmee ineen vergelijkbare constructie isvoorzien.Devoomoemdeovereenkomstenzijntussen de verschillende provincies uitgewerkt inbilaterale Bijstandsovereenkomsten.Juridisch geldt als uitgangspunt dat eenverdrag voor eenwet gaat. Tijdens de behandeling van hetwetsvoorstel Veiligheidsregio's indeTweede Kamer heeft de Minister van BZKformeelhetstandpunt ingenomen datdevoorzitter veiligheidsregio en nietde CdK overlegvoert danwel communiceert met hetaanspreekpunt van buitenlandse zijdeook als dat hetniveau vaneen Nederlandse burgemeesteroverstijgt. Deminister heeft ook een pragmatischstandpunt ingenomen dat alshet aanspreekpunt van buitenlandse zijde het niveau van een burgemeester overstijgt,devoorzitter veiligheidsregio en CdK onderling kunnen afspreken wie hetoverlegvoert metde bestuurder uit het buurland. Het uitgangspunt blijft eenhoofdig gezag. Indevoorbereiding op rampenencrises (koudefase)zullen afspraken moetenwordengemaakt metde buurlanden.Hetprimaatdaarvoor ligt bijdeveiligheidsregio. DeCdK kanviazijnof haar relaties inde koudefase bevorderen dat met hetbuurland samenwerkingsafsprakenworden gemaakt, met het buurland hetcrisisplan wordt opgesteld endat grensoverschrijdende rampen worden geoefend.DeMinister heefttijdens het debat9 inde Eerste Kamer aangegeven positief te staantegenover een ambassadeursrolvande CdK inlandsgrensoverschrijdende samenwerking. Ditvergtsamenwerking engoedeafspraken tussen devoorzitter(s) veiligheidsregio endeCdK over onder meerhetwederzijds informerenvanelkaar ende CdKeen rolte latenspelenwaar dit meerwaarde biedt. Bijeencalamiteit diedegrensvaneenveiligheidsregio overschrijdt waarbijtevens een landsgrens wordt overschreden, heeft deCdK eentoezichthoudende roleneen (inhoudelijke) aanwijzingsbevoegdheid. Danontstaat hetdilemma datdeCdK actor entoezichthouder is.Nuhet gezag bijdevoorzitter veiligheidsregio ligt, kanook wordentoegewerkt naardesituatie dat inde warmefasedevoorzitter veiligheidsregio inplaatsvandeCdK hetaanspreekpunt vormtenmet hetbuurland communiceert. DeCdKzou danevenwel door devoorzitter veiligheidsregio moeten worden geTnformeerd.Zodoende kanworden voldaan aan het uitgangspunt van eenhoofdig gezag (dat bijdevoorzitter veiligheidsregio isbelegd) enwordttevens eenextra impulsgegeven aan eenvoudigere eneenduidigere informatie- encommunicatielijnentussen veiligheidsregio en buurland. Geletop hetfeit datdit infeitestrijdig is metthans geldende verdragen,vergt ditdat in dekoudefase heldere afspraken methetbuurland,deveiligheidsregio ende CdKworden gemaakt om onduidelijkheden (endus problemen) indewarmefasete voorkomen.
