Omgevingsdienst Rivierenland Accountantsverslag Boekjaar 2013
VERTROUWELIJK
Aan de leden van het Algemeen Bestuur van Omgevingsdienst Rivierenland Breda, 18 maart 2014 Geachte leden van het Algemeen Bestuur, In overeenstemming met de van u verkregen opdracht hebben wij de jaarrekening over boekjaar 2013 van de Omgevingsdienst Rivierenland gecontroleerd. De belangrijkste bevindingen naar aanleiding van de eindejaarscontrole hebben wij in dit accountantsverslag opgenomen. Bij deze jaarrekening is door ons een goedkeurende controleverklaring verstrekt. Dit verslag van bevindingen doet geen afbreuk aan ons oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de baten en lasten over het boekjaar en de activa en passiva in overeenstemming met het BBV en dat deze in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand is gekomen. Wij bedanken de directie en de medewerkers van de Omgevingsdienst Rivierenland voor de open en constructieve samenwerking bij het verrichten van onze controlewerkzaamheden en de totstandkoming van onze rapportage. Tot het verstrekken van nadere toelichting zijn wij graag bereid. Met vriendelijke groet, Baker Tilly Berk N.V.
drs. R. Opendorp RA Partner
drs. R.G. de Kort RA Manager
2
Inhoudsopgave
1.
Aard en reikwijdte van de werkzaamheden
2.
Bevindingen naar aanleiding van de eindejaarscontrole
3.
Bevindingen ten aanzien van de interne beheersing
4.
Financiële positie en resultaat
5.
Overige aandachtspunten
6.
Actualiteiten
Baker Tilly Berk N.V. contactpersonen : drs. R. Opendorp RA Partner
[email protected] drs. R.G. de Kort RA Manager
[email protected] Kantoorgegevens: Baker Tilly Berk N.V. Heerbaan 44-48 Postbus 3814 4800 DV BREDA T +31 (0)76 – 525 00 00 3
1. Aard en reikwijdte van de werkzaamheden 1.1 Opdracht In overeenstemming met de van u verkregen opdracht hebben wij de jaarrekening over boekjaar 2013 van de Omgevingsdienst Rivierenland gecontroleerd. Bij de uitvoering van onze controlewerkzaamheden inzake de jaarrekening hebben wij de goedkeuringstolerantie gehanteerd in overeenstemming met het Besluit Accountscontrole Decentrale Overheden (BADO). Hieruit volgt dat wij voor de jaarrekening een tolerantie voor fouten van € 76.032 (1% van de lasten inclusief stortingen in de reserves) hebben gehanteerd en een tolerantie voor onzekerheden van € 228.095 (3% van de lasten inclusief stortingen in de reserves). De rapporteringstolerantie voor dit verslag van bevindingen is daarbij eveneens gesteld op € 76.032 (1% van de lasten inclusief stortingen in de reserves). 1.2 Grondslagen De accountantscontrole omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen, beoordeling van de grondslagen van de financiële verslaggeving en van belangrijke schattingen die bij het opmaken van de jaarrekening zijn gehanteerd. Wij hebben met de directie de aanvaardbaarheid van de gehanteerde waarderingsgrondslagen en de consistente toepassing daarvan besproken. In dit kader komen tevens zaken aan de orde die een significante invloed hebben op de kwaliteit van de jaarverslaggeving, zoals nieuwe of gewijzigde waarderingsgrondslagen, schattingen, beoordelingen en onzekerheden en/of bijzondere transacties. Naar onze mening zijn de door de directie gekozen waarderingsgrondslagen aanvaardbaar en consistent toegepast met betrekking tot de significante jaarrekeningposten en bijzondere transacties.
