10
Foto: Kees C. Keuch
nul
Verslavingszorg zal veranderen in Zorg voor Verslaafden Het wetenschappelijk onderzoek omtrent alcoholgebruik Jaap van Ginkel 100 jaar Jellinek Subject: Tandarts Maaltijdbeleving
0-nummer 10
augustus 2009
Van de redactie Wat doen we met het 0-nummer?
0-nummer is een cliëntgestuurd project van de Cliëntenraad Arkin De cliëntenkrant is gemaakt voor en door (ex) cliënten van de Jellinek.
colofon Redactie: Kees C. Keuch
Medewerkenden: Niels Höfelt Tony Raedecker John Eshuis
Jos Oude Bos Bani da Lima Yolanda Bongers Pim Bekker Henk Ramaakers Teun Baaijens Pre-press en druk: Grafisch Buro Haarlem Renske Horn Redactieadres: Redactie 0-nummer p/a Cliëntenraad JellinekMentrum Postbus 75848 1070 AV Amsterdam E:
[email protected] Site: www.jellinek.nl/clientenraad
Inhoud: 2 3-4-5-6 7 8 9-10-11 12-13 14 15 16 17 18 19-20-21 22-23 24
Van de redactie Verslavingszorg zal veranderen in ‘Zorg voor Verslaafden’ ‘Gedachten’ Ambities Het wetenschappelijk onderzoek omtrent alcoholgebruik Jaap van Ginkel Tuinhuis Andere golflengte column Verslavingskunde 100 jaar Jellinek Van je af schrijven Herman van Gemerden PMT Subject: Tandarts Maaltijdbeleving Nulnummers op website
Voor reacties en ingezonden brieven en voor toestemming voor het geheel of gedeeltelijk overnemen van berichten en/of artikelen uit het 0-nummer kunt u contact opnemen met de redactie via ons e-mailadres.
2
Hoe komt het toch dat de meeste verslaafden, soms te vergelijken met ‘overgebruikers’ van genotsmiddelen, vaak zoveel te vertellen hebben maar te beroerd zijn om het op te schrijven. Als ik ze vraag dit in een leesbare vorm te doen zeggen ze bijna altijd: Kees, dat gaan we doen, ze praten in meervoud. Waar moet het naar toe worden gestuurd? Dan geef ik mijn kaartje met de postgegevens van het 0-nummer. Vervolgens hoor ik nooit meer wat. Plotseling zijn ze verdwenen. Hun tijd zit er op, de kliniek verlaten, opgelost in de grijze massa buiten de poort. Niets geen kopij, niets geen boeiende leerzame verhalen, ‘backdoor stories’, gedichten en gevoelens. En het liefst natuurlijk de nodige roddels over de botsingen op de werkvloer, onbegrip en niet begrijpen, spiegelgevechten waar we allemaal wat van kunnen leren. Ik weet dat de meesten het kunnen. Ongeacht de kennis van de Nederlandse taal, want daar kan bij worden geholpen. Wat ik bedoel te zeggen is dat het blijkbaar zo moeilijk is zaken te concretiseren. En met de uitweg typisch verslavingsgedrag hoef je bij mij niet aan te komen. Zo, beste lezer, dit moest ik even kwijt. Want het valt me zwaar bij elke uitgave van weer een nieuw 0-nummer deze samen te stellen. Zeker nu ook mijn zeer gewaardeerde collega en vriend Reinier Schippers als co-piloot de kernredactie heeft verlaten. In het ‘nieuwe’ Cliëntenraadsmodel binnen Arkin (Jellinek, Mentrum, AMC de Meren) is Reinier, met algehele instemming, aangesteld als voorzitter van de cluster Verslavingszorg. Deze baan neemt voor hem veel tijd in beslag maar ook wordt er gesteld (door het management) dat je in die rol niet met twee petten op vrijuit je mening kunt ventileren, als u begrijpt wat ik bedoel. Ongetwijfeld zal Reinier met zijn kwaliteiten vanuit deze rol, voor de populatie in de Verslavingssector een wakend oog zijn waar we binnen de cliëntenraad met z’n allen blij mee mogen zijn. Neemt u dat maar van mij aan, u zult nog van hem horen. Wellicht ook via het 0-nummer, want ook hij wordt gevolgd en in de gaten gehouden. De gedachtegang achter de naam van het 0-nummer is vanuit het nulpunt vertrekken, jezelf weer opstarten in een spiraal omhoog. Mensen die zich geroepen voelen redactioneel het 0-nummer te ondersteunen kunnen schrijven naar het in het colofon vermelde adres. Vanaf de pagina hiernaast staat een lijvig verslag over het tien jarig bestaan van het Landelijk Netwerk Cliëntenraden in de Verslavingszorg. Begin augustus wordt de JellinekMinnesota kliniek geopend. Op de Gedachten pagina geeft Bani da Lima alvast een voorschotje en legt uit dat we niet praten over de ex-verslaafde maar over de ex-gebruiker. Een voorschotje, want half oktober bij de officiële opening verschijnt ook ‘0-nummer 11’ met uitgebreide informatie hierover. Bij hoge uitzondering wordt dit dan de eerste keer dat het 0-nummer zo kort na elkaar verschijnt. Vanaf pagina 9, misschien mijn iets te persoonlijke kijk op het wetenschappelijk onderzoek inzake alcoholverslaving. Het middenvel, de mooiste plaats in het blad, is terecht ingeruimd voor de herinnering aan Jaap van Ginkel van het Tuinhuis. Op pagina 18 neemt PMT therapeut Herman van Gemerden na 35 jaar afscheid van de Jellinek. En met hem verdwijnt ook grotendeels de PMT tot ieders verbazing. De Cliëntenraad is er mee bezig! Vervolgens leest u over: ‘Angst bij de tandarts’, kwestie van even doorbijten. Op de laatste twee pagina’s gaat het over de maaltijdbeleving. De keuken in de Obrechtstraat wordt gesloten. Dit betekent dat er nog al wat gaat veranderen. Hoe dit proces verlopen is en om een idee te krijgen wat met ‘beleving’ bedoeld wordt gaat u door naar de pagina’s 22 en 23. (KCK)
10
Verslavingszorg zal veranderen in ‘Zorg voor Verslaafden’ Sinds tien jaar komt het landelijk netwerk van cliëntenraden in de verslavingszorg twee keer per jaar bijeen om onderling kennis te genereren en ervaring uit te wisselen. Van 15 t/m 17 mei werd t.g.v. het tienjarig bestaan het jubileumweekend gevierd in kasteel ‘Vaeshartelt’ te Maastricht. Het verhaal hieronder geeft een beeld wat er zich in die tien jaar heeft afgespeeld en waar we nu staan.
De gedachte geeft beweging aan de steen Het is tien jaar geleden hier in Maastricht begonnen. We waren groen en dus onervaren in het Cliëntenraadswerk. Iedere raad uit de verslavingszorg was aan het worstelen met de Wet Medezeggenschap Cliëntenraden Zorginstellingen (WMCZ uit 1996*) en hoe ze de belangen van hun achterban zo goed mogelijk konden vertegenwoordigen, om dit weer te kunnen vertalen naar hun Raden van Bestuur. Nog nooit eerder was de saamhorigheid zo hoog onder de cliëntbeweging in de verslavingszorg. Waar onze instellingen ten opzichte van elkaar een concurrerende positie innamen, kwamen de cliëntenraden van deze instellingen bij elkaar om samen te leren en vriendschappen te sluiten. We hadden maar één doel en dat was onze achterban op een goede manier vertegenwoordigen. En dit deden we met de Wet in de hand. Iets wat we niet gewend waren natuurlijk: normaal zijn we niet zo van de Wet. Maar nu was de WMCZ onze leidraad in het vervullen van onze taken. Daar kwamen in de loop der tijd ook andere wetten bij, zoals de Kwaliteitswet Zorginstellingen, de Algemene Wet Bijzondere ziektekosten (AWBZ), de Zorg Verzekerings Wet (ZVW), de Wet Maatschappelijke Ontwikkeling (WMO) etc. etc. We ontwikkelden onszelf tot geprofessionaliseerde medezeggenschapsorganen. Iets wat tot dan toe volgens mij ongekend was voor de verslavingszorg. We kregen te maken met fusies en stelden convenanten op waarin onze medezeggenschap een stevige basis kreeg in de nieuw te vormen zorginstellingen Toen eind 2004 bekend werd dat de AWBZ op de schop ging en grote delen uit het pakket overgeheveld zouden worden naar de WMO, stonden we ons
10
Foto’s: Kees C. Keuch
mannetje. Er waren ook raadsleden die, met de komst van de WMO , meer kansen zagen om hun kennis ten opzichte van de verslavingszorg in te zetten. Door de marktwerking in de zorg ontstond er een kans zelf projecten op te zetten die een bijdrage zouden kunnen leveren aan het welzijn van onze mensen. Hiermee was het vernieuwend initiatief cliëntgestuurde projecten in de verslavingszorg geboren. Ervaringsdeskundigheid kreeg een nieuw elan.
