Foto: Kees C. Keuch
-
3
O-nummer 4 verschijnt in april 2005
c o l o f o n
Met dank aan: Jellinek Cliëntenraad Jellinek ‘Werk & Scholing’ Redactie: Ingrid van Alphen Manodj Brouwn Kees C. Keuch Bani da Lima
Medewerkenden: Yolanda Bongers, Niels Höfelt, Tony Raedecker, Marc Torringa, Taalwerkplaats-Werk & Scholing Pre-press en druk: Grafisch Buro Haarlem
[email protected] Redactieadres: Redactie 0-nummer p/a Jellinek ‘Werk & Scholing’ Gen. Vetterstraat 31 1059 BT Amsterdam E:
[email protected]
2 3 6 7 8 10 12 13 15 16
Het jaar 2004 zit er op. Een jaar waarin met het verschijnen van het 0-nummer weer eens is aangetoond dat een welwillende en stimulerende houding van zowel Cliëntenraad als directie tot een goed en enthousiasmerend cliëntgestuurd project kan leiden. En het werkt aanstekelijk. Zo hebben we een nieuw redactielid verwelkomd en zijn er medewerkers van de Jellinek die onmiddellijk reageerden op onze oproep om via het 0-nummer cliënten en ook hun omgeving te bereiken; de schrijfster van het ervaringsverhaal op de middenpagina’s overweegt vaker wat voor het 0-nummer te doen en hebben we van een medewerkster van AIAR enkele nuttige tips gekregen voor mogelijke onderwerpen of thema’s voor volgende 0-nummers. 2004 is ook een jaar waarin de Jellinek en dus ook cliënten afscheid nemen van Peter Geerlings. In het openingsinterview vertelt hij wat hij bij de Jellinek heeft gedaan, over verleden en toekomst van de instelling waar hij zo’n 25 jaar heeft gewerkt, en wat hij van zijn opvolger als eerste geneeskundige vindt. Het vertrek van Geerlings heeft ons aangespoord ook anderen te vragen wat ‘afscheid’ voor hen betekent. En dan blijkt dat het vaak het begin van iets nieuws is. Voor sommigen zelfs van een nieuw leven. In de column ‘Gedachten’ lezen we hoe een van de redacteuren herhaaldelijk afscheid heeft moeten nemen en even zovaak opnieuw is begonnen. Op de middenpagina’s schrijft Yolanda dat afscheid nemen ook leuke kanten in zich heeft, hoewel het niet gemakkelijk is om bijvoorbeeld afscheid te nemen van je ‘gebruikers’-omgeving en vervolgens je adresboek aan te passen; maar ook dat een clean leven geen garantie is voor een zorgeloos leven. Dit geldt ook voor deelnemers aan de Drukkerij en de Taalwerkplaats van Werk & Scholing, die blijken te worstelen met vragen als: ‘Waarom wil ik werken? Of wat belemmert mij juist?’ en ’Hoe kom ik aan een baan?’. We lezen verder dat het ook gaat om zelfvertrouwen, het nemen van verantwoordelijkheden en om het creëren van mogelijkheden. De redactie van het 0-nummer hoopt dat na het lezen van dit nummer, 2005 een jaar voor u wordt waarin u afscheid neemt van de angst voor de onhaalbaarheid van uw dromen. Wij wensen u de energie en de vindingrijkheid toe om die dromen te verwezenlijken. (BdL)
Voor reacties en ingezonden brieven en voor toestemming voor het geheel of gedeeltelijk overnemen van berichten en/of artikelen uit het 0-nummer kunt u contact opnemen met de redactie via ons e-mailadres.
een interview van Bani da Lima
P
eter Geerlings begon met de behandeling van drugsverslaafden in een tijd dat weinig artsen geïnteresseerd waren in verslaving en er in de bibliotheek nauwelijks een boek te vinden was over drugs. ‘Als ik me goed herinner, hooguit één boekje over LSD’, zegt de man die in 1968 bij de Jellinek aan de Keizersgracht als arts kwam werken en in maart 2004 afscheid nam als eerste geneeskundige. Geerlings, die zo’n 25 jaar bij de Jellinek heeft gewerkt, loopt voor ons uit de trap op die ons naar zijn kantoor aan de Vlaardingenlaan leidt. ‘Ik heb ervoor gekozen om hier te zitten en niet aan de Overschiestraat, omdat ik dichter bij de patiënten wil zijn.’ Een keus die deze bevlogen man typeert. In interviews benadrukt u het belang van de erkenning van het ‘vak’ verslavingszorg. Op dat gebied hebt u het een en ander bereikt. Ziet u dat bij uw afscheid als uw grootste succes? Moet je toch echt aan anderen vragen. Ooit ben ik bij de Jellinek weggegaan vanwege het ontbreken van een professionele benadering. In de zeventiger jaren was de tendens dat je er niet echt een vakman voor nodig had. Wel begrijpelijk toentertijd. Maar ik vond destijds al dat verslavingszorg een vak is dat je kunt en moet leren. Hoe hebt ú het vak eigenlijk geleerd? Ik was in 1967 als arts assistent in paviljoen 3 van het toenmalige Wilhelmina Gasthuis begonnen met de behandeling van drugsverslaafden. Zij vertelden me van alles. Over de effecten van drugs, over hoe je bijv. LSD maakte. Niemand wist er toen iets vanaf. Dan word je al gauw expert, hoor.
Het liep eigenlijk wel een beetje uit de hand, want het werd een soort marktplaats waar men elkaar ontmoette. Als je iemand zocht dan ging je gewoon naar het spreekuur van Geerlings op maandag. Waarmee behandelde u destijds uw patiënten? In 1968 was ik al begonnen met methadon. Ik had erover gelezen, erover gehoord. En de mensen die methadon hadden uitgevonden heb ik bezocht. Heel voorzichtig begon ik de behandeling. Nou ja, voorzichtig. Al heel gauw ging dat nieuws als een lopend vuurtje door de stad. En niet alleen in Amsterdam. Ze kwamen uit heel Europa hier naartoe. Had u een bepaald doel voor ogen toen u bij de Jellinek kwam? Eigenlijk om het als een gewone medische behandeling in de gezondheidszorg te zien. Iedereen, en niet alleen maar dokters, iedereen die in de gezondheidszorg werkt moet daarvan op de hoogte zijn. Dat verslaving een normale aandoening is waar je je voor laat behandelen. Net zoals je naar je huisdokter of specialist gaat wanneer je ziek bent, ga je voor verslaving ook naar een huisarts en een specialist. Zagen uw patiënten dat ook zo? In het begin was men redelijk achterdochtig. Waarom? Omdat ze bang waren dat ze zouden worden opgepakt door de politie.
Zo gemakkelijk ging dat? Ik ben uiteraard met meer mensen gaan praten. Ook met drugsverslaafden die ik thuis bezocht en die mij om medische hulp vroegen. Zij konden namelijk nergens terecht. Ook niet bij de GG&GD, waar ik destijds stage liep. Degenen die aan alcohol verslaafd waren konden bij de Jellinek overigens wel terecht.
i n h o u d
Van de redactie Interview Peter Geerlings Gedachten Verhuizen naar Jellinekhuis Ervaringsverhaal Yolanda A - Ω, Jelly Quack Jellinek Cliëntenraad Arbeidstoeleiding V.V.T. & T.T. Gedicht van Marc Torringa
“Vanaf je 16e kun je wel voorspellen hoe het er op je 65e uit ziet.”
