Leer en toetsplan biologie, klas 2.
2013-2014
Vak: biologie Leerjaar: 2 Onderwerp: H.7, Voeding, , Nectar deel 2 Kerndoel(en): (nr 29). De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. (nr 34). De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. (nr 35). De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden. (nr. 36) De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.
Leerdoel(en): 1. functies van voeding. 2. energetische waarde van voeding 3. op een gezonde manier omgaan met voeding. 4. Ziekten gerelateerd aan voeding.
Onderwerp(en):
Aangeboden in:
Periode:
Aantal toetsen:
Toetsvormen:
Weging:
Voeding.
biologie
1
1
proefwerk
3
S.O.
1
Praktisch werk
1
Minimaal 1 1
B.
VAARDIGHEDEN
Hanteren van biologische vaardigheden: waarnemingen doen en vastleggen in Tekeningen, of model, of schema. Hanteren van biologische vaardigheden: waarnemingen doen en hieruit bepaalde conclusies trekken. Anatomische tekeningen interpreteren. Eenvoudig natuurwetenschappelijk onderzoek uitvoeren. Informatie opzoeken en verwerken. Berekeningen uitvoeren
C.
KENNEN EN KUNNEN
Kennen en kunnen lijst
Kennen
Kunnen
Onderwerp Begrippen Voeding.
Kcal en Kj Bouwstoffen. Beschermende stoffen. Energierijke stoffen. Voedingsmiddelen. Voedingsstoffen Voedingsvezels. Reservestof. Overgewicht. Cellen. Celkern. Cytoplasma. Celmembraan. Eiwitten. Koolhydraten. Vetten. Mineralen. Vitamines. Cholesterol. Gebreksziekten. Dieet. Gluten. Voedselintolerantie of overgevoeligheid. Stofwisselingsziekte. Diabetes. Bloedsuikerspiegel.
Uitleggen wat de eenheid van energie is. Kunnen uitrekenen hoeveel energie een bepaalde maaltijd/voedingsmiddel levert. Verschil aangeven tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Kunnen uitleggen wat er aan de hand is bij overgewicht of ondergewicht en wat voor gevolgen dat heeft voor een lichaam De taak van de verschillende voedingstoffen benoemen. Uitleggen wat de rol van cholesterol is en wat je kunt doen om dat te verlagen. Een aantal gebreksziekten en hun gevolgen kunnen benoemen. Uitleggen wat bedoeld wordt met voedselintolerantie of voedselovergevoeligheid. Gevolgen van die intolerantie kunnen beschrijven Uitleggen wat er aan de hand is bij diabetes.
Vertering
Ademhaling
bloedvatenstelsel
onderdelen verteringsstelsel. Functies onderdelen verteringsstelsel Energie Verbranding Voedingsmiddelen Voedingsstoffen Enzymen Verteringssappen Oppervlaktevergroting
Onderdelen ademhalingsstelsel Functies van de onderdelen van het ademhalingsstelsel. Verschillende manieren van ademhalen Gaswisseling Oppervlakte vergroting
Onderdelen bloedvatenstelsel. Functies van de onderdelen van het bloedvatenstelsel. Transport bloed door het vatenstelsel. Cholesterol. Bloedsomloop. Werking hart. Hartproblemen. Onderdelen, functie en werking van lymfevatensysteem
Lymfevatenstelsel.
A.
LEER EN TOETSPLAN
Vak: Biologie Leerjaar:2 Onderwerp: H.8, het lijf werkt, Nectar deel 2
De onderdelen van het verteringsstelsel benoemen. De functies van de onderdelen benoemen. Verteringsproces beschrijven van voedingsstoffen. Belang van juiste vertering benoemen. De enzymwerking uitleggen. Restverwerking Het belang van oppervlaktevergroting uitleggen. De onderdelen van het ademhalingsstelsel benoemen. De functies van de onderdelen benoemen. Uitleggen op welke manier gaswisseling tot stand komt. Het belang van oppervlaktevergroting uitleggen. De onderdelen van het bloedvatenstelsel benoemen. De functies van de onderdelen benoemen. De rol van het bloed als transport middel uitleggen. De dubbele bloedsomloop uitleggen. De werking van het hart uitleggen. De functie van een pacemaker uitleggen.
