De basis van de beroepskolom Praktijkvoorbeelden vmbo-handelsonderwijs
NR.3 JAN. 2005 COMPETENTIEGERICHT ONDERWIJS IN DE MAAK
condities creëren voor werken en leren
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Voorwoord Het vmbo is de eerste schakel in de beroepskolom. Voor veel jongeren ligt daar de basis voor hun loopbaan. Sinds de invoering van het vmbo in 1999, is en wordt er hard gewerkt om ervoor te zorgen dat deze basis goed is. Leerlingen prikkelen om te ontdekken wie ze zijn, wat ze willen en wat ze kunnen is in veel gevallen een van de doelstellingen van het onderwijs. Door een praktijkgerichte aanpak wordt getracht om het onderwijs beter te laten aansluiten op de vaardigheden, mogelijkheden en belevingswereld van leerlingen.
In deze publicatie is in tien voorbeelden beschreven op welke manier vmbo-scholen in de sector Economie leerlingen inzicht proberen te verstrekken in hun mogelijkheden en kansen voor de toekomst. Deze praktijkvoorbeelden bevatten aspecten die te koppelen zijn aan de ontwikkeling en invoering van competentiegericht onderwijs. Ook het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs is zich hierop aan het voorbereiden. Onder andere vanwege het belang van een goede aansluiting op de vervolgopleidingen in de beroepskolom.
De praktijkvoorbeelden zijn door medewerkers van Kenniscentrum Handel verzameld en uitgewerkt in de periode juni tot en met september 2004. Graag bedanken we iedereen die heeft meegewerkt aan de totstandkoming van deze publicatie.
Marijke Mesdag Monique Mol Inge Zijp
Kenniscentrum Handel Ede, januari 2005
2
3
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Inhoudsopgave Voorwoord
3
Inleiding
7
Maatwerktrajecten 7 De huiskamerklas: individuele leerlingbegeleiding in de praktijk College Den Hulster - Tegelen
51
8 Goed maatwerk, een traject met uitzicht AOC Terra - Winsum
56
Vernieuwende onderwijsconcepten 1 Leerpleinen werken! Stedelijk College Zoetermeer - Zoetermeer
10
2 De vmbo-leerling moet je prikkelen De Rooi Pannen - Tilburg
15
3 Simulaties en werkplekstructuren leiden tot vakkenintegratie SG Marianum - Lichtenvoorde
22
Praktijkonderwijs 9 Doorlopende leerwegen: van praktijkonderwijs naar mbo Samenwerking praktijkonderwijs en ROC in Zuid West Vallei
64
Leerwerktrajecten Begrippen
4
4 Digitaal leerling portfolio OSG Echnaton - Almere
27
5a Laat de leerling dingen doen die bij hem passen Vader Rijn College - Utrecht
Begrippenlijst
70
31
Genoemde onderwijskundige hulpmiddelen en onderwijsmethoden
74
5b Samen leren, samen werken Netwerk leerwerktrajecten - Utrecht
38
Genoemde regelingen en adviezen
75
6 Achter de coulissen is het hard werken, maar het resultaat is fantastisch Hennes & Mauritz en SG Westhage - Den Haag
44
Samenvatting
76
5
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Inleiding Vernieuwing van het onderwijssysteem speelt een belangrijke rol bij veel vmbo-scholen. Veel scholen werken hard aan onderwijs dat inspeelt op de ontwikkeling van leerlingen. Onderwijs dat hen stimuleert en hen goede kansen biedt. Dit is een intensief traject dat door elke school weer anders wordt aangepakt. Wie op zoek gaat naar voorbeelden, krijgt te maken met een groot en divers aanbod. Er zijn de laatste jaren op heel veel verschillende terreinen in het vmbo vernieuwingen doorgevoerd. Ook zijn er nog tal van vernieuwingen gaande. Kenniscentrum Handel heeft negen op de handel gerichte voorbeelden uitgekozen. Deze worden in deze publicatie aan u gepresenteerd. Het Kenniscentrum wil u met deze voorbeelden van praktijkaanpakken een bron van informatie en inspiratie bieden. De voorbeelden in deze publicatie gaan over scholen die de examenprogramma's Handel en verkoop of Handel en administratie aanbieden of over scholen die aansluiting bieden op het mbo-handelsonderwijs. De scholen onderscheiden zich onder andere door: •
de pedagogische en didactische aanpak
•
vormen van samenwerking
•
de aanpak van stage- en leerwerktrajecten
•
de integratie van avo-vakken met het beroepsgerichte vak
•
het aanbieden van de assistentopleiding aan vmbo-leerlingen
•
werkvormen die gericht zijn op het verwerven van competenties.
In de verhalen komen sleutelfiguren aan het woord, mensen die nauw betrokken zijn bij de vernieuwende onderwijsaanpak op hun school. Aan het woord komen een praktijkopleider, een projectleider en diverse mensen van de scholen zelf zoals docenten en coördinatoren. Ze vertellen wat de aanleiding was om de zaken anders te gaan aanpakken, welk doel hen voor ogen stond en welke ervaringen ze hebben opgedaan.
De geïnterviewden hebben in ieder geval één ding gemeen: ze zijn allen zeer betrokken en hebben een grote compassie voor 'hun' vmbo-leerlingen en het vmbo-onderwijs. Zij zien dit ook als een eerste voorwaarde om het werk goed te kunnen doen. Ook vinden alle geïnterviewden dat ze met hun aanpak een heel eind op weg zijn en dat ze een voorbeeldfunctie vervullen. Tegelijkertijd geven ze aan dat de veranderingen die ze hebben ingevoerd, nog voor verbetering vatbaar zijn. Sommige voorbeelden moeten zich nog verder ontwikkelen. Uit de verhalen spreekt enthousiasme over de behaalde resultaten en de positieve uitwerking. Niet alleen de leerlingen varen er wel bij, ook het docententeam en de schoolorganisatie. Kenniscentrum Handel hoopt dat deze sprankeling overkomt als u de publicatie leest.
6
7
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Door de verhalen loopt als een rode draad het doel van de onderwijsvernieuwing. Vaak
Daarna komt het verhaal van het Vader Rijn College waar sinds twee jaar leerwerk-
was het doel:
trajecten worden aangeboden. Het wordt gevolgd door een beschrijving van het project
•
maatwerktrajecten aanbieden aan leerlingen die buiten de boot dreigen te vallen
en netwerk 'Samen leren, samen werken' waaraan het Vader Rijn College deel neemt.
•
leerlingen succeservaringen laten behalen en beleven
Het laatste verhaal, over leerwerktrajecten op de werkvloer van Hennes & Mauritz,
•
negatieve motivatie ombuigen naar positieve motivatie
beschrijft de samenwerking tussen school en bedrijf in het leerwerktraject. Ook is
•
leren (weer) leuk laten zijn.
er aandacht voor de belangrijke rol van de praktijkopleider in de ondersteuning van de leerling.
De praktijkvoorbeelden zijn gerangschikt op thema: vernieuwende onderwijs-
De drive bij al de leerwerktrajecten is het ombuigen van de negatieve spiraal waarin
concepten, leerwerktrajecten, maatwerktrajecten en praktijkonderwijs.
de leerlingen terecht zijn gekomen naar een positieve ontwikkeling.
Maatwerktrajecten De volgende twee praktijkvoorbeelden sluiten hier naadloos op aan. Deze beschrijven de aanpak van leerlingen die buiten de leerwerktrajecten vallen. Voor deze leerlingen zijn maatwerkoplossingen nodig. Het College Den Hulster en het AOC in Winsum willen deze leerlingen positief motiveren door ze een vertrouwde en veilige omgeving te bieden. Maatwerk moet ze de gelegenheid geven om te groeien. Ook bij deze voorbeelden is de ondersteuning door school en door de praktijkopleider een essentieel element.
Bij de leerwerktrajecten en de maatwerktrajecten staat - nog meer dan in het 'reguliere' vmbo-onderwijs de groei en ontwikkeling van de leerling centraal. De leerlingen moeten geprikkeld raken, zij moeten het gevoel krijgen dat ze er toe doen en dat docenten in hen geïnteresseerd zijn en in hen geloven. Zij moeten succeservaringen behalen.
Praktijkonderwijs Het laatste verhaal beschrijft de inspanningen van een aantal scholen voor praktijk-
Vernieuwende onderwijsconcepten
onderwijs en een ROC, om de aansluiting van het praktijkonderwijs op het mbo te ver-
De eerste drie praktijkvoorbeelden gaan over de vernieuwingen die zijn of worden
beteren en voor de leerlingen succesvol te laten verlopen. Ook hier is de leerling het
doorgevoerd in het 'reguliere' vmbo-onderwijs met als doel: het verzorgen van aan-
uitgangspunt.
trekkelijk en op de leerling gericht onderwijs. De volgende scholen staan hier centraal: het Stedelijk College Zoetermeer, De Rooi Pannen en Scholengemeenschap Marianum.
Met deze verzameling praktijkaanpakken zijn we zeker niet uitputtend geweest.
Bij deze drie scholen is een verschuiving richting competentiegericht onderwijs
Het vmbo is een actieve onderwijsvorm en werkt continu aan vernieuwing. We
zichtbaar. Elementen uit de aanpakwijzen zijn:
zouden andere scholen dan ook tekort doen als we pretenderen dat dit de enige
•
de leerling centraal, met de nadruk op zelfstandig en groepsgewijs leren
succesverhalen zijn.
•
een rechtstreekse relatie tussen praktijk en theorie
De scholen in deze publicatie hebben gemeen dat zij op een enthousiaste en leerling-
•
de docent in de rol van coach, waarbij het geven van feedback een onderdeel is
gerichte wijze werken aan onderwijsvernieuwing. Daarmee vormen ze hopelijk een
•
leerpleinen en open leercentra om het onderwijs vorm te geven.
inspiratiebron voor alle andere scholen.
Leerwerktrajecten De daaropvolgende drie praktijkvoorbeelden gaan over leerwerktrajecten. Allereerst een beschrijving van de aanpak van de Scholengemeenschap Echnaton dat een 'Digitaal leerling portfolio' heeft ingevoerd. Het portfolio ondersteunt de leerling in de praktijk, helpt bij het vormen van een realistisch zelfbeeld en volgt het ontwikkelingsproces.
8
9
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Leerpleinen werken!
1
1
binnen het team Economie is prima. Iedereen voelt zich medeverantwoordelijk voor de leerpleinen en dat werkt goed.” Inmiddels heeft de school drie jaar ervaring
Stedelijk College Zoetermeer -
opgedaan met de leerpleinen. “Het onderwijs staat niet stil en zeker niet in Zoetermeer, dus in de tussentijd zijn alweer wat veranderingen doorgevoerd in het onderwijsconcept. Want al doende leert men het meest”, stelt Prinsen.
Zoetermeer
Het doel Het Stedelijk College Zoetermeer heeft de leerpleinen ingevoerd om te zorgen voor een betere aansluiting op het ROC. Daarnaast heeft de school met de onderwijskundige
Op het Stedelijk College in Zoetermeer is medio 2004 het derde Economie-plein geopend. Op een Economie-plein werken vmboleerlingen zelfstandig en in groepjes aan hun opdrachten voor de beroepsgerichte vakken van het intrasectorale programma Handel en administratie. Volgens de voortrekkers ervan, Bianca Prinsen en Fred Cornelisse, zijn de Economie-pleinen een goed concept om leerlingen gemotiveerder en zelfstandiger te laten werken.
vernieuwingen gekozen voor brede opleidingen. Hierdoor kunnen de leerlingen op een meer zelfstandige manier leren werken.
De aanpak en ervaringen: Zelfstandig en in groepjes werken aan opdrachten Opzet leerpleinen
Het Stedelijk College Zoetermeer is een vmbo-school waar de kaderberoepsgerichte
De leerlingen in het intrasectorale programma Handel en administratie, werken vier
en basisberoepsgerichte leerweg wordt aangeboden. Ook kunnen leerlingen er kiezen
keer per week drie uur op het leerplein. In die drie uur werken ze zelfstandig en in
voor een leerwerktraject. In de onderbouw, het eerste en tweede leerjaar, volgen de
groepjes aan opdrachten die vermeld staan in een weekplanning. Het leerjaar is
leerlingen het programma van de basisvorming, daarna kiezen ze voor een sector. De
opgesplitst in periodes van acht weken en aan het begin van die acht weken weten de
school in Zoetermeer biedt alle sectoren aan en heeft daarbinnen gekozen voor de
leerlingen precies wat ze aan het eind moeten hebben gedaan.
intrasectorale programma's. De leerlingen worden breed opgeleid en kiezen pas op
Bianca Prinsen vertelt over de organisatie: “Bij de start van de leerpleinen in 2002 kre-
het ROC voor een meer specifieke beroepsopleiding. Om het brede karakter van de
gen de leerlingen een periodeplanning voor de acht weken. Ze moesten zelf beslissen
intrasectorale programma's te benadrukken heeft het Stedelijk College dit aan de
wanneer ze aan welke opdrachten zouden gaan werken tijdens de lessen. Het bleek
namen van de programma's toegevoegd. Het spreekt daarom over Handel en admi-
echter dat ze moeite hadden zelf hun planning te maken voor die acht weken. Ze von-
nistratie breed.
den de periode te lang en konden daardoor onvoldoende inschatten hoeveel tijd ze nodig hadden voor een opdracht. Hierdoor kwamen ze aan het eind van de periode in tijdnood zodat ze de overgebleven opdrachten minder nauwkeurig maakten. Daarom
Aanleiding
zijn we in het schooljaar 2004/2005 begonnen met weekplanningen. De leerling bepaalt nog steeds zelf wanneer en met wie hij welke opdracht maakt, maar doordat
10
In 2001 is het Stedelijk College Zoetermeer begonnen met de voorbereidingen voor de
de opdrachten nu per week zijn geformuleerd is het voor de leerlingen overzichtelijker
opzet van de Economie-pleinen als reactie op de invoering van de leerwegen en de
geworden. De weekplanning is bovendien niet star: het is enerzijds afgestemd op het
beroepsgerichte programma's. “Nadat het concept was uitgewerkt, kregen de docen-
examenprogramma en anderzijds op de leerling. Als de leerling sneller door de stof
tenteams van alle sectoren een budget om een leerplein in te richten”, vertelt Fred
gaat, kan hij alvast beginnen aan de opdrachten voor de volgende week of hij kan
Cornelisse die afdelingsleider is van de bovenbouw.“Het management heeft de kaders
extra verdiepingsopdrachten maken.”
vastgesteld en de docenten hadden daarbinnen een behoorlijke vrijheid om het
“De leerlingen laten iedere opdracht die ze hebben gemaakt aftekenen”, vult Fred
onderwijsconcept in te vullen. De gekozen opzet is volgens ons het beste voor de
Cornelisse aan.“De opdrachten worden vervolgens genoteerd in een logboek, een digi-
leerlingen en komt voldoende tegemoet aan de doelstellingen van het onderwijs
taal portfolio. We merken dat dit erg motiverend werkt voor de leerlingen. Ze krijgen
zoals Stedelijk College Zoetermeer die geformuleerd heeft.” Zijn collega Bianca
feedback van de docent of begeleider en weten daardoor of ze op de goede weg zijn.
Prinsen beaamt dit. Prinsen is afdelingsleider van de onderbouw en geeft les op het
Deze persoonlijke aandacht is een belangrijk onderdeel van het onderwijsconcept.
leerplein. “De docenten kregen en krijgen ook veel inspraak. Dit heeft geresulteerd in
De docenten kennen alle leerlingen en weten precies in welke fase van het onderwijs-
een grote betrokkenheid van alle docenten bij het nieuwe onderwijsconcept. En dat is
programma ze zijn. Eventuele problemen of achterstanden zijn dan ook snel bekend
ook nodig als je er een succes van wilt maken. We moeten het samen doen. De sfeer
waardoor de docenten er adequaat op kunnen reageren.”
11
D e
1
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
1
Even wennen voor de leerlingen De leerlingen moesten in het begin erg wennen aan de vrijheid en verantwoordelijkheid die ze kregen. Er stond immers geen docent meer voor de klas die precies zei wat ze wanneer moesten doen. Maar na een tijdje waren ze gewend en nu weten ze ook dat 'vrijheid' niet hetzelfde is als 'vrijblijvend'. Bianca Prinsen: “We willen het concept van weektaken en meer zelfstandigheid voor de leerlingen ook langzamerhand invoeren bij de basisvorming. We merken dat de leerlingen die in het derde leerjaar bij ons komen, onvoldoende vaardig zijn in het plannen van hun werkzaamheden. Door in de basisvorming al meer verantwoordelijkheid bij de leerlingen te leggen is de overstap van basisvorming naar de leerpleinen minder groot. Ook zullen de leerlingen uit het tweede leerjaar op gezette momenten 'stage' gaan lopen op de leerpleinen. Op deze manier kunnen ze zich vast oriënteren op een sector en op de werkwijze op de leerpleinen.” aparte, afgesloten ruimte worden desgewenst theorielessen gegeven aan leerlingen
Maar ook voor de docenten
die daar behoefte aan hebben. Als een docent constateert dat meerdere leerlingen
“Ook de docenten moesten wennen aan het nieuwe concept”, herinnert Prinsen zich.
dezelfde vragen hebben, neemt hij hen als groep mee naar de theorieruimte en geeft
“Voorheen waren zij verantwoordelijk voor een afgebakend stukje onderwijs dat ze in
daar uitleg. Gaandeweg is gebleken dat de lwoo-leerlingen het best functioneren als
hun eigen leslokaal aanboden. Bovendien wisselden ze alleen informatie uit over de
zij de dag beginnen met een centrale instructie. Deze leerlingen gaan 's ochtends dan
leerlingen tijdens vergaderingen. Op de leerpleinen begeleiden twee docenten en een
naar de theorieruimte voor een uitleg over wat er die dag of week moet worden
onderwijsassistent samen een groep van ongeveer 40 leerlingen. Hierdoor krijgen
gedaan. Daarna gaan ze zelfstandig aan het werk.”
docenten zicht op de werkwijze van collega's en dat was soms erg wennen. Het vergt
Op het leerplein staan overigens niet alleen pc's, er is ook een winkelruimte gemaakt
ook veel vertrouwen om op deze wijze te kunnen samenwerken. Je hebt toch allemaal
waar de verkooponderdelen worden geoefend.
je eigen methode. Het is de bedoeling dat op alle leerpleinen een zelfde werkwijze wordt gehanteerd en dat dezelfde huisregels en omgangsvormen worden gevolgd.”
Integratie Avo en beroepsgericht programma
Dit is niet altijd even gemakkelijk te organiseren en daarom is het Zoetermeerse
Op dit moment wordt het beroepsgerichte programma nog los aangeboden van de
College dit schooljaar begonnen met het project 'Normen en waarden'. Hierdoor
algemeen vormende vakken. Bianca Prinsen:“Het komt nu incidenteel voor dat onder-
gelden overal in de school dezelfde regels en weten de leerlingen waar ze aan toe zijn.
delen van een vak worden aangeboden in de context van de mogelijke beroepen die
“Een andere bijkomstigheid is dat de leerlingen en docenten actief nadenken over wat
horen bij de opleiding Handel en administratie. Er is dus wel sprake van uitwisseling,
normen en waarden nu eigenlijk zijn. Het feit dat er verschillende opvattingen zijn is
maar we streven ernaar volgend schooljaar de algemeen vormende en de beroeps-
niet erg, als er maar respect is voor elkaar. Ook moeten er regels zijn waar iedereen
gerichte vakken meer te integreren. Denk aan leerlingen die bij het vak Nederlands
zich aan houdt. We hebben gelukkig een hecht team en iedereen stelt de leerling
een sollicitatiebrief leren schrijven ter voorbereiding op de stage die ze bij een
centraal”, aldus Prinsen die ook vertelt dat de leraren onderling veel informatie uit-
bedrijf gaan lopen.”
wisselen en elkaar regelmatig om advies vragen. “Doordat de verantwoordelijkheden en bevoegdheden duidelijk zijn, voelt iedereen zich heel erg betrokken.”
Afstemming theorie en praktijk De leerlingen lopen in het derde leerjaar twee weken stage. Dit is een oriënterende
12
Voorbereiding
stage waarin de leerlingen kennis maken met de beroepspraktijk. In het vierde leerjaar
Op de leerpleinen wordt gewerkt met de methode LINK. Alle docenten zijn op training
gaan ze gericht op stage. Dan wordt er ook een koppeling gemaakt tussen hetgeen ze
geweest om te leren werken met deze methode én om te leren hoe ze op een goede
op stage meemaken en leren en hetgeen er op school gebeurt. Bianca Prinsen: “Onze
manier invulling kunnen geven aan de rol van de docent als begeleider en coach.“Deze
leerpleinen en het programma LINK bieden daarvoor veel mogelijkheden. We spelen
trainingen hebben niet alleen een goede impuls gegeven aan de invoering van het
in op wat de leerlingen tegen komen in de praktijk. De leerlingen ervaren dit als zeer
nieuwe onderwijsconcept, maar hebben vooral geleid tot een grote betrokkenheid van
leerzaam. Ze voelen zich daardoor ook zekerder als ze weer naar het stagebedrijf gaan.”
de docenten”, meent Fred Cornelisse.“We hebben samen nagedacht over de inrichting
Ook voor de leerwerktraject-leerlingen is er een sterke koppeling gemaakt tussen
van de leerpleinen, de werkwijze, de taakverdeling, de didactiek en de begeleiding van
hetgeen er op het leerplein wordt gedaan en hetgeen ze tegenkomen in de prak-
de leerlingen. Zo wilden we graag een grote ruimte met voldoende pc's voor de leer-
tijk of al hebben meegemaakt. De docenten begeleiden de leerlingen intensief en
lingen waar zij zelfstandig zouden kunnen werken. En die ruimte moest een zakelijk
zorgen ervoor dat het totale programma (theorie en praktijk) voor de leerling een
karakter hebben, maar moest tegelijkertijd een vertrouwde omgeving zijn. In een
logisch geheel is.
13
D e
1
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Voorbeeldfunctie Zowel Bianca Prinsen als Fred Cornelisse vinden dat de aanpak van het Stedelijk College Zoetermeer tot voorbeeld van andere scholen kan dienen. Prinsen: “We gaan
De vmbo-leerling moet
2
je prikkelen
het vierde jaar in en hebben daardoor al veel ervaring opgedaan. We merken ook dat de werkwijze op de leerpleinen goed aansluit op het ROC. Bovendien hebben we nog veel contact met oud-leerlingen die ons hetzelfde vertellen.”
De Rooi Pannen - Tilburg
Aanbevelingen De beide afdelingsleiders hebben zoals eerder vermeld vier jaar ervaring met de leerpleinen. Op basis daarvan doen ze de volgende aanbevelingen: •
Geef vakdocenten een grote inbreng.
•
Zorg voor voldoende financiële middelen.
•
Zorg voor voldoende zit- en beenruimte op de leerpleinen.
•
Investeer in bij- en nascholing van docenten.
•
Zorg ervoor dat het docententeam een hechte groep is.
•
Stel heldere regels op voor het leerplein (bijvoorbeeld geen tassen in het lokaal).
