Omgaan met fysiek bedreigende situaties 1. Inleiding De huidige maatschappij wordt steeds gewelddadiger. Fysiek bedreigende situaties komen in allerlei vormen steeds vaker voor. De enkele keren dat ik mijzelf bedreigd voelde ben ik er steeds goed uitgekomen. Bij de wijze waarop dit gebeurde zet ik echter vraagtekens; kort vechten of verzet en dan hard weglopen (en tegenwoordig loop ik niet meer zo hard). Er moet een effectiever manier zijn. Verder heb ik vanuit mijn huidige werk veel met de politie te maken. Die kennen deze situaties meer dan wie ook. Uit gesprekken blijkt dat daar ook nog wel verbetering mogelijk is. Vaak wordt te snel op geweld teruggevallen. Via een districtschef in Rotterdam heb ik de namen van een drietal agenten gekregen die naar zeggen goed kunnen omgaan met fysiek bedreigende situaties zonder er direct op los te slaan. Naast de uitdaging van een forse en diepgaande modellering zie ik een commercile uitdaging.
2. Doel van de techniek Doel van de techniek is om pratend en heelhuids uit fysiek bedreigende situaties te komen. Voor de politiepraktijk betekent dit het aantal ’oplossingen’ met geweld terug te dringen.
3. Aantonen dat de techniek werkt
Bij een aantal agenten is door middel van een geassocieerde herinnering nagegaan of, en vastgesteld dat deze techniek tot een effectiever resultaat geleid zou hebben; dat wil zeggen de situatie pratend, heelhuids en niet vechtend beindigen. Ook blijkt dat de agenten die in het onderzoek betrokken zijn zich niet realiseren hoe ze het doen. Na uitleg wat zo goed aan hun werkwijze is, ontstaat er enthousiasme en ’nu ik dit weet kan ik het in de toekomst nog veel beter doen’.
4. Aanpak Met drie agenten van politie zijn afzonderlijk drie gesprekken gevoerd waarbij n of twee bedreigende situaties gemodelleerd zijn. Naast de gesprekken voor de modellering zijn ook de metaprofielen afgenomen voor de context ’rijden van meldingen’. De metaprofielen zijn naderhand door in te zoemen op bedreigende situaties- voor iedere stap in het proces specifiek gemaakt. Situaties waarbij geweld gebruikt werd zijn niet in ogenschouw genomen. Deze kunnen ontstaan doordat de ander begint of omdat de agent van mening is dat praten niet meer helpt en dat geweld de enige manier is om eruit te komen.
5. Overzicht van de techniek Hieronder zijn de in de politiepraktijk algemeen voorkomende stappen opgenomen. 1. Inschatten van de situatie 2. Contact maken 3. Herkennen van de bedreiging 4. Pappen en nat houden 5. De switch
6. Controle (her)nemen 7. Tot een goed einde brengen
Naast deze ’ideale’ volgorde zijn allerhande varianten mogelijk.
6. De stappen Het overheersende criterium bij de experts is de eigen veiligheid. Daarna komt het bewaren van rust, de veiligheid van anderen en een bevredigende eindsituatie (oplossing) realiseren; dat wil zeggen dat de burger iets aan de politie heeft. Dit alles betekent pratend (niet dreigend of vechtend) de situatie oplossen. De belangrijkste overtuigingen zijn dat ’ik zelfvertrouwen heb, controle over de situatie kan houden en ik een oplossing weet te vinden’. Deze overtuigingen zijn gebaseerd op hoe te handelen (kennis en training) en ervaring in dit soort situaties. En dat, indien nodig, terug gegrepen kan worden op wapens of collega’s die ter assistentie opgeroepen kunnen worden. Voor alle stappen gelden de volgende metaprofielen: •
controle binnen zichzelf; ik ben verantwoordelijk voor wat er gebeurt
•
matching; binnen de eigen criteria aansluiting zoeken bij betrokkenen
•
gerichtheid op mensen en in mindere mate op informatie w stressrespons overheersend rationeel
•
de tijdsbeleving is ’in time; volledig aanwezig zijn, tijd speelt geen rol (tijdens de laatste stap verschuift dit naar ’throug time’)
6.1 Inschatten van de situatie
N.B. Deze stap kan geruime tijd vooraf doorleefd worden (in geval van het weten dat een bedreigende situatie kan ontstaan) of wordt in een fractie van een seconde doorleefd. Deze stap begint bij het krijgen van een melding of het spontaan in contact komen met een situatie waarin opgetreden moet worden (Het tot een bevredigend einde brengen van conflicten e.d. is een van de kerntaken van de politie). Het belangrijkste is zoveel mogelijk informatie (het adres, de personen, etc.) inwinnen. •
Maak op basis van de verkregen en/of feitelijke informatieeen visuele weergave (herinnering of constructie) van de situatie [Vh of Vc].