4
2. Bevindingen naar aanleiding van de eindejaarscontrole 2.1 Geconstateerde niet-gecorrigeerde afwijkingen Naar aanleiding van de door ons verrichte werkzaamheden hebben wij geen afwijkingen en/of onzekerheden geconstateerd die de in hoofdstuk 1.1 genoemde rapporteringstolerantie overschrijden. 2.2 Begrotingsrechtmatigheid De toe te passen normen voor het begrotingscriterium zijn gebaseerd op de Gemeentewet en moeten door het bestuur zelf nader worden ingevuld en geconcretiseerd. Dit gebeurt door middel van de begroting en via de verordening op het financieel beheer. Het systeem van budgetbeheer en -bewaking moet waarborgen dat lasten binnen de begroting blijven en de baten op peil blijven en dat belangrijke wijzigingen of dreigende overschrijdingen tijdig worden gemeld aan het bestuur zodat deze tijdig (binnen het begrotingsjaar) een besluit kan nemen. Een systeem met onvoldoende waarborgen voor tijdige melding aan het bestuur van budgetoverschrijdingen heeft het risico in zich dat inbreuk wordt gemaakt op het budgetrecht van het bestuur. Het begrotingscriterium is verder verfijnd en uitgewerkt in de kadernota rechtmatigheid die door het platform rechtmatigheid is uitgebracht. De belangrijkste inhoudelijke conclusie hierbij betreft de constatering, dat het overschrijden van de begroting altijd onrechtmatig is maar niet in alle gevallen hoeft te worden meegewogen in het accountantsoordeel. Essentieel is dat het bestuur nadere regels kan stellen wanneer (1) kostenoverschrijdingen worden gecompenseerd door direct gerelateerde opbrengsten, (2) kostenoverschrijdingen passend binnen het beleid of (3) kostenoverschrijdingen bij open-einde regelingen moeten meewegen bij het oordeel van de accountant. In die gevallen dat het bestuur geen nader beleid stelt, geldt het uitgangspunt dat deze kostenoverschrijdingen door de accountant niet bij de beslissing of al dan niet een goedkeurende controleverklaring kan worden gegeven, wordt betrokken. Deze kostenoverschrijdingen moeten dan wel goed herkenbaar in de jaarrekening zijn opgenomen.
5
2. Bevindingen naar aanleiding van de eindejaarscontrole 2.2 Begrotingsrechtmatigheid (vervolg) In de jaarstukken 2013 legt het bestuur op pagina 35 en verder, verantwoording af over de realisatie van de lasten en baten ten opzichte van de begroting. Uit de analyse blijkt dat alle op het programma ‘Algemene dekkingsmiddelen’ sprake is van een overschrijding. De overschrijding is veroorzaakt door de bankkosten die niet geraamd waren. Gezien de omvang € 344 heeft dit geen invloed op de jaarrekening in zijn geheel. 2.3 Schattingen in de jaarrekening Bij het opstellen van de jaarrekening zijn schattingen gemaakt. Bepaalde schattingen zijn van bijzonder belang door hun invloed op de jaarrekening en de waarschijnlijkheid dat toekomstige gebeurtenissen significant (kunnen) afwijken van de verwachtingen. Als onderdeel van de controle hebben wij de aanvaardbaarheid van de schattingen beoordeeld. De belangrijkste schatting in de jaarrekening zijn: Belangrijke schattingen
Beoordeling
Toelichting
Waardering van de materiële vaste activa
Akkoord
In 2013 hebben diverse investeringen plaatsgevonden in verband met de inrichting van het pand. In 2013 zijn geen afschrijvingen verwerkt in verband met deze investeringen. Afschrijving start in het jaar volgend op het jaar waarin de investering heeft plaatsgevonden.
Juistheid van de overlopende activa
Akkoord
Wij kunnen ons vinden in uw schattingen over de juistheid van de overlopende activa.
Volledigheid van de overlopende passiva
Akkoord
Wij kunnen ons vinden in uw schattingen over de volledigheid van de overlopende passiva.
