Oefeningen m.b.t. onroerende inkomsten Bereken het netto belastbaar onroerend inkomen in volgende gevallen: Geval 1 Een docent (fiscaal alleenstaande) is eigenaar van een woning met een niet-geïndexeerd KI van 1 800,00 EUR. Hij betrekt die woning zelf. Hij gebruikt echter 10 % van die woning beroepsmatig als bureauruimte (voorbereiding lessen, corrigeren examens …). Voor de aankoop van die woning heeft hij in 2012 nog een hypothecaire lening lopen die hij heeft aangegaan in 2004, waarvan 2 000,00 EUR kunnen gelden als privé-interesten. Geval 2 Zelfde geval als bij 1 maar de lening dateert van 2008. Geval 3 Een alleenstaande belastingplichtige is naast zijn eigen woonhuis (niet-geïndexeerd KI 1 200,00 EUR; m.b.t. dat woonhuis dat hij zelf betrekt met zijn gezin loopt geen lening meer in 2012) nog eigenaar van een appartement (niet-geïndexeerd KI van 800,00 EUR) dat hij gedurende gans het jaar 2012 verhuurt voor 400,00 EUR per maand aan een koppeltje dat dit appartement puur privé gebruikt. M.b.t. dat appartement loopt er geen aankooplening meer in 2012. Geval 4 Een alleenstaande belastingplichtige is eigenaar van een opslagplaats met een nietgeïndexeerd KI van 2 000,00 EUR. Die opslagplaats wordt gedurende gans het jaar 2012 verhuurd aan een vennootschap voor 1 000,00 EUR per maand. Geval 5 Idem geval 4 maar verhuurd voor 1 500,00 EUR per maand. Bovendien is hij ook nog eigenaar van een loods (niet-geïndexeerd KI 1 000,00) die hij gedurende gans het jaar 2012 verhuurt aan een garagist (beroepshandelaar) voor 250,00 EUR per maand. Geval 6 Een alleenstaande belastingplichtige verhuurt zijn tweede eigendom (een woning met een niet-geïndexeerd KI van 700,00 EUR) aan het OCMW van Gent dat het zal onderverhuren aan een kansarm gezin als woonst. In 2012 ontving de belastingplichtige van het OCMW Gent 4 200,00 EUR als huur. Geval 7 Fred en Anouk worden gemeenschappelijk belast voor aanslagjaar 2013. Ze bezitten volgende onroerende goederen: a een appartement (KI 1 000,00) dat door henzelf wordt bewoond. Dit appartement behoort aan elk toe voor 50 %; b een stuk grond (KI 5,00) dat door hen zelf wordt gebruikt als moestuin. De tuin behoort tot het eigen vermogen van Fred; c een studio (KI 375,00) die verhuurd wordt aan een arbeider voor 300,00 EUR/maand. De huurder gebruikt de studio niet beroepsmatig. De studio behoort tot het eigen vermogen van Anouk;
Praktisch belastingrecht_oefeningen_Deel 2
© De Boeck 2012-2013
d
een woning (KI 1 500,00) die verhuurd wordt aan een vennootschap voor 1 250,00 EUR/maand. De vennootschap stelt die woning gratis ter beschikking aan haar zaakvoerder die de woning volledig privé bewoont. De woning behoort aan elk toe voor 50 %. Er zijn geen openstaande leningen in 2012 voor deze onroerende goederen.
