Stichting CBR P.C. Boutenslaan 1 Postbus 5301 2280 HH Rijswijk Telefoon (070) 372 05 00 Fax (070) 372 05 99
Eindredactie en vormgeving Afdeling In- en Externe Betrekkingen
2005 Jaarverslag
Te land, te water, in de lucht
Het theorie-examen, van kennis naar inzicht
Te land, te water, in de lucht
Het theorie-examen, van kennis naar inzicht
2
3
Inhoud Het theorie-examen, van kennis naar inzicht 8
1
Directieverslag
2
Beoordelen in aantallen
3
Financiële resultaten
4
Examens 16 - Examens voor motor, personenauto en bromfiets - Examens voor professionals in vervoer en logistiek - Nader onderzoek naar de rijvaardigheid - Theorie-examens voor de luchtvaart
5
Medische rijgeschiktheid
12 14
26
- Verklaringen van geschiktheid - Praktische rijgeschiktheid - Ontwikkelingen 6
Vorderingen 30 - Onderzoeken en EMA-cursussen - Bezwaar en beroep - Voorlichting
7
Ontwikkeling en innovatie 32 - Examens - RIS-opleiding en -examen - Ontwikkelingen in processen - Internationaal
8
Activiteiten in de regio’s 38 - Toetsen en examens - Samenwerken met opleiders - Kwaliteit van de dienstverlening - Maatschappelijke contacten
9
De rijschoolbranche
42
10 In- en externe communicatie 44 - Campagnes - Internet - Voorlichting en public relations - Media 11 Sociaal beleid 48 - Arbeidsomstandigheden - CAO - Ziekteverzuim - Opleiding en ontwikkeling 12 Ondernemingsraad 13 Raad van Toezicht
51 52
4
Het theorie-examen, van kennis naar inzicht Sinds het ontstaan van het CBR is het theorie-examen onderdeel van het leertraject voor het rijbewijs. Begonnen als enkele kennisvragen-met-plaatjes tijdens het praktijkexamen, heeft het zich ontwikkeld tot een zelfstandig kwaliteitsproduct en een gerichte audiovisuele toets van inzicht in de verkeerspraktijk. Welke ontwikkeling heeft het theorie-examen doorgemaakt? En wat staat ons in de nabije toekomst te wachten?
4
5
Bij de start van het CBR in 1927 bestond het rijexamen uit een proefrit. Maar er waren wel verkeersregels en borden. En na enkele jaren ontstond onder examinatoren de gewoonte om daarover tijdens de rit enkele vragen te stellen. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd het rijexamen officieel gesplitst in een theorie- en een praktijkgedeelte. De theorie werd mondeling en individueel afgenomen. De hulpmiddelen: een plattegrond met enkele wegen en kruispunten waarop de examinator verkeerssituaties uitbeeldde, een folder met verkeersborden zonder uitleg en een setje paperclips, lucifers en vlakgommetjes. Met een sterk beroep op de verbeeldingskracht van de kandidaat werd zo met de paperclip-auto’s, de voetganger-lucifers en de vrachtwagenvlakgommetjes het verkeersinzicht getoetst. Aan de hand van de bordenfolder werd de kennis van regels en tekens beoordeeld.
verkeersplein en verkeerstunnels bestonden niet. In 1942 werd de eerste geopend, de Maastunnel. Pas eind 1968 veranderde Oudenrijn in een klaverblad met ongelijkvloerse lussen. De welvaart nam toe en het wegennet breidde zich snel uit. De auto-arme leefstraten van weleer maakten plaats voor woonstraten met glimmend blik. De Nederlandse weggebruiker moest worden voorbereid op veilige deelname aan een gaandeweg ingewikkelder verkeersbeeld.
In opbouw
Tot 1984 bestonden de innovaties in het theorie-examen uit aanpassingen in de vragen, de examencategorie en de geldigheidsduur van het certificaat. Zo werden in 1972 drie uitgangspunten voor vernieuwing van het examen vastgesteld: er moesten concrete vragen komen om
Die situatie lijkt nu misschien grotesk. Maar toen paste het bij de betrekkelijk eenvoudige verkeersstromen. Want Nederland was in opbouw. Knooppunt Oudenrijn bij Utrecht was nog een –naar de huidige maatstaven– dorpsachtig
Schriftelijk Medio 1963 werd het schriftelijke theorieexamen ingevoerd. Kandidaten kregen twintig multiple-choicevragen te beantwoorden: tien over verkeer, vijf over voorrangssituaties en vijf over verkeersborden. Aanvankelijk vond het theorieexamen na het praktijkgedeelte plaats. Het kon toen voorkomen, dat een kandidaat was geslaagd voor de praktijk en gezakt voor de theorie.
het inzicht te testen, de vragen moesten begrijpelijk zijn (“zodat het verschil in ontwikkeling tussen de kandidaten geen rol speelt”) en de kandidaat moest de bestuurder van een steeds terugkerende auto zijn. Hij kon zich dan makkelijker inleven. Audiovisueel Echt revolutionair veranderde het theorie-examen in 1984 met de overstap naar audiovisuele presentatie. Die overstap was goed te verklaren: beelden met gesproken vragen discrimineerden minder naar opleiding en pasten beter dan schriftelijke examens bij de maatschappelijke ontwikkelingen van dat ogenblik. Want in alle opzichten was er emancipatie gaande en het rijbewijs was niet langer exclusief voor de ‘happy few’. Aanvankelijk werden dia’s gebruikt, twaalf jaar later cd-i en nog eens zes jaar later werd op dvd overgeschakeld. Sinds de introductie zijn er ruim tien miljoen audiovisuele examens afgenomen. Een revolutie is daarin niet te verwachten, maar wel verdere innovatie. Deregulering Bij de introductie van het audiovisuele examen stond de enkelvoudige gedragsbeslissing centraal: Mag ik linksaf of mag
6
ik alleen maar rechtdoor?; Moet ik stoppen of mag ik doorrijden? Een kandidaat moest op ‘mag dat-‘ of ‘moet dat-vragen’ met ja of nee aangeven wat de wet formeel voorschreef. Die wet dicteerde tot 1996 nauwkeurig wat van een weggebruiker werd verwacht. In dat jaar werd de nieuwe Wegenverkeerswet 1994 operationeel. Die was op een totaal andere leest geschoeid. De deregulering die in de politiek een belangrijk thema was, deed ook zijn intrede bij de verkeersregels. Leidend werd artikel vijf van de Wegenverkeerswet: ‘Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd’. Alle gedrag op de weg moest vanaf dat moment overeenstemmen met die basisnorm. Inzicht Onder het motto ‘Geef je verstand eens voorrang’ werd er in 1996 van uitgegaan, dat je in het verkeer vanzelfsprekend bepaalde dingen niet doet en andere wel. Daarom verdwenen de precieze normen voor de rij-instructie uit de wet. Het werd de verantwoordelijkheid van opleiders om vanuit de basisregels de vertaling naar de praktische rijopleiding te maken. Voor dat doel kwamen gaandeweg zogeheten rijprocedures tot stand. In de theorie-examens werden vragen steeds consequenter
afgeleid van het nieuwe artikel vijf uit de Wegenverkeerswet 1994. Een logisch uitvloeisel daarvan was dat minder naar het gewenste gedrag werd gevraagd. Steeds nadrukkelijker werd een appèl gedaan op de inzichtelijke kennis van de kandidaat, bijvoorbeeld over de toepassing van verkeerstekens. Met de ingebruikname van de dvd-techniek werd het theorieexamen uitgebreid met meerkeuze- en open, getalsmatige vragen. Het streven om verkeersinzicht te toetsen kon door die uitbreiding nog beter worden verwezenlijkt. Onderwerpen uit diverse ministeriële regelingen, die de laatste jaren tot gewijzigde exameneisen hadden geleid, konden met het nieuwe type vragen meer gericht worden getoetst. Toetsservicedocument Omdat de ministeriële regelingen de exameneisen niet altijd nauwkeurig benoemen, heeft het CBR twee jaar geleden in samenwerking met de brancheorganisaties van rijscholen een zogeheten Toetsservicedocument opgesteld. Letterlijk van A tot Z worden in het document de onderwerpen benoemd waarover in het audiovisuele theorie-examen vragen kunnen worden gesteld. De rijscholen kunnen de onderwerpen via het extranet van het CBR raadplegen en er bij de theorieopleiding gebruik van maken. Op die manier is een oplossing gevonden voor de
handicap die sinds de invoering van de Wegenverkeerswet 1994 bestond. Want vanwege het globale karakter hadden instructeurs onvoldoende beeld van de precieze onderwerpen voor de theorie-opleiding van hun leerlingen. Hogere kwaliteitseisen Door de uitbreiding van de typen examenvragen kon bij een scala aan onderwerpen ineens veel nadrukkelijker op inzicht worden getoetst. Al enige jaren vroeg het verkeersbeeld daarom. Factoren als de toegenomen verkeersdrukte, de groei van boordelectronica, de ingrijpende veranderingen in de infrastructuur en de grote mobiliteitsbehoefte trokken een steeds zwaardere wissel op de kwaliteiten van de bestuurder op de weg. Dat betrof met name het verkeersinzicht, de juiste attitude en de kunst om tijdig gevaar te herkennen. Zulke kwaliteiten worden voor een belangrijk deel ontwikkeld tijdens de rijopleiding en het rijexamen. Daar moest dus in geïnvesteerd worden, zodat de aanstaande rijbewijsbezitter de voorbereiding zou krijgen die bij het tijds- en verkeersbeeld paste. Sinds eind 2002 zijn daarom geleidelijk vijftien van de vijftig ja/ nee-vragen in het theorie-examen vervangen door meerkeuze- en numerieke vragen. Zij gaan over onder meer milieu-aspecten, het gebruik van gordels en helmen, in- en uitritconstructies, snelheid, verlichting, remweg, volgafstand en invoegen; allemaal onderwerpen die inzicht vereisen en onvoldoende met ja/neevragen te toetsen zijn. Externe toetsing Wil het theorie-examen de best mogelijke voorbereiding op het actuele verkeersbeeld zijn, dan is continue toetsing op inhoud, opzet en presentatie een vereiste. Daarom past het CBR de theorie-examens voortdurend aan nieuwe Europese en Nederlandse richtlijnen aan. Het examen voldoet daarmee aan de kwaliteitseisen die op wetgevend niveau worden gesteld. Daarnaast is in 2005 een college van externe deskundigen ingesteld om de kwaliteit en begrijpelijkheid van de theorieexamens vanuit verschillende disciplines te beoordelen. In hoofdstuk zeven wordt dit toegelicht.
Kwaliteitsontwikkeling De innovatie van het theorie-examen gaat voort zolang samenleving, verkeer en wetenschappelijk inzicht zich ontwikkelen. Nu al weten we dat de effectiviteit van theoretisch verkeersinzicht voor een belangrijk deel wordt bepaald door de samenhang met de praktijk. Theoretisch inzicht in bijvoorbeeld gevaarherkenning en de instelling waarmee de weggebruiker achter het stuur zit, zijn beter aan te leren als een kandidaat er in de praktijkopleiding ervaring mee heeft opgedaan. Zo komt de samenhang tussen theorie- en praktijkopleiding en tussen theorie- en praktijkexamen nadrukkelijk in beeld. In het voorstel voor het nieuwe rijexamen dat het CBR in 2005 ontwikkelde, was die samenhang op een hoog kwaliteitsniveau gegarandeerd. Het theorie-examen was in het voorstel na een eerste praktisch deelexamen geprojecteerd, zodat de kandidaat opgedane praktijkervaring kon betrekken bij het theorieexamen. De extra kosten van die constructie voor de consument konden in de ogen van de minister van Verkeer en Waterstaat echter geen genade vinden. “Een dergelijke aanpassing is zeer ingrijpend en zal naar mijn mening leiden tot onacceptabele kostenstijgingen en lastenverzwaringen voor examenkandidaten”, aldus de bewindsvrouw. Zij verkoos een nieuw rijexamen dat inhoudelijk beter is en qua structuur hetzelfde blijft, zolang geen nieuw wetenschappelijk bewijs wordt geleverd voor de noodzaak van een gefaseerd rijexamen. Bij de uitwerking van haar besluit wordt daarom nu, conform het ministeriële verzoek, naar mogelijkheden gezocht om het inzicht over met name gevaarherkenning in het theorie-examen van de toekomst een vaste plaats te geven. Het niveau dat van de kandidaat voor een theorie-examen wordt verlangd, maakt goede voorbereiding via een rijschool steeds belangrijker. De winst van goede voorbereiding voor het wegverkeer is veiligheid. De hoge materiële en immateriële kosten die daarmee individu en samenleving worden bespaard, zijn meer dan voldoende reden om het verkeer het theorie-examen te geven dat het verdient.
7
1 Directieverslag Het bijna tachtigjarige CBR is een privaatrechtelijke stichting die door de minister van Verkeer en Waterstaat belast is met een verkeersveiligheidstaak: het beoordelen van de rijvaardigheid en medische geschiktheid van bestuurders, en de vakbekwaamheid van professionals in transport en logistiek.
8
9
In het verslagjaar werd de doelstelling van de organisatie aangepast, toen het kabinet besloot dat het CBR zich moest gaan beperken tot zijn kerntaken. Het beleid kwam daardoor in het teken te staan van: - het toevoegen van nieuwe specialismen om van het CBR hét exameninstituut op mobiliteitsgebied te maken; - innovatie, klantgerichtheid en efficiency om de positie voor de komende jaren te verankeren; - inspelen op de behoeften aan grondige vernieuwing van het rijexamen; - integriteit in denken en werken, in alle lagen van de organisatie.
Op initiatief van de Stichting Rijvaardigheidsbewijzen Recreatieruiter (SRR) zijn besprekingen gestart over ondersteuning bij de verdere verbetering van de examens voor ruiters en koetsiers. De gesprekken zouden in 2006 uitmonden in een intentieovereenkomst. De SRR overweegt de betrokken ministers te verzoeken om het ruiterbewijs een wettelijke status te geven.