•
Voer leerpleinen radicaal in (dus niet stap-voor-stap).
“We proberen een stimulerende omgeving te scheppen, waarin leerlingen praktijkgericht kunnen leren”, vertelt Twan van Laarhoven, adjunct-directeur van de afdeling Handel en verkoop van de vmboschool De Rooi Pannen. Sinds de invoering van de leerwegen in 1999 zijn er binnen deze school tal van veranderingen in gang gezet en uitgevoerd. Een belangrijke vernieuwing is de onderwijsaanpak waarvoor is gekozen bij de invoering van het Afdelingsprogramma Handel en verkoop. Kenmerkend voor dit geïntegreerde beroepsgerichte programma is de manier van onderwijs waarbij leerlingen zoveel mogelijk praktisch bezig zijn.
Aanleiding Vmbo-school De Rooi Pannen is gespecialiseerd in het examenprogramma Handel en verkoop, landelijk gezien heeft de school zelfs de grootste afdeling. Twan van Laarhoven: “Sinds de invoering van het vmbo en de leerwegen is het hele traditionele programma op de schop gegaan en is er een heel nieuw programma ontstaan. Alle vakken die we binnen het vbo van oudsher hadden zijn in één nieuw programma terecht gekomen: het Afdelingsprogramma Handel en verkoop. Hierin worden de verschillende beroepsgerichte vakken geïntegreerd aangeboden. Bij Handel en verkoop hebben we geprobeerd het klassikale gedeelte uit het onderwijs weg te halen en het
Contactgegevens
te vervangen door een stimulerende leeromgeving waarin de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling centraal staat en de docent optreedt als
Mevrouw B. Prinsen
begeleider of coach.”
Docente op een leerplein, en afdelingsleider onderbouw De heer F. Cornelisse Afdelingsleider bovenbouw Stedelijk College Zoetermeer
Het doel: Motiveren en stimuleren
Van Doornenplantsoen 1 2722 ZA Zoetermeer
14
Het doel van De Rooi Pannen vat Van Laarhoven als volgt samen: leerlingen motiveren
Telefoon: 079-331 03 00
en stimuleren. “Het onderwijs is veel praktischer en uitdagender geworden. Hierdoor
E-mail:
[email protected];
[email protected]
hebben leerlingen, meer dan bij theoretisch onderwijs, zicht op waar ze mee bezig
Internet:
http://www.scz.nl
zijn. Ze weten nu hoe ze de stof kunnen toepassen en wat ze eraan hebben.”Naast het
15
D e
2
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
uitdagen en stimuleren van leerlingen, hoopt De Rooi Pannen dat leerlingen een meer
Lodewijks. “De opdrachten hebben we beschreven op taakkaarten en elke kaart heeft
zelfstandige en zelfredzame houding krijgen. Want met zo'n houding zijn ze beter
dezelfde structuur. Er staat een korte omschrijving op van de opdracht, het doel, de
voorbereid op het mbo.
taak van de leerling, de benodigdheden, de tijdsbesteding, de manier van beoordelen
2
en een verwijzing naar aanvullende informatie. De leerling weet zodoende precies wat hij moet doen en kan aan de slag.”
De aanpak: Praktisch en uitdagend onderwijs
Taakwijzers bieden de leerlingen extra structuur. In een taakwijzer staat precies welke taken de leerlingen in een periode van zes weken af moet hebben. Als een leerling een opdracht gedaan heeft, wordt deze afgevinkt en door de docent beoordeeld. Om in
In de derde klas volgen alle leerlingen het Afdelingsprogramma. In de vierde klas is het
aanmerking te komen voor een rapport moeten leerlingen alle opdrachten hebben
een keuzevak voor de leerlingen in de theoretische en gemengde leerweg. De uren zijn
gemaakt. De structuur wordt in het vierde jaar losser. “In de derde klas willen de
als volgt verdeeld: twaalf uur per week het Afdelingsprogramma en twintig uur per
docenten de opdrachten nog wel eens in kleine blokjes opdelen, maar in de vierde klas
week avo-vakken. “In tegenstelling tot de vernieuwende manier van werken binnen
zijn leerlingen zelf verantwoordelijk voor het afmaken van hun taken en voor de
het Afdelingsprogramma worden deze vakken nog op een redelijk traditionele
manier waarop ze dat doen”, geeft Jeanne Lodewijks aan. Zij benadrukt overigens dat
manier gegeven. Daarin verschillen we niet zoveel van andere scholen”, zegt Twan
het belangrijk is enige mate van sturing te blijven bieden. Uit ervaring weet zij dat de
van Laarhoven.
leerlingen dat zeker nodig hebben.
Oefenen op het winkelplein Leerlingen kunnen de opdrachten uitvoeren in het Open Leercentrum, het winkelplein of in de theorielokalen. Sommige opdrachten worden in het nabij gelegen winkelcentrum De Rooi Pannen uitgevoerd of zelfs in de binnenstad van Tilburg. Op het winkelplein, dat zich tussen de theorielokalen bevindt, is een simulatie van een supermarkt en een kledingzaak. Er staan levensmiddelen in schappen en kinderkleding van kledinglijn Villa Happ hangt in de rekken. Hiermee worden opdrachten uitgevoerd. Zo moeten leerlingen voor het thema 'goederenverwerking' op het winkelplein zoeken naar vijf artikelen uit verschillende branches en aangeven hoe deze verkoopklaar moeten worden gemaakt. Verder staan er drie 'echte' kassa's waarop leerlingen oefenen, bijvoorbeeld met geld teruggeven (terugtellen). Jeanne Lodewijks: “Vroeger leerden leerlingen alleen de theorie: met terugtellen moet je beginnen bij de kleinste muntjes. En als ze les hadden in goederenverwerking, maakten ze twee weken lang alleen maar sommetjes over goederen die in en uit kwamen.”
Leerlingen krijgen tijdens het gehele Afdelingsprogramma les van een vaste docent, behalve bij het onderdeel visuele presentatie. Handel en verkoop wordt aangeboden in blokken van drie of vier uur. Ieder blok begint met een theoretisch gedeelte dat niet langer dan twintig minuten duurt. De leerlingen zijn dan allemaal bijeen in een lokaal. Daarna gaan ze in groepjes uiteen en werken ze aan verschillende opdrachten rond een bepaald thema. Vakdocente Jeanne Lodewijks-Hendriks vertelt dat ze nauwelijks meer doceert, of stof puur theoretisch vertelt. “Je bent niet meer drie uur achterelkaar aan het vertellen. Je geeft instructies en de leerlingen weten vervolgens wat ze moeten gaan doen.”
Taakkaarten De opdrachten zijn door docenten zelf ontwikkeld en sluiten aan op het theorieboek Tendens, dat de leerlingen als bronnenboek gebruiken. “We vonden de methode te theoretisch, dus hebben we er praktische opdrachten bij gemaakt”, verklaart Jeanne
16
17
D e
2
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Dankzij de praktische insteek
Toetsen
blijft de stof volgens Lodewijks
Binnen het Afdelingsprogramma wordt niet meer traditioneel getoetst. De toetsen
en Van Laarhoven veel beter han-
zijn vervangen door praktijkopdrachten. Leerlingen moeten drie uur achter elkaar
gen. Leerlingen snappen beter
allerlei verschillende praktijkopdrachten uitvoeren: een verkoopgesprek voeren, een
waar ze mee bezig zijn en hoe ze
logo ontwikkelen of een schappenplan maken. Hierop worden ze beoordeeld. Deze
de stof kunnen toepassen. Van
manier van beoordelen sluit aan bij de manier waarop er gewerkt wordt binnen het
Laarhoven: “Ze vinden dit ook
Afdelingsprogramma.
2
leuker. Het stimuleert en motiveert de leerlingen. Maar dat is niet het enige doel dat we voor
Ervaringen en aanbevelingen
ogen hebben met deze manier van werken: De Rooi Pannen
De adjunct-directeur
wil de leerlingen ook graag een
Twan van Laarhoven: “We hebben aanloopproblemen gehad. In het begin zijn fouten
stukje zelfstandigheid en verant-
gemaakt en gingen er dingen mis, maar het concept begint nu redelijk vorm te
woordelijkheid bijbrengen.”
krijgen. Ik ben tevreden over de manier waarop het nu gaat, ook al gaat er nog wel eens iets mis.” De adjunct-directeur is trots op de manier van werken en op de manier
“De praktische insteek willen we
waarop de teamleden met elkaar omgaan. “We hebben een heel jong en enthousiast
binnen het Afdelingsprogramma
team”, vertelt hij en dat laatste is volgens hem de belangrijkste drijfveer voor het
nog meer gaan uitbreiden in de
vormgeven van veranderingen. Daarnaast geeft hij aan dat er faciliteiten aanwezig
vorm van projecten”, vertelt Van
moeten zijn om veranderingen te kunnen doorvoeren. De grootte van de school heeft
Laarhoven. Aan het eind van
hierin een positieve rol gespeeld: er was ruimte om een winkelplein te maken.
vorig schooljaar hebben de leer-
Daarnaast hebben de docenten de tijd gekregen om taakkaarten te ontwikkelen.
lingen de kleding van Villa Happ
18
echt verkocht. In het winkel-
Docenten
centrum De Rooi Pannen was
Jeanne Lodewijks: “Het allerbelangrijkste is toch wel dat je zelf heel enthousiast bent
hiervoor speciaal een winkel
en dat je dit ook uitstraalt naar de leerlingen.” Lodewijks vindt het erg leuk om op de
ingericht. De docenten zijn
nieuwe manier les te geven, al heeft het haar veel tijd en energie gekost. “Er is voor de
enthousiast over de manier waarop de leerlingen de kleding stonden te verkopen.
docenten echt veel veranderd en het is er niet altijd makkelijker op geworden. Dertig
“De leerlingen deden het met zoveel verve en enthousiasme, we kregen zelfs
leerlingen die in een rijtje zitten en hun huiswerk maken is natuurlijk makkelijker.” Ze
complimenten van de mbo-docenten”, vertelt Jeanne Lodewijks. Het experiment is zo
is van mening dat niet iedere docent op deze manier les kan geven. “Een docent moet
goed bevallen dat de school het project met Villa Happ de komende jaren wil uit-
heel veel kunnen: flexibel zijn, goed kunnen organiseren én durven loslaten. En als het
bouwen en meer van dit soort kleine projecten wil integreren in de lessen.
toch fout gaat, moet je incasseren, je fouten durven toegeven en dingen aanpassen.”
Nieuwe rol
Leerlingen
De docent heeft door de nieuwe manier van werken een nieuwe rol gekregen: die van
En hoe ervaren de leerlingen het onderwijs? Twan van Laarhoven en Jeanne Lodewijks
begeleider. Dit is een erg intensieve rol: hij moet de leerlingen in groepjes zelfstandig
vinden het lastig om namens de leerlingen te spreken. Ze durven wel te zeggen dat ze
laten werken (op verschillende plekken binnen en buiten het schoolgebouw) en
het idee hebben dat deze onderwijsvorm de leerlingen goed doet. Van Laarhoven:“Het
tegelijkertijd moet hij ze allemaal volgen, begeleiden en beoordelen. Daarnaast moet
blijkt dat vmbo-leerlingen veel meer kunnen dan altijd wordt gedacht mits ze een
de docent goed bijhouden hoever elke leerling is en dat vergt een uitgebreide
bepaalde mate van vrijheid krijgen en als ze praktisch bezig mogen zijn. Door het
administratie. Maar de belangrijkste en ook de grootste uitdaging is volgens Jeanne
onderwijs zo praktisch mogelijk te maken, lukt het de leerlingen te motiveren en laten
Lodewijks dat je als docent de leerlingen blijft stimuleren.“Vmbo-leerlingen moet je
ze een bepaalde mate van zelfstandigheid zien. Het is niet altijd even gemakkelijk en
blijven prikkelen, anders zijn ze snel afgeleid”, is haar standpunt. Deze constante zorg
de mate van zelfstandigheid verschilt ook per leerling. Maar als ze na twee jaar het
voor een uitdagend programma, kost veel energie, maar het levert zeker wat op.
Centraal Praktisch Examen doen, is het leuk om te zien hoe goed ze functioneren in de
Volgens de vakdocente levert een goede en intensieve relatie met de leerlingen een
praktijk.”
goede basis om verder te werken. Doordat elke groep leerlingen een vaste docent
Volgens de adjunct heeft de nieuwe manier van werken nu al zijn vruchten
heeft, is het ook mogelijk om deze relatie op te bouwen.
afgeworpen. De eerste lichting vmbo-ers is vorig jaar afgestudeerd. De leerlingen die
19
D e
2
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
zijn doorgestroomd naar het mbo Handel en die nu in het winkelcentrum De
Alle leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg uit het derde jaar volgen dit
Rooi Pannen staan, doen het erg goed. Er is een groot verschil te zien tussen deze
programma twee uur per week. Jeanne Lodewijks: “Van elk van deze drie richtingen
leerlingen en leerlingen die doorgestroomd zijn vóór de invoering van het vmbo toen
krijgen ze tien weken lang een module. In de vierde klas kunnen ze zich specialise-
er nog voornamelijk theoretisch onderwijs werd gegeven.
ren door te kiezen voor één van de drie richtingen uit het HVT-programma. Op het
2
moment kiezen veel leerlingen voor Horeca. Deze leerlingen mogen gebruik maken van het restaurant van de mbo-opleiding. Ze gaan dan bijvoorbeeld een dagdeel
Doorstroom
koken onder leiding van een kok.”
De nieuwe manier van werken heeft dus gunstige effecten op de doorstroom
Aansluiting vanuit basisonderwijs
van het vmbo naar het mbo. Dat is voor De Rooi Pannen erg belangrijk want de ver-
Niet alleen de doorstroom van het vmbo naar het mbo is aandachtspunt binnen De
ticale scholengemeenschap streeft naar een grote doorstroom binnen de school.
Rooi Pannen. Ook de aansluiting tussen basisschool, onderbouw vmbo en bovenbouw
Leerlingen vanuit het vmbo kunnen binnen de school op verschillende niveaus
vmbo staat hoog op de agenda. Van Laarhoven vertelt dat leerlingen op de basisschool
doorstromen naar de mbo-opleidingen Handel, Horeca, Toerisme en recreatie en
vaak een bepaalde mate van zelfstandigheid hebben opgedaan en dat die in de
Brood en banket. Deze opleidingen bevinden zich op hetzelfde complex als de vmbo-
onderbouw van het vmbo weer wordt afgeleerd. In de bovenbouw wordt door de
school. Ondanks de grootte van de scholengemeenschap, is altijd geprobeerd de
nieuwe manier van werken de zelfstandigheid weer gestimuleerd. Daarom wil de
kleinschaligheid te behouden: iedere school heeft zijn eigen team, eigen faciliteiten
school de basisvorming vernieuwen. De adjunct-directeur geeft aan dat het beroeps-
en eigen leerlingen.
gerichte programma uit de bovenbouw gedeeltelijk wordt overgenomen in het tweede leerjaar van de onderbouw. Leerlingen krijgen dan 10 weken lang het
Doorstroom naar mbo-opleidingen
Afdelingsprogramma Handel en verkoop of het programma HVT aangeboden.
“Als een leerling voor De Rooi Pannen kiest dan hopen wij dat hij zeven jaar bij ons
Twan van Laarhoven:“We willen leerlingen een goed beeld geven van de vakken die ze
blijft. Dat hij op het vmbo begint en uiteindelijke op één van onze middelbare oplei-
straks kunnen kiezen en we willen ze al kennis laten maken met de manier van
dingen terecht komt”, zegt Twan van Laarhoven. Momenteel stroomt binnen De Rooi
werken in de bovenbouw.”
Pannen zestig procent van de vmbo-leerlingen door naar het mbo. De school is sterk in de 'warme overdracht' van de leerlingen die de overstap van vmbo naar mbo maken. “We geven aan de mbo-docenten door om wat voor een leerling het gaat en hoe ze
Voorbeeldfunctie
deze leerling het best kunnen opvangen”, zegt Twan van Laarhoven daarover. De didactische aansluiting tussen vmbo en mbo moet volgens Van Laarhoven nog
Van Laarhoven vindt de manier waarop op bij De Rooi Pannen met leerlingen wordt
worden verbeterd. “In het mbo wordt meer zelfstandigheid en eigen verantwoorde-
omgegaan een voorbeeld voor andere scholengemeenschappen. Hij doelt vooral op de
lijkheid van de leerling verwacht. Daar lopen leerlingen en docenten tegenaan.” Om
manier van werken binnen het Afdelingsprogramma. Hij is daarnaast van mening dat
deze zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid bij de vmbo-leerlingen verder te
er veel goede dingen gebeuren op het gebied van doorstroom binnen de school, maar
ontwikkelen, gaat De Rooi Pannen werken met functieleerlingen. Deze leerlingen
dat er ook nog veel verbeteringen mogelijk zijn.
moeten ervoor zorgen dat alles voor en na de lessen op orde is: ze moeten zorgen dat materialen zoals papier, scharen en dergelijke aanwezig zijn en het na de les weer opruimen. Hiermee wil de school leerlingen verantwoordelijkheid, zelfcontrole en
Contactgegevens
-reflectie aanleren. Van Laarhoven: “We willen ze ook leren dat ze elkaar kunnen aanspreken op verantwoordelijkheden, want dat durven ze niet goed. Maar het is
De heer T. van Laarhoven
wel van belang als ze straks naar het mbo gaan en als ze in het winkelcentrum
Adjunct-directeur, Afdeling Handel en verkoop
gaan werken.”
Mevrouw J. Lodewijks-Hendriks Docent, Afdeling Handel en verkoop
Doordat de vmbo-school van oudsher op handel is gericht, worden leerlingen via het
SG De Rooi Pannen
Afdelingsprogramma Handel en verkoop al enigszins voorbereid op een mbo-
Dr. Ahausstraat 1 5042 EK Tilburg
opleiding binnen de sector Handel. Maar met het oog op de verticale structuur van de scholengemeenschap vindt De Rooi Pannen het belangrijk dat er in het vmbo ook
Telefoon: 013-595 58 25
aandacht wordt besteed aan andere sectoren in het mbo. Daarom wordt sinds
E-mail:
het 'HVT-programma' (Horeca, Vormgeving, Toerisme en recreatie) aangeboden.
20
[email protected];
[email protected];
[email protected]
afgelopen jaar in de basisberoepsgerichte leerweg naast het Afdelingsprogramma Internet:
http://www.derooipannen.nl
21
D e
3
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
3
De directie was voorstander van vakkenintegratie om aansluiting te kunnen bieden aan de Slash 21-leerlingen én om het onderwijs competentiegericht te kunnen
Simulaties en werk-
aanbieden. Mentink:“Op het Marianum kunnen leerlingen in de onderbouw kiezen uit twee onderwijsvormen: de traditionele onderwijsvorm en Slash 21. Bij Slash 21 is niet alleen het lesaanbod anders vormgegeven, de totale onderwijsaanpak is anders. Zo
plekstructuren leiden tot vakkenintegratie SG Marianum - Lichtenvoorde
zijn klassen en vakken vervangen door stamgroepen en leergebieden.” Meer informatie over Slash 21 staat op de website van Marianum (http://www. marianum.nl).
Het doel: Competentiegericht onderwijs Het Marianum wil competentiegericht onderwijs aanbieden. De scholengemeenschap ziet het onderwijs als een onderdeel van een groter geheel waarbij het onderwijs vanuit het geheel naar de delen gaat. Daarom werkt de school ook met een open simulatie. Hiermee wordt de lesstof als één geheel aangeboden. Dit principe wil het Marianum nu ook doorvoeren bij de algemeen vormende vakken.
Derdejaars vmbo-leeringen van scholengemeenschap Marianum in Lichtenvoorde krijgen sinds het begin van het schooljaar 2004-2005 de beroepsgerichte vakken en de algemeen vormende vakken geïntegreerd aangeboden. Hans Mentink (coördinator en docent bovenbouw Handel en administratie) en Anja Buil (docente Handel en administratie) zijn enthousiast over de nieuwe werkwijze. Mentink: “Na een lange voorbereiding zijn we begonnen. Maar er moet nog steeds veel gebeuren. De uitdaging is het onderwijs zo vorm te geven dat er een goede mix werkvormen ontstaat, dat iedere leerling zich erbij thuis voelt en dat alles wat aan bod moet komen, ook daadwerkelijk aan bod komt.”
De aanpak: Volledig doorgevoerde vakkenintegratie De vakkenintegratie in de bovenbouw bestaat uit drie onderdelen: 1.
integratie van de beroepsgerichte vakken
2.
integratie van de beroepsgerichte vakken met de algemeen vormende vakken
3.
integratie van de algemeen vormende vakken
De ontwikkeling Anja Buil: “We hebben de integratie stapsgewijs ontwikkeld. De beroepsgerichte vakken werden al langer geïntegreerd aangeboden. De afdeling Handel en administratie
Aanleiding: Aansluiten bij de ontwikkelingen
heeft daarvoor de aanzet gegeven met de open simulatie. Toen het vmbo werd ingevoerd zijn we met een werkplekkenstructuur gaan werken. We hebben de leslokalen
De stap naar integratie van de algemeen vormende vakken met de beroepsgerichte vakken is van twee kanten gestimuleerd: vanuit de afdeling Handel en administratie zelf en vanuit de directie. Hans Mentink is al meer dan 10 jaar geleden begonnen met een open simulatie op het Marianum. Hans: “We hebben hier indertijd voor gekozen omdat de leerlingen niet meer te motiveren waren voor kantoorpraktijk en omdat het leerlingaantal terugliep. Bij de invoering van het vmbo in 1999 hebben we vastgehouden aan de wens van een open simulatie voor het intrasectorale programma Handel en administratie. Momenteel handelen we met simulatiefirma's in Oostenrijk, Duitsland, Canada, Finland, Denemarken en sinds kort met een simulatiefirma in de Oekraïne. Daarvoor werken we samen met Simnet. Omdat de leerlingen bij een open simulatie contact hebben met buitenlandse leveranciers moeten ze kunnen communiceren in het Engels of Duits. Hieruit vloeit de wens voort naar de integratie met de algemeen vormende vakken.”
22
23
D e
3
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
omgebouwd tot twee simulatieruimten die met elkaar in verbinding staan. De ene
Omdat de vakkenintegratie bij het Marianum nog in de beginfase zit, wordt bij de
ruimte wordt gebruikt door leerlingen van de kaderberoepsgerichte leerweg (open
algemeen vormende vakken nog gewerkt met weekkaarten met opdrachten en
simulatie) en de andere door leerlingen van de basisberoepsgerichte leerweg (geslo-
schoolboeken. Buil:“We houden de boeken achter de hand voor het geval er problemen
ten simulatie). De ruimten zijn hierop ingericht. Ook leerlingen van de afdelingen Zorg
ontstaan met projecten of met digitale opdrachten.”
3
en welzijn en Techniek zijn al gewend aan het werken met een werkplekkenstructuur. Bij de beroepsgerichte vakken is de coachende vorm van begeleiden ingesleten.”