•
Afhankelijk van de visuele weergave worden een of meerdere van de volgende (of gelijksoortige) uitspraken als zelfspraak gezegd [Aint]. Dit kan problemen opleveren Wat gaat er gebeuren. Wees op je hoede of iets dergelijks (Doel van deze zelfspraak is alertheid te creren.)
•
Voel of er ergens een (lichte) spierspanning optreed [K].
•
Zeg tegen jezelf ’rustig blijven’ [Aint] (Doel hiervan is een toestand van alertheid te kunnen waarborgen).
Dominerende metaprofielen: Procedure: stap voor stap nagaan wat te verwachten is. Er naar toe wat kan ik hier bereiken, wat is haalbaar. Deze stap eindigt als al de beschikbare informatie is ingewonnen en verwerkt; dat wil zeggen er een (zo duidelijk mogelijk) beeld van de situatie is. (Indien aanwezig vindt er overleg met de collega plaats.) Meestal is dit ook het zo het moment dat het contact gemaakt wordt.
Zintuiglijk specifiek voorbeeld Ik zit met mijn collega in de auto en er komt een melding [Aext] van de meldkamer dat er een hoogoplopende ruzie is tussen een man en zijn vriendin. De buren hebben hierover gebeld. Het adres komt mij bekend voor en ik zie het pand en de bewoners voor mij [Vh]. Hij is agressief en slaat zijn vriendin regelmatig. Hij heeft al vaker voor problemen gezorgd. Ik maak een afspraak met mijn collega [Aext] en we zeggen (tegen ons zelf): rustig aan [Aext en/of Aint]. Als we er bijna zijn ontstaat er licht gevoel van spanning [K]. 6.2 Contact maken N.B. Deze stap hoeft zich niet voor te doen. Ook direct kan er een fysiek bedreigende situatie ontstaan. Deze stap is zeer kort van duur, het gaat om de eerste indrukken en handelingen. Deze stap begint bij het in gehoorsafstand komen van de bij de situatie betrokken personen. •
Neem een open houding aan, benen naast elkaar, handen langs het lichaam (eventueel een hand nonchalant in de zak) [EG]. Indien (cultureel) acceptabel eventueel contact maken door hand even op een schouder of arm te leggen.
•
Blijf gedurende deze hele stap oogcontact houden.
•
Zie hoe de situatie is; zijn er meerdere personen bij betrokken hoe is dan de rolverdeling, (sterke zwakke partij?) [Vc]. Mogelijk dat er ook een gevoel in je lichaam bij komt hoe de betrokkenen in relatie tot elkaar staan [K].
•
Let ook (indien aanwezig) op je collega, waar en hoe die (erbij) staat.
•
Kijk naar de verbale en non-verbale signalen en zeg tegen jezelf wat je ziet [Vc>Aint]. Dit kan overigens ook tegen de betrokkenen gezegd worden. Ik zie dat ’’ [Vc>Aext].
•
Praat duidelijk, meer vragend dan stellend [Aext]; niet hard en niet zacht (de mogelijkheid om later nog harder en zachter te praten moet open blijven). Ondersteun de vraag met een vragend gebaar (handen, gezicht) [EG].