Praktisch belastingrecht_oefeningen_Deel 2
© De Boeck 2012-2013
Oefeningen m.b.t. roerende inkomsten Oefening 1 Ivan en Tanja zijn gehuwd in 2005. In 2012 hebben ze de volgende netto inkomsten genoten: • 450,00 EUR van dividenden uit Belgische aandelen (na 25 % roerende voorheffing) gekocht met gemeenschappelijk geld; • 300,00 EUR van dividenden uit buitenlandse aandelen rechtstreeks geïnd in het buitenland, aandelen zijn eigendom van Ivan; • 500,00 EUR inkomsten uit de verhuring van schilderijen die door een suikertante aan Tanja geschonken werden (eigen goed van Tanja); • 612,25 EUR inkomsten uit een obligatie die Ivan voor het huwelijk had aangekocht (eigen goed van Ivan); • 1 500,00 EUR intresten op spaardeposito op naam van zowel Ivan en Tanja. Geval 1: Ivan en Tanja zijn gehuwd volgens het stelsel van scheiding van goederen Geval 2: Ivan en Tanja zijn gehuwd volgens het wettelijk stelsel Bij wie zijn die roerende inkomsten in principe belastbaar? Tegen welk tarief zijn die roerende inkomsten belastbaar?
Oefening 2 Een fiscaal alleenstaande persoon heeft in 2012 interesten en dividenden geïnd (na afhouding RV én na inningskosten). Hij koos voor inhouding van 21 % op de interesten en dividenden. Bij vestiging van PB-aanslag: er zal heffing van 4 % worden geheven op het deel van de dividenden en interesten aan 21 % die 20 020 EUR overschrijden. Hoeveel bijkomende heffing zal die persoon verschuldigd zijn? Geval A: Hij heeft in 2012 een gewoon dividend geïnd van 4 475,00 EUR (dit is na 25 % roerende voorheffing en na 25,00 EUR inningskosten) en 10 170,00 EUR interesten op kasbons (dit is na 21 % roerende voorheffing en na 100,00 EUR inningskosten) Geval B: Hij heeft in 2012 een gewoon dividend geïnd van 4 475,00 EUR (dit is na 25 % roerende voorheffing en na 25,00 EUR inningskosten) en 13 300,00 EUR interesten op kasbons (dit is na 21 % roerende voorheffing en na 130,00 EUR inningskosten) Geval C: Hij heeft in 2012 een gewoon dividend geïnd van 745,00 EUR (dit is na 25 % roerende voorheffing en na 5,00 EUR inningskosten) en 17 280,00 EUR interesten op kasbons (dit is na 21 % roerende voorheffing en na 100,00 EUR inningskosten)
Praktisch belastingrecht_oefeningen_Deel 2
© De Boeck 2012-2013
Geval D: Hij heeft in 2012 een gewoon dividend geïnd van 15 745,00 EUR (dit is na 25 % roerende voorheffing en na 5,00 EUR inningskosten) en 2 345,00 EUR interesten op kasbons (dit is na 21 % roerende voorheffing en na 25,00 EUR inningskosten)
Oefening 3 In de loop van inkomstenjaar 2012 zijn volgende inkomsten aan u toegekend (bruto) Dividenden van gewone aandelen met 25 % RV
€ 3 000
Dividend van een VVPR-aandelen (21 % RV ingehouden)
€ 10 000
Interesten op een TAK21-verzekering afgesloten in 2002
€ 5 000
Interesten op een gereglementeerd spaarboekje
€ 2 250
Interesten op de zichtrekening
€ 25
Interesten op een termijnrekening
€ 500
Interesten Letermestaatsbons
€ 1000
Dividend van een erkende coöperatieve vennootschap A (21 % RV)
€ 150
Dividend van een erkende coöperatieve vennootschap B (21 % RV)
€ 170
Dividend van een nv met aandelen aan toonder
€ 15 000
Interesten op het creditsaldo R/C van de vennootschap
€ 3 000
Auteursrechten
€ 5 000
Huuropbrengsten van roerende goederen aan eigen vennootschap
€ 3 000
Liquidatiebonus van een vennootschap
€ 10 000
Totaal
€ 58 105
Hoeveel bijkomende heffing zal u verschuldigd zijn bij de inkohiering van uw PB-aangifte?
