9
Foto: Kees C. Keuch
nul
Gered van de ondergang?
0-nummer 9
februari 2009
Van de redactie Beste lezers,
0-nummer is een cliëntgestuurd project van de Cliëntenraad JellinekMentrum. De cliëntenkrant is gemaakt voor en door (ex) cliënten van de Jellinek.
colofon Redactie: Reinier Schippers Kees C. Keuch Medewerkenden: Niels Höfelt Tony Raedecker Hans Altena Gerard Dikkenberg Dennis van Mourik Moniek van Dijk Bastian Busschers Harry Kempff John Eshuis Jan Willem Augustin Toon Jehoel Marc Neyts En een Onbekende. Pre-press en druk: Grafisch Buro Haarlem Anke Brinkman Redactieadres: Redactie 0-nummer p/a Cliëntenraad JellinekMentrum Postbus 75848 1070 AV Amsterdam E:
[email protected] Site: www.jellinek.nl/clientenraad
inhoud 2 3 4 5 6-7-8 9 10-11 12-13 14-18 19-20 21 22 23 24-25 25 26 27 28
Van de redactie Zeg Staflid Lastige hulpvraag Gevonden Zwarte Gat Gedachten Het ‘bedrijf’ is veranderd Met geouwehoer kom je niet verder Dialoog met Waldy Nijhorst PMT Ingezonden brieven en kopij Eliza Betreft Tuinhuis Opmerkelijk Nog geen kersenbonbon Uit de Lorum Hasjiesj gespoten Naschrift Nulnummers op website
Voor reacties en ingezonden brieven en voor toestemming voor het geheel of gedeeltelijk overnemen van berichten en/of artikelen uit het 0-nummer kunt u contact opnemen met de redactie via ons e-mailadres.
2
U ziet op de voorpagina een foto van een hand met een verfrommeld stuk papier. Bij het vullen van de Cliëntenraad bakjes (op elke bewonersafdeling te vinden) haalde één van onze medewerkers er deze prop uit. Open gevouwen bleek het een stuk tekst te zijn. Het verhaal heeft wel een begin maar een open einde. De redactie vond het op zich sympathiek, dat iemand de moeite heeft genomen iets te schrijven met de bedoeling, naar wij mogen aannemen, om dit aan ons door te sturen. Zover is de anonieme auteur van dit fraaie verhaaltje niet gekomen. Wij hebben dit verhaal gered van de ondergang en zo leesbaar mogelijk voor u afgedrukt. Er is al vaker in voorgaande 0-nummers over geschreven: het op papier zetten van je ‘eigen’ verhaal, kan therapeutisch werken. Het eigen levensverhaal is een unieke bron. Niemand anders heeft dit leven geleefd. Herinneringen ophalen aan het eigen leven helpt u om bewust te blijven van uw eigen kwaliteiten en levenservaring. Zo rond de jaarwisseling grijpen wij graag met beide handen de gelegenheid aan om te reflecteren. Daarom blikken wij in deze dubbeldikke Nieuwjaars Special graag terug op het verleden, analyseren wij het heden, maar richten wij uiteindelijk bovenal de blik op de toekomst. Vol trots doen wij verslag van de presentatie van het herdenkingsboek ‘Uit de Lorum’ over de geschiedenis van 20 jaar Cliëntenraad van de Jellinek. Dit heugelijke feit wordt opgeluisterd door de memoires van oud voorzitter van de Cliëntenraad Jan Willem Augustin. Ruime aandacht voor hetgeen zich in het nu afspeelt op de werkvloer. De PMT, het Tuinhuis, de modegril Dubbele Diagnose en het vermeende verschil tussen drugsgebruikers en alcoholisten, worden nader beschouwd. We constateren dat het bedrijf het afgelopen jaar verandert is en ondersteunen van harte de leuze van Hans Altena: ‘Met geouwehoer kom je niet verder!’ U zult, met ons, bij het lezen van de stukken constateren dat er momenteel van alles en nog wat in beweging is in de Verslavingszorg. Wij benaderen de materie, over het algemeen, vanuit het perspectief van de patiëntcliënt. Het verslag over een lastige vraag van een eigenwijze cliënt spreekt, wat ons betreft, boekdelen. Op de gedachtenpagina is echter éénmalig aandacht voor een, vanuit onze optiek, ietwat ongebruikelijk perspectief ingeruimd: cosmetische verslaving. Trouwe lezers van het Nul nummer herinneren zich vast wel het Extra nummer, waarmee voor ons het afgelopen jaar mee begon. De aandacht voor Maatschappelijk Herstel heeft er ondertussen toe geleid, dat geïnspireerd door cliënten in de verslavingszorg er zich nu een kennisnetwerk rond dit thema aan het vormen is. In dit nummer een korte introductie van het Zwarte Gat. Een baanbrekend initiatief, dat een belofte voor de toekomst biedt.
9
Zeg Staflid, Kan ik even een 5 minuten gesprek met u hebben over iets wat me nogal hoog zit? U als staflid, waarom deed u dat nou, was dat echt nodig?
Heeft u er nou echt niet over nagedacht dat een collega de deur voor mij heeft open gemaakt, omdat ik ongestoord een belangrijk telefoongesprek moest voeren? Dat kamertje wordt toch vaker gebruikt voor als iemand dit soort zaken moet regelen?
Hoe bedoelt u?
Wat moest je dan wel niet allemaal regelen, dat je het met je mobieltje niet af kan?
Het kost me moeite om dit met u te bespreken, maar ik doe het omdat ik niet begrijp, waarom u dat vanmiddag deed.
Dat doet er helemaal niet toe en dat is privé; maar als u dat zo graag wilt weten: ik was in gesprek met mijn werkgever, met mijn chef.
U bedoelt dat ik u aansprak, omdat u in dat kamertje privé aan het bellen was?
Ja, dat zal dan wel belangrijk zijn.
Ja, wat heb ik nu eigenlijk fout gedaan? Ik vroeg me af wat u in dat kamertje aan het doen was. Ik was aan het bellen. Ja, dat zag ik ook. Maar staflid, waarom doet u dat nou zo? U begrijpt toch wel, dat als ik in dat kamertje privé zit te bellen, iemand voor mij die deur moet hebben open gemaakt, misschien wel een collega van u. Ja, dat kan wel zo zijn, maar dan nog, u moet eerst uw verplichtingen nakomen. Privé zaken pas daarna. Welke verplichtingen? Ik probeer mijn best te doen om alle groepen optimaal te volgen en me aan de regels te houden. Volgens mij is het bovendien niet uw taak om mij in een onplezierige situatie te brengen. Wat bedoelt u daar nou weer mee?
9
Waarom heeft u zo gehandeld? Ten eerste, u komt zomaar binnen gestormd, terwijl ik niets illegaal aan het doen ben en roept dan ook nog dat ik mijn urine tijdig moet inleveren. Begrijpt u? (….) U vroeg zich niet af, waarom ik in dat kamertje zat en dat dit privé, dus belangrijk moest zijn. En u riep met luide stem: ‘urine controle!” Stond u er niet bij stil, dat er aan de andere kant van de lijn iemand mee zat te luisteren? Mijn chef vroeg me: ‘In wat voor tent verblijf jij eigenlijk?’, omdat ik urine moest inleveren. Ga dat maar eens met goed fatsoen uitleggen… U begrijpt niet wat zo’n voor u simpele opmerking teweeg kan brengen. Ik zou er op mijn werk een poosje tussenuit zijn, maar dat het in een verslavingskliniek is, heb ik voor me gehouden. Die ballon heeft u, zonder dit te beseffen, doorgeprikt. Evidence based zeker? U wordt bedankt. (naam bij redactie bekend)
3
Over een lastige hulpvraag van een eigenwijze cliënt Dubbele diagnose behandeling bij JellinekMentrum in de praktijk.
Ik ben meneer M. Op het moment dat ik dit schrijf, ben ik cliënt van de Jellinek. Ik wil graag met jullie mijn ervaring delen over wat ik de afgelopen tijd heb meegemaakt tijdens mijn behandeling. En meer specifiek wat er gebeurde toen ik probeerde bij Mentrum in behandeling te worden genomen. Ik kwam duidelijk met een dubbele diagnose binnen bij de crisis. Natuurlijk was er de verslaving, maar ook een trauma uit mijn jeugd. Ik kan dit niet alleen afsluiten en daarom val ik ook steeds terug. Ik gebruik emotioneel en niet voor de kick. Ik zat op de Crisis-afdeling en ben daar vijf dagen geweest. Daarna ben ik naar de gesloten afdeling gegaan en toen heb ik aangegeven, dat ik mijn trauma bij Mentrum wilde laten behandelen. Ik wilde daar graag een intakegesprek over hebben. Nou jullie begrijpen wel, toen begon, om dat voor elkaar te krijgen, de ellende pas goed. Ondanks het feit dat Jellinek en Mentrum officieel samen werken. Wat er blijkbaar hierbij allemaal fout kan gaan? Dat is eigenlijk met geen pen te beschrijven. Toch hier een poging. Mijn afkickprogramma ging ondertussen verder bij de Obrechtstraat Jellinek Dagbehandeling. Ik had vijftien dagen na binnenkomst bij de Crisis, een begeleidster gekregen, die de aanvraag in gang ging zetten. Omdat ik datgene ook meteen bij haar had aangegeven en aangezien er ook een psychiater aan te pas moest komen voor een intakegesprek bij Mentrum, had ik al een afspraak gemaakt, toen ik op de gesloten afdeling zat. Het ging er alleen om dat er voor de aanvraag van het intakegesprek een handtekening van een psychiater onder moest staan. Het kwam er op neer dat ik al drie keer mijn trauma moest toelichten, wat 4
erg pijnlijk voor me is, zonder dat ik een psychiater te spreken kreeg! Ik wilde dat niet bij de Jellinek laten behandelen, maar echt bij het Mentrum. Nou, voordat mijn begeleidster dat begreep, heeft het nog vier weken geduurd. Zes weken verstreken: nog niets gebeurd. Het had wel geleid tot een conflict met mijn begeleidster. Ze was het er niet echt bepaald mee eens, dat ik me zo opstelde en daar kwam dan ook nog bij dat zij zelf de nodige fouten had gemaakt, waardoor de aanvraag nu pas wegging naar Mentrum. Maar natuurlijk ging ook dat weer fout. De aanvraag kwam terug, omdat er geen handtekening onder stond van de psychiater, dus er was weer een week verloren. Het leidde er toe dat de samenwerking met de begeleidster voorbij was. Door al dit gezeur heb ik een klachtbrief geschreven en ik moet wel zeggen, dat er meteen stappen werden ondernomen om de aanvraag in goede banen te leiden. Natuurlijk ging daar ook een tijdje overheen, maar dat weet je nu eenmaal wel. Ik heb uiteindelijk, 64 dagen na binnenkomst, iets gehoord van Mentrum. Nog niet direct van hun persoonlijk, maar via mijn nieuwe begeleidster. Nu is het dus weer afwachten. Ik moet wel zeggen, dat mijn behandeling bij de Jellinek verder optimaal is. Ze hebben ook toegegeven dat er fouten zijn gemaakt en verteld dat ze er zeker van geleerd hebben. Ik wil benadrukken dat ik voor mijn verslaving hier echt op het goede adres zit. Ik heb bij de Jellinek de mensen om me heen om mijn trauma eventueel op te lossen. Maar ik heb duidelijk voor Mentrum gekozen, omdat ik de verslaving en mijn trauma gescheiden wil houden. Ik heb er nog steeds het volste vertrouwen in dat alles goed komt, maar ik weet dat het nog een lange weg gaat worden. (D.v.M. 1-5-2008)
9
9
5
g e v o n d e n
Zwarte Gat baanbrekend initiatief:
Cliënten sturen kennisontwikkeling ter bevordering van Maatschappelijk Herstel Innovatie Zorg voor Verslaafden biedt perspectief op duurzaam herstel Door Reinier Schippers Kennisnetwerk het Zwarte Gat is een samenwerkingsverband dat het initiatief neemt om het perspectief op duurzaam maatschappelijk herstel voor cliënten in de verslavingszorg (VZ) te vergroten. Wie meer wil weten kan binnenkort surfen naar www.hetzwartegat.info Het 0-nummer doet alvast verslag.