Dominerende metaprofielen: Weg van: vermijden van spanning en verrassingen, terughoudende opstelling. Re-actief: reageren op, de kat uit de boom kijken. Deze stap eindigt als initiatief genomen wordt om tot een oplossing te komen; er komt dan een gevoel van rust (zie verder stap 6) of er komt het gevoel op dat er een bedreigende situatie ontstaat (zie verder stap 3). Zintuigspecifiek voorbeeld Agent met de fiets in de hand staat met een bekende op een plein te praten. Komen er drie broers aan die een wrok hebben tegen de politie. Van een afstand wordt allerlei vuiligheid geschreeuwd. Ze komen dichterbij. De agent voert stap 1 uit. Ziet o.a. dat de middelste (verreweg de grootste) het woord doet. Zodra ze binnen de spreekafstand van de agent komen speelt zich het volgende af: Ik draai me om en leun zo tegen m’n fiets dat ik makkelijk bij m’n portofoon kan als dat nodig mocht zijn. Je voelt dat ze me aan het uitproberen zijn [K], ze proberen een reactie uit je te lokken. Ik zie dat de andere twee wat terughoudend zijn [Vc]. Ik zeg tegen mezelf: blijven staan en laat ze ’t maar vertellen [Aint]. Ik zeg tegen
ze, terwijl ik mijn handen spreid in een vragend gebaar [EG]: Wat is er aan de hand? Afhankelijk van de reactie en het gevoel dat deze reactie oplevert komt de agent in stap 3 of stap 6 terecht. 6.3 Herkennen van de bedreiging N.B. Deze stap is zeer kort van duur, het zich realiseren dat er een bedreiging is gaat in een flits. Deze stap begint als: •
Een onpasselijk gevoel komt boven, je maag draait zich om en je voelt je hart kloppen of iets vergelijkbaars [K].
•
Je tegen jezelf iets zegt over dat gevoel. Ik voel me hier onpasselijk of iets dergelijks [Aint].
•
Zelfvertrouwen begint af te nemen en daarmee het gevoel dat de controle verloren gaat.
•
Je zegt tegen jezelf iets in de geest van: dat lukt niet, die kan ik niet hebben, shit ojee [Aint].
•
Er een warm of zwetend gevoel ontstaat [K].
•
Je neemt een meer gesloten (stabiele) houding aan, een been schuin achter het ander, een hand voor, de sterke hand achter. Je bent in staat om je tegen fysieke agressie te verdedigen [EG].
•
Indien aanwezig: Kijk naar je collega. Schat in hoe die de situatie ervaart [Vc of Vh].
•
Je zegt tegen jezelf: hij mag niet zien dat ik bang ben. Je zegt ’rustig blijven’ [Aint].
•
Houdt gedurende deze hele stap oogcontact met de agressor, kijk tussentijds naar je collega (indien aanwezig).
•
Realiseer je dat je hiervoor opgeleid bent en dat je dit aankunt, zeg dat tegen jezelf. [Vh>Aint]. Er ontstaat rust bij jezelf.
Dominerende metaprofielen: Weg van hier komen problemen, liever niet. Deze stap eindigt als de er rust komt, de angst zakt en de agressor weer gehoord en gezien wordt. Zintuigspecifiek voorbeeld Ik hoor mijn hart in mijn borst kloppen, mijn maag begint zich samen te trekken. Ik ga anders staan zodat ik eventuele klappen kan opvangen en pareren. Ik let op mijn collega’s positie. Ik hoor alles veel sterker dan normaal. Ik wil rust. Ik wil dat hij niet ziet dat ik bang ben. Deze stap is vergelijkbaar met het binnenrijden van een spookhuis: hart gaat sneller kloppen (schrik)t/m rustig blijven: het is maar een spookhuis. Of anders gezegd: De schrik is onvermijdelijk je hebt het echter al eerder meegemaakt, daar ben je ook uitgekomen. 6.4 Pappen en nathouden Deze stap begint als de aandacht van jezelf (uit je rust) weer volledig op de agressor gericht kan worden. •
Je zegt tegen jezelf: hier moet ik wat (of iets dergelijks) [Aint].
•
Zachter en minder gaan praten, aan de praat houden, hem uit laten razen. De bedreiging, schelden etc. negeren[Aext]. Je ziet en je realiseert je dat de agressor over z’n toeren is en een probleem heeft [Vc].
•
Continu aanblijven kijken / oog contact houden, goed luisteren.
•
Voel je in de ander zijn situatie in en zeg iets dat met de emotie van de ander te maken heeft en aansluiting geeft [Kc].