Wisselwerking/samenwerking kunnen uitleggen tussen verteringsstelsel, ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en lymfevatenstelsel.
Kerndoel(en): 1. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren over een natuurwetenschappelijk onderwerp en de uitkomsten daarvan te presenteren. 2. De leerling leert kennis verwerven over en inzicht verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur. 3. De leerling leert natuurwetenschappelijke sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 4. De leerling leert aan de hand van praktisch werk kennis verwerven over groei en ontwikkeling van organismen in relatie tot hun omgeving. 5. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen.
6. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving.
Leerdoel(en):
1- De weg van het voedsel in een mensenlichaam 2- Op welke manier en op welke plek wordt voedsel verteerd. 3. Het doel van voedselvertering. 3- het ademhalingsstelsel, onderdelen + werking. 4. bloedvatenstelsel, onderdelen + werking. 5. Inzicht in het samenwerken van orgaanstelsels.
Onderwerp(en):
Aangeboden in:
Periode:
Aantal toetsen:
Toetsvormen:
Weging:
Verteringstelsel;
Biologie
1/2
1
proefwerk
3
1
S.O.
1
1
practicumopdracht
1 of 2
Ademhalingsstelsel; Bloedvatenstelsel; Lymfevatenstelsel
B.
VAARDIGHEDEN
Hanteren van biologische vaardigheden: waarnemingen doen en vastleggen in Tekeningen, of model, of schema. Hanteren van biologische vaardigheden: waarnemingen doen en hieruit bepaalde conclusies trekken. Anatomische tekeningen interpreteren. Eenvoudig natuurwetenschappelijk onderzoek uitvoeren. Informatie opzoeken en verwerken.
C.
KENNEN EN KUNNEN
Kennen en kunnen lijst
Kennen
Kunnen
Onderwerp
Vertering
onderdelen verteringsstelsel. Functies onderdelen verteringsstelsel Energie Verbranding Voedingsmiddelen Voedingsstoffen Enzymen Verteringssappen Oppervlaktevergroting
Ademhaling
Onderdelen ademhalingsstelsel Functies van de onderdelen van het ademhalingsstelsel. Verschillende manieren van ademhalen Gaswisseling
De onderdelen van het verteringsstelsel benoemen. De functies van de onderdelen benoemen. Verteringsproces beschrijven van voedingsstoffen. Belang van juiste vertering benoemen. De enzymwerking uitleggen. Restverwerking Het belang van oppervlaktevergroting uitleggen.
De onderdelen van het ademhalingsstelsel benoemen. De functies van de onderdelen benoemen. Uitleggen op welke manier gaswisseling tot stand komt. Het belang van oppervlaktevergroting uitleggen.
De onderdelen van het bloedvatenstelsel benoemen. De functies van de onderdelen
Oppervlakte vergroting
bloedvatenstelsel
Lymfevatenstelsel.
A.
Onderdelen bloedvatenstelsel. Functies van de onderdelen van het bloedvatenstelsel. Transport bloed door het vatenstelsel. Cholesterol. Bloedsomloop. Werking hart. Hartproblemen. Onderdelen, functie en werking van lymfevatensysteem
benoemen. De rol van het bloed als transport middel uitleggen. De dubbele bloedsomloop uitleggen. De werking van het hart uitleggen. De functie van een pacemaker uitleggen.
Wisselwerking/samenwerking kunnen uitleggen tussen verteringsstelsel, ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel en lymfevatenstelsel.
LEER EN TOETSPLAN
Vak: Biologie Leerjaar: 3 Onderwerp: H.9, Gezondheid: nectar deel 2. Kerndoel(en): 7. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren over een natuurwetenschappelijk onderwerp en de uitkomsten daarvan te presenteren. 8. De leerling leert kennis verwerven over en inzicht verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur. 9. De leerling leert natuurwetenschappelijke sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 10. De leerling leert hoe hij de veiligheid van verschillende leefsituaties (wonen, leren en werken, uitgaan, deelname aan het verkeer) voor zichzelf en anderen positief kan beïnvloeden. 11. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving. 12. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. Leerdoel(en):
1-Hebben kennis van wat er in hun lichaam gebeurt om te kunnen functioneren en gezond te blijven.
