Oefenvragen Leven dag 3 1.
Bea Triks (25 jaar) heeft een bruto inkomen van € 40.000,- per jaar. Zij neemt deel aan de levensloopregeling. Haar levensloopsaldo bedraagt begin dit jaar € 12.000,-. Welk bedrag mag Bea dit jaar maximaal op haar levenslooprekening laten storten? a) EUR 1.200,b) EUR 4.800,c) EUR 28.000,-
2.
Barbara maakt heel 2011 gebruik van ouderschapsverlof. Ze werkte 32 uur in de week, maar gaat nu 8 uur in de week minder werken. Haar werkgever betaalt geen loon voor de uren waarop zij verlof neemt. Ze compenseert dit inkomensverlies niet uit haar levensloopregeling. Ze heeft recht op 22 vakantiedagen en 6 feestdagen. Op hoeveel ouderschapsverlofkorting heeft ze recht bij haar aangifte IB voor 2011? Stel het ouderschapsverlofkorting op € 4,- per uur. Reken met 364 dagen in een jaar. a) € 0,b) € 1.536,c) € 1.664,-
3.
Bertha heeft in 1993 een lijfrenteverzekering afgesloten waarbij ze jaarlijks € 2.800,-- aan premie betaalt en in aftrek brengt op haar inkomen. De waarde bedraagt € 40.000,-- op 31 december 2005. Op de einddatum (2017) keert de polis bij ongewijzigde premiebetaling € 70.000,- uit. Bertha is dan 62 jaar en wil het kapitaal gebruiken voor een overbrugging tot leeftijd 65. Welk bedrag mag Bertha aanwenden voor een lijfrente gedurende die periode? a) € 40.000,-- voor de aankoop van een overbruggingslijfrente. b) € 70.000,-- voor de aankoop van een overbruggingslijfrente. c) € 70.000,-- voor de aankoop van een tijdelijke oudedagslijfrente.
4.
Perfect BV heeft een pensioenverplichting op de balans staan van € 400.000,- ten behoeve van de DGA Gert (65 jaar en alleenstaand). Perfect BV wil een overlijdensrisicoverzekering sluiten op het leven van Gert om zodoende de Vpb-claim af te dekken. De Vpb bedraagt 25% voor 2007. Er moet een nettobedrag overblijven dat voldoende is om de volledige Vpb-claim te betalen als de pensioenverplichting van € 400.000,- direct vrijvalt. Bereken in dit geval het verzekerde kapitaal van de overlijdensrisicoverzekering dat minimaal nodig is. a) € 100.000,-. b) € 133.333,-. c) € 300.000,-.
5.
Hoe verhouden zich de backservice-verplichtingen van een bij een verzekeraar ondergebracht DGA-pensioen ten opzichte van hetzelfde pensioen dat in eigen beheer wordt opgebouwd? a) Het maakt GEEN verschil. b) Bij extern verzekeren zijn deze hoger dan bij eigen beheer. c) Bij extern verzekeren zijn deze lager dan bij eigen beheer.
6.
Maud (48 jaar) staakt haar onderneming. Zij wil de stakingswinst doorstorten in een lijfrente. Welke terugwentelingstermijn geldt voor deze gevallen? a) Drie maanden. b) Zes maanden. c) Een jaar. Pagina 1 van 5
7.
Waardoor kan de oudedagsreserve afnemen? a) Door de betaalde lijfrentepremies. b) Door een contante opname door de ondernemer. c) Door het NIET meer voldoen aan het urencriterium.
8.
De boekhouder bepaalt op 13 april de hoogte van de dotatie aan de OR voor het afgelopen boekjaar. Er is voorheen NIET gedoteerd aan de OR. De ondernemer stort op aanraden van de boekhouder op 5 mei een lijfrentekoopsom ter grootte van de OR-dotatie. Voor welk jaar is de koopsom aftrekbaar voor de inkomstenbelasting? a) Uitsluitend vorig jaar. b) Uitsluitend dit jaar. c) Naar keuze dit jaar of vorig jaar.
9.
Sven heeft een eenmanszaak. Hij zet dit jaar voor het eerst zijn oudedagsreserve om in een lijfrenteverzekering. Dit heeft hij NIET eerder gedaan, omdat NOOIT gedoteerd is. Sven wil alsnog voor een fiscaal aftrekbare oudedagsvoorziening over de voorgaande jaren zorgen. Op welke manier kan hij dit doen? a) Door gebruik te maken van de reserveringsruimte. b) Door met terugwerkende kracht te doteren. c) Door bij staking de winst om te zetten in een lijfrente.
10.
Tim is DGA en heeft gekozen voor pensioenopbouw in eigen beheer. Wat is een voordeel voor de pensioenopbouw van Tim? a) Er hoeft geen rekening gehouden te worden met de rentestandkorting. b) De pensioenverplichting mag niet worden afgescheiden van overige activa van de onderneming. c) Er geldt een lagere AOW-franchise.
11.
Welke stelling(en) is/zijn juist? Stelling I: Omdat er bij het verzekeren van een pensioen een kosten- en winstopslag in de premie verwerkt is, zal bij opbouw in eigen beheer een correctie toegepast worden voor de kosten- en winstopslag. Stelling II: Door de correctie voor kosten- en winstopslag bij pensioenopbouw in eigen beheer, zal het doelvermogen in eigen beheer hoger worden. a) Alleen stelling I is juist. b) Alleen stelling II is juist. c) Beide stellingen zijn onjuist. d) Beide stellingen zijn juist.