•
Luister of er een uitspraak komt die - in emotionele zin afwijkt van het schelden en het bedreigen. Dit is de kern. (Deze zal te maken hebben met het feit dat niet aan bepaalde criteria van de agressor is voldaan en waardoor het agressieve gedrag ontstaat.) Deze kern biedt een opening voor een switch . (De agressor kijkt bijv. bij het uitspreken van de kern even een andere kant op, de toon van zijn stem verandert, hij beweegt anders, etc.) Herhaal de kern voor je zelf [Aint]. Grif hem in je geheugen. Hiervan moet je het zo meteen hebben.
•
Wacht tot de agressor stil valt (zijn spreekstof is even op) of zich zelf begint te herhalen.
Dit is het moment voor de switch. Dit wachten kan overigens wel eens even duren. Deze stap eindigt als de kern gevonden is en het moment voor de switch. Dominerende metaprofielen: Re-actief tijd nemen om informatie in te winnen. Externe referentie 1/ inleven en open staan voor (de situatie en problemen van) de ander (de kern en de switch worden anders niet gevonden). Externe referentie 2/ misschien beter gezegd: de interne referentie op zij te zetten om gescheld, beledigingen en bedreigingen te
kunnen negeren. Gebruik wat kan ik gebruiken bij de switch. Externe controle de ander is leidend, wachten tot actie genomen kan worden. Zintuigspecifiek voorbeeld Hij staat vlak voor me en bedreigt me al schreeuwend. Ik doe een stap achteruit. En denk dat een bedreiger niet zo snel slaat. Ik wil de situatie veranderen, dat er rust komt, dat hij stopt met schelden, dat ik hem op andere gedachten breng. Hij blijft maar schreeuwen en bedreigen. Tussendoor schreeuwt hij en waar moet ik dan gvd vannacht slapen Ik luister en kijk en hoor dat hij zich begint te herhalen. 6.5 De switch De stap begint als er gelegenheid is de ’kern’ uit te spreken. •
Je zegt tegen jezelf: nu initiatief nemen, dit is het moment [Aint].
•
Neem weer een meer open houding aan [EG] en voel ook (buik, borst of schouders) dat dit het moment is [K].
•
Op het moment van rust of als stilte valt op de kern ingaan (indien mogelijk deze zo letterlijk mogelijk herhalen) [Aext].
•
Spreek de agressor op een betrokken (geassocieerde) wijze aan over de kern. Dit wordt min of meer in dezelfde emotionele toestand gezegd als waarin de agressor zich bevindt.
•
Laat met je houding, en (open) handgebaren zien dat je hem begrijpt [EG] (Als het de juiste kern is, verandert de emotionele toestand van de agressor).
•
Heeft de uitspraak geen effect dan wordt met de vorige stap doorgegaan tot er weer gelegenheid is een switch te maken.
Dominerende metaprofielen: Pro-actief initiatief pakken en houden. De beslissingsbasis leidend: ik bepaal en mijn (omgangs)regels gelden nu ook voor jou. Externe controle de ander is leidend, die beslist uiteindelijk of de switch werkt. Deze stap eindigt als de switch succesvol is en de emotionele toestand van de agressor minder agressief is geworden. (hij wil/kan weer luisteren). Zintuigspecifiek voorbeeld (Vervolg van stap 4) Ik hoor dat er herhalingen optreden in wat er gezegd wordt. Ik zeg met luide en duidelijke stem: houd je mond dicht (handen op borsthoogte half afwerend als stop teken) en luister (een hand omhoog met een vinger om aandacht te vragen) waar slaap je dan vannacht? (handen uit elkaar om de vraag te ondersteunen). Als ik zie dat hij rustig wordt gaat mijn stem terug naar zacht, vriendelijk maar wel zeer duidelijk om aan te geven dat ik (weer) de leiding heb. 6.6 Controle (her)nemen NB. Deze stap kan voorafgegaan zijn door stap 3, dan is het controle nemen. Of voorafgegaan zijn door stap 5 dan is het controle (her)nemen. De stap begint als initiatief (her)nomen kan worden, als de switch heeft gewerkt.
•
Zeg tegen jezelf wat belangrijk is op dit moment. Ik heb de situatie (weer) in de hand of iets dergelijks [Aint].
•
Neem een open, onspannen houding aan [EG].
•
Praat met normaal stemvolume, pas je stijl van spreken enigszins aan [Aext].
•
Luister naar je gesprekspartner, hoor zijn probleem en herhaal dit zo letterlijk mogelijk[Aext). (Daarmee begrijpt de gesprekspartner dat jij hem begrijpt!).