Een gesloten mond vangt geen vliegen Door deze kennisontwikkeling werd de roep om meer samenwerking met professionals groter. We schreven een brief naar GGZ Nederland t.a.v. ‘Resultaten Scoren’* (Kenniscentrum voor de ontwikkeling van het vak verslaving). We vonden dat we betrokken moesten worden bij het ontwikkelen van nieuwe producten/ methodieken en wilden ook zelf een bijdrage leveren, zonder dat we ons op het medisch vlak van de verslavingszorg begaven. We zagen genoeg hiaten in de zorg, waaraan we een bijdrage zouden kunnen leveren. Uiteindelijk is hierdoor maatschappelijk herstel een belangrijk aandachtspunt geworden. Aangezien cliëntparticipatie wel op de agenda van GGZ Nederland stond, maar er nooit een goede invulling aan was gegeven, braken wij dat ijs met ons visiestuk ‘Empowerment in de verslavingszorg’. We vormden bovendien een projectgroep cliëntgestuurde projecten in de verslavingszorg en kregen een ruimte om te vergaderen bij GGZ Nederland. Op dat moment vertegenwoordigde Gert de Haan ons in de Raad van Bekwaamheids Ontwikkeling (RvBO), ook een 3
Gert de Haan
onderdeel van Resultaten Scoren, dat bedoeld is voor de beroepskrachten en onderwijsontwikkeling in de verslavingszorg. Voor ons is dit echter ook belangrijk want wij willen goed opgeleide professionals in de verslavingszorg. Door de inzet van Gert zijn er nieuwe minoren verslavingskunde op Hoge Scholen geïntroduceerd en werden er ervaringsdeskundigen betrokken om de leerstof te onderbouwen en gastlessen te geven. Ondertussen maken Gerrit Zwart en ikzelf deel uit van de RvBO om het cliëntperspectief kracht bij te zetten. Zo groeide onze inzet en kennis t.a.v. de verslavingszorg gestaag. We roerden ons, lieten weten dat er rekening met ons gehouden moet worden. Dat hulpverleners en beleidsmakers onze kennis moesten leren gebruiken in plaats van alleen gebruik te maken van wat ze uit de boeken hadden geleerd. We kunnen een brug slaan tussen cliënten en professionals. Dat hebben onze projecten inmiddels wel bewezen. T.a.v. het maatschappelijk herstel in de verslavingszorg zien we nog steeds te veel lacunes. We zien nog te veel terugval van cliënten die na hun behandeling huiswaarts keren. Ze zijn op dat moment clean of staan droog, maar hebben verder weinig of geen perspectief om hun leven weer vorm te geven. Door schulden, huisverlies en een tekort aan werkervaring vinden ze moeilijk aansluiting bij de samenleving. Hier hield de verslavingszorg tot voor kort te weinig rekening mee. Door de roep vanuit de cliëntbeweging om betere nazorg is hierin nu verandering aan het komen. Om gehoor te kunnen geven aan cliëntparticipatie in onze sector beogen wij de samenwerking op dit gebied blijvend gestalte te geven. We hebben de sector daarom uitgedaagd om met ons een dialoog 4
aan te gaan over herstel in de verslavingszorg. Wij vinden dat onze kennis gebruikt moet worden en dat ervaringskennis als volwaardige derde kennisbron ingezet moet worden, naast medische en professionele inzichten om de verslavingszorg optimaal te laten functioneren t.a.v. haar cliënten. Wij vinden dan ook dat de sector haar huidige behandelvisie om moeten buigen naar een op herstel gericht systeem, waarin de behandeling een noodzakelijk onderdeel vormt van een oriëntatie op maatschappelijk herstel. De eigen kracht van de verslaafde vormt hierbij de basis van diens herstel. Om onze woorden kracht bij te zetten hebben we vorig jaar het plan opgevat om ‘Stichting het Zwarte Gat’ op te zetten. Op de eerste dag van het verslavingsweekend in oktober vorig jaar werd dit initiatief bij de notaris formeel bekrachtigd. Ondanks het feit dat het Zwarte Gat een juridische stichtingsvorm kent, opereren we als een kennisnetwerk. We leven immers in een kennissamenleving en we willen onze kennis, als het gaat om de verslavingszorg, inzetten. We wisselen in het netwerk van Cliëntenraden in de verslavingszorg al tien jaar kennis met elkaar uit en we zullen dat de komende tien jaar nog intensiever blijven doen. We bundelen en verspreiden onze kennis om onze achterban in staat te stellen te empoweren; de regie over hun eigen leven te heroveren ondanks hun chronisch ziektebeeld.
New Zealand model We kijken ook naar wat er in de rest van de wereld gebeurd op het gebied van herstel, empowerment en het inzetten van ervaringsdeskundigen in de zorgsector. We vinden moeiteloos aansluiting bij gerenommeerde opleidingen en andere kennisinstituten, die ook op dit terrein bezig zijn. We hebben een behoorlijke inhaalslag gemaakt ten aanzien van GGz-instellingen, die in beginsel verder waren dan wij op het gebied van cliëntgestuurde projecten. Gerrit Zwart (de bofkont) kreeg de gelegenheid zijn licht op te doen in New Zealand. Grote delen van de gezondheidszorg in New Zealand worden gerund of zelfs bestuurd door ervaringsdeskundigen. Gerrit kwam lyrisch terug uit New Zealand en bestookte ons met zijn nu onvolprezen mantra: Wat ben je kwijt geraakt? Wat wil je ervan terug? Wat wil je beslist niet terug? En wat kan ik voor je
10
Zwarte Gat zal de komende jaren als een katalysator input geven aan deze ontwikkeling van op herstel gerichte voorzieningen .
Gerrit Zwart
Glad ijs, een paradijs voor de man die dansen kan
betekenen? Hoe simpel zou het niet kunnen zijn? Dit is alleen mogelijk als de ketenzorg rondom de cliënt goed op elkaar is afgestemd. Als er een naadloze aansluiting komt tussen behandeling vanuit herstelvoorzieningen en de mogelijkheid tot rehabilitatie ten opzichte van het maatschappelijk verval. En als de focus is gericht op wonen, werken en sociale zingevingactiviteiten in plaats van louter op de diagnose verslaving.
We begeven ons met onze visie en missie op glad ijs. We dikken de zaken soms wat scherp aan, al valt dit niet altijd in goede aarde. Toch dwingen we daar ook respect mee af. Dit komt omdat we weten wat we willen en de kennis daarvoor in huis hebben, en daarmee zullen we dansen op het ijs. We zijn innovatief en leiden onze eigen medewerkers op, of het nu met ervaringsdeskundigen, studenten of professionals is: we beginnen de dag met een dansje. We laten in de praktijk zien wat we willen. Door dit te laten onderzoeken onderbouwen we onze theorieën over op herstel georiënteerde systemen. Lees verder op pagina 6.
Herstel gerichte voorzieningen
10
Foto: Gert de Haan
Wat moeten we ons voorstellen bij een op herstel gerichte voorziening? Het kan zowel een ambulante als een klinische voorziening zijn, maar hij dient in zijn geheel gericht te zijn op herstel en de zelfredzaamheid van de cliënt. De klinische herstel voorzieningen worden ingericht als werk/leerplaatsen waar zowel ervaringsdeskundigen, studenten en professionals, cliënten zullen bijstaan op hun weg naar maatschappelijk herstel. In deze voorzieningen worden multidisciplinaire teams samengesteld, die nodig zijn om de ketenzorg rondom de cliënt zorgvuldig, maar op een praktische manier te organiseren. Met andere woorden er worden mensen bij betrokken van de woningbouw, re-integratiebedrijven en andere stakeholders. Zij zullen samenwerken met de ervaringsdeskundigen, studenten en professionals en er voor zorgen dat een cliënt een gedegen basis heeft om weer maatschappelijk te kunnen meedoen en weer te functioneren zoals ieder ander mens. Het 5
Jos Oude Bos
www.hetzwartegat.info Sinds enkele maanden is de website www. zwartegat.info in de lucht. Een mijlpaal lees en hoor ik mensen zeggen en dat is het ook. Het is een geweldige site geworden, waar veel informatie op te vinden is, maar die ons ook een smoel geeft naar de stakeholders en andere betrokkenen bij Zorg voor Verslaafden. Ze zullen weten dat we bestaan en dat we als cliëntenbeweging een duidelijke visie hebben als het gaat om het inrichten van de verslavingszorg. * WMCZ Het doel van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ, 1996) is het bevorderen van medezeggenschap van cliënten van instellingen op het terrein van de maatschappelijke zorg en de gezondheidszorg. De WMCZ is breekijzer voor formele veranderingen in medezeggenschap.
Vooruitzichten voor de komende vijf jaar We zullen ons hard maken voor onze visie en missie. Er is geen weg terug en dat beseft de GGz sector ook. Verslavingszorg zal veranderen in Zorg voor Verslaafden en zal aansluiten op de doelstellingen van het Zwarte Gat. Een droom? Ik dacht het niet! Namens Kennisnetwerk het Zwarte Gat,
Jos Oude Bos voorzitter. * Naam: Resultaten Scoren - Kenniscentrum voor de ontwikkeling van het vak verslaving. De Verslavingszorg onderwierp zich eind jaren 90 aan een kritische zelfevaluatie. Ze kwam daarbij tot de conclusie dat de verslavingszorg dringend aan een ingrijpende verbetering toe was. Er werd daarvoor een meerjarige aanpak beschreven met de uitdagende titel ‘Resultaten Scoren’.