Ervaringen Voor de algemeen vormende vakken is de integratie van vakken een hele nieuwe manier van werken. “De simulatie met de werkplekkenstructuur was een eilandje in
Hans Mentink vertelt dat de meeste docenten van de algemeen vormende vakken
het traditionele onderwijs”, aldus Hans Mentink. “We hebben het grondig aangepakt.
enthousiast zijn over de nieuwe manier van werken. “Het werkt veel prettiger voor de
Aan de invoering van de integratie met en binnen de algemeen vormende vakken is
docent omdat er nu een ander soort belasting is. Eerder was het trekken en controle-
een jaar van voorbereiding vooraf gegaan. We zijn begonnen met de opzet van de
ren en nu is het instrueren en delegeren. De docenten zien er overigens scherp op toe
integratie van beroepsgerichte en algemeen vormende vakken. Er zijn docententeams
dat het eigen vak voldoende in de projecten terugkomt en de eindtermen worden
gevormd die de integratie vorm moesten geven en het toekomstige docententeam
behaald”, merkt hij op.
was een jaar lang een ochtend per week uitgeroosterd. Er komt immers veel kijken bij
Anja Buil noemt nog twee andere voordelen: “Een nieuwe docent kan geleidelijk
de voorbereiding: de integratie moet bouwtechnisch, organisatorisch en inhoudelijk
worden 'ingeschoven'. Hij of zij staat niet meer direct alleen voor een hele klas, maar
worden vormgegeven. Voor de vakkenintegratie zijn bijvoorbeeld de lokalen omge-
draait steeds mee in een team van docenten en op een groep leerlingen. De team-
bouwd tot een Open Leercentrum.”
vorming is in deze opzet erg belangrijk. Verder zorgen de vaste lestijden ervoor dat de lesuitval beduidend minder is. Als een docent ziek is, of even weg moet dan vangen de
De vormgeving van het onderwijs
collega's uit het team het op. Dit regelt zich van zelf en de tent blijft draaien.”
De vakkenintegratie omvat zoals gezegd de onderdelen 'beroepsgericht geïntegreerd',
Ook de leerlingen zijn enthousiast. Buil vertelt dat ze soms leerlingen moeten afrem-
'beroepsgerichte en algemeen vormende vakken geïntegreerd' en 'algemeen vormen-
men. Enerzijds ter bescherming van zichzelf, anderzijds om te voorkomen dat ze te snel
de vakken geïntegreerd'.
door een project heen gaan. Hans Mentink: “De leerlingen kunnen in het Open
Een lesweek bestaat uit negen dagdelen. De verdeling over de drie onderdelen is als
Leercentrum zelf bepalen waar ze gaan zitten en kunnen in hun eigen tempo doorwer-
volgt:
ken. Ze hebben vrijheid maar er zijn ook duidelijke regels. De verantwoordelijkheid ligt
•
3 1/2
dagdeel beroepsgerichte vakken geïntegreerd, bijvoorbeeld Handel en
bij de leerlingen. Deze verantwoordelijkheid geldt voor het op tijd afhebben van het
administratie
werk, maar ook voor de omgang met elkaar. Als een leerling last heeft van lawaai van andere leerlingen dan moet hij ze eerst zelf vragen om stil te zijn. Helpt dit niet, dan kan
•
11/2
•
3 1/2 dagdeel algemeen vormende vakken geïntegreerd
de docent inspringen. De eerste verantwoordelijkheid ligt dus bij de leerlingen. Voor het
•
1/2
leren geldt het principe van samenwerkend leren. Leerlingen kunnen van elkaar leren.”
dagdeel beroepsgerichte en algemeen vormende vakken geïntegreerd
dagdeel flexibel in te vullen door de leerlingen: inhalen van achterstand of
werken aan een opdracht naar eigen keuze. Bij het onderdeel 'algemeen vormende vakken geïntegreerd' werken de leerlingen van Zorg en welzijn, Techniek en Handel en administratie bij elkaar in het Open
Voorbeeldfunctie
Leercentrum. De sectoren spelen hier geen rol. De leerlingen hebben een dagrooster van 8.30 tot 15.00 uur. De docenten hebben
Anja Buil en Hans Mentink vinden dat de aanpak van het Marianum een voorbeeld
een dagrooster van 8.00 tot 17.00 uur.
kan zijn voor andere vmbo's en voor ROC's. De beide leraren benadrukken echter dat zij niet pretenderen hét voorbeeld te zijn. Mentink: “Wij zijn op onze manier met ont-
24
Anja Buil: “Leerlingen werken aan projecten waarin de beroepsgerichte en algemeen
wikkelingen bezig. Ik kan mij voorstellen dat een ROC de open simulatie op een hoger
vormende vakken zijn geïntegreerd. Er zijn voor iedere periode van ongeveer zes weken
niveau tilt. In de open simulatie die het Marianum gebruikt, nemen ook onderwijsin-
twee projecten benoemd die zijn ontwikkeld door PAT Onderwijsinnovatie. Het eerste
stellingen deel voor volwassenenonderwijs en onderwijsinstellingen die voor een
project heeft als onderwerp 'productontwikkeling'. Voorbeelden van elementen die in
hoger niveau opleiden.” Anja Buil: “Als oud-leerlingen de school nog eens bezoeken
dit project zitten zijn de verpakking van het product, het schrijven van een handleiding
vertellen zij dat het soms lijkt alsof er hogere eisen worden gesteld aan leerlingen van
en het maken van een power point presentatie en een reclamespotje. Een ander project
het vmbo Handel en administratie dan aan leerlingen van de mbo-opleiding.” Buil en
is 'de Wereldwinkel'. In dit project krijgen de algemeen vormende vakken een plaats
Mentink concluderen dan ook dat het belangrijk is dat docenten van vmbo en ROC
doordat onderdelen als aardrijkskunde, geschiedenis, maatschappijleer en levens-
dingen met elkaar afstemmen en dat zij op de hoogte zijn van elkaars werkwijze.Want
beschouwing worden geïntegreerd”, legt de docente Handel en administratie uit.
dat komt de aansluiting vmbo - ROC ten goede.
25
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
3
4
Digitaal leerling portfolio OSG Echnaton - Almere
Aanbevelingen Hans Mentink en Anja Buil hebben een aantal aanbevelingen voor scholen die willen veranderen: •
Zorg dat de neuzen dezelfde kant op staan. Zorg dat iedereen de visie draagt en ervoor gaat.
•
Denk na over het doel en op welke termijn het moet zijn bereikt. Zorg voor een meerjaren visie.
•
Ga mee met de tijd. Houd ontwikkelingen in de gaten en ga daarmee aan de slag.
Bijna iedere school doet 'iets' met het onderwerp portfolio. Maar wat was ook weer de achterliggende gedachte en hoe werkt het eigenlijk? Rob Zandstra, coördinator leerwerktrajecten bij de openbare scholengemeenschap Echnaton in Almere, werkt al geruime tijd met het 'Digitaal leerling portfolio'. Hij noemt het ook wel een 'leerling-volg-je-zelf-systeem'. Zandstra: “Leerlingen verzamelen zelf ervaringen, activiteiten en feedback. Deze informatie vormt het portfolio en geeft een goed beeld van de competenties en beroepsvaardigheden van de leerling. Het zegt veel meer dan examencijfers.”
Wacht niet te lang, want dan moet er veel worden ingehaald. •
Informeer ouders goed, zodat zij de ontwikkelingen kunnen volgen en kunnen meegaan met de ontwikkelingen.
•
Doe niet alles tegelijk. Bij het Marianum is eerst de simulatie ingevoerd, daarna de
Aanleiding en doel: Vastleggen wat leerlingen doen
werkplekkenstructuur en nu wordt de integratie van de algemeen vormende vak-
•
ken ingevoerd. Hetzelfde geldt ook voor de invoering van de simulatie. Een simu-
“Toen wij in 2002 zijn begonnen met leerwerktrajecten, bleek dat veel leerlingen
latie leer je geleidelijk aan kennen. Je moet eerst de simulatie doorgronden, dan
moeite hadden met het plannen van taken en het structureren van hun opleiding. De
kun je er weer nieuwe zaken in aanvullen.
school kon ze niet optimaal begeleiden aangezien deze leerlingen enkele dagen per
Zorg voor vangnetten. Zorg dat er lesstof is waarop iedereen kan terugvallen. Bij
week bij een bedrijf werken. Daarom zijn we op zoek gegaan naar een hulpmiddel”,
de overgang naar vmbo draaide de simulatie na verloop van tijd vast. Dan is het
vertelt Zandstra. “In eerste instantie wilden we een soort takenboek. Hierin zou de
beter dat de school kan terugvallen op traditioneel lesmateriaal dan dat er klach-
leerling zelf kunnen zien en bijhouden welke taken hij moest doen. Later bleek dat we
ten komen van ouders.
meer wilden weten. We wilden ook weten hoe hij de taken had gemaakt, wat hij ervan vond, en wat zijn (praktijk)begeleider ervan vond. Tevens zochten we een systeem waarin diverse bewijsstukken verzameld konden worden. Leerlingen doen immers
Contactgegevens
zoveel meer dan alleen een examen maken. De opgedane ervaringen en uitgevoerde activiteiten geven veel meer informatie over de leerling. Bovendien kunnen ze van
De heer. J. Mentink
invloed zijn op het curriculum vitae en het zelfbeeld van de leerling.”
Coördinator bovenbouw en docent Handel en administratie Mevrouw A. Buil Docent Handel en administratie SG Marianum, locatie Lichtenvoorde
De aanpak: Leerlingen volgen en presenteren zichzelf
De Rode van Heeckerenstraat 2 7131 ER Lichtenvoorde
26
Het Echnaton heeft gekozen voor het systeem 'Digitaal leerling portfolio'. Zandstra:
Telefoon: 0544 - 47 70 70
“Het is een internettoepassing. Hierdoor kunnen leerling, begeleider en praktijkoplei-
E-mail:
[email protected];
[email protected]
der het aanvullen op een tijdstip en plaats die hen het beste uitkomt.” Het systeem is
Internet:
http://www.marianum.nl
ontwikkeld door het bedrijf Gerrows in Almere en wordt inmiddels op verschillende
27
D e
4
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
scholen (vmbo/mbo/hbo) gebruikt. Tijdens de lessen Bedrijfstraining werken de leer-
•
praten
lingen aan hun portfolio. “Het portfolio is van de leerlingen. Zij bepalen dan ook welke
•
samenwerken
feedback, resultaten, verslagen, bewijsstukken er wel of niet in worden opgenomen.
•
zoeken met behulp van de pc
Uiteraard begeleidt de docent ze hierbij, maar de leerling heeft het laatste woord.”
•
jezelf controleren of je het goed doet
•
werken zoals het hoort
Voorbereiding op stage
•
weten waar je mee bezig bent
“Voordat de leerlingen op stage gaan beginnen ze al te werken aan hun portfolio. Ze
•
jezelf leren beheersen
introduceren zichzelf en geven aan waarom ze voor de opleiding hebben gekozen en
•
jezelf zijn en je grenzen kennen.
4
wat ze willen gaan doen na hun vmbo-opleiding. Dit is het begin van hun curriculum vitae. Ze beschrijven eveneens welke vakken ze hebben, wat ze tot nu toe hebben
De leerling geeft zelf feedback op zijn eigen handelen en beoordeelt dit met een cijfer.
geleerd en wat ze nog graag willen leren. Ook geven ze een overzicht van de compe-
Zijn beheersingsniveau wordt uitgedrukt met een competentiemeter. Ook de docent
tenties die ze hebben of waar ze nog aan moeten werken. Met dit portfolio gaan ze
en het stagebedrijf kunnen feedback en een beoordeling geven. Deze beoordelingen
een stageplek zoeken. Doordat ze met powerpoint hebben leren werken kunnen ze
worden ook meegenomen in de competentiemeter.
een goede presentatie geven bij het stagebedrijf”, zegt Rob Zandstra die de leerlingen begeleidt bij het maken en vullen van hun cv. In het portfolio zit ook een opleidings-
In het Digitaal leerling portfolio worden ook beroepsvaardigheden geformuleerd.
plan in de vorm van een takenboek. In dit takenboek staat wanneer een leerling aan
Voorbeelden hiervan zijn:
een bepaalde taak wil gaan werken. Deze manier van werken sluit overigens goed aan
•
stageboek bijhouden voor eigen planning
bij het onderwijsprogramma van het Echnaton College. Zandstra: “Het stagebedrijf
•
nuttig gebruik maken van materialen
heeft ook invloed op de planning en kan die ook aanpassen. Bijvoorbeeld omdat in een
•
veilig werken (opletten dat je geen ongeluk krijgt)
bepaalde periode bepaalde werkzaamheden veel voorkomen. In dat geval is het
•
alles regelmatig schoonhouden
handiger als de leerling bezig is met een taak die aansluit bij zijn praktijktijd.”
•
persoonlijke verzorging
•
alle plekken in het bedrijf kennen.
Inhoud digitaal leerling portfolio Het digitaal portfolio bestaat uit een aantal onderdelen. De leerling moet aan deze
De mate van beheersing van de beroepsvaardigheden wordt uitgedrukt in een
onderdelen werken of kan er stukken aan toevoegen. Deze onderdelen zijn:
beroepsvaardighedenmeter. Op basis van zelfreflectie en feedback van het stage-
•curriculum vitae
bedrijf en de docent, is af te lezen hoe ver de leerling in zijn ontwikkeling is.
•competenties
Leerlingvolgsysteem Zandstra:“De leerling bepaalt wie zijn portfolio mag aanvullen. Daar zijn uiteraard wel
•beroepsvaardigheden
regels voor. Zo kunnen in ieder geval de docent en het stagebedrijf toegang krijgen tot het portfolio. Als de leerling bijvoorbeeld feedback van zijn ouders of vrienden wil toe-
•actiepunten
voegen, dan kan hij daarvoor toestemming geven. Ook als de leerling een bijbaantje of vakantiebaantje heeft, kan hij zijn begeleider/werkgever autoriseren om zijn portfolio
•beroepsbeeld
aan te vullen. Hiermee wordt het een heel persoonlijk document wat een goed beeld
•bewijzen
geeft van de leerling en zijn ontwikkeling.”
•feedback •levenslijn.
In de rubriek actiepunten staan de leertaken. Het betreft zowel leertaken voor op
Ervaringen en effecten: Leerlingen krijgen een beter zelfbeeld
school als in het bedrijf. Ze geven de leerling een overzicht van de taken waaraan hij nog moet werken en dat brengt structuur in zijn opleiding.
De docent heeft in ieder geval toegang tot het portfolio. Hij gebruikt het ook als een leerlingvolgsysteem. Hij kan precies zien wat de leerling wanneer heeft gedaan.
Competentiemeter
Hierdoor kan hij hem nog beter begeleiden en coachen in zijn opleidingsproces. “Als
De leerling maakt ook een overzicht van de competenties waaraan hij gaat werken en
een leerling achterloopt met zijn taken of met het bijwerken van zijn portfolio, kan ik
van de competenties die hij al beheerst (en in welke mate). Ook dit bespreekt hij met
hem daarop aanspreken.” Een positieve bijkomstigheid is volgens Zandstra dat de leer-
het stagebedrijf. Voorbeelden van competenties zijn:
lingen erg vaardig worden in ICT. Ze leren werken met internet, digitale documenten aanvullen, bewijsstukken bijvoegen en een powerpoint-presentatie maken. Bovendien
28
29
D e
4
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
krijgen ze een beter zelfbeeld. “Dit komt doordat ze reflecteren op hun eigen hande-
Laat de leerling dingen
5a
len en feedback krijgen van anderen. Ze weten dus wat ze kunnen en waaraan ze nog moeten werken”, aldus Rob Zandstra.
doen die bij hem passen
Het Echnaton werkt nu ruim twee jaar met het Digitaal leerling portfolio. “Het programma werkt erg goed voor de leerlingen en de docenten. Helaas hebben we nog geen afspraken kunnen maken met het ROC over het gebruik van het portfolio. Dit
Vader Rijn College - Utrecht
betekent dat het ROC de digitale informatiebron niet gebruikt bij de intake van leerlingen. Leerlingen kunnen de bewijsstukken, resultaten en verslagen wel uitprinten zodat ze hun portfolio toch kunnen laten zien. Een ander minpuntje is dat stagebedrijven nog niet echt gewend zijn aan het systeem. Hierdoor zijn ze niet altijd even consequent in het bijwerken van het portfolio van de leerling. Ik wijs de praktijkopleiders altijd op de meerwaarde van het digitaal portfolio. Ik merk dat het steeds meer ingeburgerd raakt, maar het kan nog beter”, stelt de coördinator leerwerktrajecten van het Echnaton.
Voorbeeldfunctie en aanbevelingen Rob Zandstra heeft goede ervaringen met het gebruik van het Digitaal leerling portfolio. Hij denkt dat andere scholen daar ook hun voordeel mee kunnen doen. “De leerling kan onafhankelijk van plaats en tijd aan zijn portfolio werken. Bovendien bevordert het de ict-vaardigheden. Het enige dat nodig is, is een internetaansluiting.
Sinds twee jaar kunnen alle vmbo-scholen in de stad Utrecht leerwerktrajecten aanbieden. De leerwerktrajecten, opgezet in samenwerking met ROC's, vormen een pedagogisch-didactische variant van de basisberoepsgerichte leerweg. Eén van de Utrechtse vmbo-scholen is het Vader Rijn College. In september 2002 startte hier vanuit de sector Economie de eerste groep leerlingen met het leerwerktraject. Dit schooljaar is weer een groep begonnen: veertien leerlingen, nu uit verschillende sectoren. Maarten van Mieghem is verbonden aan het Vader Rijn College. Hij deelt zijn ervaringen met leerwerktrajecten en gaat ook in op een andere ontwikkeling: de overstap naar natuurlijk leren en het gebruik van portfolio.
Verder draagt het portfolio bij aan de positieve ontwikkeling van het zelfbeeld van de leerlingen en aan de groei van het leerproces. En, niet onbelangrijk, de meeste leerlingen vinden het leuk om aan het portfolio te werken.”
Aanleiding
Zandstra geeft vervolgens aan dat docenten het portfolio prima kunnen gebruiken om de leerling feedback te geven en om in te spelen op eventuele leervragen.
De vmbo-scholen in Utrecht hebben een lange traditie om leerlingen die niet in het
Tegelijkertijd bekent hij dat het portfolio nog niet optimaal wordt benut. “Dat is een
gewone programma passen, met alternatieve trajecten toch zoveel mogelijk binnen
aandachtspunt. Misschien moeten we de gebruikers vaker wijzen op de gebruiks-
boord te houden. Het was dan ook logisch dat deze scholen wilden meedoen met de
mogelijkheden en voordelen.” Twee andere aanbevelingen: zorg voor draagvlak
invoering van leerwerktrajecten. Men besloot dit Utrecht-breed aan te pakken. Tijdens
bij leerlingen, ouders, praktijkbegeleiders en docenten én zorg voor voldoende
de schooljaren 2001-2002 en 2002-2003 namen de betreffende scholen deel aan het
pc-plekken. “Draag er zorg voor dat het portfolio goed in de school indaalt.”
project 'Samen leren, samen werken'. "Daarbij werden afspraken gemaakt over de opzet en uitvoering van de leerwerktrajecten", aldus Maarten van Mieghem, voormalig lid van de projectgroep. Hij is coördinator en docent leerwerktrajecten bij het
Contactgegevens
Vader Rijn College waar sinds 2002 leerwerktrajecten worden aangeboden. Eind schooljaar 2003-2004 is het project afgerond en met ingang van september 2003
De heer R. Zandstra
zijn de leerwerktrajecten als reguliere variant op de basisberoepsgerichte leerweg in
Coördinator leerwerktrajecten
het vmbo opgenomen. Zo ook bij het Vader Rijn College: "Wel blijven we de leerwerk-
OSG Echnaton
trajecten ontwikkelen omdat we maatwerk willen bieden aan kinderen die anders uit
Zwolleweg 1
de boot dreigen te vallen", aldus Van Mieghem.
1324 EL Almere
Het samenwerkingsverband tussen de scholen bestaat nog steeds, maar heeft nu de
telefoon:
036 - 533 12 20
vorm van een netwerk. Binnen dit netwerk worden de leerwerktrajecten verder uitge-
E-mail:
[email protected]
werkt. Daarnaast volgt men de leerwerktraject-leerlingen in de vervolgopleidingen en
Internet:
http://www.echnaton.nl
verleent men nazorg. Op het Vader Rijn College hebben de afgelopen twee jaar alleen leerlingen uit de
Gerrows
sector Economie aan het leerwerktraject deelgenomen. Zij stroomden aan het eind
Binnenhof 20 1354 KB Almere 30
Telefoon: 036-530 66 42 Internet:
http://www.gerrows.nl
31
D e
5a
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
van het derde jaar in. De meesten van hen zijn inmiddels geslaagd. Dit schooljaar zijn
onderzoekt Van Mieghem of aan de criteria wordt voldaan. Het gesprek vindt plaats
ook leerlingen ingestroomd aan het begin van het derde jaar. In totaal gaat het om
aan de hand van een door de leerling ingevuld zelfportret. Dit zelfportret geeft aan
veertien leerlingen, afkomstig uit de sectoren Economie, Zorg en welzijn en Techniek.
hoe de leerling aankijkt tegen zijn competenties. Een of meer docenten vullen ook zo'n
"Een klein groepje dus, vergeleken met de 280 leerlingen die deelnemen aan de
portret van de leerling in. Zo ontstaat een voor de leerling herkenbaar portret op basis
reguliere basisberoepsgerichte leerweg", aldus Van Mieghem.
waarvan hij in het leerwerktraject kan worden geplaatst. De ouders van de leerling
5a
worden bij deze besluitvorming betrokken.
Het doel: Succes beleven
Programma: leren en werken Het leerwerktraject kenmerkt zich door een afgeslankt examenprogramma en een aangepaste leerroute met een grote stage-component. Op de verplichte onderdelen
Het belangrijkste doel van de leerwerktrajecten voor de leerlingen zelf is volgens Van
worden dezelfde dingen geleerd en dezelfde examens afgelegd als bij de basisbe-
Mieghem dat ze succes beleven: "Als ze ontdekken dat ze 'ergens goed in zijn', kunnen
roepsgerichte leerweg. Beide trajecten leiden tot eenzelfde diploma. De manier van
ze verder. Deze leerlingen kampen vaak met een negatief zelfbeeld, meestal door een
leren en het moment van toetsen zijn voor beide trajecten echter wel verschillend.
gebrek aan waardering. Succes-ervaringen helpt hen bij hun persoonlijke en sociale
De opzet van de leerwerktrajecten is dat de leerlingen in de praktijk aan de slag gaan.
ontwikkeling en zijn een voorwaarde om ook de andere doelen van de leerwerk-
Daarbij zullen ze op de eerste plaats veel leren, maar ook tegen grenzen aanlopen.
trajecten te halen."
Die grenzen vormen een uitdaging om nieuwe dingen te leren.
Die doelen zijn het verwerven van kennis en vaardigheden en het opdoen van een (beroeps)houding die nodig is om in de maatschappij goed te kunnen functioneren.
Leren op school
Uiteindelijk is het de opzet dat de leerlingen de arbeidsmarkt kunnen binnentreden.