Wij zijn van mening dat de directie bij het maken van schattingen consistent heeft gehandeld, waarbij wel in komende jaren aandacht moet zijn voor het tijdig starten met afschrijven van investeringen die al in gebruik zijn. 6
2. Bevindingen naar aanleiding van de eindejaarscontrole 2.4 Afrekening dienstverleningsovereenkomsten (bijdrage deelnemers) Met betrekking tot de afrekening deelnemers is in de begroting een inschatting gemaakt van de inzet per deelnemer. Gedurende 2013 is geconstateerd dat er sprake is van afwijkingen ten opzichte van de begroting. In de berap is opgenomen wat de bijdrage per deelnemer zou moeten zijn naar aanleiding van de feitelijke situatie. De begrotingswijziging ten aanzien van de gewijzigde bijdragen is niet door het bestuur vastgesteld. De afrekening die in de jaarrekening is verwerkt is gebaseerd op de bijdragen die in de berap zijn opgenomen. Voor onze controle hebben wij de gewijzigde berap als uitgangspunt (kader) genomen. Bij de vaststelling van de jaarrekening zullen de participanten alsnog deze bijdragen vaststellen. Voor toekomstige aanpassingen in de bijdragen van deelnemers (op basis van de vaste dienstverleningsovereenkomsten) adviseren wij deze wijziging per gemeente af te stemmen en deze in de vorm van een bijlage bij de dienstverleningsovereenkomst of afspraken meerwerk door te belasten. Het betreft hier immers afspraken ten aan zien van individuele deelnemers waar geen toestemming van het hele Algemene Bestuur voor nodig is. 2.5 Opleidingskosten In 2013 heeft de organisatie het beschikbaar gestelde opleidingsbudget (via de begroting 2013 als ook via de projectbegroting) niet volledig aangewend. De niet bestede middelen betreffen € 128.000 respectievelijk € 107.000. Met het bestuursbesluit van 18 december 2013 is besloten deze middelen aan de bestemmingsreserve toe te voegen. Feitelijk is alleen het deel dat in de exploitatie 2013 niet is aangewend (€ 128.000) toegevoegd en zijn de niet bestede opleidingsbudgetten vanuit de projectgelden nog als vooruit ontvangen op de balans verantwoord. 2.6 Projectbegroting Voor de opstartfase van de ODR is een projectbegroting opgesteld en vastgesteld. In deze begroting, die integraal onderdeel uitmaakt van het bedrijfsplan van de ODR, staat opgenomen welke kosten ten laste van de deelnemers worden gebracht in het kader van de oprichting van de ODR. Ultimo 2013 resteert nog een bedrag van € 529.000 van het projectbudget. Vanuit dit restant budget worden enerzijds nog opleidingskosten gedekt en anderzijds ICT-investeringen. Wij adviseren u in de loop van 2014 een detailbegroting op te stellen van het te besteden restant budget, zodat voor de deelnemers inzichtelijk is waar het budget aan wordt besteed en of er eventueel budget na afronding resteert waar het bestuurd een besluit over moet nemen. 7
2. Bevindingen naar aanleiding van de eindejaarscontrole 2.7 Kwaliteit jaarverslaggeving Op grond van wettelijke bepalingen is de directie verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de totstandkoming van de in de jaarrekening opgenomen baten en lasten en balansmutaties. De jaarstukken over boekjaar 2013 bestaan uit zowel het jaarverslag als de jaarrekening. Onze controleverklaring heeft betrekking op de jaarrekening en omvat daarom geen oordeel over de inhoudelijke juistheid en volledigheid van de informatieverstrekking in het jaarverslag. De inhoud van het jaarverslag hebben wij conform onze opdracht onderworpen aan een marginale toetsing. Conform deze opdracht blijft de marginale toetsing beperkt tot het signaleren van mogelijke tegenstrijdigheden tussen het jaarverslag en de jaarrekening. Het jaarverslag is, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar met de jaarrekening. 2.8 Oordeel in de controleverklaring Bij de jaarrekening over boekjaar 2013 zijn wij voornemens een goedkeurende controleverklaring te verstrekken waarvan de oordeelparagraaf als volgt luidt: “Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van zowel de baten en lasten alsmede de balansmutaties over het boekjaar als van de activa en passiva per balansdatum in overeenstemming met het BBV. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties in alle van materieel belang zijnde aspecten tot stand zijn gekomen in overeenstemming met de begroting en met de relevante wet- en regelgeving waaronder verordeningen van de gemeenschappelijke regeling.” De strekking van onze controleverklaring is gebaseerd op uw bevestiging dat geen financiële correcties worden doorgevoerd in de jaarrekening.