12.
Een oudedagsreserve komt overeen met a) een balanspost voor de DGA. b) een fiscale reserve voor een IB ondernemer voor een oudedagsvoorziening. c) een verplichte pensioenregeling voor IB ondernemers.
13.
Wat zal voor een IB ondernemer de goedkoopste nabestaandenvoorziening zijn? a) Op basis van pensioenregeling. b) Op basis van oudedagsreserve. c) Op basis van risicodekking.
Pagina 2 van 5
14.
Een directeur-grootaandeelhouder bouwt zijn pensioen op in eigen beheer. Het nabestaandenpensioen wordt verzekerd met een risicoverzekering. Wie is de begunstigde van deze risicoverzekering? a) De nabestaande als eerste en de B.V. als tweede. b) Alleen de B.V. c) Alleen de nabestaande.
15.
Johan is geboren op 1 januari 1949. Hij is directeur-grootaandeelhouder en alleenstaand. Welk onderdeel mag Johan niet in eigen beheer opbouwen of afdekken? a) Een nabestaandenuitkering. b) Een ouderdomspensioen. c) Een overbruggingspensioen.
16.
Een ondernemer heeft een dotatie gedaan voor de oudedagsreserve. Heeft de dotatie invloed op zijn jaarruimte van dat jaar? a) Ja, de jaarruimte wordt hoger. b) Ja, de jaarruimte wordt lager. c) Nee, de jaarruimte blijft ongewijzigd.
17.
Tot maximaal welk bedrag kan de oudedagsreserve worden omgezet in een lijfrente? a) Een jaarlijks vastgesteld maximaal aftrekbaar bedrag. b) Het maximale bedrag van de jaarruimte. c) Het opgebouwde bedrag van de oudedagsreserve.
18.
Meneer de Groot is 48 jaar oud als hij zijn IB-onderneming verkoopt. Zijn stakingswinst bedraagt € 80.000. Welk bedrag kan hij omzetten in een lijfrente? a) € 80.000 b) € 50.000 c) € 76.370
19.
Tim is DGA en bouwt pensioen op in eigen beheer. Wat is voor hem wel verplicht en voor zijn werknemers niet? a) Een maximale pensioenopbouw b) Hantering van een AOW voor ongehuwden als franchise c) Een verplicht nabestaandenpensioen
20.
Een DGA bouwt pensioen op in eigen beheer. De premie is niet tijdig gestort. Wat is nu juist? a) Voor een DGA geldt een lager waarborgingsvoorschrift, waardoor een jaar achterstand geoorloofd is b) Er moet direct gestort worden conform de waarborgingsvoorschriften van de PW c) Er geldt geen waarborging, want de bescherming van de PW is niet van toepassing
21.
De jaarruimte voor lijfrenteaftrek van een IB ondernemer a) Is groter dan die van een werknemer b) Is gelijk aan die van een werknemer c) Is kleiner dan die van een werknemer
Pagina 3 van 5
22.
In het kader van de PW is sprake van een DGA bij bezit van ….% of meer van de aandelen van een NV of BV. Wat moet er op de puntjes staan? a) 5 b) 10 c) 25
23.
Marjolein Teeuwen had haar pensioen opgebouwd in eigen beheer. Haar bedrijf is helaas failliet gegaan. Wat heeft dit voor gevolgen voor haar opgebouwde pensioenrechten? a) De pensioenrechten blijven in stand b) De pensioenrechten worden verminderd met een dubbele AOW-franchise c) De pensioenrechten zijn vergaan
24.
Voor een onderneming ontstaat bij de opbouw van het ouderdomspensioen liquiditeitsvoordeel. Waarom heeft dit liquiditeitsvoordeel een tijdelijk karakter? a) Omdat bij arbeidsongeschiktheid van de ondernemer de dotaties aan de eigenbeheerreserve toch moeten worden voortgezet b) Omdat het toegezegde pensioen ooit eens moet worden uitbetaald c) Omdat over de pensioenuitkeringen te zijner tijd loonbelasting moet worden afgedragen
25.
Pieter ter Horst is directeur-grootaandeelhouder (DGA) van Clarein BV. Het ouderdomspensioen en partnerpensioen wordt volledig in eigen beheer opgebouwd. In 2010 gaat Pieter scheiden van zijn vrouw Ilse. Wat gebeurt er met het pensioen als gevolg van de scheiding? a) Alleen het partnerpensioen moet worden verevend. b) Alleen het ouderdomspensioen moet worden verevend. c) Zowel het ouderdomspensioen als het partnerpensioen moet worden verevend.
26.
Edward van Heemstede gaat per 1 januari 2010 gebruik maken van de VUT-regeling van zijn bedrijf. Edward is dan 62 jaar. Zowel voor als na 1 januari 2006 zijn de VUT-premies betaald. Wat is het gevolg van de invoering van de Wet VPL voor de VUT-regeling van Edward? a. Edward betaalt het normale tarief inkomstenbelasting over de VUTuitkeringen. b. Er zal eenmalige belastingheffing plaatsvinden over de betaalde premies vanaf 2006. c. De werkgever van Edward zal over de totale VUT-uitkering 20% extra loonbelasting moeten betalen.
Pagina 4 van 5
Antwoorden 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26.
B B A B B B A B A A A B C B A B C A B C B B C B C A
Pagina 5 van 5