D
e
S
t
e
l
l
i
n
g
:
Waar ik me zo afgrijselijk aan erger is het bizarre onbeschofte arrogante gedrag van ‘fietsers’. Zonder licht in het donker; in de ruimte brallend, één hand aan het stuur en in de andere hand een mobieltje, hardop in de ruimte brallend en liefst door het rode licht crossen. (KCK)
Zo kwam u ook in contact met de Jellinek? Krauweel, de toenmalige directeur van de Jellinek, was zeer geïnteresseerd in mijn verhaal. Zozeer zelfs, dat hij me vroeg om bij de Jellinek te komen werken. Ik moest maar meteen beginnen met de behandeling van drugsverslaafden. De Jellinek zat vooral met het probleem dat vanuit Reclassering mensen met drugsproblemen werden doorgestuurd waar men geen raad mee wist. Het begin van de behandeling aan de Keizersgracht. Nummer 674, ja. Op maandag om 5 uur, half 6 meen ik, en dat duurde wel eens tot 1 uur ’s nachts.
Foto: Kees C. Keuch
O-nummer is een cliëntgestuurd project van de Jellinek Cliëntenraad. De cliëntenkrant is gemaakt voor en door (ex-) cliënten van de Jellinek.
2
van de redactie
-nummer 3, januari 2005
-
Hoe stonden andere instellingen er tegenover? Zeer argwanend. Ik kreeg veel kritiek. Men vroeg zich af waar ik mee bezig was: verstrekken van methadon aan verslaafden? Ook binnen de Jellinek.
3
Foto: Kees C. Keuch
Maar de leiding stond echter altijd achter me. Ze steunden me altijd. Er werd zelfs voor gezorgd dat ik een beurs kreeg om naar Amerika te gaan. Daar bezocht ik allerlei instellingen en kon ik terugvallen op een internationaal netwerk. En op die manier breidde u uw kennis uit. Het was inderdaad vooral een kwestie van contacten leggen. Je kon langskomen of uitgenodigd worden voor congressen. De kennis die ik zo opdeed, kwam goed van pas toen ik hoofd van de polikliniek drugs aan de Keizersgracht 818 werd. U vertelde eerder dat u bij de Jellinek bent weggegaan vanwege het ontbreken van professionaliteit. (Aarzelend). Eind jaren zeventig waren er grote financiële problemen bij de Jellinek en met het management liep het destijds ook niet goed. Dat had invloed op de behandeling. Daar wilde ik niet bij zijn. Ik ben naar het AMC gegaan, waar ik me bezighield met het ontwikkelen van een nieuwe behandeling in de Dagkliniek. Wat heeft u ertoe gebracht terug te komen? Verslaving en de zorg voor verslaafden hebben me altijd beziggehouden. Het heeft me eigenlijk altijd achtervolgd. Letterlijk, zelfs. Zelfs vanuit buitenland kwamen ze bij mij terecht, ook al werkte ik niet bij de Jellinek. Dat nam overigens niet weg dat ik nadacht over een samenwerking tussen Jellinek en AMC om professionaliteit en onderzoek te koppelen aan behandeling. En toen in 1991 Jan Walburg mij vroeg om terug te keren, leek het me zeer de moeite waard. Even is op de Keizersgracht geprobeerd alcoholverslaafden en drugsverslaafden bij elkaar te zetten en die onder één dak te behandelen. Vervolgens is het uit elkaar gehaald en is naast de drugskliniek ook ‘Warder’ in het leven geroepen. Warder was een therapeutische gemeenschap. Deze werd opgericht door mensen die trainingen hadden gevolgd voor het doen van psychosociale behandelingen. Het probleem was dat er steeds meer mensen kwamen met psychiatrische problemen. Dat was niet meer verantwoord. Je mocht niet teveel medisch-psychiatrische 4
problemen hebben. Het beste werkte het voor adolescente verslaafden. Mensen die niet te ziek zijn. De hele situatie daar werd steeds complexer en het was uiteindelijk financieel niet meer verantwoord om het in stand te houden. Zou het Warder-model nu niet meer werken? Nee, ik denk het niet. Hersenen ontwikkelen zich tot iemand zo’n 18 of 20 jaar is. En als je op je 12e al begint met fors te drinken. Tien, twintig eenheden.. dat is helemaal niks voor de adolescenten van tegenwoordig. Dat drinken ze op een avond. En dan gaan ze ook nog eens cocaïne gebruiken. Dat levert forse beschadiging op. Terwijl je die tijd eigenlijk nodig hebt om allerlei sociale en intellectuele vaardigheden onder de knie te krijgen. Dat is heel bepalend. Je kunt eigenlijk wel vanaf je 16e voor-
‘Je mag blij zijn als je ergens nog een mens tegenkomt.’ spellen hoe het er op je 65e uitziet. Net als taal. Gedurende een bepaalde periode ben je er heel gevoelig voor en leer je ontzettend veel. En als je dat dán niet doet, dan krijg je te maken met een enorme achterstand. Dat haal je nooit meer in. Het probleem is de hersenbeschadiging. Welke andere problemen voorziet u zoal in de verslavingszorg? Bijvoorbeeld de stigmatisering van de drugsverslaafde. Het is wel meteen een gróót probleem. Hoe voorkom je dat? Te beginnen met ervoor te zorgen dat een verslavingszorginstelling goed gekwalificeerde mensen in dienst neemt. Dus, er moet goed onderwijs zijn. En, zoals ik al eerder zei, dat bereik je door behandeling te koppelen aan onderzoek. Maar ja, voordat je er de mensen voor hebt. De tijd moet er ook rijp voor zijn. Dat luistert heel nauw bij verslaving.Heel belangrijk hierin is de samenwerking met AIAR, met het AMC. Daardoor is de Jellinek een soort werkplaats geworden waar ook onderwijs en onderzoek kan plaatsvinden.
U vindt dat de Jellinek een goede koers vaart? Ik denk het wel. Van belang is nu de vraag of de Jellinek zich ontwikkelt in de richting van een mogelijke samenwerking met een grote psychiatrische instelling. Ik denk dat het niet anders kan. Kijk maar naar Parnassia in Den Haag en Delta in Rotterdam. De grote psychiatrische ziekenhuizen met 1200 bedden overleven, omdat zo’n 600 bedden bezet worden door chronische patiënten. En daar hoef je nauwelijks iets aan te doen. Als je wilt vernieuwen, professionaliseren, kost het meer geld: artsen vragen voortdurend geld om onderzoeken te doen. Daar heeft de hele gezondheidszorg mee te maken. En volgens mij kun je dat alleen oplossen als je dat in een groter geheel doet. En u bent tevreden met de keus voor juist déze opvolger? Ja, want hij komt uit Duitsland en bovendien is hij vooral nog steeds gewoon een dokter. Iemand die zelf voor de oplossing zorgt. Hij houdt zich niet bezig met de vraag ‘waar kan ik de patiënt kwijt?’ of ‘naar wie kan ik deze patiënt doorsturen?’ Die mentaliteit en zijn niet-moraliserende instelling kom ik bovendien niet vaak tegen in de verslavingszorg.