ADHD ventje De slagzin ‘Ik wil Bolletje’, door een jury van reclamedeskundigen als de beste van vorige eeuw bestempeld, gaat in de nieuwe campagne weer een prominente rol spelen. De zin verschijnt voor het eerst in een Libelle advertentie van 10 april 1954 met een foto van het zoontje van de Twentse reclameman Menno Luiten. Op 6 november van dat jaar gaat de cartoonist en illustrator Wim Boost de slagzin gebruiken. De tekeningen op de voorpagina van de Volkskrant van het ventje met een stoornis, die later ADHD zou worden genoemd, maken in de jaren ’50 het merk groot. (Overgenomen uit Adformatie)
6
10
Foto: Kees C. Keuch
‘Stoppen doe je zelf, maar niet alleen.’ Door Bani da Lima Op 3 augustus opent het JellinekMinnesota-behandelcentrum zijn deuren aan het Surinameplein in Amsterdam. Vanaf die datum biedt Arkin een nieuwe behandeling, die principieel anders is dan het bestaande aanbod. Anders, omdat het uitgangspunt is de cliënt te zien als ‘gelijkwaardig mens’. De cliënt wordt namelijk niet met zijn verslaving vereenzelvigd: hij is iemand mét een verslaving. Anders, omdat als gevolg van dat uitgangspunt de cliënt zichzelf geen ex-verslaafde meer noemt, maar ex-gebruiker. Anders, omdat stoppen met gebruiken van alle middelen, dus ook van anti-trek of van vervangende middelen, bovenal een gevolg is van de keus voor een andere levensstijl, en omdat de cliënt leert inzien dat hij – en niemand anders – verantwoordelijk is voor die keus. Anders, omdat de cliënt besluit dat hij geen slachtoffer meer is. Anders, omdat in elke fase van de behandeling het creëren van verbondenheid essentieel is voor herstel. Behandeling bij JellinekMinnesota betekent ook dat nergens plek is voor moreel oordeel; nooit is sprake van goed/slecht, sterk/zwak of goed/fout. Bovendien zet het JellinekMinnesotateam zijn energie in om de cliënt – én zijn partner, familie en andere dierbare betrokkenen – te helpen inzien dat verslaving niet een kwestie is van wilskracht. Verslaving is nl. een chronische hersenaandoening. Herstel van deze aandoening is een proces van verandering. Verandering van levensstijl, verandering van keuzes; herstel is een kwestie van spirituele groei. De JellinekMinnesotabehandeling is vooral anders, omdat de behandelaar de cliënt dit alles ook daadwerkelijk vertelt. Dit “anders zijn, en dus anders doen” heeft meer consequenties voor behandelaar en cliënt. Zo krijgen de JellinekMinnesota-cliënten van het hele team en van elkaar hulp om uit hun isolement – zo typerend voor de ziekte verslaving – te komen. Het motto van
10
JellinekMinnesota is dan ook niet voor niets: stoppen doe je zelf, maar niet alleen. Cruciaal hierbij is dat onze cliënt vanaf de eerste dag van zijn behandeling wordt ondergedompeld in een sfeer van hoop op een “leven in herstel”. Hoop op de mogelijkheid andere keuzes te maken. Hoop op een toekomst zonder gebruik van middelen; een toekomst die binnen handbereik ligt en reëel is. Onze cliënt went er langzaam aan bewuste keuzes te maken en de verantwoordelijkheid voor die keuzes te nemen. Hij leert vooral ook de gevolgen van die keuzes te accepteren en er gezond mee om te gaan. Stap voor stap zien onze cliënten in hoe belangrijk het is anderen te betrekken in hun herstel. Actieve deelname aan 12stappenzelfhulpgroepen is om die reden dan ook geen optie, maar een onlosmakelijk onderdeel van de behandeling. Zo simpel als het klinkt, zo moeizaam verloopt dat proces vaak. Schuldgevoel, schaamte, angst en, simpelweg trots, vormen vaak de drempels die op de weg naar herstel dwars kunnen liggen. Geduld, compassie en het zichzelf gunnen van een ander leven blijken dan belangrijke elementen in dat broze herstelproces. Voor de JellinekMinnesota-behandelaar ligt vervolgens de uitdaging in het meegaan met het tempo van onze cliënt. Niet sneller, niet langzamer, niet te ver vooruit of achter lopend, maar “dáár zijn, waar de cliënt zich in zijn proces bevindt”. Minstens zo uitdagend is het loslaten van de gedachte of de wens een afgeronde behandeling te (moeten) geven. Onze cliënt begint tijdens de JellinekMinnesota-behandeling zijn proces van herstel, dat door actieve deelname aan 12-stappenzelfhulpgroepen wordt voortgezet. Niet meer, niet minder. Regelmatig wordt mij gevraagd of cliënten erin slagen om nu ook meteen clean te blijven. Het antwoord is heel simpel: nee, niet elke cliënt lukt dat. Het team maakt er dan ook geen geheim van dat terugval hoort bij verslaving, bij een soms wankel proces van herstel. Het omgaan met terugval betekent “slechts” dat alle medecliënten worden betrokken in het uitpluizen van wat er precies is gebeurd. In de feedback ligt namelijk de kracht van de herkenning. Het groepsproces biedt de kracht en de mogelijkheid om hulp te vragen en om hulp te geven. Meer nog dan wanneer het alleen een zaak is tussen behandelaar en de betreffende cliënt. Hoe succesvol is deze behandeling? Voor het JellinekMinnesotateam betekent succes dat onze cliënten weten dat ze er niet meer alleen voor staan; dat ze zónder en zeker ook mét eventuele terugvallen de verbondenheid voelen met anderen in herstel; dat ze de verantwoordelijkheid nemen voor hun herstel. Succes is vóór alles wanneer onze cliënten ons laten weten dat hun veranderingsproces is begonnen en nog steeds voortduurt. Hoe moeizaam en hoe broos het soms ook is. Boven alles is het juist die verbondenheid die JellinekMinnesota zo anders maakt. 7
Ambities De redactie van het 0-nummer fungeert graag als doorgeefluik voor de informatie aangaande het Zwarte Gat. Dat is vrij logisch want de doelstelling van het kenniscentrum Zwarte Gat is geënt op verslavingsproblematiek en alles wat daar omheen draait; en dat is het 0-nummer ook! Eind maart jl. ontving Stichting het Zwarte Gat een schrijven van Marleen Barth, voorzitter GGz Nederland. Een gedeelte uit deze brief willen we u graag laten lezen omdat hier uit blijkt dat onze visie inmiddels aanslaat. “ Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen. Het Zwarte Gat hoeft GGZ Nederland en de verslavingszorg niet meer uit te dagen om de dialoog aan te gaan. Wij zijn al lang met elkaar in gesprek. Onze dialoog is al in een volgende fase beland en heeft behoefte aan nieuwe impulsen. Laat me dit kort toelichten. Vorig najaar hebben ons bestuur en leden (dus ook de instellingen voor verslavingszorg) het visiedocument ‘Langdurende zorg’ aangenomen. Het rapport zal u bekend zijn. Eén van onze belangrijkste ambities is om ‘herstel tot leidend principe in de zorg’ door te voeren. Uitgangspunt daarbij is de cliënt te helpen de regie over zijn leven weer op te pakken. Dit betekent dat de cliënt in meer of mindere mate ondersteuning nodig heeft op meerdere levensgebieden, zoals wonen, werken, dagbesteding, sociale contacten. Expliciet wordt hierbij ook inzet van ervaringsdeskundigheden genoemd. Het zijn dezelfde uitgangspunten waarvoor Het Zwarte Gat pleit. Wat in zijn algemeenheid geldt voor de langdurende zorg gaat ook specifiek op voor de verslavingszorg. De instellingen voor verslavingszorg – binnen GGZ Nederland verenigd in het netwerk verslavingszorg (dat 8
zijn RvB en directies, noot red.) – hebben in hun ‘Toekomstagenda 2009 – 2010’ expliciet het onderwerp ‘Maatschappelijk herstel’ opgenomen. Dat ook de verslavingszorg op ‘uw lijn zit’ moge blijken uit een kort citaat uit hun toekomstagenda Verschillende verslavingszorginstellingen bieden speciale terugvalprogramma’s aan, die bedoeld zijn als ondersteuning op het psychosociale vlak. (Ex)cliënten die hiervan gebruik maken, doen dat veelal in combinatie met deelname aan zelfhulpgroepen. Maar de ondersteuning op andere gebieden, zoals wonen en werken, ontbreekt meestal. Een betere samenwerking van verslavingszorginstellingen met externe organisaties als woningbouwcorporaties, arbeidsbureaus en UWV zal hierin verbetering kunnen brengen. Belangrijk in dit verband is te vermelden dat de verslavingszorg inmiddels de daad bij het woord heeft gevoegd. Op verzoek van het netwerk verslavingszorg heeft de u bekende Gert de Haan op 13 maart jongstleden een uitvoerige presentatie gegeven over het gedachtegoed van Het Zwarte Gat, gevolgd door een intensieve discussie met de directies/ Raden van Bestuur van deze instellingen. Waar het volgens mij nu om gaat is om een gezamenlijke agenda te maken met concrete onderwerpen om aan te pakken. Ik noem als voorbeeld de samenwerking met externe partijen, zoals het UWV en woningcorporaties. Ik vertel u niets nieuws als ik zeg dat hier nog een strijd te winnen is. De samenwerking met dit soort instanties laat nog te wensen over. Verbetering van het imago van GGz en Verslavingszorg is hier het sleutelwoord. Ik denk dat het goed zou zijn wanneer Het Zwarte Gat en de verslavingszorg hierin gezamenlijk zouden optrekken. Uw initiatief om op 15 – 17 mei aanstaande in Maastricht een manifestatie te organiseren waarop cliëntenraden en directies/raden van bestuur van verslavingszorginstellingen verbindende afspraken maken over een aantal thema’s sluit hier naadloos op aan. Ik wens u hierbij veel succes. “
10
Het wetenschappelijk onderzoek omtrent Kees C. Keuch alcoholgebruik en misbruik ‘Alcoholverslaving is een volksziekte’
(WvdB)
Op tien juni jl. is de Multidisciplinaire Richtlijn ‘Stoornissen in het gebruik van Alcohol’ gereed gekomen. Deze richt zich op behandeling van volwassenen die in hun alcoholgebruik variëren van gematigde drinkers (een paar dagen per week 14 tot 21 glazen) tot zware drinkers (meer dan 35 tot 50 glazen per week) en ‘binge-drinkers’. Vijf jaar heeft een gerenommeerd team van wetenschappers aan dit rapport gewerkt. Een pluspunt voor deze gedegen ‘Richtlijn’ is dat er samenhang wordt bewerkstelligd. Uitgebreid wordt ingegaan op psychische en lichamelijke aandoeningen die optreden in combinatie met alcoholverslaving. De Richtlijn geeft aanbevelingen voor een integrale behandeling van stoornissen in het gebruik van alcohol, en de complicaties daarvan.