In 2004 paste het kabinet ook op het CBR de politieke lijn toe dat private activiteiten niet passen bij organisaties die in hoofdzaak met de uitvoering van wettelijke taken belast zijn. Dat leidde tot beëindiging van de private activiteiten. De private onderzoeksinstellingen NEA en Traffic Test werden verkocht aan respectievelijk de Panteia Groep (voorheen EIM/RVB-groep) en DHV. Het uitgangspunt dat de continuïteit van beide organisaties gewaarborgd moest zijn, werd volledig gehaald.
jaar met ruim 644.000 op het laagste niveau sinds 2000. Dank zij het (incidenteel) grote aantal theorie-examens voor de taxi bleef de daling per saldo beperkt. Bij de personenauto, motor en bromfiets was de daling vooral het gevolg van de stijging in de slagingspercentages. De kwaliteit van de rijopleiding groeit, dus slagen kandidaten sneller. De examens voor de beroepschauffeurs hebben te lijden van de concurrentie uit de nieuwe EU-lidstaten. Die schaadt de populariteit van het chauffeursberoep. Het totaal aantal praktijkexamens daalde uiteindelijk met twee procent. Het grote aantal praktijkexamens voor de taxi kon niet voorkomen dat de balans negenduizend examens lager uitviel dan in 2004.
Te land, te water, in de lucht De door de minister beoogde bundeling van mobiliteitsexamens bij het CBR kreeg verder vorm. Het CBR is vooral bekend van de theorie- en praktijkexamens voor de personenauto, motor, bromfiets, vrachtwagen, bus en diverse soorten aanhangers. Minder bekend zijn de theorie-examens voor de luchtvaart en de medische keuringen voor de pleziervaart. In het verslagjaar werden daar de examens en afgifte van certificaten voor de binnenvaart aan toegevoegd. Het gaat jaarlijks om gemiddeld 4.500 examens voor de Rijn- en binnenvaart en achtduizend vaarbewijzen, die ondergebracht werden bij CCV, de divisie voor transport en logistiek. CCV heeft daarmee de verantwoordelijkheid gekregen voor de examens voor het ondernemersdiploma binnenvaart, het ADNR-certificaat, alle schippersexamens en de examens voor marifonie en radar. Met de nieuwe loten aan de stam neemt het CBR nu examens en toetsen af in 265 verschillende vakken, te land, te water en in de lucht.
Examens In 2005 daalde het totaal aantal afgenomen examens. De daling was in het eerste halfjaar aanzienlijk, maar later trok de economie aan. Het totaal aantal theorie-examens –afgezien van de lucht- en bin-nenvaart– bevond zich aan het einde van het
Kwaliteit Voor het eerst sinds het ontstaan van de modulaire Rijopleiding in Stappen (RIS) had het veel hogere slagingspercentage invloed op het totaal gemiddelde. Het verschil van bijna twintig procentpunt bij de ruim zevenduizend leerlingen met een RISopleiding bracht het gemiddelde bij de eerste B-examens op een historisch hoge 48,6 procent. Als de groei van de RIS-opleidingen en examens in dit tempo doorgaat, wordt binnen twee jaar bij de slagingspercentages voor de B-examens de grens van vijftig procent gepasseerd. Eén op de vijf instructeurs beschikt momenteel over de bevoegdheid om een RIS-opleiding te geven. Om de aankomende rijbewijsbezitter tot de beste opleiding te stimuleren die Nederland kent, moet het aantal opgeleide RIS-instructeurs
10
verder toenemen. Hier ligt een taak voor de opleidingsinstituten voor instructeurs. Herhalingstoets Het CBR opperde aan het einde van het verslagjaar om beginnende bestuurders niet te lang na het behalen van het rijbewijs op te roepen voor een verplichte herhaling. In 2006 wordt daarover een uitgewerkt voorstel aan de minister van Verkeer en Waterstaat aangeboden. Jongeren halen steeds vroeger het rijbewijs; tachtig procent gaat in het achttiende jaar op voor het rijexamen. Gezien de statistisch hogere kans op ongevallen in deze leeftijdsgroep, is een korte herhalingsbijeenkomst zeer aan te bevelen om de aangeleerde verkeersattitude te herhalen en te laten beklijven. Medische geschiktheid Het totaal aantal Verklaringen van geschiktheid is de afgelopen vijf jaar met veertigduizend toegenomen. Aanvankelijk
was dat het gevolg van de vergrijzing: het aantal rijbewijsbezitters dat de verplichte keuring rond het zeventigste jaar moest ondergaan, nam snel toe. Velen van hen moesten een rijtest afleggen om hun geschiktheid definitef vast te stellen. Sinds kort geldt voor bezitters van een Cen D-rijbewijs de verplichting om zich elke tien jaar te laten keuren. Die vele extra aanvragen vergen een tijdrovende medische beoordeling door het CBR, waardoor de personeelskosten voor de afgifte van een Verklaring van geschiktheid snel stijgen. Deze problematiek is onder de aandacht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat gebracht. Efficiënt en effectief De kosten voor het rijexamen en de kwaliteit van de producten zijn voor een belangrijk deel afhankelijk van de inrichting van de procedures en processen. Gegevens moeten correct en
snel worden uitgewisseld tussen rijscholen, het CBR, de Dienst Wegverkeer RDW en de gemeenten. Hoe effectiever en efficiënter dat verloopt, des te beperkter kunnen de kosten voor de klant blijven. Daarom investeerde onze organisatie flink in de digitale afhandeling van het rijexamen met het project Papierloos Examen en de totstandkoming van het nieuwe rijbewijsdocument. Om dezelfde reden is een begin gemaakt met het aanpassen van de registratiesystemen voor de medische administratie en de divisie Vorderingen, waar onder meer de onderzoeken plaatsvinden naar bestuurders die van onverantwoord rijgedrag worden verdacht. Fraude Het aantal gevallen van georganiseerde fraude bij de theorie-examens voor de personenauto en bromfiets nam toe. Het CBR heeft daarom in 2005 werk gemaakt
van fraudepreventie. De directie stelde een permanente werkgroep in om verbeteringsplannen te maken. Voor de examencentra werd apparatuur aangeschaft om vervalsing te ontdekken. Medewerkers op de examencentra werden getraind in het herkennen van valse documenten, ‘look-alikes’ (mensen die voor kandidaten het examen afleggen) en andere pogingen om langs illegale weg voor een rijbewijs of certificaat in aan-
aan een wijziging in de verantwoording van de opbrengst van de Verklaringen van geschiktheid. Werden deze voorheen pas ingeboekt als de kandidaat geslaagd was, met ingang van het verslagjaar gebeurt dat als ze worden verkocht. Dit leverde een eenmalige opbrengst op van vier miljoen euro. Het resterende miljoen was de uitkomst van de jaarlijkse tariefaanpassing, kostenbesparing en de nieuwe examens voor binnenvaart en taxi
een sluitende exploitatie van een half miljoen euro positief.
merking te komen. De directie betreurt zeer dat certificaten en rijbewijzen in de ogen van een groeiend aantal mensen handelswaar lijken te zijn. Deze documenten zijn uitsluitend bedoeld om het veilig te houden op de weg.
enerzijds en de daling in de aantallen overige examens anderzijds.
is dank verschuldigd voor de harmonieuze verhoudingen waarbinnen goed en constructief overleg kon plaatsvinden.
Financiële ontwikkelingen Hoewel voor het derde jaar in successie minder examens werden afgenomen, steeg de omzet in het verslagjaar met vijf miljoen euro. Dat was vooral te danken
De kosten stegen van 85 miljoen euro in 2004 tot negentig miljoen in 2005. De stijging werd veroorzaakt door extra pensioen- en personeelslasten (7,7 miljoen). Een wijziging in het groot onderhoud van de gebouwen leverde een eenmalige kostenreductie van ruim 2,6 miljoen euro op. Het CBR realiseerde in het verslagjaar binnen zijn maatschappelijke opdracht
In het verslagjaar waren in veel opzichten de gevolgen van de economische teruggang en de toenemende criminalisering van de samenleving merkbaar. De directie is veel dank verschuldigd aan de medewerkers, die zich aan deze ontwikkelingen hebben moeten aanpassen. Aan de ketenpartners
Rijswijk, mei 2006
De directie: mr. F.C.A. Meijer, algemeen directeur R.A. van Walree, financieel directeur.
11
12
Beoordelen in aantallen 2005
2004
Aantal afgenomen
Aantal voldoende
Slagingspercentage
Aantal afgenomen
Aantal voldoende
Slagingspercentage
eerste examen
eerste examen
eerste examen
eerste examen
herexamen
eerste examen
eerste examen
22.329
10.093
32.422
15.671
6.930
22.601
70,2
68,7
69,7
20.341
2.417
22.758
17.561
1.911
19.472
86,3
79,1
85,6
herexamen
totaal
herexamen
totaal
herexamen
totaal
Te land 38.361
[BE] Aanhanger
27.413
14.507
5.135
19.642
72,5
69,4
71,7
23.069
3.171
26.240
19.882
2.557
22.439
86,2
80,6
85,5
410.499
Versneld Bijzonder Examen
49,8
7.362
10.036
4.911 89.564
22.040
2.674
6.374
28.414
15.994
6.522
66,7
60,3
65,0
80.182 169.746
1.611
48,6
47,2
47,9
72,6
73,5
72,8
4.687
20.681
100.066
51.079
51,1
95.183
64.151
67,4
22.095
15.518
70,2
7.502
3.834
11.336
4.879
2.428
7.307
65,0
63,3
64,5
768
300
1.068
540
194
734
70,3
64,7
68,7
6.073
2.680
8.753
4.125
1.767
5.892
67,9
65,9
67,3
17.060
4.064
21.124
12.127
2.755
14.882
71,1
67,8
70,5
2.546
235
2.781
2.135
163
2.298
83,9
69,4
82,6
12.753
55,8
2.242 5.354
2.920
54,5
2.615
1.386
53,0
Te water Binnenvaart (theorie) 1
Niet afgenomen theorie-examens 2 Theorie-examens totaal Niet afgenomen praktijkexamens 2 Praktijkexamens totaal, inclusief toetsen 3 Totaal examens inclusief toetsen
herexamen
totaal
40.675
[B] Theorie [RIS] Praktijkexamen
Alle praktijkexamens incl. RIS [BE] Aanhanger
421.961
Nader onderzoek Tussentijdse toets Versneld Bijzonder Examen
52,0
199.001
47,2
6.692 2.830
1.715
189.421 185.678 375.099
2.473
89.788
23.127
357
6.729
29.856
16.793
1.929
69,4
59,9
68,2
87.057 176.845
214
47,4
46,9
47,2
72,6
73,4
72,8
4.941
21.734
2
67.425
Bromfiets (theorie) Vervoer en logistiek Theorie, incl. taxi Theorie taxi [C] Praktijk [D] Praktijk Praktijk VRP CE, DE Praktijk taxi Overige
21.142
108.068
51.848
48,0
76.923
56.838
73,9
2.850
2.421
85,0
8.052
4.912
12.964
5.126
3.142
8.268
63,7
64,0
869
447
1.316
597
267
864
68,7
59,3
65,7
7.260
3.449
10.709
4.857
2.209
7.066
66,9
64,1
66,0
2.262
341
2.603
1.488
196
1.684
65,8
57,5
64,7
1.818
296
2.114
1.490
221
1.711
82,0
74,7
80,9
26.762
63,8
15.396
57,5
6.632
66,8
3.407 9.932
Te water
In de lucht Luchtvaart (theorie) Beroepsvliegers Privévliegers
Praktijk AVD Praktijk AVB
Tussentijdse toets A-B-BE
72.500
22.843
[A] Theorie
[RIS] Toetsen 2 en 3
184.479 169.984 354.463
Bromfiets (theorie)
Nader onderzoek Tussentijdse toets
204.245
17.019
Tussentijdse toets A-B-BE
Vervoer en logistiek Theorie, incl. taxi Theorie taxi [C] Praktijk [D] Praktijk Praktijk VRP CE, DE Praktijk taxi Overige
57,5
7.398
[RIS] Toetsen 2 en 3
Alle praktijkexamens incl. RIS
22.072
20.015
[B] Theorie [RIS] Praktijkexamen
totaal
Te land
[A] Theorie
Praktijk AVD Praktijk AVB
totaal
herexamen
Binnenvaart (theorie) 1
-
In de lucht 4.454
niet beschikbaar
3.208
niet beschikbaar
6.426 660.812
Luchtvaart (theorie) Beroepsvliegers Privévliegers Niet afgenomen theorie-examens 2 Theorie-examens totaal
4.548
niet beschikbaar
4.572
niet beschikbaar
5.565 662.312
Motor
[B]
Personenauto
[BE] Personenauto met aanhangwagen [C]
Vrachtauto
[CE] Vrachtauto met aanhangwagen of
611.861
Niet afgenomen praktijkexamens 2 Praktijkexamens totaal, inclusief toetsen 3
612.526
1.272.673
Totaal examens inclusief toetsen
1.274.838
10.311
[A]
8.467
trekker-oplegger [D]
Bus
[DE] Bus met aanhangwagen [VRP] Vakrijproef [RIS] Rijopleiding in Stappen
2005
2004
441.939 10.662 1.071
442.026 10.524 981
2.325
-
7.545 1.000 11.161
7.447 850 10.288
Totale omzet (in miljoen euro’s)
89,9
84,2
Aantal medewerkers nominaal (op fulltime basis)
995,8
1.045,2
Aantal actieve rijscholen 4 Aantal nieuw ingeschreven rijscholen Aantal uitgeschreven rijscholen
5.451 618 360
5.193 493 317
Aanvragen Verklaring van geschiktheid Rijtests Beoordelingen Eigen verklaringen klein vaarbewijs Afgegeven vaarbewijzen Vorderingsprocedure: onderzoeken Vorderingsprocedure: rijtests en theorietoetsen Vorderingsprocedure: EMA-cursussen
1 2 3 4
Aantallen en percentages betreffen de periode sinds 1 juli 2005. Aangevraagde en betaalde examens die niet zijn afgenomen, bijvoorbeeld wegens verzuimen. Exclusief 12.955 A-praktijkexamens oude stijl in 2004. Peildatum: tweede kwartaal 2005 en 2004.