Bij de leerwerktrajecten op het Vader Rijn College werken leerlingen twee dagen in de
Een goede doorstroom naar het mbo is daarvoor onontbeerlijk.
week in een bedrijf; op dinsdag en woensdag. De andere dagen volgen ze op school een beroepsgericht vak en de vakken Nederlands, maatschappijleer, Engels, wiskunde en gymnastiek. De klassen zijn niet groter dan zestien leerlingen. "Deze leerlingen
De aanpak: De leerling zelf laten doen en ervaren
voelen zich vaak minder prettig in een grote groep. Ze hebben persoonlijke aandacht en maatwerk nodig", aldus Van Mieghem. "Het liefst van zo min mogelijk docenten." Het afgelopen schooljaar heeft Van Mieghem zelf het beroepsgerichte vak voor het
32
Plaatsing
examenprogramma Handel en administratie gegeven, maar ook wiskunde en Engels.
Aan het eind van het tweede jaar kan een leerling kiezen voor het leerwerktraject.
Een andere docent onderwees zowel Nederlands als maatschappijleer en een derde
De plaatsing gebeurt geheel vrijwillig. Ten onrechte wordt vaak verondersteld dat
gaf gymnastiek.
het gaat om leerlingen met gedragsproblemen: "Díe leerlingen komen bij ons
Maarten van Mieghem, die ook mentor van de groep is, zit zoveel mogelijk in hetzelf-
verplicht in een aparte zogenoemde tussenklas terecht", legt Van Mieghem uit.
de lokaal: "Dit is hun stamlokaal, hun thuis, hun veilige hokje". Hij zit dicht op de
"Leerwerktrajecten zijn daarentegen vrijwillig. De leerling en zijn ouders moeten het
leerlingen en kan ze daarom intensief begeleiden. Van Mieghem heeft aan zijn bureau
willen."
een paar tafels gezet waar hij een groepje of een leerling individueel kan bijsturen.
Leerwerktrajecten zijn geschikt voor leerlingen die zich niet thuis voelen in het regu-
De setting van het leerwerktraject-lokaal is anders dan die van een gewoon lokaal. Er
liere onderwijs en daarom risico lopen uit de boot te vallen. Het klassikale onderwijs
is een sfeer geschapen die de leerlingen uitnodigt om samen te werken en te overleg-
zoals dat in het vmbo nog (te veel) wordt gegeven, spreekt volgens Van Mieghem veel
gen. Tijdens de lessen mag worden gepraat en gewandeld. Een muziekje behoort tot
leerlingen niet aan: "Die leerlingen vinden het helemaal niet leuk om met een boekje
de mogelijkheden, zolang er maar wordt gewerkt. In het lokaal staan voor de leer-
achter een tafeltje te zitten om opdrachten te maken en naar uitleg te luisteren. En
lingen computers ter beschikking. Ze worden op school voorbereid op hun werk in de
dat zes of zeven uur op een dag. Die benadering is niet afwisselend en praktisch
praktijk. Een veelvoorkomende werkvorm is de uitvoering van praktische opdrachten.
genoeg. Deze leerlingen kunnen zich moeilijk concentreren. Ze vervelen zich en
"Vorig jaar, bijvoorbeeld, hebben de leerlingen als opdracht binnen het beroeps-
behalen ondermaatse schoolresultaten. Zelf doen en zelf ervaren werkt voor deze
gerichte vak een mini-onderneming opgericht. Ze moesten een product ontwikkelen
groep veel beter."
en ook verkopen", vertelt Van Mieghem. "De leerlingen hebben t-shirts met het
Als vooral de manier van werken in het reguliere traject een probleem is, maar de leer-
Vader Rijn logo gemaakt en verkocht. Je ziet dan meteen wie verkopers zijn en wie
ling het niveau van het onderwijs wel aankan, is hij mogelijk een kandidaat voor een
administratief sterker zijn."
leerwerktraject. Bij het Vader Rijn College verlangt men dan wel dat de leerling
In het leerwerktraject wordt wel gewerkt met een lesrooster, maar dit wordt flexibel
beschikt over de praktische en sociale vaardigheden om een stage aan te kunnen. Er
gehanteerd: "Als de leerlingen net lekker met een opdracht bezig zijn, terwijl ze eigen-
mag geen sprake zijn van grote gedragsproblemen. In een gesprek met de leerling
lijk wiskunde zouden moeten hebben, dan schuiven we nog wel eens. Dit kan, omdat
33
D e
5a
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
je maar met weinig docenten te maken hebt; het is een kwestie van even overleggen."
afspraken gemaakt over de aanmelding en instroom van leerlingen op het ROC. Zo is
Ook de beoordeling verloopt soepel. Soms worden toetsen aangepast aan de stof die
vastgesteld dat de leerlingen door hun mentor worden aangemeld. De ROC's weten
op een bepaald moment met de leerlingen is behandeld. Uiteindelijk worden wel alle
dan dat het gaat om leerwerktraject-leerlingen. "Leerlingen uit het reguliere traject
onderdelen volgens de exameneisen getoetst, maar de volgorde is vrij.
moeten zich in principe zelf bij het ROC aanmelden", licht Maarten van Mieghem toe.
5a
"De leerwerktraject-leerlingen worden hierin veel meer begeleid, omdat we er belang
Werken in een bedrijf
bij hebben dat ze goed aankomen. Ze moeten worden beoordeeld op wat ze kunnen
De bedrijven waar de leerlingen werken, selecteert Van Mieghem grotendeels uit een
laten zien; hun portfolio. Niet op een lijstje met cijfers."
zorgvuldig, schoolbreed opgebouwd bestand van stagebedrijven. Daarnaast wordt via
Ondanks de warme overdracht hebben de leerlingen het over het algemeen niet
internet gebruik gemaakt van de contacten van de Kenniscentra Beroepsonderwijs
gemakkelijk op het mbo. De overgang naar een BOL- of BBL-opleiding op het mbo is
Bedrijfsleven (KBB's), zoals het Kenniscentrum Handel.
groot. Vooral de BOL-opleiding is zwaar: de leerling zit dan weer vijf dagen per week in
Leerlingen van de sector Handel en administratie werkten afgelopen jaar onder
de schoolbanken. Een BBL-opleiding sluit volgens Van Mieghem beter aan op het leer-
andere bij Prorail, AMEV en verzorgingshuis De Bijnkershoek. Van Mieghem vindt het
werktraject, al moet de leerling het dan wel aankunnen om vier dagen in de week te
belangrijk dat een leerbedrijf door een KBB is geaccrediteerd: "Dat geeft een waarborg
werken. Een ander knelpunt is dat op het mbo een groot beroep wordt gedaan op de
dat een praktijkopleider aanwezig is die de leerling goed begeleidt. Het gaat erom dat
zelfstandigheid van leerlingen: "Werden ze in het leerwerktraject nog erg bij de hand
de begeleider een hart voor de leerling heeft en snapt wat een leerwerktraject
genomen, op het mbo worden ze meer losgelaten. De manier waarop met de leerling
behelst. Hij begrijpt dat de leerling behoefte heeft aan structuur en persoonlijke
wordt omgegaan, verschilt."
aandacht. En hij houdt rekening met de relatief jonge leeftijd van de leerlingen. Zo'n
In het eerste jaar van het ROC valt meer dan 35% van alle leerlingen uit de basisbe-
praktijkopleider is bereid in de leerling te investeren, geeft sturing aan het leerproces,
roepsgerichte leerweg (inclusief het leerwerktraject) uit. Het is een verantwoordelijk-
stimuleert en wil de leerling op weg helpen naar een startkwalificatie op de
heid van zowel vmbo-scholen als ROC's om hierin verbetering aan te brengen. De
arbeidsmarkt."
samenwerking tussen vmbo-scholen en ROC's is volgens Van Mieghem goed, maar er is
Het is van belang dat de leerling en het leerbedrijf bij elkaar passen. Van Mieghem
nog veel werk aan de winkel. "We hebben afgesproken dat samen aan te blijven pakken."
houdt daarom bij de selectie van een leerbedrijf rekening met de wensen, kwaliteiten en beperkingen van de leerling. De leerling schrijft een sollicitatiebrief en gaat vervolgens op gesprek bij de praktijkopleider. Uit het gesprek blijkt of het bedrijf en de leerling bij elkaar passen en samen kunnen werken aan het leerproces. "Als het tijdens
Meer ontwikkelingen: Natuurlijk leren en portfolio
zo'n gesprek niet klikt tussen leerling en begeleider, gaat het niet door en zoek ik voor de leerling een ander bedrijf."
Vorig jaar maakte het Vader Rijn College voor de sectoren Techniek en Zorg en welzijn
Van Mieghem bezoekt de leerlingen op het leerbedrijf eens in de drie of vier weken en
een begin met Natuurlijk Leren (ook wel bekend als Paradigma B). Een kenmerk van
bespreekt dan de voortgang van het leerproces met de leerling en de praktijkopleider.
Natuurlijk Leren is het doen van prestaties. Deze manier van leren wordt - na een
In deze gesprekken wordt geëvalueerd wat de leerling heeft geleerd en wat nog extra
grootscheepse verbouwing in de schoolvakantie - nu ook aangeboden aan de sector
oefening en aandacht nodig heeft. Een regelmatig overleg tussen school en bedrijf
Economie. Voor deze sector blijft bovendien de bestaande (traditionele) leerweg
maakt het mogelijk tijdig bij te sturen. Soms is het nodig om deze contacten te
bestaan. De leerwerktrajecten sluiten naadloos aan op deze ontwikkeling: "Ze krijgen
intensiveren.
nog meer het karakter van natuurlijk leren dan nu al het geval is", aldus Van Mieghem.
De praktijkopleider beoordeelt de leerling aan de hand van een lijst met competenties
"Dit betekent dat het leren op school vooral is gericht op het doen van prestaties."
die door de Utrechtse vmbo-scholen is opgesteld. Een zo'n competentie is dat de leer-
Bij prestaties gaat het om de uitvoering van complexe, uitdagende, betekenisvolle pro-
ling met collega's kan samenwerken. Het Vader Rijn College vindt de beoordeling van
jecten, liefst van een externe opdrachtgever. De leerlingen kunnen zelf een prestatie
de opleider nog belangrijker dan de theoretische toetsen omdat de leerling uiteinde-
kiezen. Een voorbeeld van het Vader Rijn College is het project van de firma
lijk in de praktijk moet gaan functioneren.
Keymanager. Dit is een bedrijf dat een nieuw sleutelbeheersysteem op de markt brengt. Aan de leerlingen wordt gevraagd een adresbestand te maken met bedrijven
34
Doorgroei naar mbo
die tot de doelgroep behoren van Keymanager en een mailing te verzorgen gericht
Leerlingen die een leerwerktraject hebben afgerond, kunnen doorstromen naar
aan de facility-managers van deze bedrijven. Vervolgens gaan de leerlingen aan het
niveau 2 in het mbo, mits het gaat om dezelfde leerrichting. Binnen het netwerk
werk: ze maken een planning en een begroting en doen voorstellen aan hun
'Samen leren, samen werken' wordt eraan gewerkt om de doorstroom naar het mbo
opdrachtgever. Tijdens het proces zoeken ze zelf de benodigde informatie en vragen
voor de diverse sectoren te verbeteren. Zo zijn er per sector werkgroepen ingesteld
verschillende mensen om advies. De prestatie brengt de leerling bij verschillende
waarin vmbo-scholen en ROC's in Utrecht met elkaar overleggen over een 'warme
leergebieden en leerervaringen. De leerling leert zich aan afspraken te houden,
overdracht' van leerwerktraject-leerlingen. In de werkgroepen worden concrete
een opdracht te formuleren en een mailing te verzorgen.
35
D e
5a
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
"Het aantal leerervaringen in één presentatie is enorm en - heel belangrijk - het is alle-
samengewerkt positief over hun ervaringen, zo blijkt uit een onderzoek van
maal echt. En dat maakt het voor de leerlingen betekenisvol. Daar gaan ze voor!”, aldus
Kenniscentrum Handel. "Het zijn enthousiaste mensen", bevestigt Van Mieghem. "En
Van Mieghem.
die heb je ook nodig."
Het resultaat van het project wordt beoordeeld door de opdrachtgever. Deze neemt
Goede contacten met de bedrijven en hun praktijkbegeleiders zijn een belangrijke
daarmee de rol van beoordelaar over van de docent. De docent is vooral een coach:
voorwaarde om leerwerktrajecten te laten slagen. Een andere voorwaarde is dat de
hij zorgt ervoor dat de leerlingen optimaal kunnen leren en begeleidt hen bij de
school op directie- en bestuursniveau wil blijven investeren in extra aandacht voor de
persoonlijke ontwikkeling. Dit krijgt vorm in zogeheten leerlijnen en ontwikkellijnen,
leerlingen die dat nodig hebben: "Het is niet alleen een zaak van docenten. Ook op
die samen met de leerling worden uitgestippeld. Bij een ontwikkellijn gaat het bij-
hoger niveau moet men bereid zijn structureel de middelen ter beschikking te stellen
voorbeeld om de communicatie en samenwerking met collega's en het omgaan met
om vervroegde uitval tegen te gaan."
5a
kritiek. Leerlijnen hebben betrekking op het vakgebied: een leerling moet een grootboekrekening kunnen invullen of een balans kunnen maken. De leerlingen hebben een actieve rol en zijn zelf verantwoordelijk voor het eindresul-
Voorbeeldfunctie
taat van de prestatie. Van Mieghem betoogt dat ze hierdoor veel meer rendement halen uit hun aanwezigheid op school.
De leerwerktrajecten van de Utrechtse vmbo-scholen kunnen volgens Van Mieghem
De leerling legt zijn ontwikkeling vast in een portfolio. Hierin houdt hij bij wat hij heeft
zeker als voorbeeld dienen voor vmbo-scholen elders in het land: "In Utrecht is veel tijd
gedaan. Het portfolio bevat de behaalde successen en toont aan wat de leerling in zijn
en geld in de leerwerktrajecten geïnvesteerd. Niet alle scholen zijn even ver gevorderd,
mars heeft. Het geldt als een document om toegang te krijgen tot het ROC. "Maar
maar over het algemeen is het resultaat de moeite waard."
belangrijker is dat het portfolio iets is van de leerling zelf", aldus Van Mieghem. "Het is
Het Vader Rijn College vindt hij model kunnen staan voor de manier waarop met leer-
een leermiddel, een succesdocument maar bovenal een reflectiemiddel. Niet het port-
lingen wordt omgegaan: "Kijk heel goed naar de leerling en laat hem de dingen doen
folio zelf, maar het gesprek erover is waardevol. Dat motiveert leerlingen zich verder
die bij hem passen", tipt hij. "Hou op met strepen met het rode potlood, kijk niet teveel
te ontwikkelen."
naar wat een leerling niet kan. Maar ontwikkel talenten en laat de leerling daarin zijn
Van Mieghem volgt met spanning het verloop van dit schooljaar: "De eerste maanden
eigen keuzes maken. Een competentie zoals 'kunnen samenwerken' is veel belangrij-
geven hoop. De leerlingen zijn overwegend enthousiast. En vooral: ze zijn bezig! Net
ker dan het louter opdoen van kennis. Het gaat om een combinatie van kennis, attitu-
als het docententeam trouwens. Af en toe gaan er paar uurtjes extra in. Het overtui-
de en vaardigheden."
gen van bedrijven om prestaties aan te leveren, kost veel inspanning. Maar het is alle moeite absoluut waard.”
Contactgegevens Ervaringen en aanbevelingen: Blijven investeren in aandacht voor leerlingen
De heer M. van Mieghem Coördinator en docent leerwerktrajecten Vader Rijn College
Maarten van Mieghem is trots op wat het Vader Rijn College bereikt met de leerwerk-
Vader Rijndreef 7-9
trajecten: "Het is fantastisch om te zien hoe leerlingen zich in één of twee jaar tijd
3561 XB Utrecht
kunnen ontwikkelen. Er is een groot verschil tussen de leerlingen bij de aanvang en
Telefoon: 030 - 264 61 00
aan het eind van een leerwerktraject. Ze zijn gegroeid, opgebloeid en gesterkt. Aan het
E-mail:
[email protected]
eind van het traject staan ze veel steviger in hun schoenen; zijn meer volwassen
Internet:
http://www.vaderrijncollege.nl
geworden." Al zijn de leerwerktrajecten succesvol, het proces verloopt niet altijd vlekkeloos en dingen blijven voor verbetering vatbaar. Zo kost de intensieve begeleiding Van Mieghem veel tijd: "Het lukt me niet altijd om de leerbedrijven zo vaak te bezoeken als ik zou willen. En soms gaat het niet goed met een leerling in een bedrijf. Bijvoorbeeld omdat na het eerste gesprek de verwachtingen van de praktijkopleider en leerling te hoog gespannen waren. Of omdat de branche de leerling bij nader inzien toch niet ligt. Het kan ook zijn dat de bedrijfscultuur niet past bij de leerling, of dat de leerling het moeilijk vindt zoveel te moeten werken." Over het algemeen zijn de praktijkopleiders waarmee de afgelopen twee jaar is
36
37
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Samen leren,
5b
5b
Het project 'Samen leren, samen werken' begon in april 2001 en werd eind juni 2003 beëindigd. In deze twee jaar is vooral gewerkt aan de voorbereiding. De scholen
samen werken
moesten zich kwalificeren om leerwerktrajecten te mogen aanbieden. Toen alle Utrechtse vmbo-scholen deze kwalificatie rond hadden, zijn in het schooljaar 20022003 op alle scholen de eerste leerlingen met de leerwerktrajecten begonnen. Met de
Netwerk leerwerktrajecten - Utrecht
beëindiging van het project brak voor de leerwerktrajecten een nieuwe fase aan: het onderhouden van de leerwerktrajecten binnen de scholen. "De schoolleiders vonden het belangrijk ook in dit opzicht te blijven samenwerken", aldus Mulder. "We gaan door, alleen nu in de vorm van een netwerk."
Begin 2001 hebben alle vmbo-scholen in de stad Utrecht in het project 'Samen leren, samen werken' een begin gemaakt met de realisering van leerwerktrajecten. Deze trajecten, opgezet in samenwerking met ROC's, vormen een pedagogisch-didactische variant van de basisberoepsgerichte leerweg. In een projectgroep is in de schooljaren 2001-2002 en 2002-2003 hard gewerkt aan de vormgeving en implementatie van de leerwerktrajecten. In 2002 werden hiermee de eerste experimenten uitgevoerd. Inmiddels zijn de leerwerktrajecten als een regulier programma in het vmbo opgenomen. Het project is beëindigd, maar de deelnemende scholen hebben een netwerk gevormd waarin zij nog steeds ervaringen uitwisselen en samenwerken. Frans Mulder, voormalig projectleider en nu coördinator van het netwerk, vertelt over de resultaten van 'Samen leren, samen werken', over de samenwerking tussen de scholen en over het traject van project naar netwerk.
Het doel: Samen leerwerktrajecten vormgeven Het doel van het project ‘Samen leren, samen werken’ was de vormgeving en implementatie van de leerwerktrajecten op de vmbo-scholen in de stad Utrecht. Het gelijknamige netwerk streeft naar een verdere integratie van de leerwerktrajecten in de scholen. Andere doelen zijn de nazorg aan en het intensief volgen van de leerwerktraject-leerlingen in de vervolgopleidingen. Voorts wil men het externe én interne imago van de leerwerktrajecten verbeteren.
De aanpak: Afspraken maken en ervaringen uitwisselen "Uniek aan het project was dat alle vmbo-scholen in Utrecht meededen", vertelt Frans Mulder. "Elke school had wel leerlingen die baat zouden hebben bij een leerwerktraject en alle betrokken scholen zagen deelname aan het project als een kans
Aanleiding
om leerlingen binnen boord te houden." De zeven deelnemende vmbo-scholen waren het Meerstroom College, het Delta College,
"Al sinds de invoering van het vmbo bestaat een goede samenwerking tussen de
het Utrecht-Zuid College, het Wellantcollege, het Vader Rijn College, het Economisch
vmbo-scholen in de stad Utrecht", begint Frans Mulder het gesprek. "De schoolleiders
College en het Montessori College. Van elke school nam een school-projectleider
kwamen regelmatig bijeen. Zij maakten zich ongerust over de uitval van leerlingen op hun scholen. Ook de moeizame aansluiting op het mbo werd als een gemeenschappelijk probleem gezien. De vmbo-scholen besloten om samen de vroegtijdige schoolverlating van leerlingen terug te dringen en een betere doorstroom te realiseren naar de niveaus 1 en 2 van het mbo." Intussen deed men binnen deze scholen al ervaring op met alternatieve trajecten voor leerlingen die - om welke reden dan ook - niet in het reguliere vmbo-programma pasten. Het lag dan ook voor de hand om zodra dat mogelijk was, mee te doen aan de invoering van de leerwerktrajecten; programma's bedoeld om leerlingen die dreigden uit te vallen zoveel mogelijk binnen boord te houden. Op verzoek van de vmboscholen werd een project gestart om de leerwerktrajecten gezamenlijk vorm te geven en te implementeren. Men ontving hiervoor subsidie van de rijksoverheid en de gemeente, middels de VSV-gelden (Voorkoming Voortijdig Schoolverlaten). De scholen zelf droegen ook bij aan de financiering.
38
39
D e
5b
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
plaats in een projectgroep, die wekelijks bij elkaar kwam. Naast de projectgroep vorm-
belangrijke afspraak", vindt Mulder. "Het betekent dat je leerlingen en ouders kunt
den zich ook sectorwerkgroepen. In deze werkgroepen spraken vmbo-scholen en
garanderen dat het diploma leerwerktrajecten waardevol is en toegang biedt tot
ROC's per sector over de programmatische aansluiting en de overdracht van leerlingen
vervolgonderwijs."
naar de vervolgopleiding.
Ook zijn de vmbo-scholen en ROC's het eens geworden over de aanmeldingsprocedure.
5b
De leerwerktraject-leerlingen worden al in april door hun coördinator bij het mbo aan-
Fase 1 Kwalificatie voor leerwerktrajecten
gemeld. Deze opgaven gaan dan de grote stroom reguliere aanmeldingen vooruit en
In de voorbereidende fase moesten de deelnemende scholen zich kwalificeren om het
belanden niet op de grote stapel.
leerwerktraject te kunnen aanbieden en de leerlingen te kunnen diplomeren. De cri-
Voorts is binnen de sectorwerkgroepen Economie, Techniek en Zorg en welzijn over de
teria voor kwalificatie: het beschikken over een leerwerkplan, afspraken met ROC's
doorstroom naar het mbo gesproken. Sectorgewijs zijn afspraken gemaakt over de
over doorstroom naar niveau 2, afspraken met bedrijven over stageplaatsen, afspraken
vakken die de leerwerktraject-leerlingen naast Nederlands en het beroepsgerichte vak
met de gemeente over de leerplicht en een scholingsplan voor begeleiders. In de
volgen, om zo goed mogelijk te kunnen aansluiten op de vervolgopleiding.
projectgroep en sectorgroepen ging men hard aan de slag om aan deze criteria te
"Voor een leerwerktraject-leerling uit de sector Economie is wiskunde geen verplicht
voldoen. Er werden afspraken gemaakt tussen de vmbo-scholen onderling, met ROC's
examenvak", geeft Mulder als voorbeeld. "Maar als die leerling vervolgens kiest voor
en met bedrijven. Mulder ziet de meerwaarde van de gezamenlijkheid: "Het is handig
de studie Handel op het mbo, is het wel erg handig als hij iets van wiskunde weet.
om de afspraken met alle partijen in overleg te regelen. Bovendien sta je samen
Daar zal dan op het vmbo rekening mee worden gehouden."
sterker en krijg je meer voor elkaar."