g
Plenaire behandeling van hetwetsvoorstelVeiligheidsregio's doordeEerste Kamer der Staten-Generaal d.d.2febmari 2010
15
4.3 Informatiebehoefteeninstrumentariurn (warmefase) 4.3.1
informatiebehoefte Ten aanzienvande incidentbestrijding ligt het primaat bijdeveiligheidsregio, hetgeen onverlet laat datde CdK- vanwege de bestuurlijke roldie hijofzij indewarme fase kanspelen-adequaat moetenwordengeTnformeerd overde bestrijding van hetincident.Thans isdeCdK ineen enkele provincie lidvan het RBT. DeWet veiligheidsregio's voorziet nietdwingend ineen positievande CdKofeenvertegenwoordiger vande CdK inhet RBTc.q. ROT10. Geletop hetfeitdat ineen enkelgevalde CdKthans voorzitter van het RBT isdanwel inhet RBTvertegenwoordigd is,vergt dit heldere afsprakenwaarinwordttoegewerkt naar de eisen endegeest vandewet. Bij incidenten van meerdan plaatselijkebetekenis die de regio nietoverstijgen,heeft deCdK informatie nodigomzich een oordeelte kunnenvormenover de bestuurlijke samenwerking binnen het RBT. DeCdKzalderhalve inieder geval geTnformeerd moetenzijnoverdewijze waarop besluitvorming binnen het RBT plaatsvindt. Met hetoogopde mogelijkheiddat een incident zich ontwikkelttoteencalamiteitvan meer danregionale betekenis zaldeCdKookvanaf het moment dat het RBT bijelkaar isgekomen,ook de inhoudvan de besluitvorming inzake de incidentbestrijding willen kennen.Ditgeldteveneens voor calamiteitenwaarbij sprake isvan buitengewone omstandigheden. Inbeidegevallen geldt immerseen (inhoudelijke) aanwijzingsbevoegdheid van deCdK. Ditvereist kennis eninzicht inhettotaalbeeld van het incident ende bestrijding daarvan.DeCdKzalderhalve opeen manieraangesloten willenzijnop de informatievoorzieningvan deveiligheidsregio, hetgeen nader overleg overte maken afspraken metdeveiligheidsregio vergt. Omtevoorzien inde informatiebehoefte vande CdK indewarmefase,kangebruik worden gemaaktvan hetconcept van netcentrisch werken.Opdit momentwordt binnen diverse veiligheidsregio's met behulpvandit concept vormgegevenaan de informatievoorziening ten behoeve vande incidentbestrijding. Daarmee kanbinnendecrisisbestrijdingsorganisatie een actueeltotaalbeeld van de rampsituatieworden gegenereerd.Tevens kaninformatie met hetoog opde rollen en bevoegdheden vanverschillende actorenefficient met henwordengedeeld.De CdK zaloverigens nietalle informatie dieviadezewijzevan informatiemanagement beschikbaar kanwordengesteld,nodig hebben. Heteenhoofdig gezag isimmers bijde voorzitter veiligheidsregio belegd. Deimplementatievan informatievoorziening gebaseerd op netcentrisch werken isopdit moment nog inontwikkeling enverschilt per regio. Het nader invullenenvormgevenvandeaansluiting op de informatievoorziening zal per regio inonderlinge samenwerking moetenworden uitgewerkt. Een belangrijk uitgangspunt voordeCdK bij het makenvandeze afspraken,isde behoefte vandeCdK omvanaf hetmoment dat het RBT bijelkaar komtgeTnformeerdtewordenoverde besluitvorming binnen het RBTende hoofdlijnen vande incidentbestrijding. DeCdK kanechter ook devoorzitter
10
Regionaal Operationeel Team
16