8
3. Bevindingen ten aanzien van de interne beheersing 3.1 Werkzaamheden Als onderdeel van onze controle van de jaarrekening van Omgevingsdienst Rivierenland hebben wij een onderzoek ingesteld naar de administratieve organisatie en de interne beheersingsmaatregelen bij de organisatie zelf en bij de gemeente Zaltbommel als gevolg van de uitbesteding van werkzaamheden op basis van de dienstverleningsovereenkomst. Onze werkzaamheden waren primair gericht op: • Inventariseren van de opzet van de administratieve organisatie en de daarin opgenomen interne beheersingsmaatregelen; • Vaststellen bestaan en werking van de administratieve organisatie en de daarin opgenomen maatregelen van interne beheersing voor zover relevant voor de jaarrekeningcontrole. 3.2 Bevindingen Wij zijn van mening dat de organisatie over het algemeen een goede beheersing heeft van haar bedrijfsprocessen (inkoopproces en salarisverwerking). Met betrekking tot het inkoopproces constateren wij wel dat er sprake is van het doorlopen van inhuurcontracten terwijl de duur van de opdracht op basis van de opdrachtbevestiging reeds verstreken is. Door de directeur wordt bewaakt dat daarbij de aanbestedingsgrenzen niet worden overschreden. Wij adviseren hier voor bewaking zorg te dragen via een contractenregister. Op deze wijze is voor de budgethouders en de directeur inzichtelijk welke contracten lopen en welke looptijd deze contracten hebben. Gezien de omvang van de tijdelijke dienstverbanden is het in 2013 voor de directeur zelf nog te bewaken. Wij hebben geen expliciete zichtbare controle geconstateerd tussen de factuur van de inlener en de geautoriseerde urenstaat van deze medewerker. De uren worden via de mail door de directeur geautoriseerd. Deze mail wordt niet achter de factuur gevoegd, zodat deze autorisatie bij de betaling zichtbaar is. Wij hebben vastgesteld aan de hand van een aantal voorbeelden, dat de directie per mail akkoord geeft aan de facturen. Gezien de omvang van de inhuur adviseren wij deze controle expliciet in het proces te beleggen ter waarborging van de juistheid van de kosten. Aan de hand van de urenstaten kan deze controle zichtbaar worden gemaakt. Met betrekking tot het personeelsproces hebben wij geconstateerd dat de maandelijks personele- en salarismutaties niet (zichtbaar) worden gecontroleerd. Wij adviseren u met de gemeente Zaltbommel afspraken te maken om maandelijks de verwerkte mutaties aan de hand van het standen- en mutatieregister te laten controleren.
9
4. Financiële positie en resultaat
4.1 Resultaat boekjaar Uit de jaarrekening volgt een batig rekeningsaldo, na resultaatbestemming, van € 739.320 terwijl in de begroting was uitgegaan van een nihil saldo. De positieve realisatie ten opzichte van de begroting wordt met name veroorzaakt door de lagere lasten op diverse onderdelen. Voor een analyse van het rekeningresultaat over het boekjaar verwijzen wij naar de toelichting op de programmaverantwoording in de jaarstukken. De afwijkingen komen voor een groot deel voort uit incidentele zaken die te maken hebben met de opstart van de organisatie. Daarnaast is in een aantal gevallen in de begroting onvoldoende rekening gehouden met het feit dat de organisatie pas vanaf 1 april 2013 bestaat waardoor kosten voor een deel van het jaar voor rekening van de omgevingsdienst komen. Komend jaar zal de budgetbewaking inzichtelijker worden doordat dan sprake is van een regulier jaar. 4.2 Weerstandsvermogen Het vormen van een algemene reserve (weerstandsvermogen) is ook voor een gemeenschappelijk regeling wenselijk. Wij adviseren de organisatie om een visie te ontwikkelen op de wenselijke weerstandscapaciteit van de organisatie om bij tegenvallers niet direct op haar participanten terug hoeven te vallen door verhoging van tarieven of een additionele bijdrage. In de paragraaf ‘Weerstandsvermogen’ van de jaarstukken is opgenomen dat de risico’s in de eerste 5 jaar ten laste van de participanten komen. De komende jaren zal een verdere verdieping moeten plaatsvinden van de werkelijke risico’s (omvang en kans) die de omgevingsdienst loopt en op welke wijze deze moeten worden opgevangen. Hierbij zou ons inzien sprake moeten zijn van een onder- en bovengrens. Indien de algemene reserve binnen deze bandbreedte zit hoeft er geen aanvullende financiering vanuit de participanten plaats te vinden en zou er eveneens geen uitbetaling aan participanten moeten plaatsvinden.