H
et Zwarte Gat is ontstaan uit het ‘moeder’ netwerk van cliëntenraden in de VZ. Het verder ontwikkelen van het concept Maatschappelijk Herstel door het Zwarte Gat, beoogt een nieuwe aanpak van verslavingsproblematiek. De inzet van ervaringskennis is er op gericht om voor cliënten in de VZ de mogelijkheid op levensperspectief na hun behandeling te vergroten, door het stimuleren/ vorm geven van op herstel gerichte systemen. Verslavingszorg zal Zorg voor Verslaafden worden. Verschillende bij de innovatie van Zorg voor Verslaafden betrokken partijen zullen, onder regie van ervaringsdeskundige cliënten, de komende jaren richting geven aan: • •
het betekenis geven aan het begrip verslavings- ervaringsdeskundigheid het ontwikkelen van op herstel georiënteerde systemen in de verslavingszorg.
Maatschappelijke oriëntatie De verslavingscliënten beweging heeft zich de afgelopen jaren geëmancipeerd. De zogenaamde ‘verslavingsweekenden’ hebben in dit proces een belangrijke rol gespeeld. Sinds 10 jaar komt het landelijke netwerk van cliëntenraden in de VZ twee keer per jaar bijeen, om ervaring uit te wisselen en
6
onderling kennis te genereren. De weekenden hadden oorspronkelijk tot doel de medezeggenschap van cliënten te ontwikkelen, maar hebben gaandeweg een wezenlijke bijdrage geleverd aan de empowerment en participatie van (ex) cliënten in de VZ. Een mijlpaal op weg naar een meer op de maatschappij gerichte oriëntatie van de verslavingscliëntenbeweging, was het in het leven roepen van de landelijke werkgroep Cliëntgestuurde Projecten in de verslavingszorg, die in april 2006 een samenwerkingsverband is aangegaan met Resultaten Scoren, sector Verslavingszorg van GGZ Nederland. Bovendien zitten cliëntvertegenwoordigers ondertussen ook in de Raad van Bekwaamheids Ontwikkeling (RvBO) uit dezelfde sector van GGZ Nederland.
Verslavingszorg zal Zorg voor Verslaafden worden Tegenwoordig is de blik van de verslavingscliëntenbeweging niet langer puur gericht op de beperkte wereld van de VZ-instelling. De behandeling van de diagnose verslaving vormt namelijk uiteindelijk slechts een eerste stap op weg naar (maatschappelijk) herstel. Herstel is een individueel proces. Herstel ontstaat door het stimuleren van ieders eigen mogelijkheden om vorm te geven aan zijn/haar leven. Voor wie duurzaam abstinent wil blijven is het ontwikkelen van deze eigen kracht een voorwaarde. Niet gebruikende verslaafden beschikken op dit vlak over unieke ervaringskennis. Cliënten zullen daarom in het Zwarte Gat in samenwerking met gerenommeerde kennisinstituten, initiatieven ontplooien om deze individuele ervaringskennis te bundelen en op
9
bredere schaal in te zetten. Verslavingservaringskennis kan zo een rol gaan spelen om mensen, die na hun behandeling weer terugkeren naar de maatschappij, een grotere kans te bieden op zelfontplooiing. Opdat in de duisternis een levensperspectief opdoemt. Het kennisnetwerk zal nieuwe manieren van onderzoek naar de inbreng van ervaringskennis in de zorg stimuleren. Met deze kennis, die zal worden toegepast in de nieuwe aanpak van verslaving, kunnen cliënten zelf leren bepalen welke betekenis ze aan hun problemen geven. Hoe ze met hun problemen omgaan. Hoe ze hun leven weer willen opbouwen en welke hulp ze daarbij nodig hebben. Het Zwarte Gat is gericht op innovatie van zorg en zoekt naar duurzame oplossingen. Hierbij is de focus gericht op zaken als: wonen, (vrijwilligers) werk, sociale samenhang en zingeving. Het gaat uiteindelijk immers om de strijd tegen het gapende zwarte gat dat nog steeds voor veel ‘uitbehandelde’ cliënten opdoemt na hun behandeling. vervolg op pagina 8
9
de Partners De partijen, die zich aan de netwerkaanpak van het Zwarte Gat verbonden hebben, zijn • • • • •
Lectoraat Rehabilitatie Hanze Hoge School, Lies Korevaar Capri Care and Pubic Health Institute Universiteit van Maastricht, Guy Widdershoven/ Tineke Abma Odyssee, Maarten Bremer School of Social Work InHolland, Hans – Jan Kuipers Lectoraat Sciencia, Implementatie van innovaties in de GGZ Deventer, Roland van Linge
de Doelen De samenwerkingspartners in kennisnetwerk het Zwarte Gat willen de komende vier jaar de volgende doelen realiseren: • • • •
afname recidive van cliënten in de Verslavingszorg met 50 % 20 % ervaringsdeskundigen werkzaam in Verslavingszorg 60 nieuwe cliëntgestuurde projecten in Verslavingszorg Stimuleren (wetenschappelijk) onderzoek naar ervaringskennis en publicatie standaardwerk over verslavingservaringsdeskundigheid
de Visie Een mens met verslavingsproblemen is meer dan zijn verslaving, zijn somatische, psychische (en/of psychiatrische), sociale, relationele, arbeidsgerelateerde en of justitiële problematiek. Een cliënt met verslavingsproblemen is zelfs meer dan een optelsom van dit alles. Wij vinden dat een cliënt in de eerste én op de laatste plaats mens is. • • • •
Wij vinden dat de inzet van ervaringsdeskundigheid een noodzakelijke voorwaarde is om werkelijk op herstel georiënteerde systemen te ontwikkelen Wij vinden dat de verslavingszorg, samen met haar cliënten, haar koers moet verleggen naar een meer cliëntgerichte benadering van verslavingsproblematiek Wij vinden dat het vergroten van perspectief op maatschappelijk her stel het uitgangspunt moet zijn bij het vormgeven van Zorg voor Verslaafden Wij vinden dat voor, tijdens en na de behandeling de individuele kracht van de verslaafde de basis vormt van zijn herstel.
7
Het kennisnetwerk wordt formeel aangestuurd door de pas onlangs opgerichte Stichting het Zwarte Gat. Het bestuur bestaat volledig uit (ex) cliënten in de VZ. In onderzoek en projecten zal de herstelaanpak gaandeweg gestalte krijgen. Hierbij zal binnen het kennisnetwerk, naast ervaringskennis ook gebruikt worden gemaakt van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en professionele inzichten. In het Zwarte Gat zullen de verschillende partners een gezamenlijke zoektocht inzetten naar een nieuwe aanpak van verslavingsproblematiek. Dit zal leiden tot formele en informele leerwegen, die in de toekomst onder andere (nieuwe) functieprofielen in, buiten en op de rand van de Verslavingszorg zullen opleveren. De zorg zal zijn focus verleggen van de beperking van de cliënt (verslaving), naar zijn individuele mogelijkheden als mens.
de Missie De verslavingszorg zal haar koers verleggen Het Zwarte Gat zal kennisontwikkeling en kennisdeling met betrekking tot de verslavingszorg stimuleren. Het doel is om op herstel georiënteerd systemen, waarin de cliënt centraal staat, te ontwikkelen. Het Zwarte Gat zal de komende jaren als een katalysator de hiertoe noodzakelijke cultuuromslag in de Verslavingszorg versnellen. Verslavingservaringskennis moet worden ontwikkeld tot een volwaardige kennisbron Specifieke ervaringsdeskundigheid vanuit verslavingsperspectief zal op ons initiatief worden gebundeld en verspreid. Alle bij de Zorg voor Verslaafden betrokken partijen moeten intensiever gebruik kunnen maken van verslavingservaringskennis: de instelling voor Verslavingszorg, maar ook alle andere spelers in het maatschappelijke veld, die een rol kunnen betekenen bij het herstel van verslaafden. Cliënten in de Verslavingszorg moeten in de nabije toekomst hun eigen realistische doelen ten aanzien van hun maatschappelijk herstel kunnen bereiken. Hulpverleners, ervaringswerkers en de cliënt zullen, op basis van evenwaardigheid, samenwerken om vorm te geven aan een individueel herstelplan. De zorg zal zijn focus verleggen van de beperking van de cliënt (verslaving), naar zijn individuele mogelijkheden als mens.
Columns Verslavingkunde Internetverslaving, dikke kinderen, verslaving aan plastische chirurgie, studentencafé’s, comazuipen, drinkende ouders, pillenproblemen, vastgeroeste hulpverleners, chronische psychiatrische problemen, verslaafde opa’s, je kunt het zo gek niet bedenken of de studenten Verslavingskunde van de Hogeschool ‘Windesheim’ in Zwolle hebben er wel een mening over. Als afronding van de minor Verslavingskunde II, na een half jaar noeste studie, stage en werk, werd de studenten gevraagd een column te schrijven. Ze droegen deze voor tijdens een feestelijke afsluitende bijeenkomst, waar zij ook hun certificaat Verslavingskunde kregen. Hierbij waren familieleden, vrienden, bekenden, collega’s, medestudenten, en ervaringsdeskundigen aanwezig. Een forum dat bestond uit een docent, iemand uit het werkveld en een ex-gebruiker beoordeelde de columns kritisch, 8
het publiek mocht meepraten, en uiteindelijk werd een winnaar aangewezen. De redactie van het 0-nummer heeft deze columns allemaal mogen doorlezen, met het verzoek ze desgewenst te publiceren. We willen hier graag gehoor aan geven. De redactie heeft natuurlijk wel een eigen keuze gemaakt uit de stapel werkstukken, die overigens van goede kwaliteit zijn en er van getuigen dat de kennis goed is over gekomen. Hoewel onze keuze niet als één van de beste drie door de jury is beoordeeld, vond de redactie het gepast om naast alles wat in dit blad al over verslaving gezegd wordt, er juist één te kiezen die over een ander soort verslaving gaat dan het overmatig gebruik van genotsmiddelen. Onze keuze: ‘Cosmetische Verslaving’ van Moniek van Dijk staat op de pagina hiernaast afgedrukt.
9
denk ik dat dit geen verslaving is, maar een groot gebrek aan zelfvertrouwen, en het willen voldoen aan een ideaalbeeld. Natuurlijk komt verslaving vaak voort uit onzekerheid, of niet lekker in je vel zitten, maar alleen werken aan zelfvertrouwen en eigenwaarde is Foto: Kees C. Keuch
bij verslaving niet genoeg. Als je van een verslaving af wilt komen, moet je je hele leven veranderen, en moet je je de rest van je leven sterk houden, omdat je altijd “zwakke” momenten zult hebben. Daarom denk ik dat ze eerst moeten onderzoeken of dit echt een verslaving
Cosmetische Verslaving?
is, en als dat inderdaad het geval is, moet je volgens
Door Moniek van Dijk
geven. Je moet ze helpen een andere manier van leven
mij veel meer doen dan deze vrouwen zelfvertrouwen aan te leren. Erachter zien te komen waar ze voldoening
Het Algemeen Dagblad schrijft op 21 september 2007
uit kunnen halen. En moeten we hun mannen niet ook
dat Nederland de eerste gespecialiseerde praktijk heeft
helpen? Die ze aanmoedigen om te
voor vrouwen met een cosmetische verslaving. De
veranderen, die ze dus blijkbaar niet
behandeling richt zich speciaal op
accepteren zoals ze zijn…
vrouwen die vrijwel uitsluitend
Als ik dit soort berichten lees, en
bezig zijn met hun uiterlijk en
ik lees dat er gewerkt wordt aan
de ene ‘verbouwing’ na de
vertrouwen, (en het dus daarbij
andere ondergaan bij een
blijft) denk ik dat een
plastisch chirurg. De krant
verslaving onderschat
schrijft dat ruim 20 procent van
wordt. Het is niet een
de Nederlandse vrouwen zich
kwestie van vertrouwen
chirurgisch laat behandelen voor
in jezelf krijgen en je
verschillende cosmetische
bent er vanaf. Verslaving
ingrepen. Meer dan de helft
is een ziekte, je kan er
van deze vrouwen laat zich
mee leren omgaan, maar je komt er
aanmoedigen door een man, die
nooit helemaal meer vanaf, je blijft er
achteraf zegt niet eens verschil
in ieder geval gevoelig voor. Niet alles
te zien! In het artikel staat dat
is een verslaving! Door zo gemakkelijk
sommige vrouwen de ene verbouwing na de andere
de term ‘verslaving’ toe te passen, worden de cliënten
ondergaan, deze vrouwen worden in deze praktijk
die daadwerkelijk aan een verslaving lijden weer in
geholpen om hen zelfvertrouwen en zelfrespect terug
een bepaalde hoek geduwd: namelijk dat een kwestie
te geven. Is dit dan wel een verslaving? Of willen deze
van wat zelfvertrouwen en wilskracht is om er vanaf
vrouwen alleen voldoen aan het ideaalbeeld dat er
te komen. Dit is een belediging voor mensen die aan
bestaat? Of beide? Natuurlijk is het goed dat aan hun
een verslaving lijden. De vrouwen waar het Algemeen
zelfvertrouwen gewerkt wordt, maar is het daarna niet
Dagblad over schrijft zijn niet ziek. Ze lijden onder
gewoon klaar?. Als deze vrouwen in de kliniek hebben
een ziek ideaalbeeld dat ze wordt opgedrongen. Het
geleerd zichzelf te accepteren moeten ze daarna zich
aanpakken van dit zieke ideaalbeeld lijkt me een betere
nog altijd bewust blijven van hun verslaving? Of is dat
strategie dan het etiketteren van deze vrouwen als
dan niet meer nodig? Ik denk zelf van niet. En daarom
‘verslaafd’.