Elke keer als er weer een onderzoek wordt afgerond en het ‘nieuws’ naar buiten wordt gebracht lijkt het of we het inderdaad over iets nieuws hebben. Vaak doet het mij voorkomen alsof ik dit al eens eerder heb gehoord. Dan graaf ik wat in mijn vermeende Korsakov hersenen; ik blader wat in mijn notities en tref dan een vergelijk met wat er 25 jaar geleden reeds werd genoteerd. Om ons allemaal weer bij de les te houden lijkt het me altijd wel aardig om een aantal notities uit bijvoorbeeld 1984 voor te houden. Daarnaast kun je een vergelijk maken door te kijken hoever we nu er mee zijn opgeschoten. Tot aan de zestiger jaren deed ons land niet echt mee en bungelde onderaan de lijst van alcohol consumerende landen in Europa. Daarna heeft onze natie met een spectaculaire snelheid de consumptie opgeschroefd en bezetten we sinds jaren een plaats op de ranglijst waar je U tegen zegt. Niet alleen dat die achterstand is ingehaald maar er is nog iets veranderd. Twee categorieën in de bevolking, die voorheen goeddeels waren uitgesloten van overmatig alcoholgebruik, vrouwen en jongeren, liggen inmiddels volop in de race. Trof men bijvoorbeeld in de vijftiger jaren onder alcoholisten slechts één vrouw op de twintig mannen, thans is de verhouding één op drie. Rond 1984 stelde het toenmalige SWOAD, Stichting voor Wetenschappelijk Onderzoek van Alcohol en
10
Drugsgebruik, dat men op steeds jongere leeftijd is gaan drinken. Het rapport van toen vermeld: 75% van de jongeren tussen de 15 en 24 jaar gebruikt geregeld alcohol, 5% dagelijks waarbij een aantal van zeven glazen of meer per keer bepaald geen uitzondering is. Vandaag de dag zijn er wedstrijden in ‘comazuipen’. Verder lees ik dat onomstotelijk vaststaat dat met een groeiend alcoholgebruik van een bevolking op evenredige wijze het aantal personen toeneemt die door de alcohol in ernstige problemen geraken. De Nijmeegse onderzoeker G.M. Schippers (thans hoogleraar verbonden aan het AIAR*-Jellinek) berekende in 1981 dat om en nabij een kwart miljoen Nederlanders problemen heeft met sociale relaties, werk of justitie, in verband met overmatig alcoholgebruik, zónder dat zij hiervoor in aanraking
9
komen met professionele hulpverleners. Naast de verkeersongevallen waarbij alcohol mee speelt is bekend dat zaken als kindermishandeling, andersoortige geweldplegingen in het gezin en verbroken relaties veelal alcohol als achtergrond hebben. En hoe dient men aan te kijken tegen het maatschappelijk ongerief, veroorzaakt door het feit dat 10% van de mannelijke bevolking wel eens van het werk verzuimt als gevolg van de nawerking van overmatig alcoholgebruik? Meer van dergelijke ‘maatschappelijke kosten’ van buitensporig drinkgedrag springen vooral in het bij een nadere analyse van het patiëntenaanbod in ons land. In ruim 40% van alle ziekenhuis opnamen speelt alcohol een rol, hetzij op de voor- hetzij op de achtergrond. Zeker één op de vier ziekenhuispatiënten kampt met alcoholproblemen. Dergelijk ontluisterend cijfermateriaal maakt het des te opmerkelijker dat de diagnose: ‘excessief alcoholgebruik’ in de eerste en tweede lijns gezondheidszorg slechts sporadisch wordt gesteld. De negatieve gevolgen komen niet alleen voor rekening van de excessieve alcoholconsument zélf, maar tevens voor die van zijn of haar omgeving zoals partners, gezinsleden, vrienden, collega’s.
Alcohol is een drug Een aardige stelling ook uit 1982 is dat de chemische verbinding ethanol, de ethylalcohol die in alcoholhoudende dranken voorkomt, beschouwd kan worden als veroorzaker van veel meer ellende dan alle denkbare drugs bij elkaar. Opmerkelijk is overigens het vermoeden van medici en biochemici, dat verslaving aan alcohol is terug te voeren op dezelfde biochemische basis als die van opiaten, zoals opium, morfine en heroïne. Deze theorie zou een opvallende overeenkomst impliceren tussen een volkomen geaccepteerde drug als alcohol, en andere niet zelden op heksenjacht ontketende, maar op zichzelf wellicht minder schadelijke stoffen als bijvoorbeeld heroïne.
Maatschappelijk Herstel In de zeventiger jaren heeft Professor dr. Kuno van Dijk een model van vicieuze cirkels opgesteld. Dit model bood de mogelijkheid om meer te begrijpen over het begrip verslaving. Het model kijkt minder naar “de” oorzaak van de verslaving, maar meer naar de factoren die de verslaving in stand neigen te houden. Aan de radertjes is af te zien dat meerdere factoren met elkaar te maken hebben. Dat werd dus toen al begrepen. Ook de reeds genoemde professor 10
Schippers publiceerde in 1981 reeds de stelling: “Omdat niet alleen het buitensporig drinkgedrag tot alcoholproblemen leidt, maar ook factoren als sociale en materiële leefomstandigheden en een problematische persoonlijkheid in het spel kunnen zijn, dient de behandeling van alcoholverslaafden zich op meerdere doelen te richten. Na de millenniumovergang was het de hoogste tijd om weer eens met een nieuw ‘model’ te komen. Het BPS model: Bio-Psycho-Sociaal. In de zojuist gereed gekomen ‘Multidisciplinaire Richtlijn ‘Stoornissen in het gebruik van Alcohol’ wordt de volgende conclusie getrokken: “Concepten en modellen van verslaving zijn niet gemakkelijk als geheel te toetsen. Door de jaren heen hebben verschillende modellen meer of minder empirische* ondersteuning gekregen. De meeste steun is er op dit moment waarschijnlijk voor het biopsychosociale model van verslaving met daarbinnen vooral de laatste jaren een toenemende empirische ondersteuning van het model waarbij verslaving wordt gezien als hersenziekte met belangrijke biologische, psychologische en sociale oorzaken en gevolgen”. We zien dus dat het radertje ‘sociaal-maatschappelijk’ al sinds jaren wordt onderkend. Daarom is het toch op z’n minst vreemd te noemen dat vandaag de dag vanuit de patiëntcliëntenraden zo veel moeite moet worden gedaan om het zogenoemd ‘maatschappelijk herstel’ op de kaart te krijgen. Zie de berichtgeving vanuit ‘Het Zwarte Gat’, in dit 0-nummer te lezen.
Huisarts Omdat alcoholverslaving op zo’n grote schaal voorkomt speelt de huisarts een belangrijke rol bij het onderkennen van alcoholverslaving. De huisartsen zelf voelen zich vaak onvoldoende toegerust om
10
alcoholproblematiek op te sporen. Bij 9 tot 10% van de patiënten in de huisartsenpraktijk is sprake van problematisch alcoholgebruik. Hieronder wordt verstaan: ‘een drinkpatroon dat leidt tot lichamelijke en/ of psychische of sociale problemen, of verhindert dat bestaande problemen adequaat worden aangepakt’. De meeste drinkers zien zelf niet in dat ze te veel drinken en kloppen dus niet vaak bij de huisarts aan met dit probleem. Soms komt de (huis)arts dit alcoholgebruik op het spoor door directe signalen zoals een alcoholgeur, eventueel ‘gemaskeerd’ door pepermunt of aftershave, alcoholintoxicatie of melding door derden van excessief alcoholgebruik. Andere indirecte signalen kunnen het vermoeden op problematisch alcoholgebruik versterken. Dit betreft bijvoorbeeld veelvuldig spreekuurbezoek en een wisselend onduidelijk klachtenpatroon, frequent gebruik van en verzoek om tranquillizers, regelmatig ongevallen en fracturen, jicht, seksuele problemen, maag/ darmklachten, hartritmestoornissen, huidproblemen en een oedemateus gezicht en verhoogde laboratoriumwaarden van bijvoorbeeld gamma-GT en ALAT. Echter geen van de signalen is voldoende specifiek om daarop de diagnose alcoholmisbruik of –afhankelijkheid te stellen. Hooguit krijgt de (huis)arts een (sterker) vermoeden van overmatig alcoholgebruik. Een andere mogelijkheid is om bij onbegrepen klachten van de patiënt een leefstijlanamnese af te nemen met vragen naar problemen bij werk en vrijetijdsbesteding, omgaan met ziekte en stress, lichaamsbeweging, roken, eetgewoonten, alcohol- en ander genotsmiddelengebruik.