10
5. Overige aandachtspunten
5.1 Geautomatiseerde gegevensverwerking Wij onderzoeken de geautomatiseerde gegevensverwerking in opzet en bestaan voor zover wij dat noodzakelijk achten in het kader van de controle van de jaarrekening. De accountantscontrole kan daarom leiden tot andere constateringen dan wanneer een gericht onderzoek naar de betrouwbaarheid en continuïteit van de geautomatiseerde gegevensverwerking zou plaatsvinden. Naar onze mening is het belang van de automatisering voor de financiële organisatie beperkt, vooral omdat er geen sprake is van een ‘eigen’ automatiseringsomgeving, maar van het gebruik van de automatiseringsomgeving van de gemeente Zaltbommel via de afgesloten dienstverleningsovereenkomst. Voor onze werkzaamheden geldt dat wij zelfstandige waarnemingen (‘waarneming ter plaatse’) hebben verricht ten aanzien van de meest basale onderdelen van de geautomatiseerde gegevensverwerking, zoals fysieke beveiliging en logische toegangsbeveiliging. Daarnaast hebben wij ook kennis genomen van de in dit kader relevante bevindingen vanuit de controle van de gemeente Zaltbommel. Uit deze beoordeling zijn geen relevante bevindingen naar voren gekomen. 5.2 Fraude Bij de uitvoering van de werkzaamheden hanteren wij onder andere de Nadere Voorschriften Controle- en Overige Standaarden (NV COS) 240. “De verantwoordelijkheid van de accountant voor het onderkennen van het risico van fraude in het kader van de controle van financiële overzichten”. De directie is primair verantwoordelijk voor de preventie van fraude. De directie is verantwoordelijk voor een cultuur van eerlijkheid en ethisch verantwoordelijk gedrag. Zij dient zowel preventieve als repressieve beheersingsmaatregelen te nemen om de kans op fraude zo veel mogelijk te beperken, zodat de integriteit van de financiële verslaggeving is gewaarborgd. Tijdens de controle van de jaarrekening inventariseren wij de frauderisico’s binnen uw organisatie en beoordelen wij de interne beheersingsmaatregelen die gericht zijn op het voorkomen en ontdekken van fraude. Tijdens de beoordeling bleek ons dat binnen uw organisatie reeds de nodige aandacht wordt besteed aan de onderwerpen fraude en integriteit. U heeft aangegeven belang te hechten aan een adequate beheersing van frauderisico’s.
11
5. Overige aandachtspunten
5.3 Onafhankelijkheid In het verlengde van de Nadere voorschriften inzake onafhankelijkheid van de openbaar accountant, bevestigen wij dat, naar ons oordeel, de onafhankelijke positie in overeenstemming is met de wettelijke en beroepsvoorschriften. Tevens bevestigen wij dat de objectiviteit gedurende het afgelopen boekjaar niet is aangetast. In onze controleaanpak zijn diverse maatregelen opgenomen die de onafhankelijkheid dienen te waarborgen. Periodiek wordt de naleving van interne en externe onafhankelijkheidsvoorschriften beoordeeld. De leden van ons controleteam moeten jaarlijks hun onafhankelijkheid (schriftelijk) bevestigen.