9
9
Het ‘bedrijf’ is veranderd
Kees C. Keuch
Hoewel niet iedereen het met me eens is, stel ik toch dat er een verschil is tussen behept zijn met een verslavingsprobleem, dan wel met een psychiatrische aandoening. Dat vind ik trouwens ook gelden voor ‘alcoholisten’ en ‘junks’, maar dit terzijde. De mixup van alles en nog wat, tegenwoordig ingedeeld in de modegril DD (Dubbel Diagnose) laat ik hier vooralsnog even buiten beschouwing.
Mij is allang duidelijk dat het een ‘gesloten’ (besloten) eigenzinnige winkelnering is, waarin het begrip transparantie zeker niet bij een ieder is doorgedrongen. Trouwens in de verslavingszorgbranche kan en moet ook nog wel het nodige worden bijgesteld.
De volgende uitspraak treft precies in de roos. Ik heb deze niet zelf bedacht maar gehoord van een behandelcoördinator, waarmee trouwens gelijk aangetoond is, dat er nog medewerkers zijn die er enigszins sjoege van hebben.
Een recent voorbeeld is het item isoleren of separeren. In een Sociaal Psychiatrisch Diensten Centrum (SPDC) overlijdt een patiëntcliënt doordat deze een boterham met pindakaas had gekregen en daar in gestikt is. Hetze in medialand; crisis binnen de gehele instelling. Alle aandacht voor die ene SPDC, alsof er niet meer ‘ongelukken’ gebeuren in zorgland. In zorgland moeten mensen omgeven worden met goede zorg. Tenminste dat mag je aannemen en ik denk ook wel dat de meeste zorgverleners op de werkvloer dit ook met de beste bedoelingen proberen te doen. Maar dan rijst de vraag: wat is goede zorg dan wel? Zorgverleners, dus personeelsleden, kunnen individueel wel denken dat ze het beste doen voor de patiëntcliënten, maar wordt dat ook zo ervaren? Oude regeltjes kun je niet altijd maar blijven hanteren onder het motto ‘Zo is het toch altijd goed gegaan?’ Schier ingebeitelde methoden van handelen die maar gewoon worden voortgezet terwijl bekend is dat het ook anders en beter kan.
“Het verschil zit hem er in dat iemand met een psychiatrisch probleem hier zo snel mogelijk van af wil en er het liefst ook niet meer aan terug wil denken. Iemand die zich meldt met een verslavingsprobleem, wil daarvoor behandeld worden, veelal op het moment dat hij of zij zich buiten niet meer staande kan houden. Maar hij wil feitelijk niet zijn “vriend” verliezen, wil het liefst helemaal niet stoppen. Want het is té lekker, maar helaas loop je er op een bepaald moment in vast, ben je gesloopt.” In 2007 zijn Jellinek verslavingszorg en Mentrum GGz/psychiatrie gefuseerd. Zo ook de Cliëntenraden van beide instellingen. Vanuit mijn rol als bestuurslid Cliëntenraad (CR) Jellinek, nu dus samen als JellinekMentrum (JM), heb ik te maken gekregen met nieuwe mensen en een nieuwe werkplek in hartje Amsterdam op de Westermarkt. Nieuwe collega’s bezig binnen een ander werkveld, namelijk de psychiatrie in al zijn variaties. We pionieren inmiddels zo’n anderhalf jaar en hoe kijk ik er nu zo tegenaan? Hoe ervaar ik dit; kan ik er mee uit de voeten? Die vragen stel ik mezelf en waarschijnlijk ben ik niet de enige die dat doet. Kort maar krachtig kan ik zeggen dat ik feitelijk van de ene in de andere verbazing val. Waar hebben we het over? In hoeverre kun je als simpel cliëntenraadslid wiens ggz-kennis en bagage zich beperkt tot de verslavingsproblematiek en wetenschap daar omtrent, samenwerken met collega’s uit de psychiatrie? Wat ik hier probeer te schetsen is mijn verbazing over wat ik zo allemaal verneem uit de wereld van de psychiatrie. 10
Wat is goede zorg dan wel?
Rumoer in GGz land over de veiligheid in de psychiatrie. Belangrijk, maar het gaat hier om het gegeven van het isoleren. Dáár had alle aandacht op moeten worden gericht. Een attitude, een ingegroeid cultuurdenken over de invulling hoe om te gaan met een gek?, is duidelijk aan verandering toe!
I
k verbaas me wanneer ik me wat meer hierin verdiep. Eigenlijk wil ik dit helemaal niet, maar doordat ook binnen onze cliëntenraad dit nu, sinds de boterham met pindakaas, als speerpunt op de vergaderagenda staat, word ik er wel mee geconfronteerd. Het is niet mijn aandachtsveld. Binnen de verslavingszorg zijn we het gebruik van de isoleercel niet gewend, maar in de psychiatrie lijkt het wel een vast programma. Ik sta perplex als ik lees over het ontbreken van ‘buitenruimtes’ bij de isoleercellen. Patiëntcliënten
9
ondergebracht in de separeer hebben het slechter dan gevangenen; die hebben wettelijk recht op dagelijks een uur buitenlucht. Nu denk ik als eenvoudige alcoholfreak, dat het toch niet meer dan logisch is dat het belang van frisse lucht essentieel is voor de gezondheid en het herstel van de geïsoleerde en misschien ook wel voor de begeleidende verpleegkundige. Sinds jaren lult men al over minder separeren maar er worden nog steeds cellen gebouwd. Naar ik hoop met een, bij nieuwbouw sinds 2003, verplichte buitenruimte.
Drugs in de GGz: Eigenlijk is alleen de isoleercel drugsvrij. En hoe gaat dat in de praktijk? Als er dan toch een isoleercel is, laten we deze dan ook maar gebruiken. Een verpleegkundige vertelde dat het isoleren de normaalste zaak van de wereld is en dat hij niet anders gewend was in dit werk. Daarnaast lees ik over de
instelling ‘de Gelderse Roos’. Daar kunnen ze blijkbaar op een andere manier wel de patiëntcliënt in toom houden. En dan vraag ik me af: wie is er hier nou gek? Het wordt nog gekker als ik te horen krijg dat blijkbaar de laatste tijd duidelijk is geworden, dat in de psychiatrische klinieken vele patiëntcliënten zich te goed doen aan alcohol en allerhande drugs van soft tot hard. Ik kom er zo langzamerhand achter dat het binnen de GGz instellingen vrijwel ontbreekt aan visie en kennis over alcohol- en drugsgebruik. En dat merk ik ook in de omgang met mijn collega cliëntenraadsleden en ook bijvoorbeeld in gesprekken met psychiaters, die tegenwoordig de diverse afdelingen bestieren. Mijn drive is om een goede behandeling van verslavingsproblematiek op de kaart te krijgen en te houden. En nu door fusies van verslavingszorg en psychiatrie-instellingen heb ik persoonlijk het idee overrompeld te worden door deze groep. Als dan blijkt dat er gewoon ludiek gebruikt wordt en dat er zo goed als niets tegen gedaan kan worden, duizelt het mij voor de ogen. Het staat allemaal zo haaks op elkaar. En dan toch nog aandacht voor de reeds genoemde groep met een Dubbele Diagnose (DD). De eerste gezamenlijk actie van Jellinek en Mentrum, nog voor de fusie, was het opstarten van een behandelaanbod voor mensen met een ernstige verslaving en een psychotische stoornis. Een gedeelte van de kliniek op de Vlaardingenlaan werd hiervoor ingeruimd, helaas wel ten koste van bedden van andere behandeltrajecten. Nu zal het mij verder een zorg zijn, hoe men binnen de psychiatrische klinieken met gebruik om gaat, maar als ik dan hoor dat op de afdeling V&P (verslaving en psychose) op de Vlaardingenlaan dit ook gebeurt en blijkbaar oogluikend wordt toegestaan, is voor mijn bevattingsvermogen de grens bereikt. Dit heeft niets meer met behandelen te maken. Het is bekend, dat wil je een psychiatrische stoornis aanpakken dat de patiënt/cliënt in ieder geval eerst een aantal weken volledig ‘clean’ moet zijn. Stel het je eens voor; de complexiteit van de farmacologische interacties tussen psychoactieve stoffen (alcohol, drugs) en de voorgeschreven medicatie voor de co-morbide psychiatrische aandoening… Dan kan ik me wel voorstellen dat er af en toe een isoleercel nodig is. Kees C. Keuch
9
Op persoonlijke titel
8-11-2008 11
Met geouwehoer kom je niet verder Door Hans Altena
Deze variant op de flamboyante leuze (“In geouwehoer kun je niet wonen”) van wijlen Wethouder Jan Schaefer (1940 - 1994) in de verkiezingsrace voor de Gemeenteraad van Amsterdam 1978, is gekozen in een poging weer te geven waar het naar de mening van velen aan schort in de verslavingszorg, met name in de nazorg of vervolgzorg. Hoewel anno 2008, inmiddels veel heilige huisjes en stereotiepe stellingen zijn geslecht en de verslavingszorg een volwassen plaats in de samenleving heeft veroverd; is er nog steeds sprake van ernstige versnippering, abominabel slechte communicatie, verstikkende bureaucratie en bovenal, oeverloos “geouwehoer”. Dit laatste is natuurlijk geen nieuws; het is het product van een generatie die opgroeit met de explosie van moderne communicatie, e-mail, mobiele telefoon, sms en meer van dat alles. Het wordt gecomplementeerd met ongestructureerd “overleg”, het niet nemen van verantwoordelijkheid, het daarmee uitblijven van beslissingen en zinloos tijd verspillen op de zoveelste vergadering, veelal zonder agenda doch steevast incompleet omdat sommige deelnemers “vergeten” waren hun e-mail te raadplegen. In de tijd van Jan Schaefer, praatten we nog met elkaar, belden we elkaar op met nieuws of een uitnodiging voor een vergadering, of zeiden we elkaar face to face de waarheid. Moderne stijl management en de komst van hierboven genoemde communicatie producten, die zich uitstekend lenen voor het spelen van verstoppertje (lees: de verachtelijke piep van een voice-mail systeem), hebben ertoe geleid dat er simpelweg minder tot stand komt van plannen, zeker als deze zich over meerdere disciplines in het sociaal-maatschappelijk werkveld uitstrekken. We verschuilen ons achter de “daar-gaat-mijn-collegaover-en-die-is-vandaag-met-ATV” mentaliteit, met als gevolg dat gezonde discussies over dingen, waarvan eigenlijk iedereen vindt dat die allang geregeld hadden moeten zijn, verzanden. 12
Terug naar het onderwerp: de versnippering in de nazorg van (ex)gebruikers. Het is soms schrijnend te zien dat bijna perfecte, op maat gesneden behandelmethodes, zoals bijvoorbeeld geboden door de Amsterdamse Jellinek kliniek, na de geplande afloop verzanden in “geouwehoer”, in niets dus. Zoals wellicht bekend gaat bijna elke cliënt van de Jellinek gebukt onder dezelfde sociaalmaatschappelijke tegenslagen, veelal door hemzelf (lees: de verslaving) veroorzaakt, doch aangewakkerd door verschillende vormen van ontmoedigingsbeleid van opeenvolgende regeringen en lokale overheden: (huur)schulden, woninguitzetting en dus onvermogen vorm te geven aan re-socialisatie, zijn gemeengoed voor deze groep.