10
Overmatig alcoholgebruik kan op den duur een aantal levensgevaarlijke aandoeningen van vitale organen bewerkstelligen. Die van de lever, immers het belangrijkste orgaan bij de afbraak van het giftige ethanol, zijn ’t bekendst. Navrant feit is de schade die alcohol aan het nageslacht kan toebrengen, al heeft men tot nog toe slechts het drinkgedrag van de (zwangere) vrouw als factor onderzocht. Denkbaar is dat ook dit gedrag van de man ten tijde van de conceptie mede een rol zou kunnen spelen. Dit lees ik in mijn notities uit 1982. In de Richtlijn 2009 wordt dit niet expliciet genoemd, maar aannemelijk is het natuurlijk wel. (KCK juli 2009) * AIAR: Amsterdam Institute for Addiction Research * Empirisch: op ervaring, bevinding berustend; volgens de ervaring De gegevens zijn afkomstig, of ontleed uit verscheidene publicaties waaronder de hier genoemde ‘Multidisciplinaire Richtlijn Stoornissen in het gebruik van Alcohol 2009’, Trimbos instituut Utrecht ISBN 978-90-5253-641-5
11
Jaap van Ginkel Zo een goeie krijgen we nooit meer
De wereld van Het Tuinhuis zal nooit meer hetzelfde zijn. De inspirator, de motor van het project Jaap van Ginkel is na een slepende ziekte overleden. Eind jaren 70 kwam hij over de Jellinekvloer als fotograaf die bezig was met een project. De wereld van het druggebruik was hem als rechtgeaarde langharige hippie niet onbekend. Het was de heroïnetijd, maar verslavende middelen waren niet echt aan hem besteed. Jaap was meer een man van het psychedelische segment, ook daar had hij inmiddels afstand van genomen. Het wel en wee van de dames en heren die hij via de Jellinek tegenkwam trok hem erg aan. Hij hing zijn fototoestel aan de wilgen en kon als hulpverlener aan de slag bij ’Stichting Progein’, (een stichting die zich bezighield met resocialisatie van (ex) druggebruikers). Jaap sprak de taal van die gebruiker, begreep de ingewikkelde mores van de scene en daardoor verwierf hij zich een positie die uniek was binnen de verslavingshulp. Hij werd serieus genomen door de doelgroep en bovenal genoot hij hun vertrouwen. Ook Jaap’s onnavolgbare manier van het inzetten van zijn humor om zware zaken verteerbaar aan de orde te stellen, was een gave en een klasse apart! Hij was een echte praktijkman. Het hulpverlenen vanuit een kantoorbastion was voor hem onvoldoende. Hij had het vertrouwen, het overwicht en de expertise om zelf ideeën te ontplooien en die samen met de doelgroep te verwezenlijken. Bij stichting Progein, een laagdrempelige ruimte in het toen nog chique oud zuid werden projecten opgestart als de zeefdrukkerij, het theehuis, een ontmoetingsruimte waar je iets kon nuttigen (nee, niet gebruiken, je was welkom als je clean was of daar hevig je best voor deed) en nog andere dagbestedingen. Ik liep wel eens door de stad met Jaap en 12
dan kwamen we altijd mensen tegen die het gered hadden. Clean, ouder, gezond. En altijd straalde het van ze af, dat Jaap
10
daar een belangrijke rol in had. Kwamen we iemand tegen die het niet gered had, dan ging hij geen lulpraatje houden. Standaard was het: ‘Je moet stoppen, kom anders naar Het Tuinhuis dan kijken we wat we kunnen doen!’ Progein (dat later fuseerde met Jellinek) heeft nu een welhaast legendarische status, de successen die daar zijn geboekt waren
voor de subsidiërende instanties helaas geen beletsel om na enige jaren de geldkraan dicht te draaien. Ivorentorenfouten! Vanuit
10
hun oneindige wijsheid had men van bovenaf beslist dat Jaap maar weer aan de slag moest op kantoor. Jaap’s ongelofelijke capaciteiten werden niet op waarde geschat en hij mocht zich weer scharen tussen het leger van het ‘duizend in een dozijn hulpverleners circuit.’ Gelukkig bleef hij strijdbaar en toen hij oog kreeg op het leegstaande tuinhuisje van het voormalige katholieke vrijmetselaargilde achter het statige pand van Jellinek Sarphatistraat, was zijn plan geboren. Jaap legde zijn plan voor aan het Jellinek management en mede dank zij de visie van toenmalig manager Ad van der Tholen is Het Tuinhuis van de grond gekomen. Met enige zwaar verslaafde cliënten, die nog wel de handen uit de mouwen konden steken, werd de boel opgeknapt. Zelf getimmerd meubilair, vuilnisbak interieur, het maakte niet uit. De sfeer die alweer snel gecreëerd werd was er één als een sociëteit voor de outcast, de verschoppeling. Die kon daar zonder drugs of drank even tot rust komen. Iets eten, eventueel iets doen. Ook was er altijd tijd voor een praatje, over de problemen, maar ook over iets leuks. Over muziek of desnoods Ajax, het maakte niet uit. En de cliënten kwamen graag, na hun dagelijkse gang naar de methadonverstrekking of het praatje met de mentor kwamen ze iets eten of koffie drinken, dan bleven ze soms uren hangen, praten, socialiseren. Vanuit deze situatie kon Jaap ook weer goed motiveren, om wat te gaan doen met je tijd en je leven. Wilde je niets, dan was het ook goed, dan was je van ‘de straat’ of uit je isolement en even een tijdje van de dope of drank weg. Ook Het Tuinhuis in de vorm als het in deze succestijd was, is weer ter ziele. Het almachtige maar oh zo domme management had besloten om Jaap en zijn vrouw Kriel de leiding te ontnemen en een coördinatrice zonder enige ervaring met de doelgroep aan te nemen. Het is nu een jaar verder en Jaap heeft gelijk gekregen, in Het Tuinhuis loopt men nu achter de feiten aan, er wordt gedeald, de opkomst is minimaal, er is agressie, de kennis is weg. Jaap is dood, zijn kennis is meegegaan. Zo een goeie krijgen we nooit meer.
John Eshuis 13
Andere golflengte door Yolanda Bongers Ik merk hoe moeilijk communicatie soms is tussen mijn nieuwe hulphond en mijn kat. Ze vinden elkaar hoogst interessant en zijn veel met elkaar bezig, maar een echt diep contact loopt steevast uit op onbegrip. Als uit vrolijkheid de hond met haar staart zwaait denkt de poes dat hij boos is. Het is niet zo dat ze elkaar niet leuk vinden, maar ze zitten duidelijk niet op dezelfde golflengte. Net zoals gebruikers en niet-gebruikers. Het is soms heel moeilijk uit te leggen waarom ik niet meer kan én wil drinken. Ik doe dat niet al te vaak meer want ik schiet er niets mee op. Veelal mondt het uit op oeverloos heen en weer gepraat. Maar al te vaak gaan mensen mij tot in den treuren uitleggen hoe het zit met hun eigen gebruik. De probleemgevallen pik ik er feilloos tussen uit, die kennis en ervaring heb ik wel. Maar ik heb het bordje kliniek om mijn nek, dus met mij is het echt ernstig. Immers als je niet opgenomen bent geweest zal het wel meevallen, hoor en zie je ze soms denken. Als mensen hun eigen probleem niet zien trek ik me terug. Dan voel ik mij niet geroepen om te helpen. Dat was wel anders toen ik net uit de kliniek kwam. Het was me gelukt droog te zijn en ik wilde het goede gevoel daarover kwijt, delen met anderen. Als ik mezelf kon redden dan kon toch iedereen dat, predikte ik. Er is leven na verslaving..! ik ging nog net de kroegen niet in om mensen te redden.
Verslavingsgedrag In het begin ging het me makkelijk af, ik was in de ban van bevrijd te zijn en de kracht die ik daardoor kreeg. Zo nu en dan ging ik naar de ‘Buitenveldert zelfhulpgroep’ een praatgroep voor (ex) gebruikers. Daar waarschuwde men mij, en inderdaad gevoelens van geluk kunnen nog verraderlijker zijn dan de vervelende downe periodes. Dan weet je dat je op je 14
hoede moet zijn, maar als je gelukkig bent dan sluipt de zorgeloosheid binnen en wij mensen vergeten snel. Op een terras in de zomer heb ik in een blinde vlek wel eens een pilsje besteld terwijl ik echt niet van plan was om te drinken. Vanuit m’n oude gewoontegedrag besteld. Toen het voor me op tafel stond kwam ik tot het besef dat ik iets vreemds gedaan had en heb ik het moedwillig omgegooid. Daar me goed over gevoeld. Het leerde me wel om voortaan alerter te zijn. Duidelijkheid naar mezelf toe vereist is, ook al heb ik daar niet altijd zin in. Maar weer in de kuil vallen van verslaving en ongelimiteerd gebruik, daar heb ik helemaal geen zin in. Een kuil is een kuil al is hij bekleed met mooie praatjes, ik ben er te vaak ingestort en de weg terug omhoog is me te zwaar. Over drank praat ik nog maar weinig. De wond is genezen ook al blijft er een litteken over, maar dat is juist goed. De herinnering houdt je bij de les. Ik leer veel dankzij mijn hond Okkie, ze is een deugniet en als ik niet duidelijk ben neemt ze een loopje met me. Probeert ze hoever ze kan gaan. Dat is geen moedwil van haar kant, maar als ik in haar ogen de roedel niet goed kan leiden, wat heeft ze dan aan mij? Ook in dit geval is Nee ook echt Nee! Voornamelijk met een alcoholprobleem verbleef Yolanda in 1986 voor een aantal maanden op Texel in de Jellinek boerderij “de Skuul”. Na een half jaar werd bij haar MS geconstateerd. Ruim een half jaar heeft ze gezelschap van een echte afgestudeerde hulphond (Okkie) die haar bij van alles en nog wat helpt. Op de foto helpt Okkie met het uittrekken van de sokken. Dit artikel is eerder gepubliceerd in 0-nummer 4. Ten gevolge van haar ziekte is Yolanda 13 juni jl. op 52 jarige leeftijd overleden.
10
Ervaringsdeskundigheid en Professionaliteit
Columns Verslavingskunde
Door Pim Bekker De ervaringsdeskundige laat zijn ervaringen en kennis transformeren tot de functie van “ervaringsdeskundige”. Opgevat als uniek fenomeen in het professionaliseringsproces. Na topsport te hebben bedreven zetten zij als ervaringsdeskundige hun kennis en ervaringen voort. Nee, dan de echte topsport. Bij voetbal wordt een speler van topniveau en extra kwaliteit niet aangesteld als ervaringsdeskundige. Als iemand die bepaalde dingen heel goed kan, maar andere dingen weer helemaal niet geeft dat bedrijfsrisico’s. Overdracht van ervaringskennis is in de sport onvoldoende. Als je zo iemand aanstelt wil je voorkomen dat hij zijn negatieve kwaliteit gaat aanspreken. Doe je dat, dan gaat het geheid mis en ruimt hij na een tijdje het sportieve veld. U kent de Johan Cruijff Universiteit en bij de KNVB het Oranje trainersprogramma. Deze zijn enkel en alleen toegankelijk voor spelers met unieke kwaliteiten en jarenlange ervaring. Om hen op te leiden tot een reguliere sportfunctie. Marco is dan ook niet ervaringsdeskundige maar de trainer van Ajax. Zijn ervaring speelt zeker mee maar is onvoldoende om trainer te zijn. Het risico van de buitenspelval is in dat veld permanent aanwezig. Waarom dan in de zorg zoveel aandacht voor het managen van ervaringsdeskundigheid? Laten we wel zijn, ik als ex-topsport speler “afhankelijkheid”, ben na studie en training een professioneel opgeleide hulpverlener die over iets extra’s beschik. Loskomen en geraken; herijken van mijn waarden en normen; nieuwe keuzes; cognities en vooral geleerd om weg te komen uit iets dat afhankelijkheid heet. Is dit niet de kern van levenslessen opdoen? Zo ontwikkel je net als een topsporter iets extra’s, een uniek individueel competitief profiel. Uitdrukking brengen aan ervaringen gaan over waar ik voor sta en hoe ik die extra kwaliteit benut. Het is wezenlijk iets anders dan een vak uitoefenen. Mijn kracht als ervaringsdeskundige brengt, als bij een topsporter, net dat kleine beetje extra. In de topsport maakt dat het verschil en onderscheidt het je in het contact me je spelers. Dit vraagstuk omvat morele en ethische kanten. Je bedrijft pas topsport, als ervaringsdeskundige, door je persoonlijke kansen te benutten in combinatie met een opleiding. Dit om je als professional te kunnen legitimeren in een werkveld vol ervaringsdeskundigheden.
10
Studenten Verslavingskunde van de Hogeschool ‘Windesheim’ in Zwolle hebben als afronding van de minor Verslavingskunde II, na een half jaar noeste studie, stage en werk, een column geschreven. Ze droegen deze voor tijdens een feestelijke afsluitende bijeenkomst, waar zij ook hun certificaat Verslavingskunde kregen. Een forum dat bestond uit een docent, iemand uit het werkveld en een exgebruiker beoordeelde de columns kritisch, het publiek mocht meepraten, en uiteindelijk werd een winnaar aangewezen. De redactie van het 0-nummer heeft deze columns allemaal mogen doorlezen, met het verzoek ze desgewenst te publiceren. Deze keer is het Pim Bekker.