•
Kijk naar je gesprekspartner, ook naar zijn non-verbale signalen en zie hoe hij zich voelt [Vc].
•
Zeg tegen jezelf dit lossen we op o.i.d [Aint] en zeg dat dan ook tegen je gesprekspartner [Aext] We gaan een oplossing vinden.
Dominerende metaprofielen: Pro-actief Initiatief nemen om tot een oplossing te komen De beslissingsbasis vnl. leidend: Voornamelijk ik beslis hoe het gesprek zich verder ontwikkelt om tot een oplossing te komen. Deze stap eindigt als de rust weergekeerd is en de agressor als gesprekspartner ervaren wordt; hij praat normaal, zijn gedrag is normaal, de agressie is verdwenen. Zintuigspecifiek voorbeeld Dit voorbeeld speelt zich af in een keuken tijdens een hoog opgelopen ruzie tussen man en vrouw. Het kind dat aanvankelijk aanwezig was, is direct al weg gestuurd. Dit kind had met de kern te maken. Hij gaat tegen het aanrecht staan, laat het mes zakken en neemt een gesloten houding aan. Zijn agressie is verdwenen,
zijn hoofd gaat naar benenden en hij kijkt naar de grond. Zijn stem wordt zacht en gedwee. Hij krijgt iets zieligs. Ik vertel hem met een rustige stem wat ik wil en dat hij mee moet gaan. Dat we een oplossing gaan vinden. Als ik zie dat hij gaat meewerken leg ik even mijn hand op zijn arm. 6.7 Tot een acceptabel einde brengen NB. Deze stap is niet specifiek voor deze techniek. Het ’tot een goed einde brengen’ hoort tot de standaard werkzaamheden die iedere agent beheerst en die dagelijks talloze malen voorkomt. Hij wordt hier kort beschreven om de techniek af te ronden. De stap begint als er (weer) rust is een (rationeel) gesprek tussen volwassenen gevoerd kan worden om de situatie tot een voor alle betrokkenen zo bevredigend mogelijk einde te brengen. Dominerende metaprofielen: Pro-actief actief meedenken hoe het probleem opgelost of de vraagbeantwoord moet worden. Zie voor alle ’normaal’ geldende metaprofielen, de inleiding van punt 6. •
Belangrijk is dat je gesprekspartner het gevoel krijgt dat hij of zij iets aan de politie heeft. Realiseer je dat en zeg dat tegen jezelf. Zeg dat tegen jezelf [Aint].
•
Bespreek met je klant hoe jij of anderen hem verder kunnen helpen.
•
Etc.
NB. Indien mogelijk evalueer iedere situatie met je collega; wat ging goed, wat kan beter. Deze stap eindigt als er een oplossing gevonden is en alle partijen uiteengaan.
Zintuigspecifiek voorbeeld (Het einde van hetgeen onder stap 4 en 5 is beschreven) We gaan naar zijn huis toe dat niet meer dan een onbewoonbaar verklaarde woning is en ik zeg dat je daar eigenlijk niet kan slapen. Hij vindt dat nu wel meevallen. Ik nodig hem uit om morgen op het bureau te komen om verder te praten wat hij doen kan om behoorlijke huisvesting te krijgen. We geven elkaar een hand en zeggen tot morgen.
7 Commentaar Het lastige van deze techniek is dat er veel externe invloeden zijn in het verloop van het proces en de stap ’Herkennen van de bedreiging’ zeer persoonlijk is. Het belangrijkste onderdeel ligt in de stap ’pappen en nathouden’ waar de kern (het onderwerp voor de switch) gevonden wordt alsmede het moment voor de switch. De genterviewden gaven hier aan dat dit voor hun eye-openers waren. Het moment voor de switch kwam redelijk vlot naar boven, wat ze op dat moment zeiden (de kern) duurde enige tijd. Waarom ze dat (de kern) zeiden was een verrassing voor hen.
8 De relatie tussen de stappen De techniek is beschreven als een volgtijdelijk proces. In de praktijk komen er nogal eens loops voor. Als bijvoorbeeld de ’switch’ (stap 5) niet goed uitpakt wordt teruggegaan naar ’pappen en nathouden’ (stap 4). Ook bij stap 7 kan teruggevallen moeten worden naar 4, etc. In de politiepraktijk kunnen als stappenvolgorden voorkomen: 1-2-3-4-5-6-7 1-3-4-5-6-7 idem
1-2-6-7 deze volgorde is voor het onderzoek verder van geen belang.