het liefst niet gehinderd door enige kennis van zaken Met gerust geweten kan worden gesteld dat het niveau van de behandeling in instellingen als de Jellinek, inmiddels is uitgegroeid tot een kwaliteit die schreeuwt om gelijkwaardige opvolging en nazorg. Wat wordt hier bedoeld? Het veelal ontbreken van een totaalpakket van maatregelen in de keten van de verslavingszorg. We zien als samenleving kans iemand die deze zorg nodig heeft te herkennen, de weg te wijzen naar de juiste instelling en we hebben bereikt dat die persoon de drempel naar die zorg heeft weten te slechten. Na detoxificatie volgt intensieve begeleiding in de vorm van op maat gesneden modules, die een individu de kans geven om inzicht te krijgen in de algemene problematiek en hem/haar gereedschap aanreiken om “ermee in de toekomst om te leren gaan”. Echter, te vaak wordt iemand met deze verse vaardigheden onnodig en met onvoldoende (hulp) middelen om de volgende stap te maken op straat gezet. Overbodig te vermelden dat terugval naar
9
het oude gedrag derhalve aan de orde van de dag is, tot grote ergernis van hele legers goedwillende hulpverleners. Het is schrijnend te lezen in het intake-materiaal van de Jellinek, dat zij bijvoorbeeld niet kan bemiddelen in het (her)verkrijgen van woonruimte of het saneren van schulden. Het ontbreekt deze Stichting eenvoudigweg aan de middelen en mogelijkheden om deze producten aan cliënten aan te bieden. Hoewel dat, met een dosis gezond verstand en een beetje goede wil, gemakkelijk geregeld zou moeten kunnen worden en zou kunnen leiden tot het aanbieden van een “totaalproduct”.
Zum Beispiel: Het zou toch raar zijn als het onmogelijk bleek Uw auto, na een grote onderhoudsbeurt, tegelijk af te tanken en te wassen in de wasstraat van dezelfde garage. Nee, daarvoor wordt U doorgestuurd naar een ander auto-bedrijf en volgt het invullen van nieuwe formulieren en afzonderlijke besluitvorming. Klinkt raar, nietwaar? Bij iedereen verschijnt nu waarschijnlijk een glimlach rond de lippen, doch in de verslavingsnazorg is dit een geaccepteerd (en verfoeid) model dat helaas aan de orde van de dag is. En toch is het noodzakelijk hier doorheen te breken, indien we met z’n allen van mening zijn dat (ex)gebruikers op een behoorlijke en professionele wijze moeten/kunnen worden geresocialiseerd in onze samenleving. Wat is hier voor nodig? Een bereidheid tot
9
samenwerking van verschillende sociaalmaatschappelijke instellingen, de bereidheid van sommigen hun heilig verklaarde “regels” aan te passen aan de behoeften van het algemeen belang en last but not least, enige financiële en politieke ondersteuning.
L
et op: Er wordt niet gepleit voor de instelling van de zoveelste commissie of de oprichting van de zoveelste eeuwige projectgroep. Inventarisatie van bestaande onderzoeken en plannen uit het verleden, zouden kunnen leiden tot een concreet aanvalsplan, compleet met tijdschema, te nemen beslissingen en aanwijzing van verantwoordelijke
bestuurders en/of managers van bedrijven en instellingen. Vervolgens dienen we het, zo mogelijk met behulp van een goede generaal (het liefst niet gehinderd door enige kennis van zaken), gewoon uit te voeren, desnoods met vallen en opstaan. Volgens het principe: “beter een slechte beslissing dan geen beslissing” En vooral zonder eindeloos gezwets. Jan Schaefer’s uitspraak leidde eind jaren zeventig tot een revolutie in de sociale woningbouw in Amsterdam, met positieve gevolgen die we vandaag de dag, dertig jaar later, nog steeds omarmen. Een dergelijke “wake-up-call” met betrekking tot de nazorg voor verslaafden is broodnodig. Hopelijk met soortgelijke revolutionaire gevolgen, onze banketbakker met eeuwige roem waardig. 13
Kees C. Keuch in dialoog met Waldy Neijhorst over PMT toen en nu; het verschil tussen junks en zuiplappen en het opruimen van shit. “Als je in staat bent je ene been voor het ander te zetten om in beweging te komen is succes gegarandeerd”
bewerkt door: Reinier Schippers
Een psychomotorisch therapeut is een professional die mensen met psychische problemen behandelt. Het verschil met een psycholoog is dat die alleen praat met mensen, terwijl een psychomotorisch therapeut een deel van de tijd dingen doet met mensen op het gebied van beweging en lichaamservaring. Waldy Neijhorst creëert samen met zijn collega’s Herman van Gemerden en Dione Dijkman in de PMT (Psycho Motorische Therapie) situaties, waarin cliënten experimenteren met een ander gedrag en bedenkt oefeningen waarmee ervaring wordt opgedaan op het gebied van voelen en denken. Vlaardingenlaan maandagochtend negen uur. Ik heb een afspraak met Waldy Neijhorst, die al weer sinds 1980 in dienst is van de Jellinek als psychomotorisch therapeut. Ik wil hem voorstellen het artikel (in het allereerste 0-nummer) over de PMT, wellicht met een kleine aanvulling, nog een keer te plaatsen. Tijdens het gesprek over die ‘aanvulling’, wordt mij al snel duidelijk dat er een nieuw artikel aan het ontstaan is. Hierbij een verslag van mijn dialoog met Neijhorst.
Jazeker, de populatie is sterk veranderd. En doordat de populatie verandert merk ik dat ook de manier van werken verandert. Ik kan bijvoorbeeld met klanten van Verslaving en Psychose* minder praten en dus moet ik meer met ze doen. Je kan bij hen weinig met ‘indirecte activiteiten’ doen. Het is lastiger om bij deze mensen, door een gesprek iets tot leven te wekken. Ik probeer daarom door bewegingsoefeningen schakelfuncties te stimuleren. In de hoop dat er bij mensen, door wat ze aangeboden krijgen, in hun functioneren, in dat grijze gebied, iets wordt gewijzigd zodat …(knipt met z’n vingers) Eureka! Er plots iets gebeurt. Ik ben dan ook heel blij met de nieuwe sportzaal, die in de nieuwbouw op de Vlaardingenlaan gaat komen. In de bestaande ruimte kun je weinig met spel doen. 14
Foto: Kees C. Keuch
Ik ben vooral benieuwd naar het verschil tussen de huidige populatie in de verslavingszorg in vergelijking met vroeger: is er veel veranderd?
Het zou trouwens jammer zijn als de nieuwe sportzaal niet toch op de begane grond komt, zoals wij hebben voorgesteld (sportzaal is nu op bovenste verdieping gepland red.). Hoe komt het dat je minder kunt bereiken met een gesprek en meer moet doen bij je huidige cliënten op de Vlaardingenlaan? Omdat hun concentratie anders is, maar ook door hun
9
medicatie. Het gaat er eigenlijk om dat ik in de PMT een ‘bruggetje’ of, zo je wilt, een ‘vertaalslag’ maak. Met de cliënten die ik tegenwoordig krijg, kan ik die vertaalslag met een verbale methodiek minder makkelijk bereiken. Je moet daarom dus meer ‘doe’ activiteiten aanbieden. Wat ook anders is tegenwoordig, is dat de mensen meer uit een ‘gesloten situatie’ komen. Hun leefwereld lijkt beperkter. Ze zitten
goede elementen in zitten. Wat heel goed gaat bij de gesloten afdeling en de Crisis, is dat deze mensen wanneer ze bij mij komen, in een ‘open’ situatie terecht komen. Ik laat de cliënten nadenken: “Wat wil ik? Waarom ben ik hier? Wat kan ik doen?” Bijvoorbeeld bij de muuroefening. Deze werkt als volgt: Je loopt met open ogen naar de muur aan de overkant van de zaal. Tel het aantal passen dat je maakt, zodat je lichaam precies voor de muur stopt. Bij twijfel: tel het aantal passen nog een keer. Herhaal dezelfde oefening (het zelfde aantal passen) nog een keer, maar nu met je ogen dicht, tot de muur en zie waar je stopt. Vraagt iemand: “Ik loop toch nooit met mijn ogen dicht over straat?”. Dan zeg ik: “Dat klopt, maar je bent zo in je gedachten verzonken dat het is alsof je blind bent. En wanneer je trek hebt, ben je in feite ook blind; heb je maar één doel.” Dan zegt iemand: “Goh…”, (Neijhorst laat een nadrukkelijke stilte vallen en legt vervolgens uit) Als je buiten weer zo’n gewaarwording krijgt van ‘ik wil gaan halen’ en je zorgt ervoor dat je dan, op weg naar het halen, je traject vertraagt en de weerstand hebt en denkt ‘ik wil het halen maar ik wil het niet’, geef je jezelf de ruimte om dat wat we noemen ‘afstand en nabijheid’ helder te krijgen. (verheft zijn stem) Bij twijfel stoppen! Je kunt het weer gaan herijken door te zeggen: ’Ik ga gerust halen’ of het was een drang, een ‘lust’ en omdat het toen voor mij een geautomatiseerde gang of handeling was, wil ik daar even verstoring in brengen. Ik hoor jou net zeggen ‘die trek om te gaan halen’, en als jij zegt ‘het gaan halen’ dan denk ik gelijk aan het halen van drugs, niet aan het halen van drank, begrijp je? Ik begrijp je, ik noem het ‘halen’. Wat ‘het’ ook is?
bovendien op een gesloten afdeling, waar ze alleen maar met zichzelf bezig zijn. Ze balen dat ze er zijn. Hun lichaam doet pijn. En dan komen ze bij mij: een happening! Vooral omdat ze van de afdeling af zijn? Dat speelt zeker een belangrijke rol, maar ze maken ook eens wat anders mee. En op zo’n speelse manier; zo’n vrije manier; ongedwongen; iets waar positieve en
9
Wat ‘het’ ook is. Ik noem ‘het’ een dood lichaam en een dood lichaam komt nooit naar je toe. Maar het speelt wel in je hoofd en het lijkt als of het dood lichaam ook nog pootjes heeft. Ik zeg vaak: als je goede remmen koopt, dan kun je op het moment dat je het gevoel hebt dat je de verkeerde richting op gaat, op je remmen gaan staan. En dan merk je dat er geen slechte dingen naar je toe komen. Niets, ook niet een balletje*’. Je moet er moeite voor doen… Ja, en jij komt in beweging. Dus als je geen contact 15
meer wilt met ‘het’, wat je wilt gaan halen, dan moet je twee dingen doen. Je kunt een goede schijnbeweging oefenen. En als je er dan, vanuit een automatisme, naar toe loopt, maak je als je in de buurt komt een fake. Je loopt vervolgens gewoon verder. Het is net alsof je zo tikkertje speelt. De geconditioneerde reflex moet je doorbreken.