15
Jellinek pakt uit met 100-jarig jubileum rol zou kunnen spelen bij het onderzoek naar het alcoholprobleem. Iedere patiënt werd door hem grondig onderzocht, veel gegevens werden bijgehouden tot en met de kleur van haar en ogen. De patiënt die bij Bouman was geweest werd vervolgens door de pedagoog drankbestrijder v/d Woude verder behandeld. Beide heren noemde de gebruikte behandelmethode de ‘moraaldidactische’. Mr. Den Tex werd geraadpleegd als zijn juridische voorlichting nodig mocht blijken.
O
p 11 september 1909 werd bij de bevolking van Amsterdam het eerste zittingsuur van het Medisch Consultatiebureau voor alcoholisme geïntroduceerd. Dat werd gehouden in de lokalen van de GGD aan de Kloverniersburgwal. De zittingsuren waren op zaterdagavond en duurde al spoedig tot na middennacht. Op dien dag ontvangen de meeste werklieden hun loon en breekt voor de alcoholist een kritieke avond aan. De heren v/d Woude, Bouman en den Tex besloten dat het werken aan de redding van dronkaards met kracht ter hand moest worden genomen. De medicus Dr. Bouman hoopte vooral dat het bureau een belangrijke
16
H
onderd jaar verslavingszorg in Amsterdam. De Jellinek grijpt dit jubileum o.a. aan om een breed publiek te informeren waar de verslavingszorg anno nu voor staat. Vanaf eind september worden hiervoor allerlei activiteiten georganiseerd. Van een kunstveiling tot publiekslezingen en een wetenschappelijk congres, diverse activiteiten voor cliënten en een groot feest. Op dit moment wordt nog gewerkt aan het definitieve jubileumprogramma. Over wanneer precies er wat staat te gebeuren wordt u binnenkort uitgebreid voorgelicht.
10
Even een brief afgeven Het is kwart voor vijf op een doordeweekse dag. Ik heb een envelop bij me voor iemand werkzaam op de Vlaardingenlaan die ik daar alleen maar wil afgeven. In de ‘riante ontvangsthal’ meld ik me bij de receptie. De man achter het glas is aan het telefoneren. Hij herkent me, schuift het ruit open en gebaart even geduld te hebben. Zijn gezicht staat op slecht weer zogezegd en ik heb het idee, zo te horen, dat aan de andere kant van de lijn een moeilijke vraag gesteld wordt. Die vraag weet ik natuurlijk niet want ik kan niet horen wat de andere kant te vertellen heeft.
U kunt de huisartsenpost bellen, dat is nog de enige oplossing. …….. Nee, ik kan u echt niet helpen ……….. Ik zou u graag willen doorverbinden maar de mensen van die afdeling die dat inplannen zijn allemaal al weg. ……….. Sorry, maar ik kan echt niets voor u doen; vandaag niet meer. ……….. De huisartsenpost…. ……….. Er is hier niemand meer die u te woord kan staan of kan helpen… ……… Neen, langskomen heeft al helemaal geen zin. U moet… kunt het beste….. ……….. Morgenochtend kunt u langskomen. ……….. Nogmaals, u moet de huisartsenpost bellen, die zijn er voor. ……….. Ik zou niet weten waar u anders naar toe kunt gaan. ……….. Nee, het nummer van de huisartsenpost weet ik niet. Daar kan ik u niet aan helpen.
Enigszins met een verbaasde blik, de hoorn nog in de hand, zie ik hem denken. Hij hoort niets meer van de andere kant. De beller heeft opgehangen; misschien zichzelf ook wel. (KCK Maandag 18 mei 2009)
‘Van je af schrijven’ Dat heb ik al zo vaak gehoord als remedie tegen de warrigheid in m’n kop. Het valt niet mee een pen te pakken en te beginnen. Ordening in het hoofd vinden omdat érgens op een gegeven moment een gedachte waard is om vast te houden. Dan moet er genoteerd worden om het ook te kunnen zien. Je wilt het vasthouden, want je bent op dat punt waarop je jezelf in evenwicht voelt (in balans in je hoofd), alleen nu de woorden te vinden. Daar beginnen de moeilijkheden, want gedachtes gaan zoveel sneller dan woorden. Dus daarmee wordt het alweer teveel, dus het papier blijft onbeschreven, de gedachtes verloren in de bovenkamer. Toch gebruikt een mens vaak notities van weinig waarde, die toch belangrijk kunnen zijn. Er is altijd wel een goede reden te bedenken om een briefje bij je te hebben in de jacht op bijvoorbeeld de dagelijkse boodschappen. Vooral om de het noodzakelijke niet te vergeten, en de gedachte er bij te houden. Het geheugen (van de meeste stervelingen) is niet perfect. Je stopt er dingen in en ze verdwijnen alsof er barsten in de muren van de bovenkamer zitten. Door een enkel woord te noteren kunnen ook weer hele verhalen terugkomen in het geheugen. Er zijn in het verleden nogal wat beroemde notities gemaakt. Van die notities hebben de wetenschappers, schrijvers, kunstenaars weer hele waarheden,
10
verhalen of kunstwerken kunnen maken. Zo functioneert dat, maar helpt mij dat ook? Wat heb ik er bijvoorbeeld aan als een beroemde schrijver zoals Lodewijk van Deyssel (1864-1952) een halve pagina gebruikt om zijn ritueel van het tandenpoetsen te noteren, en zonder gein. Waarschijnlijk vond hij dat hij daarmee de mensheid zou dienen. Maar waarschijnlijk leefde deze man in de verkeerde tijd. De tijd dat het nog niet vanzelfsprekend was dat iedereen kon lezen en schrijven. Als hij dan ook nog aan het einde van dit ritueel gaat beschrijven hoe hij zijn rauwe keel ter verzachting naspoelt met een half glas melk, dan komt er een andere waarheid duidelijk naar boven. Volgens tijdgenoten stonk deze Lodewijk namelijk uit zijn bek. De reden daarvan is door deze notitie duidelijk. Toch is het goed om notities en aantekeningen te maken; niet voor het algemene nut zoals zo een ‘bovenklasser’ als Van Deyssel dacht te moeten maken, maar beter voor jezelf. Het fijne gevoel is misschien niet het opschrijven, maar het resultaat op het papier én in de bovenkamer. Het voelt als een grote schoonmaak, alsof er al wat is gebeurd. Net als bij het sporten in de gym, niet het trekken aan de ijzers is de kick, maar het loslaten ervan. Zo heb ik weer even van me af kunnen schrijven. Henk Ramaakers 17
Met een workshop “EENVOUDIGWEG” nam begin mei, na 34½ jaar PMT therapeut Herman van Gemerden afscheid van de Jellinek. Er is een discussie gaande of de PMT moet worden voortgezet. Daar kan op dit moment nog niets concreets over worden gecommuniceerd. Eén ding is echter wel duidelijk: het is vreemd als je een behandelprogramma, wat door cliënten hoogst wordt gewaardeerd, zonder goede argumentatie zou inkrimpen of wegstrepen. De Cliëntenraad is er mee bezig. Psycho Motorische Therapie Experimenteren met een ander gedrag Confronteren met eigen gedrag Ervaring opdoen op het gebied van voelen en denken
Foto: Kees C. Keuch
Oefening: Je loopt met open ogen naar de muur aan de overkant van de zaal. Tel het aantal passen dat je maakt, zodat je lichaam precies voor de muur stopt. Bij twijfel tel het aantal passen nog een keer. Herhaal de zelfde oefening (het zelfde aantal passen) nog een keer, maar nu met je ogen dicht tot de muur en zie waar je stopt. Zegt iemand: “ik loop toch nooit met men ogen dicht over straat”.
18
10
Subject: tandarts
‘discussiëren zonder een bek vol tanden’ @ EMail@
Ik ben er inmiddels wel achter dat ondanks mijn langdurig ‘clean zijn’, de normale behandelmethodes via de reguliere wegen een barrière zijn. Tandartsen, huisartsen, ziekenhuizen, ik moet er niets van hebben. Anderzijds, ben ik me er terdege van bewust, dat ik niet zonder kan. Onaangepastheid naar de maatschappij heeft toch wel verstrekkende gevolgen, in die zin dat ik al jaren met een vervallen kerkhof in mijn mond rondloop, ik daar van bewust ben én toch niet in staat ben om naar de tandarts op de hoek te gaan. Andere wereld, laat ik maar zeggen. Beslist geen subcultuur! In die zin voel ik me echt een ‘Jellinek-Brekebeentje’. Terugval preventie heb ik niet nodig, maar een zekere begeleiding in psychische zin is wenselijk. Laat ik het zo zeggen, de square medische stand begrijpt geen hol van me, ik ga er nu ff van uit dat ze daar op de kliniek iets meer van me begrijpen. Zoniet dan zoek ik een veearts of een medicijnman uit Afrika. Misschien Berendien uut Wisp! gtx John
John Kees 13 juli 05 Hallo Kees, dat was even schrikken vandaag bij de tandarts. Na ijverig meewerken gisteren o.a. happen in lichtblauwe substanties, vervolgens bijten met een soort vergiet in mijn mond. Dames, (waarvan één met 6 piercings in één oor) die in je smoel kijken met de bekende tl buis in je gezicht. Gruwelijke verhalen die je vriendelijk medegedeeld worden, ik kan er maar niet aan wennen. Maar zij (de tandarts) stelde mij voor vandaag een prima doch tijdelijke aangepast kunstgebit in het vooruitzicht. Dan zou ik vandaag getrokken worden en morgen weer vrolijk grijnzend in de spiegel kunnen kijken. Dat ging niet door. Om 15.15 keurig op tijd aan de receptie, voelde ik nattigheid toen de dienstdoende dame mijn afspraak niet kon vinden op de computer en op diverse andere lijsten. Mijn geboorte datum en naam deed haar een licht opgaan. Problemen! Ze had me geprobeerd te bereiken, zelfs via afsprakencentrale, maar ze hadden geen telefoonnummer. Dat is wél zo, maar dat terzijde. Het omkatten van mijn kunstgebit was te moeilijk en mijn kunstgebit was er ook niet. Over drie maandjes dan maar trekken? Tussenliggende tijd met restanten pijnlijk gebit of half kunstgebit of helemaal niks? Ik flipte fatsoenlijk de pan uit, kon me keurig beheersen zo het een afgekickte junk betaamt, maar het was ze wel duidelijk dat ik ff helemaal kapot zat. Mijn hele vakantieplanning viel bijna voor de tweede keer aan duigen, ik stamelde ‘en trekken? ‘Word ik nu wel getrokken of niet?’ Dat wist ze niet, vond ze wel
10
Foto: Kees C. Keuch
John Kees 11 mei 05
een goede vraag, dus de tandarts erbij, die vertelde mij dat ik een afspraak om 9.15 had, terwijl ze zelf gisteren de afspraak van 9.15 naar 15.15 had verschoven. Dit kon ik haar inhoudelijk gelukkig goed duidelijk maken, dat zij die tijdswitch verzonnen had en niet ik. En dat alles met een tandeloze bek met 2 restanten. Dat ben ik duidelijk niet gewend, discussiëren zonder een bek vol tanden. Ervaren hardcore junk ben ik gelukkig nooit geweest. Tandtechnicus Jim erbij en na wat soebatten en het vooruitzicht dat ik zó niet met mijn dochter op vakantie kon, heb ik de volgende afspraak: volgende week woensdag krijg ik een esthetisch door de bocht gaand kunstgebit (mijn oude met wat aanvulling). Dan word ik ook getrokken, hup, kunstgebit bovenop de wonden en dan maar hopen dat het snel geneest. want de vakantie begint 2 dagen later. Dit schrijf ik met een mummelbekkie en blijf natuurlijk de hele week binnen. Kut dus, maar ja, we zien wel weer. Medische hulp en ik, het blijft moeilijk. Ik hoop dat ik nooit iets moet laten amputeren of weghalen waarvan ik twee of meer heb, want ze pakken subiet het verkeerde! einde bericht John.