Praktisch belastingrecht_oefeningen_Deel 2
© De Boeck 2012-2013
Oefeningen m.b.t. beroepsinkomsten Oefening 1 Zijn de volgende inkomsten belastbare beroepsinkomsten? 1. de wettelijke kinderbijslag 2. het leefloon dat iemand ontvangt van het OCMW 3. de bezoldiging die een zwaar gehandicapte persoon verwerft in een beschutte werkplaats 4. de vergoeding van 15,00 EUR die men wekelijks van de voetbalclub ontvangt (als vrijwilliger) om de truitjes te wassen van de voetbalclub waartoe uw zoon behoort. 5. het inkomen van 2 000,00 EUR bruto dat men verwerft als jobstudent 6. de inkomsten die men behaalt uit de verkoop van groene stroomcertificaten die men als particulier verwerft uit de groene stroom van de zonnepanelen op zijn privéwoning 7. de onderhoudsuitkering die men als kind ontvangt van één van zijn ouders 8. de studiebeurs die men ontvangt 9. het vakantiegeld dat men als arbeider jaarlijks ontvangt van de jaarlijkse kas van het vakantiegeld 10. de ontvangen werkloosheidsvergoedingen 11. de vergoeding van 0,21 EUR per afgelegde km tussen de woonplaats en de vaste plaats van tewerkstelling die men ontvangt van de werkgever 12. het gratis ter beschikking krijgen van een fiets (kostprijs van de fiets 500,00 EUR) van de werkgever om zich daarmee van thuis naar het werk mee te verplaatsen. 13. het gratis ter beschikking krijgen van een firmawagen waarmee men zich onder andere mee verplaatst van thuis naar het werk 14. de tussenkomst van de werkgever in het internetabonnement van de werknemer voor zijn pc-privé (eigendom van de werknemer) thuis 15. de tussenkomst van de werkgever in het treinabonnement om zich te verplaatsen van zijn woonst naar het werk 16. stakingsvergoeding ontvangen van de vakbond
Oefening 2 2.1 Een werknemer rijdt van zijn woonplaats met zijn eigen wagen naar het station, daar neemt hij de trein (+ nog stukje te voet) naar zijn vaste werkplaats. Hij krijgt voor zijn woon-werkverplaatsingen de volgende vergoedingen van zijn werkgever: - voor het traject met zijn eigen wagen: 400,00 EUR - als tussenkomst in zijn treinabonnement 2de klasse: 700,00 EUR Hoeveel van die tussenkomst van de werkgever is belastbaar bij die werknemer als hij zijn kosten niet bewijst, maar gebruik maakt van het kostenforfait? 2.2 Een andere werknemer krijgt van diezelfde werkgever voor zijn woon-werkverplaatsingen de volgende vergoedingen terugbetaald: - voor het traject met zijn eigen wagen: 150,00 EUR - tussenkomst in het traject met de bus (10 rittenkaarten): 800,00 EUR Praktisch belastingrecht_oefeningen_Deel 2
© De Boeck 2012-2013
Hoeveel van die tussenkomst van de werkgever is belastbaar bij die werknemer als hij zijn kosten niet bewijst, maar gebruik maakt van het kostenforfait?
Oefening 3 Een werknemer rijdt gedurende 200 dagen met de fiets naar zijn werk (enkele afstand is 5 km) en krijgt daarvoor een tussenkomst van zijn werkgever voor inkomstenjaar 2012 van: 200 (aantal gewerkte dagen dat hij met de fiets naar het werk kwam) x 5 km x 2 (heen en terug) x 0,21 EUR. Hoeveel van die tussenkomst van de werkgever is belastbaar bij die werknemer - als hij zijn kosten niet bewijst, maar gebruik maakt van het kostenforfait - als hij zijn kosten bewijst.