‘Laagdrempeligheid zit ‘m in een persoonlijke benadering.’ Christian Krappel zegt ook: terugval hoort bij de chronische ziekte verslaving. Het is dus geen kwestie van karakterfout. Dat is een goede aanpak. Dat is ook de boodschap die ik doorgeef. Kijk, als je hoge bloeddruk hebt dan neem je pillen. Mensen die stoppen met die pillen krijgen opnieuw last van een te hoge bloeddruk. Een verslááfde die stopt met zijn behandeling zegt: kijk, het werkt niet, want ik ben teruggevallen toen ik ermee stopte. Daar ligt dan ook het misverstand. Misverstand? In de reguliere geneeskunde is het heel normaal dat je terugvalt als je stopt met een behandeling. In de verslavingszorg is men dan geneigd te zeggen: hé, de behandeling werkt niet. Kijk ook eens naar zelfhulp als de AA en NA Anonieme Verslaafden : zolang je blijft gaan, zal het dus goed werken. Stop je ermee, dan loop je onherroepelijk de kans dat je terugvalt. Iedere dag moet je beseffen dat je een probleem hebt. En dat zal steeds beter te doen zijn. Dus, het morele houdt het herstel tegen. Zonde van de tijd. En toch sluipt dat er in. Ook bij de nieuwe methodiek. Maar zodra er gemoraliseerd wordt, ben je fout bezig. Want voordat je het weet, praat je over zwakke wil en dat soort dingen. Verwijst u wel eens naar de AA of de NA-Anonieme Verslaafden? O ja zeker. Ik raad mensen wel eens aan om naar een bijeenkomst te gaan om te kijken of het iets is wat hen aanspreekt. Of ze er aankomen, is natuurlijk een tweede. Maar ik hoor wel eens wat. Dat het goed werkt, de Narcotics Anonymous bijvoorbeeld. Kijk, er is net een onderzoek geweest. Zestig jaar follow-up onderzoek van verslaafden. Wat is de beste prognose: iedere week
gewoon doorgaan, naar de AA of NA. Niet vergeten dat je een probleem hebt. De zelfhulpgroepen zijn toegankelijk voor iedereen. Is de Jellinek dat ook? Tja, dat is een belangrijk aspect. Een verslaafde en zeker ook de omgeving van de verslaafde moet het gevoel hebben dat hij altijd bij je terecht kan of dat je weet hóe je ze kan helpen. De direct betrokkene, bijvoorbeeld. Als je die ontvangt en als je luistert naar het probleem waar ze mee zitten en hen daarin begeleidt, dan komt 70% van de betreffende verslaafden in behandeling. De laagdrempeligheid zit ‘m in een persoonlijke benadering. En toch lijkt de Jellinek niet zo laagdrempelig als het misschien wel wil zijn, of dénkt te zijn. Die indruk is dan ook terecht. Ik vind ook dat die drempel veel lager moet. Een beetje het idee van walk-in clinics. Niet overal, hoor. Want je moet je toch ook op afspraak kunnen werken. Op vergaderingen van de Cliëntenraad, krijgen we te horen dat een cliënt van bepaalde hulpverleners – en vaak zijn het dezelfde namen die je hoort – de indruk krijgt een last te zijn. Dat is zeker niet goed. De hulpverlener moet de patiënt altijd het gevoel geven dat er naar hem wordt geluisterd en dat er aandacht wordt besteed aan zijn probleem. Als de hulpverlener dat niet kan, kun je je afvragen of hij wel het juiste vak heeft gekozen. Maar die afstandelijkheid is zo typisch voor onze samenleving, een tendens. Het ontbreken van laagdrempeligheid is een algemeen maatschappelijk verschijnsel, hoor. Kijk maar naar hoe openbare gebouwen worden gemaakt: je mag blij zijn als je ergens nog een mens tegenkomt. Bovendien is overal bewaking. Nergens heb je meer gewoon een balie. Vreselijk. En dat is hier ook zo. Echt vreselijk. Hoe wilt u herinnerd worden door cliënten? Als iemand die weet wat hij doet, waar hij over praat en die daarbij vooral ook respect toont voor de patiënt. En door uw collega’s, uw medewerkers? Als iemand die weet wat het vak inhoudt. Overigens heb ik het meeste geleerd van mijn patiënten, die ik patiënten blijf noemen. Een patiënt is iemand die lijdt. En als je over cliënten praat, heb je het over marktmechanismen, marktwaarden. Vindt u dat geen goede ontwikkeling? Volgens mij werkt het niet zo. Je gaat een band, een bondgenootschap met een patiënt aan. Ook Christian Krappel spreekt over een alliantie. Opvallend. Het is dé manier voor een effectieve behandeling. Overigens, het moet wel van beide kanten komen. De patiënt heeft net zo goed de verantwoordelijkheid voor het bondgenootschap. Je hebt een gemeenschappelijk doel. Dat zal de patiënt ook helpen om verder te gaan met het leven. Hij kan overbrengen: ja, ik heb stoute dingen gedaan, maar ik heb de kracht heeft om eruit te komen. 5
Mijn eerste grote afscheid vond plaats toen ik nog geen drie was. Eigenlijk nog geen enkel flauw benul hebbend van wie, wat of waar ik was, werd besloten dat ik mijn geboorteland Suriname zou verlaten, ingescheept op een vrachtboot richting klein, koud en heel erg nat kikkerland. Dag tropenzon, vogelgekwetter en dierengekrioel. Vaarwel dampende hitte, kleurig land en rottende jungle. Zelfs voor een kind van nog geen drie verliep de overgang niet geheel vlekkeloos. Maar gelukkig, in mijn hart en ziel kon Suriname gewoon blijven leven. Nederland bleek best heel erg mee te vallen.Ook hier leefde van alles en nog wat. Bomen, planten, rivieren, sloten, kikkers en mensen die niet helemaal zoals ik waren maar meer als mijn moeder. Behalve de shock die ik ervoer bij mijn eerste bezoek aan de kleuterschool, afscheid van een volledig vrij leven, kabbelde het leven gemoedelijk voort. Op m’n tiende, elfde dronk ik voor het eerst een sneeuwwitje, bier verdund met 7-up. De met water aangelengde wijn die ik voorheen wel had gedronken, vond ik behalve wel spannend toch vooral erg zuur. Sneeuwwitje was anders. Het leek alsof een onzichtbare muur tussen mij en m’n medemensen werd afgebroken. Daar wilde ik wel wat meer van... Op mijn dertiende, veertiende kon het aangebodene in mijn leven me niet echt meer boeien. School, huiswerk, goede cijfers halen: er moest toch meer zijn in het leven. Sporten kon me nog wel boeien. Muziek helemaal, dat deed iets met mijn hart en ziel. Daar lag mijn interesse, “de zin van het leven”, God, intense ervaringen en alles wat me daarbij kon helpen. In de materialistische wereld waarin ik 6
Het verlaten van de Lohuizenlaan stemt mij zeker niet verdrietig. Integendeel, vrijwel alle medewerkers en cliënten kijken uit naar de terugkeer naar de Jacob Obrechtstraat. Dat pand zal eind dit jaar na een grondige renovatie helemaal toegesneden zijn op de eisen die cliënten en hulpverleners stellen aan moderne verslavingsbehandeling en verblijf. De Lohuizenlaan was een tijdelijke locatie, dus grote ingrepen om de boel op te knappen konden niet gedaan worden. Het was voorheen een verpleeghuis en ook na de intrek van Jellinek medewerkers en cliënten begin dit jaar bleef het die uitstraling houden. Hoe vaak ik bezoek van buiten niet verontschuldigend heb uitgelegd dat dit slechts een tijdelijk onderkomen was…. Dat heeft vooral van de cliënten die hier maanden verbleven het nodige gevraagd. Zij hebben dagelijks de beperkingen van de Lohuizenlaan moeten ervaren. We nemen afscheid vauren, te weinig douches, en gedeelde slaapkamers met beperkte privacy. Geen tranen dus bij het afscheid van de Lohuizenlaan. We gaan met veel plezier naar het gerenoveerde pand aan de Jacob Obrechtstraat, het Jellinekhuis. Frisse kleuren, schone muren, eenpersoonskamers voor de cliënten mét eigen douche en toilet. Mmmmm….We zullen geen heimwee naar de Lohuizenlaan hebben. Wencke de Wildt Circuitmanager Zorg Circuit Intensieve Behandeling