9 Te verwachten hindernissen bij de doelgroep en hoe daarmee om te gaan •
Stap 3. Herkennen van de bedreiging Wat is een bedreigende situatie? Dit is (natuurlijk) zeer subjectief. Daarom wordt in de techniek gesteld: Een bedreigende situatie is een situatie die door een persoon als bedreigend wordt ervaren. Als iemand de bedreiging op een andere manier ’binnen laat komen’ is dat ook goed. Met als kanttekening dat de een (te) snel een situatie als bedreigend zal ervaren. Dit heeft alles te maken met het volgende punt.
•
Bereidheid om andere criteria te accepteren is een serieuze hindernis. Dat ligt op overtuigingsniveau. Er zijn natuurlijk officile politiecriteria. Dit is de eerste stap om aan ’afwijkende’ criteria te sleutelen. Dit kan op groepsniveau tijdens een training gedaan worden. Werkt dit onvoldoende dan dient op individuele basis gewerkt te worden.
•
Daarmee hangt samen de bereidheid tot het kiezen van andere metapro-gramma’s. In een training zal hier veel aandacht aan besteed moeten worden. Is iemand bijvoorbeeld in staat en bereid om een (lang) afwachtende houding aan te nemen. Als de (goede) overtuiging er is, zullen de vermogens om andere metaprofielen te hanteren geoefend kunnen worden.
•
Buiten het kader van deze modellering vallend, maar daarom niet minder belangrijk zal het management van de politie
moeten worden overtuigd van de effectiviteit van een (voor de politie) nieuwe aanpak als deze.
10 Nawoord De doelgroep is de basispolitiezorg (al het blauw op straat). De techniek is vermoedelijk redelijk eenvoudig omvormbaar tot het omgaan met agressie in zijn algemeenheid. Er zijn talloze agenten die met enige regelmaat in gevecht geraken met mensen die de orde verstoren, zich agressief gedragen etc. Wat naar mijn mening de belangrijkste verschillen zijn tussen deze en mijn drie experts zijn enerzijds de criteria waarmee zij het contact aangaan en anderzijds een aantal metaprogramma’s die essentieel anders zijn. Criteria: •
eigen en andermans (ook van de agressor) veiligheid versus als ze niet snel willen luisteren moeten ze maar voelen.
•
ik ben er om iedereen in deze situatie te helpen versus ik zal laten zien wie de baas is, als ze me willen uitdagen kunnen ze ’t krijgen.
Metaprogramma’s •
controle binnen zichzelf versus controle buiten zichzelf (zij zijn begonnen, zij hebben het uitgelokt).
•
interne en externe versus uitsluitend interne referentie (ik ben politie, ik ben de baas, jij doet wat ik wil en snel ook).
•
’keuze’ met de nadruk op ’rationeel’ als stressrespons versus van ’keuze’ snel naar ’emotioneel’ (wat? jij mij beledigen! ).
•
leidend en zelfregulerend als beslissingsbasis versus uitsluitend leidend (dit zijn mijn dus de maatschappelijkenormen en daar moet jij ook aan voldoen).
Bovenstaande verschillen zijn in de gesprekken met de experts (en een enkele andere agent) naar voren gekomen. Toetsing door middel van een contrast analyse met politieagenten die regelmatig fysieke confrontaties hebben dient nog plaats te vinden. 1. Het principe van de switch is bekend in de literatuur (en is in
bijna alle politiefilms wel te zien). Over de inhoud van de switch worden geen andere mededelingen gedaan dan ’doe iets dat de agressor uit zijn (emotionele) evenwicht brengt. Een willekeurige (absurde) uitspraak kan succes hebben, het tegenovergestelde behoort helaas evengoed tot de mogelijkheden. 2. Ik vermoed dat nog beter geweest zou zijn om eerst de kern
waar slaap je vannacht uit te spreken. Het risico van bovenstaande is dat op houd je mond de agressor direct weer opnieuw begint met bedreigen en schelden. Hofmann Consultancy b.v. Rotterdam, december 1999
[email protected]