Oefening 4 1) Een werknemer beschikt gedurende gans het jaar 2012 over een firmawagen: een Audi A4 2,0 Tdi, 1ste inschrijving 10-04-2011, CO2-uitstoot 149 gram per km. Nieuwprijs incl. btw 32 900 EUR. Hij woont op 13 km van zijn werk. Die personenwagen gebruikt hij onder andere om zich naar het werk te verplaatsen. Uiteraard rijdt hij er ook zuivere privékilometers mee. Aantal dagen gewerkt in 2012 = 200. 2) Een werknemer beschikt gedurende gans het jaar 2012 over een firmawagen: een BMW X5 3,0 Turbo diesel, 1ste inschrijving 15-09-2010, CO2-uitstoot 195 gram per km. Nieuwprijs incl. btw: 52 800,00 EUR. Hij woont op 28 km van zijn werk. Uiteraard rijdt hij er ook zuivere privékilometers mee. Aantal dagen gewerkt in 2012 = 205. Wat is belastbaar voordeel voor elk van die werknemers en hoeveel van dat voordeel wordt vrijgesteld als zij hun kosten niet bewijzen?
Oefening 5 Sara is fiscaal alleenstaande. Als bediende genoot zij in 2012 van haar werkgever een bruto belastbare bezoldiging (in geld) van 21 800,00 EUR, waarop 4 600,00 bedrijfsvoorheffing werd ingehouden en 25 EUR BBSZ. Als tussenkomst in het woon-werkverkeer met haar eigen wagen werd een vergoeding toegekend door de werkgever van 600,00 EUR. Daarenboven kon ze in 2012 genieten van volgende ‘voordelen’: 1. één maaltijdcheque van 7,00 EUR per gewerkte dag waarbij er 1,09 EUR per cheque van haar nettoloon werd ingehouden. In 2012 heeft ze er zo 180 ontvangen voor 180 gewerkte dagen. 2. een ‘loonbonus’ van 1 200,00 EUR die elke werknemer heeft ontvangen naar aanleiding van het collectief bereiken van een vooraf geformuleerde doelstelling: het aantal ziektedagen verminderen met 10 %.
Praktisch belastingrecht_oefeningen_Deel 2
© De Boeck 2012-2013
3. tussenkomst van 500,00 EUR in een laptop (= eigendom van Sara die ze thuis privé gebruikt) in het kader van het PC-privé plan van de werkgever 4. 100,00 EUR sportcheques die ze ontving bij haar verjaardag Sara is aangesloten bij de socialistische mutualiteit. Bereken haar netto beroepsinkomen van 2012, wetende dat ze haar beroepskosten niet bewijst.
Oefening 6 Een bediende (alleenstaande) heeft in 2012 een belastbare brutobezoldiging van 30 000,00 EUR genoten; waarop 12 000,00 EUR bedrijfsvoorheffing werd ingehouden. Als tussenkomst voor de verplaatsing woonplaats- vaste plaats van tewerkstelling ontving de bediende van zijn werkgever een vergoeding van 1 500,00 EUR. Aantal gewerkte dagen in 2012 = 180. De afstand tussen zijn woonplaats en het kantoorgebouw waar hij op 1.1.2013 werkt, bedraagt 102 km enkel. Geval 1: Als die bediende zijn beroepskosten niet bewijst, op welke forfaitaire kosten heeft hij dan recht? Wat is zijn netto gezamenlijk belastbaar beroepsinkomen? Geval 2: Als die bediende zijn beroepskosten bewijst (woon-werkverplaatsing met eigen wagen), wat is dan het bedrag van zijn aftrekbare beroepskosten? Wat is zijn netto gezamenlijk belastbaar beroepsinkomen? Geval 3: Als die bediende zijn beroepskosten bewijst (woon-werkverplaatsing met trein) met toepassing van 0,15 EUR/km (toepassing art. 66bis WIB92). Wat is zijn netto gezamenlijk belastbaar beroepsinkomen?