parkeerautomaat een drugsgebruikende vrouw. Het is een automaat met wisselgeld. Je kunt haar je wisselgeld geven. Maar ze wacht niet; ze komt abrupt heel direct op je af: ‘Heeft u wat voor me?’ Nee! ’Kunt u niet even kijken of u wat voor me heeft’ Nee! (maakt heftig afwerend gebaar ) Buiten de kliniek zie ik twee verschillende types. Die man, de daklozenkrant verkoper, elke dag staat hij met een blik op straat…
Juist, en dat visualiseer ik in de zaal, waardoor dat muurtje, waarbinnen mensen zichzelf gevangen houden, vaak gaat vallen. Ik kom meer uit de alcoholhoek. Want voorheen zat jij op de Sarphatistraat toch? Bij de KBS* en dat was puur de drugsafdeling. In 2003 ben jij met de KBS hierheen gekomen ( kliniek Vlaardingenlaan) Vanaf dat moment werden die twee groepen (alcoholisten en drugsgebruikers) ook echt duidelijk gemixt. De KBS..en van de Obrechtstraat had je de JOS* afdeling. Heb je daar nou nog echt veel van gemerkt? Ik heb een hele tijd voor de Brijder Stichting gewerkt in Haarlem. Die instelling heette vroeger ‘het Spaarne’ en dat was een alcohol kliniek. Toen werkte ik ook al met drugs voor Jellinek. Destijds nog in ‘Warder’ (Warder was een TG, therapeutische gemeenschap in Noord Holland red.). Ik heb die twee verschillende populaties dus altijd al begeleid. Wat me bij de eerste confrontatie met alcoholisten opviel was hoe moeilijk ‘de straat’ is voor drinkers. We moesten van ‘het Spaarne’ naar een sporthalletje en op elke hoek hadden de cliënten het moeilijk, want op bijna elke hoek staat een kroeg. Maar bij drugs speelden toendertijd andere zaken. Bij drugs had je vroeger in Amsterdam één punt: de Zeedijk. Als je ook leert om andere trajecten te gaan uitstippelen, dan kun je als drugsgebruiker veel makkelijker je ouwe stekkie, of dat spul ontwijken dan een alcoholist. Zelf vind ik het gedrag ook heel anders als je het hebt over de klassieke alcoholist of de gejaagde drugsgebruiker, die moet scoren. Bij de alcoholist zie je het niet aan zijn handelen af. Hij heeft het in zijn hoofd, hij heeft het in zijn lijf, hoe doe ik het stijlvol? En de drugsgebruiker heeft geleerd om het niet af te schermen. Je ziet het meteen. Ik merk het altijd bij Albert Heijn, als ik boodschappen ga halen. Vaak staat daar iemand met de daklozenkrant. Die man heeft voor mij zoveel stijl: goedemorgen, goedemiddag. Als ik op zaterdag boodschappen ga halen staat er bij de 16
Een blik bier? Ja dat staat op de grond naast zijn hond, want hij heeft ook een hond. Goedemiddag! Krantje? Dank u wel! Maar hij verkoopt iets; hij verkoopt het blad. Ja maar ook z’n gedrag, voor mij heeft hij een bepaalde stijl. Ik heb een los Eurootje in m’n zak en als ik dan langskom: Kijk, asjeblieft, goedemiddag. Hij blijft beschaafd, goedemorgen enzo. Het is dat die deuren automatisch gaan, maar anders houdt ie de deur voor je open. En die drugsgebruiker, die doet dat niet? Die straalt ook de sfeer ook niet uit, want als dat haar stekkie is kan ze daar wel gaan staan en ook ‘goedemorgen, goedemiddag’ zeggen, maar…. Om bij dit voorbeeld te blijven kun je die automaat zien als haar daklozenkrant. Maar zij neemt het risico niet om met een: goedemorgen, goedemiddag af te wachten tot jij haar geld geeft. Zij gaat in de aanval. Zij pikt het niet als ik nee zeg. Dit is een voorbeeld, dat voor mij illustreert waar het verschil in zit. Maar ik denk ook dat ze egoïstischer zijn in hun opstelling. Misschien is egoïstisch een rot woord, maar hun zienswijze lijkt me meer beperkt. Terwijl ik denk dat
9
die bij drinkers meer sociaal is. Natuurlijk, alcohol is toch ook een sociale drug? Je kunt het overal vinden voor weinig geld. Als je slecht kunt budgetteren, kan je toch nog voor weinig geld een fles kopen. Maar bij drugs moet je hard zijn. Het gedrag is sneller. Het gedrag is ook agressiever, dan ander gedrag. Maar als ik ze beiden in mijn groep heb, dan hebben ze beiden het vermogen om te luisteren; het vermogen om te wachten tot ze iets gevraagd wordt. Dus als ik hun achtergrond niet zou kennen, zou ik niet heel snel het verschil zien. Ik wil dan ook geen onderscheid maken in de groep. Ik wil samen met de cliënten komen tot verandering. Wil jij daar verandering in brengen? Dan moet jij iets in je gedrag veranderen; iets in jouw gedachten veranderen. Wanneer jij verandert komt er een vrije ruimte, een leegte en die leegte moet jij gaan leren invullen. Ik heb dat verschil in de kliniek wel gemerkt. Het is meer het gedrag waar ik toch wel moeite mee heb. Ik dacht vroeger :”Wat een tuig”. Ze zijn zo eigengereid en dat in vergelijking met drinkers, die ik meer gewend ben uit de tijd van mijn opnames. Het was meer een sociale groep, niet allemaal hoor… Wat gebeurt er nu? Jij kunt vanuit je ervaringsspecialisme zeggen:”Hé, dat verschil kon ik zien.” Als je het mij vraagt als therapeut, zie ik het amper, omdat beiden met een behoefte komen. Je komt immers bij Waldy ‘halen’. Dus wat hebben beiden in de groep geleerd? Ze hebben geleerd om hun beurt af te wachten. Kijk wat er dan gebeurt. Als ik aan het woord ben moeten ze wachten tot ik klaar ben voor dat ze…, dus dat verschil binnen m’n groep zie ik amper.
ook wel dat, wanneer je zó veel bier hebt gedronken dat je lichaam het niet meer trekt, je sociaal niet meer functioneert. Je moet daarom dát gaan halen wat je nodig hebt om bier niet als eerste prioriteit in je leven
te hebben. Het komt je niet aangewaaid. Je moet het gaan halen. En als je in staat bent je ene been voor het ander te zetten om in beweging te komen is succes gegarandeerd. Ik probeer het metaforisch (beeldspraak red.) te brengen. Als je moet gaan poepen, kan je denken: “Dat is shit”. Maar wanneer het lichaam reageert: “Nu moet ik naar het toilet!” Dan sta je er bij stil. Wanneer doe ik dat? Hoe doe ik dat? Waar is het toilet? Als ik dat niet weet, dan vraag ik het. En als je geen geld hebt, dan zorg je er voor om het ‘ergens’ te doen, waardoor je niet veel shit hoeft te ruimen. Je moet het niet in je broek doen…
Je merkt het bijvoorbeeld onder de maaltijd aan tafel. Klopt. Dat klopt inderdaad, maar vaak hebben alcoholisten een huisje; een sociale status. En dat zie je veel minder bij drugs gebruikende mensen. Als je mij vraagt naar het verschil binnen de groep... (denkpauze) Er is toch een verschil, er is een lichamelijk verschil. Wat je vaak ziet bij alcoholisten, is dat ze er lichamelijk veel slechter aan toe zijn dan de drugsgebruiker. Mensen die niet recht kunnen lopen, maar wankelen. Bij drugs heb je dat minder. Al de eerste dag kun je ze met hun ogen dicht over een evenwichtsbalk laten lopen. Ik zeg dan ook tegen m’n cliënten: Als je dorst hebt en je hebt zin in bier, dan ga je het halen. Nu weet jij
9
Als je het in je broek doet, dan moet je pas veel shit opruimen. Vanuit het bewonersoverleg op de Jacob Obrechtstraat kliniek, hoor ik wel eens: ‘Kees de PMT groepen gaan niet door’. Ik vraag: ‘hoe komt dat dan?’ Zeggen ze:’Ja de PMT-er is met vakantie.’ Jullie mogen natuurlijk best op vakantie, maar dan ben je pakweg een aantal weken weg en dan valt de les uit. Ik heb wel eens geopperd of daar geen invalkrachten voor kunnen worden ingezet of… Ik ga nu op vakantie en heb het, samen met mijn teamleider, zo geregeld dat ik vervangen wordt. Ik heb begrepen dat het financieel technisch eigenlijk niet haalbaar is om vaktherapeuten te vervangen. 17
Ik denk dat het een financiële kwestie is. Bij groepswerk heb je een continue productie; dus als één groepswerker er niet is en er valt een gat, dan kun je makkelijker als organisatie er een andere groepswerker voor in de plaats zetten. Bij vaktherapeuten ligt dat anders. Het hangt meestal ook af van de goodwill van je baas of de organisatie. Trekken we dat potje geld open? Dat speelt inderdaad een rol. Binnen de verslavingszorg werk ik samen met Dione en Herman. Ik ben eigenlijk de enige die Vlaardingenlaan breed inzetbaar is als PMT’er. Als ik er niet kan zijn valt PMT uit en dan is er geen vervanger. Kijk geld is een ruim begrip, hè? Zeker binnen dit bedrijf. Het hangt er maar van af hoeveel waarde je er aan hecht om er voor te zorgen dat die lessen hoe dan ook gewoon door gaan. Ik ben zelf ook bezig om te kijken of er een soort duoteam samengesteld kan worden. We hebben het een paar keer geprobeerd, maar het komt niet echt van de grond. Eigenlijk moet er een tweede man/ vrouw zijn, een soort co-therapeut of iemand die bewegingsagogiek gedaan heeft. Daar moeten we nog een keertje over gaan praten, maar ik denk dat het te maken heeft met geld. Hangt van de prioriteit af die je er aan geeft.
Foto: Kees C. Keuch
Zijn ze er niet of is het een financiële kwestie?
Mijn scholing wijkt af van de gangbare benadering alsof verslaving puur een ziekte is. Verslaving is als liefde. In mijn PMT groep… De mensen waarmee ik werk, waarmee ik vanuit mijn optiek bezig ben…, bij hen haak ik in op de gezonde kant van de cliënt. Het positieve deel. Probeer je dat uit te bouwen, te ontwikkelen? Uit te bouwen, te ontwikkelen? Ik ga een band met je aan. Ik complimenteer je. Ik zie je niet alleen in mijn groep, maar ik zie je ook buiten de groep. En buiten de groep heb ik ook een gesprek met je.