2-Kennen het belang van een constant inwendig milieu. 3-Hebben inzicht in de manieren waarop het lichaam hen beschermd tegen ziekteverwekkers. 4-Kunnen onderscheid maken tussen verschillende ziekteverwekkers. 5-kennen het belang van een gezonde leefstijl.
Onderwerp(en):
Aangeboden in:
Periode:
Aantal toetsen:
Toetsvormen:
Weging:
Gezondheid
Biologie
1
1
Proefwerk
3
1
Schriftelijk (SO)
1
mogelijk 1
B.
1
VAARDIGHEDEN
C.
practicumopdracht
Het leggen van verbanden. Onderzoek opzetten en uitvoeren. Informatie opzoeken en verwerken.
KENNEN EN KUNNEN
Kennen en kunnen lijst
Kennen
Kunnen
Bouw en functie van de lever.
Uitleggen hoe de lever werkt en zijn werk kan blijven doen.
Onderwerp Homeostase
Bouw en functie van de nieren. Uitleggen hoe de nieren werken en
De huid.
Energiebalans.
hun werk kunnen blijven doen.
Temperatuurhuishouding.
Kunnen uitleggen hoe de temperatuur constant blijft.
Bouw en functie van de huid.
Kunnen de functies van de huid benoemen.
Kennen het gevaar van de zon voor de huid.
Kunnen omgaan met zonnen.
Wondgenezing.
Uitleggen hoe een wond geneest..
Aantasting van de huid.
Ziek zijn
leefstijl
Virus en bacteriële infecties
Kunnen verklaren hoe afweer werkt.
Chronische ziektes. Immuniteit en het verkrijgen daarvan.
Kunnen symptomen noemen van een aantal chronische aandoeningen.
A-specifieke afweer – specifieke afweer.
Kunnen verschillende vormen van immuniteit verklaren.
Ontstaan van kanker.
Kunnen aantal behandelmethoden van kanker verklaren.
Gevolgen van roken, alcohol, drugs en teveel computer op je lichaam
Kunnen de gevolgen van een verkeerde leefstijl benoemen.
Een aantal drugs en hun werking. Bloed
A.
De verschillende bloedgroepen ABOsysteem
Verklaren welke bloedtransfusie wel en welke niet kan.
LEER EN TOETSPLAN
Vak: Biologie Leerjaar: 2 Onderwerp: H. 10, Planten en dieren, Nectar deel 2 Kerndoel(en): 29. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden
met situaties in het dagelijks leven. 30. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. 31. De leerling leert o.a. door praktisch werk kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in processen uit de levende en niet-levende natuur en hun relatie met omgeving en milieu. Leerdoel(en): 12345-
Voeding productie en opname bij dieren en planten Ademhaling bij dieren en planten. Transport bij dieren en planten Warmbloedig - koudbloedig en aanpassingen bij dieren. evolutie
Onderwerp(en):
Aangeboden in:
Periode:
Aantal toetsen:
Toetsvormen:
Weging:
Productie voedsel door planten
Biologie
1
1
Proefwerk
3
practicumopdrachten
1
minimaal Opname voedingsstoffen door dieren.
1
Gaswisseling bij dieren en planten. Transport bij dieren en planten. Omgaan met temperatuur verschillen. Ontstaan van leven op aarde.
B.
VAARDIGHEDEN
Hanteren van biologische vaardigheden: waarnemingen doen en vastleggen in Tekeningen, of model, of schema. Hanteren van biologische vaardigheden: waarnemingen doen en hieruit bepaalde conclusies trekken. Anatomische tekeningen interpreteren. Eenvoudig natuurwetenschappelijk onderzoek uitvoeren. Informatie opzoeken en verwerken.
C.
