A.
LEER EN TOETSPLAN DUITS
Vak: Duits Leerjaar: 3 Onderwerp: Leesvaardigheid Kerndoel(en): De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Duitstalige teksten. De leerling leert in Duitstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. De leerling leert informeel contact in het Duits te onderhouden via e-mail, brief en chatten. De leerling leert welke rol het Duits speelt in verschillende soorten internationale contacten. Leerdoel(en): Beheersingsniveau: Kan korte, eenvoudige teksten lezen. Kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, menu's en dienstregelingen. Kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen. De leerling begrijpt hoogfrequente woorden en woorden bekend uit de eigen taal of behorend tot internationaal vocabulaire. Teksten zijn eenvoudig en helder van structuur. De indeling geeft visuele ondersteuning bij het begrijpen van de tekst. Onderwerp(en): allerlei
Aangeboden in: vakles
Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: toetsen: alle Meerdere schriftelijk Van malen ERK per jaar A2-A2+
A.
LEER EN TOETSPLAN
Vak: Duits Leerjaar: 3 Onderwerp: Spreekvaardigheid Kerndoel(en):
De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Duitstalige teksten. De leerling leert in spreektaal anderen een beeld te geven van zijn dagelijks leven. De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. De leerling leert welke rol het Duits speelt in verschillende soorten internationale contacten.
Leerdoel(en): Kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel hij/zij gewoonlijk niet voldoende begrijpt om het gesprek zelfstandig gaande te houden. De onderwerpen zijn alledaags en vertrouwd., het woordgebruik is eenvoudig.en de zinnen zijn kort. Er wordt langzaam gesproken en duidelijk gearticuleerd. Kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen familie en andere mensen, leefomstandigheden, opleiding en huidige of meest recente baan te beschrijven. hulp De gesprekspartner past zijn taalgebruik aan de taalgebruiker aan door langzaam en duidelijk te spreken, te controleren of hij/zij begrepen wordt en waar nodig te herformuleren of te herhalen. De gesprekpartner biedt hulp bij het formuleren en verhelderen van wat de taalgebruiker wil zeggen. Vragen en uitingen zijn direct aan de taalgebruiker gericht.
Onderwerp(en): Zie boven
Aangeboden in: Vakles, Tijdens Trierreis
Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: toetsen: Alle 2x per gesprek, van jaar dialoog, ERK A2presentatie, A2+ monoloog
A.
LEER EN TOETSPLAN
Vak: Duits Leerjaar: 3 Onderwerp: Luistervaardigheid Kerndoel(en): De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Duits door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Duitstalige teksten. De leerling leert standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. De leerling leert welke rol het Duits speelt in verschillende soorten internationale contacten.
Leerdoel(en): Kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over zichzelf en zijn/haar familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Kan de belangrijkste punten in korte, duidelijke, eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen. De teksten hebben betrekking op eenvoudige en vertrouwde onderwerpen en van direct belang voor hem/haar. Het taalgebruik is eenvoudig. De spreker spreekt rustig en duidelijk. De teksten zijn kort. Onderwerp(en): Zie boven
Aangeboden in: Vakles Duits jeugdjournaal
Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: toetsen: alle Meerdere Schriftelijk van malen ERK A2per jaar A2+
A.
LEER EN TOETSPLAN
Vak: Duits Leerjaar: 3 Onderwerp: Schrijfvaardigheid Kerndoel(en): De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. De leerling leert informeel contact in het Duits te onderhouden via e-mail, brief en chatten. De leerling leert welke rol het Duits speelt in verschillende soorten internationale contacten. Leerdoel(en): Kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken. Onderwerp(en): Zie boven
A.
Aangeboden in: Vakles
Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: toetsen: Alle Meerdere Schriftelijk van malen ERK A2per jaar A2+
LEER EN TOETSPLAN
Vak: Duits Leerjaar: 3 Onderwerp: Landeskunde Kerndoel(en): De leerling leert welke rol het Duits speelt in verschillende soorten internationale contacten. Leerdoel(en): inzicht in de Duitse cultuur en algemene kennis over Duitsland en andere Duitstalige landen Onderwerp(en): handel, feestdagen, geografie
Aangeboden in: vakles,
Periode: Aantal toetsen: alle Meerdere malen per jaar
Toetsvormen: Weging: Geïntegreerd in andere toetsen
Norm van volledige toets
B.
VAARDIGHEDEN DUITS
Vaardigheden rubrieken: Onvoldoende
Voldoende
Ruim voldoende De mondelinge presentatie in doeltaal (poster, verslag, rol) bezit samenhang; de verschillende onderdelen sluiten goed aan op elkaar en op de vraag/opdrach t. Er is een kop en een staart. Publiek kan het verhaal goed volgen
Presentatie/sprek en
De mondelinge presentatie in doeltaal (poster, verslag, rol) is onsamenhange nd en sluit niet aan op de vraag/opdracht. Publiek begrijpt het niet
De mondelinge presentatie in doeltaal (poster, verslag, rol) is een verzameling gegevens met een kop en een staart maar sluit niet aan op de vraag/opdrach t. Publiek begrijpt de hoofdlijnen
leesvaardigheid
Leerling begrijpt geschreven tekst niet
De leerling begrijpt hoofdlijnen van de tekst
De leerling begrijpt de tekst en kan de hoofdlijnen samenvatten
luisteren
Leerling begrijpt fragment of gesprekspartner niet
Leerling begrijpt fragment/ gesprekspartn er
schrijfvaardigheid
De leerling produceert een , voor een native speaker, onbegrjipelijke tekst
Leerling begrijpt hoofdlijn van fragment. Leerling begrijpt gesprekspartn er na herhalen of verduidelijking Een native speaker kan de hoofdlijnen van de geschreven tekst begrijpen, maar de tekst bevat veel grammaticale fouten
Een native speaker begrijpt de geschreven tekst. Tekst bevat gemiddeld aantal fouten
Goed De mondelinge presentatie in doeltaal (poster, verslag, rol) bezit samenhang; er is een inleiding, kern en afsluiting; de verschillende onderdelen sluiten goed aan op elkaar en op de vraag/opdracht. De leerling voegt extra elementen toe die een meerwaarde vormen (visueel, inhoudelijk, enz.). Leerling kan ook vragen van publiek beantwoorden in doeltaal De leerling begrijpt moeilijke nuances in een tekst en doorziet lastige grammaticale verwijzingen Leerling begrijpt complexe zinnen in fragment of verhaal van gesprekspartner
De tekst bevat “native Duitse”uitdrukking en en een zeer gering aantal grammaticale fouten
C.