* Verslaving & Psychose: behandelafdeling op Vlaardingenlaan * Balletje: jargon voor dosis heroïne of cocaïne in plastic verpakt als een klein balletje * KBS: Klinische Behandeling Sarphatistraat (tot 2003) * JOS: Jacob Obrechtstraat klinische behandeling (tot 2003)
Herman van Gemerden gaat met pensioen. Herman is de nestor van de PMT binnen de Jellinek. Hij heeft er ook mede voor gezorgd dat de PMT op de kaart is gekomen. De Obrechtstraat had heel veel PMT. De Obrechtstraat had vroeger een grote sporthal en had ook een zwembad. Het zwembad is weg en de sportzaal is kleiner geworden. Ik hoop niet dat het voortekenen zijn dat de PMT compleet weggevaagd gaat worden. Als Cliëntenraad waken we daar ook voor. Het mag ook niet zomaar gebeuren dat programma’s worden veranderd of weggestreept. Ook daar is wetgeving voor. Er wordt tegenwoordig heel medisch naar alles gekeken. En wat bedoel je dan precies? 18
9
Ik had aan een sessie PMT meer dan aan tien gesprekken bij een Psychiater. Ik ben een cliënt bij de Jellinek. Ik ben drie jaar bezig met stoppen met drinken. Het gaat nu goed. Ik heb bij Psychiaters gelopen bij Mentrum, nu is het bij mij zo dat ik heel veel dagboeken schrijf, en veel over me zelf na zit te denken hoe ik kom aan mijn alcoholprobleem (ziekte), en vooral hoe ik daar van af kom. Het heeft bij mij veel te maken met grenzen stellen, ik weet dat heel goed, maar het weten is één maar daar naar handelen is iets dat ik langzaam leer. Nu ben ik bij mijn twee detoxopnamen de PMT (psychomotorische therapie) tegen gekomen. Die sessies werden gegeven door Dione Dijkman. De twee sessies hebben bij mij heel veel los gemaakt. Ik moest huilen, terwijl ik iemand ben die bijna nooit huilt. Ik moet nog vaak aan die sessies terug denken. Ik had aan één sessie meer dan aan tien gesprekken bij een Psychiater. Ik vind het heel jammer dat de PMT niet toegankelijk is bij behandelingen zoals Leefstijl 2 of Leefstijl 4. Ik weet dat ik daar veel aan zou hebben. Dus wie weet wordt dat in de toekomst wel mogelijk gemaakt . Hoogachtend, met vriendelijke groet Bastian Busschers 9-10-2008
Waar ik me zo afgrijselijk aan erger is het bizarre onbeschofte, arrogante, gevaarlijke en onverantwoord gedrag van ‘fietsers’. Zonder licht in het donker, één hand aan het stuur, in de andere hand een mobieltje en hardop in de ruimte brallend, soms met een kind voorop en liefst door het rode licht crossen. (KCK)
9
Ingezonden brieven Geachte redactie 0-nummer en Cliëntenraad, Hulde voor het 0-nummer extra. In de eerste plaats weer prima verzorgd, helder uitgevoerd, zeer leesbaar. De inhoud is uiterst belangwekkend en belangrijk. Toont de grote kennis aan die bij patiëntenorganisaties inmiddels over vele ziekten en ook verslaving is opgebouwd. En men is bereid en in staat daar iets mee te doen en voor zichzelf op te komen. Op een symposium van de Kon.Ned.Mij.v.Geneeskunde in 2006 werd nog schamper over patiëntenorganisaties gedaan. Hopelijk kunnen jullie dit 0-nummer in veel wijdere dan eigen kring verspreiden. (Het vorige nummer, 0-nummer Extra is in een dubbele oplage landelijk verspreid o.a. naar landelijke en lokale politici en maatschappelijke instellingen. Noot red.). Alle artikelen en interviews geven samen duidelijk aan hoe veelomvattend totale verslavingszorg is of althans zou moeten zijn, en hoe moeilijk het is in steeds grotere organisaties een voor de patiëntcliënt helder en bruikbaar continuüm te creëren. Geen enkele hulpverlener heeft meer alle kennis en mogelijkheden in huis voor alle afzonderlijke problemen. De zorg moet in vele gevallen langdurig of zelfs levenslang intermitterend of continue zijn. Dat de zorg loont is meermaals aangetoond. In ‘Medisch Contact’ stond enkele weken geleden een artikel “Niet meer dan de essentie”. De Raad voor Volksgezondheid en Zorg had een advies uitgebracht over wat er in het basispakket van de zorgverzekering zou moeten zitten. Dat advies was mede gebaseerd op een internet enquête onder 2080 volwassenen met die vraag, uitgevoerd door extern bureau ‘Flycatcher’. Een hele rij ziekten en onderwerpen was in een tabel weergegeven. Slechts 40% van de geënquêteerden vond dat verslavingszorg in het basispakket thuishoorde. Dit terwijl Nederland zich massaal vanaf steeds jongere leeftijd kapot drinkt, spuit, slikt en snuift. Veel onderdelen van een ketenzorg zijn natuurlijk niet direct medisch (geldt voor de hele GGZ), maar we moeten hopen dat financiering van het geheel gegarandeerd wordt en blijft. De AWBZ wil men ook al afschaffen. Met vriendelijke groet, Gerard Dikkenberg (voorheen arts Jellinekkliniek) 2-2-2008.
19
Reacties op het 0-nummer Extra dat ging over ‘Maatschappelijk herstel’ en Verslavingservaringsdeskundigheid. Op het vorig 0-nummer zijn veel reacties binnen gekomen en hebben diverse media en organisaties aandacht aan ons blad besteed; o.a. Trimbos instituut, MUG-krant, tijdschrift PSY. Geachte redactie,
Beste redactieleden,
‘Wat jullie doen is nog nooit vertoond, ik wil daar graag een steentje aan bijdragen’. Guy A.M. Widdershoven, hoogleraar/directeur van het CAPHRI, Universiteit Maastricht. Tineke Abma, senior researcher Universiteit Maastricht.
‘Ervaringsdeskundigheid is al ruim 20 jaar geleden bij de Jellinek geïntroduceerd. Het extra O-nummer over Verslavingservaringsdeskundigheid heb ik met veel plezier en interesse gelezen. In 1987 heb ik ruim een jaar stage gelopen bij de Jellinek, ambulante hulpverlening, Keizersgracht 812 en 818 te Amsterdam. In die tijd werkte er
‘Heb niet alles gelezen maar ziet er goed en gestructureerd uit. Aardig dat één van onze lectoren meedoet’. Bauke Leijenaar, Hanze Hogeschool Groningen.
al ervaringsdeskundigen bij de Jellinek. Zij hadden ervaring als cliënt in de verslavingszorg, de vierjarige opleiding tot maatschappelijk werker aan de Sociale Academie met succes afgerond en oefenden op professionele wijze hun vak uit. Sommige van deze ervaringsdeskundige hulpverleners werken nog steeds bij de Jellinek. Waarschijnlijk weten
‘Ontwikkelen’ zorgt dat we kunnen waarnemen in het moment en daar hoef ik geen ervaringsdeskundige voor te zijn. Mens zijn is voldoende! Alleen dan zal je wel van al die paradigma’s af moeten. Minder via het brein (kennis), meer via het Hart en bewustzijn. Koos
de meeste collega’s niet dat zij, ruim 20 jaar geleden begonnen zijn als werknemer met ervaringsdeskundigheid. Niet iedere voorlichter of hulpverlener is goed in zijn of haar vak. Dat geldt ook voor ervaringsdeskundige voorlichters of hulpverleners. Een goede hulpverlener met ervaringsdeskundigheid is, mijn inziens een groot goed. Mits deze term, gereserveerd wordt voor hen, die een opleiding of training volgen om hun ervaring als cliënt om te zetten in ervaringsdeskundigheid. Er is op het moment veel vraag naar ervaringsdeskundigheid zowel in de verslavingszorg als binnen de ggz. Blijkbaar vinden ook cliënten, direct betrokkenen en studenten etc. het belangrijk dat ervaringsdeskundigen hun verhaal vertellen en hun kennis en professionaliteit inzetten als hulpverlener of voorlichter’. Karin Goudsmit Cliënten Belangen Bureau Kennemerland, Amstelland.
Foto: Kees C. Keuch
Beste redactie, ‘Ik wil u even laten weten dat ik met veel plezier het laatste bijzondere 0-nummer heb gelezen. De discussies over wat nu ervaringsdeskundigheid is en wat het niet is, komen goed naar voren. Ons gesprek over (na)zorg en de herstel krijgt ook aandacht in het 0 nummer; dat moeten we overigens nog wel vervolgen’. Met vriendelijke groet, Petra van Dam Raad van Bestuur JellinekMentrum 18-2-2008.
Rond de tijd dat u dit blad leest is volgens de planning dit de nieuwe behuizing voor de Klinische Nazorg. Ook de Jeugdkliniek zal een deel van dit bungalowpark in gebruik nemen. 20
9
† Op drie december is onze lieve collega Eliza van der Weijden op 52 jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van kanker. Zij heeft een ziekteperiode gehad van zes maanden. Zowel collega’s als cliënten van de Deeltijdbehandeling Sarphatistraat hebben heel fijn met haar gewerkt. We zullen haar missen. Deeltijdgroep Sarphatistraat: Martiene, Elmer, Patrice, Joke, Doreen.
Amsterdam 9 december 2008 Vandaag was ik bij de crematie van Eliza van der Weijden. Zij overleed, een paar maanden nadat de ziekte bij haar was geconstateerd, op 3 december aan de gevolgen van kanker Zij was gedurende een korte periode, van januari 2007 tot mei 2007, één van mijn hulpverleensters bij de deeltijdbehandeling van de Jellinek aan de Sarphatistraat. De deeltijdbehandeling was een verademing voor mij als cliënt, na een klinische opname van 8 maanden, waarin ik het zelf allemaal uit moest zoeken. Voor mij was dit de plek waar daadwerkelijk mijn problemen en die van mijn lotgenoten werden aangepakt. Eliza maakte deel uit van het team samen met Martiene, Elmer, Tineke en Joke. Zij was iemand, die uit het goede hout gesneden was. Altijd duidelijk en helder met een groot respect voor haar medemens (zij sprak nooit over cliënten), en altijd recht voor zijn raap. Soms confronterend voor sommigen, maar altijd met het juiste voor ogen. Zij verkocht geen gebakken lucht en beloofde geen dingen, die niet waargemaakt konden worden. Ze was inventief en beschikte over een tomeloze energie. Ik zal me de yogaoefeningen om te ontspannen blijven herinneren, momenten waarbij er niets gezegd werd en je met je innerlijke zelf werd geconfronteerd. Je voelde je herboren na zo’n sessie en dat was hard nodig in het hectische bestaan. Op momenten dat je niet zo goed in je vel zat of dat het niet liep in de groep, was daar altijd Eliza die er net weer even voor zorgde dat de motivatie er weer kwam.
Lang geleden is Eliza opgenomen geweest op de Nieuwe Skuul. Na haar opname hield ze contact met de skuul. We hebben haar altijd gestimuleerd om een opleiding te volgen, wij zagen in haar een goede hulpverlener. Ze heeft hier een lange tijd vrijwillig gewerkt, is daarna in de opleiding gegaan. Met deze opleiding heeft ze een lange tijd stage gelopen bij ons. Is toen naar Amsterdam gegaan na het behalen van haar diploma. Ze heeft altijd contact gehouden met de skuul, als ze het moeilijk had kwam ze langs om met ons te praten. Persoonlijk had ik een goede band met haar. Wij praten erg veel over het leven, en liepen dan door de duinen. Haar gezegd dat ze de opleiding moest doen Van Walter Kempler, gezinstherapie. Ook dat haalde ze. ondanks dat ze het best moeilijk had. Ook hierna hadden we nog regelmatig contact. Eliza heb ik leren kennen als een sterke vrouw, die een sterke ontwikkeling door maakte, die altijd positief was, en ondeugend kon zijn. Het was een prettige collega om samen mee te werken. We zullen haar erg missen, maar denken met een goed gevoel aan haar. Jan den IJzerman, De Skuul Texel.
9
Memorabel verder op de deeltijd, was ons dagje naar de Nieuwe Skuul op Texel. De plek waar haar roots lagen bij de Jellinek. Budget was er eigenlijk niet, maar met de diverse NS kortingkaarten, een goed humeur en een ieder die wat mee nam kwamen wij een heel eind. Zij was de grote animator van dit uitje. Bij de crematie is zij op een prachtige wijze herdacht door haar collega Martiene en daar valt weinig aan toe te voegen. Er zijn mensen die, ook al heb je ze maar kort gekend, een verrijking kunnen zijn voor jouw eigen leven. Eliza was zo iemand: integer, respectvol, energiek en eerlijk. Een stille wens van haar was, zo vertelde zij een keer in de groep, om een plek te creëren voor cliënten waar zij niets hoefden te doen, behalve zichzelf zijn. En waar zij als gasten in een hotel behandeld zouden worden, om een kort moment van geluk te mogen ervaren. Ikzelf volg nu binnen de Jellinek dezelfde route als haar, van cliënt naar hulpverlener en ik weet dat zij dit prachtig vond. Ik hoop dat wat ik van haar heb meegekregen, bijdraagt om een goede hulpverlener te worden. Eliza, ik zal je heel erg missen. Harry Kempff, 9 december 2008 21
Betreft: Tuinhuis, gedwongen overplaatsing mevrouw Kriel Willems De redactie van het 0-nummer plaatst enkele passages uit een brief, die een ex-medewerker van het Tuinhuis John Eshuis, schreef aan de Raad van Bestuur van JellinekMentrum.
22
overwicht op zowel de collega’s als de cliënten. Bovenal heeft zij het vertrouwen van een doelgroep, die te boek staat als achterdochtig en moeilijk hanteerbaar. Dit heeft zij door haar warme persoonlijkheid en een jarenlange ervaring en kundigheid weten te bewerkstelligen.