veiligheidsregioverzoekenomeen RBTteformerenalshetincident naar hetoordeelvande CdK van meer dan plaatselijke betekenis is.Dit betekent datdeCdK al inhetstadium voorafgaand aan hetbijeenkomen van het RBTwordt geTnformeerd. Daarbij kande Gecoordineerde Regionale lncidentbestrijdingsProcedure (hierna:GRIP) alsleidraadfungeren.Het RBTwordt bij GRIP 4 operationeel,de CdKzalderhalve iniedergevalvanaf GRIP 3geTnformeerdwillenworden. Echter ook inGRIP 1en2 kunnen zichsituaties voordoen (provinciale belangen inhetgeding zijn, bestuurlijke dynamiek, kans oprisico-escalatie, of mediagevoeligheid)die hetnoodzakelijk maken datde CdKgeen informatieachterstand maghebben. Tenslotte zalindeinformatiebehoeftevande CdK ook rekening moetenworden gehouden metde mogelijke rolvan de CdK bijde bestuurlijke afwikkeling vaneen calamiteitvan meer dan plaatselijke betekenis. De Ministervan BZK kandeCdK immersvragen om eenverslagvan zijn bevindingen eneen oordeel uittebrengen. 4.3.2 Instrumentarium Informatie-instrumenten Provinciaal Crisis Informatieknooppunt (hierna: PCI) Inde bijeenkomstenvandeverschillende werkgroepen inhet kadervan dit onderzoek is naar voren gekomendatde positie en invulling van hethuidige Provinciaal Coordinatie Centrum (hierna: PCC) invrijwel alle provincies onderwerp isvan discussie, nudeWet veiligheidsregio's een PCC nietdwingendvoorschrijft endezewet ineenandere rolvande CdK indewarmefase voorziet. Aangezien de provincietijdensde incidentbestrijding geen coordinerende rolzalvervullen ende nadruk steeds meer komtte liggenop hetdelenenverwerken van informatiezal het PCC inzijn huidigevormdoorontwikkelen naareen intern informatieknooppunt, indit rapport PCIgenaamd. Hoewel hetaande provincies isomzelfte bepalen of en hoeaan een PCI invullingwordtgegeven, bestaat eenaantal uitgangspunten voor hetvormgevenvaneen centrum binnen de provinciale organisatie waartijdens de bestrijding vancalamiteitenintern informatiewordtverzameld en gedeeld. Deaardenomvangvanderisico's en hetaantalveiligheidsregio's binnen een provincie enhetfeit ofeen provincie welof nietgrenst aan een buurland,isvan invloed op de concrete vormgevingvaneenPCI. Indienvoor een PCIwordt gekozen, isde hoofdtaak van het PCI het bieden van informatie,advies enondersteuning aandeCdK. DeCdKzalafhankelijk van deaard enomvangvan de calamiteit, informatie nodig hebben om toetekunnenzien opdesamenwerkinginhet RBT. Het PCI kandan voorzien in(bestuurlijke) informatie richtingde CdK. Het PCI kandaartoeworden aangesloten op deinformatievoorziening(viahetconceptvan netcentrischwerken) vandeveiligheidsregio. De adviesfunctie richting deCdK vergt tevens het intern verzamelenvan informatie en het bevorderen van interne afstemming. Dezeadviesrol kanvanuit hetondersteunende beleidsteamvan het PCI worden vervuld.
17
Interventie-instrumenten Aanwijzingsbevoegdheid opde bestuuriijke samenwerking Bijcalamiteitenvan meerdan plaatselijke betekenis zietde CdK toe opdesamenwerking binnen het RBTenkande leden(inclusief devoorzitter) aanspreken opdesamenwerking of een aanwijzing geven (art.41jo.art.5aconcept ambtsinstructie). De CdKzalalvorens een aanwijzing tegeveneerstoverleggen met het RBT.Nadat de CdK eenaanwijzing heeftgegeven,dientde CdK de Minister van BZKonverwijld daarvan opde hoogtetestellen. Inhoudelijke aanwijzingsbevoegdheid Bijcalamiteiten van meerdan regionale betekenis en bijcalamiteiten waarbij sprake isvan buitengewone omstandigheden beschikt deCdK over een rechtstreekse aanwijzingsbevoegdheid. Bijcalamiteiten van meer dan regionale betekenis geeft deCdK devoorzitter veiligheidsregio, zo mogelijk naoverleg met hemof haarentenzij devereiste spoed zich daartegen verzet naoverleg metde Ministervan BZK,eenaanwijzing. DeCdK geeft onverwijld uitvoering aanverzoek vande Ministervan BZKom eenaanwijzing tegeven (art.42jo.art.5c concept ambtsinstructie).