Oefening 7 Meneer Lejeune heeft in de loop van 2012 de volgende beroepsinkomsten genoten: gewone bezoldiging: 24 000,00 achterstallige bezoldiging: 3 000,00 (n.a.v. geschil met werkgever) tussenkomst woon-werkverkeer (andere dan openbaar vervoer en georganiseerd gemeenschappelijk vervoer): 450,00 Hij is aangesloten bij de Christelijke mutualiteit. Gemiddelde aanslagvoet vorig jaar: 18,0 % Geval 1: Bereken het bedrag van de netto belastbare beroepsinkomsten en bepaal het tarief waartegen ze worden belast, wetende dat de heer Lejeune fiscaal alleenstaande is, zijn beroepskosten niet bewijst en op minder dan 75 km van zijn werk woont. Praktisch belastingrecht_oefeningen_Deel 2
© De Boeck 2012-2013
Geval 2: Bereken het bedrag van de netto belastbare beroepsinkomsten en bepaal het tarief waartegen ze worden belast, wetende dat de heer Lejeune gehuwd is sinds 2005 met mevrouw Boom. Meneer Lejeune bewijst zijn beroepskosten niet en woont op minder dan 75 km van zijn werk. Mevrouw Boom heeft geen eigen beroepsinkomsten.
Oefening 8 Alleenstaande Koen Merckx geniet beroepsinkomsten voor 176 gewerkte dagen. Bruto belastbare bezoldiging: 26 000,00 EUR Tussenkomst werkgever in woon-werkverkeer treinabonnement: 1 400,00 EUR Ingehouden bedrijfsvoorheffing: 5 000,00 EUR BBSZ: 20,00 EUR Hij woont op 60 km van zijn vaste werkplaats. De verplaatsing doet hij met de trein en te voet. Hij is aangesloten bij het onafhankelijk ziekenfonds en wil zijn bijdrage aftrekken van zijn wedde als werknemer. Hij twijfelt wat betreft de aftrek van zijn beroepskosten: werkelijke beroepskosten (met forfait van 0,15 EUR per km; toepassing art. 66bis WIB92) of het kostenforfait (art. 51 WIB92)? Wat is voor hem het voordeligst?
Oefening 9 Mijnheer Peters (werknemer) doet in 2012 met zijn eigen personenwagen volgende verplaatsingen:
8 400 km zuivere privé-verplaatsingen 6 600 km woon-werkverplaatsingen (220 werkdagen, 15 km enkel) 25. 000 km beroepsverplaatsingen.
Zowel voor zijn woon-werkverplaatsingen als zijn beroepsverplaatsingen, krijgt hij een vergoeding van 0,10 EUR/km van zijn werkgever. Hij kan volgende bewijsstukken voorleggen i.v.m. zijn autokosten (totaalbedrag): Aankoopfactuur (2009, afschrijving over 5 jaar) Verzekering Verkeersbelasting Onderhoudsfacturen
30 000,00 EUR (incl. BTW) 420,00 EUR 410,00 EUR 500,00 EUR (incl. BTW)
Gemiddelde brandstofprijs voor 2011 (bij gebrek aan 2012) (incl. btw) = 1,4405 EUR per liter Gemiddeld verbruik van zijn wagen 6 liter/100 km De belastingplichtige bewijst zijn werkelijke beroepskosten. Bereken zijn werkelijke beroepskosten.