13
3 Financiële resultaten Balans per 31 december 2005 (x € 1.000) (na bestemming resultaat)
2005
2004
Vaste activa Materiële Vaste Activa Bedrijfsgebouwen en -terreinen Inventarissen en machines
26.881 3.544
27.633 5.127 30.425
Financiële Vaste Activa Deelneming Geldleningen
1.540 5.746
32.760 2.333 5.780
7.286 37.711
8.113 40.873
Vlottende activa Debiteuren Belastingen en sociale premies Groepsmaatschappijen Overige vorderingen Overlopende activa Effecten Liquide middelen
Totaal activa
14
2.000 1.897 1.379 1.852 11.632
1.498 1.160 2.206 956 2.936 2.424 4.302 18.760 56.471
15.482 56.355
15
2005
2004
Passiva Vermogen Voorzieningen Herstructurering organisatie Groot onderhoud Jubileumuitkeringen Pensioenen
17.426
1.646 1.136 850 467
Langlopende schulden
16.906
2.299 3.621 4.099
5.920
-
454
Kortlopende schulden Vooruit ontvangen inschrijfgelden Crediteuren Groepsmaatschappijen Belastingen en sociale premies Overige schulden Overlopende passiva
6.672 998 2.809 3.629 6.827 14.011
Totaal passiva
Resultatenrekening over 2005 (x € 1.000)
9.538 993 3.119 6.594 12.831 34.946
33.075
56.471
56.355
2005
%*
2004
%*
Praktijkexamens Theorie-examens Verklaringen van geschiktheid Vorderingen Overige opbrengsten
44.434 20.077 11.210 11.380 2.758
49,4 22,3 12,5 12,7 3,1
44.343 19.659 7.011 11.339 1.824
52,6 23,4 8,3 13,5 2,2
Bedrijfsopbrensten
89.859
100,0
84.176
100,0
Personeelskosten Afschrijving materiële vaste activa Overige bedrijfskosten
67.801 2.740 19.691
75,4 3,1 21,9
59.649 2.398 23.321
70,9 2,8 27,7
Totaal kosten
90.232
100,4
85.368
101,4
(373)
(0,4)
(1.192)
(1,4)
Resultaat deelneming Interest en soortgelijke baten en lasten
408 486
0,5 0,5
510 377
0,6 0,4
Resultaat boekjaar
521
0,6
(305)
Bedrijfsresultaat
(0,4) * Percentage van de totale omzet
4 Examens Het CBR beoordeelt aan de hand van de rijvaardigheid en de medische rijgeschiktheid van kandidaten of zij zelfstandig en veilig aan het verkeer kunnen deelnemen. Bij beroepschauffeurs in spé wordt ook de vakbekwaamheid beoordeeld. Deze activiteiten vormen de kerntaken. De Verklaringen van rijvaardigheid en vakbekwaamheid worden afgegeven door de examinator, de Verklaringen van geschiktheid door de medisch adviseur van het CBR. Deze documenten heeft iedereen nodig die op het gemeentehuis een rijbewijs wil aanvragen. In 2005 daalde het totaal aantal examens, maar het slagingspercentage steeg.
16
17
Relatie tussen aantallen praktijkexamens categorie B en percentages geslaagden ���������
���������������������
������
��
������
��
������
��
������
��
������
��
������
��
������
��
������
��
������
��
�����
��
�
�� ����
����
����
����
����
����
������������� ����������
������������� ��������������
���������� ����������
���������� ��������������
����
Examens voor motor, personenauto en bromfiets Theorie-examens Het aantal afgenomen theorie-examens voor de motor (A) daalde met zes procent, voor de personenauto (B) met drie procent en voor de bromfiets zeven procent. De daling van het aantal theorie-examens is grotendeels toe te schrijven aan het sterk gestegen slagingspercentage. In één jaar tijd nam dat bij de A-, B- en bromfietsexamens toe met respectievelijk 5,5, 2,6 en 3,1 procentpunt. Daardoor nam het aantal herexamens navenant af. Het slagingspercentage van ruim 51 procent bij de bromfietskandidaten is opmerkelijk. In het negenjarig bestaan van dit theorie-examen was het nog nooit zo hoog. Slagingspercentages stijgen De percentages voor de A- en B-examens naderen langzamerhand het niveau van 2002. Aan het einde van dat jaar werden aan de theorie-examens open en meerkeuzevragen toegevoegd om de kwaliteit te verbeteren. Zoals gebruikelijk is bij veranderingen in de examens, daalt dan het percentage geslaagden tijdelijk.
Theorie-examens zijn een voorbode van de te verwachten praktijkexamens. Omdat het aantal aanvragen voor een theorieexamen eind 2005 aantrok, wordt in 2006 over de hele linie een licht groeiende belangstelling voor het rijexamen verwacht. Bij de A-, B- en bromfietsexamens lijkt het keerpunt in de recessie van de afgelopen jaren gepasseerd te zijn. Praktijkexamens Bij de praktijkexamens A en B, alsmede de examens voor de personenauto met aanhanger (BE) was het beeld vorig jaar hetzelfde als bij de theorie-examens: dalende aantallen en stijgende slagingspercentages. Het praktijkexamen A bestaat sinds 2004 uit een examen voertuigbeheersing en een examen verkeersdeelneming. Van beide examens samen werden er in 2005 drie procent minder afgenomen. Voor het examen verkeersdeelneming kwamen minder kandidaten op en voor het examen voertuigbeheersing meer. Omdat de voertuigbeheersing vóór de verkeersdeelneming plaatsvindt en in 2005 aantal groeide, is de verwachting dat het totaal aantal examens voor het A-rijbewijs in 2006 zal toenemen.
18
Slagingspercentage Het slagingspercentage voor het praktijkexamen voertuigbeheersing A bleef in 2005 nagenoeg gelijk, maar bij verkeersdeelneming steeg het met twee procentpunt. Kandidaten blijken eerder voor het nieuwe opgedeelde dan voor het oude enkelvoudige examen te slagen. Zij kunnen zich nu gerichter concentreren. Overigens is het slagingspercentage bij de A-examens sinds jaar en dag veel hoger dan bij de B-examens. Aanstaande motorrijders hebben vaak al jarenlang een B-rijbewijs en beschikken dus over kennis, inzicht en ervaring. Herstel B-examens De aanvragen voor B-examens daalden in het eerste halfjaar sterk, maar herstelden zich daarna. Waarschijnlijk is het herstel het gevolg van de afschaffing van het VBE-examen voor bezitters van een buitenlands rijbewijs (zie ‘Nader onderzoek’, pagina 23). Deze groep moest voor het eerst een regulier rijexamen doen. Eind 2005 waren er 354.463 praktijkexamens B afgenomen, zes procent minder dan een jaar eerder. Het aantal examens in deze categorie is de afgelopen vijfentwintig jaar nog nooit zo laag geweest. Demografische ontwikkelingen zijn daarvan de belangrijkste oorzaak. Maar ook de uitbreiding van het openbaar
vervoer en –de laatste jaren– de economische terugval, de teruglopende immigratie en de verbeteringen in de rijopleiding zijn sinds 1980 van invloed geweest op de gestage afname. Door de toegenomen kwaliteit van de rijopleiding is het slagingspercentage door de jaren heen toegenomen, waardoor het aantal herexamens daalde. Voor het derde jaar op rij was het slagingspercentage bij de eerste examens hoger dan bij de herkansingen.
Toetsen De komst van de tussentijdse toets (TTT) en de Rijopleiding in Stappen (RIS) hebben tot een verschuiving van examens naar toetsen geleid. Door de TTT en de RIS gaan leerlingen beter voorbereid op examen en slagen zij eerder. Vorig jaar deed eenderde van de leerlingen tijdens de opleiding voor het B-rijbewijs een TTT. Hun slagingspercentage lag in 2005 gemiddeld ruim tien procentpunt hoger. Vier procent deed de drie toetsen en het afsluitende examen in het kader van de RIS-opleiding. Daarmee steeg hun slaagkans met 19,7 procentpunt ten opzichte van leerlingen die het reguliere traject aflegden. Kwaliteitsverbeteringen als de TTT en de RIS hebben de afgelopen vijf jaar tot een stijging van ruim vijf procentpunt in het gemiddelde slagingspercentage bij de B-examens geleid.
Aanhanger De jarenlange stijging van de examens voor de personenauto met aanhanger (BE) is in het verslagjaar tot staan gekomen. Voor het eerst in tien jaar nam het aantal af. In tien jaar tijd is het aantal BE-examens vele malen over de kop gegaan: van 6.482 in 1995 tot 29.856 in 2004. In het afgelopen jaar was er met min vijf procent voor het eerst sprake van een lichte daling. Het slagingspercentage was bij het examen voor de aanhanger altijd al hoog. Desondanks is het de afgelopen tien jaar verder toegenomen: van 68,7 in 1995 tot 72,8 de laatste twee jaar.
Is een relatie niet tevreden met de klachtbehandeling, dan kan hij zich richten tot De Nationale Ombudsman (NOM). Drie relaties benaderden het instituut met een klacht over de examens. De NOM deed in één geval geen uitspraak, omdat het CBR en de klager alsnog tot een oplossing kwamen. Van de twee andere klachten achtte de NOM het optreden van het CBR in het ene geval ‘behoorlijk’ en in het andere geval ‘deels behoorlijk’ en ‘deels onbehoorlijk’. Laatstgenoemde uitspraak leidde ertoe dat voortaan bij alle klachten hoorzittingen mogelijk worden gemaakt.
Klant tevreden? Klachten kunnen over de inhoud of het verloop van het examen of de toets gaan, over het optreden of de beslissing van de examinator of over de omstandigheden waaronder het examen of de toets plaatsvond. Klachten kunnen voor een belangrijk deel voorkomen worden door gerichte en tijdige informatie aan opleiders, aandacht voor samenwerking en vertrouwen, alsmede beperkte wachttijden.
Van aanvraag tot examen De tijd tussen aanvraag en afname van een examen voldeed in 2005 vrijwel geheel aan de eisen die het CBR zichzelf stelt. Zo geldt voor de praktijkexamens voor de personenauto dat tussen reservering en examen in negentig procent van de gevallen maximaal zes weken mag zitten. Bij de theorie-examens is die termijn vier weken. Bij het theorie-examen varieerde de aanvraagperiode steeds tussen één en vier weken, al naar gelang de drukte van dat moment. Bij de praktijkexamens zat tussen aanvraag en examen gemideeld drie tot zes weken.
Het CBR kreeg op ruim 1,2 miljoen examens en toetsen 176 klachten. Daarvan bleken er 33 terecht of gedeeltelijk terecht.
19
20
���������������������������������������������������������������� Relatie tussen aantallen examens C/D/E en percentages geslaagden ���������������������
���������
�����
��
�����
��
�����
��
�����
��
�
�� ����
����
����
����
����
����
����
������������� ����������
������������� ��������������
���������� ����������
���������� ��������������
Examens voor professionals in vervoer en logistiek De divisie CCV van het CBR neemt examens af voor professionals in wegvervoer, binnenvaart en logistiek. Het gaat om een breed scala, uiteenlopend van truck- en buschauffeur, vorkheftruckchauffeur en magazijnbeheerder tot binnenvaartschipper en kraanmachinist. Het CBR-onderdeel is verder verantwoordelijk voor de afgifte van vaardocumenten voor de binnenvaart. De divisie wordt mede aangestuurd door de CCV Raad, waarin de sociale partners zitting hebben. CCV werkt sinds 2004 samen met het Examenhuis (voorheen EVL en Logex). Zij bereidden in het verslagjaar een fusie voor tot één examendivisie CCV.
De minister van Verkeer en Waterstaat besloot in juni dat de examens voor de binnenvaart en de uitgifte van vaarbewijzen bij het CBR moesten worden ondergebracht. Haar besluit maakte deel uit van het streven mobiliteitsexamens te bundelen en bij het CBR onder te brengen. Per jaar gaat het bij de nieuwe loot aan de stam om gemiddeld 4.500 examens voor de beroepsbinnenvaart en achtduizend vaarbewijzen. Er zijn tien verschillende examens voor de binnenvaart, zowel schriftelijk als mondeling. Taxi Beeldbepalend voor het verslagjaar was de grote toeloop voor het verplichte taxi-examen. De divisie CCV nam ruim 22.000 theorie- en ruim 21.000 praktijkexamens af. Hoewel al sinds de zomer van 2004 bekend was dat elke taxichauffeur vóór 2006 voor het examen geslaagd moest zijn, kwam de stroom aanvragen pas in de tweede helft van het verslagjaar op gang. Uiteindelijk was het aantal theorie- en praktijkexamens ruim de helft minder dan de begrote 48.500. Een deel van de chauffeurs doet alsnog examen in de eerste maanden van 2006. Van de overigen zal een onbekend deel het beroep niet meer uitoefenen of zonder de vereiste papieren rondrijden. Richtlijn Vanwege de nieuwe Europese Richtlijn Vakbekwaamheid 2003 moet een chauffeur elke vijf jaar minstens 35 uur scholing volgen. Deze nieuwe vakbekwaamheidsrichtlijn voor beroepschaffeurs gaat in 2008 of 2009 in. Ook de basiseisen voor de kwalificatie van chauffeurs zullen erdoor veranderen. Hierover bracht een werkgroep van werknemers- en werkgeversorganisaties, scholen en de divisie CCV/Examenhuis advies uit aan het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Uitgangspunt daarbij was dat de nieuwe eisen de transportsector zo min mogelijk extra mogen kosten. Voor elk van de rijbewijzen en
beroepskwalificaties adviseerde de werkgroep over de aantallen en opzet van de theorie- en praktijkexamens. Theorie-examens De divisie CCV nam 24 procent meer theorie-examens af dan een jaar eerder en het slagingspercentage daalde –afgezien van de examens voor de binnenvaart die pas na medio 2005 onderdak kregen bij het CBR– ruim zes procentpunt. De stijging in aantallen en de daling van het slagingspercentage werden vooral veroorzaakt door het grote aantal theorie-examens voor het verplichte taxicertificaat. Praktijkexamens De aantallen afgenomen praktijkexamens C, D en E (respectievelijk vrachtauto, bus en aanhanger) daalden fors, met percentages tussen de twaalf en achttien. De afgelopen twee jaar is het aantal CDE-praktijkexamens met veertig procent gedaald. In de sterke daling is zichtbaar dat steeds meer Nederlandse chauffeurs worden vervangen door goedkopere collega’s uit de nieuwe lidstaten van de Europese Unie. Het slagingspercentage steeg met bijna een procentpunt bij de categorie C, anderhalf bij CE en drie bij D. Bij de overige praktijkexamens viel vooral de sterke stijging bij de examens voor de vorkheftruck op; het aantal verviervoudigde. Klant tevreden? De divisie CCV ontving op ruim 140.000 examens (exclusief binnenvaart) 95 klachten, waarvan er 58 de taxi-examens betroffen. De klachten kunnen over de inhoud of het verloop van het examen gaan, over het optreden of de beslissing van de examinator of over de omstandigheden waaronder het examen plaatsvond. Vijftien klachten bleken terecht of gedeeltelijk terecht. Vier daarvan betroffen een taxi-examen.