KENNEN EN KUNNEN
Kennen en kunnen lijst
Kennen
Kunnen
Productie voedsel door planten
fotosynthese, voortgezette assimilatie, voedingsstoffen
Begrippen kunnen uitleggen, verklaren en toepassen
Opname voedingsstoffen door dieren.
Carnivoren, omnivoren, herbivoren.
Begrippen kunnen uitleggen, verklaren en toepassen.
Onderwerp
plooikiezen, knipkiezen, knobbelkiezen, snijtanden, hoektanden, tandenformule, onderdelen kies,
Tandenformule kunnen opstellen.
herkauwers, energiebalans, verbranding Gaswisseling bij dieren en planten.
Transport bij dieren en planten.
Tracheeën, stigmata, kieuwen, kieuwboog, kieuwplaatjes,
Begrippen kunnen uitleggen, verklaren en toepassen.
diffusie, huidmondjes,
Begrippen kunnen uitleggen, verklaren en toepassen.
Open bloedsomloop, gesloten bloedsomloop,
Vaten kunnen herkennen in afbeelding of preparaat.
vaatbundel, houtvaten, bastvaten. Omgaan met temperatuur verschillen.
Tegenstroomprincipe
Begrippen kunnen uitleggen, verklaren en toepassen.
Isolatie, winterrust, winterslaap, aanpassen, lichaamsoppervlak
Ontstaan van leven op aarde.
Evolutie, fossielen, ammonieten, variatie in eigenschappen, erfelijk,
Begrippen kunnen uitleggen,
mutaties, selectie, isolatie.
A.
verklaren en toepassen.
LEER EN TOETSPLAN
Vak: Biologie Leerjaar: 2 Onderwerp: H. 11: je verandert, nectar deel 2 Kerndoel(en): 29. De leerling leert kennis te verwerven over en inzicht te verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur, en leert deze sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 34. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid, en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. 35. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden.
Leerdoel(en):
1-Kennen van verschillende relatievormen. 2-kennen werking geslachtsorganen. 3-Inzicht hebben in werking van hormonen. 4-Kennen voorbehoedsmiddelen. 5- kennen Soa’s en voorkomen van.
Onderwerp(en):
Aangeboden in:
Periode:
Aantal toetsen:
Toetsvormen:
Weging:
Relaties
Lessen biologie
2
1
proefwerk
3
Seksualiteit
minimaal 1:
SOA’s
B.
1.
S.O.
1
Verwerkingsopdracht
1
VAARDIGHEDEN Hanteren van biologische vaardigheden: waarnemingen doen en vastleggen in Tekeningen, of model, of schema. Hanteren van biologische vaardigheden: waarnemingen doen en hieruit bepaalde conclusies trekken. Anatomische tekeningen interpreteren. Vormen eigen oordeel. Luisteren. Schrijven Maken poster
C.
KENNEN EN KUNNEN
Kennen en kunnen lijst
Kennen
Kunnen
Onderwerp
Relaties
soorten relaties groeihormoon groeispurt hypofyse levensfasen primaire geslachtskenmerken. secundaire geslachtskenmerken. tertiaire geslachtskenmerken. hersenwerking puberteit homoseksualiteit transseksualiteit. loverboys werking geslachtsorganen man-vrouw bevruchting voorbehoedsmiddelen (pil, condoom, spiraal) Sterilisatie Soa’s
onderscheiden verschillende relatievormen Verschil tussen geslachtskenmerken Mening vormen over verschillende relatievormen Folders beoordelen op: informatie, kompleet of niet, uiterlijk. Folder kunnen herschrijven aan de hand van beoordelingspunten.
A.
Bacterie Virus HIV/Aids
LEER EN TOETSPLAN
Vak: Biologie. Leerjaar: 2. Onderwerp:H.12: Voorplanting, Nectar deel 2. Kerndoel(en): 13. - De leerling leert kennis verwerven over en inzicht verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur. 14. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun milieu en dat natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. 15. De leerling leert aan de hand van praktisch werk kennis verwerven over groei en ontwikkeling van organismen in relatie tot hun omgeving. 16. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. Leerdoel(en): 1. Kennen mechanismen erfelijkheid. 2. Kennen ontstaan eicel en zaadcel. 3. Kunnen verklaren hoe erfelijke afwijkingen ontstaan. 4. Kunnen eenvoudige kruisingsschema’s uitvoeren. 5. Kennen ontstaan tweelingen.