Praktisch belastingrecht_oefeningen_Deel 2
© De Boeck 2012-2013
Oefening 10 Van een gehuwd koppel dat gemeenschappelijk wordt belast heeft de man in 2012 een bruto belastbare bezoldiging genoten van 40 000,00 EUR. Zijn vrouw heeft geen beroepsinkomsten ontvangen. De man wil de volgende kosten die betrekking hebben op zijn beroepswerkzaamheid (waarvoor hij de bezoldiging geniet) bewijzen:
Autokosten: - Aankoopprijs personenwagen: 24 000,00 (incl. 21 % btw), nieuw aangeschaft in 2010. Economische levensduur van die wagen: 5 jaar. - Intresten autolening: 1 000,00 - Verkeersbelasting: 420,00 - Onderhouds- en herstellingskosten: 250,00 - Verzekering: 580,00 - Boete (te snel rijden op weg naar bezoek klant): 150,00 - Brandstof: 1 200,00 Met die wagen heeft de man in de loop van 2012 25.000 km gereden, waarvan: - Woon-werkverkeer: 12 000 km - Zuivere beroepsverplaatsingen: 8 000 km - Privé-verkeer: 5 000 km Van zijn werkgever ontvangt hij voor de zuivere beroepskilometers een vergoeding van 0,10 EUR/km.
Bureaukosten: 10 % van zijn woning heeft hij ingericht als bureau: - Aankoopprijs woning: 200 000,00 EUR (excl. 60 000,00 EUR grondwaarde en 15 % bijkomende aankoopkosten) aangeschaft in 2007. De levensduur mag op 33 jaar worden geraamd. - Intrest hypothecaire lening: 4 000,00 - Onroerende voorheffing: 800,00 - Brandverzekering: 300,00 - Provinciebelasting: 37,50 - Elektriciteit en verwarming (inclusief 21 % btw): 1 100,00 Het beroepsmatig gedeelte mag ook op 10 % geraamd worden. - Vakliteratuur: 86,25 - Aankoop computer + printer: 1 000,00 (incl. 21 % btw), aangekocht op 5/5/2012. De levensduur mag op 5 jaar geraamd worden en het beroepsmatige gebruik op 80 %.
Bereken het bedrag van de aftrekbare beroepskosten van meneer en bepaal de netto belastbare beroepsinkomsten van beide echtgenoten.
Praktisch belastingrecht_oefeningen_Deel 2
© De Boeck 2012-2013
Oefeningen m.b.t. diverse inkomsten Bepaal in volgende oefeningen telkens de aard van het divers inkomen, hun belastbaar bedrag en het tarief waartegen ze worden belast.
Oefening 1 Marc Deceuster huurt ongemeubileerd een herenhuis en betaalt hiervoor 800,00 EUR per maand. Omdat de woning voor hem te groot is, verhuurt hij de bovenste verdieping en de zolderkamer gemeubileerd aan een paar voor 600,00 EUR per maand. Het gedeelte dat hij onderverhuurt mag worden geraamd op 30 % van de totale oppervlakte. Om een gedeelte van de woning te kunnen onderverhuren, heeft hij een advertentie geplaatst in de plaatselijke krant. De advertentiekosten bedragen 20,00 EUR.
Oefening 2 Mijnheer en mevrouw zijn sinds 2004 gehuwd. Mijnheer verleent vanaf 01.07.2012 aan een vennootschap het gebruiksrecht over een gedeelte van een muur van zijn woning (100 % eigenaar) om er reclame op aan te brengen. Hij ontvangt op 28.08.2012 een éénmalige vergoeding van 5 000,00 EUR voor de concessie van dit recht voor 5 jaar. Hij kan geen werkelijke kosten aantonen die verbonden zijn aan het verkrijgen van een dergelijke vergoeding. Beide echtgenoten geven hun schriftelijk en onherroepelijk akkoord dat het vooruitbetaalde bedrag mag worden verdeeld over de periode waarop de betaling betrekking heeft. Geval 1: mijnheer en mevrouw zijn gehuwd onder het wettelijk stelsel Geval 2: mijnheer en mevrouw zijn gehuwd met scheiding van goederen
Oefening 3 3 Katia Robyns verkoopt op 25 februari 2012 een stuk bouwgrond (gelegen in Antwerpen) voor 100 000,00 EUR. Om deze grond te verkopen, betaalde zij 125,00 EUR publiciteitskosten. Dit stuk grond heeft zij op 20 december 2004 aangekocht voor 50 000, 00 EUR. De waarde van de grond werd voor de heffing van de registratierechten echter vastgelegd op 52 000,00 EUR. Hierop betaalde zij 7 800,00 EUR registratie- en notariskosten. Katia heeft sinds de aankoop volgende werken laten uitvoeren (alle bedragen zijn inclusief 21 % btw): – afsluitingswerken: 605,00 EUR; – aanplantingswerken: 302,00 EUR; – tuinhuis: 907,00 EUR.