12
6. Ontwikkelingen (1/7)
In deze paragraaf nemen wij actuele ontwikkelingen op die een rol spelen binnen uw sector. Bij onze controle hebben wij onderstaande punten niet in alle gevallen specifiek beoordeeld of toegepast op uw organisatie. Wij zijn vanzelfsprekend bereid om met u van gedachten te wisselen over de gevolgen en beantwoording van mogelijke vraagstukken voor uw organisatie. 6.1. Belastingplicht indirecte overheidslichamen Graag willen we u attenderen op de recente aankondiging van de staatssecretaris om de vrijstelling in de vennootschapsbelasting voor (indirecte) overheidslichamen af te schaffen per 1 januari 2016. De vrijstelling zou leiden tot concurrentieverstoring ten opzichte van private bedrijven die dezelfde activiteiten (zouden kunnen) verrichten. De overgang van een vrijstelling naar belastingplicht kan grote fiscale - en derhalve ook bedrijfseconomische - consequenties hebben. We adviseren u de consequenties van de aangekondigde wetgeving voor de Omgevingsdienst Rivierenland in kaart te brengen en daar waar mogelijk actief op te anticiperen. Vanzelfsprekend zijn wij u hier graag bij van dienst.
13
6. Ontwikkelingen (2/7)
6.2. Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) Inleiding De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) is op 1 januari 2013 in werking getreden. De WNT vervangt de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT). De WOPT is per 1 januari 2013 ingetrokken. De WNT gaat verder dan de WOPT, onder meer doordat de WNT maxima stelt aan de bezoldiging van topfunctionarissen. Wat is een topfunctionaris? De WNT stelt maxima aan de bezoldiging van topfunctionarissen. De WNT definieert het begrip topfunctionaris als volgt: 1. de leden van de hoogste uitvoerende en toezichthoudende organen van een rechtspersoon of instelling; 2. de hoogste ondergeschikte of de leden van de groep hoogste ondergeschikten aan dat orgaan; 3. degene of degenen belast met de dagelijkse leiding (artikel 1.1 sub b WNT). Het wetsvoorstel ‘Aanpassingswet WNT’ benadrukt dat alleen sprake is van een topfunctionaris als sprake is van leidinggeven aan de gehele organisatie.
14
6. Ontwikkelingen (3/7)
Wat is het bezoldigingsmaximum? In het eerste regime mag de bezoldiging van topfunctionarissen in een boekjaar niet uitstijgen boven het bezoldigingsmaximum (artikel 2.1 lid 1 WNT). Het bezoldigingsmaximum is voor 2013 vastgesteld op € 228.599. Dit bedrag bestaat uit de volgende componenten (artikel 2.3 WNT): • Beloning: € 187.340; • Belaste variabele en vaste onkostenvergoeding: € 8.069; • Voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn: € 33.190. De bezoldiging van topfunctionarissen in deeltijd of met een aanstelling korter dan 12 maanden in een boekjaar, wordt omgerekend naar een voltijdsbezoldiging (artikel 2.1 lid 2 en 3 WNT). LET OP: De WNT bevat een openbaarmakingsverplichting van de bezoldiging van topfunctionarissen via de jaarrekening van de organisatie en inzending aan de (vak)minister. Voor andere functionarissen geldt alleen een openbaarmakingsverplichting bij overschrijding van de bezoldigingsnorm. Voor de ODR betekent dit het vermelden van de bezoldiging van de bestuursleden en de directeur. Dit is in de jaarrekening 2013 conform de voorschriften verwerkt.