Foto: Kees C. Keuch
Drie jaar geleden kwam ik als oud cliënt van de Jellinek organisatie als vrijwilliger bij Het Tuinhuis werken. Ik doe daar het computergebeuren, houd de administratie (mede) op peil en geef computerlessen aan cliënten van Jellinek en Mentrum. Ik heb ook een allround rol binnen het Tuinhuis gebeuren. Toen ik daar begon met werken, was ik 14 jaar vrij van mijn alcohol verslavingsproblemen, maar het was mij niet mogelijk om mijn draai te vinden in het ‘dagelijkse leven’. M.a.w. ik heb 14 jaar thuis gezeten, kwam in het geheel de deur niet meer uit en de kwaliteit van mijn sociale leven was nihil. Ik was zeer depressief, regelmatig onder behandeling geweest en leefde onder het gebruik van tranquillizers en antidepressiva. Omdat de aard van het werk en de sfeer binnen Het Tuinhuis mij op dat moment erg aanspraken, durfde ik het aan om hier een vrijwilligersbaan te accepteren. Deze werd mij aangeboden door mevrouw Willems. Het viel mij meteen op dat mevrouw Willems en meneer van Ginkel de drijvende en bindende krachten waren binnen Het Tuinhuis. Zij weten een omgeving te scheppen, waar verslaafden en mensen met psychische problemen zich op hun gemak kunnen voelen en even zichzelf kunnen zijn. Zonder druk van buitenaf en zonder stigmatisering van de buitenwereld. Een kop koffie, een praatje, een goedkope doch voedzame maaltijd of een klusje als zinvolle dagbesteding, dit alles is hier mogelijk. Het doet de mensen zichtbaar goed. Dit alles kan alleen maar gebeuren, als de Jellinek organisatie hiervoor de juiste mensen op de juiste plek weet te plaatsen. Door het gedwongen vertrek van mevrouw Willems gaat deze formatie zijn ‘motor en drijvende kracht’ verliezen. Ik ben zeer bevreesd voor de gevolgen voor Het Tuinhuis en zijn cliënten. De bedoeling is dat er een nieuwe coördinator aangesteld gaat worden, deze coördinator mist de ervaring (binnen Het Tuinhuis) en het vertrouwen dat mevrouw Willems vanzelfsprekend wel heeft. Zij heeft grote organisatorische kwaliteiten,
Concluderend kan ik zeggen dat Het Tuinhuis door de inzet en opzet van zowel Mevrouw Willems als meneer van Ginkel uniek is binnen de Nederlandse verslavingszorg. Een plek waar verslaafde mensen graag hun tijd doorbrengen en dat zonder ‘gebruikersruimtes’ en dergelijke. En hier raak ik de kern van de zaak. Het Tuinhuis geeft rust, geborgenheid, regelmaat, het is een sociëteit voor de verslaafde en psychisch zieke medemens. Het voorkomt dat mensen verder in hun isolement geraken, het voorkomt dat mensen 24 uur per dag met hun verslaving of psychische ziekte bezig zijn. In twee jaar tijd is het ledenbestand verdrievoudigd, van zo’n 200 mensen tot over de 600 in de huidige situatie. Dit zegt veel over het noodzaak en het belang van een dergelijk project. Het eventuele wegvallen van Mevrouw Willems geeft grote onrust binnen dit ledenbestand. Het valt te prefereren, dat zij aanblijft en een eventuele nieuwe coördinator inwerkt, zodat deze met de binnen Het Tuinhuis opgedane ervaring zich kan inzetten voor het opzetten van nieuwe ‘Tuinhuisprojecten’. 30-4-2008
9
Opmerkelijk In Adformatie, het weekblad over reclame en media, stond een artikel over de productie en marketing van Bavaria bieren. Dat interview over de marketing van Bavaria heeft niet echt mijn belangstelling maar toch viel mijn oog op de eerste alinea. In dat artikel zegt de directeur van het familiebedrijf Swinkels: “mensen bij ons in de brouwerij die ziek zijn, drinken Bavaria Malt. Er zitten namelijk heel veel bouwstoffen en gezonde suikers in”. Daar wil ik meer van weten vooral omdat ik denk dat dit een aardig stukje voor het 0-nummer kan zijn en bovendien een vervent liefhebber ben van malt. Om meer te weten te komen schrijf ik, als redacteur van het 0-nummer, de directeur aan met de vraag of hij hier iets meer over wil vertellen en uitleggen? Ter introductie moet ik vanzelfsprekend iets over mijzelf vertellen en ook duidelijk maken waarom ik dit wil weten? En dat doen we in alle eerlijkheid want die man weet natuurlijk ook wel waar de Jellinek voor staat. Hieronder de passage waarin ik dit verwoord, handig voor aankomend schrijvers voor het 0-nummer wanneer je naar informatie op zoek bent. ‘Zelf ben ik helaas alcoholist, een rotwoord en daarom benoem ik het liever als ‘niet drinkende alcoholverslaafde’. Ik sta al jaren ‘droog’ zoals dit genoemd wordt maar heb wel nog altijd last van een droge strot, wat in dit geval niets met ‘nadorst’ te maken heeft. Kortom, ik moet dus geregeld het keelgat bevochtigen. Dan sta je voor een dilemma: wat dan te nuttigen? Vanzelfsprekend drink ik koffie, maar daar is ook een limiet aan gebonden, tenminste voor mijn lichaam wel! Frisdranken als appelsientje of iets dergelijks krijg ik niet naar binnen. Cola gaat wel maar teveel ervan geeft maagoprispingen. En plain water is ook alleen maar water. Malt is voor mij de uitkomst, en dan met een lichte voorkeur voor Bavaria. Als er maar malt is, anders kom ik niet. Ook in restaurants: ‘als er geen malt te verkrijgen is hebben deze aan mij geen klandizie’.
Het Bavaria Malt is bereid uit puur natuurlijke grondstoffen zoals mineraalwater, hop en mout. Dit maakt het maltbier tot een natuurlijk product waarin veel eiwit, aminozuren en suikers aanwezig zijn. Omdat dit bier niet gegist heeft zijn de van nature aanwezige moutsuikers, beter bekend onder de naam maltose, nog volledig aanwezig. Deze suikers worden langzaam opgenomen door het lichaam en zijn ook langer beschikbaar als energiebron waardoor ze gezonder zijn dan de ‘snelle’ suikers. Dit betekent natuurlijk niet dat wij kunnen claimen dat het malt zieke mensen sneller beter maakt, hiervoor ontbreekt een wetenschappelijke onderbouwing. Wel kunnen wij stellen dat er veel bouwstoffen en de betere suikers in zitten die de gezondheid gunstig kunnen beïnvloeden. Ik hoop dat ik met deze aanvullende informatie mijn uitspraken verder heb kunnen verhelderen en wens u alle succes toe bij uw activiteiten voor Jellinek. Met hartelijke groet”. (KCK 11/08) (advertentie)
Twee weken later krijg ik een keurige brief terug waarin de directeur Peer Swinkels mij het volgende uitlegt. “Normaal gesproken wordt bij malt bier de alcohol op het laatst uit het bier gefilterd. Bavaria heeft het brouwproces zo veranderd dat er helemaal geen alcohol ontstaat.
9
23
Nog geen kersenbonbon sinds… Uit de memoires van Jan Willem Augustin 8 augustus 1997. Mijn laatste terugval. Het was de periode van de Europese Amsterdamse Top met demonstraties van antiglobalisten. Het politieoptreden hiertegen is nog onderwerp van scherpe kritiek geweest. Het verdrag van ‘Schengen’ werd hier bezegeld, zo was mijn gevoelen. Ik zal de lezer niet lastig vallen met mijn gang tijdens deze middag, avond en nacht, doch deze kan er op vertrouwen dat het mijn laatste bezoek was aan de donkerste krochten van Amsterdam.
Mijn inzet voor de Cliëntenraad Vanuit de zogeheten ‘nazorggroep Heinze’ ben ik in 1994 bij de Cliëntenraad gekomen. Eerst heb ik een jaartje in het bestuur gezeten. Daarna ben ik aangesteld als administratief ondersteuner van het bestuur CR (betaald), nog weer later opgewaardeerd tot ambtelijk secretaris. In 2001 ben ik ermee gestopt. Ik weet niet hoe het nu is, maar wat ik altijd als een manco heb ervaren is dat op de vergaderingen de afgevaardigden van alle afdelingen wel kwamen, maar het doordruppelen naar het bestuur,
Gelukkig had ik mijn zonnebril nog bij me tijdens mijn thuisreis met tramlijn 24/25 en nog gelukkiger had ik de auto laten staan. Ik weet niet meer of deze thuis (lees: parkeervergunninggebied in Amsterdam) geparkeerd stond, op het moment dat ik besloot te gaan innemen, maar denk dat wel. De auto deed slechts dienst om mijn ouders, die zo’n 600 meter van me vandaan woonden, zaterdags naar de kapper te brengen en nog voor wat andere klusjes zoals de zwaardere boodschappen. We deelden dan ook de kosten en de witte Citroën, mij geschonken door mijn vader, zou zijn laatste worden. Mijn frustratie en depressie hadden nu dergelijke vormen aangenomen dat ik de volgende dag bijna radeloos en wellicht psychotisch was. En niet alleen vanwege de gebruikelijke schaamte die zoiets oproept. Hoe was één en ander nu in godsnaam te rijmen met werkzaamheden voor de Cliëntenraad van de Jellinek. Niet dus! Mijn eerste contacten met de Jellinek gaan ver terug. Tijdens de Flower Power periode, met Paradiso en Fantasio (later de Kosmos geheten) in opkomst, heb ik toen de Parkweg-Binnen* gedurende drie weken mogen leren kennen. Groepssessies ambulant bij het Consultatiebureau Alcohol en Drugs (CAD) in de jaren 70 en 80 tegen dat alcoholisme van mij hadden niet aangeslagen. Uiteindelijk pas jaren later heb ik een uitvoerige klinische behandeling wegens alcoholmisbruik ondergaan. Er tussendoor eerst nog een Detox opname (1991). Eind 1992 ging ik voor de gehele cursus op de Heinze* afdeling in de Obrechtstraat. En aansluitend daarop nog plusminus 5 weken (1993) in het Terugkeerhuis* op de Keizersgracht 580. Dit is inmiddels opgeheven, hetgeen ik op de naam na betreur, want het was een redelijk tegenwicht van het zogeheten ‘zwarte gat’ in de nazorg. Het voorgaande ter verduidelijking dat eenieder zo zijn behandelgeschiedenis zal kennen en zijn ervaringen daaruit zal meenemen naar een sterk veranderd leven.
24
dat waren altijd ex-alcoholcliënten, nooit ex-drugs cliënten. Dus de belangenbehartiging voor drugscliënten vond in het bestuur niet z’n weerslag. De gemiddelde alcoholcliënt kan veel meer met zichzelf en met de maatschappij. De gemiddelde drugscliënt heeft z’n school niet afgemaakt, die heeft niet abstract leren denken, die heeft te zeer op korte termijn geleefd, die heeft nog nooit meegemaakt wat het is om vijf jaar lang om 9 uur te beginnen en om 5 uur naar huis te gaan, en dus zijn de capaciteiten van de gemiddelde alcoholcliënt veel groter dan van de gemiddelde drugscliënt. Dat was ook een klacht van Walburg (destijds directie), dat voor die 20.000 drugsverslaafden een zelfde bedrag aan verslavingszorg op ging als aan die 600.000 alcoholverslaafden. Hoe is het mij verder vergaan in de omgang met koning Alcohol? Ik praat niet over gereguleerd drinken, maar over onthouding daarvan. Om tot het inzicht te komen dat ik tot de ‘roesdrinkers’ behoor, heb ik een lange weg met vallen en opstaan bewandeld, gefietst en bereden. Niet dat de smaak mij niet beviel, maar deze was secundair. Dit inzicht is bij mij pas in 92 na de ‘Heinzecursus’ ontstaan. De onthouding hield ik vol tot 1995/96, waarna ik me tot ‘kwartaaldrinker’ ontwikkelde. Wellicht causaliteit met relationele onbezonnenheid en gekte.
9
“Uit de Lorum”
Een aardig voorbeeld van hoe de GGZ er mee omgaat.