21
22
Relatie tussen aantallen Nader onderzoeken en de percentages geslaagden ����������������������������������������������������������������������� ���������
���������������������
��
����� �����
��
�����
������������ ����� ��
����� �����
��
����� ���� �
����
����
����
����
����
����
����
��
���������� �����������
Nader onderzoek naar de rijvaardigheid Het nader onderzoek naar de rijvaardigheid is bestemd voor kandidaten die in een periode van vijf jaar vier keer of meer voor het reguliere praktijkexamen zijn gezakt. Een nader onderzoek bij het Bureau Nader Onderzoek Rijvaardigheid (BNOR), een divisie van het CBR, duurt langer dan een regulier praktijkexamen. Daardoor hebben de rijvaardigheidsadviseurs van de divisie extra tijd en aandacht voor de kandidaat. Zo kan de spanning voor een examen aanzienlijk afnemen. De individuele aandacht creëert een situatie waarin kandidaten zo goed mogelijk kunnen presteren. De eisen die aan de rijvaardigheid worden gesteld, zijn dezelfde als bij de reguliere praktijkexamens.
Versneld examen beëindigd Twee ministeriële standpunten domineerden de toekomst van de activiteiten van de CBR-divisie. Allereerst maakte de minister per 31 maart een einde aan het versneld bijzonder examen (VBE). Dit examen was bedoeld voor kandidaten met een geldig buitenlands rijbewijs dat niet voor een Nederlands exemplaar kon worden ingewisseld. Zij kregen één keer de gelegenheid aan een rijvaardigheidsadviseur van het BNOR te laten zien dat zij over voldoende vaardigheden beschikten om volwaardig aan het verkeer in Nederland deel te nemen. Slaagden zij daar niet in, dan moesten zij een regulier theorie- en praktijkexamen afleggen. Bij een succesvol VBE-examen kreeg men een rijvaardigheidsbewijs voor een Nederlands rijbewijs. Maar door de toenemende fraudegevoeligheid en de oncontroleerbaarheid van sommige buitenlandse rijbewijzen kon het CBR geen betrouwbare procedure meer garanderen. De minister van Verkeer en Waterstaat besloot daarop het VBE-examen te beëindigen. Deze categorie rijbewijsbezitters moet voortaan de normale procedure volgen en een regulier theorie- en praktijkexamen afleggen.
In de eerste helft van 2005 nam het BNOR nog ruim vijfduizend versneld bijzondere examens af. Faalangst Het tweede standpunt van de minister betrof de examenkandidaten met faalangst. Zij is van mening dat zulke kandidaten niet pas na vier examenpogingen voor een aangepast examen in aanmerking zouden moeten komen. Hun handicap rechtvaardigt dat hun eerste examen al door een speciaal opgeleide examinator wordt afgenomen. Dit standpunt wordt verder uitgewerkt bij de invulling van het nieuwe rijexamen, dat naar verwachting eind 2007 operationeel zal zijn. Nader onderzoeken Het aantal nader onderzoeken daalde voor het derde achtereenvolgende jaar: van bijna 27.000 in 2004 naar bijna 23.000 in 2005. Deze afname was het gevolg van de stijging van het slagingspercentage bij de reguliere praktijkexamens B. Ook de invloed van de Rijopleiding in Stappen (RIS) werd merkbaar. Door de veel hogere slaagkans van kandidaten die met deze methode zijn opgeleid, neemt het aantal nader onderzoeken af.
23
24
Klant tevreden? Het CBR kreeg op ruim dertigduizend nader onderzoeken, VBE-examens en toetsen 26 klachten. Die konden over de inhoud of het verloop van het onderzoek of de toets gaan, over het optreden of de beslissing van de examinator of over de omstandigheden waaronder het onderzoek of de toets plaatsvond. Vier klachten bleken gegrond of gedeeltelijk gegrond. Eén klager richtte zich tot De Nationale Ombudsman (NOM), omdat hij het met het CBR oneens bleef. De NOM oordeelde dat het CBR ‘behoorlijk’ had gehandeld. De tijd tussen aanvraag en nader onderzoek, tussentijdse toets of VBE-
examen bedroeg twee tot zes weken. In de Randstad was de termijn langer dan elders. Dat werd veroorzaakt door de toegenomen concentratie van BNORactiviteiten in dit deel van het land. 35 procent vindt plaats in de drie westelijke provincies. Door detachering van examinatoren bij het BNOR werd verder oplopen van de reserveringstermijnen voorkomen. Na 1 juli kon het BNOR rijvaardigheidsadviseurs bij de regio’s detacheren, omdat er minder vraag naar nader onderzoeken was en het VBEexamen was afgeschaft. Zo assisteerden de adviseurs bij de A-, B- en taxi-examens.
Theorie-examens voor de luchtvaart In opdracht van de Inspectie Verkeer en Waterstaat nam het CBR 7.662 theorieexamens voor de Nederlandse burgerluchtvaart af. Sinds 2000 is deze taak bij het CBR ondergebracht. De afdeling Luchtvaartexamens verzorgt de logistiek rond het examentraject, stelt de resultaten vast, organiseert inzagedagen voor het examen en verstrekt de toelatingsbewijzen.
Onder de kandidaten zijn niet alleen aanstaande vliegers van de Airbus en Boeing 747, maar ook aspirantballonvaarders en -helikopterpiloten. Maandelijks kunnen zij in één of meer van de ruim negentig vakken examen doen in de CBR-examencentra in Assen, Amsterdam, Eindhoven, Maastricht en Utrecht. In 2005 vonden 4.454 theorie-examens voor beroepsvliegers en 3.208 theorie-
examens voor aankomende privévliegers plaats. Bij de privévliegers betekende dat een daling van zestien procent. Deze werd veroorzaakt doordat eind 2004 een aantal examenvakken was samengevoegd. Klant tevreden? In het verslagjaar werd één klacht ingediend. Deze betrof de kosten voor een spoedaanvraag van een theorie-examen. De klacht bleek niet gegrond.
25
5 Medische rijgeschiktheid Naast de rijvaardigheid beoordeelt het CBR de lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen. Die beoordeling vindt plaats bij de aanvraag van een rijexamen, bij de periodieke keuring voor het vrachtwagen- en busrijbewijs en bij de vernieuwing van het rijbewijs rond het zeventigste levensjaar. Maar ook bij mensen die vanwege een medische aandoening een rijbewijs met kortere geldigheidsduur hebben, om een tussentijdse beoordeling vragen omdat hun medische situatie is veranderd of omdat het rijbewijs in de zogeheten vorderingsprocedure ongeldig is verklaard.
26
27
Verklaringen van geschiktheid in 2005 en 2004
Totaal aantal aanvragen
2005 441.939
2004 442.026
Nader beoordeeld door medisch adviseurs Gekeurd door oogarts/optometrist Gekeurd door andere specialist Aanvraag afgewezen/ingetrokken Verklaring van geschiktheid verleend - met beperkte geldigheidsduur - met beperkte bevoegdheden
234.004 32.100 21.553 8.757 225.247 26.259 12.539
209.986 30.132 19.418 9.274 200.712 26.148 11.997
De beoordeling wordt aangevraagd met een Eigen verklaring. Veertig tot vijftig procent van de aanvragers blijkt meteen medisch geschikt. Het CBR geeft dan een Verklaring van geschiktheid af. Is een vraag op de Eigen verklaring met ja beantwoord, heeft er een keuring plaatsgevonden of bestaat er een medisch dossier, dan vindt eerst een nadere beoordeling plaats door een medisch adviseur van het CBR. Die kan leiden tot vervolgonderzoek door een medisch specialist of een deskundige praktische rijgeschiktheid van het CBR.
Verklaringen van geschiktheid In 2005 daalde het aantal aanvragen voor een Verklaring van geschiktheid licht. De laatste drie jaar schommelt het vrij constant rond de 445.000. De komende jaren wordt door de vergrijzing en de nieuwe eisen aan beroepschauffeurs een stijging verwacht. Op de weg Het CBR nam in 2005 ongeveer evenveel besluiten over aanvragen voor een Verklaring van geschiktheid als een jaar eerder. Van de aanvragers beantwoordde 47 procent alle vragen op de Eigen verklaring met ‘nee’ en bevestigde daarmee gezond te zijn (2004: 52 procent). De rest van de aanvragen –meer dan de
helft– werd nader beoordeeld door een medisch adviseur van het CBR, elf procent meer dan in 2004. 61 procent van de aanvragers was zeventig jaar of ouder. Het CBR ontving meer dan vijftigduizend rapporten van medisch specialisten na een vervolgonderzoek. Dat is een stijging van acht procent. Rapporten van oogartsen en optometristen kwamen met zestig procent het vaakst voor. Sinds 1 januari 2005 moet elke tien jaar de medische geschiktheid van vrachtwagen- en buschauffeurs worden vastgesteld. Arbodiensten voeren de keuring uit. De nieuwe maatregel vloeit voort uit de tweede Europese richtlijn. Daardoor ontving het CBR 16.000 extra aanvragen die allemaal door medisch adviseurs beoordeeld moesten worden. Door de forse toename was dit type aanvragen voor het eerst in twintig jaar hoger dan de standaardbeoordelingen van aanvragen waarop alle vragen met ‘nee’ zijn beantwoord. Door de nieuwe maatregel en de voortgaande vergrijzing wordt de komende jaren een forse groei verwacht van het aantal nader onderzoeken door medisch adviseurs en verwijzingen naar specialisten. Een stijging van dertig procent wordt reëel geacht. Beslissing Bij de nader beoordeelde aanvragen werd in 8.757 gevallen geen Verklaring van
geschiktheid verstrekt, een daling van zes procent. In die gevallen bleek de aanvrager op grond van de Regeling eisen geschiktheid 2000 ongeschikt of trok deze de aanvraag tijdens het beoordelingstraject in. De belangrijkste redenen voor afwijzing in de groep van zeventig jaar en ouder waren ernstige oogafwijkingen en hersenziekten (onder andere dementie). Beneden de zeventig jaar waren vooral alcoholmisbruik, hersenziekten (onder andere beroertes) en epilepsie de meest voorkomende redenen voor ongeschiktheid. Twaalf procent van de nader beoordeelde bestuurders kreeg een Verklaring van geschiktheid met een kortere geldigheidsduur vanwege een progressief ziektebeeld. Deze categorie keert binnen één tot tien jaar terug voor een nieuwe beoordeling. Zes procent bleek alleen geschikt als het voertuig werd aangepast. Deze beperking wordt in een Europese code op het rijbewijs vermeld. Herkeuring en bezwaar Met het besluit van het CBR waren 1.008 aanvragers het niet eens (2004: 956). Zij maakten gebruik van hun recht op een herkeuring. Ruim zestig procent kreeg na een herkeuring opnieuw geen Verklaring van geschiktheid. In 51 procent van deze
gevallen was alcoholmisbruik daarvan de reden. Het aantal verzoeken om een herkeuring is in zeven jaar tijd verdrievoudigd. Naast een medische herkeuring bestaat de mogelijkheid om op grond van de Algemene wet bestuursrecht een bezwaarschrift in te dienen tegen de manier waarop de herkeuring is verlopen. Hiervan werd in 2005 417 maal gebruik gemaakt, bijna tweeënhalf keer zoveel als het jaar daarvoor. De stijging is het gevolg van de vermelding onder de medische besluiten dat niet alleen een herkeuring, maar ook een bezwaarschrift mogelijk is. 28 bezwaren werden gegrond verklaard, meestal naar aanleiding van nieuwe medische gegevens. Te water In opdracht van de Inspectie Verkeer en Waterstaat beoordeelde het CBR voor het tweede jaar de Eigen verklaringen voor het klein vaarbewijs waarop één van de
28
vragen met ‘ja’ is beantwoord. In het verslagjaar werden bijna elfhonderd aanvragen beoordeeld, negen procent meer dan in 2004.
Praktische rijgeschiktheid Het CBR streeft ernaar zoveel mogelijk mensen veilig aan het gemotoriseerde verkeer te laten deelnemen. Vooral bij gehandicapten is (auto)mobiliteit van groot belang; het is vaak hun sleutel tot zelfstandigheid. Het CBR beschikt op dit terrein over de expertise van de ‘deskundigen praktische rijgeschiktheid’ (voorheen aanpassingsdeskundigen). Zij begeleiden en adviseren mensen met functiebeperkingen en stellen de benodigde aanpassingen vast voor het voertuig. Bestuurders met een functiestoornis moeten aan dezelfde rijvaardigheidseisen voldoen als ieder ander. Tijdens de Mobiliteitsdagen in Lelystad en in tv-programma’s werden
in 2005 de werkzaamheden van de deskundigen toegelicht en aan de hand van adviezen en proefritten gedemonstreerd. Het werk van de deskundigen praktische rijgeschiktheid had oorspronkelijk vooral betrekking op gehandicapte bestuurders, maar de laatste jaren in toenemende mate ook op niet-gehandicapte, meest oudere rijbewijsbezitters. Zij kampen met met oogproblemen en verminderde mentale functies (traagheid en vermoeden van dementie). Deze mensen leggen bij het CBR een rijtest af, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan een veilige en praktische verkeersdeelname. De keuring door een arts is bij deze trajecten bedoeld om het CBR informatie te geven over de functiebeperkingen van ledematen, ogen of hersenen. Op basis daarvan kan een rijtest worden opgelegd die uitsluitsel geeft over de rijgeschiktheid. In 2005 steeg het aantal rijtests met 1,3 procent. Onder de aanvragers van zeventig jaar en ouder nam het aantal
29
met twee procent toe tot 5.881. Dat aantal zal door de vergrijzing verder groeien.