15
6. Ontwikkelingen (4/7)
6.3. Wijziging BBV Op 25 juni 2013 is een besluit tot wijziging van het BBV gepubliceerd. De beoogde inwerkingtredingsdatum van deze wijziging is 1 juli 2013. Het doel van deze wijziging is in verband met het versterken van de deugdelijkheid en transparantie van de begroting en de meerjarenraming van provincies en gemeenten en het versterken van de horizontale controle daarop. De wijzigingen zijn voor gemeenten en provincies van toepassing vanaf de begroting en de jaarrekening 2014. Voor gemeenschappelijke regelingen en openbare lichamen zijn de wijzigingen van toepassing vanaf de begroting en de jaarrekening 2015. De belangrijkste wijzigingen zijn naast de wijziging van een aantal benamingen: het meer en beter toelichten van de meerjarenbegroting. 6.4. NBA-praktijkhandreiking 1122 Decentrale overheden zoals gemeenten en provincies besteden steeds vaker taken en werkzaamheden uit. Vaak gebeurt dit door samen met andere decentrale overheden de werkzaamheden uit te besteden aan uitvoeringsorganisaties of serviceorganisaties (vaak een gemeenschappelijke regeling). Daarnaast worden door deze uitvoeringsorganisaties (afzonderlijke financiële) verantwoordingen opgesteld ten behoeve van de gebruikers, waaronder voor de SiSa bijlage. In deze handreiking wordt nadere uitleg en toelichting verstrekt aan accountants die gemeenten controleren over de nader uit te voeren werkzaamheden indien de gemeente gebruik maakt van deze uitvoeringsorganisaties of vergelijkbare organisaties.
16
6. Ontwikkelingen (5/7)
6.5. Schatkistbankieren In het Begrotingsakkoord 2013 is afgesproken dat decentrale overheden in 2013 gaan schatkistbankieren. Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor hoeft de Nederlandse staat minder geld te lenen op de financiële markten en daalt de staatsschuld. Het schatkistbankieren is verplicht ingevoerd voor gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen. Dit heeft een positief effect op de omvang van de staatsschuld. Depositotarieven en inleentarieven zijn geharmoniseerd. Decentrale overheden krijgen op de deposito’s een rente vergoed die gelijk is aan de rente die de Nederlandse staat betaalt op leningen die ze op de markt aangaan. In dit afgelopen maanden is dit besluit verder uitgewerkt, waarbij de benodigde aanpassing in wet- en regelgeving zijn doorgevoerd. Een leenfaciliteit, zodat ook via de schatkist geleend kan worden, is niet aan de orde. Op de website van het Agentschap van de Generale Thesaurie van het Ministerie van Financiën, www.dsta.nl, kunt u meer informatie vinden over de praktische aspecten rond schatkistbankieren.
17
6. Ontwikkelingen (6/7)
6.6. Nieuwe aanbestedingswet Ondernemers krijgen meer kans om overheidsopdrachten binnen te slepen. Dat is het gevolg van de Aanbestedingswet, die op 1 april 2013 in werking is getreden. De Aanbestedingswet past de Europese regels zo goed mogelijk toe op de Nederlandse situatie. De maatregelen uit de wet moeten leiden tot: • • • • • •
meer concurrentie, doordat meer ondernemers kunnen meedingen naar een overheidsopdracht; minder administratieve lasten; meer lijn in aanbestedingsprocedures; betere naleving van de regels; betere besteding van belastinggeld, een eenvoudiger afhandeling van klachten.
De wet moet vooral zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en het midden- en kleinbedrijf betere kansen bieden op overheidsopdrachten. De eisen die bij een aanbesteding aan een ondernemer worden gesteld moeten in verhouding staan tot de opdracht. Opdrachten mogen in principe niet meer op zo'n manier worden geclusterd dat kleinere bedrijven geen kans meer maken.
18
6. Ontwikkelingen (7/7)
6.7. Informatiebeveiliging Minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk wil dat burgers en bedrijven vanaf 2017 hun overheidszaken volledig digitaal gaan regelen. Niet alleen het Rijk maar ook provincies, waterschappen, gemeenten en overheidsdiensten moeten uiterlijk in 2017 hun schriftelijke contacten digitaal onderhouden. Om deze dienst veilig te kunnen aanbieden dient de informatiebeveiliging bij de gemeenten te worden verbeterd. Een werkgroep (IBD) helpt twee jaar lang ministeries, gemeenten, provincies en waterschappen bij het verbeteren van hun informatiebeveiliging. Baker Tilly Berk beschikt over ruime ervaring bij de implementatie of verbeteren van de informatiebeveiliging.
19