Onderwerp(en):
Aangeboden in:
Periode:
Aantal toetsen:
Toetsvormen:
Weging:
Voorplanting.
Biologie.
2
1
S.O.
1x
1
proefwerk
3x
B.
VAARDIGHEDEN Hanteren van biologische vaardigheden: waarnemingen doen en vastleggen in
Tekeningen, of model, of schema. Hanteren van biologische vaardigheden: waarnemingen doen en hieruit bepaalde conclusies trekken. Anatomische tekeningen interpreteren. Vormen eigen oordeel. Luisteren. Schrijven C.
KENNEN EN KUNNEN
Kennen en kunnen lijst Kennen
Kunnen
Bouw geslachtsorgaan man en vrouw.
De opgedane kennis toepassen.
Onderwerp Voortplanting.
Functies van de onderdelen van de geslachtsorganen.
Een mening vormen ten aanzien van voorbehoedsmiddelen. Toepassen van condoom.
Cyclus vrouw. Eenvoudig kruisingsschema maken. Bevruchting. Vorming en groei embryo. Voorbehoedsmiddelen. Sterilisatie. Bevalling. Ontstaan tweelingen. Echografie. Erfelijke eigenschappen. Chromosomen, genen, allelen. Ontstaan geslachtscellen, X – en Y chromosoom. Genotype – fenotype. Aangeboren aandoeningen. Homozygoot – heterozygoot. Dominant – recessief. Kruisingsschema’s.
Gegevens afleiden uit een stamboom.
stamboom
A.
LEER EN TOETSPLAN
Vak: Biologie Leerjaar: 2 Onderwerp: H. 13, Duurzaamheid, nectar deel 2 Kerndoel(en): 1. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving. 2. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren over een natuurwetenschappelijk onderwerp en de uitkomsten daarvan te presenteren. 3. De leerling leert kennis verwerven over en inzicht verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur. 4. De leerling leert natuurwetenschappelijke sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 5. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun milieu en dat natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. Leerdoel(en): 1-Is bewust van zijn eigen plaats in de kringloop van stoffen. 2-Kent duurzaam gebruik van landbouw gebieden en leefklimaat. 3-Kent voor en nadelen van klassieke en moderne technieken van energievoorziening. 4-Ontstaan van klimaatveranderingen. 5-Kan verantwoord omgaan met natuur en milieu. Onderwerp(en):
Aangeboden in:
Periode:
Aantal toetsen:
Toetsvormen:
Weging:
biologie
2
1
Proefwerk
3
1
S.O.
1
1
practicumopdracht
1
minimaal
B.
VAARDIGHEDEN
Tabellen interpreteren. Mening vormen. Onderzoeksplan opstellen en uitvoeren. Verbanden leggen tussen processen.
C.
KENNEN EN KUNNEN
Kennen en kunnen lijst Kennen
Kunnen
Kringloop van stoffen
Verbanden leggen tussen processen.
Onderwerp Duurzaamheid.
Fotosynthese en verbranding. Primaire – secundaire levensbehoeften. Akkerbouw + biotechniek Veeteelt + bio-industrie. Gevolgen milieu. Afvalverwerking
Mening vormen over moderne landbouwmethoden en over het verantwoord omgaan met milieu. Verantwoord omgaan met dieren en milieu. Een gefundeerde mening formuleren over bio-industrie.
Duurzame energie.
Bewust zijn van de plaats van de mens in de natuur en van de gevolgen die het menselijk handelen heeft voor het milieu.
Milieubewust handelen en duurzame ontwikkeling.
Alternatieven voor ons handelen kunnen noemen.
klimaatverandering
Een eigen onderzoekje opzetten en daarvan verslag leggen.
Broeikaseffect.