Afspraken met bedrijven en gemeente Afspraken tussen vmbo-scholen
De projectgroep bereikte met vijftig bedrijven overeenstemming over stageplekken.
In ieder geval moesten de scholen overeenstemming hebben over de doelgroep van de
Deze bedrijven zijn vervolgens door de projectgroep systematisch beoordeeld op hun
leerwerktrajecten: "Het mocht niet zo zijn dat een leerling bij de ene school zou worden
geschiktheid als leerbedrijf voor de leerwerktrajecten. Voorts is over de leerwerk-
afgewezen en bij een andere school het leerwerktraject wel zou mogen volgen", aldus
trajecten overleg gevoerd met de gemeente, waarbij de leerplichtambtenaren waren
Mulder. "In onderling overleg is vastgesteld dat de doelgroep voor de Utrechtse
betrokken. De Hogeschool van Utrecht kreeg opdracht een scholingsplan te maken
leerwerktrajecten bestaat uit leerlingen van 14 tot 16 jaar die redelijkerwijs géén diplo-
voor de buitenschoolse begeleiders.
ma kunnen halen in de basisberoepsgerichte leerweg met vijf examenvakken. De scholen hebben bovendien afgesproken dat leerlingen die daar wél toe in staat
Fase 2 Leerlingen beginnen het leerwerktraject
zijn, het reguliere traject moeten volgen. Want de basisberoepsgerichte leerweg biedt
In augustus 2002 waren alle vmbo-scholen gekwalificeerd en begonnen 66 leer-
altijd nog meer doorstroommogelijkheden dan het leerwerktraject."
lingen, verdeeld over de zeven scholen, met leerwerken in het vierde jaar van hun
Leerwerktraject-leerlingen onderscheiden zich door de volgende kenmerken:
vmbo-opleiding. De scholen kozen zelf de sectoren waarbinnen de leerwerktrajecten
•
een praktische leerstijl
werden aangeboden. "Binnen het kader van de overkoepelende afspraken was nog
•
een grote kans op voortijdig schoolverlaten
een grote vrijheid", aldus Mulder. "De opzet was niet dat de scholen de leerwerk-
•
moeite met het talig onderwijs(systeem)
trajecten op precies dezelfde manier zouden aanpakken. Elke school heeft zijn eigen
•
matige of slechte resultaten in de avo-vakken
karakter en mogelijkheden. Sommige scholen plaatsten de leerwerktraject-leerlingen
•
motivatie voor het gekozen vakgebied (ook voor de toekomst)
in één klas, andere verdeelden ze over meer klassen. In elk geval werd ervoor gezorgd
•
interesse voor 'werken' als een belangrijke opleidingscomponent.
dat de leerlingen goed tot hun recht kwamen." De praktische invulling was mede afhankelijk van het aantal leerwerktraject-leer-
Voor toelating tot een leerwerktraject moet de leerling in staat worden geacht om de
lingen. Het Meerstroom College begon met liefst dertig leerlingen, het Vader Rijn
examens voor Nederlands en het beroepsgerichte vak met een voldoende af te sluiten.
College met zes.
Voorts mag geen sprake zijn van grote gedragsproblemen en moet de leerling uit-
De leerwerktrajecten moesten niet alleen op de scholen, maar ook in de bedrijven
eindelijk niveau 2 van het ROC kunnen halen. Hiermee was de determinatie van
worden geïmplementeerd. Zowel scholen als bedrijven moesten er aan wennen dat
leerwerktraject-leerlingen in kaart gebracht.
het bij leerwerktrajecten niet om stages gaat, maar om het daadwerkelijk leren in de praktijk. "De contacten met de bedrijven waren erg intensief", aldus Mulder. "Alle
40
Afspraken met ROC's
buitenschoolse begeleiders doorliepen een scholingstraject zodat ze de leerlingen
Op bestuurlijk niveau hebben de vmbo-scholen met alle vier ROC's in de stad Utrecht
goed konden begeleiden. Binnen de projectgroep en de sectorgroepen werden in deze
afspraken gemaakt over de doorstroom naar het mbo. Deze afspraken zijn vastgelegd
fase vooral ervaringen uitgewisseld over de praktische invulling van de leerwerk-
in leerwerkplannen. Zo is overeengekomen dat een leerling die slaagt voor een
trajecten op school. Zo kon men van elkaars kennis en ervaring profiteren. Dat was een
leerwerktraject, zonder meer wordt toegelaten op niveau 2 van het ROC. "Dat is een
sterk punt in het traject."
41
D e
5b
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Fase 3 Van project naar netwerk
Over het netwerk is hij ook goed te spreken: "Samenwerken maakt je sterk, zowel naar
In juni 2003 deden de eerste leerwerktraject-leerlingen examen. Zo'n tachtig procent
de gemeente als naar het bedrijfsleven toe. Je kunt samen subsidies aanvragen en
slaagde. Rond deze tijd werd ook het project ‘Samen leren, samen werken’ afgerond:
contracten met bedrijven sluiten. De zeven scholen hebben veel voor elkaar gekregen.
"De leerwerktrajecten zijn bewust uit het projectmatige stadium gehaald", vertelt
We hebben ook contacten met scholen in andere grote steden, maar daar is de
Mulder. "Ze waren een regulier onderdeel van het programma geworden. Wel vond
collectiviteit minder groot en verloopt de invoering van leerwerktrajecten moeizamer.
men het belangrijk dat de contacten tussen de scholen bleven bestaan, en daar is een
Het is in Utrecht een voordeel dat het niet om heel veel scholen gaat. Er zijn steden
netwerk uitermate geschikt voor. De coördinatoren van de leerwerktrajecten komen
waar je te maken hebt met dertig scholen en dan is het veel lastiger om collectief een
nu binnen het netwerk maandelijks bij elkaar."
traject op te pakken."
Hij vindt het ook belangrijk dat de sectorwerkgroepen zijn gebleven. In deze werk-
Mulder ziet als enig minpuntje dat het soms ontbreekt aan de discipline om op de
groepen is het mogelijk om de gediplomeerde leerlingen in de beroepskolommen
bijeenkomsten van de sectorgroepen en het netwerk aanwezig te zijn: "Dat heeft
goed te blijven volgen. Tachtig procent van de geslaagde leerlingen is doorgestroomd
vooral te maken met de prioriteiten van scholen. Vanaf het schooljaar 2004-2005
naar het mbo, waarvan de ene helft voor een BBL-opleiding koos en de andere helft
krijgen scholen geen subsidie meer voor deelname aan het netwerk. Het is van belang
voor een BOL-opleiding. De rest is gaan werken. Zeventig procent werd direct toe-
dat scholen het netwerk in stand willen blijven houden en gemotiveerd zijn om
gelaten op niveau 2, de andere leerlingen gingen naar een niveau 1 opleiding. Dit
hiervoor mensen vrij te stellen."
waren vooral de leerlingen die niet verwant of ongediplomeerd doorstroomden.
Mulder is positief over de toekomst van de leerwerktrajecten. Hij ziet dat het duale
Het verbaasde Mulder wel dat zoveel leerlingen voor de BOL-opleiding kozen: "De leer-
concept van leren en werken steeds beter in het vmbo wordt geïntegreerd. Wel wordt
lingen gaan hier weer vier dagen per week naar school. Dat is nogal een verschil met
het in de toekomst wellicht moeilijker om voldoende leerbedrijven voor leerwerk-
het leerwerktraject. Het is belangrijk te weten hoe deze leerlingen het doen binnen
traject-leerlingen te vinden: "Bij de invoering van de leerwerktrajecten ging het
het schoolse leren."
economisch beter en waren bedrijven bereid om in leerlingen te investeren. Inmiddels
In het netwerk 'Samen leren, samen werken' kan dit worden gevolgd. Voorts wordt
is het economisch klimaat minder gunstig. Het lukt soms niet om voor alle leerlingen
bekeken of de leerwerktraject-leerlingen wel genoeg bagage hebben voor het mbo. Ze
een werkplek te vinden."
5b
hebben immers een afgeslankt examenprogramma gevolgd. Ook hierover gaat het netwerk zich de komende tijd buigen. In de sectorgroepen worden alle leerlingen één voor één besproken.
Aanbevelingen Als aanbeveling wil Mulder meegeven dat het verstandig is om een project na een bepaalde periode ook echt af te sluiten: "De verleiding is groot om door te gaan, maar dan gaat vaak de vaart eruit en begint een project te slepen. De deelnemende scholen moeten gelegenheid krijgen zelf een verantwoordelijkheid te nemen. Wel is het goed om waardevolle contacten in stand te houden, maar dat kan op een andere manier, bijvoorbeeld in de vorm van een netwerk." Een andere tip is om te kijken op de website http://www.leerwerktrajectenutrecht.nl. Hierop staat veel informatie over de leerwerktrajecten, het project en het netwerk. Ook is het mogelijk documenten te downloaden.
Contactgegevens De heer F. Mulder
Ervaringen, effecten en voorbeeldfunctie
Coördinator Netwerk Leerwerktrajecten Telefoon: 06 - 53 36 73 67
Frans Mulder is trots op het hoge percentage leerwerktraject-leerlingen dat slaagt:
E-mail:
[email protected]
"Veel van deze leerlingen waren zonder de leerwerktrajecten uitgevallen. De nadruk
Internet:
http://www.leerwerktrajectenutrecht.nl
op de praktijk en het werken in een bedrijf motiveert om te leren. Je ziet de leerlingen opbloeien. Nu is het interessant om te onderzoeken of de leerlingen ook succesvol zijn in het vervolgtraject."
42
43
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Achter de coulissen is het
6
hard werken, maar het
6
Het doel: Zin krijgen in dingen Jillissen en De Jager staat duidelijk voor ogen wat ze met de leerwerktrajecten willen bereiken. "Het gaat er om dat de leerlingen zin krijgen dingen te gaan doen",
resultaat is fantastisch Hennes & Mauritz en
aldus Jillissen. "Of dat nu op school of thuis is, maakt niet uit. Als ze maar worden gemotiveerd om dingen te ondernemen."
Leerwerktraject-leerlingen voelen zich niet thuis in het reguliere onderwijs. Ze redden het daarom niet vijf dagen per week op school te zitten. Het zijn vaak leerlingen die onzeker zijn, leertechnische problemen hebben of met andere moeilijkheden kampen,
SG Westhage - Den Haag
thuis of op school. "Hun motivatie om te leren is door faalervaringen in het reguliere onderwijs soms volkomen verdwenen", aldus De Jager. "Ze vragen zich af waarom ze nog naar school gaan en denken vaak dat er straks toch geen werk voor ze is. Ons doel is om deze potentiële uitvallers binnen het onderwijs te houden zodat ze een diploma halen en kunnen doorstromen naar het mbo."
Miranda Jillissen is praktijkopleider bij Hennes & Mauritz aan de Spuistraat in Den Haag. Al drie jaar begeleidt zij mbo- en vmboleerlingen die bij dit filiaal stage lopen. Sinds twee jaar begeleidt zij ook vmbo-leerlingen die een leerwerktraject volgen. Met Coen de Jager, verbonden aan scholengemeenschap Westhage, is zij, zoals zij zegt, 'in het diepe gesprongen'. In 2002 begonnen twee leerlingen van deze school een leerwerktraject bij H&M. "Er waren nog weinig richtlijnen voor de invulling van het traject, maar we zijn gewoon van start gegaan", aldus De Jager. Enthousiast vertellen zij over hun samenwerking en het succes van de leerwerktrajecten bij H&M.
De aanpak: Begeleiding op maat Selectie en plaatsing De kandidaten voor leerwerktrajecten worden zorgvuldig geselecteerd. De procedure begint met de signalering dat het met een leerling niet zo goed gaat: hij is niet gemotiveerd en de schoolresultaten blijven achter. Het lerarenteam onderzoekt waarom de leerling niet goed functioneert. Als iemand zich niet thuis voelt in de schoolbanken en liever praktisch leert, komt hij bij De Jager terecht voor een intake-gesprek: "We bespreken dan zijn competenties. De leerling moet kunnen aangeven waarom hij niet vijf dagen per week op school wil zitten. Daar kunnen een heleboel redenen voor zijn. Maar het belangrijkst vind ik zijn uitstraling, motivatie en sociale vaardigheden."
Aanleiding
Als een leerling naar het oordeel van De Jager geschikt is voor het leerwerktraject, licht hij de ouders van de leerling in. Zij moeten toestemming geven voor plaatsing in een
44
Jillissen en De Jager kennen elkaar al van scholengemeenschap Westhage, waar
leerwerktraject.
Jillissen vroeger op school heeft gezeten. In 2002 is deze school begonnen met
In principe kiezen de leerlingen zelf een leerbedrijf, al heeft De Jager hier een
het opzetten van leerwerktrajecten. De Jager ging als coördinator leerwerktra-
stem in: "De leerling moet binnen het bedrijf wel zijn competenties kunnen
jecten op zoek naar leerbedrijven voor zijn leerlingen. Hij kwam ook bij Hennes
ontwikkelen en bovendien moeten leerling en bedrijf bij elkaar passen. Iemand
& Mauritz terecht, waar hij Jillissen opnieuw ontmoette. Zij was vier jaar daar-
die sociaal minder vaardig is, kun je niet in een exclusieve winkel plaatsen. Daar
voor op de kinderafdeling begonnen en inmiddels bij H&M praktijkopleider
is noch het bedrijf, noch de leerling mee geholpen. Een leerling moet zich in een
geworden.
bedrijf thuis voelen."
"Ik vond dat H&M niet goed met stagiaires omging en dat de begeleiding te kort
Tussen Sandy en Jillissen was het ijs in ieder geval snel gebroken. Bij H&M heerst een
schoot. Om daar verandering in te brengen, ben ik dit werk gaan doen", aldus Jillissen.
klimaat waar mag worden geleerd: "Fouten maken is niet erg, als je er maar wat van
Zij begeleidde al mbo- en vmbo-leerlingen die (snuffel)stages liepen. Het verzoek van
opsteekt en als je maar klantgericht en beleefd blijft", vindt Jillissen. "De beroeps-
De Jager om twee leerwerktraject-leerlingen van zijn school te gaan begeleiden, zag
gerichte vaardigheden komen vanzelf. Alle kleding hangt in de winkel en klanten
Jillissen als een uitdaging. Zij kreeg twee leerlingen onder haar hoede: Sandy uit de
bedienen zichzelf. Het is geen boetiek waar je klanten van top tot teen moet aan-
vierde en Marion uit de derde klas. Beide leerlingen kwamen uit de vmbo-sector
kleden. Je hoeft klanten niet intensief te adviseren. De relatief eenvoudige winkel-
Economie, richting Handel en verkoop.
formule maakt H&M tot een geschikt leerbedrijf."
45
D e
6
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Leren in de praktijk
naast zorgt ze ervoor dat de leerlingen voldoende kunnen doen en leren in het bedrijf:
Of een leerling en een bedrijf elkaar liggen, wordt afgetast in een sollicitatiegesprek.
"Het zijn niet wat extra handjes om de minder leuke klusjes op te knappen. Een leer-
Ook tussen praktijkopleider en leerling moet het dan klikken. Als dat het geval is,
ling is hier om zoveel mogelijk te leren en niet om de hele dag 'paskamer' te staan."
kan een leerwerkovereenkomst worden getekend en gaat de leerling in het bedrijf
Als praktijkopleider probeert ze de leerlingen zoveel mogelijk te stimuleren en
aan de slag.
motiveren. Daarbij gaat het volgens haar om het tonen van een persoonlijke interesse
De derdejaars leerwerktraject-leerlingen van Westhage werken twee dagen per week
in de leerling: "Als iets goed is gedaan, is het belangrijk dat een complimentje wordt
bij een leerbedrijf; die in het vierde jaar werken drie dagen per week. Het is de bedoe-
gegeven. En als een leerling iets in zijn gedrag moet veranderen, moet dat met veel
ling dat leerlingen in de twee jaar die het leerwerktraject duurt, bij drie bedrijven aan
geduld worden duidelijk gemaakt. De leerlingen hebben hier veel vrijheid, maar we
de slag gaan. "Maar het hoeft niet altijd zo te gaan", aldus Coen de Jager. "Als een leer-
verwachten wel dat ze rekening houden met de regels van H&M. Ze moeten het
ling liever bij één bedrijf blijft, omdat hij het daar zo naar de zin heeft, kan dat ook.
bijvoorbeeld melden als ze een keertje later komen en het is de bedoeling dat ze
Sta je dat niet toe, dan verliest zo'n leerling zijn motivatie en ben je weer terug bij af."
representatieve kleding dragen."
Sandy heeft ervoor gekozen twee jaar bij H&M te blijven. Marion heeft een half jaar
Coen de Jager erkent dat hier soms een struikelblok ligt: "Maar, gaandeweg zie je dat
bij H&M gewerkt en gaat nu drie maanden aan de slag bij Blokker. In januari komt ze
de leerlingen het wel oppakken en zich verbeteren."
weer terug bij H&M om daar examen te doen. Miranda Jillissen vindt het voor Marion
Jillissen spreekt met de leerlingen over hun competenties en het belang van het
heel goed dat ze ook elders ervaring opdoet: "Dan heeft ze toch nog iets anders gezien.
vmbo-diploma om later te kunnen doorleren: "Je probeert daarbij een sfeer te schep-
En misschien bevalt het haar bij Blokker zo goed dat ze daar wil blijven."
pen waarin je een band met de leerlingen kunt opbouwen. De dag wordt begonnen
6
met samen koffiedrinken, een sigaretje roken en even bijkletsen. Dan kan ook de vraag H&M begeleidt de leerlingen aan de hand van de zogeheten map 'Praktijkopdrachten
aan de orde komen of ze hun verdere leven echt alleen maar in een winkel willen
Leerwerktrajecten'. Dit document is ontwikkeld door Kenniscentrum Handel. Het
werken of dat ze er meer uit willen halen. Vaak zet dat ze wel aan het denken."
beschrijft de stof die in de praktijk aan de orde moet komen. Als 'het ontvangen van goederen' op het programma staat, gaan de leerlingen naar het magazijn om allerlei
Praktijkervaringen hebben volgens De Jager een leereffect dat op school niet kan
zaken van de goederenontvangst onder de knie te krijgen. Jillissen doet daarbij de
worden bereikt: "De sfeer in een leerbedrijf is op school niet te simuleren. Als een klant
werkzaamheden eerst voor. Zo zal bij het onderwerp 'kassa draaien' een leerling eerst
niet correct wordt behandeld, krijgt de leerling direct te maken met de gevolgen. Er is
beginnen met het inpakken van de gekochte kleding en ondertussen meekijken hoe
niets echter dan een boze klant of een klant die bij de chef een klacht indient. De
Jillissen de kassa draait. Daarna mag de leerling het zelf doen. Pas na het 'doen' gaat
leerling leert van zo'n ervaring veel sneller en veel meer dan op school mogelijk is."
de leerling de bijbehorende opdrachten maken. Jillissen begeleidt de leerling daarbij
De Jager bezoekt de leerling één keer in de drie weken; soms onaangekondigd,
en zorgt dat voor alle taken voldoende tijd beschikbaar is. Ook bespreekt ze de
soms op afspraak. De leerlingen vinden dat volgens Jillissen erg leuk: "Dan kunnen ze
opdrachten met de leerling na. Soms helpen de leerlingen elkaar bij het maken van de
vertellen en laten zien wat ze op hun vloer en afdeling doen. Dat geeft ze een heel
opdrachten. Dat vindt De Jager geweldig: "Het is natuurlijk fantastisch als leerlingen
goed gevoel".
elkaar gaan coachen."
Ook buiten de bezoeken om kunnen de leerlingen De Jager op de hoogte houden van alle ontwikkelingen. Afgesproken is dat iedereen, dus zowel De Jager, Jillissen als de
Na enige tijd wordt de leerling verantwoordelijk voor een stukje 'vloer' van het
leerling zelf, altijd mobiel bereikbaar is.
H&M-filiaal. De leerling draagt dan zorg voor het hele traject op die vloer: van de
46
binnenkomst van goederen tot het weer netjes achterlaten van de afdeling aan het
Leren op school
eind van de dag. Sandy kwam op de babyafdeling terecht; die vond ze het leukst. "Zo'n
Hoe belangrijk de praktijk ook is, de leerlingen blijven wel naar school gaan. In het
verantwoordelijkheid is best groot, maar het ging heel goed", aldus Miranda Jillissen.
derde jaar gaan de leerwerktraject-leerlingen drie dagen per week naar school en in
"Sandy kon als volwaardig personeelslid meedraaien. Het binnenhalen van de kleding,
het vierde jaar twee dagen per week. Hier volgen de leerlingen het examenvak
het afprijzen en labelen van de kleding, het matchen op kleur, ze deed bijna alles zelf.
Nederlands (vier uur per week) en het vak sociale vaardigheden (twee uur per week).
Ze bleef op eigen initiatief langer in de winkel als dat nodig was en naar collega's toe
Beide vakken worden gegeven door De Jager. Daarnaast volgen de leerlingen bij
was ze behulpzaam."
een vakdocent tien tot twaalf uur per week het beroepsgerichte vak. De leerlingen
Net als alle andere medewerkers op de babyafdeling moest Sandy over werkzaamhe-
moeten de aangereikte stof voldoende beheersen om examen te mogen doen. De
den en verlof overleggen met de floormanager van de babyafdeling. De floormanager
vakdocent verzorgt het onderwijs aan de hand van de map 'Praktijkopdrachten
is de leidinggevende en begeleidt de leerling op de werkvloer. Jillissen bezoekt de leer-
Leerwerktrajecten'. Hij bespreekt met de praktijkopleider in hoeverre de leerling de
lingen op de werkvloer: "De ene dag draai ik met die leerling mee, de andere dag met
theorie oppakt. Miranda Jillissen: "De vakdocent komt hier kijken hoe de leerling
een andere leerling." Ze is twee dagen per week vrijgeroosterd, primair om leerlingen
het geleerde in de praktijk brengt. Dan stemmen we af wat nog extra aandacht
te begeleiden. Ze is het eerste aanspreekpunt van leerlingen bij problemen en daar-
nodig heeft."
47
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
6
6
wen is gegroeid. "Als er iets aan de hand is met een leerling, dan weet ik dat meteen, en andersom ook. Soms hebben we aan een half woord genoeg", vertelt Jillissen. De Jager woont dicht bij H&M en kan bij een probleem meteen even langskomen. Jillissen wil voorlopig alleen leerwerktraject-leerlingen van Westhage begeleiden: "Dan weet ik zeker dat zo'n traject succesvol zal verlopen."