Lustrumcongres 2008 Dag van de GGZ De Geschiedenis van twintig jaar belangenbehartiging Jellinek Verslavingszorg Amsterdam.
(Georganiseerd door de brancheorganisatie GGz Nederland)
Hoe ontwikkelde de Cliëntenraad van de Jellinek Verslavingszorg zich in de afgelopen 20 jaar? Wat vormde de aanleiding om de raad op te richten, wat waren haar bedoelingen, hoe legde zij contact met cliënten? Welke thema’s stonden in de loop van de jaren op de agenda? Wat hield de cliënten bezig? Wat vonden de cliënten van de behandeling binnen de Jellinek?
Champagne! Om dit congres feestelijk in te luiden verloten we onder de inschrijvingen 25 kaarten voor het champagne-ontbijt. Dit ontbijt, dat de nodige inspiratie biedt, vindt plaats voorafgaand aan het congres. (kan ik me wel iets bij voorstellen. KCK.)
De Jellinek Cliëntenraad is hoogstwaarschijnlijk de oudste cliëntenraad in de verslavingszorg van ons land. In 2005 vierde zij haar twintig jarig bestaan. Ter gelegenheid hiervan besloot het Bestuur van de Cliëntenraad om opdracht te geven tot het maken van een boekje. De opdracht hiervoor is in 2006 aan het ‘Kennispunt Geesteswetenschappen’ van de Universiteit van Utrecht gegeven. Lian Hielkema heeft na grondige research de tekst geschreven. Dit heeft geresulteerd in een boeiend document.
Als je het programma ziet is er van alles wat te doen en doen diverse sprekers weer hun best om de ‘marktwerking in de GGz’ uit te leggen. Geen woord over verslavingsproblematiek! En dat geeft mij, als fusiepartner, te denken. Noem het maar een cultuurverschil.
Het boek is te verkrijgen bij de Cliëntenraad. Stuur een briefje met uw adresgegevens naar: Cliëntenraad JellinekMentrum, Westermarkt 6, 1016DK Amsterdam of mail naar:
[email protected]
Acamprosaat Gelukkig las ik een artikel over acamprosaat, niet te verwarren met nootmuskaat, welke slechts smakelijk is bij spruitjes en de sperzieboon. Het vermindert de ‘craving’ , de drang om te drinken en dikwijls ook het ‘genot’ om te drinken. De pillen zijn bekend onder de naam Campral. Tegenwoordig heb ik een uitmuntende, uit de ‘Mentrum’ hoek, betrokken psychiater. Eentje die me zelfs een keer nog niet zo lang geleden verordonneerde te verschijnen en na een test me meedeelde dat er geen cognitieve schade is te bespeuren. Dat was nieuw voor mij!
Op twee oktober vorig jaar is Uit de Lorum feestelijk gepresenteerd. Op de foto overhandigt Petra van Dam (lid RvB Arkin) het boek aan Jan Willem Augustin, die van 1994 tot 2001 in het bestuur van de Cliëntenraad Jellinek heeft gezeten, evenals (midden op de foto) Hilke de Roy van Zuydewijn die van 1991 tot 1994 secretaresse van de CR was en bestuurslid van 1997 tot 2005.
Conclusie: Alcoholabuse in remissie zoals de Geneeskunde of Artsenij dat zo mooi weet te omschrijven. Zelf zeg ik altijd: “nog geen kersenbonbon sedert 8 augustus 1997”. Jan Willem Augustin van 1948. •
Parkweg ‘Binnen’: eerste kliniek van de Jellinek in Heinze: behandelgroep in Obrechtstraat tot 2003
•
Terugkeerhuis: Keizersgracht 580. Na de opname kon je hier nog een tijdje verblijven. Een tussen- en gewenningsstap terug naar buiten. Hier is de Klinische Nazorg voor in de plaats gekomen.
9
Foto: Toon Jehoel
de Linnaeus Parkweg •
25
‘Hasjiesj wordt nog steeds gespoten’ door Marc Neyts De tijd dat er mensen waren die dachten dat hasjiesj gespoten werd is al lang voorbij. Dat dacht ik tenminste, maar er blijken nog steeds mensen te zijn, zelfs binnen de verslavingszorg, die totaal geen middelenkennis hebben. Ik vind dit absoluut onaanvaardbaar!
9.00 uur, dagopening in een verslavingsinstelling ergens in Nederland. De dagopening heeft een nieuw jasje gekregen. In plaats van het gebruikelijke rondje over hoe je geslapen hebt, hoe je je voelt en hoe je in het programma staat, worden er nu per dag thema’s besproken vaak aan de hand van een actueel krantenartikel. Dit kan gaan over voeding, gezondheid, slaap, hygiëne, middelen etc. etc. Op zich een positieve ontwikkeling, vooropgesteld dat de groepswerker of verpleegkundige weet waar hij of zij het over heeft. Helaas heb ik tot mijn grote verbijstering moeten constateren dat dit niet altijd het geval is.
Cannabis Het artikel van deze morgen ging over Cannabis. Op zich een interessant thema om over te discussiëren maar toen de groepswerker/verpleegkundige de ronde opende, met de woorden dat marihuana een product is van de papaverplant zakte mijn broek af. Ik voelde mij als cliënt niet serieus genomen en mijn motivatie actief aan deze dagopening mee te werken verdween als sneeuw voor de zon. Ik vroeg me af hoe het in hemelsnaam mogelijk is dat een groepswerker/verpleegkundige, nota bene iemand van middelbare leeftijd die al heel wat jaren meedraait binnen verschillende verslavingsinstellingen geen kennis van zaken heeft. Om er zeker van te zijn dat het geen “slip of the tong” was heb ik hem er later op aangesproken. Hij was heilig overtuigd van zijn gelijk en er was geen discussie mogelijk. Ik had weliswaar de ervaringskennis, maar hij had de wetenschappelijke kennis in huis, einde discussie. Ik werd een beetje kriegel en zei dat, als ik groenteboer wil worden, ik ook het verschil moet kennen tussen een golden delicious en een goudrenet of tussen een banaan en een peer. Lakens zijn uiteindelijk geen kussenslopen, 26
ook al liggen ze op het zelfde bed! Tevens wees ik hem op de vele mogelijkheden van het medium internet en verzocht hem het een en ander te ‘googelen’. Papaver, ofwel Papaver somniferum, slaapbol ook wel Kollebloem genoemd (toverkol betekent heks) waaruit opium gewonnen wordt verschilt sterk qua uiterlijk van de Cannabis sativa ook wel marihuana, wiet of grass genoemd. Om van de werking nog maar te zwijgen. De bewuste groepswerker is inderdaad gaan googelen en zat fronsend achter de computer. Vervolgens liep hij de verdere dag met een zuur gezicht rond en pas toen ik hem vroeg of hij nog wat wijzer was geworden gaf hij toe dat hij zich vergist had. Vergissen is menselijk maar als je ergens niet zeker van bent, blaas dan niet zo hoog van de toren. Verder als je betrokken bent bij je werk lees je dan een beetje in of laat je goed informeren of beter nog, vraag bij je leidinggevende om een opfriscursus.
Weekend gebruikt Ook ben ik een keer teruggekeerd van weekend en heb in de kliniek vertelt dat ik hasjiesj gerookt had. Mijn bloeddruk werd gemeten en mij werd gevraagd of hasjiesj tot de benzodiazepines behoort. Ik moest er weliswaar hartelijk om lachen maar het zit me feitelijk behoorlijk dwars. Hoe kan ik in godsnaam vertrouwen hebben in mijn behandelaars als ze niet weten waar ze mee bezig zijn? Ook heb ik wel eens gehoord over een jongen die vertelde dat hij in het weekend vier keer gechineesd had, waarop een groepswerkster zei dat als zij zo vaak naar de chinees zou gaan, ze geen
9
Foto: Kees C. Keuch
een broek meer zou passen en een nieuwe garderobe aan zou moeten schaffen. Om een lang verhaal kort te maken: het wil nog wel eens ontbreken aan middelenkennis op de werkvloer en ik pleit daarom voor meer klinische lessen voor alle medewerkers en/of het in dienst nemen van (meer) ervaringsdeskundigen. Dit voorkomt een hoop frustratie en zal uiteindelijk de cliënt en het personeel alleen maar ten goede komen. Ook voor een groepswerker lijkt het me behoorlijk lullig ‘en plein publique’ een dergelijke flater te slaan. Dan ga ik nu maar even een slokje hasjiesj drinken en wens iedereen veel wijsheid en kennis van zaken toe. Marc Neyts 12 juni 2008
Naschrift: Door Hans Altena Inmiddels is er, met de komst van het “Instroomhuis”, een eerste aanzet gedaan om de (keten)zorg voor dak- en thuislozen te verbeteren. Deze groep is voor het merendeel (maar zeker niet helemaal) ook verslaafd aan het één of ander. Het “Instroomhuis” is een centraal opvangpunt voor eenieder, die om welke reden dan ook “op straat” terecht is gekomen en zoekt naar opvang voor de nacht. Er is voor het eerst in de geschiedenis van onze stad een samenwerkingsverband tot stand gekomen tussen de Gemeente Amsterdam, de GG&GD, HVO-Querido, het Leger des Heils, de Jellinek Kliniek, de Woningbouw corporaties, de Dienst Werk en Inkomen en zelfs Agis, zorgverzekering met een “grote vinger” in de (verslavingszorg) pap. (Zie www.instroomhuis.nl). Het lijkt er dus op dat het anno 2008 mogelijk is gebleken deze belangrijke partijen bij elkaar te brengen om het gemeenschappelijk belang van deze doelgroep op gestructureerde wijze in kaart te brengen en hen vervolgens in passende “trajecten” te begeleiden. Toch is er, ondanks de kennelijke en nu zichtbare
9
goede bedoelingen, reden voor enige kanttekeningen van positief opbouwende aard. Zo is er de vrees voor toenemende bureaucratie, zoals die ook werd ervaren bij het ontstaan van het UWV. Niet altijd leidt het samenvoegen van in aanleg bureaucratisch onderdelen tot één geheel, tot de gewenste efficiency en/of effectiviteit. Het vergroot het gevaar van intern afschuiven en verschuilen achter onbereikbaarheid (op welk onderdeel het UWV overigens regerend wereldkampioen is, maar dit terzijde) en maakt besluitvorming moeilijker. Uit niets blijkt dat beslissingsprocessen zijn aangepast aan de behoefte van de doelgroep. Meer kapiteins op een schip maken per definitie het afstemmen van een bepaalde koers lastig. Ook, en dat is eigenlijk schrijnender, lost “het Instroomhuis” maar een deel van de problematiek op, namelijk de huisvesting. Met geen woord wordt gerept over oplossingen voor de stereotiepe bijverschijnselen als het gaat over verslavingszorg en hulp voor daken thuislozen. Zoals schuldhulpverlening, het vinden van passend werk (valt weer onder het CWI*, dus binnenkort ook het UWV*) en juridische bijstand op maat. Het neemt niet weg dat - in het licht van het oplossen van de uitdaging om het aantal dak- en thuislozen te verminderen en daarmee ook een belangrijk deel van de verslavingszorgclientèle te reduceren - er een belangrijke stap voorwaarts is gezet, die alleen maar aanmoediging verdiend. Maar ook blijft er zeker de behoefte om (meetbare!) bereikte resultaten te monitoren. Waarbij de betrokken Cliëntenraden een praktische rol kunnen spelen. (Amsterdam, december 2008)
* Vanaf 1 januari 2009 gaan de organisaties CWI (Centrum voor Werk en Inkomen) en het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) samen verder. Doel van de fusie is om mensen nog sneller aan de slag te helpen…
(advertentie) 27
Vanaf heden zijn op de website van de Jellinek onder een speciale pagina alle O-nummers terug te lezen. Klik: www.jellinek.nl/clientenraad
Foto: Willem Foto: KeesVoors C. Keuch
nummer
Foto: Willem Voors
Foto: Foto:Kees KeesC.C.Keuch Keuch
6
Angst?
berichten uit de periferie
eten &
de strijd om het bestaan
www.jellinek.nl/clientenraad
8