Ontwikkelingen Eisen medische rijgeschiktheid Het CBR installeerde op verzoek van minister Peijs een commissie onder leiding van longarts dr. J.M. Rooijackers om te adviseren over de rijgeschiktheid van bestuurders met slaapstoornissen. Zij neigen overdag in slaap te vallen –ook achter het stuur– en zijn daarmee een gevaar voor de verkeersveiligheid. Volgens de huidige regels mogen zij niet rijden. De Commissie Rooijackers zal bij de minister van Verkeer en Waterstaat advies uitbrengen of de regelgeving gezien de huidige stand van de medische wetenschap kan worden aangepast. Wetenschap Het CBR is medefinancier van de leerstoel Verkeersgeneeskunde en -neuropsycho-
logie aan de Rijksuniversiteit Groningen. De bedoeling van de leerstoel is vraagstukken over de medische rijgeschiktheid voor het verkeer wetenschappelijk beter te funderen. Professor dr. W.H. Brouwer, die de leerstoel bekleedt, sprak in 2005 zijn rede bij de aanvaarding van het ambt uit. Daarin herleidde hij veel problemen rond rijschiktheid tot moeite met het waarnemen van ruimte en het nemen van snelle beslissingen. De afdeling Medische Zaken startte met de hoogleraren Brouwer en Kooiman een wetenschappelijk onderzoek naar het gebruik van telescoopjes op de bril van bestuurders met een slechte gezichtsscherpte (‘bioptic driving’). In de Verenigde Staten is dit hulpmiddel al heel gewoon; in Europa is het CBR de eerste die er met rijtests onderzoek naar doet. Op verzoek van de voorzitter, professor Norren, nam het CBR deel aan de werk-
groep ‘Ergoftalmologie’ die de gevolgen onderzoekt van gezichtsstoornissen op het dagelijks functioneren, onder meer tijdens het autorijden. Europa De medische discipline van het CBR leverde bijdragen aan de projecten LEHO en MEDRIL, die onder auspiciën van de Europese Unie en CIECA, de internationale bundeling van rijexameninstituten, werden uitgevoerd. Beide projecten worden beschreven in hoofdstuk zeven. Voorlichting Medisch adviseurs gaven in het verslagjaar presentaties bij onder meer geriatriedagen in Noordwijk, het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam, de Alzheimerstichting en Transport en Logistiek Nederland. Artikelen over onder meer cognitieve stoornissen, dementie en diabetes werden gepubliceerd in diverse vak- en patiëntentijdschriften.
6 Vorderingen De divisie Vorderingen van het CBR is belast met de zogeheten vorderingsprocedure. Deze procedure wordt gestart tegen mensen van wie de politie, de officier van justitie of de directeur van het CBR vermoedt dat zij ongeschikt zijn om een voertuig te besturen. Overtreders kunnen tot een onderzoek of een Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer worden verplicht. Het onderzoek kan over de medische geschiktheid of de rijvaardigheid gaan. De uitkomst kan ertoe leiden dat het rijbewijs ongeldig wordt verklaard. De vorderingsprocedure is een administratief-rechterlijke maatregel in het kader van de verkeersveiligheid, uit naam van de minister van Verkeer en Waterstaat. Volgens onderzoek van het Amersfoortse adviesbureau DHV scheelt de maatregel jaarlijks 27 verkeersdoden.
30
31 �������������������������������� ���������
�����
����
����
����
�������� ���������
����
�
�����������
����
����
����
����
����
Onderzoeken en EMA-cursussen In 2005 besloot de divisie Vorderingen ruim 7.500 maal tot een onderzoek naar de rijgeschiktheid of rijvaardigheid van bestuurders, een stijging van één procent. Alcohol Bij 75 procent van de besluiten op een politiemelding was alcoholmisbruik in het spel, zeven procent meer dan in 2004. Daarnaast was de aanleiding onder meer verwardheid, agressie, drugsbezit of rijden onder invloed van drogerende stoffen. Dit type besluiten steeg met twee procent. Wie met een alcoholpromillage tussen 1,3 en 1,8 achter het stuur zit en wordt aangehouden, komt in aanmerking voor een driedaagse cursus in het kader van de Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA). Het CBR legt deze cursus op aan een overtreder na een melding (‘mededeling’) van de politie. Het rijbewijs wordt ongeldig verklaard als de overtreder weigert aan de cursus deel te nemen. Bestuurders doen in de cursus kennis op over de effecten van alcohol op de verkeersveiligheid en analyseren de motieven voor hun alcoholgebruik om hun houding en gedrag te verbeteren. Het aantal EMA-cursisten steeg in het verslagjaar met acht procent tot 11.161. Medisch onderzoek Wie met een alcoholpromillage van 1,8 of hoger wordt aangehouden, gaat naar een psychiatrisch onderzoek. Wie daar rijgeschikt blijkt, moet alsnog naar een EMA-cursus. Ook bestuurders die onder invloed van
drugs of medicijnen achter het stuur zitten en worden aangehouden, komen in aanmerking voor een –vaak medisch– onderzoek. Wie ongeschikt blijkt om nog achter het stuur te zitten, moet het rijbewijs inleveren. Rijtests Bestuurders met opvallend slecht rijgedrag komen in aanmerking voor een onderzoek naar de rijvaardigheid. Rijvaardigheidsadviseurs van de divisie BNOR nemen in het kader van de vorderingsprocedure rijtests en theorietoetsen af bij bestuurders bij wie twijfel bestaat over de rijvaardigheid. Het gaat hier niet om een herexamen, maar om een onderzoek naar de praktische rijvaardigheid of de theoriekennis. Het aantal rijtests en theorietoetsen steeg met achttien procent. Een aanzienlijk deel betrof ernstige overtredingen van jonge bestuurders die de politie op video vastlegde en bij het CBR aanmeldde. Rijbewijs ongeldig In totaal werd 7.462 keer besloten het rijbewijs ongeldig te verklaren, een stijging van acht procent. 64 procent van de ongeldigverklaringen betrof overmatig alcoholgebruik, ruim driehonderd meer dan een jaar eerder. Van de ongeldigverklaringen werd 24 procent veroorzaakt doordat bestuurders niet meewerkten aan de verplichte EMA-cursus.
Kwaliteit en efficiency De vorderingsprocedure is een verkeersveiligheidsmaatregel en werkt het beste bij een lik-op-stukbeleid. Efficiency in de afhandeling is dus nodig om mensen die door de politie zijn aangehouden, zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over
eventuele maatregelen. In dat kader is bij de divisie Vorderingen in het verslagjaar, net als voorgaande jaren, geïnvesteerd in voorlichting en in intensief contact met politiekorpsen. Het afgelopen jaar steeg daardoor opnieuw het aantal mededelingen waarmee de politie overtreders bij het CBR meldt. Dit keer met zeven procent tot 21.426.
Bezwaar en beroep Wie het niet eens is met een besluit van de divisie Vorderingen kan bezwaar, beroep en hoger beroep aantekenen bij respectievelijk de divisie zelf, de bestuursrechter en de Raad van State. In 2005 werden 2.715 bezwaarschriften behandeld, een daling van negen procent. Elf procent van de bezwaren werd gegrond verklaard, wat overigens niet automatisch tot stopzetting van een procedure leidde. De toewijzingen konden namelijk ook betrekking hebben op onjuistheden in details van de procedure.
Voorlichting Voorlichting over de vorderingsprocedure kan preventief werken. Met die bedoeling nam het CBR deel aan verkeersveiligheidsdagen van diverse politiekorpsen. Zo’n vijftienduizend bezoekers maakten kennis met de gevolgen van onverantwoord rijgedrag. Tien procent nam deel aan een alcoholquiz. Daarbij werd vooral veel verkeerde informatie en beeldvorming gecorrigeerd. Zoals het misverstand dat jenever erger is dan bier en dat alcoholmisbruik een ‘overtredinkje’ is.
7 Ontwikkeling en innovatie Elk jaar besteedt het CBR een belangrijk deel van de menskracht en de middelen aan innovatie en verbetering van de dienstverlening en de producten. Het betreft met name de vorm en inhoud van de examens alsmede efficiency- en effectiviteits verbetering van de administratieve processen en de informatisering. Zo wordt ingespeeld op actuele technologische ontwikkelingen en toekomstige (verkeers)wetgeving. De bedoeling daarvan is de kwaliteit van de dienstverlening en de voorbereiding op de deelname aan het verkeer verder te perfectioneren. Dergelijke innovatieve verbeteringstrajecten werden in het verslagjaar zowel centraal als in de regio’s en bij de divisies ingezet.
32
33
Examens Modernisering rijexamen In juni werd aan minister Peijs van Verkeer een voorstel voor een nieuw theorie-en praktijkexamen voor de personenauto aangeboden. Zij had daarom gevraagd in het kader van haar streven het aantal ongevallen met beginnende bestuurders verder omlaag te brengen. Het plan bevatte twee deelexamens voor de praktijktoetsing: de een voor de examinering van basisvaardigheden en het slotexamen voor de toetsing van verkeersinzicht, gevaarherkenning, zelfstandig rijden en Het Nieuwe Rijden. Tussen beide deelexamens diende het theorie-examen plaats te vinden. Zodoende kon de theoriekennis, meer dan nu, aan de hand van de praktijkervaring worden getoetst. Tevens stelde het CBR voor, dat de rijschool vóór het tweede deelexamen een toets afnam om de vorderingen op weg naar het afsluitende deelexamen te beoordelen. Op pagina zeven staat de reactie van de minister samengevat. Ook in opdracht van de minister startte exameninstituut Innovam een project om de leerdoelen van het opleidingstraject voor rij-instructeurs af te stemmen op de komst van een vernieuwd examen. Het CBR nam deel aan dit project.
Motorexamens In 2005 werd de evaluatie van de veranderingen in het nieuwe A-examen voertuigbeheersing afgerond. De uitkomsten bevestigden de juistheid van het nieuwe examen en bevatten geen aanbevelingen voor verdere veranderingen. Om alle examinatoren voor het motorexamen van geschikte kleding te voorzien, werd een draagproef gehouden. In 2006 moeten zij met de nieuwe motorkleding zijn uitgerust. Theorie-examens Het CBR speelde in op de komst van het nieuwe rijexamen met een oriëntatie op nieuwe vormen van toetsen en examenvragen. Om up to date en zo adeqaat mogelijke examens af te kunnen blijven nemen, startte een oriëntatie op de modernisering van de systemen die voor de theorie-examens worden gebruikt. Die oriëntaties liepen parallel aan de gebruikelijke jaarlijkse aanpassingen en kwaliteitsverbeting van de vragen en procedures voor de theorie-examens. In dat verband werd een College van Deskundigen geïnstalleerd om de kwaliteit van de examenopgaven te waarborgen. Het college adviseert de directie
over de kwaliteit van de opgaven. De leden zijn onafhankelijk en aangesteld op persoonlijke titel. Zij zijn aangezocht vanwege hun specifieke deskundigheid. Vier specialisten van het CBR staan het college bij in zijn werkzaamheden. Het college was in het verslagjaar als volgt samengesteld: - De heer A. Béguin, senior methodoloog bij de Citogroep ; - De heer J. Muilwijk, coördinerend docent Nederlands in het lager en middelbaar beroepsonderwijs; - De heer W. Sterk, afdelingschef verkeersondersteuning, Politie Rotterdam-Rijmond; - Mevrouw D. Twisk, projectleider bij de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid; - De heer J. Visser, beleidsmedewerker en secretaris Commissie Feiten en Tarieven, Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie; - Mevrouw L. Leerling, medewerker theorie-examencentrum CBR. Intern werd een Meldpunt Theorie in gebruik genomen waar medewerkers suggesties kunnen doen voor verbetering van het examen. Theorie- en praktijkexamen bromfiets Om het grote aantal ongevallen met bromfietsen te verminderen komt er in 2007 een bromfietsexamen met een theorie- en een
34
praktijkdeel. Deze ontwikkeling sluit aan bij de Europese herziening van de categorieën voor het motorrijbewijs. In het verslagjaar werd in opdracht van het ministerie van Verkeer en Waterstaat een projectplan voor de invoering van het nieuwe examen opgesteld. Gevaarherkenning zal een belangrijk nieuw onderdeel van het examen zijn. In het verslagjaar vonden ook de eerste verkennende besprekingen met het ministerie van Verkeer en Waterstaat plaats over de invoering van een theorie- en praktijkexamen voor de brommobiel. De invoering staat gepland voor 2007. Het examen zal in nauw overleg met de branche zijn uiteindelijke vorm krijgen.