Kees John 14 juli 05 Nounounou, wat een leed weer allemaal. Ik neem zonder meer aan dat je gelijk hebt en een oprechte weergave doet van wat er in de stoel, en schijnbaar ook aan de balie zich heeft afgespeeld. Ik vind het ook een vreemd verhaal in die zin dat ik dit niet zo zou verwachten. De mevrouw aan de balie begrijp ik, beslist zo maar even wanneer er iets wel of niet gebeurt. Het lijkt me dat de tandarts dit aan jou moet meedelen en overleggen wat dan de beste oplossing zou kunnen zijn. Die Jim is tandarts 19
en geen tandtechnieker. Daar zit verschil in. Voor zover ik Jim ken is dit een heel geschikt persoon. Dat ze zich strikt aan de afgesproken tijden houden is me bekend. Maar dit is een interne communicatiefout die zij moeten oplossen en niet afdoen met dat er geen telefoonnummer bekend zou zijn, want ik neem aan dat dit wel is doorgegeven. Dat lijkt me nog al logisch over het algemeen. Je hebt het over “omkatten” van je kunstgebit maar dit woord ken ik niet, leg uit. Verder weet ik dat wonden in de mond door trekken heel snel (kunnen) genezen!
een Bargoens woord voor ombouwen (een auto omkatten is bv. van twee of drie gestolen auto’s één maken) Ja, Tuinhuis moet ik morgenvroeg ook afbellen, dat kan ik niet opbrengen met een mummelbekkie. Ik bel zelf wel (overigens bedankt), het gaat leuk daar, ik zou morgen voor het eerst buffetdienst draaien in het kader van allround inzetbaarheid. Dat komt dus in Augustus pas, want als het me lukt om eind van volgende week weer te beginnen, dan zal het praten waarschijnlijk nog niet zo lekker gaan. Vrijdag komt Angie voor 10 dagen en daar verheug ik me enorm op, het gaat mij er dan om dat ik geen pijn meer heb. En dat hangt enorm van de
Nou, ik denk dat het allemaal geen kwade wil van de Jellinek is hoor, zelfs geen wanbeleid in deze. Het komt er op neer dat de tandarts in al haar bereidheid om mij te helpen, teveel hooi op haar vork nam, omtrent het restaureren van mijn oude gebit (onder en boven). Gebit moest naar de technieker en die schrok zich de tering. Het ondergebit kon volgens hem meteen de prullenbak in (daar kan ik nog inkomen ook) en de modificaties aan het bovengebit was teveel van het goede. Begrijp ik ook wel, let wel de tandarts maakte het wel erg moeilijk voor de technicus. Ik wilde twee tandjes voor het aanblik of te wel ‘een beetje poremen’ als ik af en toe in de spiegel keek. Tandarts echter wilde er een kunstwerk van maken, vond ik best natuurlijk, maar dat mag ik in mijn ondeskundigheid best vinden. Het telefoonverhaal vond ik ook kut, op de centrale aan de Vlaardingenlaan was mijn nummer niet te vinden. Deze centrale (afsprakenunit of zo) heeft mij al een paar keer gebeld op mijn nummer, dus dat verhaal is zwak. Maar het vervelende was natuurlijk de totale teleurstelling en angst dat het weer eens niet goed komt. De mensen doen hun best daar ben ik zeker van, ook die Jim (tandarts dus) was heel vriendelijk en heeft persoonlijk mijn maat (hihihi gebitmaat 42 of zo) genomen met al het geklieder van dien. Maar de verslagenheid was erg groot. Dit weekend moet ik nu ook Angie afzeggen (inmiddels al gedaan). Dat wil ik niet, zij heeft mijn klappergebitje zelfs nooit gezien, ze weet het wel, maar dat is mij te privé allemaal. Ik ga daar niet mee te koop lopen. Dus ik heb gebeld: ‘Fafa is naar de fantarts gefeest en kan niet zo goed pfaten’ etc. Godschristus wat een kutbaan!! Kijk, wat is bang? Ik geloof niet dat het bang is wat ik voel, het is gewoon ‘to much’. Staan ze helemaal over je heen gebogen, jij met je bek open, assistente met een hele rits piercings aan de ene kant en aan de andere kant het brilletje met de turende ogen van de tandarts in je tandenloze bakkes. Ik kan naar drie dingen kijken op zo’n moment, de ogen van de tandarts, het oor van de charmante assistente of die dokter Mengele lamp die als een standaardmartelwerktuig altijd aan moet! En dan heb ik het niet eens over de rest, letwel we zitten nu alleen nog maar in de stoel, er is nog niets gebeurd! Later krijg je de haken en de spuiten en ‘spoelt U maar’. Maar ja, het komt wel goed! ‘Omkatten’ Kees, is 20
Foto: Kees C. Keuch
John Kees 14 juli 05
vakmanschap van de tandarts en technieker af. Zo’n gebit luistert zeer nauw en met de mijne is het toch een beetje een ‘oldtimer’ opkalefateren.
John Kees 20 juli 05 Jajajajaja, 3 rotte tanden zijn foetsie en ik heb een totaal gerenoveerd bovengebit. Hulde aan de jellinek, het ziet er prima uit. Nu hopen nadat de verdoving uitgewerkt is en de zwelling afneemt het gebit ook goed zit, maar de vooruitzichten zijn gunstig! Ik ga ff rusten.
John Kees 20 juli 05 OK, details. Keurig op tijd met fris geboende bek, bij tijd en wijle bespoten door middel van een minispuitbus met een mengsel van (nu moet ik ff spieken) Propylene Glycol, Alcohol, Water, Xylitol, Aroma, Glycerin, Polysorbate 40, Sodium, Sacharine. Kortom Kruidvat Mondspray met Xylitol! Het mag dan wel een kerkhof op sterven na dood zijn, maar ik probeer er weer alles uit te halen wat er in zit. Alleen 3 rotte tanden en 2 oude kiezen is niet veel natuurlijk om nog enige motivatie uit te putten. De receptioniste vond mij keurig op de lijst, dus ik ging rustig zitten. Rustig en nerveus natuurlijk. Het één sluit het andere natuurlijk niet uit. Jongedame tandarts met het moderne
10
De assistente met de piercings was er niet, in plaats van haar een schat van een dame met lesbisch haar, die zeer geruststellend en op de juiste wijze bemoederend over kwam. Ik kon gaan zitten en dacht aan jouw wijze raad ‘doe je toch gewoon je ogen dicht?’. Tandarts keek nog even op een gigantische uitvergroting van mijn geröntgde hoofd. Ik had geen belangstelling, ging zitten, prevelde nog een bedankwoord voor als ik later daar niet meer toe in staat zou zijn op fatsoenlijke wijze. Ogen dicht, rits rats roets, slabbetje voor, flubbelafzuiger in de mond, ‘spuitje voor verdoving John’ en dat ging prima. Die spuitjes worden steeds beter. Ik heb nog meegemaakt dat ze een gat hakten, daar de verdoving in pleurden en hopsakee! Ok, speklippen, zoals Angie zegt, terug in de wachtruimte. Tien minuutjes later, het grote moment, stoeltje en trekken maar. Assistente kwam helemaal op toeren en gaf mij klopjes op mijn arm, zo kon ik precies aanvoelen wanneer het volgende ‘moment suprême’ kwam. Dat waren wel twee snijtanden en die waren héél lang en dat kon ik aan het kraken horen. Dat kraakte véél te lang naar mijn gevoel, Eén deed wat pijn, maar het ging gestaag en vakkundig. Toen kwam nog even een mededeling dat er een bot randje weggehaald (lees gebeiteld!) ! moest worden in verband met mijn gebitsplaat. Shit dus, twee nasty krakken en een korte hevige droge tik van een hamer of weet ik wat (ik had immers mijn ogen dicht). Dat dreunt in mijn onderbewustzijn nóg na. Maar ja, dat was het. Toen de nieuwe schoen. En die paste prima meteen, ik kon het natuurlijk niet direct beoordelen, maar nu ben ik er dik tevreden over. Zeer netjes gedaan en voor 3 maanden zeeeer acceptabel. Ondergebit is nog klote maar daar zie je niet zoveel van. Ik heb een beetje napijn, maar heb het gevoel dat het allemaal wel goed zit. Letterlijk en figuurlijk, in deze! grijns grijns… John
John Kees Hallo Makker, how’s Life? Heb je die tv kaart al? Ben je druk? Met het 0 nummer? Gisteren naar de tandarts geweest, gebit (zonder tanden) passen, bijvijlen, aanpassen, hij is een uur met me bezig geweest. Overigens zat het gebitje al prima en dat gaat in de komende vier sessies alleen nog maar beter worden. Ik heb gisteren genoten van ‘Der Untergang’ een recente film over de laatste dagen van Hitler in zijn bunkertje. Prachtfilm, die moffen kunnen buiten oorlog voeren ook nog eens zeer goede films maken. Afijn, vanmiddag leefstijltraining II onder leiding van Mohammed Boterham op de Obrechtstraat. Misschien word ik wel een terrorist! Ik houd je op de hoogte. groeten, John.