18
5 Consequenties invullingbestuurlijktoezicht 5.1 inleiding DeCdKzalomzowelinde koudeals indewarmefasezijnof haar rolvan bestuurlijk toezichthouder adequaat te kunnenvervullen overambtelijkeondersteuning moetenbeschikken. Deambtelijke ondersteuning zorgtervoor dat de CdK over de benodigde informatie beschikt en biedt advies enondersteuning bij hetgebruik van hetinstrumentarium.Opdit moment beschikken alle provincies over eenambtelijke organisatie diede CdK ondersteunt bijde huidige invulling van hettoezicht. Provincies verschillen onderling indewijzewaarop zij hun huidige toezichthoudende rolrichting deveiligheidsregio hebben vormgegevenenverschillen derhalve ook indewijze waarop deze ambtelijke ondersteuning thans isgeorganiseerd.Dit isook logischaangezien deze ambtelijke ondersteuning onder meer isingericht op het provinciale risicoprofiel,de geografische ligging, hetaantal veiligheidsregio's binnen de provincie ende relatietussen provincie en veiligheidsregio. Ditzijnaspectenwaar provincies in blijvenverschillen:ook bijeen uniforme invullingvan hettoezicht door de CdK kunnen provincies onderling verschillen indewijze waarop deambtelijke ondersteuning vande CdK is ingericht. Niettemin is inditslothoofdstuk een algemene beschrijving gegeven vandeorganisatorische inrichting vande ambtelijke ondersteuning. Daarbij nopendeonderlinge verschillen tussen provincies tot een per provincie op maatgesneden inrichting vandeambtelijke ondersteuning van de CdK. Eenadequate invullingvan het bestuurlijk toezicht door deCdK, heeft niet alleen consequenties voor deambtelijke organisatie vande CdK, maarook voor de Kringvan CnvdK inzakede portefeuilleveiligheid ende relatie metde IOOV.Ook deze consequenties komen indit hoofdstuk kortaandeorde.
5.2 Relatie iOOV Inhoofdstuk 3isgeconstateerd dat de IOOVende CdK'sdoor samenwerkingen informatieuitwisseling voorelkaarvan belang kunnenzijn.Zo kunnen de CdK's inhoudelijk reageren ophet conceptwerkplan vande IOOV. DeCdK's kunnen gezamenlijk,als KringvanCnvdK, punten voor hetwerkplan inbrengen.Doorals Kringde inbreng op hetwerkplan teformuleren,wordt de afweging vanwelkeonderwerpen welen nietvoor onderzoek aantedragen, inde Kringgemaakt. Voorts ontvangt de IOOVeenmaalsuggesties voor hetwerkplan inplaats vantwaalf keer. Ditvergt wel ambtelijke ondersteuning van de Kringdie inbijlage F.2 nader aandeorde komt.Het conceptwerkplan zaltevens om een reactie vanonder meer de Raadvan Hoofdcommissarissenen hetVeiligheidsberaad wordenvoorgelegd. De IOOVmaaktonder meer op basisvan een risicoanalyse en beleidsprioriteiten eenafweging over deaangedragen onderzoeksonderwerpen, waarbij deinputvan deKringvan CnvdK als zwaarwegende inputgeldt. Indien de IOOVafwijkt van de inbrengvande Kring,zalde IOOVditgemotiveerd doen.Vervolgens biedt de IOOV het werkplan ter vaststelling aande Minister van BZKaan,waarbij ook de minister kanafwijken van hetaangebodenwerkplan.Hetvastgestelde werkplan wordtter informatie naar de CdK'sgestuurd.
19
Gedurendedefasewaarinde 100V hetfeitelijke onderzoek verricht, heeft deCdKdaaringeen rol. Weikande IOOVde CdK benaderen voor reeds beschikbare informatie. De IOOV rapporteert de onderzoeksbevindingenenaanbevelingen aande Minister van BZK,de CdKontvangt tevens het rapport met hetoog op het bestuurlijk toezicht. De CdKzalde bevindingen vande IOOVvanuit een breder kader beoordelen en inhet lichtvandiverse belangenzijnof haar bestuurlijke afweging makenenaldanniet bestuurlijk intervenieren.Zodoende isde CdK complementair aande IOOV, waarbij CdKen IOOVten opzichte vanelkaar ineenonafhankelijke relatiestaan. Beiden kunnen weliswaar afstemmenenwaar nodigen mogelijk samenwerkenen informatie uitwisselen,maar staan ineenzelfstandige positietotelkaar, die indefunctie van Minister van BZK bijeenkomen. Metdit ketentoezicht wordt "toezicht optoezicht" voorkomen.