Ervaringen en effecten Alle elf leerwerktraject-leerlingen van Westhage die zich afgelopen jaar hebben aangemeld voor het examen, zijn geslaagd. Zo ook Sandy. Marion gaat nu naar de vierde klas. Negen van de elf leerlingen stromen door naar het mbo. Sandy gaat een administratieve richting volgen op het mbo. Jillissen vindt Sandy's leerwerktraject een succesverhaal: "Ze is niet alleen een volwaardig personeelslid geworden, maar heeft zich ook persoonlijk enorm ontwikkeld. Van een kind is ze een jonge vrouw geworden." Sandy heeft ook zelf aangegeven dat het leerwerktraject haar veel goed heeft gedaan. Toen ze begon had ze geen belangstelling voor werk of school, maar nu heeft ze weer Ook al geeft De Jager zelf niet het beroepsgerichte vak, hij probeert de praktijk wel
zin in allerlei dingen. "Daar doe je het voor", zegt De Jager. "Het geeft veel voldoening
zoveel mogelijk in de school te halen: "Het is best mogelijk om op school praktische
om te zien dat een leerling zelfvertrouwen krijgt, verder wil gaan en niet op perron nul
activiteiten te organiseren. Zo heeft Sandy op school de kantine mogen draaien. Ze
eindigt." Ook voor Jillissen is dit de drijfveer om zoveel in een leerling te investeren:
beheerde de kassa en deed de boekhouding. Dergelijke taken en verantwoordelijk-
"Het is boeiend om die ontwikkeling bij een leerling mee te maken. De diploma-
heden zijn voor de leerlingen heel stimulerend."
uitreiking heeft me erg aangesproken. Dan zie je wat er is bereikt."
De eerste twee uur op maandag zijn vrijgemaakt voor coaching. De Jager praat dan
De begeleiding van de leerwerktraject-leerlingen kost veel tijd. De Jager heeft daar
met de leerlingen over hun leerbedrijf. "Je merkt dan dat de leerlingen betrokken
zestien uur voor staan, maar vindt dat eigenlijk veel te weinig. Hij vreest dan ook voor
raken bij hun bedrijf. Het wordt iets van henzelf. Dat motiveert, waardoor ze zich meer
de bezuinigingen die eraan komen: "Met minder dan zestien uur red je het echt niet”.
inzetten en nog beter gaan presteren. Zo kan een succesje zichzelf gaan versterken."
Jillissen is het daarmee eens. Zij is voor de begeleiding twee dagen vrijgeroosterd, maar ziet geen mogelijkheden om daarmee meer dan twee leerwerktraject-leerlingen
Beoordeling
tegelijk voor haar rekening te nemen. "Je moet er echt voldoende tijd in kunnen steken".
De prestaties van de leerling bij het leerbedrijf krijgen een beoordeling. De vakdocent evalueert met Jillissen de vakinhoudelijke bekwaamheid van de leerling. Het kan dan
Als aandachtspunt ziet De Jager dat de leerbedrijven beter op de hoogte worden
bijvoorbeeld gaan om kassavaardigheden of de benadering van klanten. Jillissen
gehouden van de schoolexamens en andere activiteiten op school. Ook vindt De Jager
bespreekt met De Jager hoe de leerling als persoon binnen het bedrijf functioneert. De
dat de leerbedrijven meer inspraak zouden moeten hebben in het onderwijsprogram-
bevindingen van De Jager, de vakdocent en Jillissen worden vertaald naar een cijfer. De
ma van de leerwerktrajecten. "Nu staat de map 'Praktijkopdrachten Leerwerktrajecten'
uitkomst moet voldoende zijn. "Het komt niet voor dat een leerling aan het eind van
van school centraal", legt De Jager uit. "Maar de school zou zich meer moeten
de rit een onvoldoende krijgt", aldus De Jager. "Tijdens het traject wordt immers veel
aanpassen aan de wensen van de leerbedrijven. Die kunnen goed aangeven welke
overlegd en bijgestuurd. De beoordeling is meer proces- dan productgericht."
onderwerpen actueel en relevant zijn."
Als de leerlingen ook voor de verplichte examenvakken zijn geslaagd, ontvangen ze
Voorts vinden De Jager en Jillissen het erg spannend hoe de leerwerktraject-leer-
een diploma dat gelijk is aan dat van de basisberoepsgerichte leerweg en recht geeft
lingen, waaronder ook Sandy, het gaan doen op het mbo. Volgens De Jager is er een
op instroom op niveau 2 van het mbo. Voor de geslaagde leerwerktraject-leerlingen is
gevaar dat deze leerlingen te weinig bagage hebben omdat ze maar in twee vakken
op Westhage een aparte diploma-uitreiking georganiseerd. Hierbij zijn niet alleen de
examen hebben gedaan: "Hoe dat uitpakt, moet nog blijken."
leerlingen en ouders, maar ook de praktijkopleiders aanwezig; een initiatief waarmee Jillissen bijzonder is ingenomen.
Voorbeeldfunctie Een belangrijke voorwaarde voor het slagen van leerwerktraject is volgens Miranda
48
Jillissen en Coen de Jager een goede samenwerking tussen school en leerbedrijf. Over
Als Jillissen en De Jager een voorbeeldfunctie hebben, is dat volgens hen in twee
hun eigen samenwerking zijn ze erg tevreden, vooral omdat een wederzijds vertrou-
opzichten: hun samenwerking en het feit dat Jillissen twee dagen is vrijgeroosterd
49
D e
6
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
7
voor het begeleiden van leerlingen. "Dat is toch wel uniek", zegt Jillissen. "In de meeste bedrijven lopen de leerwerktraject-leerlingen mee met een bedrijfsleider. Die heeft ook nog andere werkzaamheden. Ik kan primair mijn tijd steken in het begeleiden van leerlingen." Jillissen geeft aan dat ze hiervoor binnen H&M wel haar best heeft
De huiskamerklas:
moeten doen. Ze moet haar werkgever steeds weer overtuigen dat die uren ook een voordeel opleveren: "Het leerbedrijf investeert immers in potentiële, nieuwe medewerkers. Vaak komen voormalige mbo-leerlingen terug bij H&M; sommigen eerst als
individuele leerling-
weekendhulp. Anderen zijn al doorgegroeid naar shopmanager. Dat biedt ook voor leerwerktraject-leerlingen perspectief."
Aanbevelingen
begeleiding in de praktijk College Den Hulster - Tegelen
De praktijkopleider en coördinator doen de volgende aanbevelingen: •
Wees geduldig, want de weg is lang.
•
Investeer in een goede samenwerking tussen school en bedrijf.
•
Denk niet in vakjes; haal de school in het bedrijf, maar vooral het bedrijf in de school.
•
Houd het kleinschalig; plaats niet teveel leerlingen in één bedrijf en houd ook op school de leerwerktraject-groep klein.
•
Wijs als leerbedrijf een praktijkopleider aan die de begeleiding als primaire taak heeft.
•
Houd de leerling centraal en verzand niet teveel in allerlei papieren rompslomp.
Contactgegevens Mevrouw M. Jillissen Praktijkopleider
Na de introductie van het vmbo bleek al snel dat er leerlingen waren die niet uit de voeten konden met de bestaande reguliere leerwegen. In eerste instantie werden voor hen de leerwerktrajecten als alternatief aangeboden, maar ook dit paste niet helemaal bij hun profiel en mogelijkheden. Als reactie daarop is College Den Hulster in Tegelen begonnen met de 'Assistentenroute'. In deze leerroute staat de leerling centraal en wordt het onderwijsprogramma op maat aangeboden. Dit heeft geleid tot een zeer bijzonder concept: de 'huiskamerklas'. Docenten Ruud Steeghs en John van de Liefvoort zijn enthousiast over het concept: “Wij gaan ervan uit dat elke leerling de moeite waard is en dat komt tot uiting in de huiskamerklas waar iedere leerling zoveel mogelijk individuele begeleiding krijgt.”
Hennes & Mauritz Spuistraat 10 2511 BD Den Haag Telefoon: 070 - 346 51 01
Aanleiding en doel: Passend onderwijs voor alle leerlingen
De heer C. de Jager
“Onze school is sinds 2002 gekwalificeerd om leerwerktrajecten aan te bieden”, vertelt
Coördinator Leerwerktrajecten
Ruud Steeghs, die niet alleen docent lichamelijke opvoeding is, maar ook coördinator
SG Westhage
leerwerktrajecten en coördinator interne leerlingbegeleiding. “We hebben toen veel
Mient 351
nagedacht over de begeleiding van leerlingen die het diploma basisberoepgerichte
2564 LA Den Haag
leerweg vermoedelijk niet zullen behalen. Deze leerlingen hebben vaak sociaal-emo-
Telefoon: 06 - 41 18 18 93
tionele en gedragsproblemen, hebben faalangst en zijn vaak al gedemotiveerd door
E-mail :
[email protected]
de slechte cijfers die ze in de onderbouw hebben gehaald. Hierdoor functioneren ze
Internet:
http://www.westhage.nl
vaak niet goed binnen de groep van leerwerktraject-leerlingen. Omdat wij binnen onze school de individuele leerling centraal stellen, zijn we gaan brainstormen over de mogelijkheden. Centrale vraag was: hoe kunnen we deze leerlingen goed en passend onderwijs bieden waarin ze zichzelf terugvinden en kunnen ontwikkelen. Individuele begeleiding en maatwerk waren daarbij de uitgangspunten.”
50
51
D e
7
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
De aanpak, ervaringen en effecten: Veilige omgeving en persoonlijke leerroute
7
De docenten zien de leerlingen opbloeien als de druk van het examen er niet meer is. “Ze zijn erg gemotiveerd op het moment dat ze weten dat het om hen zelf gaat en dat einddoel binnen hun bereik ligt. We bekijken waar een leerling belangstelling voor
“Iedere leerling is de moeite waard”, stelt John van de Liefvoort, kerndocent, coördina-
heeft en waar zijn sterke punten liggen. Deze informatie is het vertrekpunt en de leer-
tor assistentengroepen én docent maatschappijleer. Hij vervolgt: “Door de leerling en
ling kan het traject in zijn eigen tempo en op zijn eigen niveau volgen”, stelt Ruud
zijn mogelijkheden centraal te stellen kwamen we op het idee een assistentengroep
Steeghs tevreden vast.
in de vorm van een huiskamerklas te beginnen. En het woord zegt het al: de leerling moet zich thuis voelen in zijn of haar klas. De klas is dan ook van de leerlingen, zij zijn
Huiskamerklas
er zelf verantwoordelijk voor. Ze mogen allerlei posters, boeken en dergelijke meene-
In de huiskamerklassen - 23 leerlingen in het schooljaar 2004-2005 - worden de avo-
men om het lokaal leuk aan te kleden, maar ze moeten het ook zelf netjes houden.
lessen door een kerndocent gegeven. Deze lessen, ongeveer tien uur per week, worden
Muziek speelt er een belangrijke rol. De leerlingen mogen cd's meenemen die als
gevuld met Nederlands, rekenvaardigheden, sociale vaardigheden en de beroepsge-
achtergrondmuziek worden opgezet, we merken dat dit drempelverlagend werkt.
richte vakken. In sommige gevallen staat ook Engels op het programma. Alle lessen
Leerlingen voelen zich echt thuis in de huiskamerklas.”
worden gegeven in de context van het toekomstige beroep: dat wat de leerling nodig heeft om sociaal redzaam te zijn in de maatschappij en voor het uitoefenen van een beroep op zijn niveau. Leerlingen van verschillende sectoren zitten bij elkaar in één klas, maar volgen een individueel programma. Sectoren waaruit de leerlingen kunnen kiezen zijn Bouw, Metaal, Elektro, Handel en verkoop of Zorg. Ruud Steeghs: “Naast de lessen in de huiskamerklas volgen de leerlingen in een praktijklokaal het beroepsgerichte vak en krijgen ze lessen lichamelijke opvoeding. In totaal hebben ze contact met drie docenten. Deze docenten werken nauw samen om een zo goed mogelijk individueel maatwerktraject voor de huiskamerklas-leerlingen samen te stellen. Dit kleine team docenten overlegt ook geregeld over de voortgang van de leerlingen en wisselt ervaringen uit. Hierdoor weten we in welke fase de leerling zit en kunnen we een inschatting maken van eventuele problemen op het pad van de leerling.”
Steeghs vertelt voorts dat in de huiskamerklas veel aandacht wordt besteed aan normen en waarden, sociale vaardigheden en beroepsvaardigheden. “De leerlingen moeten zich houden aan diverse groepsregels. Het gaat erom dat ze leren respect te hebben voor een ander. Alleen dan kun je ook respect ook terug verwachten.”
52
Assistentenroute
Een ander aspect van de huiskamerklas is dat alle resultaten van de leerlingen in de
De huiskamerklas volgt de zogenaamde 'Assistentenroute'. Dit is niet hetzelfde als de
groep worden besproken. Aangezien de huiskamerklas als een veilige omgeving wordt
Assistentopleiding van het mbo. De 'Assistentenroute' sluit zoveel mogelijk aan bij het
beschouwd, hebben de leerlingen hier nauwelijks moeite mee. “In het begin is het wat
examenprogramma van leerwerktrajecten, maar het examenprogramma is niet
onwennig”, vertelt Van de Liefvoort, “maar na enkele weken zijn de leerlingen er aan
leidend voor hetgeen de leerling tijdens de opleiding leert. Van de Liefvoort: “De
gewend en voelen ze zich steeds meer op hun gemak. Door de resultaten klassikaal te
mogelijkheden van de individuele leerling zijn het uitgangspunt. Op basis van het
bespreken leren ze van en met elkaar. Ze leren elkaar op een goede manier feedback te
beginniveau en een inventarisatie van de mogelijkheden van de individuele leerling,
geven. Een andere groepsregel is dat er niet gelachen wordt om elkaar, maar met elkaar.”
stippelen we een leerroute met handelingsplan uit. Als een leerling een diploma leer-
Andere groepsregels in de huiskamerklas zijn:
werktrajecten kan behalen, dan kan dat bijvoorbeeld een einddoel zijn. Maar als dit
•
saamhorigheid (“we staan er als klas”)
niet tot de mogelijkheden van de leerling behoort, is sociale redzaamheid het doel. In
•
een goede sfeer creëren (“veilig, met respect voor en naar elkaar”)
het begin waren de ouders sceptisch over dit concept. De gedachte dat je een diploma
•
er zit altijd een moraal in het verhaal (een waarom)
moet behalen is diep geworteld.We hebben daarom uitgebreid met de ouders gespro-
•
de rapporten worden in de groep besproken
ken en voorlichting gegeven. Ze zijn er inmiddels van overtuigd dat leerlingen beter af
•
slecht gedrag wordt in de groep besproken (als klassikaal leermoment)
zijn als we redeneren vanuit hun mogelijkheden dan vanuit het examenprogramma.
•
het lokaal netjes houden (opruimen en opvrolijken)
Het examenprogramma en het behalen van het diploma legt zoveel druk bij sommige
•
sociale controle (gezamenlijke verantwoordelijkheid)
leerlingen dat ze dichtklappen en niet meer goed kunnen presteren.”
•
een persoonlijke noot in de rapporten door de mentor of kerndocent.
53
D e
7
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Communiceren met de ouders
Den Hulster uitgevoerd. Door diverse mogelijkheden aan te bieden, streven we er naar
Van de Liefvoort is kerndocent van de groep leerlingen en communiceert samen met
zoveel mogelijk leerlingen op hun niveau te kunnen laten functioneren. En een goede,
de mentor uit de afdelingen en vooral ook met de ouders. Hij vertelt: “We communi-
individuele leerlingbegeleiding speelt daarbij een belangrijke rol. Want elke leerling is
ceren niet alleen over de negatieve ontwikkelingen of aandachtspunten, maar juist, en
de moeite waard.”
7
misschien wel vooral, over de positieve ontwikkelingen. Ouders hebben meestal alleen contact met school als het niet goed gaat met hun kind. Maar door hen ook te bellen als het goed gaat, raken de ouders meer betrokken bij hun kind. We horen ook vaak dat
Voorbeeldfunctie
het concept van de 'Assisentenroute' thuis positief uitwerkt. Dit komt doordat de leerlingen minder gestresst op school zitten en het succes uitgebreid wordt benadrukt.”
De huiskamerklas werkt goed voor de leerlingen op het College Den Hulster. Dat is
Het mes snijdt zo aan twee kanten.
een conclusie die de beide docenten wel willen trekken. Maar of het concept ook op
Van de Liefvoort gaat ook geregeld bij ouders en leerlingen op bezoek. Niet alleen als
een andere school werkt? Ruud Steeghs: “Iedere school is anders dus het concept is
het niet goed gaat, maar ook als het juist wel goed gaat. “De ouders stellen dit meest-
niet één op één over te nemen. Maar ik ben ervan overtuigd dat het elementen bevat
al zeer op prijs. Het is weliswaar intensief en tijdrovend, vooral in het begin van het
die andere scholen kunnen gebruiken. Het is een kwestie van goed nadenken en
schooljaar, maar in de loop van het schooljaar werpen de huisbezoeken hun vruchten
uitproberen.”
af. Er is immers een goed contact en er is vertrouwen opgebouwd, en de drempel om de school binnen te stappen is verlaagd”, aldus de kerndocent.
Aanbevelingen Stage In de huiskamerklas wordt de theorie van de beroepsgerichte vakken opgehangen aan
Op basis van hun ervaringen komen Ruud Steeghs en John van de Liefvoort tot de
de beroepscontext. Daarnaast volgen de leerlingen de praktijklessen van de beroeps-
volgende aanbevelingen:
gerichte vakken in het praktijklokaal. Zowel in de huiskamerklas als in het praktijklokaal
•
worden de leerlingen zoveel mogelijk voorbereid op de stage. In het derde leerjaar
•
gaan de leerlingen één week op stage en in het vierde leerjaar gaan ze enkele dagdelen per week op stage. Van de Liefvoort: “We beginnen en eindigen de schoolweek
Laat één (kern)docent alle avo-vakken geven. Loop rond op de pauzeplekken van de leerlingen en probeer zo de manier waarop ze de klas inkomen te beïnvloeden.
•
altijd gezamenlijk in de huiskamerklas. In de tussenliggende periode volgen de leer-
Geef vooral aandacht aan positieve zaken, benoem negatief gedrag zo min mogelijk.
lingen andere vakken en lopen ze stage. Het samen opstarten van de week heeft veel
•
Geef leerlingen niet alleen rapportcijfers maar ook een persoonlijke noot.
voordelen. Zo weet je precies hoe de leerlingen zich voelen. In een weekend kan veel
•
Ga bij de ouders op huisbezoek als dat mogelijk is.
gebeuren, maar in de rest van de week natuurlijk ook. Door de week gezamenlijk af te
•
Neem regelmatig contact op met de ouders (positief en negatief nieuws).
sluiten hebben de leerlingen het gevoel dat ze iets afgerond hebben. De stagebedrijven
•
Bespreek resultaten en rapporten in de hele groep (open sfeer).
kiezen we met zorg uit. We hebben inmiddels een heel bestand opgebouwd met
•
Zorg voor afleiding voor 'snelle' leerlingen (bijvoorbeeld een leestafel).
bedrijven waarmee we goede contacten hebben. Het zijn nu eenmaal leerlingen die
•
Probeer materiaal eerst uit, bestel niet teveel.
meer begeleiding nodig hebben en dan is niet ieder stagebedrijf geschikt.” Tijdens de
•
Zorg voor een netwerk van geschikte stagebedrijven.
stageperiode hebben de docenten geregeld contact met het leerbedrijf en gaan ze er ook op bezoek. Van de Liefvoort:“We bespreken dan het functioneren en de voortgang van de leerling. Ervaringen van leerlingen worden later in de huiskamerklas besproken
Contactgegevens
want daar kunnen anderen weer van leren.” De heer R. Steeghs
54
Examens
Coördinator interne leerlingbegeleiding; docent
Zoals gezegd staat niet het examenprogramma centraal maar de individuele leerling
De heer J. van de Liefvoort
en zijn mogelijkheden. Als het tot de mogelijkheden van de leerling behoort om
Kerndocent en coördinator Assistentgroepen; docent
examen te doen, dan gebeurt dat zoveel mogelijk. Als dat niet het geval is wordt de
College Den Hulster
'Assistentenroute' afgesloten met een of meerdere schoolcertificaten.
Bergstraat 58
Ruud Steeghs:“Den Hulster wil in het schooljaar 2004-2005 nog een 4+-traject opzet-
5931 CE Tegelen
ten. Het doel van dit project is om de leerlingen via de Assistentopleiding van het ROC
Telefoon: 077-326 10 80
te diplomeren (WEB 1). Voor enkele leerlingen behoort dit traject tot de mogelijkheden.
E-mail:
[email protected];
[email protected]
De Assistentopleiding wordt dan onder auspiciën van het ROC Gilde Opleidingen op
Internet:
http://www.denhulster.nl
55
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Goed maatwerk, een
8
8
leerweg en het leerwerktraject. Oostland:“Deze trajecten minimaliseren de theorie en leggen de nadruk op de praktijk. Dankzij deze opleidingsvormen krijgen leerlingen die
traject met uitzicht AOC Terra - Winsum
liever met hun handen werken uitzicht op een beroepsdiploma. Vaardigheden staan hier centraal. Hierdoor vermindert de kans dat zij de school voortijdig verlaten.”
De aanpak: Zorgvuldige keuze voor een leertraject In het tweede schooljaar krijgen alle leerlingen van AOC Terra in Winsum begeleiding bij de studiekeuze. Ze krijgen informatie over beroepen en mogelijkheden. In het derde
“AOC Terra in Winsum is een breed vmbo met een groen hart”, zegt directeur Meindert-Jan Oostland doelend op de uitgebreide 'groene' sector van de school. Het AOC Terra heeft ruim 975 leerlingen. Vijf van hen hebben vanaf het einde van het derde leerjaar in 2003 een zogenoemd ROC-traject gevolgd waarin zij de opleiding tot winkelassistent konden volgen. Dit maatwerktraject heeft er volgens de directeur voor gezorgd dat de leerlingen een helder beeld hebben gekregen van wat ze willen. “Het ROC-traject is een optie voor leerlingen die niet in de leerwerktrajecten passen en waar het verlengde leertraject ook geen uitkomst biedt. Zonder het ROC-traject was de kans groot geweest dat ze de school zonder diploma hadden verlaten.”Nu hebben vier van de vijf leerlingen in juni 2004 het vmbo afgesloten met het diploma winkelassistent en zijn ze in september 2004 doorgestroomd naar diverse opleidingen op niveau 2. De vijfde leerling heeft niet voldaan aan alle eisen van het diploma maar weet precies wat hij wil en stroomt door naar het ROC.
leerjaar gaan de leerlingen twee keer op stage. Oostland vertelt dat leerlingen tot de derde klas nog in een hogere leerweg kunnen worden geplaatst, daarna kan het niet meer. “Ze kunnen wel vakken op een hoger leerwegniveau volgen. Deze vakken worden dan ook volledig op het hogere niveau getoetst, inclusief het verrijkingsdeel van dat vak. Om dit mogelijk te maken heeft iedere leerling een eigen op maat gesneden Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA). De leerling maakt van deze vakken het herexamen van het centraal schriftelijk op een hoger niveau en krijgen ook het diploma van de gevolgde leerweg. De gegevens van de vakken die op hoger niveau zijn afgesloten, komen in het examendossier. Zo kan een leerling het diploma basisberoepsgerichte leerweg hebben met certificaten van de kaderberoepsgerichte leerweg. We merken dat dit erg goed is voor het gevoel van eigenwaarde. Bovendien levert het hen voordeel op bij de doorstroom naar andere opleidingen. Leerlingen met een basisberoepsgericht diploma kunnen naar niveau 3 en 4 -kwalificaties. De inspectie volgt deze ontwikkeling nieuwsgierig en is ook enthousiast over de resultaten”, aldus de directeur van het AOC Terra in Winsum.