RIS-opleiding en -examen Eind 2005 hadden een kleine 7.500 leerlingen examen gedaan na een RIS-opleiding, drie keer zoveel als het jaar ervoor. Zij maakten daarmee vier procent uit van alle leerlingen die een B-examen deden. De Rijopleiding in Stappen wordt gekenmerkt door een modulaire opzet, door aanzienlijk hogere slaagkansen en door extra onderdelen als een training op een slipbaan en zelfstandig een route bepalen. Met 65 procent lag het slagingspercentage van de RISkandidaten bijna twintig procentpunt hoger dan traditioneel
35
opgeleide leerlingen. Voor het eerst in de twee jaar dat het CBR deze examens afnam, beïnvloedde het hogere slagingspercentage van deze categorie het gemiddelde slagingspercentage en het aantal examens, dat respectievelijk steeg en daalde. Aan het einde van het verslagjaar waren bijna 1.800 rijopleiders –twintig procent van alle opleiders in ons land– getraind in de beginselen van de RIS. Het CBR had zijn quotum bereikt. Volgens afspraak met de particuliere instructeuropleidingen namen deze de rest van de geïnteresseerde rij-instructeurs verder voor hun rekening. Daarmee was dit deelproject voor het CBR afgerond. Raad van Advies Met de partners in de Raad van Advies voor de RIS werd het overleg gestart over verdere voortzetting van de implementatie. Uitgangspunt was voor het CBR dat het zich verder wil richten op activiteiten en ontwikkelingen die een relatie met het rijexamen hebben. De Raad van Advies was unaniem van mening dat de RIS verder in samenhang met de modernisering van het nieuwe rijexamen moet worden ontwikkeld. Verder volgden en bespraken de partners de ontwikkelingen. ANWB, BOVAG-VAN, FAM, IBKI, LBVI, ministerie van Verkeer en Waterstaat, het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid Gelderland, Senter Novem en het CBR stuurden in dit periodieke overleg de vakinhoudelijke kant, de marketing en de organisatie aan.
Ontwikkelingen in processen Rijbewijs: nieuw document In het kader van de Europese harmonisatie ontwikkelt ook Nederland een nieuw rijbewijs op het formaat van een credit card. De nieuwe uitvoering is beter bestand tegen fraude. Als alle lidstaten van de Europese Unie op het uniforme kleine formaat overstappen, komt er een einde aan een wirwar van 110 verschillende rijbewijzen.
De geautomatiseerde afhandeling kan er al op korte termijn voor zorgen dat de vereiste gegevens van de kandidaat zowel voor als na het examen zonder papier tussen de Dienst Wegverkeer (RDW), de gemeenten en het CBR worden uitgewisseld. Om deze processen mogelijk te maken, namen medewerkers van het CBR deel aan projectgroepen voor de bouw van de computerprogrammatuur, de ontwikkeling van de processen en de communicatie met alle betrokken doelgroepen. Project Papierloos Examen Met succes werd in het verslagjaar proefgedraaid met een papierloze manier van examenafhandeling. Eerst in één en later in twee regio’s werden examinatoren uitgerust met een pda (personal digital assistant ofwel mini-computer), waarop na het examen de beoordeling werd ingetoetst. Deze werd vervolgens doorgeseind naar de centrale computer. Met het papierloos examineren kan een rijschool tot één dag voor de examendatum de naam van een kandidaat aanmelden. Rijscholen kunnen hierdoor aanzienlijk flexibeler zijn in hun service aan de klant. Spoedaanvragen –en daarmee spoedkosten– voor examens zijn met papierloos examineren dan ook niet meer nodig. Daarnaast maakt de komst van de zakcomputer frauderen aanzienlijk moeilijker.
Het papierloze examen moet volgens planning in 2006 landelijk worden ingevoerd. Als in dat jaar ook het nieuwe rijbewijsdocument in gebruik wordt genomen en op het papierloos examen is afgestemd, kunnen alle administratieve processen vóór en na het examen volledig digitaal worden afgehandeld. Planning en registratie Voor de medische discipline en de divisie Vorderingen werd met de bouw van nieuwe geautomatiseerde registratiesystemen begonnen. Met het zogeheten workflowsysteem kan de divisie Vorderingen de gegevens van bestuurders naar wie een onderzoek loopt, sneller uitwisselen. Voor soortgelijke doeleinden zal een systeem voor de medische discipline worden ontwikkeld. Verder werd een vooronderzoek afgerond naar een vervanger voor het examenplanningssysteem en het systeem voor de Rekening Courant, waarmee de betalingen van rijscholen voor examens worden afgehandeld. De basis van de systeemprogrammatuur van beide dateert uit het begin van de jaren negentig en is aan vervanging toe. In 2006 wordt op de markt naar een opvolger gezocht. Samenwerking Het CBR intensiveerde de samenwerking met de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). De bedoeling is dat de SWOV en het CBR de komende jaren onder meer onderzoek verrichten naar de validiteit en betrouwbaarheid
36
van nieuwe manieren van toetsen. Met de resultaten wil het CBR de kwaliteit van het theorie- en praktijkexamen verder verhogen. Met de Stichting Rijvaardigheidsbewijzen Recreatieruiter (SRR) werd een intentieverklaring tot samenwerking voorbereid. Op verzoek van de SRR zal onze organisatie de examendeskundigheid inzetten om te bezien of de ruiterexamens verder te verbeteren zijn. De SRR streeft naar een wettelijke verankering van het ruiterbewijs.
Internationaal Onder meer via de internationale bundeling van rijexameninstituten CIECA (Commission Internationale des Examens de Conduite Automobile) leverde het CBR een bijdrage aan de innovatie van wet- en regelgeving. Het CBR bekleedde de functie van vice-president en vice-voorzitter van de Expert Advisory Group. Daarnaast leverde onze organisatie ondersteuning voor projectmanagement en de Expert Advisory Group. Het projectbureau van CIECA verhuisde van het hoofdkantoor van het CBR naar Brussel, waar ook het secretariaat is gehuisvest. Deze operatie maakte deel uit van het CIECA-besluit dat alle leden gelijke inspanning en steun aan de internationale samenwerking zullen bieden.
37
Het CBR droeg in CIECA-verband bij aan vier projecten:
Merit (Minimum European Requirements for Driving Instructor Training) In het project Merit worden minimumeisen geformuleerd voor de opleiding en toetsing van rij-instructeurs. De Europese rijschoolorganisatie EFA en organisaties uit Duitsland, Noord-Ierland, Noorwegen en Oostenrijk voerden het project uit met ondersteuning van onderzoeksbureaus uit Nederland en Zweden. De Europese Commissie zal de resultaten benutten voor een nieuwe Europese richtlijn of voor een overzicht met ‘best practices’.
Medril (Medical Testing for the Driving License) Onder leiding van CIECA nam het CBR deel aan het project Medril. Het project is bedoeld om conclusies te kunnen trekken over een periodieke medische keuring voor het autorijbewijs voor alle Europeanen. Daartoe voeren Finland, Luxemburg, Spanje en Nederland 20.000 rijbewijskeuringen uit via een vast protocol en vergelijken de resultaten. In het verslagjaar gaf het CBR onder meer acte de présence met een lezing over rijtests en aanpassingen.
NovEv (Evaluation of Novice Driver Training Schemes) In het project NovEv wordt onderzocht wat de invloed is van extra training op jonge bestuurders, kort na het behalen van hun rijbewijs. Daartoe zijn de zogeheten tweede faseopleidingen in België, Frankrijk, Nederland, Oostenrijk en Spanje onderzocht. In het eindrapport dat in het verslagjaar werd uitgebracht, luidden de belangrijkste aanbevelingen: - Een tweede faseopleiding moet vooral gericht zijn op vaardigheden van hogere orde, moet specifiek op de deelnemers gericht zijn en worden verdeeld over een langere periode. Onafhankelijke kwaliteitscontrole is onmisbaar om de doelen te realiseren.
- Dergelijke opleidingen moeten in het eerste jaar na het behalen van het rijbewijs starten. - Het aantal voorbeelden van nuttige oefeningen moet worden uitgebreid. - Er moet een opleidingsprogramma voor de trainers komen om de vaardigheden uit te breiden. - Elke tweede faseopleiding moet met een proefperiode beginnen, waarin strenge regels voor de beginnende bestuurders gelden.
Test (Towards European Standards for Testing) Tijdens het project Test zijn de lengte, de locatie en de inhoud van het praktijkexamen B beoordeeld en vergeleken in zes Europese lidstaten. De conclusies en aanbevelingen uit het rapport, dat in het verslagjaar werd gepubliceerd, luidden: - Om alle onderdelen uit de rijbewijsrichtlijn van de Europese Unie te kunnen toetsen, moet het examen minstens 25 minuten duren. - Alle examencentra –ook in de rustiger gebieden– moeten de mogelijkheid bieden voor een geldig en betrouwbaar examen. - Rijden op de snelweg moet extra aandacht krijgen en in elk examen opgenomen zijn. Er moet meer buiten de bebouwde kom worden geëxamineerd. - Alle examencentra van alle lidstaten moeten aan de richtlijnen voldoen. - Nader onderzoek moet uitwijzen hoe vaardigheden van hogere orde in het examen en de opleiding kunnen worden opgenomen. Buiten CIECA-verband participeerde het CBR in het Europese project ‘LEHO’ (Luxembourg Espana Holland) dat afgerond werd met een publicatie. Hierin werden resultaten van rijbewijskeuringen in Luxemburg, Spanje en Nederland vergeleken. De onderzoekers stelden vast dat de systemen in de drie landen te veel van elkaar verschillen om een goede vergelijking te trekken.
8 Activiteiten in de regio’s Bijna negentig procent van het werkaanbod van het CBR betreft het afnemen van theorie- en praktijkexamens en het verwerken van aanvragen voor de medische Verklaringen van geschiktheid. De vijf regio’s van het CBR zijn belast met het leeuwendeel van deze werkzaamheden. Daarnaast leveren de regio’s expertise voor de innovatieprojecten van het CBR die in hoofdstuk zeven worden beschreven. De medische en examenactiviteiten zijn gedecentraliseerd om letterlijk en figuurlijk dichter bij de klanten en de partners (de rijscholen) te staan. Een terugblik op de activiteiten in de regio’s is dan ook altijd een beoordeling van het succes van de dienstverlening en van de afstemming van de dienstverlening en producten op de regionale markten.
38
39
Aantallen Verklaringen van geschiktheid afgegeven per regio in 2005 en 2004
Regio Noord Regio Oost Regio Zuid Regio West-Noord Regio West-Zuid
2005 49.937 92.650 107.329 94.095 82.822
2004 50.312 92.758 104.570 91.939 81.218
Totaal
426.833
420.797
Toetsen en examens De regio’s van het CBR voldeden tezamen ruimschoots aan de norm dat voor 95 procent van de praktijkexamens een reserveringstermijn van hoogstens acht weken mag gelden. Bij de theorie-examens moet negentig procent binnen vier weken na aanmelding plaatsvinden. Ook hierin slaagden de regio’s. Er waren voldoende mogelijkheden om examinatoren te detacheren bij centra waar de druk opliep of bij theorie-examens en de medische administratie. Door deze flexibiliteit werd de personeelsstop het hoofd geboden die in het verslagjaar van kracht was. Rijopleiding in Stappen In de provincies Noord-Holland en Utrecht lag het slagingspercentage van RIS-kandidaten ruim twintig procentpunt boven het regiogemiddelde. Enschede was met ruim twee-duizend RISexamens koploper onder de examenplaatsen. In Meppel werden meer RIS- dan traditionele examens afgenomen. De CBR-regio’s bezochten veel rijscholen om hen de meerwaarde van de nieuwe opleiding voor te houden. Daarbij kwamen met
name het slagingspercentage, het leerrendement en de tijdbesparing voor de rijschool aan de orde. Trainers van het CBR verzorgden extra opleiding en begeleiding van RIS-instructeurs. Tijdens afstemmingsbijeenkomsten op de examenplaatsen bespraken docenten, examinatoren en rijopleiders vakinhoudelijke aspecten. In regio Oost startte een vervolgproef met de tweede faseopleiding. Soortgelijke proeven in Denemarken hebben uitgewezen, dat modulair opgeleide automobilisten anderhalf jaar na hun praktijkexamen 25 procent minder vaak bij ongelukken betrokken zijn. Tussentijdse toets De tussentijdse toets (TTT) viert bijna haar jubileum. In het negende jaar van de toets steeg opnieuw het aantal kandidaten: 72.500 tegen 67.425 in 2004. Ruim één op de drie kandidaten maakte er gebruik van. Hun slagingspercentage lag ruim tien procentpunt hoger dan bij kandidaten die geen toets deden. Traditiegetrouw hadden de drie zuidelijke provincies, waar de TTT in 1996 van start ging, met veertig procent het grootste aandeel.
Samenwerken met opleiders Samenwerking tussen opleiders en examinatoren is van belang voor een gerichte voorbereiding van leerlingen op het wegverkeer. Sinds de komst van de Rijopleiding in Stappen heeft het CBR de uitwisseling hierover tot speciaal onderdeel van het relatiemanagement gemaakt. Voor nieuwe opleiders werden kennismakingsbezoeken georganiseerd en periodiek bezoekt het management van de regio’s de rijscholen of ontvangt hen op het regiokantoor. Examenplaatsoverleg Elke regio heeft een- tot tweemaal per jaar op elke examenplaats overleg met de rijscholen. Door zijn regelmaat is dat overleg een nuttig hulpmiddel voor het uitwisselen van informatie en ideeën. Daarnaast organiseren regio’s thema-
40
avonden of besteden in speciale bijeenkomsten aandacht aan nieuwe examenontwikkelingen. In het verslagjaar werd in de diverse overleggen onder meer aandacht besteed aan de Rijopleiding in Stappen, het nieuwe motorexamen, faalangst en de regeling voor administratiekantoren die voor rijscholen examens reserveren. Ook het voorstel voor het nieuwe rijexamen (zie hoofdstuk zeven), de nieuwe wegmarkeringen en de rol van de instructeur kwamen aan de orde. In het najaar had de algemeen directeur in alle vijf de regio’s een informeel rondetafelgesprek met een doorsnede van de rijscholen. De gesprekken waren bedoeld om rechtstreeks van de rijschoolhouders te horen wat hun bezighoudt. Ook door regelmatig overleg met de brancheorganisaties ABAN, BOVAG en
FAM investeren de CBR-regio’s in de samenwerking met de rijscholen. In elke regio kwam men in het verslagjaar herhaaldelijk bijeen om aandacht te besteden aan lopende vraagstukken en nieuwe ontwikkelingen.