5.3 Ambtelljkeondersteuning vande Kringvan CnvdK Binnende Kringvan CnvdK iseen portefeuillehouder veiligheid.De portefeuillehouder veiligheid zal bijde uitvoering vantakenover de benodigde ambtelijkeondersteuning willen beschikken (zie voor een uitgebreidere beschrijving bijlage F.2). Alleen al hetverzamelen, coordineren en afstemmen vande inbreng van individuele provincies op hetwerkplan vande IOOVgaat gepaard met de nodigewerkzaamheden. Dezewerkzaamheden kunnenworden belegd bijeen functionaris dievoor de Kringvan CnvdKwerkzaam isen indat kader de portefeuillehouder veiligheid ondersteunt. Eendergelijkefunctionaris isgeen overbodige luxegegeven hetfeit dat het IPOde CdK'stegenwoordig alleen nogondersteunt in hun hoedanigheid van provinciaal orgaan.Gegeven hetfeit datdeCdK zijn of haar rolals bestuurlijk toezichthouder opdeveiligheidsregio als rijksorgaanvervult, biedt het IPOgeenondersteuning aandeCdK's bijde invullingvan deze portefeuille.
5.4 Ambtelijke ondersteuning CdK Zoals hiervoor aangegeven heeft de CdKambtelijke ondersteuning nodig bij hetvervullen van het bestuurlijk toezicht en kanopverschillende manierenaandeze ambtelijke ondersteuning vorm worden gegeven.Deze ambtelijke ondersteuning zalveelal onder meer bestaan uit medewerkers diezijnof haartaken met name inrelatietot eenof meerdereveiligheidsregio's verricht. Deze functionaris wordt indit rapport regiocontactpersoon genoemd. Daarnaast kan ambtelijke ondersteuning voor het PCI nodigzijn.Ten slotte kancapaciteit vereist zijn voor beleidsontwikkeling enbeleidsmatigeondersteuning enadvisering vande CdK inzakeveiligheid. Omde CdKteondersteunen bijhet houden van (integraal) toezicht, zal de regiocontactpersoon goed moetenzijn ingebed indeambtelijke organisatie vande provincie. De regiocontactpersoon moetinverbinding staan metandere afdelingen om de beschikking te krijgen over relevante informatie zoals bijvoorbeeld overdewaterschappen.Zodoende kanuitverschillende afdelingen binnen de provincie informatie bijde regiocontactpersoon bijelkaar komenwaardoor de CdKin staatwordt gesteld om integraaltoezichtte houden.
20
5.5 Tenslotte Provincies zullenqua ambtelijkeondersteuning vandeCdK bij hethoudenvan bestuurlijk toezicht opdeveiligheidsregio onderling verschillen.Het aantal regiocontactpersonen,de aardende intensiteit van hunwerkzaamheden endaarmeede matewaarin regiocontactpersonen op hun beurtweerworden ondersteund in hunwerkzaamheden, isonder meerafhankelijk vanhet aantal veiligheidsregio's binnen de provincie en hetaantal ende aardvande risico's binnende provincie. Provincies zullen onderling verschillen inhetaantal regiocontactpersonen, maarook inhetwelof niet bieden vanondersteuning aan regiocontactpersonen. Hetverdient derhalve de aanbeveling om per provincie deze ambtelijke organisatie intermenvanaantallen FTE,functiebeschrijving, functieprofiel en (schaal)niveau medeop basisvandit rapportverdervormtegeven.
21