Tandartsenteam Centrum Bijzondere Tandheelkunde
Afscheid nemen is vaak niet makkelijk. Herinneringen aan meer dan 25 jaar lief en leed dwarrelen op. Al die tijd op dezelfde plek in een karakteristiek Amsterdams pand met zicht op veel vroegere demonstraties. Een plek die alle patiënten direct konden vinden, een enkeling zelfs op onverklaarbare wijze via de achterdeur. Terwijl het uitzicht rond ons door de jaren werd aangepast aan het waanidee van die tijd, bleef Sarphatistraat 75 een vertrouwd gezicht op het Weesperplein. De rood-witte zonwering vrolijk wapperend in de wind. De uiterlijke rust was echter schijn. Het interieur werd een aantal malen gemoderniseerd of zelfs grondig veranderd. Natuurlijk nooit ten koste van de service. De acute nood moest geledigd al was het in een SRV-wagen voor de deur of tussen de stofwolken half verscholen onder het bouwplastic. Ondanks alle veranderingen, vaak zelfs verbeteringen, bleef het schipperen met de beperkte ruimte. Een bergkast blijft een bergkast of je hem nu omkleedruimte noemt of niet. De steile trap tussen receptie en de behandelkamer in het souterrain blijft een risico hoewel slechts een enkele collega de snelle weg naar beneden nam. Een wachtkamer die dubbelt als lunchruimte, koffiekamer en vergaderruimte houdt daar een blijvende identiteitscrisis aan over. De douche kunnen we reeds lang niet meer gebruiken en nu durft de schoonmaker hier zelfs zijn emmers niet te legen. Een bonte stoet aan personeelsleden passeert de revue. De een wat meer geliefd dan de ander, maar zo werd wel bewezen dat je makkelijk een straattegel over de muur, over de binnenplaats en precies door het open raam naar binnen kan gooien. De bokaal voor deze niet geringe prestatie wacht tussen haakjes nog steeds tot zijn winnaar hem komt claimen. De piano in de wachtkamer zal ook niet meer terugkeren. Met het huidige kabinetsbeleid mag je je handen al dichtknijpen als er zitplaatsen worden toegestaan. Het nieuwe centrum en locatie zijn echter meer dan veelbelovend. Er wordt getrappeld van ongeduld om de verhuisdozen te mogen vullen. Soms is afscheid nemen een mooi nieuw begin. Foto: Kees C. Keuch
door Manodj
“Soms is afscheid nemen een mooi nieuw begin.”
Foto: Kees C. Keuch
Foto: Kees C. Keuch
Afscheid
opgroeide, is iemand met een dergelijke natuur natuurlijk rijp voor alle middelen die hem daar uit wegvoeren. Voor mij werden dat muziek, de natuur, hasj, drank en boeken die mijn verlangen naar meer en anders konden bevredigen. Nadat ik afscheid had genomen van mijn bestaan als student werd ik, na een aantal baantjes en een cursus, tennisleraar. Mijn ontspanning bestond uit zuipen (toch weer), blowen en eindeloos uitgaan en kicks najagen. Nog altijd was er de spirituele dorst en de liefde voor muziek. Na een verloren liefde leek het hele bestaan hier op planeet aarde mij vrij zinloos toe. Op dat moment deed “Vrouwe Cocaina”, weer, haar intrede in mijn leven. Ik was helemaal rijp om volledig in haar greep te geraken. Binnen de kortste tijd lag Ze, uitgekookt in ammonia, op glas of pijp, te wachten om verwoestend toe te slaan. ”Base”, zeg dat wel; veel basaler en banaler kon leven toch niet zijn. De details zal ik u besparen, maar na nog wat getrek en gespartel was ik mijn huis en mijn baan kwijt. Ik had niet eens fatsoenlijk afscheid kunnen nemen. Bijna 28, geheel aan de grond. Op consult bij het CAD werd ik, erg gerustellend, de straat weer op gestuurd met de woorden ”iemand met jouw capaciteiten redt het zelf nog wel”.. Welke capaciteiten vroeg ik mij af; om me te gronde te richten wellicht? Iets over “een kliniek ?” had ik nog gesputterd. Aan de andere kant was mijn egootje toch ook wel gevleid. Ik lag keihard in de goot maar een psycholoog had, mede naar aanleiding van een 2 A4-tjes behelzende test, geconcludeerd dat ik het zelf nog wel zou redden. Nog vijf jaren van ellende, mislukking, wanhopige ouders, therapeuten, vrienden en andere weldoeners zou het duren.Vijf jaar van ontkenning, vallen, weer opkrabbelen, geheid weer, nog harder en dieper vallen, In mijn herinnering bevind ik me in een uitgestrekt, verlaten, bewustzijnsveranderend moeras. Toen na het zoveelste debacle begon het me te dagen: dit kan ik niet alleen, ik heb serieuze, professionele hulp nodig. Ik meldde me aan voor een Verslavingskliniek in Arnhem. Ik was bereid om afscheid te nemen van een manier van leven. Een manier van leven die me alleen maar bij de dood bracht, al was het maar een ellendige en langzame. Een leven van ontkenning, misplaatste trots en haar bittere vruchten;eenzaamheid en helse zielepijn. Dit is nu bijna zes jaar geleden. Negen maanden klinische behandeling. Drie jaar nazorg bij de Jellinek. Ruim twee jaar “lidmaatschap” NA (Narcotics Anonymous). Ik heb opnieuw moeten leren leven. Vaak met veel plezier omdat dit nieuwe leven zoveel echte vreugde met zich meebracht. Vaak ook met pijn en moeite omdat het zo moeilijk bleek om van oude gewoonte, gedachte en gevoelens afscheid te nemen. Dit proces van persoonsverandering, heelwording of hoe je het ook wilt noemen is veel spannender dan welk drugsgebruik of andere kick dan ook. Langzaam maar zeker ben ik een tevredener, verdraagzamer, rustiger mens aan het worden. Jawel! Nog altijd met vallen en opstaan. Met al iets meer oog voor wat er werkelijk in en om mij heen gebeurt en voor de noden van een ander. Langzaam maar zeker afscheid nemend van het angstige, beperkte en zelfzuchtige leventje dat ik nu achter me laat. Met de hulp van iedereen die ik maar toelaat.
7
door Yolanda
O
p 1 oktober stond ik 18 jaar droog. Op die datum lees ik altijd mijn dagboek van destijds, om te zorgen dat ik niet vergeet hoe ik was voordat ik de kliniek inging. Dat beeld van mezelf in die tijd, is één van de redenen dat ik het zolang volgehouden heb en dat ik wil doorgaan met droog blijven. Tja afscheid nemen van iets dat ook leuke kanten in zich heeft, is toen niet makkelijk geweest. Slechts zo af en toe duikt het drankduiveltje weer op, wel logisch denk ik, het is ook zo lang mijn metgezel geweest. Zijn gedrag ken ik inmiddels donders goed, zodat ik denk dat ik nog maar weinig gevaar loop (?) Ik ben goed getraind in het herkennen van de tekens die voorafgaan aan dorst; het zielig voelen èn denken waarom ik, zal ik het toch weer eens proberen…Misschien houd ik het deze keer wèl
‘Ik ben goed getraind in het herkennen van de tekens die vooraf gaan aan dorst.’ in de hand. Maar als ik dan weer tot mezelf kom moet ik gnuiven, alsof het drinken me ooit geholpen heeft om mijn leven in eigen hand te houden. Nee dus. Bovendien denk ik, heb ik alles al eens meegemaakt; en ik wil geen energie meer steken in iets waar ik ongelukkig van word. Want dat was ik in die tijd best wel. Ik kom nu toe aan dingen die ik veel belangrijker vind, namelijk mezelf. Met drank op leer je jezelf en de diepe dingen die je drijven, niet echt kennen. Dat is ook een van de redenen om zo door te gaan. In de droge jaren hiervoor heb ik mezelf echt goed leren kennen. Alles waar ik bang voor was om droog aan te pakken, blijkt in de praktijk heel erg mee te vallen. Ik kan nog steeds lachen en heb genoeg vrienden om me heen. De eenzaamheid die ik toen, al drinkend, voelde heeft plaatsgemaakt voor het gevoel dat ik er mag zijn, gewoon om wie ik ben. Ik hoef niet meer te voldoen aan wie ik dacht dat ik moest zijn, ik bèn, èn dat is genoeg.