Aanleiding
Leerwerktraject, verlengde basisberoepsgerichte leerweg en ROC-traject
AOC Terra wil iedere leerling een passend leertraject bieden. Meindert-Jan Oostland
Oostland vervolgt: “Leerlingen die vooral praktisch leren, volgen meestal een leerwerk-
zegt hierover: “De school wil alles breed neerzetten en leerlingen zo hoog mogelijk
traject of komen terecht in een verlengde basisberoepsgerichte leerweg (VBL). De leer-
plaatsen om ze uit te dagen en te motiveren. Binnen de beroepsgerichte vakken wordt
lingen in het VBL-traject krijgen een jaar extra de tijd om het diploma basisberoeps-
het examenprogramma Landbouw breed aangeboden. In de bovenbouw omvat het kern-
gerichte leerweg te behalen. Het ROC-traject is een optie voor leerlingen die niet in de
curriculum zeven verplichte modules en maar liefst 130 verschillende keuzemodules.
leerwerktrajecten passen en waar het verlengde leertraject ook geen uitkomst biedt.”
Vanaf het moment van aanmelding bekijken we zorgvuldig welke leerweg het beste bij een leerling past. Voor een aantal leerlingen lijkt het reguliere traject niet het juiste
Het leerwerktraject
traject. Speciaal voor hen hebben we maatwerktrajecten opgezet. Eén daarvan is het ROC-
Het leerwerktraject is een op maat gemaakte opleiding voor leerlingen die het diplo-
traject dat we hebben opgezet in samenwerking met het Alfa College in Groningen.”
ma basisberoepsgerichte leerweg niet kunnen halen. In dit traject heeft elke leerling een individuele leerroute en een individueel examendossier. De leerlingen kunnen voor elke beroepssector kiezen. Per beroepssector zijn afspraken gemaakt over mini-
Het doel: Een opleiding die past bij de leerling
maal te behalen competenties en per opleiding is er een contactpersoon bij het ROC. Leerlingen krijgen voor het beroepsgerichte deel de praktijkboeken (niveau 1) van het betreffende Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Ze gebruiken het lesmate-
Het ROC-traject is onderdeel van het aanbod van de verlengde basisberoepsgerichte
56
riaal van het ROC waardoor de doorstroom naar verwante opleidingen is gegarandeerd.
57
D e
8
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
In het derde leerjaar lopen de leerwerktraject-leerlingen twee dagen per week stage
en 'conditie' opbouwen. Het feit dat ze worden opgenomen in een bedrijf heeft een
bij een geaccrediteerd leerbedrijf. In het vierde leerjaar lopen ze drie dagen per week
onvoorstelbaar psychologische effect. Je ziet de leerlingen groeien, ze leren voor zichzelf
stage. Met het Groningse Alfa College is afgesproken dat leerlingen met een lwt-
opkomen en initiatief nemen. Daarmee hebben ze een voorsprong op de basis-
diploma in alle sectoren op niveau 2 kunnen instromen. Er is een aantal basiscompe-
beroepsgerichte leerlingen.” De leerlingen van het ROC-traject zijn in 2004 door-
tenties afgesproken waar alle leerlingen aan moeten voldoen. Verder is er een 'warme'
gestroomd naar een kappersopleiding, de detailhandel, een groenopleiding, een
overdracht van leerlingen naar het vervolgtraject.
schakeltraject voor Sociaal pedagogisch werkenden om de opleiding kraamverzorgen-
8
de te gaan volgen en naar de mobiliteitsbranche.
De verlengde basisberoepsgerichte leerweg (VBL) De VBL-leerlingen zijn over het algemeen leerlingen met sociale of persoonlijke pro-
Gedurende het vierde jaar hebben de leerlingen op school deels les gehad in het
blemen. VBL-leerlingen mogen vijf jaar doen over het diploma basisberoepsgerichte
groepje van vijf en deels in de grotere groep VBL. In de kleine groep is gewerkt aan de
leerweg of het ROC-diploma niveau 1.
handelsonderdelen, de sociale vaardigheden en is steeds teruggekeken op de stage. In
Voor leerlingen die moeite hebben met Nederlands en waarvan het de vraag is of ze
de grotere groep werd gewerkt aan Nederlands, het keuzevak en de keuzemodulen.
het lwt-diploma zullen halen, wordt gekeken of het ROC-traject een optie is.
“Het bleek dat de leerlingen in het vijfjarige traject (de VBL) de basisberoepsgerichte leerweg toch in 4 jaar konden afronden. Dit is te danken aan het effect van het werken
Het ROC-traject
met de kleinere groep waarin gerichte aandacht was voor elk van de leerlingen. Dit
Leerlingen in het ROC-traject volgen een assistentopleiding. Het traject biedt hen veel
effect was van te voren niet voorzien”, constateert Itie Nijhoff tevreden.
voordelen. Doordat leerlingen in het ROC-traject op een andere manier leren, leidt het ROC-traject ook tot nieuwe motivatie. Daarnaast levert het de leerlingen tijdwinst op. Het assistentdiploma biedt immers doorstroommogelijkheden naar niveau 2. Als deze
Ervaringen en effecten
leerlingen ongediplomeerd de school zouden verlaten, zouden ze in een niveau 1 opleiding terechtkomen. De leerlingen in een ROC-traject krijgen voor het assistent-
Ervaringen van de leerlingen
diploma de lesstof en de examens van het ROC van de opleiding die ze volgen. Ze
Wat zijn de positieve effecten voor de leerlingen? Nijhoff zegt dat ze het enigszins
blijven de lessen doen waar ze goed in zijn. Ze zijn bij het Alfa College in Groningen
lastig vindt namens de leerlingen te spreken. Ze denkt echter zeker te weten dat de
ingeschreven als extraneus en betalen hiervoor het extraneustarief.
leerlingen het als erg plezierig hebben ervaren. “Ten eerste konden ze een stuk theorie van het vmbo laten liggen. Ten tweede zijn de leerlingen die vaak kampen met een sociaal emotionele achtergrond of achterstand, in een veiliger omgeving terecht geko-
De praktijk: Meer mogelijkheden
men doordat ze met volwassenen gingen werken. Zo werd een jongen die op school om verschillende redenen niet goed in de groep lag, in de winkel voor vol aangezien en gekoesterd. Dit heeft zeer positief uitgewerkt. Een meisje, dat in een traject van
Itie Nijhoff begeleidt een groep leerlingen in het ROC-traject. Zij is enthousiast over de
onder toezichtstelling en in een extern opvangtraject zat, moest weer structuur en
aanpak. “De leerlingen die in mei 2003 zijn begonnen zijn zorgvuldig geselecteerd en
ritme opbouwen. In haar stage kreeg ze de mogelijkheid om die persoonlijke opdrach-
volgden het programma 'ROC-traject Handel' (kwalificatie winkelassistent). Zij kregen
ten toe te passen. Dit ging zo goed dat zij een baantje bij de supermarkt heeft gekre-
hierdoor mogelijkheden die binnen de schoolmuren niet geboden kunnen worden.”
gen. Ze is direct beloond voor de verandering in houding. Het laatste voorbeeld is van
Voorwaarde voor het volgen van het ROC-traject is dat leerlingen goed moeten weten in
een zeer verlegen meisje dat in het tuincentrum heeft geleerd verantwoordelijkheid
welke branche ze willen werken. Daarom is er eerst een periode van bedrijfsoriëntatie.
te nemen.” De sleutels van het succes van het ROC-traject zijn volgens Nijhoff dan ook
Nijhoff vertelt dat twee van de vijf leerlingen hebben gewerkt in een supermarkt. De
als volgt samen te vatten: praktijk, volwassen context en goede praktijkopleiders.”
anderen werkten in een schoenenzaak, een tuincentrum en een rijwielhandel. De
Uit contacten met de ouders blijkt dat zij het een geweldig jaar voor hun kinderen
praktijkopleider heeft een belangrijke rol in het traject.“De praktijkopleider moet goed
hebben gevonden. Zij zien duidelijk dat hun kinderen zelfstandiger zijn geworden.
passen bij dit type leerlingen. Het zijn nog jonge leerlingen en vaak zijn ze al 'gebutst'. Wij willen deze butsen weer weghalen”, aldus Nijhoff.
Ervaringen van de leerling-begeleider
De school heeft overigens voor handel gekozen omdat deze opleiding breed toepas-
“Als docent moet je kijken of maatwerk mogelijk is want deze gebutste kinderen heb-
bare competenties verschaft. Hierdoor zitten leerlingen niet vast in een traject. Ze
ben maatwerk nodig. En het is belangrijk om het juist voor deze leeftijdscategorie
kunnen competenties verwerven die ze altijd nodig hebben.
goed te doen”, zegt Itie Nijhoff die ook signaleert dat er nog veel moet gebeuren aan de beeldvorming rond deze trajecten.“Dit geldt zowel voor de beeldvorming binnen als
58
Nijhoff zegt dat leerlingen erg gemotiveerd waren om te beginnen maar dat ze in het
buiten de school. Het ROC- traject heeft nog veel uitleg en toelichting nodig, de meer-
begin wel erg moesten wennen aan het werk. “Ze moesten in het werkritme komen
waarde van de niveau 1 opleiding moet verder worden uitgelegd. Het is een hele andere
59
D e
8
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
manier van leren en de leerling heeft er veel baat bij. Niet alleen op het kennisniveau
Uiteindelijk is deze stageplaats wel een opstap geweest naar een opleiding in de
maar ook op het persoonlijke niveau. Ik heb de leerlingen zien aansterken en groeien.”
mobiliteitsbranche.”
De leerling-begeleider van het ROC-traject vond het in het begin allemaal erg com-
Ervaringen van de directie
plex.“Ik kende het mbo niet, maar inmiddels heb ik mijn draai gevonden. Gelukkig heb
Directeur Meindert-Jan Oostland is zeer tevreden met de resultaten van het ROC-tra-
ik goede ondersteuning vanuit de directie gehad. Dat vind ik erg belangrijk. Verder heb
ject. Een van de geleerde lessen voor hem is dat het ROC-traject al in het begin van
ik veel gehad aan de docenten van het ROC. Het docententeam van het ROC, niveau
derde jaar ingezet kan worden. “Wachten tot het vierde leerjaar is niet nodig. We had-
1 en 2 hebben het project handen en voeten gegeven”, aldus Itie Nijhoff.
den deze leerlingen in het derde leerjaar ook al in beeld. We moeten in het begelei-
Terugkijkend op de theorie, de praktijk en de lessen voor een nieuwe groep zegt
dingsproces van de tweede naar de derde klas al kijken naar deze leerlingen zodat ze
Nijhoff dat zij de theorie nog verder zal beperken en dat ze nog meer de kern eruit zal
niet onnodig lang in het reguliere traject mee hoeven te draaien.” Het geheim van het
halen. De Maatschappelijk Cultureel Kwalificerende (MCK-)onderdelen in de deelkwa-
succes is volgens Oostland goed maatwerk en een traject met uitzicht. “De leerlingen
lificaties vindt zij erg belastend en ook niet erg vriendelijk getoetst.
hebben nu een helder beeld van wat ze willen. Zonder dat zouden ze grote kans heb-
De praktijk is getoetst met reflectiegesprekken. Bij deze examens was een docent van
ben op voortijdig schoolverlaten.” De directeur verbindt wel een voorwaarde aan het
het ROC aanwezig. Nijhoff: “Deze examens verhelderden voor mij dit examenonder-
succes: vmbo en mbo moeten elkaar willen verstaan, alleen dan ontstaat er creati-
deel en de gezamenlijke afname van de praktijktoets gaf me een goed gevoel. Ik weet
viteit bij het opzetten van een project. “Er zijn tussen vmbo en mbo veel wederzijdse
nu nog beter waar ik tijdens de begeleiding op moet letten.”
vooroordelen. Het is belangrijk om ieders verantwoordelijkheid te respecteren”, aldus
Voor de overdracht van de leerlingen van het vmbo naar het ROC heeft Nijhoff een
Oostland voor wie samenwerking met het Groningse Alfa College voor de hand lag
gesprek gehad met de intake coördinator. Ze vindt dat de warme overdracht meer
omdat hij hier tot zijn overstap naar AOC Terra heeft gewerkt.
8
moet worden gepromoot. Voor het welslagen van het project was het noodzakelijk om de daad bij het woord te voegen.“We hebben geld en tijd in het project geïnvesteerd zodat leerlingen in de volle breedte van de school mogelijkheden krijgen aangeboden. Je moet ze weten uit te dagen. Als dat niet lukt, gaan leerlingen tegen je werken”, weet Oostland uit ervaring. Dat geldt overigens niet alleen voor deze leerlingen. Ook leerlingen van de gemengde en theoretische leerweg moeten worden 'getriggerd'. Dit is belangrijk voor hun eigenwaarde en het werkt motiverend. Het volgen van een standaardpakket werkt niet. Het flexibele systeem werpt relatief snel zijn vruchten af. Oostland:“Docenten zien de gevolgen en dat motiveert hen om extra dingen te gaan doen. Docenten krijgen ook meer niveaus in de klas en nemen op verschillende niveaus toetsen af. Leerlingen krijgen becijfering op verschillende niveaus. De lacunes in de verschillende niveaus zijn daardoor direct inzichtelijk.” Een standaard volgsysteem werkt volgens Oostland niet. De school heeft daarom Nijhoff was ook nauw betrokken bij de keuze voor stageplaatsen. “Het is belangrijk de
extra formatie vrijgemaakt om het systeem aan te passen.
plaatsing van een leerling voor te bespreken met het stagebedrijf en om open te com-
60
municeren met de leerlingen. De leerling moet bijvoorbeeld bij de gesprekken met de
Oostland is niet tevreden met de tijdelijke beleidsregel assistentopleiding in het vmbo.
praktijkopleider of het bedrijf zijn.” Itie Nijhoff brengt eens per drie à vier weken een
Volgens deze regel kan een school alleen die assistentopleidingen aanbieden die
bezoek aan de leerlingen op het stagebedrijf dat buiten het dorp Winsum moet lig-
passen bij het programma-aanbod en intrasectorale programma's (afdelingslicenties)
gen. Op de vraag of ze dezelfde bedrijven opnieuw zal benaderen voor een leerplaats
van de basisberoepsgerichte leerweg die voor die school is toegestaan. Voor het AOC
aarzelt Itie Nijhoff. “Een leerwerktraject trekt een sterke wissel op het bedrijf. De leer-
Terra komen daardoor alleen de groenopleidingen in aanmerking. Dit strookt absoluut
lingen zijn drie dagen per week in het bedrijf, maar het rendement voor het bedrijf is
niet met de doorstroom van vmbo-groenleerlingen naar het mbo want slechts tien
laag. Een leerwerktraject doet dus een appèl op de maatschappelijke verantwoorde-
procent van de leerlingen stroomt door naar een mbo-groen opleiding. Ruim tachtig
lijkheid van een bedrijf. Ze stoppen tijd in de leerlingen, en maken het mogelijk dat ze
procent kiest voor een opleiding in een van de andere sectoren. “De tijdelijke beleids-
zich kunnen diplomeren. Daarnaast blijken sommige bedrijven meer geschikt dan
regel werkt averechts voor leerlingen waarvoor dit het meest geschikte traject is. De
andere. Achteraf gezien lijkt de rijwielzaak niet de beste keuze te zijn voor een ROC-
keuzes van de leerlingen in het ROC-traject illustreren dit ook duidelijk. Ik wil dan ook
traject winkelassistent. Het is een te complexe omgeving voor een verkoopopleiding.
pleiten voor de uitgestelde keuze en de mogelijkheid om breed op te leiden. Elke mbo-
Het rijwielherstelgedeelte is wel een goede stageplaats voor tweewielertechniek.
variant moet mogelijk zijn”, stelt Meindert-Jan Oostland strijdlustig.
61
D e
8
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Voorbeeldfunctie
•
Meindert-Jan Oostland en Itie Nijhoff zijn zeer tevreden over de behaalde resultaten.
•
De meerwaarde van leren in de praktijk is vooral het leren in een volwassen context.
Het verdient navolging. “Het biedt leerlingen die dreigen uit te vallen perspectief en
•
Communiceer open met leerlingen en stagebedrijven.
8
Kijk goed naar de leerling. Is hij of zij geschikt om mee te liften in het basisberoepsgerichte leerweg-traject of past een praktijkopleiding er beter bij?
tegelijkertijd tijdswinst.”
Contactgegevens Aanbevelingen Mevrouw. I. Nijhoff - de Vries De ervaringen van Meindert-Jan Oostland en Itie Nijhoff leiden tot de volgende aan-
Coördinator VBL/ROC; docent Nederlands; projectleider QMP
bevelingen:
AOC Terra Groene School Winsum
•
Werk aan de beeldvorming in school en er buiten.
Hamrik 4a
•
Een goede ondersteuning door de directie is een voorwaarde voor het slagen.
9950 AA Winsum
•
Vertaal wat je zegt in doen. Niet alleen woorden maar ook daden.
Telefoon: 0595-44 70 70
•
Werk samen met respect voor ieders kennis en kunde.
E-mail:
[email protected]
•
Neem de leerling als uitgangspunt in plaats van het schoolsysteem.
Internet:
http://www.AOC-Terra.nl (vestiging Winsum)
Doorstroomschema door de Groene School naar het ROC of AOC Leerjaar 1
Leerjaar 2
GL/TL
GL/TL
KBL
KBL
BBL
BBL
Leerjaar 3
Leerjaar 4
Vervolg ROC/AOC
GL/TL
Niveau 4 Middenkader/ specialist
KBL
KBL
Niveau 3 Vakman
BBL
BBL
Niveau 2 Beginnend beroepsbeoefanaar
LWT/BBL
Niveau 1 Assistent
GL/TL
LWT VBL/LWT VBL
ROC-traject
VBL* ** * VBL kan vijf jarig zijn.
62
**Afhankelijk van het examendossier is instroom in een hoger niveau mogelijk
63
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Doorlopende leerwegen:
9
9
gezamenlijk beleid te formuleren. Zo is de doorstroom van het praktijkonderwijs naar het ROC op de agenda van het Platform vmbo-mbo Zuid West Vallei gekomen en is
van praktijkonderwijs
begin 2002 het project gestart.”
naar mbo
Het doel Het Platform vmbo-mbo Zuid West Vallei heeft het doel van het project als volgt
Samenwerking praktijkonderwijs
geformuleerd: 'Een doorgaande lijn opzetten van het praktijkonderwijs naar het ROC waarin ten aanzien van alle aspecten van het begeleiden van de doelgroep een haalbare leerweg wordt uitgestippeld.'
en ROC in Zuid West Vallei
De aanpak: Goede afspraken maken én naleven De heer Henny Jansen – werkzaam bij ROC A12, locatie Neder Veluwe College – is
”Er zijn binnen het praktijkonderwijs leerlingen die laten zien dat zij meer kunnen dan aanvankelijk werd gedacht. Zij hebben nu de kans door te stromen naar een ROC om een kwalificatie te halen op assistentniveau”, zegt de heer Anne de Wit over de uitwerking van het project 'aansluiting praktijkonderwijs ROC'. De Wit is teamleider Locatie Praktijkonderwijs van de Christelijke scholengemeenschap Het Streek. Hij is één van de initiatiefnemers van het project 'aansluiting praktijkonderwijs en ROC'. “We wilden een succesvol traject maken voor de leerlingen en ik denk dat we daarin geslaagd zijn”, stelt De Wit vast. Het project 'aansluiting praktijkonderwijs ROC' maakt onderdeel uit van het project 'doorlopende leerlijnen' van het Platform vmbombo Zuid West Vallei. Vrijwel alle scholen voor voortgezet onderwijs in de regio Ede en het ROC A12, locatie Neder-Veluwe College nemen deel aan dit Platform dat in 1999 is opgericht.
projectleider 'doorlopende leerwegen' bij het Platform vmbo-mbo Zuid West Vallei. Hij vertelt dat het project zich in het begin vooral richtte op het oplossen van knelpunten. “We hebben een werkgroep in het leven geroepen die geïnventariseerd heeft wat de mogelijkheden, beperkingen en knelpunten zijn voor het opzetten van een aangepast leertraject. Deze inventarisatie is de basis geweest voor de opzet van een doorstroomprogramma voor leerlingen in de sectoren Handel en Zorg.” In de werkgroep zaten docenten van de betrokken scholen voor praktijkonderwijs en niveau 1 docenten van het ROC.
In schooljaar 2002-2003 is op het ROC A12 een detailhandelsklas winkelassistent gevormd. Hierin zaten veertien leerlingen waarvan de helft afkomstig was uit het praktijkonderwijs en de andere helft uit (i)vbo-leerlingen zonder diploma en met een handicap (bijvoorbeeld dyslexie). Jansen: “We hadden hiervoor gekozen omdat er te weinig praktijkonderwijs-leerlingen waren om een groep mee te starten. Later bleek dat dit ook niet noodzakelijk is: de leerlingen uit het praktijkonderwijs kunnen prima samen met andere niveau 1 leerlingen in een groep zitten. Ze kunnen zich er aan
Aanleiding
optrekken en het voorkomt stigmatisering.”
Het praktijkonderwijs heeft twee hoofddoelstellingen. Eén: leerlingen naar een plaats op de arbeidsmarkt leiden, en twee: leerlingen voorbereiden op een zelfstandige deelname aan de maatschappij. De doorstroom van leerlingen naar het middelbaar beroepsonderwijs behoorde lange tijd niet tot de doelstellingen. Daar is nu verandering in gekomen dankzij de 'aansluitingsprojecten praktijkonderwijs ROC'. Dit soort projecten zorgen ervoor dat leerlingen die meer in hun mars hebben dan aanvankelijk werd gedacht, kunnen doorstromen naar een ROC zodat zij op assistentniveau een kwalificatie kunnen halen. Dat kan nu dus ook in de regio Zuid West Vallei. De Wit:“Dit gebeurde eerder ook wel eens, maar nu is het formeel geregeld. Voorheen had elk van de vier praktijkscholen in de regio eigen afspraken gemaakt met de omliggende ROC's. Op gegeven moment hebben de vier scholen voor praktijkonderwijs besloten een
64
65
D e
9
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Na dit eerste jaar is een overdrachtsplan opgesteld waarin de afspraken tussen het prak-
van de 'warme overdracht'. De warme overdracht omvat onder meer de volgende
tijkonderwijs en ROC A12 geformaliseerd zijn. Dit overdrachtsplan omvat afspraken over:
afspraken:
•
voorlichting over doorleren op het ROC
•
•
voorbereiding op de overstap
van het praktijkonderwijs kennis met het ROC. Ze worden bij het ROC ontvangen
•
de wijze van aanmelding
en ontmoeten de teamleider, docenten en krijgen een beeld van het gebouw.