Praktisch belastingrecht_oefeningen_Deel 2
© De Boeck 2012-2013
Oefening 4 4 Een alleenstaande kocht op 15-09-2007 (datum van authentieke akte) een gebouw aan voor 40 000,00 EUR. Op 07-08-2012 (datum compromis) verkocht hij dat gebouw voor 65 000,00 EUR (notariële akte: 22-09-2012). Bij de verkoop werd een makelaar ingeschakeld, die 3 % commissieloon vroeg. De registratierechten werden op de overeengekomen prijzen geheven.
Oefening 5 Petrus Waterslagers heeft op 15 mei 2004 een stuk bouwgrond aangekocht voor 37 500,00 EUR. De registratie- en notariskosten bedroegen 5 625,00 EUR. Op 18 november 2006 zijn de bouwwerken voor zijn nieuwe woning begonnen. Voor de bouw betaalde hij 70 000,00 EUR, exclusief 14 700,00 btw. Op 1 december 2007 neemt hij zijn intrek in zijn nieuwe woning. Op 10 maart 2012 verkoopt hij deze woning voor 180 000,00 EUR (datum verkoopcompromis: 10-03-2012; datum verlijden van de akte: 0505-2012). Om de verkoop te bespoedigen, schakelde hij een makelaarskantoor in dat hem 9 000,00 EUR commissie aanrekende. Geval 1: tot 14 april 2012 is Petrus in deze woning blijven wonen. Geval 2: die woning betreft het tweede verblijf van Petrus
Praktisch belastingrecht_oefeningen_Deel 2
© De Boeck 2012-2013
Oefening op onderhoudsuitkering en belastingvermindering van uitgaven die voorheen in aanmerking kwamen als aftrekbare bestedingen Een gehuwd koppel dat gemeenschappelijk wordt belast (beiden met beroepsinkomen boven 25 000,00 EUR) voor aanslagjaar 2013 deden onder meer de volgende uitgaven in 2012: giften: • 12,50 EUR aan Kom op tegen Kanker • 20,00 EUR aan Parochiale werken Sint-Niklaas • 175,00 EUR aan de vzw Moeders voor moeders • 2 500,00 EUR aan de Koning Boudewijnstichting onderhoudsuitkeringen: De man betaalde in 2012 maandelijks 250,00 EUR onderhoudsuitkering aan zijn moeder. Het bedrag werd bij gerechtelijke beslissing vastgesteld. kinderopvang: De vrouw betaalt in 2012 een totaal bedrag van 2 250,00 EUR voor de opvang van het jongste zoontje. Dat bedrag is de dagprijs die een zelfstandige onthaalmoeder onder toezicht van ‘Kind en Gezin’, zonder door deze laatste gesubsidieerd te zijn, aanrekende voor 15 maandelijkse oppasdagen aan 12,50 EUR per dag. De oudste zoon verbleef in de naschoolse opvang in december 2012: – op 6 december 2012: kostprijs 2,00 EUR betaald op 20 december 2012; – op 13 december 2012: kostprijs 2,00 EUR betaald op 13 januari 2013; – op 20 december 2012: kostprijs 2,00 EUR betaald op 13 januari 2013. Op welke fiscale voordelen van het type aftrekbare besteding of belastingvermindering heeft dit gezin recht?
Praktisch belastingrecht_oefeningen_Deel 2
© De Boeck 2012-2013