10
Foto: Kees C. Keuch
zwarte brilletje kwam me spoedig halen en toen ik binnen op een roestvrij stalen tafeltje keek, zag ik mijn kunstgebit naast een ander exemplaar. Dat andere gebit was zo breed dat die onmogelijk van mij kon zijn, er zat nog een neger in de wachtkamer, misschien zijn klappertje?
EXTRA Angst bij volwassenen voor de tandheelkundige behandeling: volgens onderzoek door G. Molendijk c.s. gemeten met de tandheelkundige angstschaal ‘Dental Anxiety Scale’ (DAS) is aangetoond dat: a. de gemiddelde Nederlander scoort op deze angstschaal 7,5. b. de extreem angstige volwassene voor de tandheelkundige behandeling, die op een apart tandheelkundig centrum wordt behandeld, waar alleen patiënten met extreme angst voor de tandarts worden behandeld, scoort op dezelfde schaal 15,4. c. de gemiddelde patiënt die op het Centrum Bijzondere Tandheelkunde Jellinek (Arkin) wordt behandeld, scoort op deze schaal 11,3. Het betreft zwaar verslaafde patiënten. Hieruit blijkt dat de gemiddelde verslaafde patiënt die op het CBT Jellinek (Arkin) wordt behandeld significant angstiger is dan de gemiddelde Nederlander voor de tandheelkundige behandeling. Dit betekent dat veel patiënten bij het CBT Jellinek (Arkin) ‘Extreem Angstig’ zijn voor de tandheelkundige behandeling, er werd namelijk voor de gemiddelde patiënt gemeten. 21
Maaltijdbeleving,
we gaan het anders aanpakken Sluiting keuken Obrechtstraat
H
et is begonnen vorig najaar met een gerucht in de wandelgangen wat de cliëntenraad ter ore kwam, dat Arkin van zins is de keuken op de Obrechtstraat te sluiten. Arkin is de paraplu waaronder Jellinek, Mentrum en AMC de Meren ressorteert. De cliëntenraad heeft bij de Raad van Bestuur (RvB) navraag gedaan over de juistheid van dit bericht. Volgens de RvB was het gerucht voorbarig. Arkin Services was bezig met een plan over de voeding aan cliënten en het uitbesteden van maaltijden was een optie die ook werd bekeken. Met de RvB is afgesproken dat er geen onomkeerbare acties worden ondernomen, voordat het voedingsbeleid ter advisering aan de cliëntenraad is voorgelegd. Hierbij aangetekend dat alles, maar dan ook alles wat met het voedingsbeleid in een instelling te maken heeft valt onder de WMCZ* met het verzwaard adviesrecht. Dinsdag 27 januari jl. was er een gesprek met Wouter Vlaanderen (Arkin Services), Eric Booman (kok keuken Obrecht verandert in hoofd
Voeding), Trees te Grotenhuis (coach bij de cluster ‘Verslaving’ cliëntenraad onder de Arkin paraplu) en ondergetekende. Omdat met name mijn persoon behoorlijk veel kabaal heeft gemaakt inzake het rumoer over de mogelijke sluiting van de centrale keuken (Jellinek) in de Obrechtstraat lijkt het me gepast dat ik (op eigen titel) verslag uitbreng van bovengenoemde bespreking en gelijk mijn mening ventileer over de gang van zaken. Trees heeft gelijk in het begin duidelijk gesteld wat ‘onze plaats’ in deze bespreking zou zijn. De hele voorbereiding op dit gesprek is behoorlijk ‘onduidelijk’ tussen beide partijen geweest. Deze data was aanvankelijk zo gepland- toen afgezegd- misschien toch wel laten doorgaan temeer om signaal af te geven dat er procedureel bezien deze zaak niet in orde isvervolgens blijkt men er op te rekenen dat het gesprek gewoon door zou gaan- uiteindelijk dinsdagmiddag kwart voor twee kon de soap beginnen. Drie kwartier later was het duidelijk. Althans voor mij en ik dacht: “Wouter, als je het kunt waarmaken en de afspraken nauwkeurig nakomt, zou het één en ander zeker zo gek nog niet zijn”. In mijn hoofd gebeurde iets: ‘er ontstond een beeld waarvan het plaatje me wel beviel; het is zelfs te mooi om waar te zijn’. ‘We gaan het anders aanpakken en dan wel, pollens nog aan toe, volledig bezien, gestuurd en gecontroleerd en uiteindelijk geconsumeerd vanuit het patiëntcliënt perspectief’! Cliëntenperspectief is een onlosmakelijk deel van de triade: organisatieperspectief – cliëntenperspectief – behandelperspectief. De kracht van de organisatie moet zijn om in al zijn activiteiten deze 3 perspectieven met elkaar in balans te brengen. Onlosmakelijk is hiermee verbonden, dat het cliëntenperspectief altijd in beleidsvorming en –uitvoering wordt meegewogen. Ook als de cliëntenraad niet ‘lijfelijk’ in overleggen aanwezig is.
22
10
Waarom ik ook positiever hier nu tegenover sta komt doordat Wouter riant de schuld op zich nam over de miscommunicatie. Hij komt van ‘buiten’, is dus betrekkelijk nieuw en door onwetendheid in de Arkin bedrijfscultuur kunnen dit soort fouten worden gemaakt. Een voordeel voor Wouter is dat hij het 0-nummer kent, en ook nog leest. Begin juni kwam de lang verwachte adviesaanvraag ‘voedingszorg Arkin’. De aangekondigde voornemens en voorstellen voor verandering zullen bij heel Arkin worden doorgevoerd, soms noodzakelijk per locatie aangepast.
Kwaliteitsverhoging Hieronder enkele ‘highlights’ letterlijk weergegeven zoals het wordt voorgesteld. Arkin wil meer aandacht geven aan die aspecten die de kwaliteit van de maaltijd vergroten. Naast de basisvoorwaarde van een goede smakelijke maaltijd, zijn dat: ‘meer keuze in de menu’s, ‘meer flexibiliteit in de menu’s, ‘meer keuze in gewenste hoeveelheden en ‘zelf kunnen bepalen waar en op welk tijdstip
10
Foto: Kees C. Keuch
Nou Kees, jij laat je snel omturnen. Neen collega’s, het zit anders. Het gaat niet perse om die keuken. Het gaat om de kwaliteit, zowel smaak als de noodzakelijke voedingselementen. Het gaat er om wat en vooral ook hoe de maaltijd wordt voorgezet. Waar het voedsel vandaan komt zal me een zorg zijn. Het schijnt dat de kwaliteit en professionaliteit in cateringland met de jaren zo goed is geworden dat een ‘eigen’ keuken in bestaande omvang dit bijna niet kan evenaren. Zo wordt het ons voorgeschoteld. Mijn ‘kabaal’ is voornamelijk ingegeven door de manier waarop ‘het bedrijf’ met patiëntcliënt belangen om gaat. De soms afzichtelijke manier van communiceren en transparantie in het beleid van al die managers. Dat geldt soms ook voor de RvB. Het moet nu toch zo langzamerhand eens duidelijk worden hoe het spel gespeeld moet worden. Wij bepalen wat er door onze strot gaat!
gegeten wordt. Deze belangrijke aspecten samen zijn bepalend voor hoe de maaltijd wordt beleefd. De locaties en afdelingen geven samen met de cliënten en leveranciers vorm aan de optimale mix, voor die locatie of afdeling. Daartoe wordt in overleg en in samenwerking met de locaties een programma van eisen opgesteld en een leverancier geselecteerd. De inbreng van de cliënten zal op de locaties beter ondersteund worden. Décentrale menucommissies – in plaats van één centrale menucommissie – spelen hierin een belangrijke rol. Het versterken van de maaltijdbeleving kan natuurlijk alleen maar in een goede ambiance. Het ‘schaftlokaal’ in het Jellinekhuis zal worden verbouwd. Het serveren van de maaltijd in een gezellige en huiselijke sfeer stimuleert de sociale cohesie. Voorgesteld is om ronde of vierkante eettafels in de eetkamer te plaatsen i.v.m. elkaar makkelijker aanspreken (op gedrag) en om niet in een rijtje te hoeven zitten. Bij de verslavingsklinieken zal dus binnenkort het nodige veranderen. Het is goed te melden dat er op de verschillende locaties inmiddels menucommissies zijn ingesteld en deze tegelijkertijd in overleg zijn met de centrale werkgroep Voeding van de Cliëntenraad. De volgende keer gaan we het - weer - eens over de ‘kookmodules’ hebben. Kees C. Keuch, juli 2009 * WMCZ: Wet Medezeggenschap Cliëntenraden Zorginstellingen
23
Vanaf heden zijn op de website van de Jellinek onder een speciale pagina alle O-nummers terug te lezen. Klik: www.jellinek.nl/clientenraad
Foto: Willem Voors
Foto: Foto:Kees KeesC.C.Keuch Keuch
6
berichten uit de periferie
Angst?
9
eten &
de strijd om het bestaan
Gered van de ondergang?
10
nul
Foto: Kees C.
fotoarchief: Kees C. Keuch
nul
EXTRA
8 Foto: Kees C. Keuch
Foto: Willem Foto: KeesVoors C. Keuch
nummer
Verslavingservaringsdeskundigheid &
Maatschappelijk herstel: het zwarte gat na de behandeling
www.jellinek.nl/clientenraad
Verslavingszorg zal veranderen in Zorg voor Verslaafden Het wetenschappelijk onderzoek omtrent alcoholgebruik Jaap van Ginkel 100 jaar Jellinek Subject: Tandarts Maaltijdbeleving