Kwaliteit van de dienstverlening Regionaal vonden succesvolle audits plaats voor verlenging van de ISOcertificering 9001:2000. In regio Noord (Drenthe, Friesland en Groningen) werd in een apart project aandacht aan de klantgerichtheid besteed. Dat leidde er onder meer toe dat het regiokantoor telefonisch beter bereikbaar werd. Kwaliteit op locatie Zes examencentra werden in 2005 vernieuwd. De ingrepen varieerden van verhuizingen tot meer of minder ingrij-
41
pende opknapbeurten. Vijf terreinen voor het A-examen voertuigbeheersing werden verruild voor nieuwe. Deze investeringen bevorderen de gebruikswaarde en de uitstraling van de accommodaties. Daarmee wil het CBR het imago van moderne, klantvriendelijke dienstverlener onderstrepen.
Maatschappelijke contacten Traditiegetrouw was er in de regio’s veel aandacht voor de maatschappelijke contacten. Dit zijn goede gelegenheden om de maatschappelijke betrokkenheid van het CBR te accentueren. Naast participatie in de Regionale Organen voor de Verkeersveiligheid waren de vestigingen gastheer voor delegaties uit binnen- en buitenland. Medewerkers uit de regio’s droegen bij aan landelijke evenementen, zoals de
manifestaties AutoRAI, Motor en de Mobiliteitsdagen in Lelystad, alsmede Het Nationale Verkeersexamen op SBS 6. Regionale manifestaties Daarnaast werd aan regionale activiteiten en manifestaties deelgenomen. Zo toonde regio Noord zich met bijdragen aan twee projecten in de noordelijke provincies nauw betrokken bij de verkeersveiligheid. Beide projecten boden jonge rijbewijsbezitters nascholing. Regio Oost nam deel aan de campagne ’49 cc’, bedoeld om bromfietsers bewust te maken van hun rijgedrag. Deze regio was ook betrokken bij een doorstartcursus voor jonge automobilisten in Overijssel. Regio Zuid was deelnemer aan een groot verkeersveiligheidsevenement in Landgraaf. Op drie basisscholen en bij openbare bibliotheken verzorgde deze regio educatieve activiteiten. Regio West-Noord was aanwezig tijdens
de regionale verkeersveiligheidsdag van het politiekorps Zaanstreek-Waterland. Regio West-Zuid ten slotte, gaf in een Rotterdams revalidatiecentrum voorlichting over autorijden met een handicap. Media In alle regio’s vonden frequente contacten met de regionale media plaats. Met name het motorexamen, de Rijopleiding in Stappen, gevallen van examenfraude en uitval van examens door slecht weer leidden tot publicaties en uitzendingen. Daarnaast waren de examencentra met regelmaat het decor van opnamen voor landelijke tv-programma’s.
9 De rijschoolbranche De rijscholen en het CBR bedienen dezelfde markt. De leerling van de één is de kandidaat van de ander. De opleiders en het exameninstituut zijn voor een gedegen voorbereiding van aanstaande bestuurders op elkaar aangewezen. De formele relatie ligt vast in de inschrijfovereenkomst die het CBR met elke rijschool heeft. Daarin zijn de kwaliteitsinzet van de rijschool en de tegenprestatie van het CBR vastgelegd. De laatste jaren zijn de contacten door de vele vernieuwingen in opleiding en examen geïntensiveerd. In 2005 werd de samenwerking verder verstevigd door intensiever overleg met de voorzitters van de brancheorganisaties, door ronde-tafelgesprekken met rijscholen en door rijscholen te interesseren voor deelname aan en verdere ontwikkeling van de Rijopleiding in Stappen (RIS).
42
43
Aantal groeit Medio 2005 stonden bij het CBR 5.451 rijscholen ingeschreven, vijf procent meer dan het jaar daarvoor. De afgelopen drie jaar kwamen er per saldo ruim zeshonderd rijscholen bij; die ontwikkeling is nog niet ten einde. Als gevolg van de economische recessie blijken grote aantallen werklozen –onder wie veel oud-instructeurs voor wie bij hun rijschool geen emplooi meer was– een eigen rijschool te beginnen. Zij concurreren primair op prijs en niet op kwaliteit, waardoor de toch al krappe rijlesmarkt onder druk komt te staan. Nogal wat nieuwe rijscholen zien de rijopleiding als nevenactiviteit. Dat kan ten koste gaan van de leskwaliteit. In een branche die een kwaliteitsontwikkeling doormaakt, is dat een zorgelijke ontwikkeling. Aan de ene kant is de concurrentie om de klandizie toegenomen en aan de andere kant zoeken rijscholen samenwerking –met elkaar en met het middelbaar en beroepsonderwijs– om de bedrijfskosten te verlagen en kwaliteit te kunnen blijven bieden. Kwaliteit groeit De belangrijkste innovatie van de laatste jaren in de rijopleiding is de RIS. Gemeten aan de forse toename van het aantal opgeleide RIS-instructeurs –tachtig procent in een jaar tijd– neemt de kwaliteit in de branche verder toe. De stijging in de slagingspercentages bevestigt die ontwikkeling.
Ook het reguliere overleg met de rijscholen op de examenplaatsen en het relatiemanagement inzake de RIS droegen bij aan de voortschrijdende kwaliteitsontwikkeling. Relatie verstevigd De directie intensiveerde in het verslagjaar op twee fronten de samenwerking met de branche. Het overleg met de voorzitters van de brancheorganisaties won aan betekenis. Eens per twee maanden passeerden daar standpunten, incidenten en ontwikkelingen de revue. Het overleg kreeg bij het CBR en bij de brancheorganisaties meermalen een vervolg in de eigen gelederen. Zo breidde het CBR de website rijschoolgegevens.nl uit met de resultaten van de C- en D-rijscholen. In alle vijf de regio’s voerde de algemeen directeur een rondetafelgesprek met een doorsnede van de rijscholen. De gesprekken boden rijscholen en directie de kans hun ervaringen, zienswijze en hartekreten rechtstreeks te uiten. TOP internet –het extranet waar rijscholen onder meer examens kunnen reserveren– werd uitgebreid met naslagwerken. Ook het actualiteitsgehalte van de berichtgeving werd daar verbeterd. Naast de achtergrondinformatie in het rijschoolmagazine Reflector, dat tien maal per jaar gratis aan de ingeschreven rijscholen wordt toegestuurd, heeft TOP internet zich ontwikkeld tot het medium voor snelle communicatie met rijscholen.
10 In- en externe communicatie Het CBR investeert via externe communicatie primair in de relatie met rijopleiders en kandidaten. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de verstandhouding met de rijscholen bepalend is voor het beeld dat kandidaten van het CBR hebben. Voor een organisatie die exclusief door de overheid belast is met het afnemen van examens voor het rijbewijs, is adequate samenwerking met de toeleveranciers cruciaal voor de waardering van de kandidaten. Daarnaast dragen de voorlichtingsactiviteiten bij aan de verbetering van de verkeersveiligheid. De decentrale organisatiestructuur biedt de regio’s en divisies zelfstandigheid in de georganiseerde communicatie met de buitenwacht. Voor de herkenbaarheid van het CBR worden intern steeds gezamenlijke afspraken gemaakt, zodat van de organisatie als geheel een uniform beeld blijft bestaan.
44
45
Campagnes De georganiseerde communicatiecampagnes betroffen het voorstel voor een nieuw rijexamen, de totstandkoming van het papierloos examineren met pocket-pc’s, de ondersteuning van rijscholen bij de Rijopleiding in Stappen en het verplichte examen voor taxichauffeurs. In- en extern was verder de ontkoppeling van de private organisatieonderdelen NEA en Traffic Test beeldbepalend voor het verslagjaar van het CBR. Vernieuwd rijexamen In juni bood het CBR de minister van Verkeer en Waterstaat zijn voorstel voor een nieuw rijexamen aan. Voor de externe beeldvorming was van belang dat het plan de steun had van de rijschoolbranche, de verkeersveiligheidsorganisaties en wetenschappelijk onderzoekers. Met hen was het plan tot stand gekomen. Ook de meerwaarde voor de verkeersveiligheid – tevens het uitgangspunt van de minister bij de opdracht– werd in de communicatie met de buitenwacht voor het voetlicht gebracht. Met behulp van persvoorlichting, flyers, artikelen in het rijscholen- en het personeelsmagazine en communicatie via website en intranet werden de relevante doelgroepen bereikt. Papierloos examineren Examenafhandeling met pocket-pc’s is geboren uit de behoefte van rijscholen aan meer flexibele planning van examens. Dat maakte hen –naast de CBR-medewerkers– tot de belangrijkste doelgroep van de communicatiecampagne voor de proeven mét en ingebruikname van de digitale afhandeling. Het extranet TOP internet (kort nieuws en instructie), rijscholenmagazine Reflector (achtergronden), examenplaatsoverleggen en speciale
instructiebijeenkomsten (individuele voorlichting en instructie) waren de belangrijkste middelen die richting rijscholen werden ingezet. Met medewerkers werd gecommuniceerd via instructiebijeenkomsten, het intranet en het personeelsmagazine. Rijopleiding in Stappen De communicatie over de Rijopleiding in Stappen (RIS) verschoof in het verslagjaar geleidelijk van uitvoering naar ondersteuning. Omdat bekendheid uiteindelijk moet ontstaan in de directe omgeving van de rijschool, ontwikkelde het CBR een ondersteuningspakket waarmee RIS-rijscholen zelf hun regionale markt konden bewerken. Het bevatte onder meer voorbeeldmateriaal voor advertenties en persberichten, adviezen voor regionale publiciteit en statements over de nieuwe rijopleiding. De directe uitvoering vanuit het CBR bleef beperkt tot het realiseren van een tiental artikelen in landelijke en regionale kranten en vak- en doelgroepbladen. Ook werd via Het Nationale Verkeersexamen 2005 (zie verderop in dit hoofdstuk) de aandacht op de RIS gevestigd. Ondersteuning bij hun marketingactiviteiten kregen rijscholen via een workshop. Taxi-examen Hoewel al in augustus 2004 was aangekondigd dat elke taxichauffeur per 1 januari 2006 voor een verplicht examen geslaagd moest zijn, kwamen de aanvragen voor het examen pas medio 2005 langzaam op gang. Ondanks herhaalde berichtgeving in traditionele en nieuwe media, advertenties, folders en brieven aan de branche kwamen de chauffeurs niet gelijkelijk verdeeld over het verslagjaar examen doen. In de tweede helft van het jaar moest het CBR alle zeilen bijzetten om de explosie van examenaanvragen vóór 31 december af te handelen.
46
Internet
Populariteit De informatieve waarde van een website is onder meer af te leiden uit het aantal vragen dat per e-mail wordt gesteld. Hoe minder e-mails, des te groter de kans dat de informatie volledig is. In 2005 stelde 0,44 procent van de bezoekers een vraag, een daling van twee procent. De daling deed zich met name in het laatste kwartaal voor, na enkele ingrepen om de brochures beter vind- en bereikbaar te maken.
Het CBR benut het web steeds intensiever voor de communicatie met zijn doelgroepen. Naast een intranet voor de eigen gedecentraliseerde organisatie, wordt een extranet gebruikt voor de rijscholen. En voor examenkandidaten en het geïnteresseerde publiek zijn er www.cbr.nl en www.rijbewijs.nl. Laatstgenoemde website is een samenwerking van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, de Dienst Wegverkeer RDW en het CBR. Hij bevat alle relevante informatie van de samenwerkende partners, zodat de bezoeker via één adres alle vragen beantwoord kan krijgen. De site kreeg in het verslagjaar ruim 600.000 bezoekers, bijna dertig procent meer dan in 2004.
De aanhoudende groei in de bezoekaantallen werd grotendeels veroorzaakt door de nog altijd toenemende populariteit van internet. Nederland is mondiaal koploper met breedbandaansluitingen. Voor informatie en communicatie is een ingrijpende verschuiving gaande van drukwerk naar internet die nog lang niet ten einde is. Het CBR speelt gericht op de veranderende informatiebehoefte in. Nieuwe meetprogrammatuur levert daarvoor verfijnde informatie. Maar ook het imago van onze organisatie wordt via innovaties van diensten en producten en verwijzing naar de portal langzaam herzien in een op het web georiënteerde organisatie.
Om zoveel mogelijk chauffeurs te attenderen, werden in de tweede helft van het jaar bijna maandelijks de aantallen geslaagde chauffeurs via de media bekend gemaakt. Het leidde ertoe dat reportages in kranten en op radio en tv toenamen naarmate het uur U naderde.
www.cbr.nl De portal van het CBR bevat alle benodigde informatie voor het examentraject en de keuze van een rijschool. Hij werd 2,8 miljoen keer bezocht, ruim een half miljoen meer dan in 2004. Met een aandeel van zestig procent was het onderdeel ‘Examens voor de personenauto, motor, bromfiets en luchtvaart’ veruit het meest populair. In samenwerking met de brancheorganisaties en het ministerie wordt op de portal de website met de slagingspercentages van alle rijscholen actueel gehouden. Dit onderdeel werd 765.000 keer bezocht, een stijging van veertien procent. De website voor beroepschauffeurs kreeg ruim 250.000 bezoeken te verwerken. De structuur, de inhoud en de vormgeving veranderden ingrijpend en de examens voor logistiek en binnenvaart werden aan de site toegevoegd.
Voorlichting en public relations Verjonging De toenemende communicatie via internet leidde ertoe dat de directie besloot voorlichtingsmateriaal in principe uitsluitend via de websites aan te bieden. In het verslagjaar werd het gedrukte materiaal geschikt gemaakt voor raadpleging via internet. De vormgeving onderging een verjonging, zodat gerichter gecommuniceerd wordt met de examenkandidaat. Onderzoek wees namelijk uit dat leerlingen steeds dichter op het achttiende jaar examen doen. Ook het jaarverslag en de samenvattende brochure voor rijscholen en medewerkers werden vrijwel exclusief via het web gepubliceerd.