Droogdrinken
Maar voordat je daar achter bent,moet je veel achterstallig onderhoud aan jezelf doen. Van jezelf leren 8
houden was één van de zwaarste lessen die ik doorgewerkt heb. Als je jezelf zolang geestelijk verwaarloost, moet je je hele zelfbeeld bijschaven. Dat is moeilijk want als alcoholist in ruste, heb je niet meteen alles op een rijtje. Feitelijk begint het dan pas. Weer gaan drinken komt pas aan het eind van de feitelijke terugval. In je hoofd ben je al aan het drinken, het zogenaamde ‘droogdrinken’, eraan denken. Dat is het begin voorafgaand aan het drinken; een terugval kun je zien aankomen, soms voel je het, alleen duurt het even voordat je dat door hebt. Ik denk dat wennen aan een leven waarin je 24uur per dag verantwoordelijk bent, het moeilijkst was èn is. Maar het went en ik vind het leven bezien vanaf de bovenkant veel boeiender en geloof me, de onderkant ken ik heel goed. De datum van droog staan vind ik eigenlijk belangrijker dan m’n verjaardag, ik ben toen echt gaan leven. Ik ben de baas en dat geef ik nooit meer uit handen. Naast mijn drank en coke verslaving heb ik ook afscheid moeten nemen van veel andere dingen, zoals de contacten uit m’n omgeving. Het adresboek moest worden aangepast. Niet meer bij iedereen voel ik me prettig en op m’n gemak. Stoppen met ‘gebruiken’ is geen garantie voor een zorgeloos leven. Zo heb ik (ooit) afscheid moeten
Voor mij is het van belang om niet te veel hooi op de vork te nemen, niet té veel tegelijk te willen. Ik merk dan dat ik het overzicht verlies, ga dingen afraffelen en dan weet ik dat ik met oud gedrag bezig ben. Mijn verslaving slaapt niet en wil gevoerd worden. Gelukkig heb ik dat door en op moeilijke dagen beschouw ik me gewoon als een beetje ziek. Ik ben dan aardig voor mezelf en doe alleen maar leuke dingen. Een mooie bos bloemen kopen, en dan heb ik het weer in de hand, heel simpel eigenlijk, maar ook zo lastig, lief zijn voor jezelf. Over het algemeen ben ik behoorlijk tevreden, en dat oude gedrag, ach het is een deel van mij en als ik maar niet aan het eerste glas begin, red ik het wel.
Himalaya
Mijn haperende lichaam heeft me wel geleerd geduld te hebben, en dat geeft vaak de rust die nodig is om het overzicht te blijven houden. Maar het maakt me soms ook woest, het voelt soms zo beperkt… want sinds mijn droogstaan had ik woeste plannen. Ik wilde in de Himalaya gaan lopen, ik zou dingen gaan doen die ik tijdens mijn natte dagen misschien wel wilde maar niet deed, omdat ik zo afhankelijk was van het maar onder invloed zijn. Foto: Dick Kok
“Stoppen met ‘gebruiken’ is geen garantie voor een zorgeloos leven.”
nemen van mijn gezondheid. Ik ben chronisch ziek geworden. Maar de kracht die ik verworven heb met het stoppen, helpt me ook met het verdragen van het ziek zijn, het verlies van je lichaam is vreselijk. Maar een ieder moet spelen met de kaarten die het leven je geeft, en ik zorg ervoor dat ik niet bluf als het niet gaat.
Maar de MS* (multiple sclerose) kwam ertussen, die zorgt ervoor dat ik nu wankelend en zwalkend loop alsof ik hem flink geraakt heb, dus ik blij ben als ik de overkant van de staat haal. Toen ik nog dronk interesseerde het me weinig dat mijn lichaam niet deed wat ik wilde. Maar nu ik veroordeeld ben tot de dronkemansgang voor de rest van m’n leven besef ik pas hoe ik mijzelf uitgewoond heb en hoe waardevol een
gezond lichaam is. Stoppen met gebruiken betekent dat je plaats maakt voor nieuwe dingen.
Herkenbaar gedrag
Zo krijg ik binnenkort een heel speciale hond. Die gaat me helpen mijn leven leuker en gemakkelijker te maken. Zo’n hond kan van alles. Deuren openen, licht aan en uit doen, boodschappen halen, je sokken uittrekken etc. noem maar op. Hij kent zo’n tachtig commando’s uit z’n hoofd, en als sociaal smeermiddel is hij geweldig. Binnenkort ga ik 10 dagen op kamp, met ‘m trainen en als dat allemaal goed loopt dan mag hij bij me komen wonen. Ik kijk er erg naar uit want het viel niet mee een tijd te moeten wachten. Het krijgen van een instant beloning lukt nu éénmaal niet altijd. Herkenbaar gedrag. Toch loop ik daar nog vaak tegen aan, en ik wil alles het liefst meteen. De ontdekkingsreis naar mezelf is nooit klaar, ik ontdek nog steeds nieuwe dingen, schrijf veel, dagboek, gedichten en ‘gedachten’ enzo. Daar kan ik in zijn wie ik ben of wil zijn. Ik heb bijna altijd een dagboek bijgehouden. Schrijven helpt me als niets anders om mezelf te begrijpen en te weten wat me drijft. Een verslaving is een tijd opslokkende bezigheid. Toch heb ik er geen spijt van want behalve nare dingen heb ik natuurlijk ook lol beleefd. Maar de laatste jaren van mijn verslaving zijn afschuwelijk geweest. God, wat was ik een raar figuur, èn ik bleef maar drinken.
Zelfbeeld
Dorst, trek… maar ook uit eenzaamheid. Niet willen zien dat je eerst van jezelf moet leren houden, alvorens anderen ook van je kunnen houden, nee denkend aan die laatste donkere drinkjaren, voel ik me nu sterk. Zo wil ik het nooit meer! Toch sta ik niet voor niets al 18 jaar droog. Die 18 jaar zijn de moeite waard, ik kan klaarblijkelijk toch nog wel iets.. en dat geeft me een goed gevoel. En aan drank denken doe ik nog maar weinig. Wanneer ik anderen hun indianenverhalen hoor vertellen doet het me denken aan een uitspraak van een ‘echte’ Amsterdammer waar ik destijds mee in de kliniek zat en die zei: als jij nog zou motte drinken wat ik gemorst heb; die uitspraak van hem pik ik nog wel eens. Op een gegeven moment heb ik de knop gevonden en omgehaald. Iedereen heeft die knop, ook al zit deze nog zo verstopt. En die Himalya bergen, die moet ik maar in gedachten beklimmen en verzetten.