•
de wijze van introductie en intake op het ROC
•
Bij de intake mag een begeleider van het praktijkonderwijs aanwezig zijn.
•
begeleiding en nazorg.
•
Tussen het praktijkonderwijs en ROC is overleg over de overdracht met als doel
9
Leerlingen maken (voorafgaand aan de aanmelding) samen met hun begeleiders
vast te stellen hoe de doorstroomkansen van de leerlingen kunnen verbeteren.
Voorlichting
•
Na de overdracht is er regelmatig contact tussen de mentoren van het ROC en de
ROC A12, locatie Neder-Veluwe College heeft een aparte brochure gemaakt voor de
mentoren van het praktijkonderwijs over de voortgang en het functioneren van
beroepen- en opleidingsoriëntatie. De decanen van het ROC geven, als daar behoefte aan
de leerlingen.
is, voorlichting bij het praktijkonderwijs. De leerlingen uit het praktijkonderwijs stromen in principe door naar verwante mbo-opleidingen (assistentniveau). Voor de handels-
•
De contactpersonen van de scholen evalueren jaarlijks het verloop van de doorstroom en de aansluiting.
sector zijn dit zowel de groothandelskwalificaties als de detailhandelskwalificaties.
Voorbereiding op de overstap Een belangrijk onderdeel van de voorbereiding op de doorstroom naar het ROC is het wennen aan de manier van werken op het ROC. Vooral de toetsen zijn anders, met name het taalgebruik, de meerkeuze- en open vragen en het begrijpend lezen. Zeker bij de administratieve mbo-opleidingen zijn de taaleisen hoger. Jansen: “Het ROC heeft de doorstroom naar deze opleidingen in het begin ontmoedigd. Maar later zijn we er wat op teruggekomen. De inzet en de motivatie van de praktijkonderwijsleerlingen zijn zo groot, dat ze het toch wel redden.”
De Wit: “De afspraken staan op papier. Het is echter een uitdaging om ze daadwerkelijk en in alle situaties na te leven. De praktijk blijkt soms weerbarstig. Er glipt nog wel eens een leerling doorheen die zichzelf - dus zonder medeweten van het praktijkonderwijs - heeft aangemeld bij het ROC en dan in een opleiding terecht komt waarvan het de vraag is of het succesvol zal uitpakken.”
Ervaringen en effecten: 'Eruit halen wat erin zit' De leerlingen Voor de leerlingen is het diploma een belangrijk aspect van de assistentopleiding. Ze
Aanmelding bij het ROC
krijgen hierdoor een bredere basis en zijn daardoor breder inzetbaar.
Een leerling uit het praktijkonderwijs die wil doorstromen naar het ROC moet zich via zijn eigen school aanmelden. De aanmelding gebeurt bij de contactpersonen van
Het praktijkonderwijs
niveau 1 van het ROC. Een leerling die zich op eigen houtje aanmeldt, wordt terugver-
Anne de Wit van het praktijkonderwijs Het Streek meent dat het voor praktijkscholen
wezen naar zijn school. Hiermee wordt voorkomen dat een leerling zich aanmeldt
belangrijk is de leerlingen kansen te bieden. Verder zegt hij dat de praktijkscholen veel
voor een opleiding die niet bij hem past.
kunnen leren van de doorlopende leerweg naar het mbo. “Bij Het Streek is de visie op de leerlingen in positieve zin gewijzigd. We gaan ons nu verder professionaliseren om
66
Introductie en intake
leerlingen meer kansen en uitdagingen te bieden. De leerling blijft voor ons het uit-
Eén van de onderdelen van het aansluitingsproject is de organisatorische vormgeving
gangspunt; winst is dat wij uit leerlingen halen wat er in zit.”
67
D e
9
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
De Wit signaleert ook een wezenlijk verschil tussen het praktijkonderwijs enerzijds en
Vanwege het succes van het project in de sectoren Handel en Zorg is in het schooljaar
het vmbo en ROC anderzijds:“In het praktijkonderwijs volgen wij de leerling. In het vmbo
2004-2005 een projectleider aangesteld die zich gaat bezig houden met doorlopende
en binnen het ROC wordt de leerstof gevolgd. Bij de overstap moeten we een match
leerlijnen in de sector Techniek.
9
maken.” De Wit vindt ook dat de doorstroom naar het ROC een eigen keuze moet zijn van de leerling. “De leerling moet vertrouwen hebben in zijn eigen kunnen”, zegt hij.
Aanbevelingen De doorstroom naar het mbo beïnvloedt de vormgeving van het praktijkonderwijs. Zo worden de doorstroommogelijkheden naar niveau 1 opleidingen meer onder de
Anne de Wit en Henny Jansen hebben een aantal aanbevelingen voor andere scholen.
aandacht gebracht bij de groep leerlingen die kans maken op doorstroming. De Wit
Ze zijn deels al genoemd.
illustreert dit met een voorbeeld van zijn school.
•
Zorg dat de leerling goed in beeld is want de kern van alle activiteiten is: het vergroten van doorstroomkansen van leerlingen.
“Bij Het Streek kiest een leerling aan het eind van het tweede leerjaar voor de richting waarin hij verder wil gaan. Er vindt tevens een assessment plaats. In het derde leerjaar
•
Begin klein.
bespreekt de mentor met de ouders en de leerling de wensen voor de toekomst.
•
Kies voor doorstroommogelijkheden waarbij de meeste kans is op succes.
De school krijgt zo een beeld van welke weg de leerling wil gaan. De school weet dan
•
Praat vroegtijdig met ouders en leerlingen over toekomst(verwachtingen).
ook welke leerlingen willen doorstromen naar het ROC. Voordeel is dat we niet meer
•
Zorg voor gestructureerd overleg tussen de docenten van het praktijkonderwijs en het ROC.
worden verrast door een 'onverwachte' keuze van leerlingen voor een opleiding aan een ROC. De leerlingen die voor doorstroom naar het ROC kiezen krijgen een pro-
•
niveaus) tussen docenten van praktijkonderwijs, ROC en vmbo.
gramma dat hen voorbereidt op het ROC. Er worden elementen van de mbo-opleiding en het leren aan een ROC opgenomen in het praktijkonderwijs. Zo kunnen de leer-
Zorg voor het ontstaan en bestaan van persoonlijke contacten (op verschillende
•
De directie moet zorgdragen voor faciliteiten en ondersteuning.
lingen wennen aan de manier van leren, aan zelfstandig werken en aan de manier van toetsen. De leerlingen worden voorbereid op een totaal andere werkwijze.”
Contactgegevens Het ROC Het project aansluiting praktijkonderwijs ROC A12 is een van de vele activiteiten van
De heer A. de Wit
het Platform vmbo-mbo Zuid West Vallei. Het Platform wil de positieve resultaten ver-
Teamleider Locatie Praktijkonderwijs
talen naar andere situaties. Zo wordt bij het huidige project gewerkt met een klein
Christelijke scholengemeenschap Het Streek
docententeam, wordt er veel tijd gestoken in herhaling, is er veel begeleiding en wordt
Oranjelaan 7 6717 JH Ede
veel uitleg gegeven. Ook wordt er veel tijd besteed aan reken- en taalvaardigheden. Deze aanpak is terug te zien bij de andere niveau 1 en 2 groepen van het ROC. Deze
Telefoon: 0318 - 648 380
leerlingen krijgen nog maar met een klein aantal docenten te maken. Daarnaast is
E-mail:
[email protected]
binnen het ROC de idee gegroeid dat de benadering van de niveaus 1 en 2 anders moet
Internet:
http://www.hetstreek.nl
worden. Henny Jansen: “Jarenlang was uitval een vaststaand gegeven. Met een nieuwe aanmeldingsprocedure willen we de uitval beperken. De intakes zijn 'warmer'
De heer. H. Jansen
geworden; er is meer contact tussen het mbo en de vmbo- en praktijkscholen. Dankzij
Projectleider Doorlopende leerwegen
persoonlijk overleg kunnen we de overstap voor de leerlingen verbeteren.”
ROC A12, Neder-Veluwe College Reehorsterweg 80
In september 2004 zijn er dankzij vernieuwingsgelden vervolgactiviteiten in gang
6717 LG Ede
gezet. De nadruk van deze activiteiten ligt op het verstevigen van de 'voorbereiding
Postbus 82
op de overstap'. Hierdoor moeten de doorstroomkansen van de praktijkonderwijs leer-
6710 BB Ede
lingen nog verder worden vergroot. Henny Jansen: “De leerlingen uit het praktijk-
Telefoon: 0318-455 423
onderwijs krijgen in het vierde leerjaar een educatief programma dat is samengesteld
E-mail:
[email protected]
door docenten van het praktijkonderwijs en het ROC. Hierin zitten onderdelen van
Internet:
http://www.a12.nl
de niveau 1 leerstof verwerkt en het omvat ook praktijkopdrachten en toetsen. Een
68
nevendoel van dit programma is het verstevigen van contacten tussen de docenten
De vier betrokken scholen voor praktijkonderwijs zijn: de scholen voor praktijkonder-
van het ROC en het praktijkonderwijs en het vergroten van het draagvlak voor het
wijs van Het Streek in Ede, Pantarijn in Wageningen, Christelijke Scholengemeenschap
naleven van de gemaakte afspraken. ”
Veenendaal en het Christiaan Huygens in Barneveld.
69
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Begrippenlijst
HVT-programma Naam van een door De Rooi Pannnen opgezet beroepsoriënterend programma op het terrein van Horeca, Vormgeving, Toerisme en recreatie. Dit programma heeft tot doel
Afdelingsprogramma
de leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg kennis te laten maken met de drie
Beroepsgericht programma dat voorbereidt op een bepaald beroepenveld binnen een
werkterreinen en mbo-opleidingen.
sector.
Intrasectoraal programma Assistentopleiding
Intrasectorale programma's bevatten onderdelen van diverse afdelingen binnen een
Niveau 1 van de middelbare beroepsopleidingen. Voor assistentopleidingen gelden in
sector of van diverse differentiaties binnen een afdeling. Leerlingen die kiezen voor
principe geen toelatingseisen. De opleidingsduur bedraagt minimaal een half jaar,
een intrasectoraal programma leggen zich niet toe op een bepaald beroepenveld
maximaal een jaar.
maar bereiden zich voor op een bepaalde sector in het middelbaar beroepsonderwijs. Het intrasectorale programma Handel en administratie bevat onderdelen van
Basisberoepsgerichte leerweg
Administratie en van Handel en verkoop en Mode en commercie.
Eén van de vier leerwegen in het vmbo. Deze leerweg bereidt voor op verwante opleidingen in het aansluitend middelbaar beroepsonderwijs op niveau 2 (basisberoeps-
Kaderberoepsgerichte leerweg
opleiding).
Eén van de vier leerwegen in het vmbo. Deze leerweg bereidt voor op verwante opleidingen in het aansluitend middelbaar beroepsonderwijs op niveau 3 en 4
Beroepsbegeleidende leerweg (BBL)
(vak-, middenkader- en specialistenopleidingen).
Het middelbaar beroepsonderwijs kent twee leerwegen, die tot eenzelfde kwalificatie leiden, de BOL en de BBL. De beroepsbegeleidende leerweg (BBL) heeft een praktijk-
KBB
deel van zestig procent of meer van de studieduur.
Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
Beroepsopleidende leerweg (BOL)
KCH
Het middelbaar beroepsonderwijs kent twee leerwegen, die tot eenzelfde kwalificatie
Kenniscentrum Handel
leiden, de BOL en de BBL. In de beroepsopleidende leerweg (BOL) omvat het praktijkdeel ten minste twintig procent en minder dan zestig procent van de studieduur.
Leerwegen In 1999 is het vmbo ingevoerd. De eerste twee jaar van het vmbo zijn de basis-
Competentiemeter
vorming. Vanaf het derde leerjaar starten de leerwegen. De leerwegen vormen de
Een (5-punts)schaal die weergeeft in welke mate een leerling een competentie
overgang tussen basisvorming en het vervolgonderwijs. De leerwegen bestaan uit een
beheerst.
herkenbaar samenhangend geheel van algemeen vormende vakken (avo-vakken) en een beroepsgericht programma. Een uitzondering hierop is de theoretische
Gemengde leerweg
leerweg die formeel geen beroepsgericht programma bevat. De vier leerwegen
Eén van de vier leerwegen in het vmbo. Deze leerweg bereidt voor op verwante
zijn: de theoretische leerweg, de gemengde leerweg, de kaderberoepsgerichte
opleidingen in het aansluitend middelbaar beroepsonderwijs op niveau 3 en 4
leerweg en de basisberoepsgerichte leerweg. De leerwegen vallen binnen
(vak-, middenkader- en specialistenopleidingen).
sectoren. Dit zijn sector Economie, de sector Zorg en welzijn, de sector Techniek en de sector Landbouw.
Gesloten simulatie
70
Simulatie in de school, waarbij geen contact is met de buitenwereld. Alle opdrachten
Leerwerktraject
zijn afkomstig uit het simulatiesysteem. Een leerling kan bijvoorbeeld verschillende
Het leerwerktraject is een pedagogisch-didactische variant van de basisberoeps-
afdelingen van een simulatiebedrijf doorlopen. Op elke afdeling leert hij specifieke
gerichte leerweg met een sterke praktijkcomponent. Leerlingen volgen in ieder geval
vaardigheden en de achterliggende theorie en krijgt hij te maken met de communi-
Nederlands en een beroepsgericht programma, aangevuld met ict-vaardigheden. Voor
catie tussen de afdelingen. Doel is dat de leerling de samenhang tussen de bedrijfs-
deze vakken geldt de reguliere regelgeving, net als bij het reguliere traject voor de
activiteiten leert zien.
basisberoepsgerichte leerweg.
71
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Lwoo
PTA
Leerwegondersteunend onderwijs. Lwoo is bedoeld voor die leerlingen die een vmbo-
Programma van Toetsing en Afsluiting. Dit is het overzicht van de af te leggen toetsen
diploma zouden moeten kunnen halen, maar die een zodanige leerachterstand
en uit te voeren opdrachten, inclusief de handelingsopdrachten. Het Programma van
hebben opgelopen dat zij het zonder substantiële extra zorg niet zullen redden. De
Toetsing en Afsluiting geeft informatie over het schoolexamen aan leerlingen, ouders
leerachterstand kan komen door een beneden gemiddelde intelligentie of door
en inspectie. Het PTA kent de volgende toetsvormen:
sociaal-emotionele problematiek. Deze leerlingen gingen voor de invoering van het
•
schriftelijke toetsen
vmbo naar het ivbo, of naar het vso-lom. De aanvraag voor indicatiestelling wordt
•
mondelinge toetsen
door het voortgezet onderwijs ingediend.
•
praktische opdrachten
•
handelingsdeel
•
sectorwerkstuk.
Open Leercentrum (OLC) Grote open lesruimte met een ruime hoeveelheid computers waar leerlingen zelfstandig aan opdrachten kunnen werken.
Reflectie
De beschikbare ruimte bepaalt over het algemeen de inrichting en vormgeving van
Een activiteit in het leerproces, waarbij leerlingen terugkijken op een situatie en op
het Open Leercentrum.
hun eigen handelen. Ze memoreren hoe ze iets ervaren hebben, hoe zij en anderen gehandeld hebben, wat ze een volgende keer anders kunnen aanpakken en wat ze
Open simulatie
ervan geleerd hebben.
Simulatie in de school die de praktijksituatie nabootst waarbij contact is met de buitenwereld. De opdrachten verlopen niet alleen via het simulatiesysteem, maar
Theoretische leerweg
kunnen ook binnen komen van andere scholen die met dezelfde simulatie werken. Dit
Eén van de vier leerwegen in het vmbo. Deze leerweg biedt aansluiting op middelbaar
kan landsgrensoverschrijdend zijn, waardoor er in verschillende talen gecommuni-
beroepsonderwijs op niveau 3 en 4 (vak-, middenkader- en specialistenopleidingen) en
ceerd moet worden. Aan de simulatie is dus een extra dimensie toegevoegd, die het
geeft doorstroommogelijkheden naar het havo. De theoretische leerweg heeft
realiteitsgehalte van de simulatie verhoogt.
formeel geen beroepsgericht programma. Er zijn scholen die het beroepsgerichte programma van de gemengde leerweg wel aanbieden als 'extra vak'.
Praktijkonderwijs Praktijkonderwijs is vervolgonderwijs voor leerlingen van wie wordt aangenomen dat
Werkplekkenstructuur
ze niet in staat zullen zijn om een vmbo-diploma binnen de leerwegen te behalen. Dat
Onderwijsvorm waarbij de onderwijsopdrachten zijn gekoppeld aan zogenoemde
is aan de orde als er sprake is van een aanzienlijke leerachterstand in combinatie met
werkplekken. De werkplekken representeren afdelingen/werkeenheden van een orga-
een beneden gemiddelde intelligentie. Het praktijkonderwijs heeft de doelstelling van
nisatie. Binnen Handel en administratie zijn dit bijvoorbeeld Inkoop en Verkoop.
eindonderwijs en leidt toe naar een arbeidsplaats en (zelf)redzaamheid in de maatschappij. In de afgelopen jaren zijn scholen voor praktijkonderwijs zich vaker gaan richten op doorstroom van een beperkte groep leerlingen naar assistentopleidingen aan het ROC. Regionaal zijn hier samenwerkingsverbanden over ontstaan. Belangrijke aandachtspunten in de samenwerking zijn de 'warme overdracht' en 'elke leerling op de juiste plaats'.
Portfolio Een portfolio is:
72
•
een registratie van verworven competenties
•
een registratie van het ontwikkelingsproces
•
een verzameling bewijzen die de benoemde informatie onderbouwen.
73
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Genoemde onderwijs-
Genoemde regelingen
kundige hulpmiddelen
en adviezen
en onderwijsmethoden
Onderwijsinrichtingsadvies Advies uit 1999 aan vmbo-scholen die de programma's Handel en verkoop, Handel en administratie en Mode en commercie gingen aanbieden. In het advies wordt een
Digitaal leerling portfolio
thematische werkwijze voorgesteld. De voorgestelde aanpak leent zich voor een
Naam van een digitaal portfolio dat ontwikkeld is door Gerrows in Almere.
competentiegerichte aanpak van het onderwijs.
http://www.gerrows.nl
Het advies is op initiatief van het Platform Sector Economie Vmbo in samenwerking met Kenniscentrum Handel en een aantal vmbo-scholen ontwikkeld.
LINK
http://www.kchandel.nl
LINK is een leersysteem voor het intrasectorale programma Handel en administratie, waarbij praktijk en theorie geïntegreerd zijn. De leerling wisselt werken in een simu-
Regeling Regionale Vernieuwingsprojecten Vmbo 2003
latiebedrijf af met het vergaren van theoretische kennis. Individueel en zelfstandig
Met deze regeling konden scholen voor vmbo en voor praktijkonderwijs een aanvul-
werken wisselen elkaar af. LINK is ontwikkeld door PAT Onderwijsinnovatie. Voor
lende bekostiging ontvangen voor regionale projecten. Deze projecten moesten
Handel en verkoop heeft PAT een winkelsimulatie.
gericht zijn op de vernieuwing en versterking van het leerproces van de leerling in het
http://www.pat.nl
vmbo of in het praktijkonderwijs. De regeling was een aanvullend initiatief op de landelijke en regionale impulsprojecten uit het Actieprogramma vmbo. Bij deze
Praktijkopdrachten Leerwerktrajecten. Leren op de werkplek in de handel
projecten was de focus vooral gericht op landelijke en regionale toenadering
Opdrachten voor (leerwerktraject-)leerlingen die ze in het leerbedrijf moeten uit-
(Uitleg, Gele Katern 10, 28 mei 2003)
en samenwerking tussen vmbo-scholen, bve-instellingen en het bedrijfsleven.
voeren. De praktijkopdrachten dekken de praktijkgerichte (handels)eindtermen van de basisberoepsgerichte programma's Handel en verkoop, Handel en administratie
Tijdelijke beleidsregel Assistenopleiding in het vmbo
en Mode en commercie af.
In het plan van aanpak jeugdwerkloosheid dat op 30 juni 2003 aan de Tweede Kamer
Uitgangspunt voor de opdrachten is de indeling in thema's zoals voorgesteld in het
is aangeboden, is aangekondigd dat vmbo-scholen de ruimte krijgen om assistent-
Onderwijsinrichtingsadvies. De praktijkopdrachten zijn ontwikkeld voor de thema's
opleidingen (mbo-opleidingen op niveau 1) aan te bieden. De Tweede Kamer vindt het
Oriëntatie op de handel, Goederenverwerking, Kassa, Verkopen, Presentatie, en
een goede zaak dat scholen en instellingen meer ruimte krijgen om maatwerk aan te
Visuele presentatie. De praktijkopdrachten Leerwerktrajecten zijn ontwikkeld door
bieden. Dit maatwerk moet er vooral toe leiden dat meer leerlingen een diploma
Kenniscentrum Handel.
halen en moet uitval voorkomen. In het plan van aanpak jeugdwerkloosheid is naast
http://www.kchandel.nl
'de assistentopleiding in het vmbo' nog een aantal maatregelen aangekondigd die tot doel hebben werken en leren op een aantrekkelijke manier te combineren.
Tendens
(Uitleg, Gele Katern 25, 17 december 2003)
Tendens is een onderwijsmethode voor het sectorale programma Handel en verkoop en voor het intrasectorale programma Handel en administratie. Tendens wordt uitgegeven door uitgeverij Edu'Actief. De methode Tendens heeft voor de ontwikkeling het Onderwijsinrichtingsadvies als uitgangspunt genomen. http://www.edu-actief.nl
74
75
D e
b a s i s
v a n
d e
b e r o e p s k o l o m
Samenvatting Aan de hand van tien praktijkvoorbeelden wordt in deze publicatie inzichtelijk gemaakt op welke manier verschillende vmbo-scholen invulling geven aan de voorbereiding op het beroepsonderwijs (binnen de sector Economie). De voorbeelden gaan over vernieuwende onderwijsconcepten in het reguliere vmbo, over leerwerktrajecten, over maatwerktrajecten en over praktijkonderwijs. In alle voorbeelden staat de leerling centraal.
In alle beschreven trajecten komt één gemeenschappelijk doel naar voren: het geven van een impuls aan het welslagen van het ontwikkel- en leerproces van de leerling. Door leerlingen te prikkelen en te stimuleren kan leren voor de leerling ook leuk en zinvol zijn.
Ook aspecten als het belang van praktijkgericht onderwijs en de toenemende coachende rol van de docent/begeleider worden belicht. Het zijn kenmerkende aspecten van competentiegericht onderwijs.
Deze publicatie 'De basis van de beroepskolom; Praktijkvoorbeelden vmbo-handelsonderwijs' is het derde nummer in de reeks 'Competentiegericht onderwijs in de maak'.
76