Beurzen en manifestaties Het CBR was in het verslagjaar deelnemer aan de publieksbeurzen AutoRAI in Amsterdam, Motor 2005 in Utrecht en de Vakbeurs Verkeerseducatie in Hoevelaken. Via dergelijke manifestaties wordt vorm gegeven aan de educatieve taak van het CBR op het gebied van de verkeersveiligheid, aan imagoverbetering en aan samenwerking met de partners in de rijschoolbranche. Bij de publieksbeurzen is de laatste jaren een daling in de bezoekersaantallen te zien. De belangstelling voor vakbeurzen is onverminderd groot.
Media Vele tientallen keren werd in de media aandacht aan de visie en activiteiten van het CBR besteed, en gaven regionale en landelijke woordvoerders een reactie op actuele ontwikkelingen rond examineren voor de verkeersveiligheid. Het Nationale Verkeersexamen In samenwerking met 3VO, ANWB, BOVAG, het ministerie van Verkeer en Waterstaat en productiemaatschappij IdtV werd op SBS 6 voor bijna twee miljoen kijkers ‘Het Nationale Verkeersexamen
2005’ mogelijk gemaakt. In een avondvullende uitzending kon men thuis per sms aan een officieel theorie-examen deelnemen. Vier bekende Nederlanders deden in de studio hetzelfde examen. Maar voor hen was het ernst: wie slaagde, mocht vanuit de studio praktijkexamen doen. Dat lukte twee van hen. Van de ruim veertienduizend deelnemende kijkers slaagde slechts 21 procent. Dat was twee procent minder dan in 2004. Gezien het grote, nog altijd groeiende aantal kijkers is het televisieprogramma een uitstekende gelegenheid om het belang van veiligheid op de weg onder de aandacht van een breed publiek te brengen. Reflector Naast instructie en opleiding werd Reflector, het tijdschrift van het CBR voor de ingeschreven rijscholen, benut om de branche op de hoogte te houden van relevante ontwikkelingen. In de jaargang 2005 was vooral aandacht voor het papierloos examineren, de ontwikkelingen rond de RIS en de vernieuwing van examens. Ook dit jaar vond een journalistiek verslag van de Rijschoollunch, met professionals uit de rijopleiding, zijn weg naar de opleiders. Het tijdschrift werd bij een nieuwe uitgever ondergebracht en voor het eerst in eigen huis opgemaakt. In het kader van de overstap kreeg de vormgeving een opfrisbeurt.
47
11 Sociaal beleid De maatschappelijke ontwikkelingen en de kwaliteitseisen van de consument vragen van het CBR een voortdurende perfectionering van de producten en de dienstverlening. Dat vereist een flexibele organisatie en een adequaat beleid inzake opleiding en ontwikkeling. Deze elementen kenmerken de laatste jaren het sociaal beleid van het CBR. Het brandpunt is daarbij verlegd van ‘zorg voor de medewerkers’ naar ‘balans tussen de belangen van medewerker en organisatie’. Medewerkers hebben daardoor meer verantwoordelijkheid gekregen voor de ontwikkeling van de eigen loopbaan. Het verslagjaar stond vooral in het teken van de arbeidsomstandigheden, de nieuwe CAO en de verdere beperking van het ziekteverzuim.
48
49
Per saldo nam het aantal medewerkers met 57 af. Door de teruggelopen aantallen rijexamens gold het hele jaar een personeelsstop; slechts tijdelijke contracten waren toegestaan. De komende twee jaar zijn verdere verschuivingen in de personeelsopbouw te verwachten, omdat een groot aantal collega’s met prepensioen gaat.
Bedrijfsopvang Om de psychosociale gevolgen van schokkende gebeurtenissen te beperken, werd een protocol opgesteld voor opvang en nazorg. Voor de uitvoering werd een team van vijf medewerkers samengesteld om de trauma-opvang te coördineren. Het team kreeg een korte cursus. Opvang binnen de organisatie moet sindsdien binnen 72 uur zijn opgestart.
Aantallen medewerkers 2002-2005
CAO
Aantal fte Aantal medewerkers
2005 995,8 1.178
2004 1.045,2 1.235
2003 1.055,1 1.245
2002 1.069,0 1.260
Arbeidsomstandigheden Veilige werkplek De inventarisatie en evaluatie van de veiligheid op de werkplek (RI&E), begonnen in 2004, liepen in het verslagjaar door en leverden aanbevelingen voor verbetering op. Zo moest de bedrijfshulpverlening op enkele plaatsen beter worden georganiseerd. Losliggende snoeren onder bureau’s kwamen te vaak voor, het verzuimbeleid was onduidelijk en arbo had geen duidelijke plaats in de organisatie. De arbodienst heeft daarop plannen van aanpak ontvangen en positief beoordeeld, waarmee het CBR voldeed aan de wettelijke eisen. Contract arbodienst Het CBR hernieuwde na een uitgebreide offerteronde het contract met Achmea Arbo. Nieuw in het contract was onder meer dat de kosten en de duur van het abonnement voortaan afhangen van bereikte reducties in het ziekteverzuim. Het triagemodel werd geïntroduceerd. Kenmerk daarvan is dat leidinggevenden en bedrijfsverpleegkundigen per verzuim snel en adequaat de benodigde acties vaststellen.
Onder de werking van de CAO 2005 vonden per 1 maart en 1 oktober loonsverhogingen plaats van respectievelijk 0,25 en 0,75 procent. Eind 2005 werd een principeakkoord met de vakorganisaties bereikt voor een nieuwe CAO, die zou gaan gelden voor het jaar 2006. Daarin zal onder meer aandacht zijn voor de levensloopregeling, arbeidsongeschiktheid en de pensioenproblematiek.
Ziekteverzuim Het ziekteverzuim over 2005 bedroeg 5,7 procent, 0,3 procentpunt minder dan een jaar eerder. Sinds de verzuimbegeleiding twee jaar geleden intensiever werd, is het ziekteverzuim geleidelijk gedaald. Met de wijziging van de WAO in de nieuwe wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) is het verzuimcijfer nadrukkelijk in de belangstelling gebleven. In het nieuwe contract met de arbodienst is verdere terugdringing van het verzuimcijfer dan ook een cruciaal onderdeel. Voor 2006 is het streefcijfer 5,2 procent.
Opleiding en ontwikkeling Bij de opleidingsactiviteiten wordt onderscheid gemaakt tussen de vakinhoudelijke scholing die nodig is om de kwaliteit van de
50
examens te garanderen en opleidingen die gericht zijn op ‘permanente educatie’ van medewerkers. De laatste categorie houdt nauw verband met de voortdurende kwaliteitsverbetering van product en dienstverlening. De scholing voor examinatoren vindt zoveel mogelijk in de CBR-regio’s plaats. De afdeling Verkeersinnovatie zorgt voor opleidingsmateriaal en coaching en begeleiding van de opleiders. Op die manier wordt de uniformiteit bewaakt. Uit kwaliteitsoverwegingen en als gevolg van de stagnerende economie is de tendens de afgelopen drie jaar dat opleidingen in eigen huis worden ontwikkeld en uitgevoerd. Examinatoren In het kader van het strategisch opleidingsplan, dat onder meer moet leiden tot leerdoelen en opleidingsprogramma’s voor examinatoren en interne opleiders, werd in 2005 een competentieprofiel voor de examinatoren vastgesteld. De opleidingsactiviteiten betroffen vooral de intervisie en opleiding van feedbacktrainers en procesbegeleiders, de praktijkbegeleiding van examinatoren, verplichte stages voor
de A-examinatoren en de opleiding van examinatoren voor de taxispecialisatie. In het verslagjaar vond voor het tweede jaar de landelijke TECdag voor medewerkers van de theorie-examencentra plaats. Centraal stond dit keer de ontwikkeling van het theorie-examen. De dag is bedoeld voor de professionalisering en de onderlinge contacten van de betrokken medewerkers. Projectmatig werken Voor het toegenomen projectgewijs werken bij het CBR zijn specifieke vaardigheden nodig, waarvoor al enige jaren een training bestaat. Ook in 2005 hebben medewerkers die projectmatig werken deze training gevolgd. Rijopleiding in Stappen Binnen de organisatie zijn nu driehonderd examinatoren gespecialiseerd in het beoordelen van kandidaten die via de Rijopleiding in Stappen zijn opgeleid. Een uitleg van deze opleiding staat in hoofdstuk zeven.
12 Ondernemingsraad Krachtens de wet beschikt het CBR over een ondernemingsraad en zogeheten onderdeelcommissies in de regio’s. De ondernemingsraad en directie brengen de medewerkers met communiqués op de hoogte van de belangrijkste onderwerpen uit hun overleg.
In het verslagjaar vonden tien onderlinge overlegvergaderingen plaats en tien vergaderingen met de directie. Buiten de gebruikelijke financiële overzichten en jaarverslagen kwamen de volgende onderwerpen aan de orde: -
ontvlechting privaat/publiek fusie CCV/Examenhuis dienstautobeleid herziening competenties examinatoren handleiding medewerkers herziening rijexamens inventarisatie AVB-terreinen projectplan Vorderingen papierloos examen adviesaanvraag digitaliseren medisch proces reglement personeelsregistratie Rijopleiding in Stappen bezuinigingsmaatregelen toekomst BNOR kwalitatieve evaluatie opleidingen keuze Arbodienst instemmingsaanvraag partiële WAO/reïntegratie instemmingsaanvraag veiligheidskeuringen instemmingsaanvraag Risico-inventarisatie en -evaluatie adviesaanvraag binnenvaartexamens adviesaanvraag verkoop NEA adviesaanvraag verkoop Traffic Test adviesaanvraag toekomst Rij Simulatorcentrum toekomst CBR theoriereserveringssysteem pensioenen
De ondernemingsraad bestond uit vijftien leden, afkomstig van het hoofdkantoor, de divisies CCV en Vorderingen en de vijf regio’s. In het eigen jaarverslag van de ondernemingsraad wordt uitgebreid op de behandelde onderwerpen en het functioneren van de raad ingegaan. De ondernemingsraad was eind 2005 als volgt samengesteld: C.M. Lange, voorzitter W. Mesu, secretaris M.A. Kesselring, plaatsvervangend voorzitter A.J.M.M. Kavelaars, plaatsvervangend secretaris R.J. van Beekum C.H.J. Blokpoel H.J.J. Blösser P. Fuchs W.T. de Haan P.J.M. Keijzer-Tempelmann A.M. de Kruijf P.C.J. Lander J.M.R. Leerdam L. Leerling L. van Rijt Secretariaat: A.H. Kock
51
13 Raad van Toezicht Het CBR werd in het verslagjaar geleid door een tweehoofdige directie. Het toezicht op de stichting en het directiebeleid wordt uitgeoefend door een raad van toezicht die bestaat uit zeven leden. Zij staan de directie met raad terzijde en krijgen hiervoor van de directie de noodzakelijke informatie.
De leden van de raad worden benoemd door de minister van Verkeer en Waterstaat. De raad bestaat uit: - een onafhankelijke voorzitter; - twee onafhankelijke leden, aan de minister voorgedragen door de Raad van Toezicht; - vier leden, met instemming van de Raad van Toezicht voorgedragen aan de minister door respectievelijk de ANWB (na overleg met de representatieve verkeersbonden), BOVAG (na overleg met de representatieve organisaties van rijschoolhouders), CCV Raad en de ondernemingsraad van het CBR. De Raad van Toezicht was in 2005 als volgt samengesteld: - mevrouw mr. E.J.J.E. van Leeuwen-Schut, voorzitter tot 1 juli; - de heer mr. R. Prins, vice-voorzitter, onafhankelijk lid; - de heer E.A. van Amerongen, onafhankelijk lid en voorzitter per 1 juli; - de heer drs. W. de Lange, op voordracht van de ANWB; - mevrouw drs. J.M. de Vries, op voordracht van de BOVAG; - de heer drs. M.C. van der Harst, op voordracht van de CCVraad; - de heer drs. R. van Gijzel, op voordracht van de ondernemingsraad van het CBR; - de heer drs. P.W. Doop, onafhankelijk lid. De Raad van Toezicht vergaderde in het verslagjaar zesmaal. Naast de vaste agendapunten zoals de financiële rapportages (het jaarverslag, de begroting en de meerjarenraming) besteedde de raad bijzondere aandacht aan: - De toekomst van het CBR: - De directie kreeg mandaat om de private onderdelen NEA en Traffic Test te verkopen.
- De raad stemde in met de inspanningen om het CBR tot hét instituut voor mobiliteitsexamens in Nederland te maken. - De Rijopleiding in Stappen: de raad kreeg een presentatie over de ontwikkelingen. - De ondernemingsraad: de heren Van Amerongen en Van Gijzel woonden de overlegvergadering van ondernemingsraad en directie van 20 december bij. - Jaarverslag 2004: de raad keurde het verslag goed. - Ontwikkelingen in de branche: de raad besprak de ontwikkelingen in de branche en de relatie van het CBR met zijn partners en medespelers. - Financieel jaarverslag en bijbehorende managementrapportage: de raad keurde het verslag goed en besprak de managementrapportage van de externe accountant. - Financiële voortgangsrapportages: de raad besprak diverse financiële onderwerpen. - ‘Van Goed naar Beter’: de raad liet zich informeren over de inhoud van het voorstel voor het nieuwe rijexamen. - Marktanalyse: de raad kreeg een presentatie over de recente marktontwikkelingen. - Strategie en organisatieontwikkeling: de raad onderschreef de meerjarenstrategie en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor de organisatie. - Begroting 2006: de raad keurde de begroting 2006 goed. - Meerjarenraming 2007-2010: de raad besprak de ramingen voor de komende vijf jaar. - Integriteitsbeleid: de raad onderschreef het belang van de totstandkoming van integriteitsbeleid. Rijswijk, mei 2006. E.A. van Amerongen, voorzitter.
Stichting CBR P.C. Boutenslaan 1 Postbus 5301 2280 HH Rijswijk Telefoon (070) 372 05 00 Fax (070) 372 05 99
Eindredactie en vormgeving Afdeling In- en Externe Betrekkingen
2005 Jaarverslag
Te land, te water, in de lucht
Het theorie-examen, van kennis naar inzicht