KENNEN EN KUNNEN DUITS
Kennen en kunnen lijst Kennen
Kunnen
M.b.t. alle vaardigheden: volgende begrippen: -idioom rond thema’s -rangtelwoorden -werkwoorden haben, sein, werden (t.t., o.v.t.) -modale werkwoorden -werkwoorden/vormen (alle) -pers. voornaamwoord -bez. voornaamwoorden -alle voorzetsels -lidwoorden -gebruik alle naamvallen -tijdsbepaling -vergroten woordenschat -eenvoudige samengestelde zinnen -aanspreekvormen (Sie/du)
Leesvaardigheid - korte nonfunct. teksten - gedichten -krantenberichten -korte verhalen -lesrooster -korte teksten rond thema’s/sport/bekende Duitsers/dieren -Kan op basis van een idee over de betekenis van het geheel van korte teksten over alledaagse en concrete onderwerpen, de waarschijnlijke betekenis van onbekende woorden uit de context afleiden
Onderwerp Leesvaardigheid
Spreekvaardigheid M.b.t. Landeskunde: volgende begrippen: -landkaart/buurlanden -gewoonten rond verjaardagsfeestjes -vervoer naar school -schoolsysteem -cijfersysteem -lesrooster -carnaval in Duitsland -de Muur -diverse feesten -Duitse sporters -sportevenementen -KaDeWe -Duitse merken
Spreekvaardigheid onderwerp De onderwerpen zijn alledaags en vertrouwd. woordenschat en woordgebruik Standaard patronen met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen en kleine groepen van woorden waarmee beperkte informatie wordt overgebracht m.b.t. eenvoudige alledaagse situaties. grammaticale correctheid Correct gebruik maken van eenvoudige constructies, bevat echter ook systematisch elementaire fouten. interactie Antwoorden op vragen en reacties op eenvoudige uitspraken. Indicaties van begrip maar weinig initiatief om de conversatie gaande te houden. vloeiendheid Zeer korte uitingen, met veel
voorkomende pauzes, valse starts en het herformuleren van uitingen. coherentie Groepen woorden zijn verbonden met eenvoudige voegwoorden, zoals: ‘en’, ‘maar’ en ‘omdat’. uitspraak De uitspraak is duidelijk genoeg om verstaanbaar te zijn, ondanks een hoorbaar accent. Gesprekspartners vragen af en toe om herhaling Luistervaardigheid
Luistervaardigheid - sportuitstapjes - omroepen op station -diverse locaties -shoppen in supermarkt -gesprekken tussen personen -info over feesten -verkoopgesprekken -reclameboodschappen -journaal - signalen herkennen en interpreteren Kan op basis van een idee over de betekenis van het geheel van korte teksten over alledaagse en concrete onderwerpen, de waarschijnlijke betekenis van onbekende woorden uit de context afleiden.
C.
KENNEN EN KUNNEN (vervolg)
Kennen en kunnen lijst Kennen
Kunnen
Onderwerp schrijfvaardigheid
Schrijfvaardigheid -idioom rond thema’s -grammatica als beschreven bij “kennen” -opvragen informatie bij Duitse instanties of privé-personen -korte brieven en emails onderwerp De tekst heeft betrekking op de directe eigen omgeving van de schrijver of eenvoudige alledaagse situaties. woordenschat en woordgebruik Standaardpatronen met uit het hoofd geleerde uitdrukkingen en kleine groepen van woorden waarmee beperkte informatie wordt overgebracht. grammaticale correctheid Eenvoudige constructies, echter systematisch met elementaire fouten. spelling en interpunctie Korte zinnen over alledaagse onderwerpen - bijvoorbeeld een routebeschrijving - zijn correct. coherentie Groepen woorden zijn verbonden met behulp van eenvoudige voegwoorden, zoals: 'en', 'maar' en 'omdat'.
D.
NOVUMDAG
Vak: Duits Leerjaar: 3
Onderwerp: Landeskunde: Kerndoel(en): De leerling leert welke rol het Duits speelt in verschillende soorten internationale contacten
Leerdoel(en): 1- inzicht in de Duitse cultuur en algemene kennis over Duitsland en andere Duitstalige landen
Activiteit
Aangeboden in:
Bezoek stad?
Excursie (indien aangeboden)
Periode: Aantal Toetsvormen: Weging: toetsen: Verslag
nvt