* Multiple sclerose (MS) = chronische aandoening van het zenuwstelsel welke verlammings- verschijnselen kan veroorzaken. Voornamelijk met een alcoholprobleem verbleef Yolanda in 1986 voor een aantal maanden op Texel in de Jellinek boerderij “de Skuul”. Na een half jaar werd bij haar MS geconstateerd. 9
A – Ω REACTIES BRIEVEN MEDEDELINGEN VRAGEN JELLY QUACK Laat de Jellinek leren van uw ervaringen!
Gijs Visser, Staffunctionaris Kwaliteit & Innovatie,
[email protected]
“Ik begrijp niet waarom hij of zij maar blijft gebruiken.”
heeft?
“Wat ik ook doe, niets lijkt te helpen.”
Wilt u informatie over de aanmeldingsprocedure?
“Ik word er regelmatig bezorgd, boos of verdrietig van.”
Zou u wel eens willen weten welke behandelmoge-
“Wat heb ik fout gedaan? Dat vraag ik me soms af.”
lijkheden er allemaal zijn?
“Ik voel me zo machteloos.”
Heeft u geen idee waar u terecht kunt voor hulp?
“Waar kan ík terecht met mijn vragen?”
Kortom, wilt u meer weten over de Jellinek? Loop dan eens binnen bij een:
JELLINEK INFORMATIEAVOND Foto: Kees C. Keuch
De Jellinek streeft er naar zoveel mogelijk rekening te houden met de individuele wensen en behoeften van haar klanten. Maar wat zijn deze wensen en behoeften nu precies? Waar bent u als klant van de Jellinek tevreden over en waarover juist niet? Wat heeft u aan de behandeling gehad? Wat kon volgens u beter? Om op onder meer deze vragen antwoord te krijgen is de Jellinek in december 2003 gestart met het Jellinek Callcenter. Iedereen die bij de Aanmelding van de Jellinek een intake start wordt ongeveer 9 maanden later telefonisch door het Callcenter benaderd voor een interview. Ook u kunt dus, indien uw telefoonnummer bij de zorgadministratie bekend is, een telefoontje van ons verwachten. Wanneer uw telefoonnummer na uw inschrijving is veranderd kunt u dit doorgeven aan de zorgadministratie. Het interview duurt ongeveer 10-15 minuten. Met uw gegevens, opmerkingen en suggesties, die uiteraard vertrouwelijk worden behandeld, is de Jellinek in staat nog gerichter verbeteringen door te voeren waar zowel u als toekomstige klanten baat bij kunnen hebben. Wij hopen van harte op uw medewerking!
Vraagt u zich af wat de verslavingszorg u te bieden
KUNSTKOP
Al 10 jaar lang stelt atelier ‘Kunstkop’ gemotiveerde (ex)verslaafden in de gelegenheid om hun creatieve mogelijkheden te ontdekken. Naast schilderen en tekenen is er ook de mogelijkheid om andere creatieve gebieden te ontdekken. Voor velen heeft het atelier, met eigen kunstuitleen, bijgedragen aan een zinvolle dagbesteding, sociale contacten, een positiever zelfbeeld en het ontwikkelen van een hobby. Naar aanleiding van het 10-jarig bestaan zal er van half januari tot eind februari in de Stopera een expositie zijn van deelnemers van atelier Kunstkop.
Herkent u zich in deze uitspraken? Loop dan eens binnen bij de cursus:
OMGAAN MET VERSLAVING VOOR FAMILIE EN VRIENDEN
Wie:
voor familie, vrienden, andere geïnte resseerden en cliënten.
Wie:
iedereen die meer wil weten over het omgaan met verslaving.
Wat:
informatie over de dienstverlening van de Jellinek.
Wat:
vier bijeenkomsten waarin u kennis opdoet, ervaringen kunt uitwisselen en leert omgaan met verslaving in uw omgeving.
Waar: Jellinek, Vlaardingenlaan 5. Data: 13 en 27 januari, 10 en 24 februari, 10 en 24 maart, 7 en 21 april Tijd:
Waar: Jellinekhuis aan de Jacob Obrechtstraat 92.
van 19.15 tot 21.00 uur.
Bijzonderheden: de Informatieavond is gratis en aanmelden is niet nodig. Meer informatie: vraag om de folder ‘Jellinek Informatie-avond’ of bel 020 408 77 77.
Data: 12 en 26 januari, 9 en 23 februari, 9 en 23 maart, 6 en 20 april. Tijd:
van 19.15 tot 21.00 uur.
Bijzonderheden: de cursus is gratis en aanmelden is niet nodig. Meer informatie: vraag om de folder ‘Cursus Omgaan met verslaving’ of bel 020 408 77 77.
De opening op 17 januari 17.00 uur zal worden verricht door wethouder H. Belliot.
Meer info over Kunstkop kun je krijgen bij:
Het ziet er naar uit dat na de renovatie van de Sarphatistraat en het Tuinhuis er voor de muziekgroep geen ruimte meer is. (Foto: Jaap van Ginkel)
Ben Evers, Willem Beers en Lily Uitenbogaart Reguliersgracht 115 1017 LP Amsterdam. Tel 020-6720055.
Willen jullie een nieuw leven beginnen?
Zolang je het oude leven geen gedag hebt gezegd kun je geen nieuwe beginnen!
Wat nu?
10
11
door Kees C. Keuch
S
Jellinek C l i ë n t e n r a a d
inds enkele jaren komen de cliëntenraden van de ongeveer 12 instellingen voor verslavingszorg tweemaal per jaar bijeen, om ideeën en strategieën te bespreken. Het is hetzelfde zegmaar als met verslaving; je kunt van elkaar veel leren en steun ondervinden. Deze raden zijn specifiek samengesteld omdat men vindt dat de verslavingszorg binnen de GGZ* een aparte groep vormt. En dat is het ook. (red.)Het ‘recht’ welke een cliëntenraad binnen de zorginstelling kan aanwenden is door de regering onderbouwd, en vastgelegd in de wet WMCZ* (1996). Simpel gezegd betekent dit dat zo’n cliëntenraad (beperkt) recht èn inspraak heeft in het reilen en zeilen van de instelling. In de praktijk waakt de CR over de kwaliteiten van de instelling vanuit het cliënt perspectief bezien; van kwaliteit eten tot computeraansluitingen.
Niet te vreten was de klacht Zo kwam de CR, ná een klacht over het eten in de Lohuizenlaan, erachter dat de opwarmoven op 90° graden stond ingesteld i.p.v. 45° graden. Dit lijkt nu zo simpel maar is het toch blijkbaar niet. Als er nu door de staf, maar ook door de cliënten enigszins zou zijn nagedacht, had het niet zover hoeven komen dat de CR een vurig bezwaarschrift moest indienen. De Lohuizenlaan bewoners van de drie groepen zijn inmiddels verhuisd naar het Jellinekhuis in de Jacob Obrechtstraat. Er stonden nóg wel enkele punten van ongenoegen op de lijst waarbij opgemerkt kan worden dat in overleg met de leiding aldaar, deze correct heeft ingegrepen voor zolang het duurt. De Lohuizenlaan was slechts een tijdelijk onderkomen en is inmiddels verleden tijd.Zo bracht de raad, na gemor van de bewoners, ook een bezoek aan het IMC*, in de Bijlmer. Volkomen terecht dat er een klachtenlijst op tafel kwam. Van kleine huishoudelijke probleempjes tot onderlinge gedragings ergernis. Of het nu staf versus cliënt is en andersom, of cliënten versus cliënten. Wat we constateren is dat de manier van hoe met elkaar om te gaan, vaak verbeterd kan worden. Met een fraai woord noemen we dit “bejegening”. Zegmaar ‘hoe kom je over’. Wat kun je toch veel leren in de kliniek.
AWBZ-WMO
Terugkomend op dat cliëntenraden weekend waar ook een lijst op tafel kwam. Hoe staat het met de invoering van de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning)? In 0-nummer 2 is hierover geschreven. In het kort betekent deze wet dat de verantwoordelijkheid voor de gezondheidszorg, metname die van de verslavingszorg, voor een (groot) deel komt te liggen bij de locale overheden. Bepaalde voorzieningen die nu betaald worden vanuit de AWBZ* worden overgeheveld naar deze WMO* En daar nu zitten vele addertjes onder het gras; addertjes die niet direct bijten, maar zeker wel getemd moeten worden. Het gaat te ver hier nu een bredere politieke uitleg te geven. De stand van zaken is dat het deze maanden in het parlement bediscussieerd wordt. De CR houdt vinger aan de pols. Onderling kwamen de raden overeen dat het goed zou zijn gezamenlijk op te treden in dit soort landelijke politieke beleidskeuzes. Zo is er dus een manifest ingediend; tien punten
12
Nazorg Een ander discussiepunt is het gegeven nazorg of beter, doorlopende zorg. Hoe ziet de ideale nazorg eruit, hoe steekt het in elkaar? Moet nazorg reeds worden getraind tijdens de behandeling? Niet alleen Ná de opname, maar tijdens, er naar ‘toegroeien’. Een ieder (uit verslavingsland) weet dat de feitelijke behandeling pas terug in de buitenlucht begint. Dan komt het er op aan om clean je prettig te (blijven) voelen. Je kop boven water houden in deze moeilijke vervaarlijke grijze maatschappij, welke samenleving wordt genoemd. Mijn therapeute zegt altijd: denk aan je positieve ervaringen. Ga lekker fietsen, ofzo. Cliënten mogen best wel met hun persoonlijke klachten bij de raad aankloppen, maar dat wil niet zeggen dat er ook iets gebeurt. Voor zaken als medicatie bijvoorbeeld, is er niet de CR. Máár wat persoonlijk als vreemd, raar, vervelend, hinderlijk ervaren wordt, kan wel de hele groep aangaan! Kijk, dán is de cliëntenraad de aangewezen spreekbuis. Een voorbeeld is, de op uitnodiging van de Raad aan dr. Christaan Krappel (1e geneeskundige) die uitgelegd heeft dat er wel degelijk keuzes zijn inzake methadongebruik en afkick. En voor die kapotte lamp in het toilet moet u, via de staf en het management toch echt bij de technische dienst zijn… Foto: Kees C. Keuch
‘Doorlopende zorg’
met voorwaarden waar deze wet aan dient te voldoen, ondertekend door deze gezamenlijke club. Gesteld is dat in dit soort zaken een gezamenilijke aanpak middels een landelijk coördinatiepunt ten goede kan bijdragen.
De bewoners willen een slot op hun kledingkast. Nogal logisch! GGZ: Geestelijke Gezondheids Zorg WMCZ: Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen CR: Cliëntenraad IMC: Intercultureel Motivatie Centrum WMO: Wet Maatschappelijke Ondersteuning AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten De Jellinek cliëntenraad streeft ernaar dat de maandelijkse openbare vergadering door minstens twee vertegenwoordigers per afdeling wordt bezocht. Uw meedenken wordt zeer op prijs gesteld. Tenslotte zijn we er voor U! Data vergaderingen: elke 2e donderdag v/d maand 16.30-18.00 uur. Donderdag 13 januari 16.30-18.00 uur. Vlaardingenlaan 5.
“Als ik gewoon een baan kon zoeken, dan deed ik dat wel.” Afscheid nemen van het “oude” leven. En dan neem je een aanloop naar een nieuw begin. Werk en Scholing biedt de mogelijkheid nieuwe kansen te creëren. Je leert er samenwerken; je went aan het maken van afspraken en aan vaste werktijden. Hoe pak je deze kans aan? Een impressie van zomaar een dag bij Werk en Scholing.
‘Als ik maar niet de hele dag op de bank hoef te zitten thuis! Daar moet ik niet aan denken!’ Veel cliënten van de De Jellinek, willen iets doen, wanneer ze klaar zijn met hun behandeling. Het geeft eigenlijk niet wat. Want wanneer de verveling toeslaat ligt terugval alweer op de loer. En daar is het allemaal om begonnen, toch! ‘Niet terugvallen, niet nu. Want ik wil nog zoveel’. Herken je dit? Lees dan verder. Je wilt graag iets doen? Je wilt je tijd vullen? Je wilt nuttig en zinvol bezig zijn? Je wilt werken aan je toekomst? En je wilt ook wel graag weten hoe je kunt werken aan je toekomst. ‘En als ik dan zelf hard werk aan mijn toekomst, word ik dan ook beloond? Of heeft het allemaal geen zin ?’ De afdeling Werk en Scholing van De Jellinek bestaat uit een groot aantal projecten, waar je gewoon kunt ‘zijn’ zoals het Tuinhuis, waar je ‘zinvol bezig kunt zijn’ zoals atelier de Kunstkop en de Kaarsenmakerij of waar je ‘gericht werkt aan je toekomst’, zoals de Drukkerij, de Taalwerkplaats of het Admistratieproject. Als deelnemer in de projecten kun je je afvragen: Wat doe ik hier? Waarom niet gewoon een baan zoeken? Waarom werken of juist niet? Hoe kom je aan een baan? Wat zijn de belemmeringen en wat zijn de kansen?
Zelfvertrouwen
Een baan hebben heeft veel voordelen. Een baan geeft je zelfvertrouwen en je bent belangrijk. Een
baan geeft natuurlijk ook stress, je moet op tijd komen en je hebt verantwoordelijkheid, maar het gewone leven, zoals wij dat gewend zijn geeft nog meer stress. Het ligt er gewoon aan hoe je daar mee om gaat. Je bent onder de mensen en je bouwt een pensioen op, dat is ook belangrijk. Je weet wat je opbouwt en je krijgt zicht op wat je gaat verwezenlijken. Ook financieel heeft een baan voordelen boven een uitkering. In het begin verdien je misschien niet meer, maar na een tijdje kun je promotie maken en jezelf ontwikkelen. Dan ga je ook meer verdienen. Vergeet ook niet de extra’s die erbij komen, personeelsuitjes en een auto van de zaak. Dit laatste is een grapje. Na een lange periode van verslaving met soms wel en soms geen werk begin je met verdienen op minimumniveau. In de pauze, tijdens de lunch praten deelnemers van drukkerij en administratieproject over hun toekomst. ‘Als ik gewoon een baan kon zoeken, dan deed ik dat wel’. De een heeft veel werkervaring, lang geleden, kort geleden, de ander niet . ‘Maar als jij altijd in de horeca gewerkt hebt, dan kun je na je opname beter ergens anders werk zoeken. Anders is het de kat op het spek binden’. Sommigen hebben een eigen woning en anderen wonen op een kamer bij HVO of nog bij Terugkeerhuis of IMC, hebben schulden, nog een taakstraf tegoed, een gebit dat Administratieproject in orde moet worden gemaakt of methadon die wel of niet wordt afgebouwd. En wat ook wel belangrijk is: De behandeling is achter de rug of nog net niet. ‘Ik wil graag werken, maar ik heb toch nog even tijd nodig. Ik ben nog een beetje shaky, onvast op de benen’. Even bezinnen en pas op de plaats. Reculer pour mieux sauter, zoals je dat op zijn Frans zegt, terugtrekken om beter te springen. En dan komen ook andere hindernissen om de hoek kijken; sommigen spreken en schrijven echt slecht Nederlands, een opleiding van niks en niet afgemaakt ook nog. Twintig jaar niet gewerkt en toch al over de vijftig. Toch weer teruggevallen. Altijd gewerkt in de bouw, maar nu een kapotte rug. En dan weet je niet hoe de maatschappij tegen je aankijkt: eens een gebruiker, altijd een gebruiker. Voor jou twee van vijfentwintig.
13
‘Ik wil natuurlijk die superbaan en wel nu. Ach het hoeft al niet meer. Zo snel gaat dat. ‘Geduld is niet mijn sterkste kant, nooit geweest’. Maar toch, het helpt wel als je jezelf tijd kan geven. Het zijn kleine dingen die je doet maar alles draagt bij aan een groter geheel.
Geschreven door de Taalwerkplaats/ Werk en Scholing Arbeidsmarkttoeleiding
Foto: Kees C. Keuch
De afdeling Werk en Scholing heeft een groot aantal werkprojecten op allerlei gebieden. Wanneer je aan het werk wil, maar je voelt je nog niet zo zeker van jezelf en je twijfelt of je het wel aankan om te werken of je denkt dat je er nog niet aan toe bent, neem dan contact op met Werk en Scholing. Werk en Scholing helpt je om je voor te bereiden op een baan. Werk en scholing bemiddelt je naar Maatwerk, dat deelnemers uit de projecten voor arbeidsmarkttoeleiding aan het werk helpt in de administratie, in bedrijven, in de bouw, op de bus of de tram, groot winkelbedrijven of wat er aan vacatures voor handen is. En vergeet niet: Werk en Scholing kan je helpen om zélf een baan te zoeken. Want zelf kun je ook een hoop.
Etalage Kaarsenmakerij
voltooid verleden tijd
Oud gedrag
Nooit meer hardlopen, nooit meer koudwater douches, nooit meer eten dat niet te eten is, nooit meer in de rij staan om te bellen, nooit meer internetloos, nooit meer zonder koffiezetapparaat, nooit meer te weinig fruit, nooit meer 1 douche voor 23 mensen, nooit meer maatregelen zonder uitleg, nooit meer Van Lohuizenlaan.
(foto’s: Arjen Crijnen)
Dat zit niet mee. Dat zijn veel obstakels op de weg naar die leuke baan met verantwoordelijkheid en toekomstperspectief, leuke collega’s en een leuk salaris. Niet zo’n wegwerpbaan, voor jou tien anderen. Maar wat kun je nu zelf doen? Kun je zelf wel iets
Ingrijpende veranderingen Verslavingszorg
‘Je moet geduld hebben, geduld dat je nooit had.’
Staatssecretaris zegt:: kleinere gemeenten krijgen het waarschijnlijk moeilijk…
doen? ‘Je moet ook zelf de mogelijkheden creëren’. Je kunt zelf een heleboel ondernemen ‘Ik wil me echt niet op de borst kloppen, maar ik ben intensief bezig, de hele week lang om te werken in het drukkerijproject. Ook volg ik cursussen ‘sollicitatietraining’ en ‘communicatie op de werkvloer’ én ik zoek vacatures op internet, schrijf sollicitatiebrieven en bezoek het CWI. Ik zit dus echt niet stil. Ook in de projecten leer ik veel. Omgaan met computers, dat heb je tegenwoordig altijd nodig. Maar vooral ook samenwerken en overleggen’. Geen baas die je tegenwoordig nog aanneemt als jij je collega’s steeds afsnauwt of in een hoekje wegkruipt. Dat is oud gedrag, Maar dat soort dingen kun je gewoon leren. Dat is niks aparts. Zo creéer ik mijn eigen mogelijkheden.Dan weet je natuurlijk nog niet of dat ook allemaal gaat lukken, maar ik doen wat ik kan’. ‘Je moet de lat niet te hoog leggen en zo geduldig werken naar je eindpunt. Je moet geduld hebben, geduld dat je nooit had’.
14
Kaarsenmakerij
Gemeenten zijn niet voorbereid op weer een verandering. Alsof niemand dit had kunnen voorzien. Toch wordt er binnenkort proefgedraaid met enkele kleinere gemeenten. De praktijk leert dat vooral bij de hulpverlening onduidelijkheid bestaat ‘of ernstige verslaving een geestesstoornis is’ (in de zin van de wet BOPZ). De staatssecretaris blijft echter verkondigen dat flinke delen uit de AWBZ worden overgeheveld naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, ‘het nieuwe sociale vangnet’. Een lichtpuntje lijkt dat het wettelijk recht op zorg beperkt blijft tot o.a.: “de zorg die nodig is bij een ernstige ziekte”. Het uitgangspunt is dat de zieke persoon zich door zijn naasten laat bijstaan. ‘Waarom mag dat niet de buurman zijn’ vroeg de staatsscretaris nog voordat zij afreisde. Waar leidt deze gang ons heen? Is deze nieuwe wetgeving ingegeven door de nood tot bezuinigingen of het prachtige resultaat van baanbrekend onderzoek? Hersencellen bewezen aangetast door drinken en roken van alcohol?
Jeugd drinkt thuis bij pa en ma gezellig een borrel mee. Waar of niet waar? Hierover moet bericht worden. De achterban moet geïnformeerd worden. De stelling is dat individuen iets kunnen opsteken van wat de ander te vertellen heeft. Het schrijven, en lezen kan vaak verhelderend werken. Bij de 0-nummer krant kun je je creatief op papier uitleven. Ter versterking van de redactie is dringend behoefte aan iemand die wil schrijven, meedenken en meepraten. De redactie van de 0-nummer krant is op zoek naar een redacteur(en). Een (ex-)cliënt die kan en wil schrijven, meedenken en meepraten over hoe we toch elke keer weer deze krant moeten vullen. Interesse? Schrijf naar de redactie van het 0-nummer, Gen. Vetterstraat 31, 1059 BT Amsterdam
15
“Verslaafd zijn aan het verslaafd zijn” Verslaafde Willem ging uit drinken, zoop zich helemaal uit de naad. En na een nachtje heftig klinken, liep hij als een garnaal op straat. Toen kwam hij daar een junkie tegen, met een lepel en een spuit Willem scoorde heroine, hoefde toch z’n bed niet uit.... Samen gingen ze lekker trippen, de armpjes gingen overvol. Zat en stoned liep ie langs een kroegje, z’n portemonneetje sloeg op hol. Kwijlend keek ie door het raampje, en zag een mooie Jackpot staan. Daar moest ie even fijn op spelen, ook dat gaf vreugde in zijn bestaan. Hij liet het plastic fruit maar draaien, en goot wat Baco’s in z’n strot, voor een pilletje was ie ook te paaien, en Jack die gaf ineens de pot!!! Willem voelde zich echt een winnaar, hij was een held,nog lang niet moe. Hij riep: ik ben een SUPER minnaar, nu ga ik naar de hoertjes toe. Overhit keek ie naar de dames, en zocht een lekker wijfie uit. Hij brulde Schatje uit die kleertjes, hier is Willem met z’n toverfluit!!! Hij ging tekeer al een tamiltijger, tot z’n lichaam het begaf.
Marc Torringa 14 mei 2003 Geschreven in het terugkeer-Jellinekhuis, Jacob Obrechtstraat
Foto: Kees C. Keuch
De moraal: Wie verslaafd is aan het verslaafd zijn, komt er letterlijk en figuurlijk... nooit meer vanaf!